Alkmaarsche Gourant Honderd Oris en Twintlgste Jaargang. Yrjjdag 27 October. F e u i 11 e t o n. Stormachtige hoogten. No. 254. 1922. DIENlSTP L'ICHT. Bckendnuiking van een uitspraak in take vrijstellingi, De BURGEMElEiSTER van ALKlM'AAR bremgt ter algamceme kemus, dat omtrent aianvrageni om vrijatellimg van diem hlienst- plicht wegens het bekleedem van eeni geeste- lijik of eem godsdiens t i g-men&chlicvend ambt of opleiding tot zoodanig ambt betreffemde den hieronder gemoemden) pensoon de uit- spraak is gesehied, hieronder vernield. KQOPMAN, PETRUS ADR I ANUS, Mchtimg 1923, datum tot welkiem de vrijsteil- ling is verleend 1 November 1924. Tegen deze uitspraak kan binnen tiem da- gen na den dag dezer bekemdm aking in be- roep worden) gekomem door a. den ingesehrevene, wiem de uitspraak geldt, of door diens wettigen vertiegenr woordiger b. door elk. der overige voor deze gemeente voor dezelfde lidding imgeschrevem perso nal of diens wettigen vertegeniwoordiger. Het verzoeksdirift daartoe aan de Ko- ningin te richten, moet met redeneni zijn om- kleed en worden ingedidnd bij den Burge- meester, ter secretarie dezer gemeente, af- deeling Militaire Zaken, die voor de door- zending zorgt. Alkmaar, 26 October 1922. De Burgemeester voormoemd, W. C. WENDE'LAAR. jStadsnieuws DE ALLEEN-ZA'LIGMA KENDE MiOEiDER'K'ERK. Over dit onderwerp sprak gisteravondi in de Groote Kerk dr. J. F. Beerens, Ned. Herv. predicant te Utrecht, lid van het hoofdbe- stuur van de Evangelische Maatschappij, door de afd. Alkmaar, van welke vereeriiging de spreker was uitgenoodigd. D's. W. D. M. Baar opende in zijn kwali- teit van voorzitter der afd. Alkmaar en 0. den avond, zijn genoegen er over uit spreken- de, dat hem, als voorzitter, de taak was op- gelegd, dr. Beerens welkom te mo gen heeten. Het deed spr. leed dat er in de Alkm. Cou- rant een1 ingezonden stuk beeft gestaan, dat zoo'n fellen aanval inhidd tegen deze bijeen- komst, zonder dat de schrijver daarvan met zijn vollen naam voor het voetlicht is geko men. Spr. verwacht echter dat dr. Beerens zich daarvan niet veei zal aantrekken, want personen als bedoelde schrijver zijn eigenlij.k slechts te beschouwen als kwajongens, die van achter een sobutting met madder werpen. Spr. gaf hiema een u'iteen'zeting van het- geen de Bvang. Mii. beoogt. Ze beschouwt bare R. Katb. medeburgers geeitsizims als vij- anden, maar wil pal staan tegenover het ultra-montanisme, het regeeren van over de bergen. Hierop ging spr. nog verder in er op wij- z,ende dat prganisatie dringend noodig iys en krachtig opwekkende lid te wordeni der E. M., bier op bet woord verleenende aan dr. Bee rens, nadat door de aanwezigen gezongeni was Gezang 265 2. Dr. Beerens zeide te willeni spreten oven de alleem-zaligmakende moederkerk. Het is bekend, dat de R. K. kebk di'en naam op zich- zelve toepast, dat zij zich bescbouwt als de eenige ware kenk, die door Chr'istus-zelf is gesticht en die door Hem is bewaard tot op dezen dag. Dat komt weL duiddijk uit in bet boek van pater Van der Haagen, dat aan proteatanten door r. k. wordt aanbevolen em wfaarin de r.-k. kerk als de eenig goede wordt afgebeeld. Alonseigneur Pensil schreef een bo elk: „Christus in de kerk." Wanneer men] dien titel ICest, aldius spr., denlkt mem in, dat boek beschrevem te vinden, hoe Christus in de kerk werkzaam is of hoe Hij: die kerk dient. Dit is eeni verfceerde gedadite, zeide 'dr. B., De sdhrijlver wil aantoomen, dat die 'kebk is bet lidbaam van Cbristus-zelf. Ook hier dus weer eem volikomen vereenzelviging van Ohristus em die kebk. E'en, priester in die kerk vertegemwoordigt ook Goo: De priester is de euchariatiek, is God, is Jezus Cbristus, ons gebraCht voor onze zondem ,enz. Wanneer wij een r.