Alkmaarsche Gourant
De Churstons.
Yrjjdag 19 Mei.
Stadsnieuws.
F e u i 11 e t o n.
No. 118.
1922.
Honderd Drle en Twintigste Jaargang,
OUDERCOMMISSIE BURGERSCHOOL.
Woensdagavomdi wend in de bovenzaal van
bet gebouw de Unie een vergadering gehou-
den van de Oudercommissie voor de Burger
school. Van de oudera der sdhoodgaande kim-
deren waxen er maar weiniigen opgelkomen.
De beer F. J. Aukes, die als hoofd der
Burgerschool de vergadering ileidde, decide
mede, dat de voorzitter der Oudercommissie,
de heer Voort, en de onderwijzer de heer Bij-
leveld wegens ziekte afwezig waren. Hij
wenachte beiden een spoedig en algeheel her-
stc ltoc.
Spr. heette daarop welkom den wethouder
van ooderwijs, dden hij op een' vergadering
als dfeze niet bad verwacht, maar wrens blijik
van belangstelling spr. zeer op prijs; stelde.
Hiema was de orde de verkiezing van
twee leden der Oudercommissie wegens lb©
danken van imevr. Switters en den hear
Schenk. Voargedragen werden mevr. Masch-
baupt en de beer Van Haren, die met bijna
algemeene stemmen werden verkozen.
Het derde punt der agenda was: Middling
van den heer r. J. Aukes over de reoiganisa-
tie van het gewoon lager en het uitgebraid
lager onderwijs.
Spr. ging na de wensdhen en verwachtin-
gen, die vo6r de wetswijziging op onderwijs-
gebied bestonden en berinnerae daambij. aan
de uitspraken van Rousseau, prof. Jelgersma
en dr. Gunning, die't niet wenschelijk von-
den, dat de hoofden der kinderen beneden
het tiende iaar werden volgepropt met ailler-
lei kundiglheden. Vooris wees spr. op het
reeds in 1910 door Volksonderwijs aambevol©
ne in 7-ailfp de onderwijBwetgeving. Mets van
al deze wensdhen en verlangems ikwam editor
in het wetsvoorstel van 1920, dat hoofdzake-
lijk de financieele gelijkstelling bracht. Als
gevolg van deze wet is ih alle gemeenten re-
organisatie van het onderwijs noodig.
Na een bespreking van' de door B. en W.
voorgestelde sdhool geldregeling waaxbij
spr. liet uitkomen, dat geen kind op een be
paalde school van dezelfde soort kan wor-
den geplaatst, omdat de ouders een bepaald
sdhoolgeld moeten betalen, zoodat standen-
Bdholen uitgesloten zijn zette 'hij udteen,
dat B. en W. wenschen scholen voor gewoon
L.O. eindonderwijsU.L.O. en1 opldditag
voor hooger onderwijs, alle met even hoog
Bdhoolgeldl, afhanikelijk van het inkomen der
ouders. Niet dus de eenheidssdhool. De voor-
en nadeden van deze soort sdholen werden
door den heer Aulkes uiteengezet, daarbij den
nadruk leggende op het verechil in omtwikke-
lintg tusschen die kinderen uit verschi|lleIld,
milieu, zoodat als de eenheidssdiool in
Alkmaar zou komeni naar spr.'s meening
gezorgd moest warden voor goed voorberei-
aend onderwijs, dat alle kinderen in staat
zou kunnen stellen het eenfaddsonderwijs te
voigen.
De wet eischt sdholen voor gewoon L.O.,
omvattende zeven jaariclassen, Waarin onder
wijs wordt gegeven in alle tans reeds on-
derwezen vakken, waaraan nog kan warden
toegevoegdi de handenarboid1, hoewel dit niiet
verplidhtend is gesteld. |Het zevende leer
jaar behoeft niet aan elke school te zijn, maar
wel zijn de gemeenten verplicht gelegenheid
ta geven het onderwijs van het zevende leer-
jaar te voigen', desnoods aan can audere
school. Spr. zou het ilicver wensdien aan elke
volksschool.
Voorts kan in ©like gemeente bestaan U.
L. O., aansluitend bij het zevende l^rjaar.
Dit zal voor de meisjcoschool aan de Oud©
gracht tot gevolg hdbben, dat zi| gesplitst
wordt in twee deelengewoon L.O. en U.L..O..
elk als afzonderlijke school beschouwd met
atzonderlijk hoofd.
(Spr. liet het vervolgonderwijs en het bui-
ten gewoon lager onderwijs button bescfaou-
wing.)
