Alkmaarsche Gourant
Honderd Oris en Twintlgste Jaargang.
Yrjjdag 27 October.
F e u i 11 e t o n.
Stormachtige hoogten.
No. 254. 1922.
DIENlSTP L'ICHT.
Bckendnuiking van een uitspraak in take
vrijstellingi,
De BURGEMElEiSTER van ALKlM'AAR
bremgt ter algamceme kemus, dat omtrent
aianvrageni om vrijatellimg van diem hlienst-
plicht wegens het bekleedem van eeni geeste-
lijik of eem godsdiens t i g-men&chlicvend ambt
of opleiding tot zoodanig ambt betreffemde
den hieronder gemoemden) pensoon de uit-
spraak is gesehied, hieronder vernield.
KQOPMAN, PETRUS ADR I ANUS,
Mchtimg 1923, datum tot welkiem de vrijsteil-
ling is verleend 1 November 1924.
Tegen deze uitspraak kan binnen tiem da-
gen na den dag dezer bekemdm aking in be-
roep worden) gekomem door
a. den ingesehrevene, wiem de uitspraak
geldt, of door diens wettigen vertiegenr
woordiger
b. door elk. der overige voor deze gemeente
voor dezelfde lidding imgeschrevem perso
nal of diens wettigen vertegeniwoordiger.
Het verzoeksdirift daartoe aan de Ko-
ningin te richten, moet met redeneni zijn om-
kleed en worden ingedidnd bij den Burge-
meester, ter secretarie dezer gemeente, af-
deeling Militaire Zaken, die voor de door-
zending zorgt.
Alkmaar, 26 October 1922.
De Burgemeester voormoemd,
W. C. WENDE'LAAR.
jStadsnieuws
DE ALLEEN-ZA'LIGMA KENDE
MiOEiDER'K'ERK.
Over dit onderwerp sprak gisteravondi in
de Groote Kerk dr. J. F. Beerens, Ned. Herv.
predicant te Utrecht, lid van het hoofdbe-
stuur van de Evangelische Maatschappij,
door de afd. Alkmaar, van welke vereeriiging
de spreker was uitgenoodigd.
D's. W. D. M. Baar opende in zijn kwali-
teit van voorzitter der afd. Alkmaar en 0.
den avond, zijn genoegen er over uit spreken-
de, dat hem, als voorzitter, de taak was op-
gelegd, dr. Beerens welkom te mo gen heeten.
Het deed spr. leed dat er in de Alkm. Cou-
rant een1 ingezonden stuk beeft gestaan, dat
zoo'n fellen aanval inhidd tegen deze bijeen-
komst, zonder dat de schrijver daarvan met
zijn vollen naam voor het voetlicht is geko
men. Spr. verwacht echter dat dr. Beerens
zich daarvan niet veei zal aantrekken, want
personen als bedoelde schrijver zijn eigenlij.k
slechts te beschouwen als kwajongens, die
van achter een sobutting met madder werpen.
Spr. gaf hiema een u'iteen'zeting van het-
geen de Bvang. Mii. beoogt. Ze beschouwt
bare R. Katb. medeburgers geeitsizims als vij-
anden, maar wil pal staan tegenover het
ultra-montanisme, het regeeren van over de
bergen.
Hierop ging spr. nog verder in er op wij-
z,ende dat prganisatie dringend noodig iys en
krachtig opwekkende lid te wordeni der E. M.,
bier op bet woord verleenende aan dr. Bee
rens, nadat door de aanwezigen gezongeni
was Gezang 265 2.
Dr. Beerens zeide te willeni spreten oven
de alleem-zaligmakende moederkerk. Het is
bekend, dat de R. K. kebk di'en naam op zich-
zelve toepast, dat zij zich bescbouwt als de
eenige ware kenk, die door Chr'istus-zelf is
gesticht en die door Hem is bewaard tot op
dezen dag. Dat komt weL duiddijk uit in bet
boek van pater Van der Haagen, dat aan
proteatanten door r. k. wordt aanbevolen em
wfaarin de r.-k. kerk als de eenig goede wordt
afgebeeld.
Alonseigneur Pensil schreef een bo elk:
„Christus in de kerk." Wanneer men] dien
titel ICest, aldius spr., denlkt mem in, dat boek
beschrevem te vinden, hoe Christus in de
kerk werkzaam is of hoe Hij: die kerk dient.
Dit is eeni verfceerde gedadite, zeide 'dr. B.,
De sdhrijlver wil aantoomen, dat die 'kebk is
bet lidbaam van Cbristus-zelf. Ook hier dus
weer eem volikomen vereenzelviging van
Ohristus em die kebk. E'en, priester in die kerk
vertegemwoordigt ook Goo: De priester is de
euchariatiek, is God, is Jezus Cbristus, ons
gebraCht voor onze zondem ,enz.
