Alkmaarsche Gourant
Honderd Drfe en Twlnttgste Jaargang,
Woensdag 18 October.
Feuilleton.
Stormachtige hoogten.
Ho. 248. 1922.
Sladmiieuws
AVONDSTONID'O'F MGRGENROOD.
De eerie winterlezingen iu bet gebouw
„Waakt eni Bidt" werd gisteravond geopend
door ds. L, D. Poot, herv. predikant te
Amsterdam, die optrad met bet onderwerp
„Avondstond of Morgenrood." Evenalsi den
Torigenj winter geregdd bet gevai was, was
ook nu bet zaaltje geheel bezet.
De avond werd geopend met bet zingen
vani Ps. 89 1 en 20, waarna ds. Poot voor-
las Matth. 24 3 tot em met 14-
!Wij wetem dat bet gansche scbepsel zucht
en ale in barensnood is, aldus begon de spr.
zijn rede. Meer dan ooit ontwarem wij de
waarbeid van deze uitspraak. Het is eenl af-
braak overal, de welvaart wordt verwoest,
volkstuiiiulten, werkeloosheid, enfe. waren
rond. En bet volk roept als in oude tijden' om
brood em spelem em zegt dem ongdoovigem
Nietzsche ma: God is dood. Maar bij dit alles
is eem zekere twijfel te bespeurem.
Zeg miji uw meest geliefde schrijvers, zd
spr. em ik zal u zeggem wie gij zij't. Dan wees
bij op den grooten twijfelaar Ibsen, die wist
af te brekem maar miet op te bouwen, em om
dit te bewijzen, haalde spr. eem em ander aam
ud-t dierns „Brand". Ook uit de werkem van
den „angstdiditer" Maeterlinck deed de spr.
eemige aanhalingen. Hij eoncludeerde, dat
z6o de wereld is: twijfel em angst en wees
bierbij op bet gedicbt: „De klokken luiden
ons uit".
IWanneer miem zicb bevindt tuschen twee
bergen, ziet mem soma eem eigemaardig pur-
per licbt, waarvan mem miet weet of bet
avondstond is of morgenrood. Zoo is het ook
met den mensch tussahen die bergwanden van
bet voile teven, Wie God verwacht, ziet bd
morgenrood.
Na deze Meidiing sprak ds. Poot van zijim
bezoek aan de slagvelden van den oorlog,
waar bij verwoeste dorpen, eteden, kerkem em
memscheml evens zag, diepe gatem in den
grond em geen of slechts overblijfselen van
Boomen. Aan de verwoeste tevens van ben:,
die dierbar.en: baddem verloren, dacbt spr. in
de eerste plaats.
Een verwoeste samemteving, is dat miet bet
kemtedkem dozer wereld? Zeer juist is wat een1
Engelsohe dichteres zd, n.l. dat de beischa-
ving de verwoesting bad gebracbt.
Spr. berinnierde aam zijn onlangs overle-
dem leermeester prof. Boll and em speciaal aan
diens later berucht gewordem rede, waiarin
bij zulfc eem bard oordeel vdde over de sa
menileving in die groote stedem vooral. „Het
voorkomen der beschaving is hondsch gewor
dem eni eenl samenteving, die zoo is verkan-
kerd, moet omkdmem", aldus beet het. „Het
Europeesche Western heeft zijn besten tijd go-
had", condudeerde prof. Boliland.
Thans speelt op aller lippen de naam
Oscar Spemgler. wiens boek „De Ondergang
van het Western' bijna mid te krijgent is door
de groote vraag er naar. Hij' betoogt daarin,
dat die ondergang reeds is begonnem in het
jaar 1QOO em nu mag er ved overdreven zijn
In het boek. zeer juist blijft tocb1 altijd nog
Wat de Nenarlandsche dichter zonig: „Wat
afvalt van dem hoogenl 'Giod, moet vallen."
Dan herinnerde spr. aan eeni eemige jarem
geleden door de Mercure de France uitge-
Bchrevem prijsvraag of de godsdienSt verkeert
in een staat van verval of evolutie. Het rnee-
remdeel der antwoordem, waarvan spr. meer-
dere weergaf, was van meening, dat de neli-
glie nog wel toekomst heeft. Er warm na-
tuurlijik ook pessimisten, die God em dem
godsdienst verwierpm.
De zuivere kerkgedachfe Metal zelfs die
frootste voorstanders van dem godsdienst go-
eel buitem beschouwing, men verwachtte eem
aanbidding van God in geest em in waarheid.
Van eem kerk wilde mem miet wetem en dat
vond spr. gelijk aam bet etern van eem ei zon-
der zomt.
