Alkmaarsche Gourant
Zevengesternte.
Amsterdamsche week,
Zaterdag 9 December.
Nabetraehting ©p een
belangrpk® Statenzitting.
F e u i 11 e t o n.
Geneeskundige brieven.
He. 201. 108
Honderd Yier en Twtntigste Jaargang.
opbrengst duingronden en gebouwen on-
der Castricum;
bijdrage voor de nieuwe sluis te IJmui-
den;
voorschotten aan spoor- en tramweg-
maatschappijen,
Ziedaar reeds een eerbledwaardige lijst
van onderwerpen, welke door statenleden
bij het afdeelingsonderzoek, van de provin
ciale begrooting werden besproken en
waaromtrent gedeputeerde staten schrifte-
lijk van antwoord hebben gediend.
Roman door Margaretha Bohmf.
Naar het Duitsch door C. M. de W.
(Geautoriseerde vertaling).
26)
Maria zuchrie. Wie ooOo zoo de vleugels Icon
uitslaan en zijn kraditen in practijk brengen
Zij had niet eens den nioed haar eigen wen-
schan tegenover haar ouders te uiten en te
bep-leiten. Hoe dikwijls reeds itrok het gevoel
van haar onmacht, haar zedelijke zwakheid,
haar neder en drong haar de tranen haar
de oogen.
In de verte hoorde zij klinken en ruischen
door den nacfat: de Ondejaarsavondklokken.
Toon keerde Maria Braunherg zich om,
deed het raam dicht en ging stil! in den die-
pen leunstoel zitten bij den haard. En zij
zag in den geest de jaren die elkander
kruisten aan de open poort van het Oude-
jaarsavond-uur, die van het veriedten en die
der toekomst. Haar jaren... Het laatste dat
zoo juist stil ten grave gedaald was, droeg
een myrtenkransje op het hoofd en verwelfcte
rozen in de blanfce harden. Maar de jaren der
toekomst geleken op elkanderals pelgrims
liepen zij voort, met vermoeiden tred, alien
gekleed in het vale kleed van hopelooze ver-
zaking van zich zelve.
De anderen vierden den Oudejaarsavond
vroolijker, al was het niet emstiger dan Ma
ria. Wilhelmina Zevengesternte kon over het
sucoes van haar drie baldochters tevreden
zijn. Geen van de drie was muurbloempje.
Ulla werd1 door Lodewijk bijina voor alle dan-
sen in beslag genomenSchilling kwntn
steeds met danseur9 aangesleept voor Fientje,
en Inge maakte bepaald grooten opgang en
amuseerde zich uitsteloend, ofschoon of mis-
Nieuwe serie.
IX.
Het jaarlijkscfw tmrnooi.
Als deze brief verschijnt hebben de Am-
st'erdammers de derde week van het jaarlijkr
sche politieke touirnooi, anders gezegd de be
handeling van de Gemeenitebegrooting voor
■het volgend jaar, achter den rug. Er is een
fclein kansj e dat wijl dan tevens de geheele be
grooting achter den rug hebben. Woenisdag
1.1. heeft onze vrimdelijlke blonde Burgtemees-
ter, de heer de Vlugt, zich te dezen aanzien
aan eene optimistische voorspelling gewaagd.
Als alles goed ging zou het Vrijdag (gi&te-
renl) a f loop en, zei hij-. J a, als 'alles goed gin g,
maar het gaat nooit goed in onzen R'aad. Ik
bedoel: er schijnt altijld stof tot pratem, tot
kletsen zeggen de bootze verslaggevers
te zijn. En hoe onbelangrijker en onbedui-
dendier het onderwerp is, hoe meer er over
gesproken wordt, eni hoe rneer ledeni aan het
debat er over deel nemen. Dat komt omdiat ze
er dan allemaal bij kunnen, heeft eens een
eynicus onder d'e jouxnalisten gezegd, dui-
aend o«> het snel dalend en diepgedaaide in-
tellectueele peil van den Raad van Amster
dam.
Drie weken zitten wijl er nu in. Wij zijn als
't ware afgestorven van onze families; ons
tehuis is het Prinsenhof geworden; wij heb-
>en haast geen tijd meer om te eten eni te sla-
o en, oni ons haar te laten knippen1 en ons te 1
scheren. En we zijn half versuft eenerziids
door de eentonigheid d'er debatteni eni ander-
zijds door dep, benauwden atmosfeer van
onze slecht-geventikerde raadszaal. De eeni
ge verademing ie geweest't Fransche bezoek
de vorige week. Ook de Burgemeester is er,
in verband daarmee even uitgewipt. Hijl ging
met een maagdelijk kaoopsgat em kWam -hnug
als commandeur in't Legmen van Eer. Zijn
eerste ridderorde. Zelfs eene Neder landsche
heeft hij nog niet. iMaar die rest zal wel vol-
gen.
