Alkmaarsche Gourant 1 Amsterd amschs Jweek. Damrubriek. ■nijajB Cm IKAr AWA m m m h wm At m m I m m, b n m'mW JJJJJ M m b m Brleven uit Berlin. F e xi i 11 e t o n. Stormachtige hoogten. H iL.iLHi m SB JLJ 1 Zaterdag 29 Juli. cxxxiv;v Uit enze Staatsmachine. So. 177. 1922. Honderd Vier en Twintigste Jaargang. Een doode en twee jubilarissen. In den beer Jonker, den boofddirecteur van de Toevlucht voor Onbehuisden in het oude Buiten-Gasthute, 'heeft Amsterdam! een zijner meest-uitnemende burgers verloren. Jonker en zijne uitmuntende vrouw zijn bun menschlievend werk op fcleine sebaal en geheel particulier begonnen. Zij. gevoelden dat iedere arme; dat ook de armste der ar- men: dat oc^k de ergste verschoppeling van het lot (en vaak van zich zelf)dat ook de ellendigste, diepst-geValleme (maatschappe- lijk gesproken) ergens een toevlucht moest hebben; ergens een bed waarop hij! of zij1 zijn (hagr) moede hoofd kon neerleggen; ergens een dak dat hem of haar wilde beschermen,; ergens een tafel, een etenstafel, waaraan ieder bongerende kon aanschuiven; ongeacht de leegheid van zijne porteimonnaie; de vuil- beid en de verwaarloozing van zijn kleeren en zijn lichaam; ongeacht de onbekendheid van zijn naam en faam; den weg die acbter hem ligt eh bet onbekende doel voor hem! Want dit is voor mij al'tijd de grooite ver- dienste van bet echtpaar Jonker geweest; dat er te Amsterdam, de groote start, waar zooveel menschelijk wrakhout te zamen drijft; waar zooveel ell'ende g'eleden wordt, een deur is die nimmer gesloten wordt; die altijd openstaat, Voor ieder; waar nooit geizegd wordt: „we geven niet aan de deur"; waar nooit van uit de zij-kamer vinnig „neen" wordt geschud tegen bongerige en gebrek- lijdende zwervers; waar rammer naar religie gevraagd wordt en evenmin naar bet ge- dragboekje. Dat er eene stichting is die ver- der gaat dan de geregletaeniteerde particu- liere en kerkelijke liefdadigheid; en misscMen ook wel gaan kan. 'Dit er van Amsterdam niet gezegd kan worden wat Nicolaas Beets in zijn, aan een vorige generatie zoo goed bekend, gedicbt over bet verdronken meteje schreef In deze groote stad, Op haar paleizen prat, Vond zij, ver antwoord dat, Geen onderdak! Een' ieder was wclfcom biji Jonker, zelfs les miserablcs die bedekt waren met onge- dierte. Zoodra zij de poort, de gasitvrije poort van het Oude Buiten-'Gasthute, binnen getreden wareni, werd een bad voor hienl ge- reed gemaakt; werden zij! gewasscben en go reinigd; werden bunne kleerenl ontsmet; werd hun een krachtig, versterkenkl maal op- gediend, en werd hun eene legerstede aange- wezen, waarop zij' rusitig konden slapenl en droomen dat hun een hemelpoort was ge- opend; dat er een eind aan hun zwerftocht was gekomen; dat ziji weder op dent been1 ge- holpeni werden en nuttige menschen konden worden. Want ook bier a an, aan den weder- opbouw van zijne havelooze, vaak gedetoo- raliseerde gasten, werkte de beer Jonker, en menigeen die nu weer in sfaat is voor zich en de zijnen een behoorlijto stuk brood' te ver- dienen en dat ook met luste doet, zal, teen hij de doodstijding van dlen beer Jonker vernam, met aandoening en erkenteTij'kheid gedacht hebben aan betgeenl de beer Jonker voor hem gedaan beeft. Jonker is eem zegen geweest voor zijne medemenschen. Van hoe weinigen kan netzelfde, en in die mate 'het- zelfde, gezegd worden! Zooals gezegd: de heer en inevrouw Jon- kr begonneni