Alkmaarsche Gourant
1 Amsterd amschs Jweek.
Damrubriek.
■nijajB
Cm
IKAr
AWA
m
m m h
wm
At
m
m
I
m m,
b n m'mW
JJJJJ
M m b m
Brleven uit Berlin.
F e xi i 11 e t o n.
Stormachtige hoogten.
H
iL.iLHi m
SB JLJ 1
Zaterdag 29 Juli.
cxxxiv;v
Uit enze Staatsmachine.
So. 177. 1922.
Honderd Vier en Twintigste Jaargang.
Een doode en twee jubilarissen.
In den beer Jonker, den boofddirecteur
van de Toevlucht voor Onbehuisden in het
oude Buiten-Gasthute, 'heeft Amsterdam! een
zijner meest-uitnemende burgers verloren.
Jonker en zijne uitmuntende vrouw zijn
bun menschlievend werk op fcleine sebaal en
geheel particulier begonnen. Zij. gevoelden
dat iedere arme; dat ook de armste der ar-
men: dat oc^k de ergste verschoppeling van
het lot (en vaak van zich zelf)dat ook de
ellendigste, diepst-geValleme (maatschappe-
lijk gesproken) ergens een toevlucht moest
hebben; ergens een bed waarop hij! of zij1 zijn
(hagr) moede hoofd kon neerleggen; ergens
een dak dat hem of haar wilde beschermen,;
ergens een tafel, een etenstafel, waaraan
ieder bongerende kon aanschuiven; ongeacht
de leegheid van zijne porteimonnaie; de vuil-
beid en de verwaarloozing van zijn kleeren
en zijn lichaam; ongeacht de onbekendheid
van zijn naam en faam; den weg die acbter
hem ligt eh bet onbekende doel voor hem!
Want dit is voor mij al'tijd de grooite ver-
dienste van bet echtpaar Jonker geweest;
dat er te Amsterdam, de groote start, waar
zooveel menschelijk wrakhout te zamen drijft;
waar zooveel ell'ende g'eleden wordt, een
deur is die nimmer gesloten wordt; die altijd
openstaat, Voor ieder; waar nooit geizegd
wordt: „we geven niet aan de deur"; waar
nooit van uit de zij-kamer vinnig „neen"
wordt geschud tegen bongerige en gebrek-
lijdende zwervers; waar rammer naar religie
gevraagd wordt en evenmin naar bet ge-
dragboekje. Dat er eene stichting is die ver-
der gaat dan de geregletaeniteerde particu-
liere en kerkelijke liefdadigheid; en misscMen
ook wel gaan kan. 'Dit er van Amsterdam
niet gezegd kan worden wat Nicolaas Beets
in zijn, aan een vorige generatie zoo goed
bekend, gedicbt over bet verdronken meteje
schreef
In deze groote stad,
Op haar paleizen prat,
Vond zij, ver antwoord dat,
Geen onderdak!
Een' ieder was wclfcom biji Jonker, zelfs
les miserablcs die bedekt waren met onge-
dierte. Zoodra zij de poort, de gasitvrije
poort van het Oude Buiten-'Gasthute, binnen
getreden wareni, werd een bad voor hienl ge-
reed gemaakt; werden zij! gewasscben en go
reinigd; werden bunne kleerenl ontsmet;
werd hun een krachtig, versterkenkl maal op-
gediend, en werd hun eene legerstede aange-
wezen, waarop zij' rusitig konden slapenl en
droomen dat hun een hemelpoort was ge-
opend; dat er een eind aan hun zwerftocht
was gekomen; dat ziji weder op dent been1 ge-
holpeni werden en nuttige menschen konden
worden. Want ook bier a an, aan den weder-
opbouw van zijne havelooze, vaak gedetoo-
raliseerde gasten, werkte de beer Jonker, en
menigeen die nu weer in sfaat is voor zich
en de zijnen een behoorlijto stuk brood' te ver-
dienen en dat ook met luste doet, zal, teen
hij de doodstijding van dlen beer Jonker
vernam, met aandoening en erkenteTij'kheid
gedacht hebben aan betgeenl de beer Jonker
voor hem gedaan beeft. Jonker is eem zegen
geweest voor zijne medemenschen. Van hoe
weinigen kan netzelfde, en in die mate 'het-
zelfde, gezegd worden!