Natuurlijk hebben bijt de begrootings-dis-
cussies vooral de gemeente-financien een on
derwerp van bespreking uitgemaakt. Iedere
vlek heeft tegenwoordig hare financieele
moeilijikhedeni. waarorn niet de hoofdstad des
Rijks? Deze begrooting sloot men weet
let aanvankelijk met een tekort van maar
eventjes zeven1 millioeni gulden,, nadat er in
het oorspronkelijk onhverp op de meest-stren-
fe wijze bezuinigingen waren doorgevoerd.
lat gat is aangevuld uit het batig saldb van
1921 itoen er 10 millioen is overgehouden
de 3 millioen die restea zulleni worden! ge-
bruikt om het tekort over den loopenden
dienst aan te vutlenl). En hierover heeft nu,
hiji de behandeling van de begrooting, vooral
net debat geloopen. D'e oppositie, onder lea
ding van den Vrijheidsbonder Walrave Bois-
sevain, achtte deze wijze Van doen ongehoord.
Z. i. moest het tekort wordeni verkleind zon
al niet te niet gedaan door schrappen en
nogmaals schrappen. En hiji wees er hierbij
op dat, volgen® berekening van de bezuini-
gingscommissie der zeer actieve M'aatschap-
>iji van Nijverheid, de post inkoms'tenbelas-
ting niet minder dian '5 millioen te hoog ge-
raamd was. Vermeerderd met 't feitelijk te
kort van 7 millioeni dat de begrooting aan-
wijst, en '3 millioeni wegens vermoedelijik min-
dere ontvangst aan> nooduitkeering van het
Rijlk, vormlt dit dus een tekort van niet minder
dan 15' milloen op dleze begrooting.
iHijl werd op de htoofdizaak bijlgevallen door
de sprekers van 'alle undere burgerlijke frac-
ties. Zoo de heeren von' Freytag Drabbe
('Kathh; B'aas en DOuwes (Anti-Rev.); Op-
lorst (Christ.-hist.) en Abrahams (Vrijz.-
Dem.). De eerste wees o.a. op de veel te klei-
ne post voor onvoorzieni die op deze begroo
ting voorkomt, nl1. ongeveer ton, eni hij' ver-
klaarde dat zijne stem (eni die van zijhe frac-
tie) voor of tegeni de begrooting lafhankelijlk
zou zijn van die inlichtingen die B. en W.
zouden geven1 nopens de in het. georganiseerd
overleg bereikte resultaten. (Bedoeld zijn die
betreffende de nieuwe loonovereenkomst.)
'Hierop is uitvorig geantwoord door wet-
houder w ibaut. Hij wees er op dat hierter-
stede altijld de gewoonte heeft bestaan om de
begrooting van het volgend1 jaar te openen
met het batig saldo van het voor-vorige. Een
volkomen juiste opmerking, maar het 1 eeft
nooit in de millioenen geloopen-. De raming
van de opbrengsit der Infcomstenbelasting was
z. i. volkomen veilig. Er was geen sprake
van dat het Rijk zijne nooduitkeering aan de
Gemeenten niet zou doen. En) de post on-
voorzien was wel klein, maar zou voldoende
zijn aangezien er geeni enkele post zou mogen
worden overschreden. Het is eene verklaring
die werkelijk eenigszilis komiscli) is, als men
weet dat te Amsterdam iedere gemeente-reke-
ning weer aangeeft, dat er voor millioenen
en millioenen meer is uitgegeven dan ge-
raamd was.
'Bij de repliekem bleek dat de wefhouder
voor de financien zijne tegenstanders nog
niet overtuigd had. Allen bleven klaagliede-
ren zingen; voorspelded eeni donkere toe
komst, in financieel opzicht, aan Amsterdam,
't Moggeschip zou vast en zeker stranden,
was het niet in 1923, dan toch zeker in 1924,
als alle reserves uitgeput zijto.
Zoo scheen het wel -alsof er werkelijk eeni
ge kans was dat eene meerderheid in den
Raad, althans eenie groote minderheid, hare
stem tegen de begrooting zou uitbrengen-.