B. en W. willen dus geen eenheidsscholen,
maar scholen voor gewoon L.O. met bepaald
ddel, waarbif verboden is een school alleen
toegankelijk voor kinderen die het hoogste
schoolgeld betalen of ook een, waarop alleen
leerlingen zonden zijn geplaatst voor wis
□Sets of sledhts weinig schoolgeld zal' warden
betaald (dus niiet speciaail scholen voor rij- -
ken en airmen).
Splitsing van leerlingen zal mogelijk zijn
naar ontwakkelimg en b^temming. il5it laatste
aditte spr. mogal aanvedhtbaar, omdat het
niet mogelijk is kinderen in het zesde jaar
reeds een bestemming te geven. Beter vomd
spr. het, dat de kinderen alien eenst een paar
jaar de school bezoeken en dat dan pas die
ceuze wordt gedaan: eindionderwijs of verdere
studie. Het was z.i wenschelijk geweesit,
dat het voorstel van Volksonderwijs van 1910
aangenomen wasj dat de beslissdmg pas wildle
op 14-jaaigen ieeftijd Voor de meeste leerlin
gen zal het beter zijn, dat zij met bun veer-
tiende jaar op een school voor voortgezette
studie komm dan op dan 111^ -jarigen lcef-
tijd gelijk nu mogelijk is en blijft bij het U.
O, aansluitend aan het zesde lcerjaar.
Na de reorganisatie zal de Burgerschool in
haar bostaanden vorm niet gelhandhaafd kun
nen worden, daar het hoofd dan zelf een
klasse zeA 'krijgen en er zoo min mogelijk par
rallelklassen zullen moeten zijn, (ook al orn
iiet admindstratieve werk te vermimderen.
waarvan spr. duidelijk maakte, dat het heel
wat meer te betieekenen heefit, dan vele klas-
seonderwijzera wel denken). Zi} zal gesplitst
worden in: 7e Gemeenteschool (dit zal dan
zijn de Burgerschool in haar gewijzigden
vorm) en -le Gemeentesdiool, waar het ovar-
connpleet onder dak zal worden geibracht.
De vervolgklassen der Meisjesschool zul
len komen in een 8e Gemeenteschool
De heer Aukes noemde hiema de voordiee-
len van een gemengde school. De zwaarst
wegende ervan adhten wij deze: bij, verdere
studie komen de jongens en meisjes toch op
^en onderwijs-inxich'tin'g, waarom zou diit dan
niet kunnen bij het L.O.
Na de reorganisatie zal de thans koste-
ooze mdsjessdiool (O. Gem. School aan de
Sffieuwesloot) een gemengde aplaidiingssdiool
worden, evenzoo de joogesschool aldlaar. De
agere klassen van de school van den heer
ioiziger zullen verhuizen naar de Burger
school. De bezwaren hiervan zette spr. uit-
een. Het gebouw leent er zieh bijna met voor
om er 'twee scholen in te vestigen met elk een
afzondcrlijk hoofd. De mrichtin'g en figging
van de lokalen en de speelplaatsen zijn groo-
le bezwaren.
Het U.L.O., thans gegeven aan jongens en
meisjes, werd hierop behandeld, waarbij spr.
aantoonde, dat bij het afzondcrlijk aan jon
gens en meisjes geven van dit onderwijs de
scholen veel kleiner zulilen Zijn, waaruit volgt
dat het onderwijs duurder zal worden.
Spr. beschouwde hierop nog nader art. 8
der voorgestelde verordening (reeds in haar
geheel in deze courant opgenomm) en het ar-
:ikel, dat vootschrijft net dagelijks aantee-
I cenen door den onderwijzer van de behandel-
de leerstof, de vlijt enz. der leerlingen en
verder alles wat de klasse betreft. Het eerste
artikel legt volgens spr. een' blaam op de on-
derwijzers, terwijl het tweede zal aanzettm
tot sabotage omdat het eenvoudig niet is uit
te voeren. Spr. vertelde wat tegenwoordig
reeds de meeste onderwijzers op het gebied
van bedoelde aanteeikeningen verrichten. Met
een wednig uitbreiding, zooals hij nadcr aan-
gaf, was le bereiken al wat B. en W. willen.