hun w'erk klein -en uit eigen midddenl; geholpen door goede vrienden en bekenden. Al spoedig bletek echter dat deze arbeid werkelijk in eene behoefte voorzag"; dat hij eene leetote aanvulde in de armen- zorg. Van het kleine huis ik meen ergens op de Jordaansche grachten waar ziji aanvankelijk gevestigd waren, is de Toe vlucht toen verplaatst naar bet oude Buitem- Gasthuis, dat juist op het punt gestaan had afgebroken te worden, maar nog net bijtijds gered was door een aantal „!beeni®chutters" stadgenooten die gevoelden voor bet pit- toreske schoon van dit oude gebouw. Op een ongeloofelijk-handige wijze neeft de heer Jonker er toen een bruikbaar onderdak voor de onbehuisden van gemaakt. Tot die onbe huisden behoorden natuurlijk ook kinderen; de kinderen! van de zwervers en zwerfsters, die met dezen meekwamen of soms door de- zen ergens achtergelaten waren, en dan maar naar Jonker gezonden werden. Alles wat men kwijt wilde zijn, waar men geen Naar het Engelsch van Emily Brontd. door W. A. C. van Strien. 28) Het maal duurde namvelij'ks tiein minuten Catharina's kop werd in het geheel niet gevuid, ze kon nocli eten nog drinken. Edgar had een plas op zijn schoteltje gemaakt en dronk nauwelijks een tnond vol. H'un gast rekte zijn verbiijf diecu avond niet 1 anger dan een uur. Ik vroeg toen !hij vertrok of hij naar Gimmei'ton ging?" „Neen, naar Wuthering Heights," ant- woordde hiji: „Mr. Earnshaw noodigde mij uit toen ik hem van mbrgen bezoclit." Mr. Earnshaw noodigde hem uit en hij; be- zocht Mr. Earnshaw. Ik tobde lang over deze woorden na toen hij was weggegaan. Toont hij zich een huichelaar en komt hij in de streek om onder een dekmantel onheil te stichten, peinsde ik diep in mijn hart had' ik een voorgevoel dat het beter was geweest, als hij weggebleven was. Omstreeks inidernacht webd ik uit mijln eersten slaap gewekt door Mrs. Linton, die mijn karner binnen gleed', op den rand van mijn bed ging zitten- en mij' bij het haar trok om miii wakker te maken." „Ik kan niet rusten, Ellen," zef ze bij wijze van verontschuIdjging. „En ik heb een ilevend wezen noodig om mij' gezelschap te houden in mijn gelukEdgar, de gemelijke omdat ik bliji ben over lets dat hem niet intresseert hij; weigert zijn miond open te doen, dan be- raad ntee wist, ging maar naar „Jonker", zooals de Toevlucht nog altijd genoema werd, ook toen het gebeele liefdeswerk lang- zamerhand eene groote onderneming was geworden, met een groote staf van medewer- kers; itoen Jonker hoofd-directeur was ge» worden, en onder hem verschillende directeu- ren werkzaam waren gesteld. En bij die kinderen behaalde Jonker natuurlijk het grootste succes; eerst lichamelijk, daarna geestelijk en maatschappelijk. Menigeen zal in het eigen orgaan dat de Toevlucht uit- :T geeft, wel eene jgezien hebben de afbeeldin- gen van de kleintjes, zooals zij er uitzien bij aankomst in het oude BuitenHGasthuis; vuil, mager, haveloos; echte schooiertjes, boefjes wellicnt; en daarna het resultaat na eenigen tijd; een resultaat dat niet alleen blijkt uit de goede kleeren en dikke wangen, maar vooral ook uit den oogopslag; uit de wijze waarop de kinderen je aankijken. Het moede, zieke, lustelooze, vaak ook: het vxeesachtige en schuwe, is verdwenen; de gezondheid, (hysieke en osychische, stralen u toe uit de eldere, open kijkers! Voor die kinderen kon de heer Jonker na tuurlijk het meeste doen; in dat opzicht