AlKmaarsche Courant Zevengesternte. Moderns aardappslcultuur. Hondard Yier en Twlntlgste Jaargang. Dinsdag 9 Januari n i 11 e tn. K». T. 192t. DE MELKVOORZIEN1NG DER OEMEENTE. (Slot). Teoslortte nog ees enkel woordi over den weg, waarlanga een dergelijke melkcentrale in het lev-en zou kunnen worden geroepen. Zij zou in de eerste plaats moeten berusten op een algemeen pasteurisatiegebod of liever ge- zegd op een verbod1 om andere dan in een of meer bepaaldelijk daartoe aangewezen ge- plaats op een verbod om deze melk anders dan op een bepaalde wijze, d. 1. ini verzegelde bussen verpakt, te vervoeren en ten' verkoop aan te bieden. De meeste voorstanders ne- men zonder meer aan, dat de gemeeute volko men vrij is dez beide verboden uit te vaardi- gen; niets is.evenwei minder juist: het stel- len van eischen aan bepaalde waren en hare verpakking en bereiding is door de Warenwet gelijk wij reeds eerder vermeldden tot de uitsluitende bevoegdlheid van de Kroon gebracht. Het zou dan ook zelfs volkomen zonder practisch mult zijn geweest de voordee- len en nadeelen eener melkoentrale te overwe- gen, indien niet de wet zelf een mogelijkheid voor een bijzonderen maatregel van gemieenr tewege niaast het voor het geheele land gelden- de Kroonbesluit bad opengehouden: wij doe- len hier op art. 15, 3e lid der wet, dat be- pa alt: „Tevens behouden wij ons voor aan gemeenteraden toe te staan eischen te stel- len, waaraan een bepaalde waar moet vol- doen". Het is evenwel historisch bewijsbaar, dat de wet'gever hier vooral heeft gedacht aatt een bepaaldi minimum vetgehalte voor eenige gemeeuten en in ieder geval aan een zoo nauwe uitzondering, dat wij meenen te moe ten twijfelen aan de mogelijkheid een gansche melkoentrale daar doorheen naar binnen te halen. Bit is echter zeker: die mogelijkheid kan eerst naar juistheid worden beoordeeld, zoodra meerbeooeld Kroonbesluit ton aan- rien van melk zal zijn verschenen, gelijk reeds eerder b. -v. voor brood en papier Koninkiijke besluiten werdert afgekondigd. In zooverre wa« er dus eenige reden geweest om op de af- Lundiging van dit binnenlkort te verwachten Melkbesluit te wachten met het uitbren'gen van dit praeadvies Dat wij dit ten slotte niet gedaan hebben vindt zijn oorzaak daarin, doit het aan! ons ongunstig oordeel over de melkcentrale kwalijk meer iets zou vermo- gen. te veranderen. Intusschen moeten wij er- fcennen, wat dit punt betreft, ons praeadvies eigenlijk nog te vroeg te hebben uitgebracht: gelijk wij reedla eerder 'Opmerktende initiatief- nemers hebben, gezien den stand en de ont- wikkeling der wetgeving, geen geschikt oogenblik uitgekozen om met hun voorstel te komen. Thans rest ons nog de besprekmg van het (tweede stelseL, dait van een genneentolijk mel'k- bedrijf. Wij weten niet zeker of die ondertee- kenaars van het initiatiefvoorstel, hoewel spre- I kende van een melkc e n t r a 1 e, niet ook in f der melkvoorziening uit het zekere mate op een dergelijk melkb e d j: ij1 f t""' het oog hebben gehad. Het sociaal-democra- tisch gemeenteprogram, gelijk dat op 22 April 1919, dus kort v66r ae indiening van het voorstel, werd vastgesteld. vermeldt slechts „gemeentelijke melkcentrales" en biedt dus bij de heerschende terminologische ver- warring weinig uitsluitsel. Een feit is het in- tusachen, dat de heer Donath, wiens brochure1 de voorstel lers herh^aldelijk met instemming aanhalen, zich daarin, in 1900 dus, een voor- stander van een gemeentelijk melkbedrijf betoonde. Wat hiervan echter riji, het stelsel heeft zich door de .Amsterdamsche voorstellen een zoodandge bekcndheid vcrworven, dat wij ook daaraan