Sinds Woensdagavond 1.1. geloof ik daaraan
echter niet meer. En wel om de volgende re-
denen.
B. en W. hadden laanvankelijk toegezegd
dat met het georganiseerd overleg over de
loonen zooveel spoed zou worden gemaafct,
dat de Raad1 zich nog tij'dens de behandeling
van de begroo'ting over de nieuwe loonrege-
ling zou kunnen uitspreken. 'Dat is, naar ik
vroeger reeds betoogde noodig, speciaal voor
Amsterdam, omd»at de loonen en salarissen
van ambtenaren en werklieden ongeveer d|e
helft van ons gemeentelijk budget uitmaken
(50 van de 100 millioen' gulden). De vorige
week heeft de wethouders voor de arbeidis-
zaken, de heer Wierdels, dat nog eens beves-
tigd. In den loop van deze (de nu afgeloo-
peni) week zouden de voorstellen van B, en
W: ter zake van de nieuwe loorregeling ver-
schijncn. Men1 hoorde er echter nlrta meer
van; de behandeling van de begrooting Hep
ten einde zonder dat de loonvoordrachit in
het Gemeente blad was verschenen, en zoo
stelde de heer Boissevain Woensdagavond
eene motie van orde, waarin de Raad als
zijne meening uitsprak dat de eindstemming
over de begrooting moest worden, aangehou-
den tot tijd eni wijle er eene beslissing was
gevailen over de loonregeling. H'ijl verwierf
er echter slecbts vier stemmen voor, die van
zijne fractie-genooten. Alle andere leden
stemden er tegen; ook de heeren Douwes,
Baas, Ophorst, Abrahams en von Frijlt'ag
Drabbe. Ja, zelfs de heer Drabbe, oischoon
de motie-Bois&evain letterlijk zijhe gedachte
weergaf. Blijkbaar heeft de Katholieke frac-
tie ten slotte eene zwenlking gemaakt, en leg-
geni ook de behoudende eTem-enltenj van die
traetie, zooals de heer Drabbe, zich Iten slotte
neer bij! de groote concessies die hun fractie-
genoot, wethouder Wierdiels, namens het col
lege van en W. aan de vertegenwoordigers
der gemeentewerkl iedenorganisati es heef't ge
daan. Die concessies zijn verregaande. Van
alle voorstellen! van -het Gemeentehestuur tot
verandering der arbeidsvoorwaarden' (ver-
slechtering der arbeidsvoorwaarden met het
oog op de gemeentefinancien, de daling van
de loonen in het vrijje bedrijlf en- de daling
van de prijzen der eerste levenslbehoeften) is
niets anders overgeblev-en (en door de werk
lieden geaccepteerd) dan betaling van 314
pet. in de verhoogdie pensioenlkosten (overi-
gens genieten de gemeentewerkliedien en
ambtenaren te Amsterdam een premie-vrij)
j pensioen). Van de afschaffing van den; va-
can'tietoeslag en de invoering van den 48-
urigen' arbeidsweek is niets gekomen'. Er is
in totaal niet meer dan 2.1 millioen bespaard
(op de pensioenkosten). In 'het college van
B. en W. schijnt er hoogloopende ruzie over
het gebeurde te zijn. Mien heeft aan wethou
der wiierdels verweten dat hij' zijn boekje te
buiten is gegaan. En in verband daarmede
h'eeft hiji nog bepaalde toezeggingen van de
I werklieden trachten te verkrijgeni dat dezen
genoegen zouden nemen met invoering van'
de 48-urige arbeidsweek op 1 Juli a.s. Maar
de werklieden, verheugd over hunne over-
winning, Zijn daarvoor niet te vinden.
Dezer dagen zal dit geval in deni Raad ko-
m'en, en waarschijnlijk zal, naar ik veraam,
door eenie dan fraoties eenie motie van wan-
trouwen tegen) wethouder Wierdels worden
ingediend. Zijne p'ositie sc'hijlnt dus zeer ge-
vaarlijfc. Maar aan voorspellingeni ten deze
waag ik miij m'aar liever niet. Te Amsterdam
komen voorspellingen weinig uit.
IZooals gezegd; de motie-Boissevain werd
verworpen, en dit mag als eene proef-stem
ming voor de begrooting worden beschouwd.
die zal wel worden aangenomen, zondur een
cent wijiziging zooals trouwens alle jaren
gescbiedt. Dit constateerend vraagt men zich
andermaal af waarom men dan eigenlijk
3 weken gepraat, verpraat, heeft.