Zooals gezegd: de heer en inevrouw Jon-
kr begonneni hun w'erk klein -en uit eigen
midddenl; geholpen door goede vrienden en
bekenden. Al spoedig bletek echter dat deze
arbeid werkelijk in eene behoefte voorzag";
dat hij eene leetote aanvulde in de armen-
zorg. Van het kleine huis ik meen ergens
op de Jordaansche grachten waar ziji
aanvankelijk gevestigd waren, is de Toe
vlucht toen verplaatst naar bet oude Buitem-
Gasthuis, dat juist op het punt gestaan had
afgebroken te worden, maar nog net bijtijds
gered was door een aantal „!beeni®chutters"
stadgenooten die gevoelden voor bet pit-
toreske schoon van dit oude gebouw. Op een
ongeloofelijk-handige wijze neeft de heer
Jonker er toen een bruikbaar onderdak voor
de onbehuisden van gemaakt. Tot die onbe
huisden behoorden natuurlijk ook kinderen;
de kinderen! van de zwervers en zwerfsters,
die met dezen meekwamen of soms door de-
zen ergens achtergelaten waren, en dan
maar naar Jonker gezonden werden. Alles
wat men kwijt wilde zijn, waar men geen
Naar het Engelsch van Emily Brontd.
door W. A. C. van Strien.
28)
Het maal duurde namvelij'ks tiein minuten
Catharina's kop werd in het geheel niet
gevuid, ze kon nocli eten nog drinken. Edgar
had een plas op zijn schoteltje gemaakt en
dronk nauwelijks een tnond vol.
H'un gast rekte zijn verbiijf diecu avond
niet 1 anger dan een uur. Ik vroeg toen !hij
vertrok of hij naar Gimmei'ton ging?"
„Neen, naar Wuthering Heights," ant-
woordde hiji: „Mr. Earnshaw noodigde mij
uit toen ik hem van mbrgen bezoclit."
Mr. Earnshaw noodigde hem uit en hij; be-
zocht Mr. Earnshaw. Ik tobde lang over deze
woorden na toen hij was weggegaan. Toont
hij zich een huichelaar en komt hij in de
streek om onder een dekmantel onheil te
stichten, peinsde ik diep in mijn hart had'
ik een voorgevoel dat het beter was geweest,
als hij weggebleven was.
Omstreeks inidernacht webd ik uit mijln
eersten slaap gewekt door Mrs. Linton, die
mijn karner binnen gleed', op den rand van
mijn bed ging zitten- en mij' bij het haar trok
om miii wakker te maken."
„Ik kan niet rusten, Ellen," zef ze bij wijze
van verontschuIdjging. „En ik heb een ilevend
wezen noodig om mij' gezelschap te houden
in mijn gelukEdgar, de gemelijke omdat ik
bliji ben over lets dat hem niet intresseert
hij; weigert zijn miond open te doen, dan be-
raad ntee wist, ging maar naar „Jonker",
zooals de Toevlucht nog altijd genoema
werd, ook toen het gebeele liefdeswerk lang-
zamerhand eene groote onderneming was
geworden, met een groote staf van medewer-
kers; itoen Jonker hoofd-directeur was ge»
worden, en onder hem verschillende directeu-
ren werkzaam waren gesteld. En bij die
kinderen behaalde Jonker natuurlijk het
grootste succes; eerst lichamelijk, daarna
geestelijk en maatschappelijk. Menigeen zal
in het eigen orgaan dat de Toevlucht uit-
:T
geeft, wel eene jgezien hebben de afbeeldin-
gen van de kleintjes, zooals zij er uitzien bij
aankomst in het oude BuitenHGasthuis; vuil,
mager, haveloos; echte schooiertjes, boefjes
wellicnt; en daarna het resultaat na eenigen
tijd; een resultaat dat niet alleen blijkt uit
de goede kleeren en dikke wangen, maar
vooral ook uit den oogopslag; uit de wijze
waarop de kinderen je aankijken. Het moede,
zieke, lustelooze, vaak ook: het vxeesachtige
en schuwe, is verdwenen; de gezondheid,
(hysieke en osychische, stralen u toe uit de
eldere, open kijkers!