-k. vragen, vervolgde spr., hoe weet gij' dat uw kebk de eemige ware kenk is, wordt u gewezen op de vier kenfeeke- ningem van de r.-k. kerk, die dat bewijzen: le. baar eenhe'id; 2e baar beiligheid; 3e haar katholiek-zijn em 4e ze is apostolisch. Wij1 wordem gewezem op de eenbeid van leer; lalle katholiekien, hebbem een geloo'f em een l'eider, ze buigem zicb overal voor het zelfde altaar. Ook hebben zij een taal: het kerkelijke latijn; in de catechismus is nergens vdrschil. Naast die eenbeid wordt gewezem op de eenbeid in bet bestuur. De geeieemteledem ge- hoorzamem diem pastoor, de pastoor gehoor- zaacut den bisschop, deze. dm aarfcsbisschop em de laatste den paus. Voor.ta worden, wij gewezem op de hei'lig- heid van de kerk. Ziji wijst den menschen voortdurend op het leven en 6terven van dien Zaligmaker. Bovendien bezit de kerk de hei- lige sacr amen lien. O, zeker, men, w*il toestem,m,en, dat niet alle r.-k. beiLigem zijn, dat onder ben vaak z'cde- lijke verdorvemheid wordt laangetroffen. wMaar", wordt gezegd, „daar zijn vlekken op de zon. docb die verduistcrem niet bet zon- ndicht." We rnoeten, zegt de katboliek, aan de kenk toekennen, baar predicant; heilig. 'In de vierde plaats, zeide s,pr., noemit zich de r.-k. kerk apostolisch, in tegenstellimg met onze kerk, die dat niet is, maar christelijk. Daarmede verklaart de r.-k. kerk, dat in haar middep nog altijd geprodifct wordt de leer van de apostelen. Haar stamboom gaat terug tot Petrus en daarom is zij, alleen apostolisch. IVanwege die vier kenteekenen, vervolgde spr., bebhem wij, zoo zeggen de kiatho'lieiken, bet reciit de kerk te noanen de ware, de bei- hge, de alieenrzailigmakenide moederkerk. Vvie onze kerk met neert als Moeder kan God nooit als Vader kiijgen, beeft een ka- tholiuk gezegd. Wij voeleii, zeide spr., dat deze bescbou- wing: noodwiendag moet leidem tot eenzelvig- heid, tot trots, tot absoliunsune em tot genws aan eerineb voor lamderer gdoof. Onze bervormers zijn in een encycliek voor- gesteld als laagstaanae menschen, wier God nun bulk was. Monseigneur Diepem zeide op het eucharistisch congres te UU'ecnt: Daar zijn miihoeneni die dagelijks indrinken' bet gif van eem vexkeerde leer. Zells bad hij den rnoed de omzedelijklteid en, bet drankmisoruik in de noordelijke landen voor "te stellien als lijmrechte .voonvloeisds van den godsdienst in die landen. Prof. Louter was de eernge, die tegen deze uitdxukking protesteerde. Paus Gregonus sprak van „beiiaiskmderen", zijn opvolger ateide de bervormers gelyk mat den duivei. Dit leidde altijd tot.be mquisitie on der de leuze; „ler imeerdere eere Gods." ECuwenLang is op iederen Witten Donderdag de vloek over alle ketters uitgesproken. Wan neer, zeide spr., de Roomscbe kerk macbt ge- noeg beeft, kornt die mquisitie weer terug, ook in ons land. Dat vloeit noodwendig voor: ui^ de bescbouwing van de alleen-zaiigma- kende moederkerk." Is mu deze meeming juiat? vroeg spr. Als ze juist is, rnoeten wij, ze ook deelen, want wij vermogem niets tegen de waarbeid. Die beschouwing is niet juist, betoogde spr. Allereerst op iogisdie grondem em wel om deze eemvoudige redem, dat er gden ware onfeilbare kerk op deze aarde is >:m nooit komen kan. Alle keriken, van hoe hooge be- teekenis ze ook mogen zijn voor het leven der bevolking, ,ahe ikerken zonder eenig uitzon- dering zijn ten slotte menscbelijke mstellin- gen voor wat het nitolijk betreit. Wij hebben .niet het recht omi Gbristais en de kerk te ver- eenzelvigen. De kenk is eem tijdCiijk frebouw em Cbristus is de eeuwigheid. Dat kan nooit hetzelfde zijn. Door de r.