had hiji wijde perspectieven voor zich. Dit was materiaal waarvan (wellicht) nog alles te maken was. En idealist als hij was, heeft hij zich daarop, op dat gedeelte van zijn werk, vooral met librae geworpen. Al spoedig heeft hij1 de kinderen van de ouderen afgeschei- den; voor de grootere jongens is een apart tehuiis. ik meen aan de PrinS Henidrikkade, gesticht, voor de meisjes bouwde hij een vrienidelijk buitenhuis. ergens in eene miooie landstreek. ver van de groote stad; een te- huis, dat hij, naar zijne vrouw, „Jeannette's Oord" noemde. Helaas hebben hij' noch zijne vrouw hun levenswerk mogen voleindigen. Kortgeled'en kwam zij, zijne kordate, flinke helpster (zij was vroeger verpleegster geweest) te vallen. Vrij plotseling en onverwacht. En dit brak hm het hart. Niemand die het den1 vriendelij- ken, energieken man met d'en profetenkop aanzag. Hiji verriehtte zijn zware taak als altijd; opgewekt en energiek; ondanka den druk der tijden die ook de Toevlucht voor Onbehuisden gevoelde. (Zij geniet een aan- zienlijfc Gemeente-subsidie, maar bestaat voor een belangrijk deel ook van particuliexe bijdragen). Dezer' dagen moest de heer Jon ker een betrektaelijk-licbte operatie onder- gaan. iNiemand die zich bezorgd maakte over dlen afloop. Het bleak echter dat hiji de ige- volgen ervan niet meer kon weerstaan. Zijn weerstandsvermogen was verdwenen, en zoo volgde hij1 zijlne vrouw spoedig in net graf. Zacht drukke henj die aarde! Na den doode, d'e levemdem; na rouwfclan- ken feestgeluid! Bega ik hiermede eene on- kieschheidl? Ik gel oof het niet. Het leven is nu eenmaal zoo. Niaast den dood rij'st tel- kens weer het leven. De een en het ander wisselen elkander af. Geregeld'l Amsterdam heeft dezer dagen twee zeven- tig-jarigeni gevierd; Mr. Th. Heemskerk en de heer P. Nolting. De eerste is geen Am- sterdammer meer; kan er althans eigenlijk niet meer toe gerekend worden sinds hij Mi nister van Justitie in het tegenlwoordig kabi- net is geworden. Maar wiji hebben nierter- stede nog eene goede heugenis aan hiem, aan den tijd toen hij1 wethouder voor de finan- cien was. Amsterdam' heeft nooit een vroolijker en geestiger wethouder gehad dan Mr. Th. Heemskerk. No, tafel van B. en zie ik hem zitten achter de met zijn guitigen jongens- kop en zijn joligen kuif als die van een kaka- toe. (De neer van Leeuwen, nu vice-presi dent van den Raad van State, was destijdS Burgemeester). Van de financien wist hij niet veel af. De wijsheid die hiji luchtte was regelrecht van de hoofdambtenaren afkom- stig. Maar hij; was zoo'n geboren causeur, dalt men het tekort nooit merkte. Werd! er hem een netelige vraag gedaan. dan ging er altijd, over onze hoofden heen (de pers zit in de ASmsterdamsche raadszaal tusschen den Raad en de hoofdambtenaren in) een brief je naar den betrokken functionaris. Deze pern de dan schielijk het antwoord op, dat de wet houder op de hem gestelde vraag moest ge ven, en mmiddels hiield deze zijn gehoor bezig met een vuurwerk van geestigheden. Dit stopte onmidddlijk zoodra het antwoord van den hoofdambtenaar op de tafel van B. en W., in handen van Mr. Heemskerk, gear- riveerd was. Dan trok deze een heel' geleerd gezicht wat voor de ingewijden nog hu- moristischer was dan die jolij t van zoo even, en kil'onk het: „Wat nu echter de vraag van den geachten spreker hetreft, kan ik hem ant- woordenEn dan kwam een vloed van gegevens en