Alkmaarsche Courant
§,imm
I WW
5%W
DamnibrleL
Amsterdamsche week.
L'JOUCI
Honderd Drie en Twlntlgste Jaargang.
Zaterdag 1 Jnli.
De Haagsche eenferentie.
XHt onze fitaatsmachine.
F e u i 11 e t o n.
Sliormachtige hoogten.
N-«. 163.
CXXXI.
Het Raadhuis-vraagstuk.
Het Amsterdamsche R a a dhuisvra agstuk
is nu weer actueel g-eworden; actueel door
de indiien-ing vian het voorstel van B. entW.
tot verbouwing van het Prinsenhof; een
voorstel waarvan de nu helaas in ware
krankheid neerliggende wethouder voor de
publieke werken, de heer Ter Haar, de gees-
telijke vader is; en aotueel in het bijzonder
doordat het in de bedoeling van den Burge-
meester s-ohijnt te liggen den. Raad in elik ge-
v, vial voor Augustus a.s. over dit voorstel te
laten beslissen. Reeds was het geplaatst op
de agenda van de laatstgehouden vergadle-
ring van die® Raad, mnar het is toen voor-
loopig door B. en W. ieruggenomen op ver-
zoek van verschillende raadsleden die v66r
de behlandeling van het voorstel nog een be-
zoek wild-en brengen aan het „paleis" op den
Dam; het oude Stad-.uis van Amsterdam.
Dat bezoek hteeft Maandag 1.1. plaats ge-
had, en dus staat nu niets meer de behande-
ling in openbare raadsvergiadering in den
weg. Wat de uitelag is geweest van het be
zoek weet ik niet; ik hborde vertdlen dat de
algemeene indruk was: diit historische ge-
bouw is niet meer geschikt voor hedendaagsch
gebruik. Maar allfeen reeds nit het feit dat
men het wilde bezoeken blijfct dat de gedach-
te het KoninMijfk Raleis weer tot Raadhuis
te maken, hierteratede nog niiet dood is; nog
niet gedood is, ondank® alle pogingien die
daartoe van verschillende zijden en om uit-
eenloopende motieven gedaan zijh.
iDe een is bang de Koningin te grieven.
Hiare Majestait zou zeer gesteld zijn op
voortzetten van die jongste traditie ten dleze:
de .traditie van nu een eeuw, volgens welke
de Oiianje-vorsten bij! bun bezoek aan de
hoofdstaai dies Rijks steedis in het „acbtste
wereld wonder" op den Dam zetelden; en in
die troische en- luisterrijke omgeving, afstre-
liing van de grootste grootheid van deze stad,
dit land, de landzaten en de vreemdelinjgen
ontvingen. 'Het kan zijn, maar miji duhkt, er
Ware toch eene regeliing denkbaar, w-aarbij
het gebruik van het gebouw voor due doelein-
den verzekerd blijVe. En d'aamaast moet h«t
de Koningin, het Koninklijk gezin, toch niet
onaangenaam zijn, ajs haar'(het) voor den
duur van haar (zijn) verblij-f hierterstede een
beter (beter-bewoonb aar) verblij'f te beschik-
king werd gesteld, dan dit voor bewoning in
alle opzich-ten ongesehikt gebouw, dat trou-
wenls ook nooit voor bewoning bedoeld -is ge
weest. Hot is in- de 17e eeuw ingerioht als
dienstgebouw.