-k. wordt bet mensebelijlke en het goddelijike voortdurend vereenzelvigd, bet stoffelijke wordt geestelij'k. Wij, pro'tes- tanten, gelooven in God, in den Heitigen Geest maar aan de kerk. Niet .alleen bij Rome vinden wij1 die vereen zelviging, oak bij sommige protestantan komt die voor (vormvereering). Welnu, protestan- ten die zoo denk'en, den ken, im-dat opzicht ab solutist Roomsch. Dat is trouwens niet hot eenige. Roomscbe zuurdeesem; dat wij, nog in ons midden hebbem. Rome is in staat, vervolgde spr., eenig en invloed uit te.oefemen op de massa De groo te massa is niog als dat volk Israels aan den J voet van dent berg Sinai": „Qeet ons een, God, dien wij zien kunnen." Welnu de Roomsche kerk beeft aan die ziunelijke bebocfte van de massa voldaan em gezegd tot de groote scha- re: Hier is uw God, de kerk is uw God. Hier is bet Sacrament, dat is uw God. Gij, kunt bet tasten, gij' kunt het medenemem naar buis. Maar als Mozes van den, berg komt, slaat hi) het gouden k-alf fcapot em zegt „Gij zult u geem gesneden, beeldem maben." God is onzichtbaar, betoogde spr. Denvare kerk is op aarde niet tastbaar te vindem en daarom eigent de Roomscbe kerk zicb dien naam wederrecbtelij'k toe. Wij fcunnten dit ook, aamtoonem op empiiii- sc'he grouden, op gronden van en'ariug. De r.-b. kerk beweert, dat zij' de vier kenteekenen voor de ware kerk, bezit. In de eerste plaats baar eenbeid waar zij, zoo prat op gaat. G, als wij daar eventjea van onder dem indruk komen, dan is dat werkelijk om jaloerscb te wordeni: de kerk is daardoor in staat te doen wat de prat, kerlb niet kan door baar ver- sphntering. Doch er is eem spreekwoord: Het is niet allies goud, wat er blinfct. De eenbeid laat in de r.-k. kerk ook mog al wat te wenischem over. In dem grooten wereld- oorlog trokken Roomsche Franschen te vel- de tegern Roomsche Duitsehers. M. a. w. het nationalisme blijkt hier sterker te zijn dan het katholicisme. Wij' verheugem ons daar- Naar het Engelscb van Emily Bronte, door W. A. G. van Strien. 95) „Ik was het", mompelde Hareton. „Wat zeg je?" vroeg de meester. Hareton keek op zijn bord en herhaalde zijn bekentenis niet. Mr. Heatbcliff keek even maar hem en her- vatte toen zwijgend zijn ontbijt en zijn onder- broken gepeins. We waren bijna klaar en de twee jongelie- den schoven voorzichitig verder vaneen, zoo- dat ik geen verdere storing gedurende dien maaltijd vennoedde, toen Joseph bij de deur verscheen, en door zijn trillcnde lip en woe- dende oogen lietb'fijken dat de schade aan zijn fcostbare struikem toegebracht, ontdekt was. Hij moest Cathy en baar neef bij die plek gezien hebben' v66r hij ze onderzocht, want terwijl zijn kaken werkten als die van een koe die zijn voedsel herkauwt em zijn woorden moeilijk verstaanbaar maakten, (be- gon hap: „Ik moet mijm loon hebben en ik moet gaanIk had gedacht te sterven waar ik zes- tig jaar gediend heb; en ik had gedacht mijm boekaa in mijjn w>lderkamortjo op to stapelm, en al wat ik heb en zij zouden de keuken voor zich zelf gebad hebben; ter wille van de mst. Het was hard om mijn eigen plaatsje bij den haard op te geven, maar Jk dacht dat ik dat kon! Maar neen, ze on'tstelen mij mijn tuin, en' bij dem hemel, meester, dat kan ik niet verdrageni U moogt u onder het juk buigen als u wilt ik ben er niet aan ge- wend, en een oude man raakt niet zoo spoe- dig gewend aan nieuwe toestanden. Ik zou liever met wegwerk verder mijn broodje ver- dienen ,,Nu, nu, gek!" viel hem Heathcliff in de reae, „maakbet kort! Wat is je grief? Ik wil in geen twisten tusschen jou en Nelly tus- schenbeide komen ze mag je in het kolen- hok sluiten wat mij betreft. ,,Het is Nelly niet!" antwoordde Joseph. Ik zou niet weggaan voor Nelly hoe een lcelijke nietsnuj bet ook is. De hemel