Alkmaarsche Gourant
Groote Najaarsveemarkt
Damrubriek.
LV,W
Amsterdamsche week.
Zevengesternte.
Zaterdag 4 Noyember.
te J Alkmaar,
op Dlnsdag 7 en Woensdag
8 November 1922.
F e u i 11 e t o n.
Ongezonde flygife'ne.
Hondsrd Oris en Twintigste Jaargang,
N». 261.
1922.
GROOTE NAJAARSVEEMARKT.
De DIREiCTBUR van het Marktwezen te
Alkmaar brengt ter algemeene kenmia, dait
ter gelegenheid van de GROOTE NA
JAARSVEEMARKT op DIN8DAG 7 en
WOENSDAG 8 NOVEMBER a.s. het vee,
hetwelk men) niet per vaartuig naar de markt
brengt, alleen aangevoerd mag worden langs
den HELO'ERSCHEN WEG over de HEI-
LOOERBRUG, of over de FRIESCHE
BRUG.
Aanvoer van vee over de GEE5TER-
BRUG, de EMMABRUG, de NIEUWLAN-
DERSINGELBRUG of de BEIDE RUS-
T1EKE VOETBRUGGEN IS VERBO-
DEN.
Het vee over de Boompoortsbrug bij het
Zeglis naar de markt gebracht moet den weg
volgen langs de Voonneer en de Bierkade,
over de Scnermervlotbrug en langs den Ka-
naaldij'k naar de Friesche brug.
Vaartuigeni met voor de markt bestemd vee
imogeni gelost worden aan de KANA'AL-
KADE en de BIERKADE, de Havenimeea-
ter zal de ligplaatsen aanwijzen.
Het vee langs deni Helderscben' weg en per
vaartuig aangevoerd aan de Kanaalkade
mag alleen naar de markt worden gebracht
over de KORTE NIEUWESLOOT van de
Handelskade af.
Bij de FRIESCHE BRUG, de HEI-
LOOER'BRUG en aan de KORTE NIEU
WESLOOT zal het aan te voeren vee door
desfcundigeni worden onderzocht, en' zal het
verschuldlgd marktgeld moeten worden vol-
daan.
Het Waagplein aan de Waagzijde zal
voor eem geaeelte speciaal aangewezen eni in-
gericht zijn als marktplaats voor onder con-
trole staand fokvee.
In het algemeen mag men geeni vee ter
markt brengem zonder voorafgaand deskun-
dig ondferzoek en betaling van het marktgeld;
de toegangen tot de markt zullen worden
opengesteld op DINISDA'G des voormlddags
TIEiN UUR, op WOENSDAG wordt voor
des morgens ZE'S UUR1 geen vee ter markt
toegelaten.
Alkmaar, den 16 October 1922.
De Directeur vad het Marktwezeni
voornoemd,
D. SGHENK.
Nieuwe reeks.
V.
Het Nederlandsch Historisch
Scheepwtart-Museum.
De Koningimraeweek is hierterstede h'eel
kalm verloopeni aithans tot op het oogen-
blik dat ik dezem brief schrijif: Dooderaag-
iniddag. Daartoe hieeft zeken ook de aard
van het bezoek, dat niet ten voile „offkieel"
was, meegewerfa. Iki bedoel dat het zich niet
kenmerkt'e door groote statie, door uiterlijk
vertoon, door kleur en schdttering. Irategen-
deel dat die er verre van gehouden zijn, op-
zettelijk. Dit was zeker overeenkomsti'g, en
fa'ield verband met, de tijdsomstandigheden1;
die tij'dsomstandigheden, waarondter ook 'de
IHoofdstad gebukt gaat, em waarvan de be-
Volking van Amsterdam te lijiden heeft. Al
leen at de groote optochten van werkloozen,
die deze week van dag tot dag door de staa
trokken, wezen daarop. Em de malaise be-
paalt zich niet alleem tot de arbeiders met
de hand. Onlangs nog versoheen een bericht
in de pens, blijikens hetwelk een onzer groot-
ste bankinstellingen, de Amsterdamsche
Bank, zich veTplicbt heeft geziera een aantal
bediemdeni ontslag te geveni en van de ande-
reni eem deel der inkomsten (;5 pet. vam de ge-
huwden! enj 12K pet. van de ongeh'uwden) in
te Louden. 't Is dan, ook niet te Verwonderen
dat Burgemcester d;e Vlugt, in de toespraak
die hiji tot de Koningin hield, uiting heeft
gegevem aan het geVoel van gedruk'theid en
i)
Roman door Margaretha BShmf.