Voor die kinderen kon de heer Jonker na
tuurlijk het meeste doen; in dat opzicht had
hiji wijde perspectieven voor zich. Dit was
materiaal waarvan (wellicht) nog alles te
maken was. En idealist als hij was, heeft hij
zich daarop, op dat gedeelte van zijn werk,
vooral met librae geworpen. Al spoedig heeft
hij1 de kinderen van de ouderen afgeschei-
den; voor de grootere jongens is een apart
tehuiis. ik meen aan de PrinS Henidrikkade,
gesticht, voor de meisjes bouwde hij een
vrienidelijk buitenhuis. ergens in eene miooie
landstreek. ver van de groote stad; een te-
huis, dat hij, naar zijne vrouw, „Jeannette's
Oord" noemde.
Helaas hebben hij' noch zijne vrouw hun
levenswerk mogen voleindigen. Kortgeled'en
kwam zij, zijne kordate, flinke helpster (zij
was vroeger verpleegster geweest) te vallen.
Vrij plotseling en onverwacht. En dit brak
hm het hart. Niemand die het den1 vriendelij-
ken, energieken man met d'en profetenkop
aanzag. Hiji verriehtte zijn zware taak als
altijd; opgewekt en energiek; ondanka den
druk der tijden die ook de Toevlucht voor
Onbehuisden gevoelde. (Zij geniet een aan-
zienlijfc Gemeente-subsidie, maar bestaat
voor een belangrijk deel ook van particuliexe
bijdragen). Dezer' dagen moest de heer Jon
ker een betrektaelijk-licbte operatie onder-
gaan. iNiemand die zich bezorgd maakte over
dlen afloop. Het bleak echter dat hiji de ige-
volgen ervan niet meer kon weerstaan. Zijn
weerstandsvermogen was verdwenen, en zoo
volgde hij1 zijlne vrouw spoedig in net graf.
Zacht drukke henj die aarde!
Na den doode, d'e levemdem; na rouwfclan-
ken feestgeluid! Bega ik hiermede eene on-
kieschheidl? Ik gel oof het niet. Het leven is
nu eenmaal zoo. Niaast den dood rij'st tel-
kens weer het leven. De een en het ander
wisselen elkander af. Geregeld'l
Amsterdam heeft dezer dagen twee zeven-
tig-jarigeni gevierd; Mr. Th. Heemskerk en
de heer P. Nolting. De eerste is geen Am-
sterdammer meer; kan er althans eigenlijk
niet meer toe gerekend worden sinds hij Mi
nister van Justitie in het tegenlwoordig kabi-
net is geworden. Maar wiji hebben nierter-
stede nog eene goede heugenis aan hiem, aan
den tijd toen hij1 wethouder voor de finan-
cien was.
Amsterdam' heeft nooit een vroolijker en
geestiger wethouder gehad dan Mr. Th.
Heemskerk. No,
tafel van B. en
zie ik hem zitten achter de
met zijn guitigen jongens-
kop en zijn joligen kuif als die van een kaka-
toe. (De neer van Leeuwen, nu vice-presi
dent van den Raad van State, was destijdS
Burgemeester). Van de financien wist hij
niet veel af. De wijsheid die hiji luchtte was
regelrecht van de hoofdambtenaren afkom-
stig. Maar hij; was zoo'n geboren causeur,
dalt men het tekort nooit merkte. Werd! er
hem een netelige vraag gedaan. dan ging er
altijd, over onze hoofden heen (de pers zit in
de ASmsterdamsche raadszaal tusschen den
Raad en de hoofdambtenaren in) een brief je
naar den betrokken functionaris. Deze pern
de dan schielijk het antwoord op, dat de wet
houder op de hem gestelde vraag moest ge
ven, en mmiddels hiield deze zijn gehoor
bezig met een vuurwerk van geestigheden.
