Alkmaarsctie Gourant De Ghurstons. Damrubriek. Amsterdamschs week. Parijsche Causerledn. JOPIE SLIM en DIKKIE B1GMANS Feuilleton. 1N,V. vb. Herms. Coster Zn. Voordam C 9, Alkmaais Honderd Drie en Twintigste Jaargang. Zaterdag 6 Mei. No. 101. 1922. CXXII. De overbrugging mn ket I J. Behalve de Stadhuisquaestie is er te Amb 6terdam nog een ander vraagstuk, dat al ja- renlang hangende is, maar nu toch eene op- lossing nabij schijnt ie komen. Ik bedoel de quaestie van de overbrugging van het I J, of liever van de verbinding van de beide IJ- oevers; wa-t nog op eene andere wijze zou kunnen geschieden dan door middel van een brug. Er zou bijv. een tunnel gelegd kunnen worden, of een- zweeifpont, een) z. g. pont transbordeur gebouwd kunneni women. IHet plan om een brug te maken is«al zoo oud als de weg. Het meest-bekende onder de oude projecten is het plan dat Galman in 1856 (toen Cemtraal-Station en Noordzeeka- naal nog niet bestonden) ontwierp Galman dacht zich eene hooge brugverbinding met toegangshellingen; de doorvaarthoogte boven het IJ zou in het midden 2 M. bedragen. AI- daar zou een1 beweegbaar deel van 18 M. doorvaartwijdte tusschen twee torens worden aangebracht. iDe totale bruglengte zou onge- veer 1200 M. bedragen. A an weerszijden van de opritten zouden op elfcem oever ruim een HXMal pakhuizen wordeni gebouwd; handels- zaken en handelskantoren zouden bovenop deze pakhuizen worden1 gevestigd aan weers zijden van de brughellingen. Handel en ver- keer zouden op deze wijze op een punt wor den' geeoocemtreerd. Men ziet het: dit was een groot en; een grootsch plan. Galman mocht de uitvoering ervan echter niet beleVen: en zoo ging het met al degemen die (zooals de heeren Geveke en Asscher, die, ieder voor zich weer een an der bruggeplan gemaakt hadden) later op- lossingen aan de hand deden. Hopen wij, dat de hoofdambtenaren van de gemeente Am sterdam, van wie de laatste plaxmen afkom- stig zijn: de heer Bos, directeur voor de pu- blieke werken en de Graaff, ingenieur, hoofd van de afdeeling bruggen van dien dienst, ge- lukkiger zullen zijn. Meer dan een hoop, een' wensch, kofesteren durf ik echter niet. Want het Amsterdamsche vraagstuk is een'van de moeilijkste in de rij der oever-verbindings- vraagstukken hier te lande. fWaarom dit zoo is kan ik met een paar woorden duidelijk maken. Amsterdam heeft zijn haven aan den verkeerden kant van de stad, namelijk in het Oosten. Wat de reden ervan is dat die plaats voor de haven gekozen is, is duidelijk. Het is de historische plaats. In lang vervlogen dagen; toen het Pamipus nog niet verzand was. hadden wij onzen ha- venuitgang, onze veroinding met de zee, den oceaan in het Oosten, over de Zuiderzee. Daama waren wij' echter gedwongen het over een ander en boeg te gooien; is eerst het groot Noordhollandscn-, en daarna het Noordzee- kanaal gegraven. De haven bleef echter waar ze was; ze werd ter plaatse ook uitgebreid en modern geoutilleerd. En nu zitten wij ermee. Nu, d. w. z. eigeniijk eerst sedert een of twee tiemtallen van jaren. Vroeger was het Over- IJsche gebied voor de Amsterdammers eigen iijk een onbekend land. In overoude tijden was de galg er opgericht. Op oude kaarten ziet men altijd over het IJ een, paar misdadi- gers in den strop bungelen. Voorts was de z.g. Volewijk, bekend als het land, het myste- rieuse land, waar de kindertjes vandaan komen. Die heele overkant was voor ons ver, nevelachtig en onbekend. De eenige plaats die de Amsterdammers er eenigszins gere- geld bezochten was het Tolhuis, dat's zomers dicnde als speeltuin, en