Naar het Duitsch door C. M. de W.
(Geauforiseerde vertaling).
Waar ter wereld vindt men wijn zooals iin
Oberboden? Zoo vol, zoo zacht, zoo zoet.
zoo zonnig als het donkergele sap, geperst
uit de druiven, die op de helling van dm
Sollerberg groeien?
Waar ter wereld vindt men zulk eem ge-
schikt kermisplein als de Sollerweide, slechts
even buiten de stad gelegen, begrensd door
de steil omloopende Sollerrats, omgeven door
boog beukenhout en doorkruist met kersen-,
noten- an kastanjelaantjes, die als rivieren in
de zee in echte bosschem van vruchtboomen
uitloopen op de hellimgen beneden de feest-
weide?
Waar heeft men zulk een vergezicht op
den Rijn, die als een dunne, heldere slang te
voorschijn kruipt uit de^ violetMeurigen ne-
vel, tusschen oevers met wijnstokken he-
groeid, zijn loop voortzet langs burchtem,
rui'nes en steden en doipen, met zijn breed,
groenachtig schitterend gesdiubd1 lijf vooibij
Oberboden vloeit om eindelijk, na verscheide-
ne bocbten gemaakt te hebben als een fijlne,
ijle, gliinsterende draad bij Koblenz te ver-
d'wijnen in zulveren wolkien en opbaalkleurige
nevels?
Waar woont een volkje zoo vroolijk, zoo
dol op dlrinken en zingrn, waar otntmoet men
aardige meisjes met levendiger oogen dian in
Oberboden, bet Rijmdonpje in wijnbergen iim-
gesloiten En waar wordt een vroolijker en
prettiger kermisfeest gevierd', of men den
Riga op of afvaart dan al wader te Obatrbo-
bezorgtlheit} dat velm hferteratedB vervult.
iVooral scheepvaart, handel em industrie on-
dervinden, naar "hiji opmerkte, sterk deni in-
vloed van de algfemeene malaise, welke door
de hevi'ge valuta-concurrentie des1 te stexker
gevoeld word't. Onze scheepvaartmaatschap'-
pij'en' ledieni groote verliezen, velte vaartuigen
werdem opgelegd, terwijl bet exploiteerem van
de overige meestal belangrijike offers vraagt.
iWie zich, yoegem wiji bieraani toe, daarvan
als met oogopslag will ovartuigen, moet
maar eens eem vaart door de haven doem,
zooals wij, door bijzondere omstandi'gheden,
dezer dagen een paar maal bebbem gedaan.
De havem is tbans op de schoonste Wijze ge-
stoffeerd met groote zeeschepen. Overal ziet
mem de hooge rompen boven water uitsteken.
(Maar alle bebbem dem hoed op; d. w. z. de
pijpem zijn aifgedekt met eem muts van zeih
doek, om het inwatanen te voorkomen. Al die
schepen, ganscb die koopvaardijvloot, zijn
{is) opgelegd zooals men dat noemt. Ze
zijn buitem bedrijif gesteld, liggem werkloos
omdat de expioitatie meer kostte dan ze op-
bracht.
iZiedaar het beel'd van Amsterdam, van
'geheel Nederland! En ziedaar de redeni dat
van't jaar alles zoo sober is. De Koningin
zat in eem gewoom rijtuig, eenvoudiger dan
de president van eene republiek gebruikt;
zonder roode statie-bok, zonder jockey's,
imimers niet d la daumont bespannen. Er was
geen gala-bal iem er waren geeme gala-maal-
tijdem teni Hove, Alles sing stil en haast em-
stig in zijn werk. De IC on in ginik vernain
dat van zeer nabiji is zeer onder den1 in-
druk van den1 noodl waariln velem hiertelande
verkeerem. lemandi die het weten kan verze-
kerde mij dat Hacre Majesteit, tijden® de
audiSntie, toen de elkndie van velem ter spra-
ke (kwam, zichitbaar ontroerd was.
Er is dus dit jaar geen sprake geweesit
van eene zoogenaamdle feestweek, als wan-
neer de Amsterdammers toonem dat zijl de
bloemetjes buitem kunnem zetten. Rijik aan
groote momeniten zijn daardoor de afgeloo-
R:n Koninginnedagera dan ook niet geweest.
et eenige feit dat men als zoodanig zou
kunnen kenschetsen is geweest die opening
van het Nederlandsch Historisch 'Scheep-
vaart-iMuseum, en daarover moge ik dus bet
een en amder mededeelem, tier aanvulling van
betgeem reeds dioor de pers wereldkundig is
gemaakt
Ik weet niet of dit duidelijk genoeg uit de
verslagem naar voren is gekomen, maar: 'dit
nie'uwe Museum heeft zajp, ontstaan te dam-
ken aan eem wernsch van de Koniingin-zfelve.