Een kerfceflijk verval1 i!s afctwege te consitai-
teeren, niet alleem komt dit uit in boekem van
Barbusse, maar inderdaad ook om ons been.
•Mten stare zicb niet blind op enlkele voile
kerken, maar denke veeleer aan de tiendui-
zemdem die er niet komen. Er zijn er genoeg,
die fclagem over dit verval em menl zoekt wel
verbeterimg in het middel om al'le mo dem en
uit te werpen, maar spr. meendO dat allereerst
Qe valsche Jona's moesten worden Verwijderd.
Het mioderme geloof bremgt verbittering
over bet tavern, dat vreugdeloos wordt. Spr.
Naar het Engelsch van Emily BromtA
door W. A. C. van Strien.
89)
HDOFDSTUK XXXI
Die dag van gisteren was h el der, kalm em
vorstig. Ik ging naar die Heights zooals ik
mij voorgenomen had-; mijm huishoudster ver-
zocht mij' eem briefije van' haar voor haar jon-
ge xneesteres taiee te nemen, en' ik weigerde niet
want de waardige vrouw was zich met be-
wust dat er iets vreemds in haar verzoek
school.
De- voordeur stond open maar het waakza-
me hek was gegrendeld, evenals bij mijn laat-
ste bezoek; ik klopte en riep Eamsbaw van
tusschen de tuimbeddenbij1 maaikte de keding
los, em ik trad bimrnen. De jomgem is een boer,
zoo mooi als mem maar kan ziem. Ik schonk
hem dit keer bizondere aandacht; maar dan
doet hij: blijkbaar zijn best zdjn yoordeelen
zoo weimig mogelijk te doen uitkomm.
'Ik vroeg of Mr. Heathcliff fhuis was. Hij
antwoordde van' meenmaar bij zou ibuis zijn
met etenstijd. 'Het was elf uur, en ik kond'igde
mdjn voomemem aan om binnen te gaan en op
hem te wachitem, waarop hij, ommiddeilijk zijn
gf.reedschap meerwierp en mij in de functie
van waakhond em miet als de plaatsvervanger
van dien gastheer vergezelde.
We traden' samem binnen; Catharina wa3
daar en maakte rich nuttig door eemige groen-
te klaar te maken voor bet komende maal. Ze
zag er gemelijker en meersladiitiger uit dan
toem ik haar het eerst gezien had. Ze bid ter-
oauwenood haar oogen op om notitiie van mij
haalda aan Maeterltadds seMtiSedng van
twee tanderem in een gewaand tooverpaleis
met diamantem em blauwe bloemem, hetwdk
opeens verdweem. Is dat niet bet beeld van
•het levenl van den) modernem mensch?
Querido's nieuwste boek werd ook door
spr. aangebaald, waarin eveneens eem groote
troosteloosihieid van des &chrijvers ziel door-
straalt.
Als men:, zei spr., gaat meeglijden em zicb
er ibijl neerlegt, dat de laatste vomk im de ziel
wordt gedoofa, is bet al gauw zoovex, dat
men zegt: „is er dan' geen dauw voor de
druiven, dan maar druivem zonder dauw'", em
de druivem worden zuux.
ils vder kerkdijk levenl niet in het nachte-
lijik duister gekomem? En we ziem een' purper-
rcod, is bet avondstond of morgenrood? En
bebbem de pessiimdsten gelijlk met bum duiste-
re bescbouwingem? 'Spr. geloofde dit niet em
vertrouwde op een andere, godsdienscige sa
memleving.
'Hier brak ds. Poot zijn rede af, om zijn
hoorders te latem zingen bet derde vers van
gezang 147,
Zijn toespraak daarna vervolgemde, berin
nerde spr. aan Calvija's schxijvem aan den
koning om de vervolging der prote&tanten te
stakem, maar waarin bij tevens zei, dat, zoo
die vervolging niet gestaakt werd, tocb zou
worden voortgegaan met de prediking.
Hierin zag spr. eem aanwijzing voor de
overwinming van bet geloof. Er zijn nog
meerdere aanwij'zingen, glleijk spr. aangaf.
Bij elken mensch stijgien op verlangens
naar eem betere toekomst, het heimwee naar
een gelukSland sluimert in elk mensohem-
bart. Mevr. Roland H'olst getuigde daar van
ook' in haar gedichtee', maar hare volgelin-
gem begrijpem haar nog niet en ziji zingen1
haar andere lied over de macht der drommen.
De christen edhter gelooft niet in dat 'lied,
maar in een komende gerecbtigheid.