Anderen vreezen- dat het luistetrrijik histo-
risch monument groote schade zou lijd-en,
zoowel door de inrichting ervan voor den
dagelijkschen (modemen) stadhuisdienst
(overleg van telefoon, waterleiding, electri-
scbe geleid'ing, veTwarmiingsbuizen, liften,
enz.) als door het dagelijtosch gebruik. Het
is een bezwaar d)at wellicht op sommiigen
(velen?) eeniigen indruk zal maken, maar
waarbij: toch mag worden aangeteebead dat
de R aadhuisMD amcommissie, waarin toch
bekende bistoriti en aesithetid (en tegeijkl
technici) zaten, als: Dr. Cuypers, dr. Berla-
ge, beicler colliga Muysken, prof. Brug-
mans en de ingenieur iBos, directeur van P
W. te Amsterdam, dat bezwaar niet zwaar
woog. Ha'ans inziens was het geoorloofd van
elk aer vier hoofdtrappen tefen der buiteniar-
men, die overbodig -zijn, te verwijdereni, en
in de aldus verkregen ruimten- de liften aan
te brengen, die, meende zij, aldaar uitstekend
geplaatst zouden zijn. Evenmin zou het,
volgens haar, bezwaar opleveren een electri
sche verlichtinjg door het geheele gebouw aan
te brengen, en voor eene behoorlijlke water-
voorziening en afvoer in het gebouw zorg te
diragen. En de verwarmingsaanleg behoefde
h.i. geene onoverkomelijke moeilijkheden op
te leveren, wanneer men prijis geeft het dentk-
beeldi van algeheele centrale verwarming en
gebruik maakt van den bestaanden verwar
mingsaanleg en van de vele schoorsteenen
en rookkanalen, die zich in 'het gebouw be-
vinden. Volgens B. en W. is dit rapport, dat
conel'udeert tot het teruggeven van ons oude
Stadhuis aan zijne oorspronkelijke bestem-
1928. ming verottderd. Sinds het verscheen (het
rapport is gedateerd 4 Juni 1920) is er reel
veranderd. De Gemeente is wel gegToeid
haar inwonertal is sterk toegenomen, fen door
dien natuurlijken: aanwas, en dloor ae annex-
atie. iBovendien hebben we nu- zes wethou-
ders, die ieder hunne eigen afdeeling faeb-
ben. iMaar dit neemt niet weg dat het oor-
deel der Raadhuis-Damcommissie op het
stuk van de geschikheid van het oude ge
bouw voor den modemen Stadhuisdienst
toch van groote waarde folijift
Er zijn er ook die meenen dat onze heden-
daagsche Amsterdamsche Gemeentebestu-
ren eigenlijfc niet waard zijn geplaatst te
worden in deze grootsche lijst. En zij wiizen
dan op excfessen als de verkiezing van Had-
je-me-maar en- Zuurbier; straks van het Wa-
ter-en-Vuurvrouwtje uit den Jordaan. Men
gevoelt echter wel dat achter dergelijlke be-
zwiaren 1 outer politieke tenidenzen zitten, die
opzichzelf in deze toch niet den doorslag
mogen geven. Want, men bedenke wel: De
bezwaren gaan niet zbozeer tegen de politie
ke overtuiging van genoemden Had-je
me-maar, Zuurbier en t Water-en-Vuur-
vrouwtje, als wel in het algiemeen tegen de
politieke bovenstrooming van dezen tijd: die
sociaal-democrarische of djemocrtatisohe. En
daarom kan men die bezwaren niet sferieus
noemen. Men kan de vertegenwoordigers
van die rich ting (en) toch niet bi| voorbaat
en m het algemeen onwaardig noemen om
in een historisch Stadhuis te zetelen.
Resten ten slotte de practische bezwaren
van B. em W., gelijtk die zijn neergelegdi in
bun voorstel d.d. 1 Juni 1920 dus nu
al weer 2 jaar geleden cm; een nieuw
Raadhuis te bouwen en hen- uittenoodigen het
voorbereidend werk daartoe ter hand te ne-
men, en zoodra de tijdsomstandigheden zulfcs
veroorlooven, die noodige voorstellen1 in te
dien-en om tot dien bouw overtegaan. lets
wat, dit als tusschen twee haakjes, niets an
ders was dian eene platonische liefdesverkla-
ring hunnerzijds voor een nieuw Stadhuis.
Want zij! schreven er dadelijk nadrukikelijk
bij' dat net geld er- niet was, en dat voors-
hands ook niet verwacht kon worden dat het
er zou komen.
Van belang bierbij is echter voorial dat IB.
en W. ons met den maatstok in de hand be-
wezen of trachten te bewijzen dat het oude
Stadhuis niet groot genoeg meer was, zelfs
niet voor dien kern van het gemeentebestuur;
dus B. erj W. met de Sedretarie. Ik zal niet
zeggeni dat hun betoog zonder beteekenis
was, ntaar vast staat toch dat ziji hiermede
de lijn doortrokiken, die hunne voorgamgers
'altijd hebben gevoligd. Terwijl het volk, die
bevollcing, de burgerijl van Amsterdam bij
alle gelegenhedtem weer van- warm liepen voor
de teruiggave het terugvTagen van het Paleis
op den Dam, hebbeni B. en W. altijd eene af-
wijzende en- onwillige houdling ingenomen.
