DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Met de „Alkmaar" naar Louden.
Brieven uit Berliju.
So. tSL
Bonderd Tier en twintigste Jaargang
1922.
Abonnementsprys bij voorultbotaling per S maanOcn f 8.-, fr. per poat f 8.50. Bowljon. 5 ct. Advortcntlcpr. 85 ct. p. regal, grootara letters near plaatan.lmtr,
Brievan franca N.V. Boot an Handelsdr. v.h. Harms. Coster Zoon, Voordam C 9, Tel. Adminlstr. No. 3. Radactie No. 33.
Brieren uit Weenen.
ZATEIIDA.0 DlrMtWtt* 0. II. It It A K. QoAfdi-odactour j TJ. N. AblCllA gQ SEPTEMBER
I.
De Afvqart.
De politie-commisisaria streek eens over
zijn biaard en sprak met een scha-lksch glim-
lachje van de krygtsartikeLeni die nog voorge-
iezeni moesten word-en en die. waar ik mi} als
schepeliing op de „AJkmaar" -had la ten, aan-
momsteren, geduremde de geheele reis op mi,
toepasael-ijk zoudeni zija.
De schipper, die breed- uit op zija Moel zat
had me zoo juiet a Is kolentremmer" aange-
nomeni op een 'gage vani 5 per maand.
Dat was niet veel, maar bij; het vooriezen
van de scheepsartikijeni Week al spoedig, dat
daaraaa toch- onsohathare voordeclen ver
bondlen waren.
Ik viel na de aantoonstermg dadclijfc in de
een of amdere ongeliukken- v erz ekeri n g eni a Is
me't er-gist ooVerkwam, wat een, zeernan over-
komen> kan. kreeg mijn wedimwe levenslang
van den Startt dear Nederlanden 70 pet. van
mijn gage, wat, zooals ik in stilte al uitgere-
fcend had, de kapitale scan van '3.50 per
maand zou bedragen.
Dat zag ear alles hod aanlokkdijik uit, en ik
dacht er over, of die comhnssaris, in zijln func-
tie van watersbhout, miji er niet van ver den-
ken ging. dat ik dien Staat der Nederlanden
in dieze bezuinigdngsij.arienl wel eens een lee-
lajke poets zou knunen bakken.
Hij sprak Ithana het vertrouwen uit, dat
ik ohbescha-digd teruig zou komen en deelde
zakalijk mode, dat ikl 3.45 mo,est betaten,
drie gulden voor een nieuw-e monisterrol,
waarvan ik als eenig bij-geinonsterd schepe
liing de geheele 'kosten moest dragen, en
0.45 voor de monstering zdf.
Toenj teekendem de schiipper. en ik de mon-
siterro-1 en kiwam ik bij1 de verdere vtoorlczing
dei- seheepsartiketen te weten, dat't in aide
opzichtem met mijn vxijheid gedaan was- en
ik volgens de wet, vanaf het oogenblik, dat
ik^aan boord zou stappen, tot een van dies
sdnippers tfianke slaven zou gerekend warden.
In zooverra alls en a'lthans van bl'ankheid
bij een kolenstrenmer nog sprake kan zijn.
Ik wist van mijn verblijlf op de trawler in
het vomige jaar nog wel ongeveer wat het
werk van eenl tremlmer is.
IDat is kolem aamsjou-wen, vurenl verzorgen
en1 zoo nu. en dan eens met een gezicht als
den bezweete moriaan a an dek vcrschijnen
Om een naar boven) gehesc'hen mand met asch
en sintels overboord te smijten.
Ik was kolentremmer.
■Maar ornidat ilk me uitsluitend] had later
aanimonsteren om de reederiji alls „passagi.r"
op een vrachtschip geen last van hindeiiiijke
Eingeilsche autoriteiten te bezorgeni, deelde dk
den schippei" onomwonden mee, dat ik voor
f 5 per maand) niet van plan was veel uit te
voeren:.