Oorlogen en tumulten, pestilentien en:
aardbevingan, ziji kumnen niet anders dan op-
bouwen Gods rijik, en zij doen het ook nu.
In Iben's „Peer Gynf' is sprake van een
immer wachtende bruid, die vol verwaduting
uitziet naar hern, die eens wegtrok. Zoo ook
ziet de christen uit naar den dag, dat God
weer regeert.
Dat geeft drieerlei taak. 'Och, dat alien
profeten waren, die Gods lof verkondigden.
Als ge bespot wordt, is dat tocb beter dan
dat God door uw zwijigem beleedigd wordt.
We hebben voorts een taak in onze kerk,
die gegrond staat op Gods beloften en daar-
om niet verloren zal gaan. 'God lief te heb
ben, daiarover gaat het in onze kerk. Hem
lief te hebben niet als een leuze, maar als
eeni levend beginsel. Wij moeten terug naar
de liefde Gods. Doen wij, dat niet, dan is het
een verhaasting van het oordeel Gods, ook
over onze kerk.
Ten slotte hebben wij| een taak in h'et per-
soonlijk leven. Waar is ons Godsleven? Zijn
wij bereid om onzen Koning te ontmoeten?
Laten wij, het ons eerlijk bekennen: wij zijn
er veel te wereldsch voor. Is het in ons gees1-
teslevert wel eens als bij, denl kerkvader Au-
gustinus, dat wijl den hemel dicbtbij ziem?
■Wij moeten' ons onze tekortkoming. bewust
worden- en daarom wemschte spr. zijn hoor-
ders, dat bet avondstond werd in aller' zidl
voor wat betreft die zelfkennis. Het morgen
rood zal dan komenl met een beerlijker leven,
waarin God licbt geeft.
N'a dankzegging verzocht de sprefcer te
zingen Ps. 79 4 en 7, waarmee de bijeenh
komst werd besloten,
Rechtzaten.
ARRO NDIS SE M E NTS-RECHTB ANK.
Zitting van Dinsdag 17 October.
VERDUISTERING VAN EE^
POIRTEMO'NNAIE.
De 28-jarige landbouwer Dirk S., wonen-
de te Keins, gem. 'Scbagen, beeft zicb op 2d
Juli te Oud'esluis een portemoenaie toegeei-
gend, bevattende pim. 55 h 60 aan specie
en zilverbons. De portemomnaie was het ei-
gendom van H. C. Feltman, makelaar te
Oudesluis. Bekl. beeft ongeveer 15 van' het
verduisterde geld verteero.
Hij bekende hetgeen hem word't ten laste
gelegdl, zoodat slechts 1 getuige, de bena-
d-eelde, voor het bewijS noodig is geaclit. Hij
stemdte toe dat het nog aanwezige geld! aan
Feltman wordt teruggegeven. Feltman heeft
de portemonnaie verloren op een zakenreisje
in den omtrek.
De Gfficier vorderde, ornder aanvoering
van redenen, 1 maand' gev.
HEUNG.
Petr. Job. C., timmerman te St. Maarten,
thans gedetineerd, stond d'aama terecbt ter
zake het feit dat hij- op 26 Juli de helft van
het door vorige beklaagde gevonden bedrag
te nemen1, en ging met haar bezigheid voort
met dezelfde onverschilligheid voor die gewo-
ne vormen van beleefdheid als voor' den tijd
zonder mijn bulging of goeden morgen ook
maar in het gerimgste te beantwoorden
„Ze schijnit niet zoo beminnelijkdacht ik,
„als juffrouw *Deam mij' wel zou willen doen
gelooven. Het is een scboonbeid, dat is1 waar;
maar geen1 engel."
Eamshaw verzocht haar norscb haar zakern
naar de keuken te brengen.
„B'reng ze zelf," zd ze, terwijli zij ze van
zich afduwde zoodra ze klaar was; ter wijl ze
zidl naar een kruk biji bet venster terugtrok,
waar ze gedaanten van vogel's en diieren begon
te snijdem udlt de schillem van de knollen' in
haar schoot.
Ik nadierdle haar, onder voorwendsel dat ik
een kijfcje in den tuin won nemen; en lfet,
naar ik miji verbeeldde, behendig het briefje
van juffrouw 'Dean op haar knie vallen, zon:-
der dat het door IHaxeton gemerkt werd
maar ze vroeg luidl
„Wat is dat?"' em sdiudd'e het af.
„Een brief van uw oude bekende, de huis
houdster op de Grange," antwoordde ik; ge-
binderd dat ze mijn vriendelijke daad bekend)
maakte en bevreesd dat er zou gedacht wor
den dat bet een' brief je van me zelf was.