eenige beschouwingen wijden willen. Een gemeentelijk melkbedrijf en een melk centrale hebben dit met elkaar gemeen, dait het pasteurisatieproces van beide een belang- lijk onderdeel uitmaalct en hetgeen ten nadeele van dit proces is opgemerkt kan dus ook tegen eon gemeentelijk melkbedrijf worden aange- voerd. Verder loopen de stelsels sterk uiteen, want, is bij de melkcentrale de pasteurisatie hoofdzaak, terwijl de overheid zich daarbij met die organisatie van dien' melk h a n d e 1 niet bemoeit, bij een gemeentelijk melkbedrijf valt juist op dit laatste de voile nadruk. Een dergelijk bedrijf toch bedoelt den geheelen tusschenhandel in melk, dat is dus den aan- koop, de rondbreniging en den verkoop bene- vens de zorg voor de overmeik met uitstuiting van alle particuliere, al daD niet codperatief georganiseerde melkslijters aan de gemeente te trekken. Aldus schept dus die gemeente voor zich langs rechtskundigen weg een mo nopoly voor de melkvoorziening harer inge- zetenen; zij heeft het uitsluitend recht tot le vering van melk binnen de grenzen der ge meente en op haar rust ter zake van. die leve ring de uitsluitende verantwoordelijkheid. Men sdhatte deze veranitwoordelijkheid niet te licht! De gemeente is voor haren inkoop op de georganiseerde veehouders in hare ornge- ving aangewezen en men verwachit van haar, dat zij den gemeentenaren geen dag de be- noodigde hoeveelihedd melk zal doen ontbre- ken. Zij moet inkoopen; ook al vanwege de duurte van een transport uit Friesland, binnen zekere grenzen tot e 1 k e n prijsmoet dit niet doen verwachten, dat die prijs niet ge- ring zal zijn en dat de veeboeren, een enke- len op hen aangewezen afnemer tegenover zich ziende, dezen het voile gewicht hunner organisatie zulleni doen gevoelen? En deze overweging weegt zwaarder naarmate men meer bedenkt, dat de gemeente iter zake der i melkvoorziening met een dergelijk monopolis- tisch bedrijf alles op een kaart heeft gezet. Indian de uitkomsten tegen vallen, de kostcn hoog blijken en de bechening slecht, dan staat niet met een slag wederom een complete melkslijtersstand gereed de taak der gemeente over te nemen. Want deze stand is vernietigd. Dit brcngt ons tot het personeel-vraagstuk, dat het beste in verband met het kosteu- vraagstuk kan worden behandeld. Geen der tot dusverre besproken stelsels kende eigen- liik 'n personeel-vraagstuk enl geen dezer stel sels kwam dan1 ook tegemoet aan die bijzon- dere grief, die veelal tegen de tegenwoordige organisatie van den melkhandel wordlt aan- gevoerd en die wij in den aanvang van ons praeadvies vermeldden: dat den tusschenhan- delaar in melk in verhouding tot de door hem bewezen diensten een te groot percentage van den- verkoopspriis te beurt valt. Geheel anders het gemeentelijk melkbedrijf. Een der gelijk bedrijf toch heeft de tendentie den par- iticuliaren tusschenhandel geheel uit te sch ake- leni en- den consumeniten derhalve de uitgaven die de winstmarge van dien handel vormen, te besparen Indien derhalve zou kunnen worden aangetoond, dat de gemeente de melk - jaarliijfcs voor 80.000 (de jaarlijksche kostien der pasteurisatie) minder kan distribueeren, dan de gezamenlijke ondernemerswinsten der melkslijters in 6en jaar bedragen, ware hiermede het kostenvraagstuk, dat bij een melkcentrale een zoo overwegend bezrwaar bleek, opgelost. De winstmarge der melkslijters bedraagt op het oogenblik pi.m. 5 cent per Liter. Indien men het dagverbruik in deze gemeente op \11.000 Liters stelt, bedragen dus de geza menlijke ondernemingswinsten der melkslij ters ter zake van den melkven- k o o p in een jaar 200-750, hetgeen