Het denkbeeldi om tot de opricbtiing van eene
blijvende historische verzameling betreffende
het Nederlandsche zfldwezen te geraken, heeft
namelijk eerst vasten vonn gekregen gedb-
remde de in 1'913 te Amsterdam gehou'dlen
Eerste Nederlandsche Tentoonstelling op
iScheepvaartgebied: de Entos, welke naar
men weet, algemeen© aandacht en belangstel
ling verwierf. Even voor de sluiting heeft
iH. M. de Koningin, een laatste bezoek aan
de tentoonstelling brengend, diem wenscb uit-
gesproken^ dat hetgeen, daar te ziem was, zoo
mogelijk ook bijeem zou blijven. Dezte aan-
sporimg heeft geleid tot bet vorm'enl van eene
commissie voor 'het bijeem brengem van een
fonds' met het oog op de stichting van een
Nederlandsch scheepvaart-museum. Toen
deze comimissie hare taak als gegindigd
mocht beschoiuwen, is op 10 Mei 1916, in het
gCbouw der Nedeplandsche JHaudel-'Maab-
schappiji eene vergadering gehoudem en daar
is de grondslag gelegd voor de Vereeniging
,,'Nederlandsch Historisch Scheepva,art-Mur
seunf, welker statuiten op 5 Maart 1917' de
koninklijke goedkeuring verkregen.
•In overleg, met bet Gemeentebestuur van
Amsterdam is vervolgems in die toekomsti'ge
uitbreiding-Zuid een terreio aangewezen
voor het stichten van een gebou'w. In afwach-
tin'g daarvan besloot de vereeniging tot het
bouwen van eem voorloopig museum op den
hoek van de Cornel is Schuytstraat 'em de De
Lairessestraat. Verschillende omstandigbe-
dlen hebben de opening van het voorloopig
museum verlaagd, maar, de vereeniging zat
intuschen niet stilt Door vieelzijdigen stem,
in het bijzonder uit de Amsterdamsche
sdheepvaartkringen slaagde zijl er in een vrij
aan/zienlijk kapitaal) bijeem te brengem. Daar
door word zij; ita staat gesteld tot belangrijke
aankoopen, maar bovendiem is de verzame
ling voortdurend verrijikt met velerlei ge-
scheniken en bruikleenen, zoowel van het Rijk
en bijzondere mstellingeni als van particii,lie-
re. En Woensdag l.L is het tij'delijk Museum
geopend.
ilk kan er niet aan denken een volledig
oVerzicht te gevem van' alles wat daar te zien
is te zien is voor iedereen, want het mix-
den, eein feest waaraan de eerwaardige hei-
ligen Petrus en Paulus bijna zonder uitzon-
deilng een zeer geschikt kermisweertje toebe-
deelen.
Door al deze voorrechten heeft Oberboden
zich nooit te beklagen gehad over gebrek xian
gasten van' buiten en het was dus geen won
der, dat de ouderwetsche straten en steegjes
waar de Vereeniging van Oudstrijders van
'70 dit jaar op den kermisdag van Oberbo
den. Peter en Paulsd'ag, het inwijdingsfeest
vierde vain zijn vaandel, de menigte vreemde-
lingen haast niet konden bevatten. Zij stroom-
den toe van de Moezle, de Nahe, en uit Hes-
sen zoowel als uit de onmiddellijke nabijheid.
Precies om vier uur bield 1 uitenan t-kolonel
Braumberg op het feestterrein de inwijdings-
rede. Volgens den' wensch van den schenker
zou het nieuwe vaandel „Spichem" heeten.
