Alkmaarsche Gourant Honderd Drfe en Twlnttgste Jaargang, Woensdag 18 October. Feuilleton. Stormachtige hoogten. Ho. 248. 1922. Sladmiieuws AVONDSTONID'O'F MGRGENROOD. De eerie winterlezingen iu bet gebouw „Waakt eni Bidt" werd gisteravond geopend door ds. L, D. Poot, herv. predikant te Amsterdam, die optrad met bet onderwerp „Avondstond of Morgenrood." Evenalsi den Torigenj winter geregdd bet gevai was, was ook nu bet zaaltje geheel bezet. De avond werd geopend met bet zingen vani Ps. 89 1 en 20, waarna ds. Poot voor- las Matth. 24 3 tot em met 14- !Wij wetem dat bet gansche scbepsel zucht en ale in barensnood is, aldus begon de spr. zijn rede. Meer dan ooit ontwarem wij de waarbeid van deze uitspraak. Het is eenl af- braak overal, de welvaart wordt verwoest, volkstuiiiulten, werkeloosheid, enfe. waren rond. En bet volk roept als in oude tijden' om brood em spelem em zegt dem ongdoovigem Nietzsche ma: God is dood. Maar bij dit alles is eem zekere twijfel te bespeurem. Zeg miji uw meest geliefde schrijvers, zd spr. em ik zal u zeggem wie gij zij't. Dan wees bij op den grooten twijfelaar Ibsen, die wist af te brekem maar miet op te bouwen, em om dit te bewijzen, haalde spr. eem em ander aam ud-t dierns „Brand". Ook uit de werkem van den „angstdiditer" Maeterlinck deed de spr. eemige aanhalingen. Hij eoncludeerde, dat z6o de wereld is: twijfel em angst en wees bierbij op bet gedicbt: „De klokken luiden ons uit". IWanneer miem zicb bevindt tuschen twee bergen, ziet mem soma eem eigemaardig pur- per licbt, waarvan mem miet weet of bet avondstond is of morgenrood. Zoo is het ook met den mensch tussahen die bergwanden van bet voile teven, Wie God verwacht, ziet bd morgenrood. Na deze Meidiing sprak ds. Poot van zijim bezoek aan de slagvelden van den oorlog, waar bij verwoeste dorpen, eteden, kerkem em memscheml evens zag, diepe gatem in den grond em geen of slechts overblijfselen van Boomen. Aan de verwoeste tevens van ben:, die dierbar.en: baddem verloren, dacbt spr. in de eerste plaats. Een verwoeste samemteving, is dat miet bet kemtedkem dozer wereld? Zeer juist is wat een1 Engelsohe dichteres zd, n.l. dat de beischa- ving de verwoesting bad gebracbt. Spr. berinnierde aam zijn onlangs overle- dem leermeester prof. Boll and em speciaal aan diens later berucht gewordem rede, waiarin bij zulfc eem bard oordeel vdde over de sa menileving in die groote stedem vooral. „Het voorkomen der beschaving is hondsch gewor dem eni eenl samenteving, die zoo is verkan- kerd, moet omkdmem", aldus beet het. „Het Europeesche Western heeft zijn besten tijd go- had", condudeerde prof. Boliland. Thans speelt op aller lippen de naam Oscar Spemgler. wiens boek „De Ondergang van het Western' bijna mid te krijgent is door de groote vraag er naar. Hij' betoogt daarin, dat die ondergang reeds is begonnem in het jaar 1QOO em nu mag er ved overdreven zijn In het boek. zeer juist blijft tocb1 altijd nog Wat de Nenarlandsche dichter zonig: „Wat afvalt van dem hoogenl 'Giod, moet vallen." Dan herinnerde spr. aan eeni eemige jarem geleden door de Mercure de France uitge- Bchrevem prijsvraag of de godsdienSt verkeert in een staat van verval of evolutie. Het rnee- remdeel der antwoordem, waarvan spr. meer- dere weergaf, was van meening, dat de neli- glie nog wel toekomst heeft. Er warm na- tuurlijik ook pessimisten, die God em dem godsdienst verwierpm. De zuivere kerkgedachfe Metal zelfs die frootste voorstanders van dem godsdienst go- eel buitem beschouwing, men verwachtte eem aanbidding van God in geest em in waarheid. Van eem kerk wilde mem miet wetem en dat vond spr. gelijk aam bet etern van eem ei zon- der zomt. Een kerfceflijk verval1 