Wanneer wij een r.-k. vragen, vervolgde
spr., hoe weet gij' dat uw kebk de eemige ware
kenk is, wordt u gewezen op de vier kenfeeke-
ningem van de r.-k. kerk, die dat bewijzen:
le. baar eenhe'id; 2e baar beiligheid; 3e
haar katholiek-zijn em 4e ze is apostolisch.
Wij1 wordem gewezem op de eenbeid van
leer; lalle katholiekien, hebbem een geloo'f em
een l'eider, ze buigem zicb overal voor het
zelfde altaar. Ook hebben zij een taal: het
kerkelijke latijn; in de catechismus is nergens
vdrschil.
Naast die eenbeid wordt gewezem op de
eenbeid in bet bestuur. De geeieemteledem ge-
hoorzamem diem pastoor, de pastoor gehoor-
zaacut den bisschop, deze. dm aarfcsbisschop
em de laatste den paus.
Voor.ta worden, wij gewezem op de hei'lig-
heid van de kerk. Ziji wijst den menschen
voortdurend op het leven en 6terven van dien
Zaligmaker. Bovendien bezit de kerk de hei-
lige sacr amen lien.
O, zeker, men, w*il toestem,m,en, dat niet alle
r.-k. beiLigem zijn, dat onder ben vaak z'cde-
lijke verdorvemheid wordt laangetroffen.
wMaar", wordt gezegd, „daar zijn vlekken
op de zon. docb die verduistcrem niet bet zon-
ndicht." We rnoeten, zegt de katboliek, aan
de kenk toekennen, baar predicant; heilig.
'In de vierde plaats, zeide s,pr., noemit zich
de r.-k. kerk apostolisch, in tegenstellimg met
onze kerk, die dat niet is, maar christelijk.
Daarmede verklaart de r.-k. kerk, dat in haar
middep nog altijd geprodifct wordt de leer
van de apostelen. Haar stamboom gaat terug
tot Petrus en daarom is zij, alleen apostolisch.
IVanwege die vier kenteekenen, vervolgde
spr., bebhem wij, zoo zeggen de kiatho'lieiken,
bet reciit de kerk te noanen de ware, de bei-
hge, de alieenrzailigmakenide moederkerk.
Vvie onze kerk met neert als Moeder kan
God nooit als Vader kiijgen, beeft een ka-
tholiuk gezegd.
Wij voeleii, zeide spr., dat deze bescbou-
wing: noodwiendag moet leidem tot eenzelvig-
heid, tot trots, tot absoliunsune em tot genws
aan eerineb voor lamderer gdoof.
Onze bervormers zijn in een encycliek voor-
gesteld als laagstaanae menschen, wier God
nun bulk was. Monseigneur Diepem zeide op
het eucharistisch congres te UU'ecnt: Daar
zijn miihoeneni die dagelijks indrinken' bet
gif van eem vexkeerde leer. Zells bad hij den
rnoed de omzedelijklteid en, bet drankmisoruik
in de noordelijke landen voor "te stellien als
lijmrechte .voonvloeisds van den godsdienst
in die landen. Prof. Louter was de eernge,
die tegen deze uitdxukking protesteerde. Paus
Gregonus sprak van „beiiaiskmderen", zijn
opvolger ateide de bervormers gelyk mat den
duivei. Dit leidde altijd tot.be mquisitie on
der de leuze; „ler imeerdere eere Gods."
ECuwenLang is op iederen Witten Donderdag
de vloek over alle ketters uitgesproken. Wan
neer, zeide spr., de Roomscbe kerk macbt ge-
noeg beeft, kornt die mquisitie weer terug,
ook in ons land. Dat vloeit noodwendig voor:
ui^ de bescbouwing van de alleen-zaiigma-
kende moederkerk."
Is mu deze meeming juiat? vroeg spr. Als
ze juist is, rnoeten wij, ze ook deelen, want wij
vermogem niets tegen de waarbeid.
Die beschouwing is niet juist, betoogde
spr. Allereerst op iogisdie grondem em wel
om deze eemvoudige redem, dat er gden ware
onfeilbare kerk op deze aarde is >:m nooit
komen kan. Alle keriken, van hoe hooge be-
teekenis ze ook mogen zijn voor het leven der
bevolking, ,ahe ikerken zonder eenig uitzon-
dering zijn ten slotte menscbelijke mstellin-
gen voor wat het nitolijk betreit. Wij hebben
.niet het recht omi Gbristais en de kerk te ver-
eenzelvigen. De kenk is eem tijdCiijk frebouw
em Cbristus is de eeuwigheid. Dat kan nooit
hetzelfde zijn.