zij dank! zij kan niemand's ziel stelen! Zij was nooit zoo mooi dat een manspersoon tegen haar zou gaan, knipoogen. Het is die afsehu- welijke, goddelooze hoogheid, die onzen jon- gen beeft betooverd' met haar boos oog en haar drieste manieren tot Neenhet doet mij pijn aan mijn hart! Hij, is alles ver- geten wat ik voor hem gedaan heb en heeft een liee'e rij' van de grootste bessenboomen in den, tuin uitgeruktEn bier k'aagde hij luid op; geheel tem'eergedrukt door heit gevoel van zijn bitter onrecht en Eamsliaw's on- wer niiet, roaar we constateeren het met droefheid, omdat betzelfde geldt voor het protestantisms: het nationalisme wimt het van bet geestelijke. Waar, vervolgde spr., is de eenlheid in echt-Roomscbe landen. In Frankrijk b.v. is de scbeiding van staat en kerk toegepast. Den Paus is zijn wereldlijke macht ontnomen door zijn eigen onderdanen. De N, K. P. laat zich door den paus het zwijgen niet opleggen. Spr. wees verder op diem naijver tusschen Franssiscanen en Dominicainen. Ook eigem priesters vomdem geen overeenstomming in de Roomsche leer en bun eigen oveirtui- ging, maar bun wend het, zwijgen opgelegd. Met een dergelijke uitwenimig opgelegde eenbeid zijini de protestanten niet tevreden. Dat is geen eenbeid. Heilig is de tegemsitel'ling van profaan voor de r.-k. vervolgde spr. In onzem chris- telijk'en zin is dat zondeloos, vo'lmaakt, niet uiterlij'k maar imnerlijk. In dien zin zijn er natuurlijk geen heiligem opi aarde. Er is maar edn Hieilige: Christus. Katholiek is de r.-k. kerk ook niet, girig spr. voort. Wel is bet baar te doen om" de massa, maar de kerk is toch ook; baperfc even- als iedere kerk dat is. Zij- Is niet katho'iek, niet algemeen. Spr. weidde over een em amder nog breed- voerig uit en, besprak ten slotte 'het vierde punt van de kenteekenen der r.-k. kerk. Waarom noemt zij zich apostolisch. Zij had niet genoeg aan de leer van Christus, er was daartoe een breedere grondslag noodig, die van de apostelen. Waar vimdt gij, vroeg spr., in de Schrift van de apostelen' gesprolken b.v. over bet pri ma,at van Petrus, waar van vastendiagem en reliquien Dat is alles eerst later lagnzamer- band in het geioof geslopen. De hervormers hebben niets anders willen doen dan die vor- mem te doen verdwijben om de oude kerk daaruit weer te voorschijn te bremgen. En daarom eigent zicb de r.-k. kerk ook wederrechtelijk dem aaarn apostolisch toe. Wij hebbem dus, vervolgde spr., aange- toond, ook op empirische grondem, dat de Roomsche kerk niet is de ware alleen-zaiig- mafcende moederkerk. Zekei" is die er wel em spreker zou niet den moed 'hebben gebad hedemavond op den k,an- sel te staan, al® bij niets anders wist dan aan te toonen, dlat de r.-Jk. kerk niet de alleem-za- ligmakende kerk was. Die kerk is er, miaar het is niet eem voon- werp dat wij grijpen kunnen doch het is een voorwerp van ons geioof. Daarom zeggen wij, protestantenik geioof aan de heilige ka- tholieke cbri'Steldjke kerk, die dus voor ons is de protestantsche kerk. Wij hebben, daardoor een lichaam, een ge ioof, eien geest, een- doop, een God den Vader. Die kerk is heilig omidat de geest van God in haar midden werkzaam is. 1 Ook is zij in dien rechteni zin van' bet woord katholiek. In, baar midden is geen onder- scbeidung van nationaliteit em van stand. God beeft zijiti kinder en overal. Ook zijn in de Roomscbe kerk wel men schen, die God in eenvoudigbeidi des barten liefbebben en Jezus willen vol gen. Maar de protestantsche kerk heeft Christus in haar midden. Hij is de hoeksteen, waarop bet gebeele gebouw rust. Dat is die alleen- zaligmakende moederkerk. In die blijven wij gelooven, niettegenstaande alles op de wereld spot met dat geioof. En dat versanti van kerken dan? zal men vragen. i Die zdjo onvoilkomien,, die zijn niet anders dan bruggen om te komen aan diem overkant. Maar die bruggem zijn moodz'akelijk. Zonder die komen wij niet aan den overkant. Ook kunnen wiji echter wel, wat van de r.