In dat opzicht heeft het Gemeentebestuur
van Amsterdam nooit de mentaliteit van de
Amsterdammer® begrepen. Het is een hard
woord, maar het is waar.
lira aansluiting op dat voorstel1 van 19'20 is
er, zooal-s men weet, nu ruim een maand ge
leden, een nieuw voorstel van- B. en W. vei>
scbenen., om overtegaan1 tot verbouwing van
het Prinsenhof. Zij: d'urven, gezien die ongun-
stige econ'omiische omstandigheden, zelfs niet
handhaveni hunne platonische liefdesverkla-
ring voor een nieuw Stadhuis. Voorbereidiend
work daarvoor achten zijl niet verantwoord.
i eenige wat ziji kunnen en durven doen
i§i: het iPrinsenhof verbouwen, omdat de toe-
stand daar werkelijk onhoudbaar is gewor
den. De kosten znllen iets meer dan een- mil-
lioen bedragen, wat werkelijk te geef is, als
men- bed en kit dat de geheele rechtervleugel
van't Stadhuis-complex aan den O.-Z, Voor-
burgwlal naar den grand zal gaan, en wiji
bovendien eene nieuwe raadszaal, een nieu-
we klamer voor den Burgemeester, een verga
dermal voor B. en W., een lunchroom voor
het peraoneeL een fcamer voor de pers, en
vooral: talrijke, groote, welverlichte, goed
feventileerde kantoorlolealen zullen iorijg
la-ar juist omdat de toestand betrekkelijk
zoo good zal worden, verwacht ik dat ate
voorstanders Van een nieuw Stadhuis er zich
tegen zullen verklartn. En misschien de
voorstanders van het PaleisrRaadhuis ook.
Want als de verbetering voldoende is taalt
er in de eerstwlgende tientallea van jarcn,
om niet te zeggen: in de eerstvolgende eeuw,
niemand moer naar een nieuw Stadhuis: En
eene optossinjg die overeenstemt met de rol
die de hoofdistad in den- lande inneemt, kan
men dieze verbouwing van het Prinsenhof
zeker niet noemen
WAOBNIAAR Jr.
VI.
Wij sprakm de laatsto maal de hoop uit,
dat de heeren in Den Haag de belangen van
geheel Europa v66r zouden laten gaan bij de
belangen van particulieren. Immers er werd
reeds op gewezen, dat het gewicbtiger is Rus-
land weer productiei te maken, idan de rente-
betaling te regelen. Toch is het gevaar groot,
dat dit punt in het gedrang komt, want wei-
geren de Russen de schiul<fenkwestie of den
particulieren eigendom te regeien naar den
zin hunner tegenstanders, dan zullen deze als
repressaillemaatregelen de credieten niet ver-
leenen. Of de sovjeta zich daarmee laten
dwingen, is eene open vraag; zij voelen zich
s't'eric, dat blijjkt uit dien tarievenoorlog te
gen Polen en Zweden. Daarbij kunnen de
communistische heeren er op wijzen, dat Rus-
land oimoemelijke rijkdommen in zijne mijnen
bezit; de Oeral b.v. is teen van de grootste
platina-ieveranciers; de petroleum aan den
voet van den Kaukasus spuit onvennoeid om-
hoog, en de wereld heeft groote behoefte aan
petroleum en de daaruit voortkomende dis-
till a tie-producten als benzine, glycerine, pa-
raffine enz.
Rusland heeft, niettegenstaande zijn com
munistische regteeringsvoiimi, buitealandsch
kapitaal noodig en lokt dit ook zooveel moge-
ldjjfc iaan. -De buitenilaodsche kapital-isten aar-
zelen echter, zoolang zij niet een flinken waar-
borg bezitten, dat hun belegd kapitaal geeer-
biedigd wordt, en in dit opzicht zal er voor
de Russen ook wel ni^ts anders opzitten, dan
toegeven. Dit is trouwena hun eenige zwakke
punt.
Men mag echter niet over het hoofd zien,
dat het tusschen Duitschland en de sovjet-
rep-ubliek te Rapallo gesloten tractaaf een
soort van evenwichtstoestand geschapen- heeft,
die voor de Russen een groot v6or~ en voor
hunne tegenstanders een bdangrijk nadeel
oplevert. Het Duitsche organisatie-vermogen
is voor Rusland van zeer groote waarde en
geeft dezen dus en aanzienlijken ruggesteun,
want het opent voor dat land dte mogelijkheid
zich zeer, zeer langzaam te herstellen, als het
zich eens niet met de Haagsche conferentie-
broeders verstaan -kon. Ein mocht dat het ge-
val zijn, wee dan West-Europa, wee vooral
Frankrijk, na het herstel van Duitschland en
Rusland.