Door de r.-k. wordt bet mensebelijlke en
het goddelijike voortdurend vereenzelvigd,
bet stoffelijke wordt geestelij'k. Wij, pro'tes-
tanten, gelooven in God, in den Heitigen
Geest maar aan de kerk.
Niet .alleen bij Rome vinden wij1 die vereen
zelviging, oak bij sommige protestantan komt
die voor (vormvereering). Welnu, protestan-
ten die zoo denk'en, den ken, im-dat opzicht ab
solutist Roomsch. Dat is trouwens niet hot
eenige. Roomscbe zuurdeesem; dat wij, nog in
ons midden hebbem.
Rome is in staat, vervolgde spr., eenig en
invloed uit te.oefemen op de massa De groo
te massa is niog als dat volk Israels aan den J
voet van dent berg Sinai": „Qeet ons een, God,
dien wij zien kunnen." Welnu de Roomsche
kerk beeft aan die ziunelijke bebocfte van de
massa voldaan em gezegd tot de groote scha-
re: Hier is uw God, de kerk is uw God. Hier
is bet Sacrament, dat is uw God. Gij, kunt
bet tasten, gij' kunt het medenemem naar buis.
Maar als Mozes van den, berg komt, slaat
hi) het gouden k-alf fcapot em zegt „Gij zult
u geem gesneden, beeldem maben."
God is onzichtbaar, betoogde spr. Denvare
kerk is op aarde niet tastbaar te vindem en
daarom eigent de Roomscbe kerk zicb dien
naam wederrecbtelij'k toe.
Wij fcunnten dit ook, aamtoonem op empiiii-
sc'he grouden, op gronden van en'ariug. De
r.-b. kerk beweert, dat zij' de vier kenteekenen
voor de ware kerk, bezit. In de eerste plaats
baar eenbeid waar zij, zoo prat op gaat. G,
als wij daar eventjea van onder dem indruk
komen, dan is dat werkelijk om jaloerscb te
wordeni: de kerk is daardoor in staat te doen
wat de prat, kerlb niet kan door baar ver-
sphntering.
Doch er is eem spreekwoord: Het is niet
allies goud, wat er blinfct.
De eenbeid laat in de r.-k. kerk ook mog al
wat te wenischem over. In dem grooten wereld-
oorlog trokken Roomsche Franschen te vel-
de tegern Roomsche Duitsehers. M. a. w. het
nationalisme blijkt hier sterker te zijn dan
het katholicisme. Wij' verheugem ons daar-
Naar het Engelscb van Emily Bronte,
door W. A. G. van Strien.
95)
„Ik was het", mompelde Hareton.
„Wat zeg je?" vroeg de meester.
Hareton keek op zijn bord en herhaalde
zijn bekentenis niet.
Mr. Heatbcliff keek even maar hem en her-
vatte toen zwijgend zijn ontbijt en zijn onder-
broken gepeins.
We waren bijna klaar en de twee jongelie-
den schoven voorzichitig verder vaneen, zoo-
dat ik geen verdere storing gedurende dien
maaltijd vennoedde, toen Joseph bij de deur
verscheen, en door zijn trillcnde lip en woe-
dende oogen lietb'fijken dat de schade aan
zijn fcostbare struikem toegebracht, ontdekt
was. Hij moest Cathy en baar neef bij die
plek gezien hebben' v66r hij ze onderzocht,
want terwijl zijn kaken werkten als die van
een koe die zijn voedsel herkauwt em zijn
woorden moeilijk verstaanbaar maakten, (be-
gon hap:
„Ik moet mijm loon hebben en ik moet
gaanIk had gedacht te sterven waar ik zes-
tig jaar gediend heb; en ik had gedacht mijm
boekaa in mijjn w>lderkamortjo op to stapelm,
en al wat ik heb en zij zouden de keuken voor
zich zelf gebad hebben; ter wille van de
mst. Het was hard om mijn eigen plaatsje
bij den haard op te geven, maar Jk dacht dat
ik dat kon! Maar neen, ze on'tstelen mij mijn
tuin, en' bij dem hemel, meester, dat kan ik
niet verdrageni U moogt u onder het juk
buigen als u wilt ik ben er niet aan ge-
wend, en een oude man raakt niet zoo spoe-
dig gewend aan nieuwe toestanden. Ik zou
liever met wegwerk verder mijn broodje ver-
dienen
,,Nu, nu, gek!" viel hem Heathcliff in de
reae, „maakbet kort! Wat is je grief? Ik wil
in geen twisten tusschen jou en Nelly tus-
schenbeide komen ze mag je in het kolen-
hok sluiten wat mij betreft.