cijlfers, die den indruk gaveni dat de wethouder volkomen op de hoogte was, en menig raadslid moet in die dagen de conclu- halve om ikorzelige ounpozele praatjes ten beste te geven; en hij- verzekerde, dat ik wreed en zelfzuchtig was, omdat ik wenschte te pra- ten als hij zoo naar en slaperig was. Hij weet altijd ziek te zijn bij den minsten tegenspoed. Ik zei eenige prijzende woorden over Heath- cliff, en toen began hij te schreien of omdat hiji hoofdpijn had, of omdat hij jaloersch was, daarom stond' ik op en verliet hem." „Wat nnt heeft het om Heathcliff tegen- over hem te prijzein?" antwoordde ik. ,Als jongens hadden zij1 een' afkeer van elkaar, en Heathcliff zou het even hindeillijk vinden hem te hooren prijzen; dat is menschelijk. Laat Mr. Linton er buiten, als u niet op een openlijken twist tusschen hen aamstuurt." „Maar geeft het geen blijk van groote zwakheid?" vervolgde zij, „Ik ben niet ja loersch ik voel mij! nooit gekwetst door de helderheid van Isabella's blond haar en1 de Mankheid van haar vel, en haar keurige be- valligheid en de genegenheid die het geheele gezin voor bar toont. Zelfs jiji, Nelly, steunt Isabella diadelijk als wij soms twisten, en ik haar een Beveling en vlei haar in een goed geef toe alls een diwaze moeder ik noem humeur. Hlet bevalt haar broer als hij onze hartelijke omging ziet en dat bevalt mij. Maar zij 'lijiken heel veeli op elkaar; het zijn bedorven kinderen en ze denken dat de we- reld voor hun gemak gemaakt is; en hoewel ik beiden toegeef denk ik toch dat een flinke tuchtiging hen1 zou verbeteren." WU vergist u, Mrs. Linton," zed ik. „Zij geven u itoe ik weet wat er zou gebeuren 'als ziji het niet deden. U1 kunt gemakkelijk aan hun toevallige grillen toegeven, zoolang als het hun bezigheidi is oan al1 uw wenschem sie hebben getrokken: Die Heemskerk is niet alleen amusant, maar hij weet de dingen ook! Weer een geheel ander tvpe vormt die an der e 70-jarige, de beer Nolting. Heemskerk is een' Zondags-kind, door geboorte en ta- lenteni. Nolting is een echt volkskind -en hij is altijd een volksman gebelven. Dat had zijne groote voordeelen, maar ook zijne nadeelen. Htet voordeel was dat dit Amsterdamsch Gemeen'teraedslid altijd het contact behou- den heeft met het volk dat hij vertegenwoor- digt; omdat 'hiji er deel van is blijven uitma- ken tot den huidigen dag toe; het nadieel is dat hiji er nooit boven uit gegroeidi is, waar- mee ik niet bedoel dat hiji had moeten leeren' „neerzien" op dat volk, maar wel dat hij er een beter „overzicht" door had gekregen op de dingen. En de menschen, Nolting's etop- woordje: „Doodeenvoudig!", teekent hem. Hij vindt alles doodeenvoudig,in zijn eenVoud. En hiji denkt daardoor wel eens wat al te simplistisch. Maar anderzijdls is zijn gevoel zeer zuiver gebleven. Hij vergist zich niet gauw in zijn stem, ook al weet hij1 van de politiek niet veel af, en is hij gespeemd van alle geleerdheid. iDaardoor ook is hij een enfant chere van datzelfde volk. Het is ver- wonderlij'k hoeveel voorkeurstcmmen er bij elke verkiezing: Kamerverkiezing of Ge- meenteraadsverkiezing, op hem worden uit- gebracht. Mijhe gelukwenschen alsnog aan beiden! Aan den anti-revolutionnairen Staatsman en aan den Vrijzinnig-deinocratischen volksman. WAGENAAR Jr. UITKOM'SITEN VAN HET SPOORWEG- BiEIDRIJF. Reohiistreeks behooren de spoorwegen en hun lief eni leed niet tot de onderwerpen, die gewoonlijk