Zij1 zou het na die inlidhting gaarne heb
ben opgeraapit, maar IHareton was haar voor,
hij greep bet en- stak het in zijn vest, met de
woorden dat Mir. 'Heathcliff bet eerst zou le-
zen.
Daarop wendde Catharilna zwijgend haar
fdaat van ons af en haalde steelsgewij'ze
aar zakdoek itie voorschijn en bracht die naar
haar oogen, en haar neef haalde, na een
poosje gewonsteldl te hebben om zijn zachtere
gevoekns te onderdrukken, den hnaf te voor-
als geschenk heeft eangenomen, terwlfl faff
wist dat do schenker er niet op sea eerlijke
wiize was aangekomen.
Mr. 0. J. de Lange la hem toegevoegd als
raadsman en verdediger.
De beklaagde uit de vorige zaak trad hier
op als getuige en verklaarde, dat hij de porte
monnaie nabij de Grootesloot had gevonden.
Hij heeft met C. gedeeld1 en deze heeft een
briefje van 25 en eenig ander geld als aan-
deel behouden.
Getuige Feltman heeft van beide beldnag-
den 43 terug ontvangen en Jcwam nu nog
pi m. 12,50 tekort. C. stelde voor te dieelen
en S. vond dit goed. De portemonnaie heeft
S. te water gegooid. Bekl. zeide dat getuige
•S. zeide: „Als ik iets vimd krijgen ze het
van mij nooit meer terug", en ioen zeide be
klaagde: Mvan miji ook niet!"
Het O. M. vorderde tegen beklaagde 1
maand gevangenisstraf en is voornemens ten
uitvoerlegging te vragen van de 8 maanden
voorwaardelijke gevangenisstraf, waartoe be
klaagde reeds is veroordeeld.
De verdediger betoogde dat de zaak juri-
disch zwak staat en toonde zul'ks aan uit ar-
resten van den Hoogen Raad en die wijze
waarop het delict heeft plaats gehad. Aan
beklaagde had moeten worden ten laste ge-
legd medieplichtigheid, maar niet heling. Pleir
ter meende, dat de beklaagde zal moeten
worden ontslagea van rechtsvervolging. In
het geval dat ae rechtbank een andere mee-
ning heeft, wilde pleiter nog het een en an
der inbrengen dat bekl. misschien voordeel'ig
kan zijn. Pleiter beschouwde de daad van
beklaagde als een kleine afwijking van den
goeden weg Pleiter legde een zeer gunstigen
staat van dienst over van zijn tegenwoordi-
gea patroon, den kaasmaker de Vries. Deze is
uiterst tevre!den over beklaagde. (Beklaagde
begon onder het pleidooi van verdediger te
snikken) Pleiter besloot zijn betoog met een
voorwaardelijke straf te concludeeren en ver
zocht onmiddellijke invrijheidstelling. Hierte-
gen verzette de Gfficier zi'ch en de rechtbank
vond' geen termen op het verzoek in te gaan.
APPeL-VONN'IS KANTONGERECHT.
Als appellant moest terecht staan Simon
Br. te Hdder. Hij werd vertegenwoordigd
als gemachtigde tevens raadsman en verde
diger door Mr. Buijs van Amsterdam.
Appellant is ontslagen van rechtsvervol
ging van een overtreding eener gemeentelijke
verord'ening van de gemeente Helder, betref-
fende de maximumprijzen van koopwaren.
De Off icier sloot zich aan bij de overwe-
gingen en argumentatie9 in het vonnis neer-
gdegd en voegde daaraan nog een en ander
toe, handelende over de bevoegdheid van ge-
meenteraden. Het O. M. requirecrd'e f 5
boete subs. 5 dagen hecht
Mr. Buijs betoogde, dlat de beslissing van
den kantonrechter z. i. iuist is en eoncludeer
de na een uitvoerlg pleidooi tot bevestlging
van het gewezen vonnis1.
Pleiter werd op enkele punten van zijn be
toog bestreden door het O. M. waarop door
pleiter werd gedupliceerd.
RIJWIELDIEFSTAL
Jan V., straatmaker te Hoom, een bij die
Justitie bekend' recidivist, heeft op 5 April te
Schermerhom een rijwiel gestolen, toebehoo-
rende aan K. Oudt aldaar. Beklaagde, die
zich in voorarrest bevond, bekendee het feit.
Beklaagde kom op het rijtwiel niet voortko-
men, omdat de ketdng van het wiel Hep.
Het O. M. vorderde tegen V., reeds meer-
malen veroordeeld, 1 jaar gevangenisstraf.