-k. kerk leeren. Zij heeft b.v. niet ons „spiritua- lisime." Wij1 rnoeten dan ook niet emkel leven in geestelijikheid. Nooit ofte nimmer rnoeten wij vergeten, dat de kerk maar eem mididel is, geen doel. Het doel blijft God, de Omzidhtbare, de Al- leenzalig,maker. OnderworiDeni aan de wet van de vergan- kelijkbeid.zijn alle kerken, ook de'Roomsche. Dit laatste zien wij bier nog niet, hier is zij nog in bloei, dank zij haar wedijver met de protestanten. Docb in Roomsche landen is zij in verval, diat weet de geestelijkheid ook. De ware kerk echter blijft, omdat Jezus Christus, haar grondstuk, gister en heden dezelfde is. De machten der bel tunnien baar niet overweldigem Amen. Ds. Baar dankte in zijn slotwoord dr. Beerens voor dienspakkend betoog. Hierna werd gezongen Gelzang 77 1 waarna mem uiteen ging. REDE EX-PRIE.STER JOS. VAN VEEN. Voor 'de vereeniging „De Dageraad" te Alk maar trad gisteravona in de Harmonie op de heer Jos. van Veen, ex-priester, met het on derwerp: „God als gevaar voor de zedelijk- h'fid". De Societeitszaal was geheel gevuld, zoodat velen zich met een staanplaats tevre den moesten stellen. De heer R. Zomerdijk heette damens het dankbaarheid en gevaarlijken toestand. „ls de dwaas dronken?" vroeg Heat'-, a'. „Hareton ben jij het op wien hij' wat te zeg gen heeft?" „Ik heb er twee of drie struiken uitgetrok- ken", antwoordde de jonge man, „maar ik zal ze er weer in zetten." „En waarom heb je ze er uitgetrokken zei de meester. Caitharina mengdte zich bier wijselijlk' in het gesprek, „Wij verlangden daar eenige bloemen te plan ten," riep ze. „Ik ben de eenige persoon die afkeuring verdient, want ik verlangde dat hij bet doen zou." „En wie voor den drommel gaf jou verlof een stok op de plaats aan te raken?" vroeg haar schoonvader, zeer verrast. „En wie beval jou haar te gehoorzamen voegde hij er aan toe, terwijl hij zich tot Ha reton wendde. De laatste was sprakeloos; zijn nicht ant woordde „U moest het niet kwalijk nemen dat ik en'kele ellen grond voor mij' versier, als u a'l mijn land hebt gen omen „Jouw land, onbeschaamde slet? Je hebt nooit iets gehad," tei Heathcliff. „En mijn geld," vervolgde ze, terwijl ze zijn tootnigej? blik beantwoordde, en intus- sdien op een stuk komt beet, bet overblijfset van haar ontbijt. bestuur de aanwezigen, aismede den beer van Veen, weaom, aaarbij aermnei-ende aan een paar aansiaanue spr<xaoeui"ien en aan de opvoering bmnenkort van ,^VUerzielea" voor „jl>c JJageraad". bpr. boopte, dat op die dvonucn evcuvoei nivnsuieu zouueu jn^inen aio uu net geval was. maarna gal mj net woord aan den heer van v een, cue begun met te constateeren, aat ae ma zijner reae eemgen uiueg benoelt. ivieu ntoest net woord uod lezeu als ge- piaalst tusscnen aannakugsteekens, waainiee spr. wnae zeggen, aat biji net zou heboeu over Uoa, zooais die zoo vaak wordt aange- Haaid. Hij had niets tegen den God van aen riartog, ais Ai-Geest, inaar wel legtn aen Uod, aie wetien geelt. bpr. wdde net dus hebben over den West-Europeeschen God, die ons voorsenriften gtelt op allerlei gebied, dus over het duanstisch godsbcgrip. Ook over het begnp zedeiijkuetd wilae spr. een en auder zeggen en hij wees er op, dat zedehjk- heid zoo vaak worat verward met zedigbeid, kuischheid, wat mam een klein onderdeei is van de ztdeiijkheid. Spr. wilde aus zeggen, dat iuj „Uod'' als gevaar voor de zedeiijiaieid beaoeme ais het gousoegnp, muiuisan-aue tegen net goed