Het was een fraai vaandel en juist toen' de
luitenant-kolonel het uit het doopfont ophaal-
de, kwam de wind tuschen de zware zijden
plooien en blies ze op, zoodat de lange gou-
den franje in de zon fonkelde en de reusach-
tige, geborduurde rijksadelaar, die zijn vleu-
gels uitstrekte over de drie gekleurde banen,
zich in al zijn grootte vertoond© en allervoor-
deeligst uitkwam voor de verbaasde oogen
der verzamelde menigte. Het was een' mooie
'eestrede, die de luitenant-kolonel, als presi
dent der vereeniging met zijn krassende stem
uitbazuinde, maar veien vonden dat alle gloed
er aan ontbrak. Toen het „Leve de keizer"
uitgestorven was, nam goudsimid Ries bet
woord, om uit naam der fcameraden den
schenker voor bet prachtige vaandiel1 te be-
danken. H'iji stotterde een weinig, maar met
:iet toenemendte vuur vara zijn rede werd hii
ook welsprekender en deze rede dreigde veel
"'anger te worden' d'ara het programme veroor-
aolda. Hij sprak van' den onvarbreekbairen
band van' onwgetelijke, beilige beriiinarin-
seutn is gratia toegankelljk. Er is op den ope-
ningsdag al allerlei rneegedeeld over de
schUderijen.' teekeningen, boeken, gravures,
scheepsmodellem eni pemamgen due tr te zien
zijn. Liever wil ik over bepaalde onder,deelen
iets meedeelen wat niet in de biaden heeft
gestaan. En all er eerst kom ik dan tot de
boekeriji, iem meer speciaal tot dt collectie-
Mensing, die daarvan deel uitmaait. De heer
Mensimg is bet een'ge lid op het oogenblik
van de bekende Amsterdamsche Kunstaucti-
onairs-finna Fxederik Mixller en Co. Hij
heeft zoo te zeggem zijln gCbeele leven bc-
steed agan het bijeem brengen van eene colr
lectie boesken, plaatwerken, atlassen, prenten,
enz. betreffendle de gelschiedenis van het zee-
wezen, de zeevaartkunde en de geographic.
Deze verzameling kon voor het Museum
worden aangekocht, dank zij de belangrijke
bijdrage, welke de iStoomvaartmaatschappij
„Nederlandl" ter gelegemheid van haar 50-
jarig bestaan, aan de Vereenigitog heeft af-
gestaan. Om een denkbeeldi te geven van al
hetgeen de collectie-Mensing omVat, inzon-
derheid ten aanziem van zeldzame gesdhrif-
ten, atlassen en kaarten, diene het volgende.
De werkem van dempiottier Jan 'Huyghen
van Liiuschoten zijn vertegenlwoordigd door
eene serie van de verschillende oorsprookelij-
ke uitgaven, waarbijj ook de eertste Engelsche
Van 1'598.
Van de eerste sebipvaart der, Nederlanders
maar OosiHlnde, andiers gezegdi de reis van
de iHoutman in 1576*97 is hier eene serie
vara de oorspronkelijke uitgarveni in bet Ne
derlandsch, JLatijta, rranscn eni lEngelscb.
Vooral de beide laatste uitgaveni van 1'596
bdhoorem tot de 'gaootste zeldzaamheden'.
Verzamelingera vara reisbeschriilvingen, be-
kend1 door de namera der Amsterdaimsche urt-
gever8 Colijn (li617), Commelin (16146),
rlartgers (1648) en Saeghman (1663) zijn
vertegenlwoordigd door d'e fraaiste exempla-
rem uit de vertnaarde Huth-collectie. Daarbiji
sluiten zich daardig aan, kostbare oixde druk-
keni van de journalen van Olivier van Noort,
Willem' B arentisz, Spilbergen, Hudson, van
Neek, de Maries, Schouten en iLemaire, van
den Broecke, Brouwer ensz.
'Een afzonderlijke groep, in eene keurver-
zameling van pamfletten em (kleime geschrif-
teni heeft betrekking op Nederlandschen han
del, marine, kalonisatie em emigratie van
15(78 tot het einde van de I7e eeuW. 'Hierbij
is o. a. bronhenimateriaal over de Onover-
winneliiike vloot en over de vestigiing der Ne
derlanders io BraziliE. Wiat diit laatste onder-
werp betreft, de verovering en de daarop g
volgde uitbreidinlg vap het gezag met net
kolonisatie- en bestihaVingswerk onder Johan
Maurits van Nassau, den Bnaziliaan, tot
standi gebracht, zijn toegelieht door die kost-
baarste prenten, kaprtera ;en bo.eken, waarbij
het beroemde plaatwerk van Barlaeus, in
een prachtig gekleurd exeanplaar, eni diat van
Piso over de dierem- en plantenwereld.