Mr. Kusters, toegevoegd verdediger, was
het niet eens met het O. M. om beklaagde tot
1 jaar gevangenisstraf te veroordeelem, om
dat hij reeds eenige vonnissen heeft onder-
gaan. De man is een groot zwakkeUng. Hij
moet eens geholpen worden. Er kon iets an-
ders van hem terecht komen Niemand oefent
toezicht op hem uit of helpt hem voort. Zijn
moeder is altijd hartelijk voor hem. Pleiter
vroeg of de rechtbank het niet eens met bekl.
wilde probeeren, al stemt beklaagde's verle-
den niet hoopvol. Pleiter noemde de geeischte
straf onevenredig aan de zwaarte van het
misdrijif. Het gebeurde is bespottdijk. Hij
heeft de Sets zich toegeeigend en haar later
weer weggegooid. Pleiter refereerdie zilch aan
het oordeel der rechtbank.
BEDELARIJ,
Dirk de W., 53 jaar oud, werkmatt, zonder
vaste woon- of verblijfplaats, thans gedeti
neerd: heeft op 20 September te Alkmaar ge-
bed'elld. Hij vroeg aan een agent van poMe
om een paar centen, met't oogmerk opge-
zonden te worden naar een rijkswerkinrich-
ting. Hij was kort geleden uit die inrichting
ontslagen.
Eisch3 dagen hechtenis en1 voor 2 jaar en
6 maanden opzending naar een rijkswerkin-
richting.
schijn en slin'gerde diiem op den vloer naast
liaar zoo lomp als hijl maar kon.
Catharina greep hem en las 'hem gretig
door; toem stelde ze mij1 eenige vragen, rede-
lijfc en onredlelijk betrefiemde de imwonCTs van
liaar vroeger tehuis, en terwijil ze naar de
heuvels sitaaide, mompelde ze bij zich zelf:
„Wat zou ik graag Minny daar van af rij-
den Wat zou ik graag naar boven' klimmen!
O! Ik ben moe! Ik ben het zat, Hareton!"
En ze leunde haar aardig hoofdje achter-
waarts tegen het kozijn, half met een geeuw,
half met een zucht en verviel in een afgetrok-
ken droefheid, zonder er om te geven of te
weten of we op haar letten.
„Mrs. Heathcliff," zei ik, na eenigen tijd
stom te hebben neergezeten, „weet u niet dat
ik een bekende van u ben? Zoo'n intiem be
kende dat ik het vreemd acht dat u niet wil
komen om met mij te spreken. Mijn huishoud
ster wordt nooit moe om over u te praten en
u te prijzen; en ze zal zeer teleurgesteld zijn
als ik terugkeer met geen nieuws over of van
u behalVe dan dat u 'haar haar brief ontving
en niets zei: 1"
Ze scheen zich over deze woorden te ver-
wonderen en vroeg
„Houdt Ellen van u?"
„Ja, zeer zeker," antwoordde ik aarzdend.
„U moet haar zeggen," vervolgde ze, „dat
ik haar brief zou willen beantwoorden( maar
dat ik geen schrijfgereedschap heb; zelfs
geen boek waaruit ik een blad zou kunnen
scheuren."
„Geen boeken!" riep ik uit. „Hoa slaagt u
er in hier zonder boeken te leven? als ik de
vrijheid mag nemen daarnaar te vragen.
Hoewel ik een groote bibliotheek heb, vind ik
het vaak zeer saai op de Grange neem
mijin boeken weg en ik zou wanfiopdg wor-
Beklaagxfe wflde lieror het volpand noor-
jaar vrij zijn.
Tot slot werden 2 zafeen met gestoten deu-
ren behandeld, zedenmisdriiVen- betreffende.
DE HlAAGSCHEi JONGEHEEREN-
BE'MDE.
Gister hebben terechit gestaan de Haag-
sche jongelieden., die eenigen tijd geleden
zijn aangehoudem in verband met verschil-
lende baldadigheden, o. a. vemielling van een
villa in het iStatenikiwartier te 'fr-GraVmhage
en andere feiten.
Het wareni J. H., oud 18 jaar, scholier;
D. W. B., 1'6 jaar, scholier; J. W. v. W., 19
jaar, marconist; A. N., 19 jaar, reiziger; G.
A. R., 19 jaar, alien gedetineerd,
Hetgeen hun ten laste gelegd wordt, is
reeds vermeld. Het kan als volgt worden sa-
mengevat:
lo. Dlat zij| op 4 Mel 1922 op de rails van
de stoomtram Dien Haag—(Scheveningeni een
bank hebben gelegd, terwijil op die lijn gere
geld verkeer plaats vond, waardoor gevaar
voor dat verkeer ontstond;
2o. dat ziji uit de kweekschool voor onder-
wij'zers hebben) weggenomen twee flesschen
met kwik, eeni portefeuille, eenige brieve^
foto's, enz. en eeni bedrag van 25.Toe-
gang tot de school hebben ziji zich' verschaft
door inklimming.