,,Het is Nelly niet!" antwoordde Joseph.
Ik zou niet weggaan voor Nelly hoe een
lcelijke nietsnuj bet ook is. De hemel zij
dank! zij kan niemand's ziel stelen! Zij was
nooit zoo mooi dat een manspersoon tegen
haar zou gaan, knipoogen. Het is die afsehu-
welijke, goddelooze hoogheid, die onzen jon-
gen beeft betooverd' met haar boos oog en
haar drieste manieren tot Neenhet
doet mij pijn aan mijn hart! Hij, is alles ver-
geten wat ik voor hem gedaan heb en heeft
een liee'e rij' van de grootste bessenboomen in
den, tuin uitgeruktEn bier k'aagde hij luid
op; geheel tem'eergedrukt door heit gevoel
van zijn bitter onrecht en Eamsliaw's on-
wer niiet, roaar we constateeren het met
droefheid, omdat betzelfde geldt voor het
protestantisms: het nationalisme wimt het
van bet geestelijke.
Waar, vervolgde spr., is de eenlheid in
echt-Roomscbe landen. In Frankrijk b.v. is
de scbeiding van staat en kerk toegepast. Den
Paus is zijn wereldlijke macht ontnomen door
zijn eigen onderdanen. De N, K. P.
laat zich door den paus het zwijgen niet
opleggen. Spr. wees verder op diem naijver
tusschen Franssiscanen en Dominicainen. Ook
eigem priesters vomdem geen overeenstomming
in de Roomsche leer en bun eigen oveirtui-
ging, maar bun wend het, zwijgen opgelegd.
Met een dergelijke uitwenimig opgelegde
eenbeid zijini de protestanten niet tevreden.
Dat is geen eenbeid.
Heilig is de tegemsitel'ling van profaan
voor de r.-k. vervolgde spr. In onzem chris-
telijk'en zin is dat zondeloos, vo'lmaakt, niet
uiterlij'k maar imnerlijk. In dien zin zijn er
natuurlijk geen heiligem opi aarde. Er is maar
edn Hieilige: Christus.
Katholiek is de r.-k. kerk ook niet, girig
spr. voort. Wel is bet baar te doen om" de
massa, maar de kerk is toch ook; baperfc even-
als iedere kerk dat is. Zij- Is niet katho'iek,
niet algemeen.
Spr. weidde over een em amder nog breed-
voerig uit en, besprak ten slotte 'het vierde
punt van de kenteekenen der r.-k. kerk.
Waarom noemt zij zich apostolisch. Zij had
niet genoeg aan de leer van Christus, er was
daartoe een breedere grondslag noodig, die
van de apostelen.
Waar vimdt gij, vroeg spr., in de Schrift
van de apostelen' gesprolken b.v. over bet pri
ma,at van Petrus, waar van vastendiagem en
reliquien Dat is alles eerst later lagnzamer-
band in het geioof geslopen. De hervormers
hebben niets anders willen doen dan die vor-
mem te doen verdwijben om de oude kerk
daaruit weer te voorschijn te bremgen.
En daarom eigent zicb de r.-k. kerk ook
wederrechtelijk dem aaarn apostolisch toe.
Wij hebbem dus, vervolgde spr., aange-
toond, ook op empirische grondem, dat de
Roomsche kerk niet is de ware alleen-zaiig-
mafcende moederkerk.
Zekei" is die er wel em spreker zou niet den
moed 'hebben gebad hedemavond op den k,an-
sel te staan, al® bij niets anders wist dan aan
te toonen, dlat de r.-Jk. kerk niet de alleem-za-
ligmakende kerk was.
Die kerk is er, miaar het is niet eem voon-
werp dat wij grijpen kunnen doch het is een
voorwerp van ons geioof. Daarom zeggen
wij, protestantenik geioof aan de heilige ka-
tholieke cbri'Steldjke kerk, die dus voor ons is
de protestantsche kerk.
Wij hebben, daardoor een lichaam, een ge
ioof, eien geest, een- doop, een God den Vader.
Die kerk is heilig omidat de geest van God
in haar midden werkzaam is. 1
Ook is zij in dien rechteni zin van' bet woord
katholiek. In, baar midden is geen onder-
scbeidung van nationaliteit em van stand. God
beeft zijiti kinder en overal.
Ook zijn in de Roomscbe kerk wel men
schen, die God in eenvoudigbeidi des barten
liefbebben en Jezus willen vol gen.