Niet minder belangrijk zijin de gesdhriften
betrefferade de stichfmg der kolonie van
iNiieuw-Nederlandi. Da;art>iji is o. m. de oor-
spronkelijike uitgaaf van die reisbeschlrijViinr
gen van Davidi PieterSiz. de Vries (1655)
waarin o. a. het stichten van de posten aan
de Delaware wordt beschreven; het thans
zeer kostbare geschrift, uitgegeven door
Plockhoy in 1662, waiairin1 hiji zijim denkbeel-
den uiimnaat voor de kolonisatie vara Netiw-
Nederiland op solialietischen grondslag (nu
wijilen prof. Quack heeft jarenlang Yergeefs
haar een| exeimplaar gazocht) een' piano
bla,d of aanpliakbiljet, in 1663 gedrukt, om
de Nederlanders te waarschuwem tegen het
gewelddadig opdringen der Engelschem in
de Nederlandsche kolonie (hiervan zijn
slechts 'twee exemplarem beikemdl), en o. a. de
iractaten welke William,1 Peon in 1681 en
1684 ira Nederland liet verspreidien om lamd-
verhuizers naar zijne kolonie, Pennsyl
vania, te lokken, waiarbiji zijn plain voor de
stiehtirtg van Philadelphia,.
Ten aanzien van de betreikkiragenl tot R'us-
land' em 'het Noorden omvat de oolleetie zeld
zame werkenrais: de eerste basohrijving Vain
Spitshergen (1612); dat over, het eerste Ne
derlandsche gezaratschap naar R'uslandi en
Scandinavie m 1619 door Goeteera's uitge-
geveni; het op deze streken betrekking heb-
bende deel van de Blaeu's atlas met de kaar
ten van Isaac Massa eni Hessel Gerritiszen
o. a. het momumenitale werfc van Baddeley,
„Russ'ia, Mongolia, China" (1919) waarin
de Nooid-Nediedander N'icolaas Witsen en
de Zuid-Ned'erl ander Verbiest tot de meest
geciteerde beroemdhedien behooren. Van
d'ezen, Verbiest, geboren te Pitthem biji Kort-
rijk, de leermeester van Hevier Kang-hi, is
hier een zijrner, thans onvindbare, in Peking
gedrukte uitgaven, betrekking hebbend'e op
gen, die hem en zijn kameraden aan Peter
Zevengesternte verbond, van den heeten
strijd bij1 Spiehem, waar ze ziji aara zij ge-
vochten haddea' en velen zijaer toenmalige
vrienden een vroegen, roemrijketi dood had-
den gevoraden. Zijn stem, beefde vara bediwon-
gen ontroering.
»Leve Peter Zevengesteratel" rtep iemarad
uit de menigte.
„Ja, zoo rneen ik het. Leva onze vriend,
onze eere-burger, onze kameraad Peter Ze
vengesternte. Lang zal hij leven, hoeral"
„Hoera! hoera! hoera!" Als ten enkele, ont-
zettende, aanzwellende toon daverde het om-
hoog en werd herhaald door een langdiurig
naklinkenden echo. De mannen zwaaiden met
hun hoeden, de vrouwem wuifden met de ham-
den, zakdoeken en parasols en als vuurpijlen
stegen telkens opnieuw dezelfde woorden om-
hoog: „Leve Peter Zevengesternte! Lamg zal
hij leven!" Een ware roes van geestdrift
scheen al de feestigenootem te hebben bevan-
gen. In dichte kringen omringden zij den
geyierden man, die zich lachend en geduldig
beijyerde om de tallooze handera te schuddien,
die hem werden toegestoken.
BehalVe door de niet opvallende correct-
heid van zijn kleeding, die blijkbaar uit een
eerste atelier afkoonstig was, onderscheiddle
Peter Zevengesternte zich in niets vain dte
hem omringende sch are era een oningewijde
zou den niet in't oog, looperaden kleiraen heer
niet hebhen aangezien voor den eigenaar van
vele millioenen, die met eera bedrag van vier
hoinderd duizend mark als belasting van zijln
iaarlij'ksch inkomen, de stajdsbeuns van Ber-
lijn hielp vullen.
De vreemdelingen, wie Peter Zevengestern
te verder geen belang inboezetmde, maakfen
van de gelegnheidi gebruik zi'ch van de beste
plaatsen aan de taieltjes meester te maien.
Kallners ijildlen reeds tm met dan wqln.
tito Chtoeeschm godstHenart ta vergenjllrtinfg
met het Christendom.
De oudste relatie® van Japan met het Wes
tern in de 16e en de H7e eeu w, kunnen wor
den bestudeerd in eene uitgebreide verzame
ling gedrukte brieven en. oorkonden van de
Jezurten, in de contemporarie uitgaven cm
afkomstig uit de beroemde bibliotheek van
Satows iVermeldiing verdieat voorts een
Portugeesch werk: „Cartas de Japao en Chi
na" (1549-—1580, met supplement 1581
1589) twee kwartijnen van groote zeldlzaam-
heid.