3o. dat zij op 27 Juni brand hebbenl ge-
sticht in het pand van Dorpstraat 14 na van
dat pand een deur te hebben varnield, ruiten
te hebben ingetrapt, vloeren beschadigd,
trapleuningen bedorven door er verf op te
smeren en een marmerern schoorsteen door er
stukken af te brekem.
Ten vierde wordt aan eeni van hem ten' laste
gelegd diefstal van een beerenpolsriemhor-
loge en aan twee van hen' diefstal van een
motorbroek em eeni motorbril.
Aan G. A. R. eni J. H. wordt voorts afzon-
derlijk ten laste gelegd dat ziji in April 1922
in vereemiging met A. N. Jr. 15 rijwielen heb
ben weggenomen, toebehoorende aan A.
N. Sr.
Voora'f gaat een kleine zaak tegen J. G. A.
M. E., eeni jongeman, die in demzeMdem tijd
te Wannond in een huis met een katapult een
aantal ruiten heeft ingeschoten en in een: an
der huis eeni groote vernieling heeft aange-
richt. Bekl bekende.
Het O. M., waargenomen' door mr. Her
mans, achtte het eem verzwaremde omstandig-
heid, dat bekl. in betrekking heeft gestaan
tot de 'beklaagden ini de bovengenoemde za^
ken. Hij- wist wat dezem' deden em het had hem
tot waarschuwing moeten strekken. Een. em-
sitige straf is daarom gewenscht, spr. meemt
dat er echter wel met een hooge geldboete kan
worden volstaan. Hij riequireerde in verband
hiermee een geldboete van 100 subsid. 20
dagen hechtenis.
Uitspraak Donderdag over acht dagen.
Vervolgens werd nog een zaak behandeld!,
die met de groote zaak in verband staat, nil.
tegen J. A. K., wien ten laste wordt gelegd,
dat hijl in vereeniging met bekl. G. A. R. en
A. N. Jr. ten nadeele van den vader van
laatstgenoemde te Rotterdam twee fietsen
heeft weggenomen.
IVerdediger in deze zaak Avas mr. Donker
Curtius.
Het O. M. achtte bekl. schuldig aan' de
ten laste gelegde wegneming en eischte 3
maanden gevangenisstraf.
IDe primaire noch de subsidairs tenlaste-
legging bewezeni achtende, pleitte de verdedi
ger vrifspraak.
Uitspraak Donderdag over acht dageit.
Daarna was de groote zaak aan- de orde.
De vijf beklaagden, H., B. en v, V., worden
tezamen gehoord.
Zij erkeneen, dat ziji op 4 Mel's avonds bij
Donker op eem donkere plek een bank uit den
grond hebben: getrokken en deze uit balda-
digheid op de rails van de stoomtram Den
Haag H. S. M. naar Scheveningen Dorp
hebbeni gelegd.
Bekl. H. zegt, dat hij op het oogenhlik, dat
hijl het deed, er zich geen rekenschap van
heeft gegeveni, dat er gevaar voor menschen>-
leveos van kon komen.
De andere beklaagden verklarenl hetzel'fde.
Bekl. v. V. zegt, dat hij' er geen oogenblik bij
gedacht heeft.
De president van de rechtbank mr. van
Rhede van der Kloot zeide,. dat dit een uit-
vlucht is. Jongelieden van den stand em de
ontwi'kkeling van bekl. kondem en moesten
weten, dat er in dit geval emstig gevaar voor
menschemlevens had kunnen ontslaan.
D'aama wordeni alle vijf de bekl. gehoord
inzake de inbraak in de Kweekschool voor
onderwijzers van het Haagsche Onderwij-
zers Genootschap. Zij bekennen in deze
school te zijn binnemgolrongen. Zij ontken-
nen echter, dat er een afspraak is geweest om
den!"