waar ook wel de min- nenden elkander plachten te ontmoeten, in den schaduw van het beschermende lommer, als bet avond werd.... Later, toen ons Gemeentebestuur de ex- ploitatie van de gemeentegronden hierter- plaatse krachtig en energiek ter hand nam, en de woningbouwvereenigingen hier een nieuwe stad aeden verrijzen, drong zich als vaizelf de quaestie van de vfirbetering der oeververbinding uaar voren1; vooral toen1 de Gemeenteraad te onzaliger ure besloot het veergeld op de ponten afteschaffen. Toen was er geen- houden1 meer aan, en de tekorten op de exploifatierekening der ponten hielden ge- lijken tred met de toeneming van het verkeer. Nu moest en nu zou er een brug komen, hoe- Roman van Paul Trent. Uit het Engclsch door A. G. - Nadlruk verboden. 14) „Wel;, u zal een mummie worden. Uw bloed zal stolen. En u zal uitdrogen... Maar wer kelijk, u neent het leven veel te renstig op. Uw moeder, en ik zijn overeengekomea, dat gij u moet veranderen. Begin dadelijk lieven te- gen mij te wezen.. Ah! dat is veel beter", riep zij toen Mark lachte. „U ziet, hij is veel menschelijfcer dan wij: dachten." ,,U geeft me een gevoel alsof ik een groote dwaas ben." 't Is -goed voor u dat te voelen. Ik durf wed- den, dat u dat gevoel niet dikwijls hebt go- had. Het is jammer, dat u niet werkelijk den dwaas kunt uilthangen. Heeft u dat wel ooit geprobeerd?" ,,'Dat dunkt me niet." „Misschien is het niet noodig geweesit dat te probeeren," zei Betty lakoniek. Het gesprek ergerde haar in hooge mate en deze opmefking wias haar ondanks haar zelVe ontvalleni, 1 doch zij' zag dadelijk in, dat die kleingedtig en koosaardig was. Zelfs Janet keek haar afkeurend aan en1 er heeredhte eenige oogenblikken stilte. Een pdjlnlijke bios overtoog Betty's wangen en toen keek ziji Mark recht in't gezidit. „Ifc vrees, dat ik grof was en ik geloof niet, dat het hem1 kwaad zall doen. Ik zal maar rekenen diat het een deel! van mijn behande- ling uitmaakt", zei Janet vroolijk en1 keerde zich itoen weer tot Mark. „Doet u aan eemg spel „Ik heb er geen tijd voor." „Mark werkt in al zijn snipperuren. Hi] is zeer ijiverig", antwoordde mrs. Lendridge zeer de scheepvaart er zich ook tegen verzet- te. En van haar standpunt terecht verzette. Want men gevoelt wel dat dit de dood zou zijn voor de Oostelijke haven. Die haven zou op die manier worden geblokkeerd; worden afgebonden. Eene gelukkige omstandigheid voor de voorstanders van het leggem van eene brug was toen' dat de in het oosten voor havenaan- leg beschikbare ruimte opraakte. Amsterdam, het Amsterdamsche havenge- bied, wordt daar namelijk begrensd door den afsluitdijk van het IJ. Er moest dus een nieuwe haven worden aangelegd in het Wes tern Dit gaf den' voorstanders moed. Zij be- toogden aat de groote schepen, de reusachti- ge transatlanters, voor welke eene brug het meeste bezwaar zou opleveren, best in die westelijke havens konden worden geborgen, en dat het bezwaar van de brug voor de klei- nere zeeschepen veel kleiner, om niet zeggen: onbeduidend was. In verband daarmede heeft toen de heer de Graaf een plan opgemaakt om eene gelijkr armige (lage) draaibrug over het IJ te ma ken, met twee doorvaarten, elk breed 50 Me ter, dius het type van de Hembrug en de Vel- serbrug, met dit verschil, dat bij deze brug gen slechts een doorvaart voor de zeeschepen beschikbaar is, en hier twee. Naast deze, na- tuurlijk electrisch te bewegen brug, die onge- veex 130 Meter lang en 23 Meter breed zou worden, zou aan de Noordzijde van de diepe vaargeul eene beweegbare overbrugging van twee