Alkmaarsche Gourant Zevengesternte. Amsterdamsche week, Zaterdag 9 December. Nabetraehting ©p een belangrpk® Statenzitting. F e u i 11 e t o n. Geneeskundige brieven. He. 201. 108 Honderd Yier en Twtntigste Jaargang. opbrengst duingronden en gebouwen on- der Castricum; bijdrage voor de nieuwe sluis te IJmui- den; voorschotten aan spoor- en tramweg- maatschappijen, Ziedaar reeds een eerbledwaardige lijst van onderwerpen, welke door statenleden bij het afdeelingsonderzoek, van de provin ciale begrooting werden besproken en waaromtrent gedeputeerde staten schrifte- lijk van antwoord hebben gediend. Roman door Margaretha Bohmf. Naar het Duitsch door C. M. de W. (Geautoriseerde vertaling). 26) Maria zuchrie. Wie ooOo zoo de vleugels Icon uitslaan en zijn kraditen in practijk brengen Zij had niet eens den nioed haar eigen wen- schan tegenover haar ouders te uiten en te bep-leiten. Hoe dikwijls reeds itrok het gevoel van haar onmacht, haar zedelijke zwakheid, haar neder en drong haar de tranen haar de oogen. In de verte hoorde zij klinken en ruischen door den nacfat: de Ondejaarsavondklokken. Toon keerde Maria Braunherg zich om, deed het raam dicht en ging stil! in den die- pen leunstoel zitten bij den haard. En zij zag in den geest de jaren die elkander kruisten aan de open poort van het Oude- jaarsavond-uur, die van het veriedten en die der toekomst. Haar jaren... Het laatste dat zoo juist stil ten grave gedaald was, droeg een myrtenkransje op het hoofd en verwelfcte rozen in de blanfce harden. Maar de jaren der toekomst geleken op elkanderals pelgrims liepen zij voort, met vermoeiden tred, alien gekleed in het vale kleed van hopelooze ver- zaking van zich zelve. De anderen vierden den Oudejaarsavond vroolijker, al was het niet emstiger dan Ma ria. Wilhelmina Zevengesternte kon over het sucoes van haar drie baldochters tevreden zijn. Geen van de drie was muurbloempje. Ulla werd1 door Lodewijk bijina voor alle dan- sen in beslag genomenSchilling kwntn steeds met danseur9 aangesleept voor Fientje, en Inge maakte bepaald grooten opgang en amuseerde zich uitsteloend, ofschoon of mis- Nieuwe serie. IX. Het jaarlijkscfw tmrnooi. Als deze brief verschijnt hebben de Am- st'erdammers de derde week van het jaarlijkr sche politieke touirnooi, anders gezegd de be handeling van de Gemeenitebegrooting voor ■het volgend jaar, achter den rug. Er is een fclein kansj e dat wijl dan tevens de geheele be grooting achter den rug hebben. Woenisdag 1.1. heeft onze vrimdelijlke blonde Burgtemees- ter, de heer de Vlugt, zich te dezen aanzien aan eene optimistische voorspelling gewaagd. Als alles goed ging zou het Vrijdag (gi&te- renl) a f loop en, zei hij-. J a, als 'alles goed gin g, maar het gaat nooit goed in onzen R'aad. Ik bedoel: er schijnt altijld stof tot pratem, tot kletsen zeggen de bootze verslaggevers te zijn. En hoe onbelangrijker en onbedui- dendier het onderwerp is, hoe meer er over gesproken wordt, eni hoe rneer ledeni aan het debat er over deel nemen. Dat komt omdiat ze er dan allemaal bij kunnen, heeft eens een eynicus onder d'e jouxnalisten gezegd, dui- aend o«> het snel dalend en diepgedaaide in- tellectueele peil van den Raad van Amster dam. Drie weken zitten wijl er nu in. Wij zijn als 't ware afgestorven van onze families; ons tehuis is het Prinsenhof geworden; wij heb- >en haast geen tijd meer om te eten eni te sla- o en, oni ons haar te laten knippen1 en ons te 1 scheren. En we zijn half versuft eenerziids door de eentonigheid d'er debatteni eni ander- zijds door dep, benauwden atmosfeer van onze slecht-geventikerde raadszaal. De eeni ge verademing ie geweest't Fransche bezoek de