Ten slotte zei' spr. nog, dat de opleidings-
scholen een zesjarigen cursus zullen hebben,
met toelatiug op 5 -jarigen leeftijd. Hij bo
treurde het, dat geen 7-jairige opleiding
wordt voorgeSteld. Dit zou voor de meeste
kinderen beter zijn, terwijl bovendien vele
ouders bezwaren hebben hunne kinderen naar
de H.B.S. te zenden, alls zij nog maar 11K
jaar zijn.
Na een korte pauze werd' gelegenhedd ge
geven tot het stellen van vragen, waarvan
verschillende heeren gebruik maakten.
De heer J. J. T. Kooy meende, dat die ibe-
stand, wat de indeeling der scholen betreft,
vrijwel blij'ft, zooals hij thans is en zette deze
meening uiteen.
De heer J. Beun noemde hd. een ramp, diat
de klassen voorftaan 40 leerlingen zullen heb
ben.
De heer Zwart wilde aan B. en W. verzoe-
ken scholen in te richten voor vooibereadend
onderwijs tot het tiendic jaar, om daardoor
de beslissing over de bestemining der Idndo
ren te versdiuiven.
De beer Fr. Visser vroeg hoe het zal gaan,
als er voor een bepaalde school meer kinderen
worden aangegeveni dan waarvoor plaats is.
Tegenwoordig toch worden er ook al voor
sommige scholen meer leerlingen aangegcven
Roman van Paul Trent.
Uit het Engelsch door A. G. - Nadiruk
verbodien.
24)
^Eh Betty?"
„Ook wel Maar het leven zal rustiger
worden1 en! minder zenuwpriikkelend."
„Je zult haar toch bepaald rnissan. Heb je
vammorgen iets gemist?"
„Ik bam mijl diaarvan niet bewust. Waar wil
je naar toe?" vroeg hij lakoniiek.
)rBiemtyVerged de zaak. Zul1 je de
vrouw niet missem? Denk voordat je ant'
Wioord."
(Mark keek haar strak aan en een bios
overtoog l'angzaam zijn wangen.
,d>enk goedi na", zei zij, terwijl zij hem
nog steedls gadiesloeg.
„Jta, ik zal haar missen", zei hij einddijk
en Janet glimlachte even.
Er ontstondl nu een stilte van een paar mi'
nuten, waarin iedier in zijn eigen gedachten
was verdaept. Mark wias verbaasdl over zich-
zelf. Betty had deni geheelen margea onder
het werken door zijin geest gespookt. Be-
itreurde hij hiaar? Liet scheen' ongelooflijk dlai:
hd zoo kon z^n.
„Je hebt niet het miinste begrip van Betty
zooals zij werkel'iik is," ging Janet bedaarc
voort. ,,Zij is teerhartig, grootmoediig, tnouw;
hartelijik
„Bespaar me als't je blieft een opsom-
ming van haar deugden. Ik heb uit de eer
ste hand ondervinidling van haar liefheid en,
haar,goed humeur", zei Miark met een
glimliach.
,,'k iHeb niet gezegd, dat zif een igoed1 hu
meur had. Wat mij: betreft, ik heb niet op
met een man of een vrouw die er geen hu
meur op nahoudt. Mark je heht gezegc
dat ik je Mark mochf noemm ik will je
dan voor andane. Wie al dan bealiaam op
welke school de te veel aangegevm kinderen
moeten gaan
De heer Van Haren vroeg of kinderen uit
lid zesde leer jaar wel voldoende voorbereid
zijn voor de HjB.S. enz.
De heer Duif steldc zich voor, dat er
ouders zijn, die zich zoo weinig met hun kind!
jezig houdem, dat dit niiet op hd gewenschte
peil is. Als het nu op een school komlt, be-
zocht door wel op pal zijinde kinderen, moet
dian zoo'n kind apart onderwijs hebben?
De heer Aukes beantwoordde de sprekers
in volgorde. Aangaande hetgeen' de heer Kooij
zei, vond de inleider het beter geen aitiek
uit te oefenen op de voonsiellen van B. en W.
iiji had ze alleen willen bespreken voor zoo-
ver ze betrekking hebben op de Burgerschool.
Alleen wilde spr. nog even zeggen, dat z. i. de
wd de mogelijkheid laat van scholen met zes
leerjaren. Spr. gdoofde echter dat een ver-
>lknt zevende leerjaar in het belang van het
dnd zal zijn
(De heer Kooy was het met die zes lecr-
,aren niet eens, zoodat de heeren overeen
i rwamen in een schoolbladi de vraag te stellen
of scholen met zes leerjaren worden toegela-
ten.)