doorvaarten (elk 16 M. wijd) worden aangelegd, ten behoeve van het verkeer van de binnensChepen. Het was een niet onvemuf- tig project, dat veel voor maar ook veel tegen had, en waarover ik nu maar niet meer zal zeggen, omdat de omstandigheden dit plan inmiddtels achterhaalden. Smds de indiening ervan namen de plannen tot droogmaking van de Zuiderzee namelijk vasten vorm aan, en die plannen opemen voor Amsterdam ge- heel nieuwe persipectieven, ook voor de haven- uitbreiding. Eeni onderdeel van deee plannen is namelijk dat de afsluitdijk van het IJ een heel eina Oostwaarts been, de Zuiderzee in, zou worden verplaatst. Dus skrijgt Amster dam, wat men kan noemen, armslag in het Oosten; zullen wij alle gelegenheid hebben onze haven- en handelsinrichtingen naar die zijdie uittebreidm. Wat al dladelijk het voordeel van de doorgaande concentratie van het ha- vengebied heeft; een zeer groot voordeel. Het is cms waarscbijnlijk dat de haven van Am sterdam ten Oosten van de stad blijft, ook al omdat onze reeders althans een groot gedeel- te van hen nooit veel hebben opgehad met die havenuitbreiding naar het Westen. En zoodoende scheen dus het ideaal der Over- IJers, een bruig over het IJ, vender dan ooit van zijne verwezenlijking. Toen is de heer Bos op zijn ongetwijfeld geniaal idee gekomen van het graven van een boogkanaal door Waterland, ter verbin ding van het Westelijk en Oostelijk gedeelte onzer haven. Het was op zichzelf geen nieuw denkbeeld. Al vroeger was een begin van uitvoering gegeven aan het denkbeeld, om een doorsteek te maken door het Overijsche schiereiland recht tegenover de stad, en langs dat kanaal de groote-scheepvaart aftevoeren. Op die wijze zou het mogelijk zijn toch een brug, ten behoeve van het landverkeer, over het TJ te slaan. Maar die eerste doorsteek was veel te dicht bij de stad gemaakt. M. a. w. men verplaaiste net kwaad een beetje ven der. En na eenige jaren (nu reeds) zou men aan de overzijde van't IJ voor dezelfde moei- lijkheid koment te staan. Daarom heeft de heer Bos nu eene wijden bochit naar het Noorden beschreven, een bocht die groot genoeg is om eene stad, een nieuw-Amsterdam, te omvatten, dat even groot is als de bestaande; de halve rruum vol- maken zou. Maar nu rijZen weer nieuwe be- zwaren biji de scheepvaart. Dat nieuwe boog kanaal door Noordholland is een veel te rote omweg; een omweg die eene loonen- exploitatie van de Amsterdamsche haven al weer zwaarder zal maken; die onze haven den concurrcntiestrijd met andere buitenland- sche havens (een strijd die door de valuta- verschillen toch al zwaar is) nog moeilijker zal maken; die de haven van Amsterdam in twee deel en zal knippen. Want het plan-Bos omvat ook den aanleg van een; brug, en1 nog wel een vaste brug, over het I J, met eene vrije doorvaarthoogte van slechts 5 M. A. P., bij eene wijdte van 201 Meter. M. a. w. alleen binnenschepen zullen onder de brug kunnen doorvaren. Alle zeeschepen, maar ook de zeer groote Rijnaken en de schepen met staanden mast zijn op het Ringkanaal aangewezen* De oude Kamer van Koophandel heeft dan ook een zeer onguestig, om niet te zeggen: vernietigend advies over dit plan uitgebracht. De Raad zal nu eerlang moeten beslissen wat moet geschieden. Het is niet onwaar- schijnlijk dat zij zich voorshands zal bepalen tot uitbreiding van de pohtveren WAGENAAR Jr. voor hem1. ,;ETij. moet tijd vinden. Ik verordemeer, diat hiji tijd vindt", zd Janet. „Toen hiji vloog. gatf hem' dat, geloof ik, ofschoon het zijn beroep was, ontspanning", zei zijin moeder. „Marfk