vorige week. Ook de Burgemeester is er, in verband daarmee even uitgewipt. Hijl ging met een maagdelijk kaoopsgat em kWam -hnug als commandeur in't Legmen van Eer. Zijn eerste ridderorde. Zelfs eene Neder landsche heeft hij nog niet. iMaar die rest zal wel vol- gen. Natuurlijk hebben bijt de begrootings-dis- cussies vooral de gemeente-financien een on derwerp van bespreking uitgemaakt. Iedere vlek heeft tegenwoordig hare financieele moeilijikhedeni. waarorn niet de hoofdstad des Rijks? Deze begrooting sloot men weet let aanvankelijk met een tekort van maar eventjes zeven1 millioeni gulden,, nadat er in het oorspronkelijk onhverp op de meest-stren- fe wijze bezuinigingen waren doorgevoerd. lat gat is aangevuld uit het batig saldb van 1921 itoen er 10 millioen is overgehouden de 3 millioen die restea zulleni worden! ge- bruikt om het tekort over den loopenden dienst aan te vutlenl). En hierover heeft nu, hiji de behandeling van de begrooting, vooral net debat geloopen. D'e oppositie, onder lea ding van den Vrijheidsbonder Walrave Bois- sevain, achtte deze wijze Van doen ongehoord. Z. i. moest het tekort wordeni verkleind zon al niet te niet gedaan door schrappen en nogmaals schrappen. En hiji wees er hierbij op dat, volgen® berekening van de bezuini- gingscommissie der zeer actieve M'aatschap- >iji van Nijverheid, de post inkoms'tenbelas- ting niet minder dian '5 millioen te hoog ge- raamd was. Vermeerderd met 't feitelijk te kort van 7 millioeni dat de begrooting aan- wijst, en '3 millioeni wegens vermoedelijik min- dere ontvangst aan> nooduitkeering van het Rijlk, vormlt dit dus een tekort van niet minder dan 15' milloen op dleze begrooting. iHijl werd op de htoofdizaak bijlgevallen door de sprekers van 'alle undere burgerlijke frac- ties. Zoo de heeren von' Freytag Drabbe ('Kathh; B'aas en DOuwes (Anti-Rev.); Op- lorst (Christ.-hist.) en Abrahams (Vrijz.- Dem.). De eerste wees o.a. op de veel te klei- ne post voor onvoorzieni die op deze begroo ting voorkomt, nl1. ongeveer ton, eni hij' ver- klaarde dat zijne stem (eni die van zijhe frac- tie) voor of tegeni de begrooting lafhankelijlk zou zijn van die inlichtingen die B. en W. zouden geven1 nopens de in het. georganiseerd overleg bereikte resultaten. (Bedoeld zijn die betreffende de nieuwe loonovereenkomst.) 'Hierop is uitvorig geantwoord door wet- houder w ibaut. Hij wees er op dat hierter- stede altijld de gewoonte heeft bestaan om de begrooting van het volgend1 jaar te openen met het batig saldo van het voor-vorige. Een volkomen juiste opmerking, maar het 1 eeft nooit in de millioenen geloopen-. De raming van de opbrengsit der Infcomstenbelasting was z. i. volkomen veilig. Er was geen sprake van dat het Rijk zijne nooduitkeering aan de Gemeenten niet zou doen. En) de post on- voorzien was wel klein, maar zou voldoende zijn aangezien er geeni enkele post zou mogen worden overschreden. Het is eene verklaring die werkelijk eenigszilis komiscli) is, als men weet dat te Amsterdam iedere gemeente-reke- ning weer aangeeft, dat er voor millioenen en millioenen meer is uitgegeven dan ge- raamd was. 'Bij de repliekem bleek dat de wefhouder voor de financien zijne tegenstanders nog niet overtuigd had. Allen bleven klaagliede- ren zingen; voorspelded eeni donkere toe komst, in financieel opzicht, aan Amsterdam, 't Moggeschip zou vast en zeker stranden, was het niet in 1923, dan toch zeker in 1924, als alle reserves uitgeput zijto. Zoo scheen het wel -alsof er werkelijk eeni ge kans was dat eene meerderheid in den Raad, althans eenie groote minderheid, hare stem tegen de begrooting zou uitbrengen-. Sinds Woensdagavond 1.1. geloof ik daaraan echter niet meer. En wel om de volgende re- denen. B. en W. hadden laanvankelijk toegezegd dat met het georganiseerd overleg over de loonen zooveel spoed zou worden gemaafct, dat de Raad1 zich nog tij'dens de behandeling van de begroo'ting over de nieuwe loonrege- ling zou kunnen uitspreken. 