Dit stopte onmidddlijk zoodra het antwoord
van den hoofdambtenaar op de tafel van B.
en W., in handen van Mr. Heemskerk, gear-
riveerd was. Dan trok deze een heel' geleerd
gezicht wat voor de ingewijden nog hu-
moristischer was dan die jolij t van zoo even,
en kil'onk het: „Wat nu echter de vraag van
den geachten spreker hetreft, kan ik hem ant-
woordenEn dan kwam een vloed van
gegevens en cijlfers, die den indruk gaveni dat
de wethouder volkomen op de hoogte was, en
menig raadslid moet in die dagen de conclu-
halve om ikorzelige ounpozele praatjes ten
beste te geven; en hij- verzekerde, dat ik wreed
en zelfzuchtig was, omdat ik wenschte te pra-
ten als hij zoo naar en slaperig was. Hij weet
altijd ziek te zijn bij den minsten tegenspoed.
Ik zei eenige prijzende woorden over Heath-
cliff, en toen began hij te schreien of omdat
hiji hoofdpijn had, of omdat hij jaloersch was,
daarom stond' ik op en verliet hem."
„Wat nnt heeft het om Heathcliff tegen-
over hem te prijzein?" antwoordde ik. ,Als
jongens hadden zij1 een' afkeer van elkaar, en
Heathcliff zou het even hindeillijk vinden
hem te hooren prijzen; dat is menschelijk.
Laat Mr. Linton er buiten, als u niet op een
openlijken twist tusschen hen aamstuurt."
„Maar geeft het geen blijk van groote
zwakheid?" vervolgde zij, „Ik ben niet ja
loersch ik voel mij! nooit gekwetst door de
helderheid van Isabella's blond haar en1 de
Mankheid van haar vel, en haar keurige be-
valligheid en de genegenheid die het geheele
gezin voor bar toont. Zelfs jiji, Nelly, steunt
Isabella diadelijk als wij soms twisten, en ik
haar een Beveling en vlei haar in een goed
geef toe alls een diwaze moeder ik noem
humeur. Hlet bevalt haar broer als hij onze
hartelijke omging ziet en dat bevalt mij.
Maar zij 'lijiken heel veeli op elkaar; het zijn
bedorven kinderen en ze denken dat de we-
reld voor hun gemak gemaakt is; en hoewel
ik beiden toegeef denk ik toch dat een flinke
tuchtiging hen1 zou verbeteren."
WU vergist u, Mrs. Linton," zed ik. „Zij
geven u itoe ik weet wat er zou gebeuren
'als ziji het niet deden. U1 kunt gemakkelijk
aan hun toevallige grillen toegeven, zoolang
als het hun bezigheidi is oan al1 uw wenschem
sie hebben getrokken: Die Heemskerk is niet
alleen amusant, maar hij weet de dingen
ook!
Weer een geheel ander tvpe vormt die an
der e 70-jarige, de beer Nolting. Heemskerk
is een' Zondags-kind, door geboorte en ta-
lenteni. Nolting is een echt volkskind -en hij is
altijd een volksman gebelven. Dat had zijne
groote voordeelen, maar ook zijne nadeelen.
Htet voordeel was dat dit Amsterdamsch
Gemeen'teraedslid altijd het contact behou-
den heeft met het volk dat hij vertegenwoor-
digt; omdat 'hiji er deel van is blijven uitma-
ken tot den huidigen dag toe; het nadieel is
dat hiji er nooit boven uit gegroeidi is, waar-
mee ik niet bedoel dat hiji had moeten leeren'
„neerzien" op dat volk, maar wel dat hij er
een beter „overzicht" door had gekregen op
de dingen. En de menschen, Nolting's etop-
woordje: „Doodeenvoudig!", teekent hem.
Hij vindt alles doodeenvoudig,in zijn
eenVoud. En hiji denkt daardoor wel eens wat
al te simplistisch. Maar anderzijdls is zijn
gevoel zeer zuiver gebleven. Hij vergist zich
niet gauw in zijn stem, ook al weet hij1 van
de politiek niet veel af, en is hij gespeemd van
alle geleerdheid. iDaardoor ook is hij een
enfant chere van datzelfde volk. Het is ver-
wonderlij'k hoeveel voorkeurstcmmen er bij
elke verkiezing: Kamerverkiezing of Ge-
meenteraadsverkiezing, op hem worden uit-
gebracht.
Mijhe gelukwenschen alsnog aan beiden!
Aan den anti-revolutionnairen Staatsman en
aan den Vrijzinnig-deinocratischen volksman.
WAGENAAR Jr.
UITKOM'SITEN VAN HET SPOORWEG-
BiEIDRIJF.