Lendridge... hij! is toch niet de Len dridge over wien men zooveel plachit te le- zen", vroeg Janet bedaard. „Er is sledits 66n Lendridge die vliegt." „0, dat wist ,ik niet", merkte Janet rusiig op en verviel tot nadenken, want zij herin- nerde zich de vde verhalen, die zij over den vennaaxden vliegenier had gelezen. JDat maakt verschil", mompelde zij en keek hern met toenemende belangstelling en respect aan. Betty luisterde en was inwendig woedend Maar was het wel woude, wat haar gemoed on beroering bradrt? iHOOPDSTUK XI. Toen Janet Maandagsmorgens beneden kwam om met Betty te ontbijten, kondigde zij haar voamemen aan om mede naar de fa- briek te gaan. „I'k belioof, dat ik je niet iin den weg zal zitten; lieve. Maar misschien vind je het wel prettig, dat ik bij1 je ben mijn bijzijln zal het minder piijmlijk maken1", merkte zij glim- lachend op. ,,'k Heb 'id ruk vanmorgen", antwoordde Betty weifelend. „'k Zal geen minuut van je tijd in1 beslag nemen. 'k Wil alleen maar eens over het ge- heeUe terrein loopen misschien kan mr Lendridge een paar minuiten1 missen." „Zooals je wilt ik ga nu heen." Betty had liever gehad, dat haar vriendin niet meeging, maar zij kon het haar moeilijk weigeren. Zij had ziich eigeniijk voorgeno- men, een praatje met Mark te maken en hem te bedanken, dat hij er in toegestemd had te- ruig te komen. Zijl wilde inderdaad zoete GENOVA LA SUPERBA. (Van onzen Parijschen correspondent.) (Nadruk verboden.) Florence, 28 April. De Parijsche hemel boudeerde. iDe „chauf- fage central" biji ons in huis was met 1 April stopgezet en de groote verwarming, door Phoebus Apollo gestookt, wilde maar niet branden. Op de Place de l'Opera was het guur als in Februari en in de Champs Ely- sees kon men zidh in de buurt van de Poolzee wan en. Toen om ons voor bevriezingsdood of chronische neurasthenic te behoeden, - be- sloten we den koffer te pakken (in de aubbe- le beteekenis van het woord) en te trekkep naar het land, waarop thans de blikken van de gansche wereld gevestigd zijn. Onze eerste halte was Montreux. Ik loud niet van's nachts reizen vooral niet wanneer ik geen haast heb en het meer van Geneve lachte ons toe. Tijdens hetgeen men ,Jiet seizoem" noemt, is dit bevoorrechte land verschrikkelijk. Van Vevey tot voorbij Teiritet is het dan eea karavanserail van nos- talgieke Etagelschen en bun dieumatisme- roosterenide Holl anders, een hell van spleen1 en levens-oververzadigdheid. Montreux in de zo- mervacantie is, als die xneeste mode-badplaat- sen, voomaimelijk goed voor zeker slag zelf- voldane menschen, die hum opperste hcid vim den- in1 'n kahn ochtend-wandelingetje, 'n paar overdadige maaltijden en een partijtie bridge. Doch nu was de invasie nog niet begonnen en ong-estoord konden wij er genieten van de omgeving als een1 ideaal mooi bonbonniere- prentje, onze blikken' laten glajden langs het moire-blauw meer en de met sneeuw als be- suikerde bergen, en de longen vullen met zoe te, luwe lente-lucht. 'Hier was de zon, die in Parijs zich schuil hield. De seringen, de car melia's, de blauwe regen en alle vrucvtboo- men stonden iln vollen bl'oeihondlerd geuren deinden en dreven om ons heen. Na drie dagen waren wiji deze zaligheid echter moe. Het is innig mooi en het is „repo- sant", maar het is te keuxig, te gepoetst en gelikt. Zwitserlanddat zijn voor mij1 de bergenniet de platgetreden1 oevers van de meTen, waar de tennisbanen van de palaces aan elkander gTenzen en de gordel (van sma- ragd) der netjes rondLgeknipte palmen1 een boulevard verbergt van kapperssalons, bijouterie- en