'Dat is, naar ik vroeger reeds betoogde noodig, speciaal voor Amsterdam, omd»at de loonen en salarissen van ambtenaren en werklieden ongeveer d|e helft van ons gemeentelijk budget uitmaken (50 van de 100 millioen' gulden). De vorige week heeft de wethouders voor de arbeidis- zaken, de heer Wierdels, dat nog eens beves- tigd. In den loop van deze (de nu afgeloo- peni) week zouden de voorstellen van B, en W: ter zake van de nieuwe loorregeling ver- schijncn. Men1 hoorde er echter nlrta meer van; de behandeling van de begrooting Hep ten einde zonder dat de loonvoordrachit in het Gemeente blad was verschenen, en zoo stelde de heer Boissevain Woensdagavond eene motie van orde, waarin de Raad als zijne meening uitsprak dat de eindstemming over de begrooting moest worden, aangehou- den tot tijd eni wijle er eene beslissing was gevailen over de loonregeling. H'ijl verwierf er echter slecbts vier stemmen voor, die van zijne fractie-genooten. Alle andere leden stemden er tegen; ook de heeren Douwes, Baas, Ophorst, Abrahams en von Frijlt'ag Drabbe. Ja, zelfs de heer Drabbe, oischoon de motie-Bois&evain letterlijk zijhe gedachte weergaf. Blijkbaar heeft de Katholieke frac- tie ten slotte eene zwenlking gemaakt, en leg- geni ook de behoudende eTem-enltenj van die traetie, zooals de heer Drabbe, zich Iten slotte neer bij! de groote concessies die hun fractie- genoot, wethouder Wierdiels, namens het col lege van en W. aan de vertegenwoordigers der gemeentewerkl iedenorganisati es heef't ge daan. Die concessies zijn verregaande. Van alle voorstellen! van -het Gemeentehestuur tot verandering der arbeidsvoorwaarden' (ver- slechtering der arbeidsvoorwaarden met het oog op de gemeentefinancien, de daling van de loonen in het vrijje bedrijlf en- de daling van de prijzen der eerste levenslbehoeften) is niets anders overgeblev-en (en door de werk lieden geaccepteerd) dan betaling van 314 pet. in de verhoogdie pensioenlkosten (overi- gens genieten de gemeentewerkliedien en ambtenaren te Amsterdam een premie-vrij) j pensioen). Van de afschaffing van den; va- can'tietoeslag en de invoering van den 48- urigen' arbeidsweek is niets gekomen'. Er is in totaal niet meer dan 2.1 millioen bespaard (op de pensioenkosten). In 'het college van B. en W. schijnt er hoogloopende ruzie over het gebeurde te zijn. Mien heeft aan wethou der wiierdels verweten dat hij' zijn boekje te buiten is gegaan. En in verband daarmede h'eeft hiji nog bepaalde toezeggingen van de I werklieden trachten te verkrijgeni dat dezen genoegen zouden nemen met invoering van' de 48-urige arbeidsweek op 1 Juli a.s. Maar de werklieden, verheugd over hunne over- winning, Zijn daarvoor niet te vinden. Dezer dagen zal dit geval in deni Raad ko- m'en, en waarschijnlijk zal, naar ik veraam, door eenie dan fraoties eenie motie van wan- trouwen tegen) wethouder Wierdels worden ingediend. Zijne p'ositie sc'hijlnt dus zeer ge- vaarlijfc. Maar aan voorspellingeni ten deze waag ik miij m'aar liever niet. Te Amsterdam komen voorspellingen weinig uit. IZooals gezegd; de motie-Boissevain werd verworpen, en dit mag als eene proef-stem ming voor de begrooting worden beschouwd. die zal wel worden aangenomen, zondur een cent wijiziging zooals trouwens alle jaren gescbiedt. Dit constateerend vraagt men zich andermaal af waarom men dan eigenlijk 3 weken gepraat, verpraat, heeft. IHet