Dat klonk wel een beetje opstandig na de
pllecbtige voorliezing van al die krijgsartike-
llen en waar ik de monslterrol n'u eenimaal ge-
teekend had en onze overeenkomst definitief
ten overstaan van den watersdhout bezegeld
was, gaf de schipper met een oolijfc knipoogje
te kennen,, dat ik maar1 moest afwachtem wat
mij boven het 'hoofd hing en in aliens gelvalle
er voor zorgen moest Dmsdagmorigenl tajdig
aan boord te zijln.
En dat ik in Londeni niet mocht desertee-
ren, waarschuwde de jongslte poliitie-inspec-
teur die de krijigsartikden nog eens overgo
lezeni had.
De waterschout zelf seheeni dlaar ook niet
heelemaal gerust op te zijn.
Zoo'n voor allie mogelijfce straflbepalingen
oniversdhiillligen kolentremmer had hij: van
zijn leveni nog nooit het zeegat uiiitgeholpen.
De kruier zette mdjb valies voorzichtig op
de straatsteenen en alsof ik de daar voor mij
liggende boot niet onvexlbrekelijk verbonden
-was, bleef ik nonchalant op een afstandije
eens even1 naar de bedrij'vigheid van dat
haastig inbrengen van de lading kijken.
Het was nog maar goed acht uur in den
morgen, maar er waren ah heel wat belang-
stellende Alkmaarders op de Handelsikade en
op het dek van het voor vertrek gereed lig
gende schip verdrongen ambtenaren, sjoiu-
werlieden en matrozen zich om de scheeps-
ruitaen.
lEVen later toeni ik mijn valies een veilig
plaatsje voor de stuurhut ingeruimd had en
ik dioor, een der toeziidht houriende reeders
aan den min of meer verbMtenl eersten ma
chinist die ook bier den naam van rnees-
ter droeg als de nieuwe kolgiitremmer
voorgesteldl was, fcreeg ik volop gelegenheid
het laden1 van dichterfbij; te bekijfcen.
De man bij1 de stoomwims zwaaide den mast
met het ijzeren takelwehk naar den wal.
Daar sloot men de gewddige haken van de
zware kettingen rond het boveneinde der
groote vleesdikratten en dan zwaaide dat
heele gevaarte weer terug, zoodat de bloede-
rige varkens met de bekken naar benedien
efveh later in bun kratdcooien boven de wijd
geopeude sdheepsruimen bepgelden.
Dan wend naar den man aan de wins om
voorzichtig zakken; geschreeuwd en als de
ijzeren schakels langzaam naar het ruim
gledten, werd daar beneden de krait rechtop
naast een ander gesiouwd.
De hakenl 'werlden losgemaakt, de kettin
gen rinkelden weer naar boveni em de wins
zwaaide ze weer naar den wal, waar de le
gem ellkaar sllaande haken dadelijfc
en om hot bovenekid van een nieuwe'v)
krat geslagen werden.
Dat V'lecsch in die ruimem vond de reeder
een aardig gezicht. Dat was de best betaalde
vracht en er ovarheen en als opvulsel in allle
nog overgeblevem hoeken stapoLden de sjou-
werlui de kaas die ze in kleiue doozem over
de loopplank been bamdig naar elkaar toe-
wierpen.
Maar de schipper was moppeiig
Die won maar weg, zoo gauw mogeliik de
brug dioor em mou had hlji weer oponthoud
enkd en alleen omdait die meestcrkuecht van
een kaasexporteur zich veralapem had enl nou
op zijn dooie gemak, met zijn vracbtje op de
Handelskadc was versdiemen.
Zoo kwani jc nooiit weg, en 'hij -gluurde tel
kens al eens op zijn borloge en hoopte dat
al die mensdien nou maar gauw van boord
zouden zijn.