IHet antwoord op die vraag is: omdat de
Gemeenteraad van. Amsterdam nu eenmaal
let politieke tournooivejd is, en het kiezensi-
volk van duizenden verlangt dat die ruitertjes
af en toe op elkander instormen met botte
lansea!
WAGENAAR Jr.
schien omdat lnitenant von Moritzheide haar
slechts voor eenige dansen aan anderen over-
liet.
Zijn moeder, mevrouw Thes von Moritz
heide, ging een oogenblik naast Wilhelmina
zitten, nadat haar zoon haar met de Zeven-
gesternten in kennis gebracht had. Met
groote nieuwsgierige oogen nam de jeugdige.
slanke dame het bekoortijke jonge meisje op.
waaraan haar zoon zijn reddongsmedaille
verdiend had'.
Mevrouw von Moritzheide kende Inge',
moeder; ja, wat is de werelid toch klein! Jar
ren geledan was ziji in Wiesbaden in hefc-
zelfde pension geweest als mevrouw Olden
burg uiit Oberboden, en Virginie Zevenge
sternte had haar vriendin in dien tijd een be
zoek van eenige dagen gebracht Mevrouw
von Moritzheide herinneiide zich de elegante
jonge vroow nog zeer goed.
Nn mildldernacht bereikte de algemeene
feeststemming haar ioppunt.
Inge gloeide van dainslust en pret. Het al-
leraardigste jonge 'ding, tintelend van [on-
deugd en uitgelatenheid, viel anderen in het
oog en had succes.
Moritzheide had moeite zijn voorrechten bij
haar te handhaven, voorrecliten waarop hij1
recht had, zooals hij beweerde, door de ede'e
daad die hij1 had verridht De jonge heeren,
die haar werdten voorgesteld, meest schilidere
en studeniten, weken niet van haar zijde,
lachend en grappig overmoedig pareerde zij
slagvaardig, wanneer haar oodeugende zet-
ten met gelijke munit betaald werdten. r,Laat
er miji uit heeren. Ik kan u niet langer om
mij1 heen zien", riep zij overmoedig uit en
brak met beide armen' door den kring heen
en vloog schuin de zaal over naar de plaats
waar zij U'lla en Lodewijk zoo even: had zien
zitten.
Het was onverantwoordlelijk van Lo de ar-
me Ulila den h eelen avond af te zonderen. Het
meisje kon onmogelijk in de gelegenheid zijn
zich te amuseeren en haar prins te vinden.
Ze scheen bepaald geheel veranderd. Aradfers
was ze toch warempel niet ietmand om zich
op te offerea, alleen uit oonsideratie voor een
ander Lodewijfc's opdringerige hofmakerij
ging bepaald he ver. Maar nu zou zij
Inge daar een stokje voor steken en een
eind maken aan die onverstandige manieren.
De gladde parketvloer noodigde haar uit
om te glijden. Daar, vlak bij de plaats waar
zij wezen moest, struikdl'de zij over een reepije
ipapier, waarin de hooge hak van haar
schoen bleef vast zitten, zij gfeed uit en zou
tang uit op dien grond zijn gevailen, indien
een heer haar niet had opgevangen en' vast-
gehouden. Met een luiden kreet viel Inge hem
in letterlijken zin in de armen.
Heeft u u pijn gedaan?" vroeg de heer.
„Verd'uiveide pijn..." In den eersten schrik
verviel zij tot haar Ober'bodeoer straattaal
„Och, wait een zwijnerij..."
„Bredenscheit. Misschien wilt u een oogen-
bl'ikje uitrusten?" Hij liet haar voorzichitig op
een stoel zitten.
„Dank u well Ik Leet Ingeborg Zevenge
sternte. Daar komt raijn gezelschap aan. Ze
hebben zeker mijn ongeluk gezien. O wee, ik
heb warempel mijn voet verstuikt..."
,,0, een verstuikte voet is niet het ergste
wat iemand overkomen kan'zei de vreemde
heer met een lachje. „Kunt u opstaan, juf-
frouw Zevengesternte?
„Geen lewestie van. Als ik Stil blijf zitten
heb ik geen pijn. Hemel, hemel! Nu is her
voor vanavond met dansen gedaan." Zij
schudde bos het hoofd en wierp diaaihij hei-
melijk eeni blik op haar ridder en redder.
Nummer twee. Jong was deze niet meer. Ze
ker een goede dertig. Een vergelijking met
Koenraad von1 Moritzheide 'kon hij in geen
geval doorstaan. De breede schouders gaven
den man van middolbare lenigte ids gedron-
Lam Pasteur.