antwoord op die vraag is: omdat de Gemeenteraad van. Amsterdam nu eenmaal let politieke tournooivejd is, en het kiezensi- volk van duizenden verlangt dat die ruitertjes af en toe op elkander instormen met botte lansea! WAGENAAR Jr. schien omdat lnitenant von Moritzheide haar slechts voor eenige dansen aan anderen over- liet. Zijn moeder, mevrouw Thes von Moritz heide, ging een oogenblik naast Wilhelmina zitten, nadat haar zoon haar met de Zeven- gesternten in kennis gebracht had. Met groote nieuwsgierige oogen nam de jeugdige. slanke dame het bekoortijke jonge meisje op. waaraan haar zoon zijn reddongsmedaille verdiend had'. Mevrouw von Moritzheide kende Inge', moeder; ja, wat is de werelid toch klein! Jar ren geledan was ziji in Wiesbaden in hefc- zelfde pension geweest als mevrouw Olden burg uiit Oberboden, en Virginie Zevenge sternte had haar vriendin in dien tijd een be zoek van eenige dagen gebracht Mevrouw von Moritzheide herinneiide zich de elegante jonge vroow nog zeer goed. Nn mildldernacht bereikte de algemeene feeststemming haar ioppunt. Inge gloeide van dainslust en pret. Het al- leraardigste jonge 'ding, tintelend van [on- deugd en uitgelatenheid, viel anderen in het oog en had succes. Moritzheide had moeite zijn voorrechten bij haar te handhaven, voorrecliten waarop hij1 recht had, zooals hij beweerde, door de ede'e daad die hij1 had verridht De jonge heeren, die haar werdten voorgesteld, meest schilidere en studeniten, weken niet van haar zijde, lachend en grappig overmoedig pareerde zij slagvaardig, wanneer haar oodeugende zet- ten met gelijke munit betaald werdten. r,Laat er miji uit heeren. Ik kan u niet langer om mij1 heen zien", riep zij overmoedig uit en brak met beide armen' door den kring heen en vloog schuin de zaal over naar de plaats waar zij U'lla en Lodewijk zoo even: had zien zitten. Het was onverantwoordlelijk van Lo de ar- me Ulila den h eelen avond af te zonderen. Het meisje kon onmogelijk in de gelegenheid zijn zich te amuseeren en haar prins te vinden. Ze scheen bepaald geheel veranderd. Aradfers was ze toch warempel niet ietmand om zich op te offerea, alleen uit oonsideratie voor een ander Lodewijfc's opdringerige hofmakerij ging bepaald he ver. Maar nu zou zij Inge daar een stokje voor steken en een eind maken aan die onverstandige manieren. De gladde parketvloer noodigde haar uit om te glijden. Daar, vlak bij de plaats waar zij wezen moest, struikdl'de zij over een reepije ipapier, waarin de hooge hak van haar schoen bleef vast zitten, zij gfeed uit en zou tang uit op dien grond zijn gevailen, indien een heer haar niet had opgevangen en' vast- gehouden. Met een luiden kreet viel Inge hem in letterlijken zin in de armen. Heeft u u pijn gedaan?" vroeg de heer. „Verd'uiveide pijn..." In den eersten schrik verviel zij tot haar Ober'bodeoer straattaal „Och, wait een zwijnerij..." „Bredenscheit. Misschien wilt u een oogen- bl'ikje uitrusten?" Hij liet haar voorzichitig op een stoel zitten. „Dank u well Ik Leet Ingeborg Zevenge sternte. Daar komt raijn gezelschap aan. Ze hebben zeker mijn ongeluk gezien. O wee, ik heb warempel mijn voet verstuikt..." ,,0, een verstuikte voet is niet het ergste wat iemand overkomen kan'zei de vreemde heer met een lachje. „Kunt u opstaan, juf- frouw Zevengesternte? „Geen lewestie van. Als ik Stil blijf zitten heb ik geen pijn. Hemel, hemel! Nu is her voor vanavond met dansen gedaan." Zij schudde bos het hoofd en wierp diaaihij hei- melijk eeni blik op haar ridder en redder. Nummer twee. Jong was deze niet meer. Ze ker een goede dertig. Een vergelijking met Koenraad von1 Moritzheide 'kon hij in geen geval