Wat die opmeikinjg van den heer Beun
betreft, de heer Aukes was het er mee eens,
dat in een, Idas van 40 leerlingen elk kind
niet krijgt wait het noodig heeit, al behoeft
men daarom nu nog niet juist klassen van
]>l jn. 12 kinderen ta eischcn, zooals wel ge
daan wordt.
Den heer Van Haren antwoondde de heer
Aukes, dat leerlingen uit het 6e school jaar,
van wie getuigd kan worden, dat zij het on
derwijs op H.B.S. enz. kunnen voigen,, daar
geplaatst worden zander examen. Zij, van wie
die verklaring niet gegeven kan worden en
die toch op die onderwijb-5rrichting willen,
moeten' examen daarvoor doen. Er zijn echter
ook ouders, die, zelfe al kan van faun kind een
verklaring'als bedioeld' worden gegeven, toch
geen plaatsing op die sdholen wenschen, om
dat zij1 het kind uiit het zesde leerjaar te joog
achten. Met het oog op dezen en natuurlijk
ook voor hen, die nog niet rijp zijn voor over-
>laatsing) is daarom een verplidhte zeven-
arige opleiding gerwenscht. En dian ontbreekt
thans nog een overgangsbepaling voor het
onderwijs in het zesde leerjaar wat betreft
let plaartsen op de H.B.S.
Hdt antwoord aan den heer Duif luidide:
Als er slechts eesni paar van beddelde kinderen
zijn, zullen die nog wel spoedig inhalen.
tniaair zijn er meerdteren, dan moeten die bijL
gewerkt worden, omd'ait anders het onderwijls
aan de heele klas nadeel zou ondervinden.
Bij de rondvraag beantwoordde de wet-
houder van, onderwijs den heer Visser (de
heer Aukes had zich hiertoe niet in staat
geacht), madai hij dank had geibracht voor
het verleenen van gelegenheid om de verga
dering bij te woncn. Slechts weinig ouders
zouden hun zin niet kunnen krijgen bij de
aangifte van hunne kinderen voor de school
hunner keuze, omdat de eerste klassen plaats
bieden voor meer kinderen, dan gemiddeld1
op de sdholen worden toegelaten. Bij te groote
aanigifte voor een bepaalde school bcslist niet
het hoofd1 op welke school die te veel aaa-
gegevenen worden geplaatst, maar B en W.
en wel naar de vermoedelijke bestemming 35er
kindteren. Later kunnen de betrokken ouders
de kinderen dan altijd nog naar een anderc
school zenden.
Spr.'s oordeel was. dat er te weinig oplei-
dingssdholen zullen' zijn. Mocht die meening
door de verzoeken am plaatsing bevestigd
worden, dan zullen een of meer der sdholen
voor eiindonderwija worden gemaakt tot op-
leiddngssdholen'. B. en W. bedoelen de scholen
z66 te maken, dat zij beantwoorden aan de
verlangens der burgerij.
De heer Ruitar vroeg nog of een 'kind, dat
den zes-jarigen cursus been gevolgd en niet
zal doorstudeeien, toch nog tot zijn 14e jaar
op school moet bhjven.
De heer AukesZoo'n 'kind moot dan naar
het zevende leerjaar, desnoods aan een andb-
re school.
De wethouder van- onderwijls bevestigde dit
en zeide, dat daarvoor bier ter stede vijf ze
vende klassen zijn.
De beer Duif wilde een drieledig verzoek
aan den Raaid rich-ten':
1aan de opleidingssdholen niet zes maar
zeven leerjaren in te stellen;
2. het opnemen van overgangsbepalingen
voor de itegenwoordiige leerlingen der Bur
gerschool;
iets verrassendh meedeekn. Je bent verliefd
op Betty en weet dlat niet", zei ze met over-
tuigiing.
iHii lachte hiartelijk, miaat het geliuid1
stierf weg, toen zaji hem ernstig aamkeek.
„Je bent verliefldi op Belly," herhaalde zij.
,jDan moge de hemel mij helpen 1"
„Jte zult hulp noodig hebbenen bi;
gebrok aan een hemel, ben ik bij de hand.
Hoe dtenk je in) deze zaak te hanidelien?"
De uitidirukking van zijni gezicht werd1 even
emstig als de hare.
„Ik wil miiss Ghurstom een1 les geven. die
haar tot aan deni diag van haar dood za"
heugen. Ziji is de verpersoattlijfcte ijdelheidi
en die wil1 ik veraederen", zei hij langzaam,
„Dat kan wel goed! voor haar zijn."