„Ik las altijd toen ik ze had," zei Cathari
na, ,,en mr. Heathcliff leest nooit; dus kreeg
hij net in zijn hoofd mijn boeken te vernieti-
gen. Ik heb wekemllang geen enkel ook maar
even gezien. Een keer slechts doorzocht ik
Joseph's theologie, tot zijn groote veront-
waardiging en eens, Hareton, ontdekte ik
een geheimen voorraad in jouw kamer
wat Latijnsche en Grieksche boeken en wat
vertellingen en poezie, alle oude vrienden. Ik
bracht de laatste hier en jij verzamelde
ze als een ekster zilveren lepels verzamelt,
louter uit lust om te stelen! Voor jou zijn ze
van geen nut of anders verborg jij ze met
de elechte gedadhte dat er omdat jij1 er niet
van genieten kurnt, nu ook niemand anders dat
zal. Misschien heeft jouw afgumst Mr. Heath
cliff geraden en: mij' van' mijm schatten be-
roofd? Maar ik heb de meeste ervan in mijn
brein geschreven, en: in mijp 'hart gedrukt, en
van die kan je mij niet berooven 1"
Eamshaw bloosde schariaken toem zijn
nicht deze onthuMing over zijn particuliere
letterkundi'ge winstem maakte em stamelde een
veroniLwaardigdie omikemning van haar be-
schuldigingen.
,,'Mlr. Hareton1 is verlangend1 om1 zijtm kemnis
te ve.nme!erderen," zei ik om hem te helpen.
,,'Hlij is niet afgunstig, maar naijverig op uw
talenten em hiji zal binnem enkele jaren
een1 knap leerling zijn."
„E' hij vertangt imtussdhen; dat ik eem dom-
kop warden zail," antwoordde Catharina. „Ja
ik hoor hoe hij voor zich zelf itracht te spellen
en te lezen, en fouten dat hij maakt! Ik wou
dat je Chevy Chase wou herfialen zooals hij
•gistemem 'dleedi het was bij'zonder grappig.
Ik hoorde je, en ik hoorde dat je de dictionnai-
re maaloea «m die raoailijke woordea uit te
dem boel weg te halen.
Bekl. H. ontkent iets te hebben wegge-
haald, in dit opzicht wordt hiji echter tegem-
gesprokem door bekl. A. N. 'Sr., die meedeelt,
dat hijl o.a. met H. samem eem barometer heeft
weggehaald. Ook de andere bekl. wijzen de
verantwoordelijkheid voor het grootste deel
der diefstallem van zich af.
'Bekl. A. R erkemt een bandtasch met
verschillende van de vermiste voorwerpen te
hebben mee naar huis genom'en,.
'Wat de vernieling en brandstichting in
het perceel van Dorpstraat aangaat bekl. H.
erkemt, dat hijl de krullem onder de kap heeft
aangesfokem. De andere bekl. erkennen dat
zij1 daaraan hebbem meegedaan. Alleen' bekl.
G. A. R. zegt, dat hiji aan de brandstichting
niet meegedaan heeft. Hij' heeft er voor ge-
waarschuwd em is dadelijk daarop weggeloo
pem. Voor de brandstichting was er in het
huis een groote vernieling aangericht. Bekl.
B. erkent, dat hiji muren besmeerd heeft mel
smerige woorden door middel van verf, die
hij in' het huis had gevonden. De anderen
erkennen, dat zij! verschillemde andere vemie-
lingen in het huis hebben aangericht.
Bekl. H. erkemt bovendieni biji eem horloge-
maker op de Frederik Hiendriklaan eem arm-
bandhorloge te hebben weggehaald. Hij
heeft het naar zijn zeggen niet gedaam om er
geld van te hebben. Hij vond het op dit
oogenblik geen schande te stelen; het was als
het ware eem pre&tatie als mem zoo iets deed,
wdl was er van tijd tot tijd de neiging om er
mee uit te scheidem, maar de eem zweepte den
ander op em trachtte hem te overb'uffen.
Toen bekl. tot inzicbt kwam was het te laat.
Bekl. H. heeft op de temtoonstelling nog
een motorbroek weggehaald, bekl. B., die bij
hem was een motorbril. Bekl. N. heeft op de
zelfde temtoonstelling eem koperen mascotte
gestolen.
Bekl. H. deelt mede, dat N. hem en B.
herhaaldelijk had aangespoord om wat weg
te nemen op de tentoonstelling, maar zij dor-
stem niet, op dem laatsten dag echter, toen
men al bezig was de tentoonstelling af te
broken, heeft hij het gewaagd en een bronzen
beeldje, ook een z.g. mascotte, weggenom'en
van onder eem Heed. Dit heeft hij aam N. ge-
geven.