Reohiistreeks behooren de spoorwegen en
hun lief eni leed niet tot de onderwerpen, die
gewoonlijk hier besproken worden; maar de
band tusschen Staai en Spoorwegmaatschap-
pijen is toch van dien aard, dat wat de maat-
sohappijen wedervaart ook door den Staat
wordit gevoeld.
De Spoorwegen gaan tegenwoordlg Bterk
over de tong. Het pubiiek, dat van net be-
drijf niet alles af weet, ja zelfs zoo goed als
niet®, mioppert over hooge of verhoogde tarie-
ven, over duur goederenvervoer of trage expe
dite, over het weigeren van alierlei facilitdr
ten en over nog veel meer; en degenen, die in
dienst zijn van de spoorwegen, klagesn Dver
dreigende verlenging van' werktijden en ver-
1 aging van iloonen en traktementenen tie
directie en de commissarissen ziltteni er tus
schen, vrijlwel met de handen in't haar.
iDe commissarissen der Spoorwegmaat-
schiappijen hebben het nuttig en noodig ge-
acht aan den Minister Van Waterstaat een
brief te ridhten, waarin zij! een overzicht ge
ven' vamde geldeliike nitkomsten van net
spoorwegbedrijf. Blijikbaar zijn ook de heeren
commissarissen ervan overtnigd, dat het pu
biiek, de „buitenwacht", niet weet onder wel-
ke moeilijkheden de Spoorwegmaatsch'appijen
werken en reeds eenigen tijd gewerkt hebben-
ten minste, zij verzoeken den' Minister den
inhoud van hun schrijven te publiceeren. Nu
de Minister aan dat verzoek heeft voldaan,
adhten wiji het van belang tot verdere publi-
featie mee te werken en het een on ander uit
de veratrekte gegevens aan te stippen. Wel
licht zal dan deze of gene overtnigd worden,
dat de bczudnigingsir aatregclen, die in over-
weging zijn of reeds in een verder stadium
zijn gekomen, noodzakeldjk zijn, om weer een
zdker evenwicht tusschen' iniomsten en u:it-
gaven te doen ontstaan.
IDe commissarissen geven' toe, dat een
brief als die, welken zij' tot den Minister richt-
ten, lets ongewoons .is; zij hebben voile ver-
trouwen lin de directie der spoorwegen, maar
ziji achten zich verplicht op den ongunstigen
toestand der spoorwegbedrijven te wijzen,
omdat de tegenwoordige toestand niet be-
stendigdi mag worden.
In de tweede plants verzekeren de heeren,
dat die ongunstige toestand niets te maken
heeft met de gewijzigde verhouding tusschen
den Staat en de maatsohappijen, zooals die
is ontstaan door de vernieuwde spoorweg-
overeenkomsten.
Die uitkomst is betreurenswaardig en toch
is sedert 1913 al geen sprake geweest van
eemigszins beteekenende nitbreiding van het
spoorwegnet, iterwijt het aantal itrednkilo-
melters nog altijd beneden dat van 1913 is ge
bleven.
Sedert 1913 stegen door verhooging der
tarieven, die vrijwel een verdubbeling is, de
exploitatie-ontvangsten van /75.600.000, tot
194.200.000, dus met 156%. Maar in dien-
zelfden tijd namen de exploitatie-uitgaven
met 2B8i% toe en stegen van 50.000.000 in
1913 tot 194.100.000 in 1921.
Hlet grootste gedeelte van de vermeerdering
der uitgaven, n.l. 93.300.000, komt op re-
kening der personeeluitgaven, die met 257%
te voorkomen. Maar u zou ten slotte twist
kunnen krijgen over lets dat van evenveel be
lang 'is voor beide partijenen dan zijn zij
die u zwak noemt zeer goed in staat om even
koppiig te zijn als u."
„En
dan zullen' we ons doodlachem, niet
waar, iNlelly?" antwoordde ziji ladiend.
„Neen, ik zeg u dat ik zoo'n geioof heb in
Lintons liefde, dat ik denk dat ik hem zou
kunnen dooden zondar dat hij; het verliangein
had om te vergelden."
Ik gaf haar den raad! hem voor zijn genes
genheid des te ineer te waardeeren.