hier besproken worden; maar de band tusschen Staai en Spoorwegmaatschap- pijen is toch van dien aard, dat wat de maat- sohappijen wedervaart ook door den Staat wordit gevoeld. De Spoorwegen gaan tegenwoordlg Bterk over de tong. Het pubiiek, dat van net be- drijf niet alles af weet, ja zelfs zoo goed als niet®, mioppert over hooge of verhoogde tarie- ven, over duur goederenvervoer of trage expe dite, over het weigeren van alierlei facilitdr ten en over nog veel meer; en degenen, die in dienst zijn van de spoorwegen, klagesn Dver dreigende verlenging van' werktijden en ver- 1 aging van iloonen en traktementenen tie directie en de commissarissen ziltteni er tus schen, vrijlwel met de handen in't haar. iDe commissarissen der Spoorwegmaat- schiappijen hebben het nuttig en noodig ge- acht aan den Minister Van Waterstaat een brief te ridhten, waarin zij! een overzicht ge ven' vamde geldeliike nitkomsten van net spoorwegbedrijf. Blijikbaar zijn ook de heeren commissarissen ervan overtnigd, dat het pu biiek, de „buitenwacht", niet weet onder wel- ke moeilijkheden de Spoorwegmaatsch'appijen werken en reeds eenigen tijd gewerkt hebben- ten minste, zij verzoeken den' Minister den inhoud van hun schrijven te publiceeren. Nu de Minister aan dat verzoek heeft voldaan, adhten wiji het van belang tot verdere publi- featie mee te werken en het een on ander uit de veratrekte gegevens aan te stippen. Wel licht zal dan deze of gene overtnigd worden, dat de bczudnigingsir aatregclen, die in over- weging zijn of reeds in een verder stadium zijn gekomen, noodzakeldjk zijn, om weer een zdker evenwicht tusschen' iniomsten en u:it- gaven te doen ontstaan. IDe commissarissen geven' toe, dat een brief als die, welken zij' tot den Minister richt- ten, lets ongewoons .is; zij hebben voile ver- trouwen lin de directie der spoorwegen, maar ziji achten zich verplicht op den ongunstigen toestand der spoorwegbedrijven te wijzen, omdat de tegenwoordige toestand niet be- stendigdi mag worden. In de tweede plants verzekeren de heeren, dat die ongunstige toestand niets te maken heeft met de gewijzigde verhouding tusschen den Staat en de maatsohappijen, zooals die is ontstaan door de vernieuwde spoorweg- overeenkomsten. Die uitkomst is betreurenswaardig en toch is sedert 1913 al geen sprake geweest van eemigszins beteekenende nitbreiding van het spoorwegnet, iterwijt het aantal itrednkilo- melters nog altijd beneden dat van 1913 is ge bleven. Sedert 1913 stegen door verhooging der tarieven, die vrijwel een verdubbeling is, de exploitatie-ontvangsten van /75.600.000, tot 194.200.000, dus met 156%. Maar in dien- zelfden tijd namen de exploitatie-uitgaven met 2B8i% toe en stegen van 50.000.000 in 1913 tot 194.100.000 in 1921. Hlet grootste gedeelte van de vermeerdering der uitgaven, n.l. 93.300.000, komt op re- kening der personeeluitgaven, die met 257% te voorkomen. Maar u zou ten slotte twist kunnen krijgen over lets dat van evenveel be lang 'is voor beide partijenen dan zijn zij die u zwak noemt zeer goed in staat om even koppiig te zijn als u." „En dan zullen' we ons doodlachem, niet waar, iNlelly?" antwoordde ziji ladiend. „Neen, ik zeg u dat ik zoo'n geioof heb in Lintons liefde, dat ik denk dat ik hem zou kunnen dooden zondar dat hij; het verliangein had om te vergelden." Ik gaf haar den raad! hem voor zijn genes genheid des te ineer te waardeeren. „,D'at doe ik," antwoordde zij:; „maar hij moet niet om kleinigheden gaan' huilen. 