Door deze collects kan de geschiedteiis
der wereldcartographie thans in het mu
seum in haar geheel worden overzien. De
verzameling is daiarbiji verrijikt door de oud
ste gedrukte atlassen, als die van Ptoloma-
eus, Berlinghieri, Mercator, Ortelius, Bla
de, Goos e.a. Onder de aard van de hemel-
globes zijn de beroemde van Mercator (1541
en 1546) welke als het ware de Nederland
sche cartographic hebben ingeleid, en die
zijn gevolgd door die van Homdius, Blaue,
Valk c.t.q. Deze reeks wordt afgesloten door
de globes van de groote Engelschem, waarop
de orntdekkkilgem tot het einde vara de 18e
eeuw zijn aangegevem.
Vara de talrijke zeekaarten op perkainemt
kunnen hier slechts worden Vermeldi die Van
(Dad (1452), Maio,lot (15151, de beroemde
wereldkaart van Ruysch (1507)lOrorace
Finte, Gastald' en nog aradere 16e eeu-
wers. Voorts zeakaarten van de venn,a;ardste
Hbllandsche cartografen, Blaeu, Goos, Co-
lorn, de Graaf.
!E)e rubriek Scheepsbouw boekt waken als
die van Witsen, Van IJk, en Chapmamn,
maar ook geheele reeksen afbeeldi'ngen van
schepen, Waarbij serien van buitengewonC
zeldzaainheid, als die van Savry en Dan-
ckerts. En ten slotte vermeld ik compleete
seriewerken en periodieken uit vroegeren
tijid, als de opeenvolgende iMercariassen, de
Nederlandscne j aarbo'eken, en o. a. een
rrachtexemplaar van la Gazette de Leide
173011809).
Ziehier een Jdjkje in de boekenkastera, eni in
de boeken, waar langs de meeste bezoekers
zullen beenfwandtelen. Later vertel ik mis-
schieni nog ens wat omtrent hetgeen te zien
is, maar waaromirent eenige toelichtimg toch
wel gewenscht is.
WAGiBNAAR' Jn
„Weest vroolijk en (dus) gezond!" heel
het in een ouden levensregel.
„Weest gezond en (dus) vroolijk!" heb
ben nieuwere hygienisten' gezegd, die hadden
leeren inzieni dat de gezonde geest wel wat
afhamkelijk is van het gezonde liehaam.
Geen' van beide regels bevat de absolute
waarhedd, die als altijdi in het midden ligt.
Nu schijlnt het ons den laatsten tijd alsof
jnenl rait dat midden weer te veel naar de
tweede waarheid gaat, nu mien met de aln
lerbeste bed'oelingem er op rait is de hy
giene te gaam popralariseeren.
Op zichzelf is dat populariseerenl natuur-
Hjk goed. 1
Het is eVem wensch elijk, dat de menschen1
fezondie manieren als dat zij goede manieren
ebben. Doch biji het aanleerem van die ma
nieren zijl men in beide gevalien even voort
izichtig.
Wij, hebben eens eem mianieren-boek in han-
den gehad. jMallere lectuur kan. men zich
haast niet denken.. Voor elkem stap, die men
na den stap u i t het bed en v66r den stap
i n het bed doet, zijn daar voorschriften. Ett
iwie dat alles precies wilde navolgem zou op
den duur stelhg zemuwziek worden, nu nog
/afgezien daarvan dat hiji precies het tegen-
lovergestelde zou worden van wat hij1 met dat
boek wilde: welgemanierd. Iemand die zoo
op zijn „manierera" lette, zou zoo ongema-
tnierd mogelijk zijin.
1 De schrijver van dat boek begreep dat ook.
/En zoo permitteerde hiji jucb de vrijheid van
pa lOOOi of 2000 voorschriften gegevem te
'hebben, als 2001 ste voor te schrijlveni:
,;Geeft niet dent indruk dat gij: am die
voorschriften. denkt."
i Indierdaad, dat is volkomen juist. En dat
is evenjuist voor gezonde manieren als voor
„goeder manieren.
Wie als legk al te veel voorschriften over
igezonde manieren leest, kan in. veel gevalien
die voorschriften, niet kwijt raken en1 wordt
dan ongezond, afgezien nu nog van de zeer
serieuze kans op zenuwzidkte.
ilmmers ook voor het gezonde leveni zal wel
het allereerste voorschrift zijn: denk niet te
veel aan je zelf, aan je eigen gezondheid.