i!s afctwege te consitai- teeren, niet alleem komt dit uit in boekem van Barbusse, maar inderdaad ook om ons been. •Mten stare zicb niet blind op enlkele voile kerken, maar denke veeleer aan de tiendui- zemdem die er niet komen. Er zijn er genoeg, die fclagem over dit verval em menl zoekt wel verbeterimg in het middel om al'le mo dem en uit te werpen, maar spr. meendO dat allereerst Qe valsche Jona's moesten worden Verwijderd. Het mioderme geloof bremgt verbittering over bet tavern, dat vreugdeloos wordt. Spr. Naar het Engelsch van Emily BromtA door W. A. C. van Strien. 89) HDOFDSTUK XXXI Die dag van gisteren was h el der, kalm em vorstig. Ik ging naar die Heights zooals ik mij voorgenomen had-; mijm huishoudster ver- zocht mij' eem briefije van' haar voor haar jon- ge xneesteres taiee te nemen, en' ik weigerde niet want de waardige vrouw was zich met be- wust dat er iets vreemds in haar verzoek school. De- voordeur stond open maar het waakza- me hek was gegrendeld, evenals bij mijn laat- ste bezoek; ik klopte en riep Eamsbaw van tusschen de tuimbeddenbij1 maaikte de keding los, em ik trad bimrnen. De jomgem is een boer, zoo mooi als mem maar kan ziem. Ik schonk hem dit keer bizondere aandacht; maar dan doet hij: blijkbaar zijn best zdjn yoordeelen zoo weimig mogelijk te doen uitkomm. 'Ik vroeg of Mr. Heathcliff fhuis was. Hij antwoordde van' meenmaar bij zou ibuis zijn met etenstijd. 'Het was elf uur, en ik kond'igde mdjn voomemem aan om binnen te gaan en op hem te wachitem, waarop hij, ommiddeilijk zijn gf.reedschap meerwierp en mij in de functie van waakhond em miet als de plaatsvervanger van dien gastheer vergezelde. We traden' samem binnen; Catharina wa3 daar en maakte rich nuttig door eemige groen- te klaar te maken voor bet komende maal. Ze zag er gemelijker en meersladiitiger uit dan toem ik haar het eerst gezien had. Ze bid ter- oauwenood haar oogen op om notitiie van mij haalda aan Maeterltadds seMtiSedng van twee tanderem in een gewaand tooverpaleis met diamantem em blauwe bloemem, hetwdk opeens verdweem. Is dat niet bet beeld van •het levenl van den) modernem mensch? Querido's nieuwste boek werd ook door spr. aangebaald, waarin eveneens eem groote troosteloosihieid van des &chrijvers ziel door- straalt. Als men:, zei spr., gaat meeglijden em zicb er ibijl neerlegt, dat de laatste vomk im de ziel wordt gedoofa, is bet al gauw zoovex, dat men zegt: „is er dan' geen dauw voor de druiven, dan maar druivem zonder dauw'", em de druivem worden zuux. ils vder kerkdijk levenl niet in het nachte- lijik duister gekomem? En we ziem een' purper- rcod, is bet avondstond of morgenrood? En bebbem de pessiimdsten gelijlk met bum duiste- re bescbouwingem? 'Spr. geloofde dit niet em vertrouwde op een andere, godsdienscige sa memleving. 'Hier brak ds. Poot zijn rede af, om zijn hoorders te latem zingen bet derde vers van gezang 147, Zijn toespraak daarna vervolgemde, berin nerde spr. aan Calvija's schxijvem aan den koning om de vervolging der prote&tanten te stakem, maar waarin bij tevens zei, dat, zoo die vervolging niet gestaakt werd, tocb zou worden voortgegaan met de prediking. Hierin zag spr. eem aanwijzing voor de overwinming van bet geloof. Er zijn nog meerdere aanwij'zingen, glleijk spr. aangaf. Bij elken mensch stijgien op verlangens naar eem betere toekomst, het heimwee naar een gelukSland sluimert in elk mensohem- bart. Mevr. Roland H'olst getuigde daar van ook' in haar gedichtee', maar hare volgelin- gem begrijpem haar nog niet en ziji zingen1 haar andere lied over de macht der drommen. De christen edhter gelooft niet in dat 'lied, maar in een komende gerecbtigheid. Oorlogen en tumulten, pestilentien en: aardbevingan, ziji kumnen niet anders dan op- bouwen Gods rijik, en zij doen het ook nu. In Iben's „Peer Gynf' is sprake van een immer wachtende bruid, die vol verwaduting uitziet naar hern, die eens wegtrok. Zoo ook ziet de christen uit naar den dag, dat God weer regeert. Dat geeft drieerlei taak. 