Maar de protestantsche kerk heeft Christus
in haar midden. Hij is de hoeksteen, waarop
bet gebeele gebouw rust. Dat is die alleen-
zaligmakende moederkerk. In die blijven wij
gelooven, niettegenstaande alles op de wereld
spot met dat geioof.
En dat versanti van kerken dan? zal men
vragen. i
Die zdjo onvoilkomien,, die zijn niet anders
dan bruggen om te komen aan diem overkant.
Maar die bruggem zijn moodz'akelijk. Zonder
die komen wij niet aan den overkant.
Ook kunnen wiji echter wel, wat van de r.-k.
kerk leeren. Zij heeft b.v. niet ons „spiritua-
lisime." Wij1 rnoeten dan ook niet emkel leven
in geestelijikheid.
Nooit ofte nimmer rnoeten wij vergeten,
dat de kerk maar eem mididel is, geen doel.
Het doel blijft God, de Omzidhtbare, de Al-
leenzalig,maker.
OnderworiDeni aan de wet van de vergan-
kelijkbeid.zijn alle kerken, ook de'Roomsche.
Dit laatste zien wij bier nog niet, hier is zij
nog in bloei, dank zij haar wedijver met de
protestanten. Docb in Roomsche landen is
zij in verval, diat weet de geestelijkheid ook.
De ware kerk echter blijft, omdat Jezus
Christus, haar grondstuk, gister en heden
dezelfde is.
De machten der bel tunnien baar niet
overweldigem Amen.
Ds. Baar dankte in zijn slotwoord dr.
Beerens voor dienspakkend betoog.
Hierna werd gezongen Gelzang 77 1
waarna mem uiteen ging.
REDE EX-PRIE.STER JOS. VAN VEEN.
Voor 'de vereeniging „De Dageraad" te Alk
maar trad gisteravona in de Harmonie op de
heer Jos. van Veen, ex-priester, met het on
derwerp: „God als gevaar voor de zedelijk-
h'fid". De Societeitszaal was geheel gevuld,
zoodat velen zich met een staanplaats tevre
den moesten stellen.
De heer R. Zomerdijk heette damens het
dankbaarheid en gevaarlijken toestand.
„ls de dwaas dronken?" vroeg Heat'-, a'.
„Hareton ben jij het op wien hij' wat te zeg
gen heeft?"
„Ik heb er twee of drie struiken uitgetrok-
ken", antwoordde de jonge man, „maar ik
zal ze er weer in zetten."
„En waarom heb je ze er uitgetrokken
zei de meester.
Caitharina mengdte zich bier wijselijlk' in het
gesprek,
„Wij verlangden daar eenige bloemen te
plan ten," riep ze. „Ik ben de eenige persoon
die afkeuring verdient, want ik verlangde dat
hij bet doen zou."
„En wie voor den drommel gaf jou verlof
een stok op de plaats aan te raken?" vroeg
haar schoonvader, zeer verrast.
„En wie beval jou haar te gehoorzamen
voegde hij er aan toe, terwijl hij zich tot Ha
reton wendde.
De laatste was sprakeloos; zijn nicht ant
woordde
„U moest het niet kwalijk nemen dat ik
en'kele ellen grond voor mij' versier, als u a'l
mijn land hebt gen omen
„Jouw land, onbeschaamde slet? Je hebt
nooit iets gehad," tei Heathcliff.
„En mijn geld," vervolgde ze, terwijl ze
zijn tootnigej? blik beantwoordde, en intus-
sdien op een stuk komt beet, bet overblijfset
van haar ontbijt.
bestuur de aanwezigen, aismede den beer
van Veen, weaom, aaarbij aermnei-ende aan
een paar aansiaanue spr<xaoeui"ien en aan de
opvoering bmnenkort van ,^VUerzielea" voor
„jl>c JJageraad". bpr. boopte, dat op die
dvonucn evcuvoei nivnsuieu zouueu jn^inen
aio uu net geval was.
maarna gal mj net woord aan den heer
van v een, cue begun met te constateeren, aat
ae ma zijner reae eemgen uiueg benoelt.
ivieu ntoest net woord uod lezeu als ge-
piaalst tusscnen aannakugsteekens, waainiee
spr. wnae zeggen, aat biji net zou heboeu
over Uoa, zooais die zoo vaak wordt aange-
Haaid. Hij had niets tegen den God van aen
riartog, ais Ai-Geest, inaar wel legtn aen
Uod, aie wetien geelt. bpr. wdde net dus
hebben over den West-Europeeschen God,
die ons voorsenriften gtelt op allerlei gebied,
dus over het duanstisch godsbcgrip. Ook
over het begnp zedeiijkuetd wilae spr. een en
auder zeggen en hij wees er op, dat zedehjk-
heid zoo vaak worat verward met zedigbeid,
kuischheid, wat mam een klein onderdeei is
van de ztdeiijkheid. Spr. wilde aus zeggen,
dat iuj „Uod'' als gevaar voor de zedeiijiaieid
beaoeme ais het gousoegnp, muiuisan-aue
tegen net goed rienten van s menschen da-
den. Over net begnp „zedeiijknad" nog even
doorgaande, wees spr. er op, dat de zede in
Japan b.v. neei aaueis is aan mer te ianue.