lingerie-wimkels tziganen-thee- tuinen en speelzalen. Dus namen wiji weer den trein en trokken nog verder naar het Zuiden: onder door den Simplon naar het land van Dante en MiChe- langeol, Raffaello en:de conferentie van Genua. En enkele uxen later stonden wij voor de L igurische zee. Thalatta! Thalatta!Wij stonden1 op het balkon van onze kamer in de „Albergo degli Giornalisti", het paleis aan de via Ga- votti, dat door de zorgen der Italiaansche re- geering haar gastvrijheid valt niet genoeg te loveni is ingericht als eeni hotel voor de persmenschen, die uit alle hoeken van de we reld hier zijn samengestroomden! bene den ons strekte de zon-doorgloeidc zee zich uit. In het eerst zageni wiji niets dan die godde- lijke zee, als van vloeibaar goud en azuur. Toen wendden wij. den blik naar rechts en wij onderscheidden, als een kleine afgeba- kende kom in het eindelooze water-vlak, de haven, em nog verder naar recllts de kaden, de dokken en heel het benedemgedeelte der paleizen-stad. Dezelfde haven' waar ik, negen jaar geleden, voet aan wal Zette, thuis- komend uit Indie, en die mij toeni een verbijs- terende uitgestrelctheid Van schoorsteenen en masten, huizemhooge sCheepsrompen en als watertorren door elkaar heeni en weer schie- tende steamlaunches geleek, wat scheeni zij' klein!Ziji was als een; watertobbe, vol netjes gerijde speelgoed-scheepjesEn verrassing! juist terwijl wiji zoo keken, be gonnen de stoomfluiten van al die scheepjes te huileni en te loeien; een heidensche kakofo- nie van de meest lugubere brul-geluiden sfeeg tot ons op, em wiji zagen een gerekt em srnal vaartuigije, omstuwd door tientallem booties als muggem, het konunetje uitvaren. Toem' het tusschen- de havenboOfden doorgleed- en nog kleiner leek in de wijde zee, toen barstte dof- dreunend een kanonscbot los, en wij begre- pen, dat diit de Dante Atighieri was: die krui- ser waarop de koning van Italie wegvoer van Genua, dat bij dien- Zaterdag had bezocht. De kanonnen bonk ten met regelmatige tus- scbenpoozen hun protocolaire schoten over het gouden water En op het balkon van de kamer naast de onze wuifde opeens een ka- mermeisije hartstochtelijl^ met haar zakdoek eni riep een heel klein piep-steanmetje in de oneindigheid: „Evlva il ReJJ"De koning op de brug van het schip, zal dat stemmetje wel niet gehoord hebben.. Het werd stellig overstemd door de kanonnen: em door de mili- taire muziek, die nu bij; vlagen naar ons overwaaide. Maar misschien heeft hij, ont- roerd turende door zijn kijker, het kleine zak- doekje gezien In Genua is er voortreffelijk voor de jour- nalisten gezorgd. Het hotel was voortreffe lijk. Voor 45 lire (6V? gulden) per dag, wa ren wiji gehuisvest als prinsen, in verrukke- lijke, zeer ruime kamers, met alle denkbare comfort, en met het schitterend uitzicht waar- van ik hierbovem al getracht heb u een denk beeld te geven. Bovendiem had het dit voor: dat wij1 er waren onder collega's, alien bij elkaar, terwijl een drietal uitsluitend voor ons gereserveerde auto's om de tiem minuten, den neelen dag door, de verbinding onderhield tuschen het hotel en de ,,casa della starnpa": het brandpunt der pers-informaties. Wiji zijn, terwijl wij in Genua waren; ook 'n keer naar het Grand Hotel gegaan, waar zijn Excellentie Rakowsky elken middag van zes tot zeven uur alle pers-vertegenwoordi- gers te woord stond namens de Russische de- fegatie. Een merkwaardig man, die Rakows ky, gedelegeerde van de Oekraine, ik ge- loof wel de merkwaardigste van die heele con ferentie! Een werkelijk genie! Hij is achter- eemvolgens, en