Aan den wal was hij als kapitein ook nog
maar duvelstoejager maar zoo gauw als hij,
vaarde en iieder die er niet op hoorde van dek
was, werd hij: de 'almachtige aan wien alles
wat aan boord leefde onvoorwaardeLijke ge-
hoorzaamheid was versdiuildigd
Tegen een uur of negen werd het aantal
nieuwsgltTigen op den wal beduidend grooter
en rond de nog geopende ruimen waren be-
langstellende haven- en belastingambtenarien
in drukke gesprckken gewikkeld.
Ze vonden net dnteressant, dat ik eens een
keer mee ging en gooie vrienden en kennissen
klommen over de loopplank om nog een ge-
zellig ipraatje te maken.
Maar de schiipper had juist do liaaitste doos
kaas in het ruim zien verdwijnen.
Hij vond dat het nou welietjes was en nau-
welijks hadden de belastingambtenaren met
hun tangen de loodjes der ruhn-schotten toe-
geknepen of hij Mom naar zijn hoogen wit-
unnen uitkijktorcn boven de stuurhut..
Daar was hij; daddijk de alieenheersdier
en zijn commando-stem bradit het scheeps-
volk in actio.
Kurkezakkeh werden buiten gdiangen en
aan den wal werden de zware trossen los ge-
gooid, waanma het schip v66r- en achteruit ite
manoeuvreeren1 begon, om in die smalle wa-
terstrook tusschen de andere vaartuigen een
uitweg te kunnen vinden.
Dat is artijd een oogenblik van spanning
waarin de schipper naar alle kanten moet
uitkij'ken en reopen om trosjes vast en troejes
eg tie maken.
Maar even later, juist vij'f minuten voor
ralf elf, sclroof de „Allkmaar" bdroedlzaam
tusschen de wallekanten vooruit en de voor
let Veemgebouw bijeengekomen belan'gstel-
lende zwaaiden met amen, hceden on petten
en wenschten ons een voorspoedige reis toe.
TjEERD.
No. 63.
DE SPREKENDE FILM.
Berlijn, 19 September.
Sedert de bewegende beelden der dnemia-
tographische apparaten over het dock trek-
ken, hebben tallooze menschen zich met het
probleem beziggehouden, hoe men de film,
die zich aan het oog vertoont, acoustisch zou
kunnen aanvullen. net geiuidtooze bewe-
ginsgbeeld werd altijd als iets onvolkomens
gevoeld, en reeds bij de eerste projecties nam
men de muziekbegeleiding te hulp. Maar als
ideaal stond toch altijd1 voor oogen een uit-
vinding, waardoor het mogelijk zou zijn te-
gelijk met het optische beeldl ooik de klanken
van 't voorgevallene, de spraak der optre-
dende menschen op te vangen en weer te go
vern
Eerst probeerde men het dhardoor, 'dat een
gramophoon met de cinematograph in ver-
binding Werd gebracht. Wij alien herinnaren
ons reeds- van jaren terug diergelijke proefna-
men, die tenslotte niet doorgezet konden
worden, omdat de lintvormige beeldenreeks
en de plaat van dengeluidgevei- belt tot geen
„synehronittit", geen geiij'ktijdigheid van
weergave der gebeurtenissen konden bren-
gen. Op deze manier ging het dus niet; en
de uitvinders zochten naar nieuwe meer be-
trouwbare methodesi. Thans schijnt men het
d'oel' eindelijk nabij te komen. Eenige maan
den geleden trad in Zweden de ingenieur
Sven Berglund met zijn ,,Photophon" op, en
zoojiuist hebben in Berlijn 3 jonge Duit-
schers, d-e heeren Fians Vogt, dr. Io Engl en
Joseph Massolle het resultaat van langjarige
proefnemingen1 naar buiten bekend gemaakt.
Op een matin6e d-emonstreerden zij hun uit-
vin'ding en verwekten algemeene verbazing
bij de genoodigden, uit alle kringen der Duit-
sche hoofdstad, waaronder Albert Einstein
met gespannen aandacht de merkwaardige
gebeurtenis volgde, die zich' hier afspeelde.