'Och, dat alien profeten waren, die Gods lof verkondigden. Als ge bespot wordt, is dat tocb beter dan dat God door uw zwijigem beleedigd wordt. We hebben voorts een taak in onze kerk, die gegrond staat op Gods beloften en daar- om niet verloren zal gaan. 'God lief te heb ben, daiarover gaat het in onze kerk. Hem lief te hebben niet als een leuze, maar als eeni levend beginsel. Wij moeten terug naar de liefde Gods. Doen wij, dat niet, dan is het een verhaasting van het oordeel Gods, ook over onze kerk. Ten slotte hebben wij| een taak in h'et per- soonlijk leven. Waar is ons Godsleven? Zijn wij bereid om onzen Koning te ontmoeten? Laten wij, het ons eerlijk bekennen: wij zijn er veel te wereldsch voor. Is het in ons gees1- teslevert wel eens als bij, denl kerkvader Au- gustinus, dat wijl den hemel dicbtbij ziem? ■Wij moeten' ons onze tekortkoming. bewust worden- en daarom wemschte spr. zijn hoor- ders, dat bet avondstond werd in aller' zidl voor wat betreft die zelfkennis. Het morgen rood zal dan komenl met een beerlijker leven, waarin God licbt geeft. N'a dankzegging verzocht de sprefcer te zingen Ps. 79 4 en 7, waarmee de bijeenh komst werd besloten, Rechtzaten. ARRO NDIS SE M E NTS-RECHTB ANK. Zitting van Dinsdag 17 October. VERDUISTERING VAN EE^ POIRTEMO'NNAIE. De 28-jarige landbouwer Dirk S., wonen- de te Keins, gem. 'Scbagen, beeft zicb op 2d Juli te Oud'esluis een portemoenaie toegeei- gend, bevattende pim. 55 h 60 aan specie en zilverbons. De portemomnaie was het ei- gendom van H. C. Feltman, makelaar te Oudesluis. Bekl. beeft ongeveer 15 van' het verduisterde geld verteero. Hij bekende hetgeen hem word't ten laste gelegdl, zoodat slechts 1 getuige, de bena- d-eelde, voor het bewijS noodig is geaclit. Hij stemdte toe dat het nog aanwezige geld! aan Feltman wordt teruggegeven. Feltman heeft de portemonnaie verloren op een zakenreisje in den omtrek. De Gfficier vorderde, ornder aanvoering van redenen, 1 maand' gev. HEUNG. Petr. Job. C., timmerman te St. Maarten, thans gedetineerd, stond d'aama terecbt ter zake het feit dat hij- op 26 Juli de helft van het door vorige beklaagde gevonden bedrag te nemen1, en ging met haar bezigheid voort met dezelfde onverschilligheid voor die gewo- ne vormen van beleefdheid als voor' den tijd zonder mijn bulging of goeden morgen ook maar in het gerimgste te beantwoorden „Ze schijnit niet zoo beminnelijkdacht ik, „als juffrouw *Deam mij' wel zou willen doen gelooven. Het is een scboonbeid, dat is1 waar; maar geen1 engel." Eamshaw verzocht haar norscb haar zakern naar de keuken te brengen. „B'reng ze zelf," zd ze, terwijli zij ze van zich afduwde zoodra ze klaar was; ter wijl ze zidl naar een kruk biji bet venster terugtrok, waar ze gedaanten van vogel's en diieren begon te snijdem udlt de schillem van de knollen' in haar schoot. Ik nadierdle haar, onder voorwendsel dat ik een kijfcje in den tuin won nemen; en lfet, naar ik miji verbeeldde, behendig het briefje van juffrouw 'Dean op haar knie vallen, zon:- der dat het door IHaxeton gemerkt werd maar ze vroeg luidl „Wat is dat?"' em sdiudd'e het af. „Een brief van uw oude bekende, de huis houdster op de Grange," antwoordde ik; ge- binderd dat ze mijn vriendelijke daad bekend) maakte en bevreesd dat er zou gedacht wor den dat bet een' brief je van me zelf was. Zij1 zou het na die inlidhting gaarne heb ben opgeraapit, maar IHareton was haar voor, hij greep bet en- stak het in zijn vest, met de woorden dat Mir. 