'Dat het eee eer zou zijn voor den voornaamsten heer van de streek om zijn vriend te zijn, had hiji dat in mijn plants moeten zeggen en uit sympathie verrulkt moeten zijn. Hiji moet aan hem gewend raken, en dan kan hij heel goed van hem houden als we bedenken hoeveel recht 'Heathcliff had om een tegenzin in_hem te hebben, geioof ik zeiker dat hiji zich1 uitste- kend ged-roeg „Wat denkt ui van zijn gaan naar Wuthe ring Heigths?" informeerde ik. „Hij is blijk- baar in elk opzicht veranderd; een echt chris ten die de rechterhand der vrendschap aanbiedt aan ail zijn vijanden rondom1!" „Hij: legde het uit," antwoordde zij. Het ver- baasdl mij evenzeer als jou. Hiji zei dat hij daar aangilng om van jou inlichtingen over mij' te vragen, daar hij oadit dat ik daar nog altijd was, en Joseph1 vertelde het Hindley, die maaar buiten kwam en hem' begon te vra- toenamen. iDe oorzaken zitten in loonsver- hooging en verkorting van den arbeidsduur met de daardoor ontstane behoefte aan uit- breiding van het personeel'. Het vaste perso- neel nam toe met 14.248' man op een aan vankelijk aantal van 36.830 in 1913. Van de 194 millioen uitgaven (zie boven) waren 129 millioen personeeluitgaven'. !Bij de berekening der baten van de pen- sioenfondsen van het personeel wordt een fiotieve storting aangenomen van 2,29% van de wedden der deelgerechtigden en een rente van 3*/t ove de als baten in rekening ge- brachte bedragen. Die fictieve bedragen ko- men voor rekening van den Staat, maar af- gescheiden daaryan wijzen dte fondsen tekor- ten aan van te zamen 78 millioen. Met die fictieve stortingen bedragen de ongedekte fasten 133.800.000. In 1921 is dit bedrag echter door loonsverhooging en personeeluit breiding toegenomen tot ten minste 150 mil lioen. Ook de kosten van brandstoffen vormen een voornamen factor voor de stijging der ex ploitatie-uitgaven. In 1913 bedroegen die /5.900.000 en in 1921 29.600.000, d.i. een toenem'ing van ongeveer 400%. iHet resultaat is, dat over 1921 een verliea is geleden van bijna 31 millioen, waardoor de Staat genoodzaakt is om, met inbegrip van het gegarandeerde dividend bijna 33 mil lioen' biji te passen. 'Dat is dus in de eerste plaats het verlies voor den Staat. Maar daarenboven kornt nog de toeneming van het tekort op-d'e pensioeaifondsen en het tekort aan afschrijvmg. Met deze cijfers voor oogea moet, naar commissarissen meenen, -in de eerste plaats gestreefd worden naar een sluitende rekening voor 1923. Omi daartoe te komen moet op de uitgaven' bezuinigd worden. De spoorwegta- rieven kunnen niet meer verhoogd worden; integendedi moet getracht worden tot verla- ging der tarieven te komen ten' einde het her- stel van het economisch leven te bevorderen. IDe brandstoffen zijn at wat in prijs ge- diaald, maar uit de cijfera die boven gegeven zijn, blijkt, dat dit weinig te beteekenen heeft biji de ontzettende stijging der personeel-uit- gaven. Deze ilaatste zullen sterk moeten ver- minderen. Voorloopig wordt al een en ander bereikt door de gewijzigde regeling van dienst- en rusttijden en door vereenvoudigde bediening van overwegen. Die maatregelen beloven een besparing van 7 millioen's jaars. Nog andere bezuinigingen kunnen worden in- gevoerd maar een verlaging der uitgaven van meer beteekenia kan alleen bereikt worden d'oor een verlaging der wedden van het spoorwegpersoneel. Voor het personeel der werkplaatsen moet een loonpcil woiden inge- voerd, dat overeehkomt met dat voor particur lieren' bedrijiven. kosten van het levensonderhoud in de ver schillende plaatsen. Oat er geen nieuwe lasten op het bedrijf mogen gelegd worden, die niet nit de out- vangsten kunnen worden gedekt, spreekt van zelf. Oat geldt o.a. voor,een herziening van de pensioenregelingen om die in overeen- stemming te brengen' met de bepalingen van de pensioenwet 1922. 