doorstaan. De breede schouders gaven den man van middolbare lenigte ids gedron- Lam Pasteur. XIV. (Nadruk verboden). In een tienfal plaatsen in on® land zijn in het eind van dit jaar bijeenkomsten georgani seerd om te herdenken dat het 100 jaar gele- den is, dat Louis Pasteur werd geboren (te Dole op 27 Dec.). IHet is een gelukkige ge dachte geweest van het hoofdbestuur der Ned. Maatscbappij tot bevordering der Ge- neeskunst, om hiertoe den; stoot te geven-, zon der angstval'llig te vraigen of het wel preeies op zijn weg lag. Biji manniem als Pasteur is dat overbodig. Pasteur bewoog zich op een zoo ruim gebied, dat zoowel de gremzen van zijn lanidl als diie van eehig bepahld vak wor den overschreden. 'Onmiddellijk hebben zich dan ook tal van personenl -en vereenigingen aangesloten. Ruim veertig vereenigingen in ons klein landje voielden zich geroepen. om aan deze hiuldiging deel te nemen. En aange- zieni er geen enkele redlen is. om aan te nemen, dat de beteekenis van dezen man in andere landen minder gek'endi en begrepen zal wor den, mag met voldoening gzegdl wofd'en, dat die geheele beschaafde wiereldl zich bewust is van die groote dankbaarheid, welke zij aan het werk van dezeni eminent en geleerde i® ver- schuldigd. Het verwehde-r ons dat Paateur twee jaar nadat bij1 z'itji studie te Pari}® voltooid bad, reed® tot boogkeraar in Straatsburg wercl benbemd (1849), van waar hijl vijif jaar jaar later naar Rijssel verhuisde. In dit eer ste tijdperk vallen: zijn chemische onderzoe- klingen, waarop thans niet verdier wordt in- gegaan, hoe belangrijfc zijl op zich zelf ook zijn. In Rij&sel begon hijl reeds, en na zijn vertrek in 185(7 naar P arijs ging hiji er mee door, zijn onderzoekingen over gisting. Wel was de gist eni het gisten van suikerhoudlen- de vloeistoffeni bekend; zelfs h2d de Hollan der Leeuwenhoek in dc 17e eeuv.r reeds ge zegd, dat gist een levend! wezen wa», maar de wericing werd toch altijld voor een zuiver schelikundige gehoiuden. Wanneer een aan de lucht blootgestelde stof beg en te veranderen, te gisten, te rotten, dan meende men, dat zich in die stof dat oniledingsproces als van zelf ontwiikkelde. En wanneer er dan kleine leven- de wezenfjes gevondlen werden, kon men niet verkllaren waar ze vandaan kwamen. Ze moesten dus „vanzeM" ontstaan zijin; g^eerd uitgedrulkt, had er generatio spontanea plaats gevonden. Pasteur had gevonden dat hijl verschillen- die soorten gisting (azijinzuur-, melkzuur-, aloohol1-, boterzuurgis^'ing) ook verschillende soorteni kleine wezentjies voorkwamen, maar voor den bepaald® gisting altijd weer dezellf- de soort. Bovendi'en fcwam het resultaat der 'isting niet volkomen overeen met de schei- .'undige formiule. Pasteur begreep, dat die gistctllen uit de liuchfc in de vlodistof moesten komen. Als dit zoo was, moest door afslui- Kmg de ontlleding worden tegengegaan. Het gelukte hiem, diit aan te toonen, ali ging het ook niet zoo gema'kfcelijk. Zoo kwamnet voor dat hiji vloeistoffeni in kolfijes kookbe en de kolfjes dichtsmolt en! daaffla de inhoud toch veranderde eni gSstoellen bleek te bevatten. Later kwam eerst aan het licht dat hardnek- kige sporeni bij! die lagere organ ismeni behoor- den, welke sporeni door eenlvoudig feoken niet gedood werden. Toen de proef herhaaiu werd, doch de vloeistof op een temperatuur van 120o Celsius werd gebracht, bleef de omzet- ting uit. Bekend zijn ook de kolf jes met een lang uitgetrokken en daarna in verschillende boch- ten gebogen buis als eenige verbinding met de buitenllucht. Ook hierin bleef de vloeistof langen tijld onveranderd, zoogenaamd steriel, omdat de lucht wel bij! de vloeistof kon