Aan het slot van onze beschouwingen ge-
komen, kunnen wij dus gerust zeggen, dat het
geen menschlievendheid of rechtvaardigheids-
zin is, die de Russen als gelijkgeredhtigd met
de anderen aan teten tafel doet zitten, maar
noodzaak. Noodzaak, omdat beide partijen
inderdaad even sterk staan.
Alls dte Russen met tegeneischen kointen, en
daar kan mdjl wel op rekenen, zal het nog te
bezien staan, of men met de 3 sub-commissles
en de algemeene niet-Russische conunissie
toekomt.
Laat ons echter het beste hopen. De confe
rence is onder gunstige teekenen begonnen
en de.deelnemers der niet-Russische commis-
sie zeggen zelf voortdurend van goeden wille
te zijn, terwijl wel degelijk erkend moet wor
den, dat zij tot nu toe ook naar deze woorden
i hebben gehaudeld. Iederen begrijpt, dat het
hier gaat om een niet-politieken onderbouw,
om eene principieele overeenstomming van
deskundigen. Kan deze niet bereikt worden,
hoe wll men dan' ooit tot overeenstemm-ing ge-
raken. Hoe men ook poiltiek over de sovjet-
regeering oordeelen mag, zij heeft bewezen de
eenige regeeringsvorm te zijn, die op 't
oogenblik in Rusland bestaanbaar is. Daar
mee dient het overige Europa nu eenmaal re-
kening te houden. Doet het dat niet, dan
heeft het z*n eigen doodvonnis geteekend.
ontvangen, laten wij er hier een tweetal vote
gen. Zij zijn als altijd origineel en interes-
sant
Zwart: 6, 11/14, 17, 24, 30, 34, 35.
Wit: 22, 27, 28, 32, 39, 42, 44, 47, 49, 50.
Wit wint hier door:
1. 44—40 1. 35:33
2. 28 39 2. 17 48
3. 47-42 3. 48 44 (3 st.)
4. 49:16!
Ook in den tweeden stand is het pleit In
vier zetten beslist.
Zwart: 2, 6/9, 13, 16, 25, 26, 30.
Wit11, 22, 23, 31, 37, 39, 42, 43, 46, 47.
Wit speeit:
1. 6:19 (3 si.)
2. 30 28 (4 st.)
3. 26:37
39—34!
37—32!!
47—41
41 1!
Wat zijn er op gebied van „meerslag gaat
voor" toch interessante verwikkelingen
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 710
van P. KLEUTE Jr., Den Haag.
(Opgedragen aan den Redadeur dear
Rubriek.)
Zwart: 6, 8, 9,16, 20, 30, 33, 39.
Wit; 17, 21, 27, 28, 31, 41, 42, 49.
diOplossingen v66r of op 5 J-uli, Bureau van
Aan de Dammers!
Met dank voor de ontvangen oplossdngen
van probl-eem No. 709.
Stand:
Zwart: 7,9,13,17,19,22,26.
Wit: 24, 28, 32, 33, 34, 37, 40.
Oplossing:
1. 33—29 1. 19 39
2. 37—31 2. 22 24
3. 49-44 3. 26 28
4. 44 2
Op 13—9 volgt 2—7.
Op 13—18 volgt 2 30 en 30—25 enz.
Goede oplossingen ontvingen wij van de
heerenW. Blokdijk, P. Dekker en D. Gerling
te Alkmaar, J. Smit te Heerhugowaardi.
Van een aantal nieuwe combinaties, dte kij
in deze week van den heer Kleute mochten
Administratieve rechtspraak.
(Nadruk verboden),
Wio do „Haudelingen" van de Tweede Ka«
mer leest of zelfs maar vluchtig inzlet, dien
moet het tneffen, hoeveel verzoekschriften bi
dat lichaam inkomen; en vde dan ook meer
dan oppervlakkig do ..Bijlagen" nagaat, di©
merkt op, hoe vaak van den betrokken Minis»
ter miichtmgen gevraagd en verkregen worden
op sommige van die adressen.