„Luister eens, Janet, ik wil jou mijn ver-
itirouwen schenkeni Wij zijn kameraden."
„Ja, en ik ben ook- Betty's kameraadf', zei
zij; lakoniiek.
.,Als je haar kameraad bent, kun je mi
dan wel beloven, diat je tegenover haar mie
zult zinspelen op heigeem ik je wil toever-
trouwen?"
„Dat dienk ilk wel, ials het. geen tnouwe-
loosheid' van mijn leant vereischit."
„Goed'. Oml kont te gaan, ik denk er over
miji met 'Grosby te 'assodeeren en zal dian ai
het mogelijke aoen om „Churstons" te gron
tie te richteni," zei hiji kaim.
Zij wierp haar siigaret weg en keck hem
pekrzendi a ami.
„Je bent d<^ laatste man1 in dte wereld van
wiieni ik zou- gediacbt hebben, dat hij wraak-
gienig wias. Ik voel mijl in jou tedeurgesteld1"
inerkte zij botweg op.
„Er is geen sprake van- wraakgicrijjhdd
Ik ben trotschi op ,,Chunsitons". Wil je we-
ten waaromi ik het doe?"
„Ik ben veriangendi dlat te vememen."
„Ter wffie vanBetty zelf. Ik stem toe, dai
zij die dieugdeni bezit die je hebt opgenoemc
Maar zij heeft ook gebreken gebreken
waarvoor fcrachtiige nniddlelen nioodlig zijn
om die to genazen. En ik wil za genazen."
S. war dte school klassen ta formeerci
van hoogstens 3236 leerlingen.
De heer Zwart wenscfate daaraan nog to©
gevolgd te zien zijn verzoek om voorbered-
dend onderwijs tot het tiende jaar.
Daar niemand zich verzette tegen deze
voorstellen, nam dte Oudercommissie op zich
om een adres met deze vuer verzoeken te ver-
zenden.
Hiema sloot die heer H. A. de Man, vice-
voorzitter, de vergadering.
,,DE VERHOUD1NG TUSSCHEN GOD
EN MENSCH IN HET JODENDOM".
Op initiatief van de vereemgmgen „God8-
dienst en Wijsbegeerte" en „de Middaghoog-
te" werd gisteravond door den heer Justus
Tol, opperrabbijn te Utrecht, over bovenge-
noemd onderwerp in het gebouw ,,de Ume"
alhier een voordracht gehouden, bijgewoond
door een talrijk en belangstellend publiek.
N'adat de aanwezigen door den heer Ds.
Westra namens gemelde vereenigingen waren
welkom geheeten, verkreeg de inleider van
den avond het woord.
Vreemde begrippen, zoo sprak hij, bestaan
er in de maatschappij over ons Joden en over
wat wij gelooven en leer en. Zeer aangenaam
was het mij dan ook in de gelegenheid te wor
den gesteld in een knag als deze te mogen
optreden, teneinde zuiver en objectief te kun
nen vertellen over wat in Joodsche hart en
eeft met betrekking tot de vraag: Hoe is,
hoe groeide de verhoudiug tusschen God en
Mensch in het Jodendom? Mogelijk zal ik er
lierdoor toe kunnen bijdragen, bij sommigen
eenig misverstand uit den weg te ruimen, bij
anderen de overtuiging te vestigen of te ver-
sterken, dat het Joodsche volk zijn groote
taak onder de overige volkeren der aarde te
vervullen heeft.
Vooraf wil ik er den nadruk op leggen,
zoo ging spreker voort, dat ik mij plaats op
oud-testamentischen bodem. Daar vinden' wij
Joden, in de geschiedenis van ons volk en
zijn leermeesters het geestelijk voedsei, dat
wij behoeven.
Wat weten wij van God?
Wat wij van God weten, is niet uit oas ver-
stand voortgesproten. Het zijn niet onze
priesters, onze wijsgeeren, die ons door hun
ne overpeinzingen het wezen Gods hebben
leeren benaderen, al zij dat dan van heel ver-
re. Ons weten, ons Goddelijk weten, berust
op ervcuring. En deze positieve grondslag,
want onweersprekelijk is de leiding Gods in
de geschiedenis van het Israelietiscbe volk,
geeft ons dat groote gevoel van zekerheid,
waarin wij roemen, en waaruit wij onze
kracht putten, ook in de grootste ellende.