rienten van s menschen da- den. Over net begnp „zedeiijknad" nog even doorgaande, wees spr. er op, dat de zede in Japan b.v. neei aaueis is aan mer te ianue. L»aar pieegt men op bevel van dea keizer ha- rikin met een soort godsdiensage piecntig- iieid, teiwijl in West-nuropa de eerbxed voor net menscnenieven de nocssieen is vau de ze- deiijikheid (zoolang er tenminste geen oorlog is.) De zedehjkneid is niet gebonden aan tijd oi piaais, wai vroeger zeae was, is net nu dikwijls niet meer (verbod van echtscheidiing) en wat thans in een ander land zede heej, kan over eenigen tijd door den invloed der verkeersnuddeieu ook hier zede worden en omgekeerd. En dan is de zedelijkheid van ieder persoon weer anders. Het is volgeas spr. onmogelijk een voor ieder geldende zede lijkheid vast te stellen, zij groeit en verandert gedurig en ieder moet in zijn omstandighe- den uitmaken wat zedelijkheid is en die trach- ten te veroveren. Op verschillcnd gebied be- staat een soort zedelijkheid, die door de men schen zelf gedragen, verdedigd en bemind wordt. Tegenover dit zedelijkheidsbegrip stelde spr. de door de R. K. Kerk omsclireven en aanbevolen kuischheid. Door die omschrij- ving echter kan de kuischheid onmiddellijk onzedelijk worden. Spr. noemde als voor- beeld een teleurgesteld meisje, dat na die er- varing in een klooster gaat. Ziji had, als zij wat had volgehouden, een flinke vrouw kurir nen worden. De priesters echter stellen hare kuischheid als het hoogste, iets wat wij ver- werpen. Spr. haalde bierbij aan een woord van Napoleon, waarin een heel andere zede werd genoemd. Het is zeer moeilijk een lijst van deugden samen te stellen. Wat zede is, zegt ons eigen gemoed en men moet het niet l'aten uitmaken door anderen. Als men eerlijk is tegenover zichzelf, is dit ook niet noodig. Zoodra een andere onze handelingen beheerscht, is onze zedelijkheid niet meer de onze. Alleen een waarlijk vrij mensch heeft zijn eigen zedelijk heid, een mensch dus die zelf oordeelt en het beste van zijn natuur naar buiten diurft bren- gen. Alleen op stoffelijk gebied (bv. 't bou- wen van een huis) mag men zich binden aan anderen. De natuur werkt zedelijk op ons in en om dat zedelijk leven te veroveren, te exploitee- ren en uit te buiten, acht men het godsbegrip noodig. Hiermede kan men de menschen het gemakkelijkst zijn wil opleggen. Van de vroegste tijden af hebben de machthebbers dit middel al toegepas»t. Spr. zette dit met een paar voorbeelden uiteen. In Voor-Indie, Egypte, Perzie en Sparta b.v. heetten de wet- ten al afkomstig van wat de bewoners hun Godheid noemden of van hen, die namens God de waarheid heetten te verkondigen. Ten alien tijde hebben de menschen God ge- bruikt om hun bedenksels ingang te d'oen vinden, zei spr. Ook Mozes deed alzoo, toen hit de Tien Geboden gaf. De roomsche kerk voegde er iets nieuws aan toe, door te zeggen: al wat de Paus zegt. komt van God. Dr. Kuyper gaf zijn „ordinantien Gods", waarin hij wel zorgde te zetten al! wat hij zelf wilde Door alle eeuwen been en onder alle vol- ken heeft men het godsbegrip gebruikt om eigen wil kenbaar te maken, eigen wil bij an deren op te dringen. Spr. bleef ontkennen, dat die zoogenaamde wetten van God geldend kunnen zijn voor alle menschen, alle tijden en alle plaatsen Opmerkelijk vond spr., dat er steeds gehoor- zaamheid wordt geeischt op gezag van God, in wiens naam men eerst allerlei liefelijks heeft gepredikt. Deze voorschriften noemde spr geestelijke demagogie Er wordt b.v. bij de roomschen geleerdgij moet God gehoor zamen want zii ziit door Hem uitverlcoren als Zijn volk. Zelfs bij het al of niet door- gaan van een staking, besl'ist bij de r. k. in laatste instantie