L»aar pieegt men op bevel van dea keizer ha-
rikin met een soort godsdiensage piecntig-
iieid, teiwijl in West-nuropa de eerbxed voor
net menscnenieven de nocssieen is vau de ze-
deiijikheid (zoolang er tenminste geen oorlog
is.) De zedehjkneid is niet gebonden aan tijd
oi piaais, wai vroeger zeae was, is net nu
dikwijls niet meer (verbod van echtscheidiing)
en wat thans in een ander land zede heej,
kan over eenigen tijd door den invloed der
verkeersnuddeieu ook hier zede worden en
omgekeerd. En dan is de zedelijkheid van
ieder persoon weer anders. Het is volgeas
spr. onmogelijk een voor ieder geldende zede
lijkheid vast te stellen, zij groeit en verandert
gedurig en ieder moet in zijn omstandighe-
den uitmaken wat zedelijkheid is en die trach-
ten te veroveren. Op verschillcnd gebied be-
staat een soort zedelijkheid, die door de men
schen zelf gedragen, verdedigd en bemind
wordt.
Tegenover dit zedelijkheidsbegrip stelde
spr. de door de R. K. Kerk omsclireven en
aanbevolen kuischheid. Door die omschrij-
ving echter kan de kuischheid onmiddellijk
onzedelijk worden. Spr. noemde als voor-
beeld een teleurgesteld meisje, dat na die er-
varing in een klooster gaat. Ziji had, als zij
wat had volgehouden, een flinke vrouw kurir
nen worden. De priesters echter stellen hare
kuischheid als het hoogste, iets wat wij ver-
werpen. Spr. haalde bierbij aan een woord
van Napoleon, waarin een heel andere zede
werd genoemd.
Het is zeer moeilijk een lijst van deugden
samen te stellen. Wat zede is, zegt ons eigen
gemoed en men moet het niet l'aten uitmaken
door anderen. Als men eerlijk is tegenover
zichzelf, is dit ook niet noodig. Zoodra een
andere onze handelingen beheerscht, is onze
zedelijkheid niet meer de onze. Alleen een
waarlijk vrij mensch heeft zijn eigen zedelijk
heid, een mensch dus die zelf oordeelt en het
beste van zijn natuur naar buiten diurft bren-
gen. Alleen op stoffelijk gebied (bv. 't bou-
wen van een huis) mag men zich binden aan
anderen.
De natuur werkt zedelijk op ons in en om
dat zedelijk leven te veroveren, te exploitee-
ren en uit te buiten, acht men het godsbegrip
noodig. Hiermede kan men de menschen het
gemakkelijkst zijn wil opleggen. Van de
vroegste tijden af hebben de machthebbers
dit middel al toegepas»t. Spr. zette dit met
een paar voorbeelden uiteen. In Voor-Indie,
Egypte, Perzie en Sparta b.v. heetten de wet-
ten al afkomstig van wat de bewoners hun
Godheid noemden of van hen, die namens
God de waarheid heetten te verkondigen.
Ten alien tijde hebben de menschen God ge-
bruikt om hun bedenksels ingang te d'oen
vinden, zei spr. Ook Mozes deed alzoo, toen
hit de Tien Geboden gaf.
De roomsche kerk voegde er iets nieuws
aan toe, door te zeggen: al wat de Paus
zegt. komt van God.
Dr. Kuyper gaf zijn „ordinantien Gods",
waarin hij wel zorgde te zetten al! wat hij
zelf wilde
Door alle eeuwen been en onder alle vol-
ken heeft men het godsbegrip gebruikt om
eigen wil kenbaar te maken, eigen wil bij an
deren op te dringen.