tegelijkertijd, expert en dele- gue, en steeds met dezelfde gemakkelijkheid. Niets brenlgt hem in verlegeniheid. Hij speelt met de woorden, met de wenschen en zelfs met Lloyd George. Hij1 speelt met alles en met alien. Hij is eenvoudig verbijsterend. Hij glimlacht, hij spreekt. Het moeilijkste pro- bleem in drie seconden lost hij: het op. Hij staat nergens voor; hij; is lid van alle com- missies en van alle sub-commissies. En wan neer er een „commissie van experts" gevormd wordt voor een of ander vraagstuk, dan i9 i Rakowsky de eerste aan wien- men denkt. Douanen, spoorwegen, vervoer te water en' te land, financieele kwesties, geschiedenis, ge- ografie, economische politiek enpolitick „tout court", hij is er in tbuis als een kind in een pot met jam! iKlokslag zes kwam hij1 de zaal binnen, waar vijlf- of zeshonderd reporters zich reeds verdrongen.. Messieurs, je suis h votre disposition pendant trente minutes. U kunt me vragen wat u wilt. De vragen1 begonnen te regeneni, in alle ta- len. En in alle talem klonk onmiddelliik het antwoord. De aantrekkelijkste sfchi\dering van den1 communistischen heilstaat; een in elk ge- vali buitengemeen boeiend college in boeienid sovietisme. Tot zijn secretaris, de heer Rosemberg, zich een weg baande door den opeengedrongen kring van toehoorders en, gemeenzaam den spreker aan de mouw trekkend: fluisterde: L'auto nous attend Want, dat ver gat ik nog te zeggen, zijne excellentie Rakowsky heeft een auto van vijif- tigduizend lire IDe commumistische heeren ontzeggen zich trouwens niets. Ik heb, den volgenden dag, hun meer dan vorstelijke rcsidentie in Rapal- lo gezien. En bij den lunch, dien de koning gat aan boord van de Dante AUghieriwa ren ziji de eersten, die de feestzaa! binnenkwa- men en met oogen glanzendl van behagelijk- heidi deni blik lieten weiden over het damast en het zilver, het sCvres en het kristal. Genua is ook zonder de Conferentie een buitengemeen belangwekkende stad. Een stad voor drootaeris en voor schilders. Het is waar genot; te dwalen langs de nauwe, trot- to irlooze stxaten, waar aan weerskanten, huis aan huis, de Renaissance-paleizen zich rijen der adellijke patriciers en machtige kooplie- den, drie-en-cen-halve eeuw geleden beneer- schers der Middellandsche Zee; langs de fraaie winkelstraten en wijdsche, aritocra- tische parken der „bovenj"-stad, langs de bochtige, meestal steil omhoog-loopende ste- gen en sloppen, waar op dwars-gespannen touwen1 steeds een kleurige wasch te drogen hangt als duizend oriflammen (de Genueezen ,,ne lavent pas leur linge sale en famille!"); langs de typische overdekte winkel-gaande- rijtjes aan den havenkant, waar men1 voor en- brood jes bakken, maar zijl kon niet besluiten-, da.t in het bijzijn van- Janet te doen. Bij hun komst vondcn zij Mark in het privaatkantoor beziig brieven te openen. iHdj knikte hen toe en ging met zijn werk voort. „Mag ik loopen wiaar ik wil?" vroeg Ja net aan Betty. „Jlaj maar pas op, dat je japon niet te dicht bij1 de een of andere machine komt," antwoordde het jonge meisje waarschuwend. Janet lachte m -ging been. Betty zette haar hoed af en nam bdj de tafel plaats, terwijl zij de brieven onpam, die Mark in een bakie had gelegd. Toen begonnen zij1 te werken' alsof er nooit eenige omeenigheid was geweest. Mark raadpleegdc haar over elk punt, waarover eenig geschil kon on tstaan en bdiandelde haar met een eerbied, die haar verbaasde. En todi was zijl over 'it geheel niet ingenomen met zijin- nieuwe bonding. Toen de correspondentie was afgehandeld, stond hij! op. „Het mioet voor miss Forbes al heel weinig interressanit zijn zoo 'alleen. Zal ik haar rond'leilden?" „Ifc wil1 dat zelf doen." .Zooals u verkiest." iMiaar wiaarschijn'lijk kan u bet onderhou- dender voor haar maken- dan ik. Dus als u zoo vriendeTijk wilt wezen." „Ja ik zal1 gaan", antwoordde hiji ter- stond- en- verliet het kantoor. 