„,D'at doe ik," antwoordde zij:; „maar hij
moet niet om kleinigheden gaan' huilen. 'Dat
het eee eer zou zijn voor den voornaamsten
heer van de streek om zijn vriend te zijn, had
hiji dat in mijn plants moeten zeggen en uit
sympathie verrulkt moeten zijn. Hiji moet aan
hem gewend raken, en dan kan hij heel goed
van hem houden als we bedenken hoeveel
recht 'Heathcliff had om een tegenzin in_hem
te hebben, geioof ik zeiker dat hiji zich1 uitste-
kend ged-roeg
„Wat denkt ui van zijn gaan naar Wuthe
ring Heigths?" informeerde ik. „Hij is blijk-
baar in elk opzicht veranderd; een echt chris
ten die de rechterhand der vrendschap
aanbiedt aan ail zijn vijanden rondom1!"
„Hij: legde het uit," antwoordde zij. Het ver-
baasdl mij evenzeer als jou. Hiji zei dat hij
daar aangilng om van jou inlichtingen over
mij' te vragen, daar hij oadit dat ik daar nog
altijd was, en Joseph1 vertelde het Hindley,
die maaar buiten kwam en hem' begon te vra-
toenamen. iDe oorzaken zitten in loonsver-
hooging en verkorting van den arbeidsduur
met de daardoor ontstane behoefte aan uit-
breiding van het personeel'. Het vaste perso-
neel nam toe met 14.248' man op een aan
vankelijk aantal van 36.830 in 1913. Van de
194 millioen uitgaven (zie boven) waren 129
millioen personeeluitgaven'.
!Bij de berekening der baten van de pen-
sioenfondsen van het personeel wordt een
fiotieve storting aangenomen van 2,29% van
de wedden der deelgerechtigden en een rente
van 3*/t ove de als baten in rekening ge-
brachte bedragen. Die fictieve bedragen ko-
men voor rekening van den Staat, maar af-
gescheiden daaryan wijzen dte fondsen tekor-
ten aan van te zamen 78 millioen. Met die
fictieve stortingen bedragen de ongedekte
fasten 133.800.000. In 1921 is dit bedrag
echter door loonsverhooging en personeeluit
breiding toegenomen tot ten minste 150 mil
lioen.
Ook de kosten van brandstoffen vormen een
voornamen factor voor de stijging der ex
ploitatie-uitgaven. In 1913 bedroegen die
/5.900.000 en in 1921 29.600.000, d.i. een
toenem'ing van ongeveer 400%.
iHet resultaat is, dat over 1921 een verliea
is geleden van bijna 31 millioen, waardoor
de Staat genoodzaakt is om, met inbegrip
van het gegarandeerde dividend bijna 33 mil
lioen' biji te passen. 'Dat is dus in de eerste
plaats het verlies voor den Staat. Maar
daarenboven kornt nog de toeneming van het
tekort op-d'e pensioeaifondsen en het tekort
aan afschrijvmg.
Met deze cijfers voor oogea moet, naar
commissarissen meenen, -in de eerste plaats
gestreefd worden naar een sluitende rekening
voor 1923. Omi daartoe te komen moet op de
uitgaven' bezuinigd worden. De spoorwegta-
rieven kunnen niet meer verhoogd worden;
integendedi moet getracht worden tot verla-
ging der tarieven te komen ten' einde het her-
stel van het economisch leven te bevorderen.
IDe brandstoffen zijn at wat in prijs ge-
diaald, maar uit de cijfera die boven gegeven
zijn, blijkt, dat dit weinig te beteekenen heeft
biji de ontzettende stijging der personeel-uit-
gaven. Deze ilaatste zullen sterk moeten ver-
minderen. Voorloopig wordt al een en ander
bereikt door de gewijzigde regeling van
dienst- en rusttijden en door vereenvoudigde
bediening van overwegen. Die maatregelen
beloven een besparing van 7 millioen's jaars.
Nog andere bezuinigingen kunnen worden in-
gevoerd maar een verlaging der uitgaven van
meer beteekenia kan alleen bereikt worden
d'oor een verlaging der wedden van het
spoorwegpersoneel. Voor het personeel der
werkplaatsen moet een loonpcil woiden inge-
voerd, dat overeehkomt met dat voor particur
lieren' bedrijiven.
kosten van het levensonderhoud in de ver
schillende plaatsen.