Mozes vroeg aan God: „Heer, leer mij
kennen Uwe Majesteit, leer mij kennen Uwe
wegen", nadat het volk van Israel, het gou-
den kalf aanbiddende, zoo verre gedwaald
was van de rechte wegen des geloofs. Kreeg
hij een positief antwoord? Neen! Alleen een
indruk, een vaag besef, dat men onder woor
den zou kunnen brengen: „De mensch is te
klein om het geweldig groote en majestueuze
van de Godheid te vatten".
Dit teekent de verhouding van God tot
mensch.
In het scheppingsverhaal staat te lezen,
dat God den mensch schiep naar Zijn even-
beeld.
Hoe moeten we dit opvatten?
Adam, de mensch, was geplaatst boven
alle andere schepselen. In hem was een vonk-
je van Gods geest gelegd en dat stempelde
hem (en ons alien nog steeds!) tot den meest
bevoorrechte van de geheele schepping. In
Adam leefde de afschaduwing van het god
delijke en ziedaar het verband van God tot
mensch. Doch daarin ligt ook de groote op-
dracht opgesloten, die elk waarlijk goed
mensch te vervullen heeft: hij sta immer in
goddelijke sfeer.
Hoe moeilijk is dit te vervullen! De verbin
ding toch in den mensch van het geestelijke
en stoffelijke geeft aanleiding tot voortdu-
rende botsingen, tot een eindelooze worst©
ling. Een worsteling, die den werkelijk goed-
willende, onder valien en opstaan, steeds na-
der zal brengen tot den Al-vader, uit Wien
alles is ontstaan.
Tweeslachtig is de persoonlijkheid des
mensch en.
Met de engelen heeft hij gemeen, zoo zegt
men wel, de heerlijke gave der taal tot uit-
drukking van zijn gedachten, zijn geest en
verstand, zijn opgerichten stand, met de di©
ren zijn wijze van voortplanten, zijn vo©
ding, zijn spijsvertering. Zijn opgave nu is,
de harmonie te zijn tusschen het hoogere en
„Je wilt het er op toeleggem Betty te rui-
mieexen:?"
„Mieer of minder. Ik heb bijna die schets
klaar voor eesn nieuwen motor. Die zal veel
beter zijn dan die van „Churstons". Ik ver-
tnouw bovendiieni dlat ziji de zaken in de war
zial shiren."
„Is het eigienilijk niet tamelijk mih- te
gen een vtnouw ite strijdleni?" vroeg ziji kallm.
)rZij' heefit er om gwraagd, want zi,
plaaifsit zich in zaken op hetzeifde standpun'
als de man. Is het niet zoo?"
„Jia", gaf Janet met wecrzin toe. „M)aar
Betty zal vediten totdiat riji er bij neervalt,
en als jijl niet winlt zal zij geen genade itoo-
neni."
„Wat mdji betreft, ik verwacht die niet en
zal die zelf ook niet toonen."
„Staat de zaak zoo? - Het zal1 be
paald varmakelijk zijn om toe te Jdjiken.
Miaar ik wou ddt het een man w-as diien je
ging bestrijdten."
„Geloof je, dat ik het voor haar bestwil
doe?" vroeg hiji drtngend.
,,Ja zeker, maar niemand anders zal dat
gelooven."
.,yMijm rnoeder wel."
„Waarom zou jdj je voor haar imteressee-
iren en je al deze moeite en soesah getroosten
voor hiaar bestwil
'Mark gaf geen antwoord'. Hij wist hier
op niets te zegeni en) lachend liet zij hem
aan- zijtai gedachten' over. Maar hij riep haar
terug.
„Janet, je zult het toch op je woord van
eer aan niemand zeggen, waarom ik dit
doe?" zei hij zenuwiachtig.
,,Op mijlni woord van eer", en zij lachte
HOOFDSTUK XIX.
Betty iginlg deni volgemden morgeni naar
het kanitbor en toen' ziji had plaats genomen
om zich met de correspondientie bezig te
houden, kostte het haar moeite haar teamen
in te houden. Waarom voelda aij ach zoo
het I agere. Alles wat Uj in rich voelt woelen
en werken heeft hij te aanvaarden. Niets
menschelijks zij hem vreemd, doch hij streve
daarbij steeds naar het goede.
Niemand kan aansprakelijk gesteld worden
voor de omstandigheden waaronder hij ter
wereld kwam. Omstandigheden die toch zoo'n
enormen invloed op zijn leven zullen uit-
oefenen. Men vergete echter geen oogenblik,
dat het eind-resultaat van ons leven in onze
eigen handen ligt. Wij zijn het die ons zelf
vormea tot goede of slechte menschen. Wij
kunnen echter God niet de deur uitjagen.
doe verborgen, hoe verscholen in de fijnste
vezelen van het hart, ook in den diepst g©
zonkene blijft de Goddelijke kern on-vemie-
tigbaar voortbestaan.