Als men te veel de hygiene popuariseert,
als men m.a.w. zich niet bepaalt tot enkele
Aan de groote tafel, die voor de Zevenge-
sterraten werd gereserveerd, verzamelden zich
langzamerhand de verschillende familiele-
dera. Ten eerste luitenant-kolonel Braunberg,
de zwager vara Peter Zevengesternte, met
zijn vrouw en beide dochters Maria en Jo
sephine, blonde, tengere meisjes met blauwe
oogen era zeer teere gelaatskleur, d6jeimer de
toilet d'oor de Fraraschen genoetnd. Ira haar
lichtblauwe japonnetjes zagen ze er uit als
vijftienjarige tvveeliragen. ofschoon zij de
twimtig reeds gepaseserd waien. Vader, moe-
der en dochters zaten een poosje alleen aan
de tafel, terwijl steeds nieuwe uitbarstingen
van geestdrift om het hoofd van Peter Ze
vengesternte suisden.
„Wat een overdrevenheid', onnadenkend
vo'lk!" zei Braunberg op afkeurenden toon
tot zijn dochters. „Geen eoutenance, geen op-
voeding! Eera vastenavondvolkMen kan
werkelijk zoo iets niet ernstig opnemen. En...
wat is dat? Nil spclera ze waarlijk het „Hdl
d'ir im Siegerkranz", zooals bij het „Lang
leve de Keizei'Dat is nu wat al te erg
De meisjes lachten een weinig. Katharina
Braunberg deed haar mond open om wat te
zeggen, maar ze zweeg toch maar. Zij sprak
haar man nooit tegcra.
Toen de gepensioraneerde overste, tie reedls
twee maal zijn vrouw had verloren, maar kin-
derloos was, nu jarem geledeai haar hand
vroeg, beschouwde zij dit aanzoek als een
buitengewoom groot geluk. Hat kwam geera
oogenblik bij haar op, diat haar frissche
jeugd ze was nog m&ai twintig jaar
die zij aan een man schonk, bijda vijf-en-twin-
tig jaar ouder d'an zijl, ruim opwoog tegera
zijn rang en stand. En ook in het fauwelijk
bleef die verhouding steeds bestaan. Katha
rina voelde zich zoo onbedraidend tegenover
haar hoogmoedigera, man, dat zij zich zwij-
gend sehikte in al zijn eisdien. Zelfs die toe-
voorschrfften, doch uitvoerig gaat zeggen,
waarom men niet moet spuwen, waaraan
men tuberculosej herkent, wat men ertegen
moet doen, welke spijzen gevaarlijk zijn, noe
warm meni mag drinken, wat bacterien zijn,
Ihoe ze eruit zien en waarin zij! wel kunnen'
ivoorkomem, hoe men' moet desinfecteeren, hoe-
veel bacterien er op ©era cent voorkomen enz.
enz. als mem dat alles doet, kweekt men
eenrawlijders, kweekt men menschen, die te
veel op. zich zelf leften, als de man uit het
(manieren-boekje.
'Nu keert tot zekere hoogte hier de wal het
schip. Het groote publiek is dikhuidig, ioopt
voor zul'ke dingen, niet zoo gauw warm, leest
niet nauwkeurig, onthoudt niet te veel. Doch
de enkelen die wat fijper zenuwem hebben,
wat gauwer geemotionneerd zijn, kan mien
met te veel populariseering van zulke hy
giene voor hun levieni ziek maken. En dat ge-
vaar moet men in naam der hygiene niet in
het leven roepen.
Wij achten eem eni amder daaroin zoo be-
denkelijk, omdat men tegenwoordig zich
zelfs niet meer beperkt tot het houdem van
hygieniische demonstraties door deskundigen
voor, menschen, die vrijwillig die demonstra
ties komen bij.wonen, doch dat men nu ook
ihet plan schlijrat te hebben de school en; met
name de hoogste klas van de lagere school te
misbruikeni voor dergelijke betoogen van min-
der-deskrandigen. Men wil dus zwakke, dik-
wijls sensitieve kinder en, d winger naar die
hizonderheden te luisteren, onbekoraanerd
over de groote nadeelige gefvolgeni, die daar-
uit voor net zielelevem van vele kinder en. kun
nen! voortVloeien. Ja, er zijp reeds hygiene-
leesboeken verschenen, waarvan het perni-
cieuse voor sensitieve kinderem er zoo dik op
ligt, dat nadere demonstratie overbodig is.