'Heathcliff bet eerst zou le- zen. Daarop wendde Catharilna zwijgend haar fdaat van ons af en haalde steelsgewij'ze aar zakdoek itie voorschijn en bracht die naar haar oogen, en haar neef haalde, na een poosje gewonsteldl te hebben om zijn zachtere gevoekns te onderdrukken, den hnaf te voor- als geschenk heeft eangenomen, terwlfl faff wist dat do schenker er niet op sea eerlijke wiize was aangekomen. Mr. 0. J. de Lange la hem toegevoegd als raadsman en verdediger. De beklaagde uit de vorige zaak trad hier op als getuige en verklaarde, dat hij de porte monnaie nabij de Grootesloot had gevonden. Hij heeft met C. gedeeld1 en deze heeft een briefje van 25 en eenig ander geld als aan- deel behouden. Getuige Feltman heeft van beide beldnag- den 43 terug ontvangen en Jcwam nu nog pi m. 12,50 tekort. C. stelde voor te dieelen en S. vond dit goed. De portemonnaie heeft S. te water gegooid. Bekl. zeide dat getuige •S. zeide: „Als ik iets vimd krijgen ze het van mij nooit meer terug", en ioen zeide be klaagde: Mvan miji ook niet!" Het O. M. vorderde tegen beklaagde 1 maand gevangenisstraf en is voornemens ten uitvoerlegging te vragen van de 8 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf, waartoe be klaagde reeds is veroordeeld. De verdediger betoogde dat de zaak juri- disch zwak staat en toonde zul'ks aan uit ar- resten van den Hoogen Raad en die wijze waarop het delict heeft plaats gehad. Aan beklaagde had moeten worden ten laste ge- legd medieplichtigheid, maar niet heling. Pleir ter meende, dat de beklaagde zal moeten worden ontslagea van rechtsvervolging. In het geval dat ae rechtbank een andere mee- ning heeft, wilde pleiter nog het een en an der inbrengen dat bekl. misschien voordeel'ig kan zijn. Pleiter beschouwde de daad van beklaagde als een kleine afwijking van den goeden weg Pleiter legde een zeer gunstigen staat van dienst over van zijn tegenwoordi- gea patroon, den kaasmaker de Vries. Deze is uiterst tevre!den over beklaagde. (Beklaagde begon onder het pleidooi van verdediger te snikken) Pleiter besloot zijn betoog met een voorwaardelijke straf te concludeeren en ver zocht onmiddellijke invrijheidstelling. Hierte- gen verzette de Gfficier zi'ch en de rechtbank vond' geen termen op het verzoek in te gaan. APPeL-VONN'IS KANTONGERECHT. Als appellant moest terecht staan Simon Br. te Hdder. Hij werd vertegenwoordigd als gemachtigde tevens raadsman en verde diger door Mr. Buijs van Amsterdam. Appellant is ontslagen van rechtsvervol ging van een overtreding eener gemeentelijke verord'ening van de gemeente Helder, betref- fende de maximumprijzen van koopwaren. De Off icier sloot zich aan bij de overwe- gingen en argumentatie9 in het vonnis neer- gdegd en voegde daaraan nog een en ander toe, handelende over de bevoegdheid van ge- meenteraden. Het O. M. requirecrd'e f 5 boete subs. 5 dagen hecht Mr. Buijs betoogde, dlat de beslissing van den kantonrechter z. i. iuist is en eoncludeer de na een uitvoerlg pleidooi tot bevestlging van het gewezen vonnis1. Pleiter werd op enkele punten van zijn be toog bestreden door het O. M. waarop door pleiter werd gedupliceerd. RIJWIELDIEFSTAL Jan V., straatmaker te Hoom, een bij die Justitie bekend' recidivist, heeft op 5 April te Schermerhom een rijwiel gestolen, toebehoo- rende aan K. Oudt aldaar. Beklaagde, die zich in voorarrest bevond, bekendee het feit. Beklaagde kom op het rijtwiel niet voortko- men, omdat de ketdng van het wiel Hep. Het O. M. vorderde tegen V., reeds meer- malen veroordeeld, 1 jaar gevangenisstraf. Mr. Kusters, toegevoegd verdediger, was het niet eens