Ten deele zijn het verzoeken om moe te wil*
len werken tot het totstandkomen van wettO"
lijke regelingen; soms zijn het bezwaren tegen
een of ander ingediend regeeringsvoorstel;
maar heel vaak zijn het adressen van personen,
-die recht zoeken, omdat zij meenen, dat hun
rechten geschoxuden zijn door d© uitvoerendo
macht, door do administratio.
Wat do eersta groepen van adressen botreft,
de oonclusie luidt stelselmatig, dlat zij worden
neergelegd ter kemnisneming van do ledOn
heeft dan een of ander lid lust van het ver»
zoek werk te maken of de aangevoerde argu«
menten v66r of tegen een voorgesteld© rege»
Hng tot db znjje te maken, dan kan tfj dat
doen.
Anders is het met de adressen, die een klacht
Naar het Engelsch van Emily Brontte.
door W. A. C. van Stolen.
9)
Zij weigerdea absoluut om hett bij zteh in
bed te hebben- of zelfs in1 hun kamer; en ik
was al niet verstandiger en zette het daarom
in het trapportaail in de hoop, daii het's -mor-
gens verdwenen zou zijn. Bij toevail of mis-
schien aangeirokfcen doordat het zijn stem
gohoord' had kroop h-et naar de dleur van Mr.
Earnslhaw en daar vend Eriji het toon 'hiji de
kamer variliet. Hij deed onderzoefc hoe het
daar gekomen was; ik xntoest een bekentenis
doen en werd voor mijn lafheid- en onmen-
sdiclijMieid het huis uitgestuurd.
Dit was Heatcliffs eerste introductie in het
gezin. T-oen ik eenige d-agen later terugkwam
(want he beschonwde mijn verhanning niet
eemvigdurend), vernam ik dat ze hem Heat-
cliff liadden gedoopt; het was de naam van
een zoon die dp jeugdigen leefitijd gestor-
ven was, en het heeft hem- sedlert zooweil voor
voomaam- als voor achternaam gediend. Miss
Catiiy en hij- waren nu d-ifcke vriendten-; maar
Hindley had een -afkeer van hem, en om de
waarheid te zeggen, ik ook; we plaagden
hem voortdurend schandelijk, want ik was
niet reddijk genoeg om mijn onrechtvaardig-
heid in te zien, en- de meesteres kwami hem
nooit te hulp als ze hem verongelijM zag.
Het -scheen een somber, geduldiig kind dat
misschien_ gehard was tegen sledhte beh-ain-
deling; hij vendroeg 'Hindley's slagen zonder
met de oogen te knippan of een traan te stor-
ten en mijn knepen deden hem -alteen zijn
ad em -inhoudteK em zijv- oog«n ooener- also*
hij- zich zelf bij toeval1 bezeera had, en me-
mand er schtild aam had.
Deze lijdzaamheid! maakte den ouden
Earnshaw woedend) toen- hij ontdekte dalt zijin
zoon het ongelukkige, vaderlooze kind^ zoo-
als hij het noemde, vervolgde. Hij; va-tte een
diff dwepen- en ik vroeg mijj vaak verhaasd
af, wat mijn meester todx in dien somberen
jongen bewonderde, die zoover -ik mij her-
teekead van dan'kbaarheid vergolid. Kij: was
vreemde genegenheid voor Heathdiff op en met onbeschaamd tegenover zijn wddoemer,
gelootele alles wat hij zei (wat dat aangaat,
hij zei heel wemig, en meesM die waarheid)
en hij vertroetelde hem veel meer dan Gaiihy,
die te ondeugendi en to eigenzkmig was voor
een troetelkind.
Zoo kweekte hij van het eerste begin- af
Slechts gevoelens in huis; en hij den dood
van Mrs. Earnshaw, die nog geen twee jaar
Ihiter plants had, had de jouge meester ge-
leerd zijn vadter als een veidirukker meer dan
als em- vriend te heschouwen en Heaithdiff
'als den dief van zijn vader's genegenheid
en van zijn voorrechten1; en bij zijn getob
over dit onrecht werd hij: hitter gestemd.