komen, doch op dien langen bocbtigenl weg waren alle vaste bestanddtekn, hoe Iklllein oolki, wel in de bochten blijiveni rusteni of aan de wanden blijven hangen;. Om duidlelijk te maken, dat de lucht die kiemen aanvoeide, nam hiji nog andere proe- ven. Als de kolf jes met vloeistof van eeni lan- ge buis voorzien zijn en dteze buis wordt toe- gosmolten terwijil de vloeistof nog kookt, dan ontstaat bij! bekoeling een luc1 tledig. Breekt men de punt van de buis af, dan stroomt die lucht met kracht naar binnenl en neemt ge- makkelijk wat stof mee. In het laboratorium en in de huiskamer trad bij zulk een proef dan ook spoedig gisting op; deed hij het in een vochtigeni, sitillen kelder, dan geloeturde het maar in eem gedeelte d'er kolfjes, em toen Pasteur biji Chamonix een hoogen gletscher besteeg eni daar de proef herhaalde, kwam eg slechts in een der twintig kolf jes verandering. Hienmee was de grondslag gelegd voor de anitiseptische wondbehandeling. Het kwam er alleen op aan om de demkbeelden der gis ting over te brengen op de wondziekten. Lis ter was de man, die diit deed. En het is niet te berekenen, hoe groot het directe en indireo- te nut is, dlat de menschheid heeft getrlokken' uit deze ontdkkkhre van Pasteur, toegenast door Lister. Vroeger werd veel meer dan de wond zelf, de koorts gevreesd, die maar al te dikwijls enkele dagenl na uitwendige verwond'ingen optrad. Bekend is het van onmacht getuigen- de gezegdie van Ambroise Pare, een beroemd chimirg uit de 16e eeuw, de man die voor het eerst geopende bloedvaten ondierbond in plaats van. ze met het gloeiend ijizer dicht te schroeien, die voor den door hem geholpen verwonde geen beteren troost had dan „Moi, je t'ai panee, que :Dieu te guerisse". Tot in het midden der 19e eeuw bleef deze toestand bestaan. Vooral in ziekenhuizen was de sterf- te aan wondkoortsen belangrijk. Bepaalde gens en bovem het opvallende Niapoleons ge- zicbt zonder haard begon het haar al een weinig dun te worden. Een nette oude heer Maar geen vergelij'kingbetuigde Inge voor zich zelve. „Verrukkelijk fcindje 1" dacht adVocaat Bre- denscheit en evenal's hun gedachten kruisten zich hun blikkem en verriedien de wederzijd- sche kritiek. Zij Lachten beiden. Op dat oogenblik kwamen Inge's trawanten aan en omringden haar. Koenraad voh Moritzheide wou haar zijn arm aanbieden om haar naar haar plaats the brengen. Maar zij was nau- welijfcs opgestaan of zij viel met een pijnlij- ken Hreet op haar stoel terug. Nn begon een ernstig beraadslagen hoe men de gekwetste het best en in de eerste plaats zonder haar pijn te doen naar het tar fditje van haar familie zou terugbrengen. Misschien als mm haar aan beide kanten steunde. Of als men haar met z'n tweeen overdroeg, bij wijze van draagstoel op twee in elkaar gestrmgelde armen. Daar verzette Inge zich lachcnd tegen. „Em mij misschim middm in de zaal laten vallen. Ik dank u wel. Dat is mij veel te onveilig en zou op- zien verwekken." „Bc weet een beteren raad'. Net zooals u daar zit breng ;lk u oveH, zei Bredenscheit. „Houd u goed vast, juffrouw Zevengestern te". En eer iemaind goedl begrepen had1 wat hiji van plan was, tilde hij den stoel, waar Inge op zat, omhoog en droeg haar onder algemeen gejubel en hoera en handgeklap, als op em zwevenden troonzetel in zijn hoog opgeheven handen door de zaal tot aan het tafeltje van de Zeven resterntes. „\Vel - wat is u een sterkert", viel Inge uit. zal niebiandi u mad'oen. Duizmd maal dank! Dat was prachiig." „Als u er plezier in hebt, kunnen wij dm tocht nog een paar maal herhalen." „Bluf maar niet. Zoo''n licht vrachtje bm man, Dat „!k heb je verbondten, dat God je neze". ge- ik