Neen, niet alien staan even hoog op den
ladder.
Noach, met God voortgaande, steimde op
God en voelde zich den zwakke, die zonder
dien steun niets vermocht.
Abraham leefde voor God en zijn leven
diende tot Gods verheerlijking.
De mensch zij de dienaar van den Al-
Meester, dan zal hij in Diens naam de w©
reld bezitten en daar recht op hebben. Als
schepsel te midden van al het geschapene,
letzij onmetelijk groot, hetzij onzichtbaar
klein, heeft hij ziin bestemming te vervullen.
Gods oog ziet on alien en op alles. Ook dit
brengt de „Vernouding" onder woorden:
tieilig hebt ge te zijn, omdat Ik, uw God,
heilig ben.
God noemen wij beurtelings Al-Vader, Al-
Koning, Al-Rechter. In ons hart voelen wij
de liefde tot God, den Vader, het ontzag voor
God, den Koning, onzeo beschermer in God,
den Rechter.
Toen de Israelieten na hun doortocht door
de Roode Zee een loflied ter eere Gods aan-
hieven, terwijl hun vijanden. de Egyptena-
ren, door de golven verslonden werden, was
dit loflied G«ie welgevallig. Maar toen het
engelenkoor eveneens een lofzang wilde doen
booren, verbood Hij dit: „Wilt gij zingen,
waar mijn schepselen, mijn kinderen, verni©
tigd worden?"
Tegenstrijdigheid ligt hierin niet! Objec
tief beschouwd was voor der engelen lofzang
geen aanleiding, der Joden dankbaarheda
evenwel begrijpelijk en prijzenswaardig.
In God zijn de opperste barmhartigheid
en de opperste rechtvaardigheid vereenigd.
Men zij ecbaer niet goed uit ontzag, vrees of
angst, maar uit liefde! Och, het Joodsche
volk heef tijden gekend, waarin de intieme
verstandhouding tot den Vader, die in de
liemelen is, zoo levendig in hun hart werd
beseft. Neem het verhaal van den braven
Onias: Het was in een tijd van regen-
schaarschte. Het land was dor, de oogst
drdgde te mislukken, hongersnood stond
voor de deur. Ieder in het land van Israel
bad om regen, doch te vergeefs. Toen kwam
Onias, de vrome, die boven alien uitstak in
godsvrucht en oprechten levenswandel. Hij
trok een cirkel om zich heen, wierp zich op
de knieen en sprak: „Heere, verhoor mijn
gebed. Ik zal uit dezen Wring niet uittreden,
alvorens Gij het hebt laten regenen!"
Toen begon het te druppelen.
„Neen, Heer", zei Onias, „met zoo weinig
is Uw volk niet geholpen. Geef meer!"
Daar stroomde de regen als een stortvloed
over veld en akker.
„Houd op, Heer", riep Onias wederom,
„dat is te veelIk smeek u, geef de juiste
maat, opdat plant en dier gedije!"
En de Heere verhoorde zijn gebed.
Wij, Joden, spreken van onzen God ook
wel aldus: De Hedlige, gezegend zij Hij!
De HeiligeWant we weten geen woorden
am Hem te omschrijven in al Zijn grootheid
en Oppermacht.
En toch: Gezegend zij Hij! Wij besef fen
z66 innig het aanaeel't welk wij in Hem heb
ben, dat wij weten: onze zegenwensch rdakt
Hem. Alles op de wereld wordt geleid, b©
stuurd door uod. Dat weet de Jood, en dat
vergeet hij niet, zelfs al slaan op den brand-
stapel de vlammen om hem heen.
Dichter naar het einddoel moet de gan-
sche menschheid. Wij vragen niemand, ons
in onze geloofsovertuiging te voigen. Doch
in ons woont het rechtmatig verlangem te
wonen te midden van menschen, wien hun
goddelijke afkomst bewust zijn, opdat ook zij
mede kunnen werken tot bereiking van het
einddoelDat het Goddelijke Licht straalt in
ons midden.