'Betty keek hem verwoud'erd na. Zijn oogen- schijhlijlk verlantgen otd zich bij Janet te voe- gen strookteniet met de bewering zijner moeder, dat hiji nooit.'n onnoodig woord te gen een vrouw zei. 't Zou- wel amusant we zen als hij verfiefd werd op Janet. In elk gevall kon hiji dan wel een aangenamer mensch worden om mee te werken. Maar mocht zij' werkelijk zijn bruuske, zakelijke ma nier van doen- niet? Z'iji zou bepaald1 een af- keer van hem hebben, als zijn optreden ids van dat van Julian Crosby had-. [Waarom zijn thans alle kinder en, Opgetogen en verheugd, Waarom schitteren die oogjes. Van vennaak en blijde vreuga? Jopie Slim en Dikkie Bigmans, Zijn op reis door Nederland, En zij maken bij; de kinderen, Vriendjes zich aan alle kant. Vraagt dus uitsluitend een der vier deeitjes: 1. In de Apenkooi. 2. Het grappige hert. 3. De boksende kangoeroe. 4. De reuzen paddestoel. Prtjs slechts 60 ct. per deeltje. Franco per post 70 ct. Met een zucht ging zij1 weer :aan It werk maar een half uur later kwam een bediende van The Court met de dringende boodschap dat zij dadelijk moest thuiskoimen. Betty gun- de zich niet den tijd Janet-op te zoeken, maar haast® zich naar haar auto en reed1 in een snel tempo naar huis. De dokter was hi. haar vadar en ziji begaf zich dadelijk naar zijn kamer. „Mijh lieve, jonge dame", zei de dokter, haar tegemoet tredend en zij begreep hem da delijk. „Hij' is dood", zei ze snikkend. „Hlet uiteinde wias volmaakt kahn." Betty ging het vertek verder binnen en knielde naast het ledikant neer. Het was zoo vreeselijk, dat hiji haar zonder een woord- tot afscheid had verliaten. 't Was' voor het eerst, dat zij1 in oomiddellijke aanraking met den dood kwam en zij kon het niet begrijpen. Spoedig zat zij stil voor zich heeni te schrei- eni. Ziji had! zoo innig veel van hem gehou- den en zij! voelde zich zoo vreeselijk alleen. In die tiioostelboze stemming werd' er een arm vriendelijfc om- haar heen gelegd en voelde zij zich overeimd trekken. „Kom mee, lieve", fluisterde Janet feeder. „Ik heb niet eens afscheid1 van hem gemo- men." „Je behoeft slechts zijn gezicht te zien om te weten, dat* hij gelUkkg -is." En toen herin- nerdle 'Betty zich wat haar vader had gezegd omitrent het ontmoeteni van haar moeder. Ja net troonde haar mee en samen gingen zij naar beneden,. Dte volgende dagen kwamen1 Betty als een boozen droom voor. Janet was voortdurenc bij haar en daad alles wat zij kon om haar te troosten. Toen de begrafenis was afgeloopen; voelde Betty behoefte naar haar eigen kamer te gaan, maar de rechtsgeleerde stond- er op aat zij1 bij het voorlezen van haar vaders tes tament tegenwoordig zou zijn. Behalve zij Icele lires zoo voortreffelijk eten kan, tusschen- een schilderachtig publiek van matrozen, ka- werkers eni straatmeiden. Genua is veelzijdig eni vol verrassingen. Wanneer men zich in liet doolhof van smalle straatjes w.aagt, dan vindt men zich vaak ineens op de Piazza de Ferrari, het centrum van' het verkeer, terwijl men dacht aan de haven te zullen uitkomen En elk huis in die straatjes zelve is ook weer een intrigeerend gebeim; sorns is het een paleis, waar de glazen achterdeur van een verrukkelijk gewelfde vestibule doorkijk biedt in een smaragd-groen-em tuin, veelal ook is het een dier innig-mooie Ren aissance-kerken, vol verguldsel, manner en kleurig vroom schilderwerk. Ik ken geen ontroerender staal van Renais sance kerk-interieur dan de Sancta Annun- ziata te Genua. Welk eeni harmonic in over laden pracht; welk een wijding in schittering en weelde! 