Het doek gaat opzij en een bekende Ber-
lijnsche tooneelspeelster wordt zichtbaar. Zij
spreekt een proloog, en nauwkeurig overeen-
komstig de bewegingen van den mond en
van het geheele gelaat worden de woorden,
zinnen en verzen hoorbaar. Nogi is de abso-
luut natuurgetrouwe weergave van de men-
schelij-ke spraak niet bereikt. De woorden
klinken, also! men een valsch gebit of een
paar steentjee in den mond beeft, de sisklau-
ken komen nog niet goed' tot hun recht. Maar
men verkrijgt niet-temin den1 indruk van een
volkomen samentref f-eni van beeld en blank en
nh weinige seconden gelooft men niet mber
een photographische gestalte te zien, maar
een levend mensch te hooren spreken. Veel
beter gelukt't experimen't nog met instrumea-
tale muziek, Weliswaar niet biji alle instru-
menten. Het klavier b.v. klinkt nog wat dun
en mctaalachtig. Maar een cello-voordracht,
cen vioolstuk, een klarinet-solo of een- voor-
dracht met dexylophoon werd zander eenige
fout, met verbluffende echtheidi en bedriegelij-
ke natuurlijkheid wcergegeven,
Het is niet te veel gezegd: men- hoeft werke-
lijk dc illusie, in de conoertzaal te zitteu.
Versciieidene andere vertoningen gaven
eohter minder goede resu'ltaten. Seines uit cen
eenacter van Heyermans: „De bi"and in de
Jonge Jan" waren nog niet duidelijk genoeg-,
hoewel men niet slechts de woorden van deo
acteur, doch ook de voetstappen, het toeslaan
der deuren, de bel van den rechter (want het
stu-k speelt zich af voor de rechtbank) kan
hooren. Bij een zangerea liet het apparaat ons
ook eens gcheel en al in den steek. Daarente-
gen was db uitwerkin-g van de proloog uit
ae „Paljas", die door den zanger Bronegeest
gezongen werd. verrassend; slechts een klei-
ne klankversterking bleef hier te wensclicn
over. Vertooningen met dieren gaven reden tot
algemeene bewondcring. Het gepiep van een
klein varkentje, dat cen man in zijn arm
hou-d-t, het geblaf van cen hond en het kras-
scn van zijk nagels op de houten bank,
waarop hij staat, klinkt als absolute werke-
lijkbeid'. De onbewustheid der dieren draagt
daartoe veel bij. nicr vooral zijn beweging
en klan-k volkomeni geworden-; deze proef-
namen leveren het bewijs dat de uitvindlng
der drie heeren niet slechts op den goeden
weg is, maar ook reeds als met succes be-
kroond is te bes-chouwen.
De techniek dezer uitvinding is wel is waar
gecompliceerd genoeg. De ,„acoustische film",
zooals zij genoemd wordit. had niet slechts
1 vraagstuk, maar een heele serie problemen
op te lossen. Allereerst gaat het er om, de
van de scene uitgaande geluidsgolvem in elec-
triciteit te veranderen, om hen dan in Mcht
om te zetten. Tot dit ctoel werd een bijzonde-
re, op een nieuw p-hysikalisch principe be-
rustende mia'ojihoon, de z.g. „kaithodophon"
uitgevonden. De daarin optredende electri-
sche stroomen, die met de grootste nauwkeu-
righeid met ae geluidsgolven overeenstem-
men, worden dan door een, met bijzonder ge-
construeerde kathodenleidingen uitgerusten
versterker op die sterkte gebracht, die voor
de optische lamp noodig is. De lichtwerkin-
gen dezer lamp worden dan door een spleet
op het loopende filinilnt aan de zijde der
beeldenreeks gephotographeerd', waardoor de
in li-cht omgezette geluidsgolven evenals het
optische beeld op het negatief en het p-ositief
der film wordt uitgedrukt.