N a de pauze was het woord aan mr. H er-
mans, tot het nemen van zijn requisitor. iSpr.
herinnerde eraan, dat een' tijd lang im het
D'Uinoordkwartier en 'Scheveningen allerlei
baldadigheden en diefstal zijn gepleegd, zon
der dat mem de daders kon omtdekken. De
politie toch torn niet vermoedem dat de da
ders zouden schuilem onder jongelni van' ge-
goeden stand. Eerst na de brandstichting
kreeg men eem spoor in handen. Spr. bracht
hiuloe aan' commissaris Kramer em dem in-
specteur van politie v. d. Heuvel en1 verschil
lende rechercheurs, die ervoor gezorgd heb
ben dat Dem Haag van deze bende is be-
vrijd-
Spr. zei vender, dat veel meer gebeurd is
dan den beklaagden is ten laste gelegd. Van
•het ten laste gelegde evenwdl zal weer eem
en ander moeten vervallen. Zoo moet o.a. R.
vrijgesproken worden van brandstichting.
Vast staat in ieder geval, dat de beklaag
den tezamen en im vereeniging den diefstal
hebben gepleegd in de Kweekschool, al heeft
dan ook niet elk hunner iets meegenomem.
Eveneens achtte spr. bewezen het leggen van
de bank op de spoorlijn, waardoor gevaar
was ontstaan voor het spoorwegverkeer, en
de brandstichting in de villa, met uitzonde-
ring dan voor R.
Het spreekt van zelf, m'eende spr. dat hier
een gevoelige straf moet worden opgelegd.
De beklaagden hebben een geduchte correctie
noodig. Aanvankelijk had spr. nog gedacht'
aan een voorwaardelijke veroordeeling,
maar nu hij! weet, wat er allemaal gebeurd is.
kan hijl geen voorwaardelijke veroordeeling
meer vragen. Biji het opleggem van de straf
zullen de beklaagden echter niet alien over
een kam geschoren kunnen worden, al zal in
de eerste plaats ook Tokening moeten worden
gehoudem met de generate preventie. Andere
jongelui moeten weerhouden worden van
dergelijike misdrijven.
Spr. wijdde vervolgens enkele woorden.1 aan
ieder der beklaagden .afzonderilijk. B. is in een
omgeviing, waaruit hij! zeker zal moeten wor
den weggenomen'. Van V. wordt nog de minst
onsympathieke geach-t van het vijlftal, al heeft
hij ter terechtzitting geen symipathicken in-
druk gemaakt. De kwade geest van het ge-
zelschap is de vierde, terwijl de laatste iets
minder is.
'Spr. echte ten slotte tegen de vijf beklaag
den J. H, D, B., J.v. V., A. N. en G. R.
onderschddenlijk 1 jaar gevangenissitraf,
ter beschikking stelling van de regeering, 5
maanden gevangenisstraf, 2 jaar en 1 jiaar
vinden, en1 dan vloekte omdat je de uitlegging
er van niet kon lezen 1"
De jonge m'an hield het klaarblij'kelijk voor
te bar dat hij: uitgelachen werd om zijn onwe-
tendheid en vervolgens uitgelachten emdat hij
probeerdle die op te heffen. Ik had eenzelfde
idee, en terwijl ik mij' juffrouw Dean's verhaal
herinnerde over zijn eerste pogimg om de diuis-
temis waarin' hij was opgevoea te verhelde-
ren, merkte ik op:
„M'a'ar Mrs. Heathcliff, we hebben alien
een begin gemaakt en alien op den drempel
gestruikeld en gewaggeld, en als onze leer-
meesters ons veracht hadd'en, in plaats van
ons te helpen, zouden wij sfcruiketen en wagge-
len."
„01" antwoordde ze, „5k verlang zijn ta
lenten niet te suoeien maiar hij heeft geen'
recht om zich toe te eigenen wat van mij is en
het voor mij beladidijk tie maken met zijln
alcetige fouten' en verkeerde uitsprakenDeze
boeken, zoowel het proza als de verzen, zijn
mij hdlig door andere herinneringen1, en het
hindert mij! als ze in zijn mond verlaagd en
ou'theiligd worden! Bovendien heeft hij uit
alle juist mijn geliefkoosde stukken gekozem,
die ik het liefst herfmal, als >uit berekenende
boosaardigheid
lHareton's borst hijgdte eenige oogenblikken
in stiltehij zwoegdie onder een heftig gevoel
van verdiriet en toonn, dat hem niet makkelijk
viel ite onderdrukken.
Ik stond op en met de kiesche gedadhte om
zijn vertegenheid te verlichten, ging ik in de
gang staan, terwijl ik intusscnen de omge-
vimg gadesloeg. ,'Hij! volgdie mijn voorbeeld en
verliet het vertrek, maar venscheen weldra
weer met een1 half dozijn boeken in zijn han
den die hij1 in Catharine's schoot wierp, ter
wijil hij; uitriep, -
(Wordt vervolgd)