'Het Palazzo Bianco, het Palazzo Rossi, men vindt er de herinnering terug aan een Langvergeten voorbestaan van koele, rustige schoonheid en nobel evenwichtig leven. Ge nua is de tot steen gekristalliseerde ziel van het dichterlijkste, het meest romantische tijd- perk der historie van ons werelddeel. Op dit plaveisel hebben kruisvaarders hun voeten gezet; in deze paleizen hebben dogen en han- delsmagnaten, Levant-reeders en nobele vrou- wen de gobelins en precieuse porseleinen van Frankrijk, de schilderij-en der Nederlandsche en Italiaansche meesters vereenigd met de parelem en- edels-teenen van het Oosten. Het is of hun aller adem hier nog hangt; of hun geest nog rondw aart in de gangen eni zal en, nog doolt in de boeiende getrapte straten, waar zij eens eerbiedig terzijde weken voor een ruiter met vorstalijk embleem. op het roodr fluweelen schabrakof voor een eenvoudi- gen draagstoel met dichtgeschoven wit-zijden gordljn. En dat verleent een onzegbare bekoring, een zuivere poezie aan deze grandioze stad: Genova la Superba! LEO FAUST. Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossingen van probleem No. 701, auteur G. Dentroux. Stand Zwart: 9, 11/14, 18, 20, 24,25, 31, 36. Wit: 22, 27, 29, 33, 35, 40, 41, 42, 44, 47, 49. O pi ass ing-: 1. 42—37 1. 31:42 2. 47 38 2. 36 47 3. 29—23 3. 18 29 4. 35—30 4. 25 45 5. 44—40 '5. 45 34 6. 33—28 6 47 33 7. 28: 6 Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling te Alkmaar, P. Kleute te Den Haag. was daarbij nog slechts ddn persoou en wdl Samuel Lambton, een heel cud vriend van James Chuxston, die, naar het bleek, tot be- heerder was bemoemd. „Het testament is verscheiden jaren gele- d-en gemaakt," legde de advocaat uit. H Is heel tort en allies wordt daarin aan u nage- laten, miss Churstoin, als u den leeftijd van een-en-twintiig jiaren heeft bereikt. Uw taak zal dus slechts een sinecure zijn", voegde hij er, zich tot Lambton wendend1, bij. „Ik ben bereid, miss Churston, u zooveel ik kani hij te staan", zei Lambton hartelijk. iHjji was een sehrander Noordsch buitenman met ombehouwen manieren, die een vriendelijk hiart verborgen. IHij had Betty in verscheide- ne jaren niet gezien en voelde zich tot haar aangetrokkm. Bovendien was zijn meddijden opgewekt, want zij was klaarblijkelgk d'iep bediroefdi over den dood- van haar vader. Toen dus de rechtsgeleerde was vertrokken, school hij zijin stoel een weinig dichter bij den hare en sdrraapte zijin keel. „Op joui rust een groote verantwx)orddijk- heid, llieve. Ik heb inlichtingen ingewonnen- en boor dat je admimistnateur een uitsteken- de jonge man is. Wat ben je van plan met de zaak te doen? Ik zou je aanraden die in een vennootsehap te veranderen." „N!een, ik wil haar zelf beheerm", ant woordde zij bediaard. „Jij een vrouw „Ghurstons" beheerenF riep hij verbaasd. Fin -Betty vond- het noodig een verklaring te geven. Tot haar ergemis scheen hij1 in't geheel niet verbaasd1 over hetgeen zij zddle en lachte om het denkbeeld. ,,Jle -kunt ihet niet doen, je zult rechts en links bedrogen worden. Geen vrouw kan een zaak als Ghurstons" beheeren", zei hij lachend. ,,'k Wil het toch- beproeven", hern am zij daadijk. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 5