XIV.
(Nadruk verboden).
In een tienfal plaatsen in on® land zijn in
het eind van dit jaar bijeenkomsten georgani
seerd om te herdenken dat het 100 jaar gele-
den is, dat Louis Pasteur werd geboren (te
Dole op 27 Dec.). IHet is een gelukkige ge
dachte geweest van het hoofdbestuur der
Ned. Maatscbappij tot bevordering der Ge-
neeskunst, om hiertoe den; stoot te geven-, zon
der angstval'llig te vraigen of het wel preeies
op zijn weg lag. Biji manniem als Pasteur is
dat overbodig. Pasteur bewoog zich op een
zoo ruim gebied, dat zoowel de gremzen van
zijn lanidl als diie van eehig bepahld vak wor
den overschreden. 'Onmiddellijk hebben zich
dan ook tal van personenl -en vereenigingen
aangesloten. Ruim veertig vereenigingen in
ons klein landje voielden zich geroepen. om
aan deze hiuldiging deel te nemen. En aange-
zieni er geen enkele redlen is. om aan te nemen,
dat de beteekenis van dezen man in andere
landen minder gek'endi en begrepen zal wor
den, mag met voldoening gzegdl wofd'en, dat
die geheele beschaafde wiereldl zich bewust is
van die groote dankbaarheid, welke zij aan het
werk van dezeni eminent en geleerde i® ver-
schuldigd.
Het verwehde-r ons dat Paateur twee
jaar nadat bij1 z'itji studie te Pari}® voltooid
bad, reed® tot boogkeraar in Straatsburg
wercl benbemd (1849), van waar hijl vijif jaar
jaar later naar Rijssel verhuisde. In dit eer
ste tijdperk vallen: zijn chemische onderzoe-
klingen, waarop thans niet verdier wordt in-
gegaan, hoe belangrijfc zijl op zich zelf ook
zijn. In Rij&sel begon hijl reeds, en na zijn
vertrek in 185(7 naar P arijs ging hiji er mee
door, zijn onderzoekingen over gisting. Wel
was de gist eni het gisten van suikerhoudlen-
de vloeistoffeni bekend; zelfs h2d de Hollan
der Leeuwenhoek in dc 17e eeuv.r reeds ge
zegd, dat gist een levend! wezen wa», maar
de wericing werd toch altijld voor een zuiver
schelikundige gehoiuden. Wanneer een aan de
lucht blootgestelde stof beg en te veranderen,
te gisten, te rotten, dan meende men, dat zich
in die stof dat oniledingsproces als van zelf
ontwiikkelde. En wanneer er dan kleine leven-
de wezenfjes gevondlen werden, kon men niet
verkllaren waar ze vandaan kwamen. Ze
moesten dus „vanzeM" ontstaan zijin; g^eerd
uitgedrulkt, had er generatio spontanea plaats
gevonden.
Pasteur had gevonden dat hijl verschillen-
die soorten gisting (azijinzuur-, melkzuur-,
aloohol1-, boterzuurgis^'ing) ook verschillende
soorteni kleine wezentjies voorkwamen, maar
voor den bepaald® gisting altijd weer dezellf-
de soort. Bovendi'en fcwam het resultaat der
'isting niet volkomen overeen met de schei-
.'undige formiule. Pasteur begreep, dat die
gistctllen uit de liuchfc in de vlodistof moesten
komen. Als dit zoo was, moest door afslui-
Kmg de ontlleding worden tegengegaan. Het
gelukte hiem, diit aan te toonen, ali ging het
ook niet zoo gema'kfcelijk. Zoo kwamnet voor
dat hiji vloeistoffeni in kolfijes kookbe en de
kolfjes dichtsmolt en! daaffla de inhoud toch
veranderde eni gSstoellen bleek te bevatten.
Later kwam eerst aan het licht dat hardnek-
kige sporeni bij! die lagere organ ismeni behoor-
den, welke sporeni door eenlvoudig feoken niet
gedood werden. Toen de proef herhaaiu werd,
doch de vloeistof op een temperatuur van
120o Celsius werd gebracht, bleef de omzet-
ting uit.
Bekend zijn ook de kolf jes met een lang
uitgetrokken en daarna in verschillende boch-
ten gebogen buis als eenige verbinding met
de buitenllucht. Ook hierin bleef de vloeistof
langen tijld onveranderd, zoogenaamd steriel,
omdat de lucht wel bij! de vloeistof kon komen,
doch op dien langen bocbtigenl weg waren
alle vaste bestanddtekn, hoe Iklllein oolki, wel in
de bochten blijiveni rusteni of aan de wanden
blijven hangen;.