Ik ging hierin eenigen tijd- met hem mee;
maar torn de kinderen die mazelen kregen en
'ik ze had op te passen en terstond de zorg
van- een vrouw op me had te nemen, veramder-
de ik van gedachte. Heathdiff was gevaar-
ihij was eakel ongevoelig, all wist hij uitste
kend hoezeer ihij bij hem in de gunst stond, en
al was hij er zich terdege van hewust, dat hij
slechts te sprefken had om het geheele huis
voor zijn wenschen te doen buigen. Ik her-
inner mij, dlat Mr. Earnshaw eens op de
markt em paar veulens kocht en die jongens
er ieder em gaf. Heathdiff nam het mooiste,
maar het werd spoedig kreupd, m toen hij
dat ontdekte zei hij tot Hindley
„Je moet je paard met mij ruiilen, ik mag
het rnijne niiet; en alls je dat niiet wilt zal ik
je vadfer van de drie pakken sl-aag vertellm
die je mij: deze week gegeven h-ebt en hem-
mijn arm iliaten- zien, die zwart is tot aan dm
schouder."
Hindley stak zijn tong uit en gaf hem ooi>
vegen.
„Het beste is dat je het daddijk doet, hield
I-ijk ziek; m torn hij op zijn engst lag, wllde hij aan terwijil hij naar het portaal ontsnapte
hij mij- steeds bij zijn bed hebben, dirnfc, dat
hij vodde dat ik veel voor hem' deed, m- hij
had nog gem verstand gmoeg om te gissen
dat ik er toe gedwomgen was. Maar dit will
ik zeggen dat hij- het rustigste bind was dat
ooit venpleegd word. Het verschl' tussdhm
hem' en dte andterm dwong mij roincjer partij'-
dig te zijn. Cathy m haar broedter kweldm
mij verscfarikkdijkhij was zoo geduldiig als
eem lam; al was het dan ook hardhead, gem
zachtheid die hem zoo weinig lasltig maakte.
Hij kwam er door m de deleter verzdkerde,
dat dit voor em goed deel -aan mij' te dankm
■was m prees mij voor mijn zoig. Ik voelde
mij gestredd door zijn lof m zachi gestemd
jegms de persoom, door wim- ik dim lof ver-
dimd had, en zoo verioor EEndley zijn laait-
steni bondgmoot; toch kon ik niet met Hteafh-
(zij: warm in dien stal), want moeten doe je
toch, m als ik van die slagen spreek, fcrijig
je ze met interest terug."
„Ga weg bond!" riep Hindley, terwijl hij
hem met em ijzenen gewicht dreigde, dat ge-
wegm.
„Gooi er mee," antwoordde hij, terwijl hij
stil stood, „m dan zal ik vertellm hoe je
snoefde, dat je mij: de deur uit zou gooim
zoodra hij gestorvm was, m zie dan- of hij
er j-o-u dan niet tersltoud uitgooiiii."
Hindley wimp en trof hem op dte botrst
Op slag viel hiji neer, maar onmidaellijk wag-
gelde hij weer op, wit en button adem; m
als ik het niet belet had, zou hij in dim toe-
stand naar dm meester gegaan zijn m eerst
volledig wraak genomm hebbm dteor zijn
toestand voor zich te laten spnefcen m nuede
te deelen, wie er de oorzaak van was.
„Nieem mijn veulten dan, zigeuner!" zei de
jomga Earnshaw. MIk hoop, dat je er je hals
op zult breken, neem hem kale inldiringer!
en vlei mijn vader al' zijn beziitingm af
laat hern dan ook dlaarna ripn, wie je bent,
Satanskind l -Daarl Ik hoop, dat hij je arfiedtel
in slaat!'
Hea-thcliff was begonnen het beest los te
makmi, en het naar zijn eigm stal te bren
gen; hij liep er achter m hem- vooihij^ torn
Hindly zijln toespnaak edndigde door hem-
onder de pooten van het paard- te werpm, m
zonder te blijvm kijken of zijn hoop vervuld
werd; liep hij zoo sntel- als hij kon weg.
Hiet verraste mijj torn ik zag hoe koeil-
bloedig het kind weer opstond m zijn plan
doorzefte, zadels m al verwisselde en torn
op een bos hooi ging zitten' om, voor hij het
huis binnenging, die duizeligheid te overwin-
nen die de hevige slag veroorzaakt had1.
-Ik haalde hem gemakkelijk over onj aan
het paard1 de schuld te geyetn van- de tonm-
zingen; het -kon hem weinig scihelm wat er
vmteld werd, nu hiji had wat hij verlangde
Hij klaagde werkelijk zoo zeldm over twist-en.
als deze, dat ik stellig dacht tlat hij niet
wraakzuchtdg was. Maar daarin bedroog ik
mij geheel m al zooals u zult hooren.