het godsbegrip. „Sti'lte!" riep hij: „Pak je dadelijk weg!' „En HaretoU's land, en zijn geld", ver volgde het roekelooze wezen. Hareton en ik vertellen De meester scheen een oogenblik verbijs- lerd; hij werd bleek en stond op, terwijl hij haar al dien tijd aanzag met een uitdrukking van doodelijken haat. „Als u mij slaat, zal Hareton u slaan", zei ze; „u deed maar bcter te gaan zitten." Als Hareton je het vertrek niet uitzet, zal ik hem naar de hel slaan", donderde Heath cliff. „.Ellend'ige heks; durf je je vermeten hem tegen mij op te zetten? Weg met haar! Vensta je? Slinger haar in de keuken! Ik zou -hiaar dooden, Ellen Dean, als je haar op- nieuw onder mijn oogen doet komen!" Hareton traehtte, ademloos, haar over te halen om te gaan. „Sleep haar weg!" riep hij woest. „Blijf je staan praten?" En hij naderde om zijn eigen bevd uit te voeren. „Hij zal ie geen oogenblik langer gehoor zamen, siechte man", zei Catharina; „en hij zal je spoedig even sterk verfoden als ik." StilStilmompelde de jonge man verwij- tend. „Ik wil niet hooren dat je zoo tot hem spreekt schei uit," „Maar je zult toch niet toelaten dat hij mij slaat?" riep ze. ,,Kom danfluisterde hij ernstig. Het wat ta laat. Haathcliff kad haar beat De Tien Geboden bdeden slechts wtimg tastbaars, het zijn eigenlijk verboden. Zij zeggen slechts, dat men den Zondag moet houden en dat men zijn ouders moet eeren, als men ze nog heeft. Overigens verbieden zij slechts. leeren dus niet de ecme ztdeujidieid, want aeze moet iemands daden richten. Merkwaardig is, dat een demagoog alleen zegt ale van God afkomstig datgene wat hem te pas komt. Als God iets gezegd heeft, wat hem niet te pas komt, verzwijgt hij; dit. Daar door kweekt men geen menschen, die God dienen in geest en in waarheid, maar men schen, die slechts „Heere, Heere" roepen.- De vrijdenkers zeggen niet; „God heeft de menschen geschapen naar Zijn beeld en ge- lijkenis", maar: „De mensch heeft God ge schapen naar zijn beeld en gelijkenis" en men schiep er een duivei bij. De oudste volken. noemden dit de godcn van het goede en het kwade. E>e christencn verklaarden hieromtrent dat God en duivei beiden almachtig waren, maar later zag Calvijn in, dat dit tot vreem- de opvatting kon lciden en verklaarde, dat God en duivei 66n zijn. In ieder mensch is lets van God en duivei en nu heeft men, ge- constateerd, dat het godsbegrip 3tceds gcex- ploiteerd wordt door de duivelmenschen, die daprmee dikwijls allerlei ellende over de we reld brachtcn. De God-mensch en de duivel- mensch zijn overal aanwezig, maar de laatste domineert door het godsbegrip. Omdat de duivei met God voor den dag kan komeni, is deze een gevaar voor de moraliteit. Spr. gaf ter il'lustratie een verhaal van een ontmoeting in het buitenland met een vrij- denker, die o. a, kerstvertellingen schreef voor de „Maasbode" en vele andere bladen. Het uitbuiten van het aldus toegepaste godsbegrip wilde spr. in zijn verdere rede na een pauze bestrijden. Zijne rede vervolgende, constateerde s.pr., dat net godsbegrip de menschen verplicht en dat daarmede de vrijheid ophoudt, waardoor de mensch zijn opvoedkundige kracht mist De Romeinen, die hier het eerst het godsbe grip propageerden, waren zelf niet anders dan slavennaturen en zij ontnamen ons onze vrijheid. En de vrijheid juist is het waarvoor wij ten alien tijde hebben willen' strijden. In den laatsten tijd is er een streven merkbaar, dat een opvoedkundige moraal leert zonder God. Het godsbegrip, dat zegt: „God wil het, God heeft gezegd", en geen critiek toelaat, verlamt het nadenken en is oorzaak, dat de mensch dikwijls niet strijdt tegen rampen, drankellende, enz., die hij zou kunnen verhin- deren en die