'Commissarissen vragen op hot bovenstaan- de insltemming van de regeering. Wordt die verleend, dan kan de spoorwegdirectie nadere voorstellen in- dien geest doen. WHJ kunnen natuurlijk niet tredem in een beoordeeling van de gegeven cijfers of iin die van de beweging onder het spoorwegperso neel. Ongetwijfeld .is het geval lastig. Wij ge- looven wel, dat het tot loonsverlaging zal moeten komen niet alleen biji de spoorwep-- maar ook in andere bedrijven. Een lastig punt blijft het echter, dat voor den Staats- dienst een bezoldigingsbesl uit en een goed gereglemenfeerd pensioenfonds bestaat, die verkregen rechten waarborgen. Ongelijkheid van rechten leidt altijd tot ontevredenheid en als van' de mindere vastheid in de regeling gebruik wordt gemaakt, wordt dat gewoon lijk als misbruik aangemerkt en worden dege nen. die het voorstellen, te vaak als „uitbui- ters*', „arbeidersvijanden" enz. beschouwd. Ook daarom is het zoo goeS, dat aan het oote pubiiek een blik wordt gegund in den inancieelen toestand der spoorwegbedrijven: als het wil kan het nu ten minste een klein beetje zelistandig oordeelen. Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossingen van probleem No. 713 (eindspel). Stand Zwart: 2, 41 en dam op 46. en wat hij gedaan had, en hoc hij geleefd ad, er die hem ten slotte verzocht om bin nen te komen. Er zaten eenige personen bi het kaartspel Heathcliff voegde zich b( heni; mijn broer verloor eenig geld aan; hemj Wit: 38 en dammen op 5 en 15. Het geheim van dit eindspel ligt hierin, dat de zwarte schijf twee niet op 13 mag komen. Wit wint door: 1. 3833 1. 2- 8 2. 15—4!! 2. 8—12 3. 4-10!3. 12-18 4. 1015! gewonnen. Men onderzoeke zelf. Speelt wit als derden zet 4—15!, dan is't remise. Onderzoeken maar! Goede oplossingen ontvangen van W. Blok- dijk, P. Dekker en D. Gerling te Alkmaar; P. Kleute Jr. te 's-Gravenhage, G. J. v. d. Ploeg en J. Madderom te Alkmaar. COMBINATIES. De beide volgende combinaties van den heer Kleute werden dor ons nog niet gepubli- ceerd: IE 1 Zwart: 1, 19, 21,23, 29, 35, 40, dam op 6. Wit: 22,28,32,38,42,43,44,47,50. Wit wint door: 1. 38—33 1. 40:18 2. 33 22 2. 23 32 3. 42—38 3. 6:42 4. 47 16 Hier volgt de tweede stand: 1 f - f m Zwart: 1, 9, 10, 12, 13, 18, 20, 24,25, 29, 30, dam op 46. Wit: 27, 28, 33, 35, 37, 38, 39, 41, 43, 44, 49, 50 Wit wint door: 1. 39—34 1. 30:48 2. 38—32 2. 48 22 3. 28 30 3. 46 39 4. 44:22! Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No. 714 van C. BLAN'KENAAR. (Eindspel). m m v® m m en daar hiji zag dat hij1 voldoende geld bij zich had, verzocht hij1 hem's avonds terug te komen, waarin hiji toestemde. Hindley is te roekeloos om zijn kennissan voorzichtig uit te zoeken, hiji geeft zich geen moeite om na te denken over de redenen die hiji mogelijk kan hebben om iemamd te wiantrouwen dien hij: op lage wijze beleedigd heeft. Maar Heathcliff verzekert dat de voornaamste reden waarm hiji de kenniis