De techniek der rep-roductie is evenzoo -kun-
stig gevonden: het omzetien van de imver-
kiing op het negati-ef in licht dit weer in elec-
tricti.it, en ten slotte de electriciteit weer in
geluid. Geen phonograph is hierbij behulp-
zaam, doch een langs dectrischen weg in
trilling gebradit membraan doet de over-
dracht der klanken plaats hebben.
Men kan zich voorstdlen hoeved modlijke
en langdurige laboratoriumarbeid er noodig
was om al deze combinatles niet slechts- uit
te vinden, doch ook het in elkaar grijpen en
nauwkeurig functionneeren er van tot stand
te hrengen.
De omvang van dezen arbdd mag dlaar-
naar afgemeten worden dat de drie uitvin
ders meer dan 150 Duitsche en bijna 300 bui-
tenlandsche patenten moesten aanvragen, om
de wettelijke bescherming te verzekenen voor
hun geheele serie uitvindingen.
De buitengewone practisdie bruikbaarhdd
van de uitvinding berust vooral daarop, dat
beeld en klank op hetzelfde celluloidlint ge
bracht zijn, waard'oor zij dus onverbrekdijk
verbonden blijven en daardoor bij! de opvoe-
ring een gelijktijdigheid waarboxgen, die niet
verstoord kan woiden. .Iiet is een klein won
der, wat hier volbracht is. Zonder meer is het
ook mogelijk de aeoustische film in elke bios-
coop op te voeren. Want ov-eral kan men de
darbij noodzakelijke klankreproductie-instal
latie met het projectieapparaat in verbinding
brengen, overal kan mea ook achter het doek
de reproductie installatie opstellen, die door
een electrische leiding met de cabine verbon
den is en elke gewenschte geluidssterkte kan
te weeg brengen. Hoewel het systeem in zija
geheel in vele opzichten- nog voor verbebe-
ring vatbaar is, twijfelit in Berlijn toch; geen
vakman, die deze eerste opvoeriog bijge-
woond heeft, er aan, dat d-eze correcties ook
gelukken zullen. Men mag in de energie der
uitvinders vertrouwen stellen, en mag getoio-
zanger, gcstalt en spel van 'n bekend musicu#
tegelijkerttijd documentair vast te hou
Wel licht zai men ook op deze wijze in de
toekomst eens er toe komen, dat men i n elke
kamer met de geschikte electrische aanslui-
ting een concert of een Mein tooneelstuk kan
doen plaats hebben! In elk geval is het prin
cipe waamaar men zoolang zocht, gevonden.
1 let is gelukt de klankweergave van alle kuar-
seude bijgeluiden der p-honograaf te bevrij-
den, cn nog maar weinige stappen behoeven
gedaan te worden die nog wel zeer moei-
iijk kunnen zijn of de kunst om natuurge-
trouw het werkelijke leven uit te beelden en
voor de toekomst vast te houden, heeft een
nieuwe overwimning' behaald.
DrD. MAX OSBORN.
v-en;, dat zij1 niet zulleni rusten, voor d-e laatste
fout terzijide gesteld is. Als men terugdenkt
aan de eerste cinematografische o-pvoerjngen
en zich de slechte, onvolkom-en en door won-
derlijke storingen onderbroken beelden heria-
nert, die daarbij1 op het doek verschen-en, en
als men dan denkt aan de grootsehe ontwik-
keling der optische film in de laatste 10 ja
ren, dan krijgt men de overtuiging, dat ook
de nu ten doop gehouden „sprekende film"
de kinderschoenen gauw ontwassen zal zijn.
Dan echter beteekent de uitvinding van Vogt,
Engl en Marsolle een omwenteling op hiet ge-
bied der cinematographie. Niet alleen dat
geheel nieuwe opvoeringsmogelijkheden ont-
staan, dat bioscopen in kleine plaatsen zich
geheel en al d-e muzikale begeleiding bespa-
ren kunnen, dat een nieuwe bekoring voor
deze eeuw der -techniek ontstaan is maar
ook voor de wetenschap en het onderzoek
naar menschen en him kunst kan1 deze uit
vinding onberekenbare gevolgen miet zich sle-
pen, als men later daadwerkelijk in staat is
ae verschijning en de stem van een groot
man, een redenaar, een tooneelspeelster, een-
(Nadruk verboden).