met het O. M. om beklaagde tot 1 jaar gevangenisstraf te veroordeelem, om dat hij reeds eenige vonnissen heeft onder- gaan. De man is een groot zwakkeUng. Hij moet eens geholpen worden. Er kon iets an- ders van hem terecht komen Niemand oefent toezicht op hem uit of helpt hem voort. Zijn moeder is altijd hartelijk voor hem. Pleiter vroeg of de rechtbank het niet eens met bekl. wilde probeeren, al stemt beklaagde's verle- den niet hoopvol. Pleiter noemde de geeischte straf onevenredig aan de zwaarte van het misdrijif. Het gebeurde is bespottdijk. Hij heeft de Sets zich toegeeigend en haar later weer weggegooid. Pleiter refereerdie zilch aan het oordeel der rechtbank. BEDELARIJ, Dirk de W., 53 jaar oud, werkmatt, zonder vaste woon- of verblijfplaats, thans gedeti neerd: heeft op 20 September te Alkmaar ge- bed'elld. Hij vroeg aan een agent van poMe om een paar centen, met't oogmerk opge- zonden te worden naar een rijkswerkinrich- ting. Hij was kort geleden uit die inrichting ontslagen. Eisch3 dagen hechtenis en1 voor 2 jaar en 6 maanden opzending naar een rijkswerkin- richting. schijn en slin'gerde diiem op den vloer naast liaar zoo lomp als hijl maar kon. Catharina greep hem en las 'hem gretig door; toem stelde ze mij1 eenige vragen, rede- lijfc en onredlelijk betrefiemde de imwonCTs van liaar vroeger tehuis, en terwijil ze naar de heuvels sitaaide, mompelde ze bij zich zelf: „Wat zou ik graag Minny daar van af rij- den Wat zou ik graag naar boven' klimmen! O! Ik ben moe! Ik ben het zat, Hareton!" En ze leunde haar aardig hoofdje achter- waarts tegen het kozijn, half met een geeuw, half met een zucht en verviel in een afgetrok- ken droefheid, zonder er om te geven of te weten of we op haar letten. „Mrs. Heathcliff," zei ik, na eenigen tijd stom te hebben neergezeten, „weet u niet dat ik een bekende van u ben? Zoo'n intiem be kende dat ik het vreemd acht dat u niet wil komen om met mij te spreken. Mijn huishoud ster wordt nooit moe om over u te praten en u te prijzen; en ze zal zeer teleurgesteld zijn als ik terugkeer met geen nieuws over of van u behalVe dan dat u 'haar haar brief ontving en niets zei: 1" Ze scheen zich over deze woorden te ver- wonderen en vroeg „Houdt Ellen van u?" „Ja, zeer zeker," antwoordde ik aarzdend. „U moet haar zeggen," vervolgde ze, „dat ik haar brief zou willen beantwoorden( maar dat ik geen schrijfgereedschap heb; zelfs geen boek waaruit ik een blad zou kunnen scheuren." „Geen boeken!" riep ik uit. „Hoa slaagt u er in hier zonder boeken te leven? als ik de vrijheid mag nemen daarnaar te vragen. Hoewel ik een groote bibliotheek heb, vind ik het vaak zeer saai op de Grange neem mijin boeken weg en ik zou wanfiopdg wor- Beklaagxfe wflde lieror het volpand noor- jaar vrij zijn. Tot slot werden 2 zafeen met gestoten deu- ren behandeld, zedenmisdriiVen- betreffende. DE HlAAGSCHEi JONGEHEEREN- BE'MDE. Gister hebben terechit gestaan de Haag- sche jongelieden., die eenigen tijd geleden zijn aangehoudem in verband met verschil- lende baldadigheden, o. a. vemielling van een villa in het iStatenikiwartier te 'fr-GraVmhage en andere feiten. Het wareni J. H., oud 18 jaar, scholier; D. W. B., 1'6 jaar, scholier; J. W. v. W., 19 jaar, marconist; A. N., 19 jaar, reiziger; G. A. R., 19 jaar, alien gedetineerd, Hetgeen hun ten laste gelegd wordt, is reeds vermeld. Het kan als volgt worden sa- mengevat: lo. Dlat zij| op 4 Mel 1922 op de rails van de stoomtram Dien Haag—(Scheveningeni een bank hebben gelegd, terwijil op die lijn gere geld verkeer plaats vond, waardoor gevaar voor dat verkeer ontstond; 2o. dat ziji uit de kweekschool voor onder- wij'zers hebben) weggenomen twee flesschen met kwik, eeni portefeuille, eenige brieve^ foto's, enz. en eeni bedrag van 25.Toe- gang tot de school hebben ziji zich' verschaft door inklimming. 