Om duidlelijk te maken, dat de lucht die
kiemen aanvoeide, nam hiji nog andere proe-
ven. Als de kolf jes met vloeistof van eeni lan-
ge buis voorzien zijn en dteze buis wordt toe-
gosmolten terwijil de vloeistof nog kookt, dan
ontstaat bij! bekoeling een luc1 tledig. Breekt
men de punt van de buis af, dan stroomt die
lucht met kracht naar binnenl en neemt ge-
makkelijk wat stof mee. In het laboratorium
en in de huiskamer trad bij zulk een proef
dan ook spoedig gisting op; deed hij het in
een vochtigeni, sitillen kelder, dan geloeturde
het maar in eem gedeelte d'er kolfjes, em toen
Pasteur biji Chamonix een hoogen gletscher
besteeg eni daar de proef herhaalde, kwam eg
slechts in een der twintig kolf jes verandering.
Hienmee was de grondslag gelegd voor de
anitiseptische wondbehandeling. Het kwam
er alleen op aan om de demkbeelden der gis
ting over te brengen op de wondziekten. Lis
ter was de man, die diit deed. En het is niet
te berekenen, hoe groot het directe en indireo-
te nut is, dlat de menschheid heeft getrlokken'
uit deze ontdkkkhre van Pasteur, toegenast
door Lister.
Vroeger werd veel meer dan de wond zelf,
de koorts gevreesd, die maar al te dikwijls
enkele dagenl na uitwendige verwond'ingen
optrad. Bekend is het van onmacht getuigen-
de gezegdie van Ambroise Pare, een beroemd
chimirg uit de 16e eeuw, de man die voor het
eerst geopende bloedvaten ondierbond in
plaats van. ze met het gloeiend ijizer dicht te
schroeien, die voor den door hem geholpen
verwonde geen beteren troost had dan „Moi,
je t'ai panee, que :Dieu te guerisse". Tot in
het midden der 19e eeuw bleef deze toestand
bestaan. Vooral in ziekenhuizen was de sterf-
te aan wondkoortsen belangrijk. Bepaalde
gens en bovem het opvallende Niapoleons ge-
zicbt zonder haard begon het haar al een
weinig dun te worden. Een nette oude heer
Maar geen vergelij'kingbetuigde Inge voor
zich zelve.
„Verrukkelijk fcindje 1" dacht adVocaat Bre-
denscheit en evenal's hun gedachten kruisten
zich hun blikkem en verriedien de wederzijd-
sche kritiek. Zij Lachten beiden. Op dat
oogenblik kwamen Inge's trawanten aan en
omringden haar. Koenraad voh Moritzheide
wou haar zijn arm aanbieden om haar naar
haar plaats the brengen. Maar zij was nau-
welijfcs opgestaan of zij viel met een pijnlij-
ken Hreet op haar stoel terug.
Nn begon een ernstig beraadslagen hoe
men de gekwetste het best en in de eerste
plaats zonder haar pijn te doen naar het tar
fditje van haar familie zou terugbrengen.
Misschien als mm haar aan beide kanten
steunde. Of als men haar met z'n tweeen
overdroeg, bij wijze van draagstoel op twee in
elkaar gestrmgelde armen. Daar verzette
Inge zich lachcnd tegen. „Em mij misschim
middm in de zaal laten vallen. Ik dank u
wel. Dat is mij veel te onveilig en zou op-
zien verwekken."
„Bc weet een beteren raad'. Net zooals u
daar zit breng ;lk u oveH, zei Bredenscheit.
„Houd u goed vast, juffrouw Zevengestern
te". En eer iemaind goedl begrepen had1 wat
hiji van plan was, tilde hij den stoel, waar
Inge op zat, omhoog en droeg haar onder
algemeen gejubel en hoera en handgeklap,
als op em zwevenden troonzetel in zijn hoog
opgeheven handen door de zaal tot aan het
tafeltje van de Zeven resterntes. „\Vel -
wat is u een sterkert", viel Inge uit.
zal niebiandi u mad'oen. Duizmd maal
dank! Dat was prachiig."
„Als u er plezier in hebt, kunnen wij dm
tocht nog een paar maal herhalen."