De economische toestand.
Weenen, 20 Sept. 1922.
Sedert Juni 1.1. is Dr. Ignaz Seipel Oos-
tenrijks Bondskanselier. Ook zijn tegenstan-
ders moeten erkennen, dat deze politicus, die
prelaat is en professor der zedenlcer aan de
theologische iaculteit van de Weensche
univei'siteit en tot den rechtervieugel van de
Christelijk-Sociale partij behoort, een werk-
zaamheid ontwikkelt, welke het steeds drin-
gende Oostenrijksche vraagstuk telkens op-
nieuw aan Europa voorlegt. Al is hij een ge-
leerde, hij is geen boekenworm, die buiten de
maatschappij staat; bij is geen theoreticus,
maar een man van de daad en van nuchter-
praktische levensopvatting. Dat kon men zijn
smal, energiek gezicht met de scherpe door
brilleglazen schitterende oogen en den ge-
bogen neua zelfs op Sacramentsdag aanzien
toen hij, pas tot Bondskanselier gekozen,
trouw aan de traditie der Roomsch Katholie-
ke Kerk deelnam aan de prachtige en kleurige
processie van St. Stephanus in den donker-
violetten prelatenmantei, onmiddellijk achter
den vorst-aartsbisschop van Weenen, dr.
Piffl, die de monstrans droeg.
Het nieuwe Oostenrijk is door het vredes-
verdrag van St. Germain als kern van de
uiteengevallen mouarchie overgebleven en
heeft sedert het begin van zijn ontstaan met
de zwaarste zorgen en de grootste moeilijk-
heden te kampen. Weliswaar H het nu ge
daan met de twisterijen over nationaliteit en
taal die de monarchic tientallen van jaren
hebben belieerscht, nu de jonge republick bij
na uitsluitend door Duitschers bewoond
wordt, behoudehs kleine aiwijkende igroe-
pen, zooals men die overal- a an tr eft, maar
die geen overwegenden politieken invloed
uitoefenen. Aan den strijd, die nu eenmaal
in de politiek, helaas, onvermijdelijk schijnt
te zijn en zoo oud is als de wei-eldgeschiede-
nis, wordt in Oostenrijk uitsluitend richting
gegeven door de partijprogramma's, die in
iedere natie voorkomen, ingegeven door ver-
schil van beroep, levenswijze en opvoeding
De sterkste partij in Oostenrijk is de
christelijk-sociale, die daarom ook den hoog-
sten functionaris na den Bondspresident, die
van Bondskanselier aanwijst. Het is de partij
van de conservatieve kleine burgerij in de
steden en van een groot deel van de bevol-
king van het platte land. Tegenover haar
staat maar weiniig Zwakker d-e Sociaal-
Demokratie met haar bekend internationaa,
program; tot haar behooren in hoofdzaak de
arbeiders en een gedeelte van de landelijke
bevolking, vooral de landbonw-arbeiders. Op
de wip tusschen deze beide zit de kleine,
maar intellectueel hoogstaande groot-Duit-
sche partij, waardoor de ontwikkelde lagen
der stedelijke bevolking, de ambtenaren, ge-
neeskundigen, juristen, ingenieurs, professo-
ren en kunstenaars vertegenwoordigd worden
en waartoe ook de vroegere minister van Bui-
tenlaadsche Zaken, graaf Czernin, als af-
gevaardigde behoort. De communisten zijn
te gering in aantal om een politieke rol te
spelen.