3o. dat zij op 27 Juni brand hebbenl ge- sticht in het pand van Dorpstraat 14 na van dat pand een deur te hebben varnield, ruiten te hebben ingetrapt, vloeren beschadigd, trapleuningen bedorven door er verf op te smeren en een marmerern schoorsteen door er stukken af te brekem. Ten vierde wordt aan eeni van hem ten' laste gelegd diefstal van een beerenpolsriemhor- loge en aan twee van hen' diefstal van een motorbroek em eeni motorbril. Aan G. A. R. eni J. H. wordt voorts afzon- derlijk ten laste gelegd dat ziji in April 1922 in vereemiging met A. N. Jr. 15 rijwielen heb ben weggenomen, toebehoorende aan A. N. Sr. Voora'f gaat een kleine zaak tegen J. G. A. M. E., eeni jongeman, die in demzeMdem tijd te Wannond in een huis met een katapult een aantal ruiten heeft ingeschoten en in een: an der huis eeni groote vernieling heeft aange- richt. Bekl bekende. Het O. M., waargenomen' door mr. Her mans, achtte het eem verzwaremde omstandig- heid, dat bekl. in betrekking heeft gestaan tot de 'beklaagden ini de bovengenoemde za^ ken. Hij- wist wat dezem' deden em het had hem tot waarschuwing moeten strekken. Een. em- sitige straf is daarom gewenscht, spr. meemt dat er echter wel met een hooge geldboete kan worden volstaan. Hij riequireerde in verband hiermee een geldboete van 100 subsid. 20 dagen hechtenis. Uitspraak Donderdag over acht dagen. Vervolgens werd nog een zaak behandeld!, die met de groote zaak in verband staat, nil. tegen J. A. K., wien ten laste wordt gelegd, dat hijl in vereeniging met bekl. G. A. R. en A. N. Jr. ten nadeele van den vader van laatstgenoemde te Rotterdam twee fietsen heeft weggenomen. IVerdediger in deze zaak Avas mr. Donker Curtius. Het O. M. achtte bekl. schuldig aan' de ten laste gelegde wegneming en eischte 3 maanden gevangenisstraf. IDe primaire noch de subsidairs tenlaste- legging bewezeni achtende, pleitte de verdedi ger vrifspraak. Uitspraak Donderdag over acht dageit. Daarna was de groote zaak aan- de orde. De vijf beklaagden, H., B. en v, V., worden tezamen gehoord. Zij erkeneen, dat ziji op 4 Mel's avonds bij Donker op eem donkere plek een bank uit den grond hebben: getrokken en deze uit balda- digheid op de rails van de stoomtram Den Haag H. S. M. naar Scheveningen Dorp hebbeni gelegd. Bekl. H. zegt, dat hij op het oogenhlik, dat hijl het deed, er zich geen rekenschap van heeft gegeveni, dat er gevaar voor menschen>- leveos van kon komen. De andere beklaagden verklarenl hetzel'fde. Bekl. v. V. zegt, dat hij' er geen oogenblik bij gedacht heeft. De president van de rechtbank mr. van Rhede van der Kloot zeide,. dat dit een uit- vlucht is. Jongelieden van den stand em de ontwi'kkeling van bekl. kondem en moesten weten, dat er in dit geval emstig gevaar voor menschemlevens had kunnen ontslaan. D'aama wordeni alle vijf de bekl. gehoord inzake de inbraak in de Kweekschool voor onderwijzers van het Haagsche Onderwij- zers Genootschap. Zij bekennen in deze school te zijn binnemgolrongen. Zij ontken- nen echter, dat er een afspraak is geweest om den!" „Ik las altijd toen ik ze had," zei Cathari na, ,,en mr. Heathcliff leest nooit; dus kreeg hij net in zijn hoofd mijn boeken te vernieti- gen. Ik heb wekemllang geen enkel ook maar even gezien. Een keer slechts doorzocht ik Joseph's theologie, tot zijn groote veront- waardiging en eens, Hareton, ontdekte ik een geheimen voorraad in jouw kamer wat Latijnsche en Grieksche boeken en wat vertellingen en poezie, alle oude vrienden. Ik bracht de laatste hier en jij verzamelde ze als een ekster zilveren