„Bluf maar niet. Zoo''n licht vrachtje bm
man,
Dat
„!k heb je verbondten, dat God je
neze".
ge-
ik niet." Zij lenikte dm advocaat toe, die
met em deftige bulging van haar afscbeid
nam, vriendelijk toe m wmdde zich weder
tot Moritzheide, die er wat verdrietig uit
zag. „Zoo veel ophef hoeft u van dat
krachtsver toon niet te maken," zei hij em
weinig uit zijn humeur; „em kunststuk was
het volstrekt niet."
„Neen, u hadt het zeker allemaal wel ge-
kund m gedaan ook, het was om zoo te zeg
gen hier het ei van Columbus."
„Nu gaat u nog spotten ook. Ik begrijp
dat men u gem seconde zonder toezicht kan
laten1. U loopt blindelings uw verderi tege-
moet; op straat tegen de autowielen in en
in de zaal in de armen van wildvreemde
heeren. Mispassen doen cn uitglljden overall.
Het is hoog tijd dat u weer tot de landelijke
stilte terugkeert van ons woudnest."
Niettegenstaande Inge's verzekering, dat
zij weinig pijn voelde, miaakte men zich ge-
reed tot vertrekkm. Moritzheide geleidde de
dames en heeren maar de kleedkamer m het
rijtuig.
„Dus tot weerziens op Moritzheide, juf
frouw Zevengesternte."
„Tot weersziens!" Inge deed haar oogen
dicht en deed of ze doodmoe was. Ze had op
dat oogenblik niet kunnen spreken. Hij had
zooeven bij het afscheid nemen wel em halve
miinuut haar hand1 in de zijne gehouden. Het
was haar zoo zalig te moede.
Te huis legde Wilhelmina preeies naar de
regels van de kunst een verband om den
verstuikten voet. Dat deed haar goed als zij
stil lag had Inge geen pijn. De meisjes la-
gen nog lang wakker. „Je hadt Lo met ge-
weld van je af moeten schudden, Ulla", zei
Inge. ,,Doordiat hij als em kits aan je bleef
hangen, heb je ie geluk mischien verspeeld."
„Ik heb mijn geluk niet verspeeld, maar ik
heb het gevonden, Inge. Ik heb mij met je
broer verloofd."
i..
Dinsdag 28, Woensdag 29 en Donderdag
30 November waren de edelgrootachtbare
dames en heeren leden der staten van
Noordholland opgegaan naar de hoofdstad
der provincie. Zij hadden wederom tot
taak de hun toevertrouwde belangen van
het gewest, naar eer en geweten, met ijver,
in rade vereenigd, „voor te staan en te be-
vorderen". Wei wordt htm taak steeds ge-
wichtiger.
Ditmaal gold de gezamenlijke arbeid van
deze 77 zonen en dochteren onzer schoone
provincie, uit al .haar oorden te Haarlem
saamgekomen, voornamelijk de provinciale
begrooting van inkomsten en uitgaven voor
het jaar 1923.
Ik heb het in een van mijn eerste
artikelen al eens gezegd: de arbeid der pro
vincie wordt door het publiek nog te wei-
nig gekend; het heeft daarbij in de tegen-
woordige tijden zoo groot belang. Bij de be-
handeling nu van deze provinciale begroo
ting zijn de omvang en het belang van die
taak wel duidelijk naar voren gekomen. De
lezer zal dit dadelijk roerend met deze mijn
bewering eens zijn als hij kennis neemt van
de volgende opsomming van onderwerpen,
welke in het algemeen verslag van het on-
derzoek van de begrooting in de afdeelin-
gen zijn besproken.