niet." Zij lenikte dm advocaat toe, die met em deftige bulging van haar afscbeid nam, vriendelijk toe m wmdde zich weder tot Moritzheide, die er wat verdrietig uit zag. „Zoo veel ophef hoeft u van dat krachtsver toon niet te maken," zei hij em weinig uit zijn humeur; „em kunststuk was het volstrekt niet." „Neen, u hadt het zeker allemaal wel ge- kund m gedaan ook, het was om zoo te zeg gen hier het ei van Columbus." „Nu gaat u nog spotten ook. Ik begrijp dat men u gem seconde zonder toezicht kan laten1. U loopt blindelings uw verderi tege- moet; op straat tegen de autowielen in en in de zaal in de armen van wildvreemde heeren. Mispassen doen cn uitglljden overall. Het is hoog tijd dat u weer tot de landelijke stilte terugkeert van ons woudnest." Niettegenstaande Inge's verzekering, dat zij weinig pijn voelde, miaakte men zich ge- reed tot vertrekkm. Moritzheide geleidde de dames en heeren maar de kleedkamer m het rijtuig. „Dus tot weerziens op Moritzheide, juf frouw Zevengesternte." „Tot weersziens!" Inge deed haar oogen dicht en deed of ze doodmoe was. Ze had op dat oogenblik niet kunnen spreken. Hij had zooeven bij het afscheid nemen wel em halve miinuut haar hand1 in de zijne gehouden. Het was haar zoo zalig te moede. Te huis legde Wilhelmina preeies naar de regels van de kunst een verband om den verstuikten voet. Dat deed haar goed als zij stil lag had Inge geen pijn. De meisjes la- gen nog lang wakker. „Je hadt Lo met ge- weld van je af moeten schudden, Ulla", zei Inge. ,,Doordiat hij als em kits aan je bleef hangen, heb je ie geluk mischien verspeeld." „Ik heb mijn geluk niet verspeeld, maar ik heb het gevonden, Inge. Ik heb mij met je broer verloofd." i.. Dinsdag 28, Woensdag 29 en Donderdag 30 November waren de edelgrootachtbare dames en heeren leden der staten van Noordholland opgegaan naar de hoofdstad der provincie. Zij hadden wederom tot taak de hun toevertrouwde belangen van het gewest, naar eer en geweten, met ijver, in rade vereenigd, „voor te staan en te be- vorderen". Wei wordt htm taak steeds ge- wichtiger. Ditmaal gold de gezamenlijke arbeid van deze 77 zonen en dochteren onzer schoone provincie, uit al .haar oorden te Haarlem saamgekomen, voornamelijk de provinciale begrooting van inkomsten en uitgaven voor het jaar 1923. Ik heb het in een van mijn eerste artikelen al eens gezegd: de arbeid der pro vincie wordt door het publiek nog te wei- nig gekend; het heeft daarbij in de tegen- woordige tijden zoo groot belang. Bij de be- handeling nu van deze provinciale begroo ting zijn de omvang en het belang van die taak wel duidelijk naar voren gekomen. De lezer zal dit dadelijk roerend met deze mijn bewering eens zijn als hij kennis neemt van de volgende opsomming van onderwerpen, welke in het algemeen verslag van het on- derzoek van de begrooting in de afdeelin- gen zijn besproken. Die onderwerpen zijn: gezondheidszorg (bestrijding tuberculose en typhus, wijkverpleging, ziekenhuiswe- zen, zuigelingenzorg, zorg voor kraam- vrouwen, ziekenverpleging ten platten- lande); krankzinnigenverpleging (in de drie pro vinciale gestichten te Santpoort, Bakkum en Medemblik en in de gestichten in alle deelen van het land, waarmede de provin cie contracten heeft gesloten omtrent ver- pleging van geesteszieken); de nood in den tuinbouw; steun aan handeldrijvenden en industrf- eelen middenstand en zeevisschersbedrijf; uitvoering kanaalplannen in Noordhol lands Noorderkwartier; provinciale bedrijven (electriciteitsbe- drijf en waterleidingbedrijf); renteloos voorschot aan het P. E. N.j hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier (vermindering van den hoo^en