De Sy-Dem. partij met haar machtigen in
vloed in breede kringen is als politieke partij
a als machtfactor te sterk, dan dat de Chris-
en
ten Socialen, gesteund door de Groot-Duit-
schers zonder haar te hooren, zouden kunnen
regeeren en het is daarom trots heftigen
strijd en vurige debatten in den ..Nationalraf
gedurende de laatste vier jaren in nagenoeg
alle gewiohtige vraagsitukkenl tot compro-
missen gekomen, die natuurlijk nocb de eene
noch de andere partij als ideale oplossing
voorkwamen, maar die toch den betrekkelijk
rustigen gang der Staatszaken en de af-
schaffing mogelijk maakten van vele wetten,
zonder al te sterke wrijving. 'Uit een en an
der volgt, dat ook op het gebied der binnen-
landsche politiek niet de voornaamste bezwa-
ren liggen tegen het voortbestaan van den
nieuwen staat, al blijft es veel, dat men an-
ders zou wensdien.
De moeilijkheden liggen vooral op econo-
misch gebied en zijn daarom, hier erger dan
elders, problemen, die ver over de grenzen
van den staat reiken en van intern ationale ja
Europeesche beteekenis zijn. Deze economi
sche vraagstukken zijn een gevolg van het
dictaat van St. Germain, dat de republiek
l—rijk uit het samenstel der Oosten-
Hongaarsche monarchie lichtte en
haar een zelfstandig politiek, en, daardoor,
economisch bestaan toewees, zonder te over-
wegen, .onder welke voorwaarden dit mogelijk
was.
Een mod'eme staat en dat geldt voor
deine en groote heeft in het samengestel-
de mechanisme van de algemwnfi
drie mogelijkheden om zijn economisch be
staan te verzekeren. Beschikt een staat over
twee of zelfs alle cine deze mogelijkheden, dca
tc beter I Maar over ten client hij he beschik-
ken om verder te kunnen bestaan. Wanneer
wij nu een onderzoek iustellcn naar do bc-
staausmogelijkhedeu der jonge republiek dan
ontstaat het volgende beeld.
Oostenrijk is tegenwoordig geen iudustrie-
staat. Reeds de geograiische gesteldheid be-
wijst dat, want groote iudustrien gedijen niet
in 't gebergte. Krachtig industrieel outwik-
keld is daarom alleen' aat gededte van den
staat, dat in het middelgebergte of in de vlak-
te ligt, dus Weenen en stukken van beneden
Oostenrijk; verder de in Stiennarken groot-
gewordeu ijzerindustrie In de monarchie
zocht de fabrieksnijverhdd, zooals overal op
de wereld, de nabijheid van de grondstoffen,
vooral die van steenkool en van de goedkoopst
mogelijke arbeidskrachten. Daar nu in het te-
genwoordige Oostenrijk zoo goed als geen
koleumijneu voorkomen en de werkman in de
niet-Diutsche gedeelten der monarchie, ten
gevolge van zijn eenvoudige levenswijze,
goedkooper was dan die van de Duitsche ge-
biedeu, werden de bedrijven reeds tientallen
van jaren geleden overgebracht naar streken,
die nu niet meer tot Oostenrijk behooren. De
directies van deze onderucmingen zctelden bij
na echter zonder uitzondering in Weenen,
waar het sterke en modem georganiseejxie
verkeer, de banken, de rechtbanken, de minis-
terien en andex*e regeeringslichamen de com-
mercieele leiding van de veraf gelegen fa-
bi'ieken vergemakkelijkte. Na het ineenstorten
der monarchie was deze toestand natuurlijk
niet meer te bestendigen. Het was ohdenk-
baar een onderneming van uit Weenen te
leiden, terwijl de fabriek of het tei'rein in
het buitenlanci lag, dat de jonge republiek
min of meer vijandelijk gezind was. Dienten-
gevolge werden in de laatste 4 jaren de direc-
tiezetels der meeste ondememingeni wdke
in dit geval verkeerden, overgebracht naar het
nieuwe buitenland, en vooral naar de hoofd-
steden van de successiestaten. Oostenrijk heeft
daardoor't grootste deel der metaalindustrie,
der glas- en porceleinindustrie, bijna de ge
heele textiel- en suikeraijverheid van de oude
monarchie verloren, zonder dat het mogelijk
was, in weinig jaren en..onder de.mpeihjkste
omstandigheden iets ter vervangiag van het
verlorene in het leven te roepen. Wel zijn
er talrijke nieuwe fabriekeii op het gebied
van het tegenwoordige Oostenrijk ontstaan,
maar het is de vraag, of zij de concurrentie
zullen volhouden, want veel, vooral de steen
kool, moet -tegeni enorm hooge prijzen uit het
buitenland worden ingevoerd. De zoogenaam-
de „witte,steenkool", d-i. de electriciteit, zal
waarschijnlijk in later tijd, Oostenrijk onaf-
hankelijk maken van kolenimport, maar de
bouw van de reusachtige electriciteits- en wa-
terkrachtinstallaties, die daartoe noodig zijn
zal nog jaren op zich laten wachten, wijl het
onmogelijk is de benoodigde sommen spoedig
bijeen te brengen.