Spr. bleef ontkennen, dat die zoogenaamde
wetten van God geldend kunnen zijn voor
alle menschen, alle tijden en alle plaatsen
Opmerkelijk vond spr., dat er steeds gehoor-
zaamheid wordt geeischt op gezag van God,
in wiens naam men eerst allerlei liefelijks
heeft gepredikt. Deze voorschriften noemde
spr geestelijke demagogie Er wordt b.v. bij
de roomschen geleerdgij moet God gehoor
zamen want zii ziit door Hem uitverlcoren
als Zijn volk. Zelfs bij het al of niet door-
gaan van een staking, besl'ist bij de r. k. in
laatste instantie het godsbegrip.
„Sti'lte!" riep hij: „Pak je dadelijk weg!'
„En HaretoU's land, en zijn geld", ver
volgde het roekelooze wezen. Hareton en ik
vertellen
De meester scheen een oogenblik verbijs-
lerd; hij werd bleek en stond op, terwijl hij
haar al dien tijd aanzag met een uitdrukking
van doodelijken haat.
„Als u mij slaat, zal Hareton u slaan", zei
ze; „u deed maar bcter te gaan zitten."
Als Hareton je het vertrek niet uitzet, zal
ik hem naar de hel slaan", donderde Heath
cliff. „.Ellend'ige heks; durf je je vermeten
hem tegen mij op te zetten? Weg met haar!
Vensta je? Slinger haar in de keuken! Ik zou
-hiaar dooden, Ellen Dean, als je haar op-
nieuw onder mijn oogen doet komen!"
Hareton traehtte, ademloos, haar over te
halen om te gaan.
„Sleep haar weg!" riep hij woest. „Blijf je
staan praten?" En hij naderde om zijn eigen
bevd uit te voeren.
„Hij zal ie geen oogenblik langer gehoor
zamen, siechte man", zei Catharina; „en hij
zal je spoedig even sterk verfoden als ik."
StilStilmompelde de jonge man verwij-
tend. „Ik wil niet hooren dat je zoo tot hem
spreekt schei uit,"
„Maar je zult toch niet toelaten dat hij mij
slaat?" riep ze.
,,Kom danfluisterde hij ernstig.
Het wat ta laat. Haathcliff kad haar beat
De Tien Geboden bdeden slechts wtimg
tastbaars, het zijn eigenlijk verboden. Zij
zeggen slechts, dat men den Zondag moet
houden en dat men zijn ouders moet eeren,
als men ze nog heeft. Overigens verbieden zij
slechts. leeren dus niet de ecme ztdeujidieid,
want aeze moet iemands daden richten.
Merkwaardig is, dat een demagoog alleen
zegt ale van God afkomstig datgene wat hem
te pas komt. Als God iets gezegd heeft, wat
hem niet te pas komt, verzwijgt hij; dit. Daar
door kweekt men geen menschen, die God
dienen in geest en in waarheid, maar men
schen, die slechts „Heere, Heere" roepen.-
De vrijdenkers zeggen niet; „God heeft de
menschen geschapen naar Zijn beeld en ge-
lijkenis", maar: „De mensch heeft God ge
schapen naar zijn beeld en gelijkenis" en men
schiep er een duivei bij. De oudste volken.
noemden dit de godcn van het goede en het
kwade. E>e christencn verklaarden hieromtrent
dat God en duivei beiden almachtig waren,
maar later zag Calvijn in, dat dit tot vreem-
de opvatting kon lciden en verklaarde, dat
God en duivei 66n zijn. In ieder mensch is
lets van God en duivei en nu heeft men, ge-
constateerd, dat het godsbegrip 3tceds gcex-
ploiteerd wordt door de duivelmenschen, die
daprmee dikwijls allerlei ellende over de we
reld brachtcn. De God-mensch en de duivel-
mensch zijn overal aanwezig, maar de laatste
domineert door het godsbegrip. Omdat de
duivei met God voor den dag kan komeni, is
deze een gevaar voor de moraliteit.
Spr. gaf ter il'lustratie een verhaal van een
ontmoeting in het buitenland met een vrij-
denker, die o. a, kerstvertellingen schreef
voor de „Maasbode" en vele andere bladen.
Het uitbuiten van het aldus toegepaste
godsbegrip wilde spr. in zijn verdere rede
na een pauze bestrijden.
Zijne rede vervolgende, constateerde s.pr.,
dat net godsbegrip de menschen verplicht en
dat daarmede de vrijheid ophoudt, waardoor
de mensch zijn opvoedkundige kracht mist
De Romeinen, die hier het eerst het godsbe
grip propageerden, waren zelf niet anders
dan slavennaturen en zij ontnamen ons onze
vrijheid. En de vrijheid juist is het waarvoor
wij ten alien tijde hebben willen' strijden. In
den laatsten tijd is er een streven merkbaar,
dat een opvoedkundige moraal leert zonder
God.