Oat er geen nieuwe lasten op het bedrijf
mogen gelegd worden, die niet nit de out-
vangsten kunnen worden gedekt, spreekt van
zelf. Oat geldt o.a. voor,een herziening van
de pensioenregelingen om die in overeen-
stemming te brengen' met de bepalingen van
de pensioenwet 1922.
'Commissarissen vragen op hot bovenstaan-
de insltemming van de regeering. Wordt die
verleend, dan kan de spoorwegdirectie nadere
voorstellen in- dien geest doen.
WHJ kunnen natuurlijk niet tredem in een
beoordeeling van de gegeven cijfers of iin die
van de beweging onder het spoorwegperso
neel.
Ongetwijfeld .is het geval lastig. Wij ge-
looven wel, dat het tot loonsverlaging zal
moeten komen niet alleen biji de spoorwep--
maar ook in andere bedrijven. Een lastig
punt blijft het echter, dat voor den Staats-
dienst een bezoldigingsbesl uit en een goed
gereglemenfeerd pensioenfonds bestaat, die
verkregen rechten waarborgen. Ongelijkheid
van rechten leidt altijd tot ontevredenheid en
als van' de mindere vastheid in de regeling
gebruik wordt gemaakt, wordt dat gewoon
lijk als misbruik aangemerkt en worden dege
nen. die het voorstellen, te vaak als „uitbui-
ters*', „arbeidersvijanden" enz. beschouwd.
Ook daarom is het zoo goeS, dat aan het
oote pubiiek een blik wordt gegund in den
inancieelen toestand der spoorwegbedrijven:
als het wil kan het nu ten minste een klein
beetje zelistandig oordeelen.
Aan de Dammers!
Met dank voor de ontvangen oplossingen
van probleem No. 713 (eindspel).
Stand
Zwart: 2, 41 en dam op 46.
en wat hij gedaan had, en hoc hij geleefd
ad, er die hem ten slotte verzocht om bin
nen te komen. Er zaten eenige personen bi
het kaartspel Heathcliff voegde zich b(
heni; mijn broer verloor eenig geld aan; hemj
Wit: 38 en dammen op 5 en 15.
Het geheim van dit eindspel ligt hierin, dat
de zwarte schijf twee niet op 13 mag komen.
Wit wint door:
1. 3833 1. 2- 8
2. 15—4!! 2. 8—12
3. 4-10!3. 12-18
4. 1015! gewonnen. Men onderzoeke zelf.
Speelt wit als derden zet 4—15!, dan is't
remise. Onderzoeken maar!
Goede oplossingen ontvangen van W. Blok-
dijk, P. Dekker en D. Gerling te Alkmaar;
P. Kleute Jr. te 's-Gravenhage, G. J. v. d.
Ploeg en J. Madderom te Alkmaar.
COMBINATIES.
De beide volgende combinaties van den
heer Kleute werden dor ons nog niet gepubli-
ceerd:
IE 1
Zwart: 1, 19, 21,23, 29, 35, 40, dam op 6.
Wit: 22,28,32,38,42,43,44,47,50.
Wit wint door:
1. 38—33 1. 40:18
2. 33 22 2. 23 32
3. 42—38 3. 6:42
4. 47 16
Hier volgt de tweede stand:
1 f - f m
Zwart: 1, 9, 10, 12, 13, 18, 20, 24,25, 29,
30, dam op 46.
Wit: 27, 28, 33, 35, 37, 38, 39, 41, 43, 44,
49, 50
Wit wint door:
1. 39—34 1. 30:48
2. 38—32 2. 48 22
3. 28 30 3. 46 39
4. 44:22!
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 714
van C. BLAN'KENAAR.