HOO'PDSTUK V.
Na verioop van tijd begon mr. Earnshaw
te sukkelm. Hij: was actief en gezond geweest
m toch veriiet zijn fcracht hem plotseling; en
torn hij zich tot het hoekje van den haard'
moest beperkm-, werd' hij- zeer lasfig m prik-
kelbaar.. Elke fcleinigheid hinderde hem, het
bloote vertnoeden dlat zijn gezag geminacht
werd joeg hem- bijna dte stuipm op het lijf.
Dit viel bijzonder op ale iemand zijn gunste-
ling trachtte te bmadteelm of te ovmheer-
schem, hij lette er pijnlijk nauwtoeurig op dlat
inhouden over vermeend aaugedaau onrecht of
eon veraoek om rechtaherstel. De een meent,
dat zijn pensioen niet hoog genoeg is; een an*
der, dat hem ten onrechte geen pensioen is toe»
gekend; een derde bekfaagt zich, dat hij tea
onrechte ongesehikt is vexklaard voor de waar»
neming zijner betrekking; een vierde, eea vijf*
do hebben weer andere klachten.
Is dan de Tweede Kamer een rechtbank?
vraagt men zich af.
Neem, een rechtbank ia zy niet en zy is daar*
toe ook totaal ongesehikt, al was het alleen
daarom, dat by haar samenstelling do politiek
een te groote rol heeft gespeeld Maar zy kan
nagaan of er by -de uitvoering wetten zijn ge»
schonden of aan rechten te kort is gedaan, en
zij kan in geval van twijfel of vermoeden den
betrokken Minister inlichtimgen vragem. Zijn
die lnlichiingen afdoende, dat stelt de Commis*
sie voor -de Verzoekschriften aan de Tweede
Kamer voor, den Minister dank te zeggen voor
de ontvangen inlichtingen en over te gaan tot
dte orde van den dag, d i. het verzoek om tus*
schenkomst af te wijzen. Maar vindt de g&>
noemde Commissie a] of niet naar aanleiding
van nadere inlichtingen, dat inderdaad rechten
of regelingen geschonden zijn, dan geeft 2aJ in
overweging om den Minister te verzoeken,
alsnog aan de klacht tegemoet te komen. Maar
meer kan zij ook niet doen; de Tweede Kamer
is geen rechtbank en heeft geen uitvoerende
macht; zij kan dten Minister verzoeken het h. L
begane onrecht te herstellen; zy kan bedekte*
I(jk daarop aandringen, maar dwingen kan zy
niet.
Of er dan geen andere uitweg ia. Neem, tot
nog toe niet, al wordt or a! lang naar uitge»
zien. Zijn het geschilien van bestuur en wordt
het gesohil aan do Kroon on-derworpen, dan
zal deze het advies inwinnen van den Raad
van State, afd. gescMUen van 'bestuur; maar
ten slotte geeft dit lichaam toch maar ecu ad»
vies en de Kroon -beslist, d. i. de Minister en
die beslissdmg behoefte niet In ov-oreenstem*
ming te zijn met het advies van den Raad van
State.
Men ziet, dat in zako bestuursgesohilleo en
klachten over verongelijkmg dte besJissing ia
bij de uitvoerende macht, die geaoht wordt een
fout te hebben begaan en ook over de rechtma*
tigheid van die klacht oordeelt en beslist,, die
dus beschuldigde en rechter tegelijk Is in de*
zelfdte zaak.
Dat is eigenlijk een bectje dwaa-s.
Er Is aJ meer dan een eeuw strijd geweest
tusschen twee staatsmcahten: da adininistmtie
en de justitie. De administratie is een -deel van
de uitvoerende macht en wil natuurlijk baas
biyven op haar eigen terredn. Maar waar door
haar handelingen rechten geschonden worden,
gaat het toch eigenlijk niet aan, dat zy zelf
uitspraak doet in de geschilien, die diaardloor
ontstaan; aan de onbevooroordeeldheid van
een rechter, die tevens party in het gediag is,
mag terecht getwijfeld wordlen.