Daarvoor strijdt de ware Jood, en, zoo ein-
digde de spreker, mocht ik in deze samen-
eemzaam? Zij had slechts een onaangema-
rneni ladmieistoateur onitslagen en het was
een eenvoudiige zaak om hem ite vervangen
't Wias wel gewenscht, dlat zij- dadelijk
iemandi 'kreeg, dus zond zij telegrammen
naar menschen in Louden, die zij' kende. Den
volgenden dlag kwamen twee heeren haar be-
zoeken, maar er ging een week mee heen,
voordat zij iemiand vond, die in ialle op-
zichten geschikt was. Frank Travera w-as
ongeveer dlertig jiaar en- evenals Lendridge
een vliegmier van eenige beteekenis g©
weesit. iHij was groot en knap van uiterlijk
had iets zelfbewusts over zicn en bezat vee
gevoel- van eigenwiaaide. Betty engageende
hem na eenige aarzeling, maar zij had een
bedinijfsleider bitter noodig en- Travera was
zeker de beste van alien, die zij had gezien,
Maar toch was zij! niet verrukt van zijn
optredien. iHSji onderwierp zich aan hiaar opi-
nie en- erkendie in elk opzicht haar als net
hoofd1 van- de zaak. En itoch, vreemd genoeg,
prefereerdie zij Mark's kortsprakige onafhan
kelijkheid.
Een paar dagen nadat Travers wias gear-
riveerd, wendi luj op ,,The Oourt" te dine©
ren gevraagd en bij- die gelegenheid aan Ja
net voongesteld. Tijdens den- maaltijld hid
den Betty en- haar bedirijfsleider grootendeds
het discours gaande.
„Misschien gaat u litever met ons mee
na-ar die bihliotheek om daar in ons gezel-
scihiap uw sigaar rte rooken," zed 'Betty toen
het diner was afgeloopen;.
lEln nu begon Janet met hum gast te pra-
ten en tot haar verbazing trachtte hij diad©
lijlc een hafmakerdj op touw te zetiten. Betty
had het veiittek verlaten om brieven te schrij
ven.
„Mag ik eens vragen, miss Forbes, of u
misschien ook weet, wiat er van LemdHldige is
geworden vroeg Travera plotseling.
JNeeni" antwoordde zij1 Ikortaf.
„Zou u ook genegen zijn mij- tie vertellen
waarom hij' vertrokken is? Allerled verhalm
done dtaaromtrent de rands en ik..."
„Wdk soort verhalen?" vroeg zij haastig.
,,Een er van is, dat hij- miss Ghurstom het
hot trachtte te maken'."
„Dat is bepaald niet waar. Vertd me het
een- en ander."
„Dat hiji gevraagd heeft haar compagnon
te worden en dat zij. diat heeft gewdgerd,
waarop hij woedtenidi is heengegaan."
„Het -eene verhaal is al mooier dan- het
ander. Als u het graag wilt v/ercn, waarom
vraagt u het dan niet aan Miss Ghurstom?"
„Wel, weet- u, het gaat mij niet aan'', zei
hij peinizend.
,;Dat dacht ik ook. Waarom prabeent u
dus bij uit te hoareni?" vroeg zij1 droogjes.
„Ik spreek eigenl'ijk ook veel liever over
iete arnaera... over u bijlvoorbeeld. U kan' rniet
weten' hoe heeri'ijk ik het viind u hier aan te
treffenl. Ferhampton lis een saai nest en ik
had miet ved idlee van het leven hier. .Miaar
nu
Waarom fs u dhni gdkomen?" vroeg zij
scherp.
„*t Is eenpradhtig baamtje. Voor den drom-
tmel. miss Shureton is een handige vrouw.
Ik tan- hiaar niet ved leeren omtrent aero
plane-machines."
,yDamj zou ilk u radien, dat ook niet te pro-
beeren."
Travers wist niet wat hij van Janet's ma-
nier van doen- moest denken. In den regel
mochten de vrouwen hem gaarne en wilden
niets liever diam zijn- hofmiakerijen halfweg
tegemoet komen. 't Was zaker raadzaam voor
hem op een; goeden voet met de vriendin van
zijta' werlqgeefster te zijn. Dus pnobeeidie hij
het nog eens zich -aangenaam te maken' op de
eenige mamier die hij' kende.
„H)et is zoofa genoegen een verstandige
vrouw te omtmoeten, die er goed uitziet", zei
hij1 en- keek haar met een- bilk vol brutale b©
wondering aan.
,„U bedoelt daarmee zeker miiss Chur-
ston vroeg ziji
den.
Ik bedbel u verklaiandte hij onomwoo-
Wond* wnsol0d.
W06T.
Til#-