lepels verzamelt, louter uit lust om te stelen! Voor jou zijn ze van geen nut of anders verborg jij ze met de elechte gedadhte dat er omdat jij1 er niet van genieten kurnt, nu ook niemand anders dat zal. Misschien heeft jouw afgumst Mr. Heath cliff geraden en: mij' van' mijm schatten be- roofd? Maar ik heb de meeste ervan in mijn brein geschreven, en: in mijp 'hart gedrukt, en van die kan je mij niet berooven 1" Eamshaw bloosde schariaken toem zijn nicht deze onthuMing over zijn particuliere letterkundi'ge winstem maakte em stamelde een veroniLwaardigdie omikemning van haar be- schuldigingen. ,,'Mlr. Hareton1 is verlangend1 om1 zijtm kemnis te ve.nme!erderen," zei ik om hem te helpen. ,,'Hlij is niet afgunstig, maar naijverig op uw talenten em hiji zal binnem enkele jaren een1 knap leerling zijn." „E' hij vertangt imtussdhen; dat ik eem dom- kop warden zail," antwoordde Catharina. „Ja ik hoor hoe hij voor zich zelf itracht te spellen en te lezen, en fouten dat hij maakt! Ik wou dat je Chevy Chase wou herfialen zooals hij •gistemem 'dleedi het was bij'zonder grappig. Ik hoorde je, en ik hoorde dat je de dictionnai- re maaloea «m die raoailijke woordea uit te dem boel weg te halen. Bekl. H. ontkent iets te hebben wegge- haald, in dit opzicht wordt hiji echter tegem- gesprokem door bekl. A. N. 'Sr., die meedeelt, dat hijl o.a. met H. samem eem barometer heeft weggehaald. Ook de andere bekl. wijzen de verantwoordelijkheid voor het grootste deel der diefstallem van zich af. 'Bekl. A. R erkemt een bandtasch met verschillende van de vermiste voorwerpen te hebben mee naar huis genom'en,. 'Wat de vernieling en brandstichting in het perceel van Dorpstraat aangaat bekl. H. erkemt, dat hijl de krullem onder de kap heeft aangesfokem. De andere bekl. erkennen dat zij1 daaraan hebbem meegedaan. Alleen' bekl. G. A. R. zegt, dat hiji aan de brandstichting niet meegedaan heeft. Hij' heeft er voor ge- waarschuwd em is dadelijk daarop weggeloo pem. Voor de brandstichting was er in het huis een groote vernieling aangericht. Bekl. B. erkent, dat hiji muren besmeerd heeft mel smerige woorden door middel van verf, die hij in' het huis had gevonden. De anderen erkennen, dat zij! verschillemde andere vemie- lingen in het huis hebben aangericht. Bekl. H. erkemt bovendieni biji eem horloge- maker op de Frederik Hiendriklaan eem arm- bandhorloge te hebben weggehaald. Hij heeft het naar zijn zeggen niet gedaam om er geld van te hebben. Hij vond het op dit oogenblik geen schande te stelen; het was als het ware eem pre&tatie als mem zoo iets deed, wdl was er van tijd tot tijd de neiging om er mee uit te scheidem, maar de eem zweepte den ander op em trachtte hem te overb'uffen. Toen bekl. tot inzicbt kwam was het te laat. Bekl. H. heeft op de temtoonstelling nog een motorbroek weggehaald, bekl. B., die bij hem was een motorbril. Bekl. N. heeft op de zelfde temtoonstelling eem koperen mascotte gestolen. Bekl. H. deelt mede, dat N. hem en B. herhaaldelijk had aangespoord om wat weg te nemen op de tentoonstelling, maar zij dor- stem niet, op dem laatsten dag echter, toen men al bezig was de tentoonstelling af te broken, heeft hij het gewaagd en een bronzen beeldje, ook een z.g. mascotte, weggenom'en van onder eem Heed. Dit heeft hij aam N. ge- geven. N a de pauze was het woord aan mr. H er- mans, tot het nemen van zijn requisitor. iSpr. herinnerde eraan, dat een' tijd lang im het D'Uinoordkwartier en 'Scheveningen allerlei baldadigheden en diefstal zijn gepleegd, zon der dat mem de daders kon omtdekken. De politie toch torn niet vermoedem dat de da ders zouden schuilem onder jongelni van' ge- goeden stand. Eerst na de brandstichting kreeg