met zijn ouden vervolger weer opneemt, de wensch is om zich ergens te vestigen vamwaar de Grange al loopende te bereiken is en een gehechtheid aan het hiuis, waar wiji samen leefden eni even eens een hoop dat ik meer gelegenheid' zal hebben om hem daar te zien, dan ik zou heb ben als hiji .in Gimmerfcon ging wonen. Zijn bedoeling te om royaal te betalen voor het verlof om op de Heights te logeeren, en onge twijfeld zal1 de begeerigheid van mijn broer hem' gretig de conditie doen aanvaarden; hij was altijd begeerig, al slingert hij wat hij met de eene hand' grijpt met de andere weer weg." Het te een moaile plaats voor een jongen man om te gaan wonen!" zei ik. „Bent u niet bevreesd voor de gevolgen, Ms. Lin ton?" „Voor mijn vriend ben ik niet bang," ant woordde zij'; „zijn sterk hoofd zal hem bui- teni 'gevaar houden voor Hindley wel een weinig; maar hij kan zedelijk niet erger ge maakt worden dan hiji te, en ik sta itasschjen Zwart: 37 en dam op 36. Wit: 23 en danunen op 4 en 20. Voor hen, die er genoegen in hebben dezf eindspelen te bestuaeeren, ook nog de volgen de vraag: 714 b. Hoe wint wit in dezen stand? Zwart: 8 en dammen op 29 en 42. Wit37, 46 en dammen op 25 en 48. Oplossingen v66r of op 2 Augustus, reau van dit Blad. bu- hem en. lijfsgevaar. Het gebenrde van dezen avondi heeft mij; met God en menschen ver* zoend. I'k was toomig tegen de Voorzienig- heid opigestaan. O, ik heb heel bittere ellende verduund, 'Nelly, .als dat wezen wist, hoe bit ter, zou hiji zich schamen om de verwijdering daarvan met onnutte boosheid te verdonke- ren. Hlet was vriendelijkheid jegens hem die miji dreef om het alleen te dragon: ate ik ui- ting had gegeven aan de zielsangst die ik tel'kens voelde, zou hiji geleerd hebben even vurig als ik zelf naar de verlichring er van te verlangen. iMIaar dat is nu voorhij, en' ik zal miji niet over zijn dwiaasheid wreken ik ben nu in staat om alles te verduren! Ook al sloeg het geringste schepsel op aarde mij op de wang, ik zou hem niet alleen de andere toekeeren, maar ik zou vergeving vragen om dat ifc het ui'tgelokt had, en ten bewijze daar van zal ik nu terstond met Edgar vrede ma- ken. Goeden nacht! Ik ben' een engel In deze zelfgenoegzame overtuiging ver trok ze, en het resultaat van haar volvoend besluit was's morgens zichtbaar; mr. Iinton had niet alleen zijn gemelijkheid afgezworen g) scheen zijin geest nog steeds gedrukt door tharina's buitengewone levendigheid) maar hij waagde het ook een aanmerking te maken, toen' ziji in den namiddag Isabella meenam naatci Wuithering 'Heightsen zij beloomde hem ter vergelding met zulk een zomer van liefderijfcheid en genegenheid, dat het huis verscheidene dagen een paradijs was en zoowel bedienden ate meester van- den voortduresnden zonneschijn genoten. Wordt vervolgd). ig r' - S'i&J Beieren en het Duitsche rljk. (Vain onzen Berlijcschcm correspondent). Berlin, 25 Jull. Duitsohland kan maar niet tot rust komen. Zoodra het vuur van dreigende conflicten, dat aan den een'en hioek is uitgebroken, beteugeld is, slaan aan den anderen kant weer de vlamn men uit. De ernstige crisis, welke door den moord op minister Rathenau, het land tot in zijn dicpste innerlijk gesohokt heeft, is juist voorbij of daar doet het conflict tusschen de rljk8regcering en het Beiersche kabinet nieuwe wolken boven den horizon samenpak^ ken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 5