ontstaan zijn door menschen- werk. Dit nu is in de laatste jaren door de werking der vrije gedachte anders geworden. De menschen van het godsbegrip zeggen „Gij moet den mensch beminnen, omdat God) het wil". Daarmede wordt echter de natuur- lijke verhouding tusschen de menschen opge- heven. Zoo gaat het ook met het geven „om God's wiF'. Het godsbegrip houdt de menschen dom, omdat het leert: als gij dit en dat doet, zult gij zalig worden. Menschen, die deze bevelen opvolgen. houden zich in den regel ook niet bezig met eigen ontwikkeling (in R. K. stre- ken b.v. meer met kaartspelen en jeneverdrin- ken). In tegenstelling hiermede wees spr. op het voor-christelijke heidensche gezegde: laat geen enke! uwer daden in strijd zijn met het j algemeen belang. Dat dit vroeger reeds werd geleerd en nu niet meer, is een achter- uitgang en wij rnoeten ons en onze kinderen reconstrueeren En dan. als men heden gdooft, doet men heridan ook later nog? En is men dan een goed mensch Spr had meermalen gemerkt, dat iemand. vooral een vrouw, die het geioof verloor en daarmee den steun voor'de zede lijkheid, werd zooais Schiller zei hyena's. Daarmee wij,de spr. niet zeggen, dat men het godsbegrip maar weer sterk moest propa- geeren, maar veeleer, dat men den menschen door de vrije gedachte een beteren steun moet geven voor de zedelijkheid. Volgens spr. wijst de statistiek uit, dat het TOdsbeerip nadeelig is voor den mensch en hii haalde daarbij aan wat in het jaarboek v»n het Bureau -voor de Statistiek staat om- trent de misdrijven. door leden van verschil- lende kerkelijke gezindten bedreven. De vrij denkers hadden het laagste cijfer, de room schen het hoogste. Deze cijfers zeggen meer dan woorden, meende spr., dat „God" een gevaar is voor de zedelijkheid. Het godsbegrip, om de menschen te laten doen wat men wil, werd niet gedeel'd door de en Germanen oude bewoners van de West-Europeesche landen. Zij hadden ook hun godsdienst maar anders dan de christe- nen. Zij leerden bv. dat men de natuur, de bloemen en de dieren moest eeren, de moeder, het vaderland en de aarde moest verdedigen. Die ouden voelden dus reeds, dat men over de heele aarde een soort gemeenschap vormde. Men leerde verder de vrouwen in de raads- vergaderingen' toe te laten, den vreemdeling te eeren en hem een deel van den oogst te ge ven, geen tempels te bouwen, geen geschie- gegrepen. „Nu ga jij weg!" zei hij tot Eamshaw. „Verwenschte heks! Dezen keer heeft ze mij getart toen ik het niet kon verdragen; em ik zal het haar voor altijd doen berouwen Hij had zijn hand in heur haar; Hareton traehtte haar lokken los te maken, en smeek- te hem haar voor dit keer geen leed te doen. Heathcliff's zwarte oogen schoten vuur; hij scheen gereed om Catharina in stukken te scheuren, en ik was juist op het punt het ge vaar te loopen een poging te dtfhn om haar te redden, toen plotseling zijn vingers verslap- ten; hij bracht zijn greep van haar hoofd naar haar arm over en keek gespannen in haar gezicht. Toen trok hij zijn hand over haar oogen; stond zich blijfcbaar een oogen blik tot kalmte te dwingen, en terwijl hij zich opnieuw tot Catharina keerde, zei hij met ge- dwongen kalmte: „Je moet leeren vermijden mij woedend te maken, of ik zal je werkelijk op een keer ver- moorden! Ga met juffrouw Dean' mee en blijf bij haar, en beperk je onbesehaamdheid tot haar ooren. En wat Hareton Eamshaw betreft, als ik hem naar jorn zae luisteren, zal ik hem wegsturen om zijn hrood1 te verdie- nen waar hij het kan krijgenJouw liefde zal hem een hailing en eem bedelaar maken. Nel ly, neem haar mee, en. verlaat mij, jullie al ien Verlaal mij (Word* vmvolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 5