men eem spoor in handen. Spr. bracht hiuloe aan' commissaris Kramer em dem in- specteur van politie v. d. Heuvel en1 verschil lende rechercheurs, die ervoor gezorgd heb ben dat Dem Haag van deze bende is be- vrijd- Spr. zei vender, dat veel meer gebeurd is dan den beklaagden is ten laste gelegd. Van •het ten laste gelegde evenwdl zal weer eem en ander moeten vervallen. Zoo moet o.a. R. vrijgesproken worden van brandstichting. Vast staat in ieder geval, dat de beklaag den tezamen en im vereeniging den diefstal hebben gepleegd in de Kweekschool, al heeft dan ook niet elk hunner iets meegenomem. Eveneens achtte spr. bewezen het leggen van de bank op de spoorlijn, waardoor gevaar was ontstaan voor het spoorwegverkeer, en de brandstichting in de villa, met uitzonde- ring dan voor R. Het spreekt van zelf, m'eende spr. dat hier een gevoelige straf moet worden opgelegd. De beklaagden hebben een geduchte correctie noodig. Aanvankelijk had spr. nog gedacht' aan een voorwaardelijke veroordeeling, maar nu hij! weet, wat er allemaal gebeurd is. kan hijl geen voorwaardelijke veroordeeling meer vragen. Biji het opleggem van de straf zullen de beklaagden echter niet alien over een kam geschoren kunnen worden, al zal in de eerste plaats ook Tokening moeten worden gehoudem met de generate preventie. Andere jongelui moeten weerhouden worden van dergelijike misdrijven. Spr. wijdde vervolgens enkele woorden.1 aan ieder der beklaagden .afzonderilijk. B. is in een omgeviing, waaruit hij! zeker zal moeten wor den weggenomen'. Van V. wordt nog de minst onsympathieke geach-t van het vijlftal, al heeft hij ter terechtzitting geen symipathicken in- druk gemaakt. De kwade geest van het ge- zelschap is de vierde, terwijl de laatste iets minder is. 'Spr. echte ten slotte tegen de vijf beklaag den J. H, D, B., J.v. V., A. N. en G. R. onderschddenlijk 1 jaar gevangenissitraf, ter beschikking stelling van de regeering, 5 maanden gevangenisstraf, 2 jaar en 1 jiaar vinden, en1 dan vloekte omdat je de uitlegging er van niet kon lezen 1" De jonge m'an hield het klaarblij'kelijk voor te bar dat hij: uitgelachen werd om zijn onwe- tendheid en vervolgens uitgelachten emdat hij probeerdle die op te heffen. Ik had eenzelfde idee, en terwijl ik mij' juffrouw Dean's verhaal herinnerde over zijn eerste pogimg om de diuis- temis waarin' hij was opgevoea te verhelde- ren, merkte ik op: „M'a'ar Mrs. Heathcliff, we hebben alien een begin gemaakt en alien op den drempel gestruikeld en gewaggeld, en als onze leer- meesters ons veracht hadd'en, in plaats van ons te helpen, zouden wij sfcruiketen en wagge- len." „01" antwoordde ze, „5k verlang zijn ta lenten niet te suoeien maiar hij heeft geen' recht om zich toe te eigenen wat van mij is en het voor mij beladidijk tie maken met zijln alcetige fouten' en verkeerde uitsprakenDeze boeken, zoowel het proza als de verzen, zijn mij hdlig door andere herinneringen1, en het hindert mij! als ze in zijn mond verlaagd en ou'theiligd worden! Bovendien heeft hij uit alle juist mijn geliefkoosde stukken gekozem, die ik het liefst herfmal, als >uit berekenende boosaardigheid lHareton's borst hijgdte eenige oogenblikken in stiltehij zwoegdie onder een heftig gevoel van verdiriet en toonn, dat hem niet makkelijk viel ite onderdrukken. Ik stond op en met de kiesche gedadhte om zijn vertegenheid te verlichten, ging ik in de gang staan, terwijl ik intusscnen de omge- vimg gadesloeg. ,'Hij! volgdie mijn voorbeeld en verliet het vertrek, maar venscheen weldra weer met een1 half dozijn boeken in zijn han den die hij1 in Catharine's schoot wierp, ter wijil hij; uitriep, - (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 5