Die onderwerpen zijn:
gezondheidszorg (bestrijding tuberculose
en typhus, wijkverpleging, ziekenhuiswe-
zen, zuigelingenzorg, zorg voor kraam-
vrouwen, ziekenverpleging ten platten-
lande);
krankzinnigenverpleging (in de drie pro
vinciale gestichten te Santpoort, Bakkum
en Medemblik en in de gestichten in alle
deelen van het land, waarmede de provin
cie contracten heeft gesloten omtrent ver-
pleging van geesteszieken);
de nood in den tuinbouw;
steun aan handeldrijvenden en industrf-
eelen middenstand en zeevisschersbedrijf;
uitvoering kanaalplannen in Noordhol
lands Noorderkwartier;
provinciale bedrijven (electriciteitsbe-
drijf en waterleidingbedrijf);
renteloos voorschot aan het P. E. N.j
hoogheemraadschap Noordhollands
Noorderkwartier (vermindering van den
hoo^en belastingdruk);
wegenbeheer (regeling van het verkeer
met zware vrachtautomobielen op wegen
oprichting van wegschappen; overneming
door de provincie van de wegen en vaarten
der Zes Noordhollandsche steden en van
den Zaanlandschen communicatiewegj
werkverschaffing door wegenverbetering);
behoud van natuurschoon (tramplannen
In het Gooi; openstelling van de duinen);
toezicht op de gemeentebesturen;
waterstaatszaken (herziening algemeen
reglement van bestuur voor de waterschap
pen; herziening reglement op de wegen;
oprichting heemraadschap van de Vecht;
oprichting hoogheemraadschap voor
Zuiderkwartier)
bezuiniging bij het provinciaal bestuur
(provinciale griffie, provincialen water-
staat, provinciale ziekenhuizen, provinci
aal electriciteitsbedrijf, provinciaal water-
leidingsbedrijf);
regeling der arbeidsvoorwaarden voor
het provinciaal personeel (arbeidsduur,
loonen, vacantiebijslag, pensioensbijdragen,
wachtgeldregeling)
financieele toestand der provincie en
heffing van provinciale belastingen (opcen-
ten grondbelasting, opcenten personeele
belasting, opcenten rijksinkomstenbelas-
ting, opcenten vermogensbelasting);
schuldenlast en leeningspolitiek der pro
vincie;
verdediging Noordzeekust;
verbetering van den vischstand;
bijdragen nijverheidsondei*wijs;
subsidien Nederlandsch tooneelverbond
en Nederlandsch instituut voor volksvoe-
ding;
bijdragen aan behoeftige gemeenten;
bijdragen ter bestrijding der werkloos-
heid;
bijdragen voor openbare leeszalen
volksimiversiteiten
De begrooting zelve vermeldt nog ver-
schillende andere zaken, Ik noem daarvan
de volgende:
uitgaven ten behoeve van landbouw en
veeteelt (bijdrage kosten zuivelconsulent
1500; bijdrage ten behoeve van de paar-
denfokkerij 5000; bijdrage ten behoeve
van de veefokkerij f 5000; bijdrage ten be
hoeve van de geitenfokkerij f 700; bijdrage
voor den aanleg van proefvelden 250; bij
dragen voor proeftuinen te Andijk, Aven-
horn, Aalsmeer, Hoorn en AlKmaar 3900;
bijdrage voor vakschool kaasmakers te
Hoorn 400; bijdrage cursus hoefbeslag
Haarlem 300; tegemoetkomingen aan
veeartsen f 150; bijdrage aan de Neder-
landsche heidemaatschappij 100; bijdrage
Verbetering vischstand in bij den waters-
nood overstroomde gebieden f 3400; bij
dragen voor land- en tuinbouwwintercur-
sussen 6500);
bijdragen voor handelsscholen 90000;
bijdragen aan gemeenten voor het nij-
verheidsonderwijs 350.000;
bijdrage stoombootdienst Vlieland en
Terschelling 8000;
bijdrage stoombootdienst KampenUrk
Enkhuizen 12500;
bijdragen tuberculosebestrijding 60.000;
bijdragen voor verpleging van kinderen
in herstellings- en vacantiekolonies en ge-
zinnen 70000;
bijdrage sanatorium voor borstlijders
Hoog-Laren 10000;
bijdrage kindersanatorium Hoog Blari-
cum 14450;
bijdrage drankbestrijding f 3000;
bijdragen openbare leeszalen 26000;
bijdragen doofstommeninrichtingen
f 7100;
bijdrage school slechthoorenden f 3400;
bijdragen volksuniversiteiten 6260;
bijdrage kankerinstituut 3500;
bijdrage concertgebouw Amsterdam
10000;
bijdrage wielrijdersbond voor wegwijzers
en waarschuwingsborden 2000.
De opsomming is hiermede niet ten ein-
de. Het vorenstaande is intusschen vol-
doende om aan te toonen, dat de bemoei-
ingen der provincie legio zijn. Maar tevens
blijkt daaruit, dat er tal en tal van zaken
zijn inzonderheid voor Noordhollands
Noorderkwartier van het hoogste belang.
In een volgend artikel zal ik daaraan nog
eenige beschouwingen wijden, welke ik dan
tevens in verband zal brengen met de be-
sprekingen bij de mondelinge behandeling
in de statenvergaderingen in den aanhef
van dit artikel genoemd.
D. KOOIMAN.
Purmerend.
en
Wordt vervolgd.