(Eindspel).
m
m
v® m m
en daar hiji zag dat hij1 voldoende geld bij
zich had, verzocht hij1 hem's avonds terug te
komen, waarin hiji toestemde. Hindley is te
roekeloos om zijn kennissan voorzichtig uit
te zoeken, hiji geeft zich geen moeite om na
te denken over de redenen die hiji mogelijk
kan hebben om iemamd te wiantrouwen dien
hij: op lage wijze beleedigd heeft. Maar
Heathcliff verzekert dat de voornaamste
reden waarm hiji de kenniis met zijn ouden
vervolger weer opneemt, de wensch is om zich
ergens te vestigen vamwaar de Grange al
loopende te bereiken is en een gehechtheid
aan het hiuis, waar wiji samen leefden eni even
eens een hoop dat ik meer gelegenheid' zal
hebben om hem daar te zien, dan ik zou heb
ben als hiji .in Gimmerfcon ging wonen. Zijn
bedoeling te om royaal te betalen voor het
verlof om op de Heights te logeeren, en onge
twijfeld zal1 de begeerigheid van mijn broer
hem' gretig de conditie doen aanvaarden; hij
was altijd begeerig, al slingert hij wat hij
met de eene hand' grijpt met de andere weer
weg."
Het te een moaile plaats voor een jongen
man om te gaan wonen!" zei ik. „Bent u
niet bevreesd voor de gevolgen, Ms. Lin
ton?"
„Voor mijn vriend ben ik niet bang," ant
woordde zij'; „zijn sterk hoofd zal hem bui-
teni 'gevaar houden voor Hindley wel een
weinig; maar hij kan zedelijk niet erger ge
maakt worden dan hiji te, en ik sta itasschjen
Zwart: 37 en dam op 36.
Wit: 23 en danunen op 4 en 20.
Voor hen, die er genoegen in hebben dezf
eindspelen te bestuaeeren, ook nog de volgen
de vraag:
714 b. Hoe wint wit in dezen stand?
Zwart: 8 en dammen op 29 en 42.
Wit37, 46 en dammen op 25 en 48.
Oplossingen v66r of op 2 Augustus,
reau van dit Blad.
bu-
hem en. lijfsgevaar. Het gebenrde van dezen
avondi heeft mij; met God en menschen ver*
zoend. I'k was toomig tegen de Voorzienig-
heid opigestaan. O, ik heb heel bittere ellende
verduund, 'Nelly, .als dat wezen wist, hoe bit
ter, zou hiji zich schamen om de verwijdering
daarvan met onnutte boosheid te verdonke-
ren. Hlet was vriendelijkheid jegens hem die
miji dreef om het alleen te dragon: ate ik ui-
ting had gegeven aan de zielsangst die ik
tel'kens voelde, zou hiji geleerd hebben even
vurig als ik zelf naar de verlichring er van
te verlangen. iMIaar dat is nu voorhij, en' ik
zal miji niet over zijn dwiaasheid wreken ik
ben nu in staat om alles te verduren! Ook al
sloeg het geringste schepsel op aarde mij op
de wang, ik zou hem niet alleen de andere
toekeeren, maar ik zou vergeving vragen om
dat ifc het ui'tgelokt had, en ten bewijze daar
van zal ik nu terstond met Edgar vrede ma-
ken. Goeden nacht! Ik ben' een engel
In deze zelfgenoegzame overtuiging ver
trok ze, en het resultaat van haar volvoend
besluit was's morgens zichtbaar; mr. Iinton
had niet alleen zijn gemelijkheid afgezworen
g) scheen zijin geest nog steeds gedrukt door
tharina's buitengewone levendigheid)
maar hij waagde het ook een aanmerking te
maken, toen' ziji in den namiddag Isabella
meenam naatci Wuithering 'Heightsen zij
beloomde hem ter vergelding met zulk een
zomer van liefderijfcheid en genegenheid, dat
het huis verscheidene dagen een paradijs was
en zoowel bedienden ate meester van- den
voortduresnden zonneschijn genoten.
Wordt vervolgd).
ig
r' - S'i&J
Beieren en het Duitsche rljk.
(Vain onzen Berlijcschcm correspondent).
Berlin, 25 Jull.
Duitsohland kan maar niet tot rust komen.
Zoodra het vuur van dreigende conflicten, dat
aan den een'en hioek is uitgebroken, beteugeld
is, slaan aan den anderen kant weer de vlamn
men uit. De ernstige crisis, welke door den
moord op minister Rathenau, het land tot in
zijn dicpste innerlijk gesohokt heeft, is juist
voorbij of daar doet het conflict tusschen
de rljk8regcering en het Beiersche kabinet
nieuwe wolken boven den horizon samenpak^
ken.