Al in 1848 by -de groote grondwetsherzienlng
trachtte Thorbecke duidelijk to dat er
naast den- gewonen rechter mog een andoro
noodig was, die uitspraak zou doen in zoo-go*
naamde administratieve geschilien op het ge»
bied van het publiek recht Maar de bepalin*
gen, die toen in de grou-dwet werden opgetno*
mem ten aanzien van de boroegdheid -der rech*
teriyke macht, maakten niet een ein-de aan de
onzekerheid, die tot op dat oogenblik had be*
Daar werd bepaald, dat alio twistgodwingem
over eigendom of daaruit voortspruiten-de
rechten, over schuldvordering en andtere bun.
gerlijke rechten by uitsluitimg bebooren tot de
kenmsmeming van do rechterlijko macht.
Die bepaling mumtte niet uit door dijjdelijk*
heid, want behalvo de geschilien van -bestuur
en hp veraietigimgsrecht van do Kroon ten
aanzien van provinciate en gemeentelijko ver*
ordeningem, bleef er ©en groot veld over voor
do rechterlijke macht om in bezit te nemen.
Wiie m oest beslissem in vragen als do volgende:
Is zekero weg terecht voor dten publiefcen
diemst aangewezen of er aan omttrokken?
Heeft de Staat recht om een -getimmerte op te
ruimem, als dat in dten weg staat -bij den- aan*
teg van een dijk of een kanaal? Is zeker iemand
terecht op het kohier van de b Hasting gc<
bracht? Is de pensioeoregeHling voor dezen of
genen juist? Is terecht een deel van het trak*
temcnt van zekeren ambtenaar imgeihoudten?
Heeft -de gemeento reoht op hoogere uitkee*
ring van Rijkswege?
De rechtbank trachtte dtergHijke zaken wel*
een-s orndter de -begrippen „eigemdom en schuld*
vordeiing" onder te brengen, al had het B. W.
er niets mee te maken. M. a. w. er werd geem
voldoend onderschHd gemaakt tusschen pri*
vaat* en publiek recht. Pu-bliekrechtelijke ge»
schillen zijn zulke, die loopen over dte uitvoe*
ring d'er wet en dte door de uitvoering -der wet
zijn opgekomen; overal waar de Reg-eering by
de uitoefemimg van haar publiek gezag in aan*
er geen verkeerd woord' tegen. hem gespnoken
werd; want het idee scheen bijl hem- te hebben
post gevat dat alien van Haethcliff een af
keer h-adden, omdat hiji van hem hield, en
verlangden hem een slechten- poets te spelen.
Dit was voor den jongen- een nadeelwant
dte goeden onder ons verlangden dten meester
niet te fcwdlen, en schifcten zi-ch daarom in
zijn partijdigheid, maar doordait wiji ons
schik-ten gaven wij rijkdijik voedsel aan den
trots en de kwaadaardighdd1 van het kind.
En toch was het in zeker opzicht noodteake-
lijk; twee of driemaal deden Hindley's open-
lijfc gdoondte verachting, terwijl zijn vader in
die nabijiheridi was, den ondien man in wocde
ontsteken, hij greep zijh sto-k en willde hem
sillaan en trildte van- woede dat hij- er niet toe
in staat was.
Tenslntite gaf -ooze hulpprediker (we hadi-
den toen een hulpprediker, die zijn trade-
meat op peil bracht door dte kleine Lintons
en Eamshaws lies te geven en zdf zijn stukje
grond te bebouwen) den raad den jongen
man naar het college te sturen en mr. Earns
haw stemdte toe, ofsdhoon niet van harte,
want hij zdde.
„H!indltey betedeendte niets en zou nooit
vooruitkomjen-, waarheen hij ook ging."
Ik hoopte van- harte, dat wij nu vrede zou
den krijgen. De gedachte dat de meester on-
gel-ukkig zou gemaakt worden- door zijn ei
gen daad hinderdle mij. Ik meendte dat het
ongen-oegen dat leefitijd en ziekte veroorzaafc-
ten voortkwam uit de onaangen aamheden in
zijn gezin, zoo wilde hij ook zelf dat men- het
zag, maar in werkelijkheid, mijoheer, was
zijn ondtermijnd gestel die oorzadk.
(Wordt vervolgd).
YYlrilirvrirrHirv UliTrsir* Tsiv ■"-rj-wli /n*rr\M .Amdt ,v./\ nl I 1-1 It llTOifl /wiilr-rnl ./tfCt./vi/vt rn-.
din" mill icifuaiQirlo Ili'oikKnri tiln 4 ^.4 I hi ii, .1 r.