!Wij: Weten niet of die boekjes al gebruikt
worden. 'Doch wij zoudeni voor dat gebruik
ten zeerste willen waarschuwemem Speciaal
d,e ouders aansporen om daartegen beslist te
pro'testeeren, Doch ook verwachten wiji in
deze zaak goede hiulp van) de vele onderwij-
zers, die hum hooge roeping goed begrijpen,
uit wier kringen wiji al zoo vaak de waar-
schrawing hebbeni gehoord, dat de school er
niet is voor reclame, voor propaganda.
Dat is volmaakt juist. Men levere de
school niet uit aan' welke drijvers, maniak-
ken, propagandistea ook. Zeker kan de school
wel iets doen om goede hygienische gewoonr
'ten te vestigen. Zeker, is het geen kwaad ala
er gelet wordt op reiniheid, als men onopzet-
telijk, nu en d'ara, met tact, eens een enkele
maal een korte hygienische aanwij'zing gebft.
Doch geen beschrtjving van tuberkelbacillen,
geen.betoogen over bloedvergiftiging, geen
verbandeling over geneesmjddelen, geen: sta-
tis'tieken over Zuigelingensterfte, over sterfte
aan' tuberculose, geen opzettelijlfce be-
handelmig van de hygiene, opdat de jonge ira-
dividuen niet te veel op eigen gezondheid
gaan letten en daardoor ziek worden.
Aan de Dammers!
Met dank voor de ontvangen oplossingen
van probleem No. 727 (aufeur B. P. A
Kloos).
Stand
Zwart: 7, 9, 12/15, 21, 22, 26, 27, 36.
Wit: 23, 24? 29, 30, 34, 37, 38, 41/44.
Oplossing
1. 37—32 1, 36:47
2. 23—19 2. 14 23
3. 29 18 3. 12 23
4. 42—37 4. 47 49
5. 30-25 5. 49 20
6. 25 3 6. 27 38
7. 37—31 7. 26:37
8. 3:14!
Goede oplossingen ontvingen wij van de
ll6Cr€Il
W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling,
J. N. K-, G. J. v. d. Ploeg te Alkmaar,
J. Smit te Heerhugowaard.
TWEE AARDIGE STANDEN.
Deze zijn van den heer A Mantel te Hen-
gelo.
Zwart: 2, 3, 8, 10, 20 en dam op 47.
Wit: 17, 18, 23, 27, 30, 38, 43, 44.
Wit wint hier d'oor:
nemende glans van breeder Zevengesternte in
Berlijn, die op de gansche familie afstraalde,
was geen. aaraleiding voor Kaatje uit den Wijn-
stok om zich eenigazins op een lijn te durven
stellen met haar huispaclia. De verhouding
tusschen de beide zwagers was trouwens al-
tijd zeer fcoel; 'Peter Zevengesternte's milli
oenen sloegen geen vasts brug over de klove,
welke besitond tussclien den man die eerst ge-
meen soldaat bij' een I lohenzollernsch regi
ment, later onderofficier was geweest "en dam
luitenant-kolonel. Htet kwam nooit tot onaan-
genaamhsden tusschen hen, maar. tot harte-
lijkheid evenmin.
Juist wilde Braunberg nog eenige fcriiti-
sche opmerkingen ten' beste geven, toen de
heer Avenaar met zijn vrouw, Agnes Zeven
gesteratel van. zich. zelve, uit Koblenz aan-
kwamen. En ook mevrouw Virgine Zevenge
sternte Vcegde ziih bij hen, gevolgd door
haar kindereni, den achttienjarigen Lodewijk
en Ingeborg, een meisje vara' zestien jaar.
Een .paar minuten daama, toen de anderen
reeds plants genomen hadden, verscheen de
jonge kapelaan George Zeven'gesterate uit
deni Wijmstofc en nam plaats 'tusschen zijn
beide tamtes Cato en Anges. Het lange, don-
kere priestergewaad gaf een zeker relief aan
zijn jeugdig frisch' en vroolijk gezicht.
De kellners brachfen wijn en glazen. Inge
maakte zich het eerst van alien van een ka-
raf meester, schonk een glas vol en drank
het leeg met lange, docstige teugen. Haar
moeder wrong haar banden: „Inge, wat zijn
dat nu weer voor manieren? Schaam je je
niet? Wat zullen de menschen wel -van je
denken?"
(Wordt vervolgd)