Het godsbegrip, dat zegt: „God wil het,
God heeft gezegd", en geen critiek toelaat,
verlamt het nadenken en is oorzaak, dat de
mensch dikwijls niet strijdt tegen rampen,
drankellende, enz., die hij zou kunnen verhin-
deren en die ontstaan zijn door menschen-
werk. Dit nu is in de laatste jaren door de
werking der vrije gedachte anders geworden.
De menschen van het godsbegrip zeggen
„Gij moet den mensch beminnen, omdat God)
het wil". Daarmede wordt echter de natuur-
lijke verhouding tusschen de menschen opge-
heven. Zoo gaat het ook met het geven „om
God's wiF'.
Het godsbegrip houdt de menschen dom,
omdat het leert: als gij dit en dat doet, zult
gij zalig worden. Menschen, die deze bevelen
opvolgen. houden zich in den regel ook niet
bezig met eigen ontwikkeling (in R. K. stre-
ken b.v. meer met kaartspelen en jeneverdrin-
ken).
In tegenstelling hiermede wees spr. op het
voor-christelijke heidensche gezegde: laat
geen enke! uwer daden in strijd zijn met het
j algemeen belang. Dat dit vroeger reeds
werd geleerd en nu niet meer, is een achter-
uitgang en wij rnoeten ons en onze kinderen
reconstrueeren
En dan. als men heden gdooft, doet men
heridan ook later nog? En is men dan een
goed mensch Spr had meermalen gemerkt,
dat iemand. vooral een vrouw, die het geioof
verloor en daarmee den steun voor'de zede
lijkheid, werd zooais Schiller zei hyena's.
Daarmee wij,de spr. niet zeggen, dat men het
godsbegrip maar weer sterk moest propa-
geeren, maar veeleer, dat men den menschen
door de vrije gedachte een beteren steun moet
geven voor de zedelijkheid.
Volgens spr. wijst de statistiek uit, dat het
TOdsbeerip nadeelig is voor den mensch en
hii haalde daarbij aan wat in het jaarboek
v»n het Bureau -voor de Statistiek staat om-
trent de misdrijven. door leden van verschil-
lende kerkelijke gezindten bedreven. De vrij
denkers hadden het laagste cijfer, de room
schen het hoogste.
Deze cijfers zeggen meer dan woorden,
meende spr., dat „God" een gevaar is voor de
zedelijkheid.
Het godsbegrip, om de menschen te laten
doen wat men wil, werd niet gedeel'd door de
en Germanen oude bewoners van de
West-Europeesche landen. Zij hadden ook
hun godsdienst maar anders dan de christe-
nen. Zij leerden bv. dat men de natuur, de
bloemen en de dieren moest eeren, de moeder,
het vaderland en de aarde moest verdedigen.
Die ouden voelden dus reeds, dat men over de
heele aarde een soort gemeenschap vormde.
Men leerde verder de vrouwen in de raads-
vergaderingen' toe te laten, den vreemdeling
te eeren en hem een deel van den oogst te ge
ven, geen tempels te bouwen, geen geschie-
gegrepen.
„Nu ga jij weg!" zei hij tot Eamshaw.
„Verwenschte heks! Dezen keer heeft ze mij
getart toen ik het niet kon verdragen; em ik
zal het haar voor altijd doen berouwen
Hij had zijn hand in heur haar; Hareton
traehtte haar lokken los te maken, en smeek-
te hem haar voor dit keer geen leed te doen.
Heathcliff's zwarte oogen schoten vuur; hij
scheen gereed om Catharina in stukken te
scheuren, en ik was juist op het punt het ge
vaar te loopen een poging te dtfhn om haar
te redden, toen plotseling zijn vingers verslap-
ten; hij bracht zijn greep van haar hoofd
naar haar arm over en keek gespannen in
haar gezicht. Toen trok hij zijn hand over
haar oogen; stond zich blijfcbaar een oogen
blik tot kalmte te dwingen, en terwijl hij zich
opnieuw tot Catharina keerde, zei hij met ge-
dwongen kalmte:
„Je moet leeren vermijden mij woedend te
maken, of ik zal je werkelijk op een keer ver-
moorden! Ga met juffrouw Dean' mee en
blijf bij haar, en beperk je onbesehaamdheid
tot haar ooren. En wat Hareton Eamshaw
betreft, als ik hem naar jorn zae luisteren, zal
ik hem wegsturen om zijn hrood1 te verdie-
nen waar hij het kan krijgenJouw liefde zal
hem een hailing en eem bedelaar maken. Nel
ly, neem haar mee, en. verlaat mij, jullie al
ien Verlaal mij
(Word* vmvolgd).