belastingdruk); wegenbeheer (regeling van het verkeer met zware vrachtautomobielen op wegen oprichting van wegschappen; overneming door de provincie van de wegen en vaarten der Zes Noordhollandsche steden en van den Zaanlandschen communicatiewegj werkverschaffing door wegenverbetering); behoud van natuurschoon (tramplannen In het Gooi; openstelling van de duinen); toezicht op de gemeentebesturen; waterstaatszaken (herziening algemeen reglement van bestuur voor de waterschap pen; herziening reglement op de wegen; oprichting heemraadschap van de Vecht; oprichting hoogheemraadschap voor Zuiderkwartier) bezuiniging bij het provinciaal bestuur (provinciale griffie, provincialen water- staat, provinciale ziekenhuizen, provinci aal electriciteitsbedrijf, provinciaal water- leidingsbedrijf); regeling der arbeidsvoorwaarden voor het provinciaal personeel (arbeidsduur, loonen, vacantiebijslag, pensioensbijdragen, wachtgeldregeling) financieele toestand der provincie en heffing van provinciale belastingen (opcen- ten grondbelasting, opcenten personeele belasting, opcenten rijksinkomstenbelas- ting, opcenten vermogensbelasting); schuldenlast en leeningspolitiek der pro vincie; verdediging Noordzeekust; verbetering van den vischstand; bijdragen nijverheidsondei*wijs; subsidien Nederlandsch tooneelverbond en Nederlandsch instituut voor volksvoe- ding; bijdragen aan behoeftige gemeenten; bijdragen ter bestrijding der werkloos- heid; bijdragen voor openbare leeszalen volksimiversiteiten De begrooting zelve vermeldt nog ver- schillende andere zaken, Ik noem daarvan de volgende: uitgaven ten behoeve van landbouw en veeteelt (bijdrage kosten zuivelconsulent 1500; bijdrage ten behoeve van de paar- denfokkerij 5000; bijdrage ten behoeve van de veefokkerij f 5000; bijdrage ten be hoeve van de geitenfokkerij f 700; bijdrage voor den aanleg van proefvelden 250; bij dragen voor proeftuinen te Andijk, Aven- horn, Aalsmeer, Hoorn en AlKmaar 3900; bijdrage voor vakschool kaasmakers te Hoorn 400; bijdrage cursus hoefbeslag Haarlem 300; tegemoetkomingen aan veeartsen f 150; bijdrage aan de Neder- landsche heidemaatschappij 100; bijdrage Verbetering vischstand in bij den waters- nood overstroomde gebieden f 3400; bij dragen voor land- en tuinbouwwintercur- sussen 6500); bijdragen voor handelsscholen 90000; bijdragen aan gemeenten voor het nij- verheidsonderwijs 350.000; bijdrage stoombootdienst Vlieland en Terschelling 8000; bijdrage stoombootdienst KampenUrk Enkhuizen 12500; bijdragen tuberculosebestrijding 60.000; bijdragen voor verpleging van kinderen in herstellings- en vacantiekolonies en ge- zinnen 70000; bijdrage sanatorium voor borstlijders Hoog-Laren 10000; bijdrage kindersanatorium Hoog Blari- cum 14450; bijdrage drankbestrijding f 3000; bijdragen openbare leeszalen 26000; bijdragen doofstommeninrichtingen f 7100; bijdrage school slechthoorenden f 3400; bijdragen volksuniversiteiten 6260; bijdrage kankerinstituut 3500; bijdrage concertgebouw Amsterdam 10000; bijdrage wielrijdersbond voor wegwijzers en waarschuwingsborden 2000. De opsomming is hiermede niet ten ein- de. Het vorenstaande is intusschen vol- doende om aan te toonen, dat de bemoei- ingen der provincie legio zijn. Maar tevens blijkt daaruit, dat er tal en tal van zaken zijn inzonderheid voor Noordhollands Noorderkwartier van het hoogste belang. In een volgend artikel zal ik daaraan nog eenige beschouwingen wijden, welke ik dan tevens in verband zal brengen met de be- sprekingen bij de mondelinge behandeling in de statenvergaderingen in den aanhef van dit artikel genoemd. D. KOOIMAN. Purmerend. en Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 5