Al kan alzoo een versterking van de
Nieuw-Oostenrijksche Industrie in den loop
der jaren verwacht worden, de republiek is
thans geen industriestaat.
Eeven weinig echter is zij een landbouw-
staat, wat ook weej; samenliangt met het
hooggebergtekarakier, van het land. De oude
monarchie bevatte gebieden van intensieve
landbouw-productie. De Boheemsdiee vee-
teelt en melkexij, de graanbouw van Galide
voorzagen liet Alpengcbied rijketij-k van al-
les; terwijl Hongarije zoow-el als vee- als ko-
renlerancier in aanmerking kwam. Onder
den drulc van deze concurrentie bleef de land-
bouw in de Oostenrijksche Alpen teni achter
en ontwikkelde zich zeer langzaam bij den
conservatieven aard- van de boerenbevolking,
zonder gelijken tred te houden met den voor-
uitgang van den modemen landbouw. Terr
wijl het overgroote deel van de gebieden, die
voor bebouwing in aanmerking komen, bosr
schen zijn, wier ho-utopbrengst tegenwoor
dig het belangrijkste exportartikel van Oos
tenrijk is, zijn groote goederen met land-
bouwproducten een zeld'zaamheid. Het land
is bijna uitsluitend in't bezit van Heine boe-
ren, die elk van 10 tot 30 H. A. bebouwen
De geringe oppervlakte van deze boerderijen
ha-ngt samen met de buitengewoon groote
moeilijkheid van den landbouw in de Alpen,
waar aan de veelal steenige en steeds heflen-
de akkers, waarop zelfs d'e eenvoudigste
landbouwwerktuigen niet gebruikt kunnen
worden met de grootste inspanning in het
ruwe klmaat met den korten zomer een kari-
ge oogst wordt ontwoekerdl De meeste boe-
Van boter en1 kaas, juist voldoend-e is om in
jong vee, om het noodige geld om handen te
hebben terwijl overi-gens de productie vrijwel
juist voldoende is voor het onderh-oud van
de familie en wie daartoe gerekend worden-.
Het gras van de weiden strekt tot voedsel
aan de koeien, wier melkgift in den vorm
van boterr en kaas, juist voldoende is om in
de behoefte van den hof te voorzien, terwijl
liet koren slechts het benoodigde hrood-en. de
zemelen als voedsel voor een paar varkens
levert, die hunnerzijds weer tot taak hebben
de bewoners van de boerderij van vleesch en
vet te voorzien.
Zooals men ziet, een allesbehalve modem
1-andbouwbedrijf, waarin heel wat verande-
ring zhu moeten komeni, eer Oostenrijk een
ancibouwstaat genoemd zou kunnen worden.
Die verandering, welke bij het conservatieve
karakter van den Alpen-boer jaren in beslag
zou nemen, heeft toch reeds een begin, want