op een aantal van 74 slijtersgezinnen een gemiddeld weekloon beteekent van 52 per gezin. Indien dus het gemeentelijk bedrijf hare dis- tributie zou kunnen bekostigen van- 200.750 80.000 120.750, dan zou dit bedrijf zich kunnen bedruipen zonder een offer uit de gemeentekas te vragen en zonder tot ver- hooging van den melkprijs te leiden. Ware het genoemde bedrag niet eens noodag, dan zou men langs dezen weg zelfs hetzij tot vcrla- ging van den melkprijs, hetzij tot verbetering der melkvoorziening uit het overschietende bedrag kunen geraken. De voornaamste distri- butie-uitgaven van een gemoentelijk bedrijf zouden de personeeluitgaven zijn. De vermin- dering op deze uitgaven in vergelijking met de huidige inkomsten der tu6schenfaandela- ren zou in theorie op twee manieren kunnen worden verkregen. In de eerste plaats is het duidelijk, dat de gemeente het leger barer dis- tributie-ambtenaren niet zou behoeven te kie- zen- uit hen, die een- weekloon' van 52 ver- langen te veraienen. In de tweede plaats zou de gemeenite zoo wordt veelal vernomen geen' 74 ambtenaren noodig hebben en dus „economischer" kunnen distribueeren. Het eerste is zeker juist; ook wij acliten het wel mogelijk een1 voldoend1 aantal rondbrengers te vinden voor een weekloon van b.v 36 Is echter de tweede opmerking juist? Werkt de tegenwoordige melkhandel zoo onecono- misch Wij meenen dit wel eenigszins te moe ten betwijfelen, en toch is het op de basis van een weekloon van f 36 noodig aan te toonen dlat het gemeentelijk bedrijf met 120.750: (52 X 36) 64 rondbrengendle ambtenaren volstaan kan, wil het zich kunrien bedruipen zonder een verhooging van den melkprijs Bij een dagverbruik van 11.000 Liter en een aantal van 74 melkslijters is de gemiddelde capaciteit van een slijter op het oogenblik pl..m. 150 Liter. Nu neemt b.v. Dr. van Raalte inderdaad aan, dat deze capaciteit tot 200 Liter zou kunnen worden opgevoenf, in dien de distribute aldus zou worden georga- niseerd, dat de stad in wijken wordt ver- deeld en ieder ambtenaar met de rondbren- ging der melk in een bepaalde wijk werd be- last. Indien dit cijfer juist is, zou dit beteeke- nen dat het gemeentelijk bedrijf zou kunnen volsitaan met 11.000 200 is 55 rondbren gers. Evenwel, is deze conclusie niet te op- timistisch? In de eerste plaats hebben wij het vorenstaande velerlei factoren eenvotu digheidshalve verwaarloosd. Niet het geheele bedrag van 120.750 is voor persomeelsuitga ven beschikbaar, daar ook dc rente en af- schrijving op hat rijdiend miateriaal er uit moe ten worden bekostigd. Voorts vergete men niet, dat dit uitgebreide personeel de gemeen te vooral sinds de nieuwe Pensioenwet jaar- lijks een bedrag aan pensioenpremies kost, waarover men niet gering moet denken En dan helpt bij den tegenwoordigen melkslijter dikwijls het gezin nog een handje mee. Voorts bedenke men, dat lang niet de gebeele dag voor het rondbrengen der melk beschik baar is, daar de consumenten alien de melk ongeveer op denzelfden tijd in hun bezit ver- langen te hebben. Wij gelooven dam ook niet, dat een verdee- ling van de stad in meikwijken het aainal rondbrengersvoor wie overigens ook de prikkel tot het snel en accuraat bedienen van bun klanten binnen zekere grenzen is ver- dwenen in belangrijke mate zal doen ~a- ld!i. En is het ook anders mogelijk? Iruiien er werkelijk „te veel" melkslijters waren ,.fl zouden zij deze situatie alletn kunnen bts-en- digen als zij in een gesloten trust waren1 ver- eenigd, Maar dit is juist niet het geval, ge lijk wij boven hebben aangetoond. Er be- staat althans ten aanzen van het aantal klan ten, dat een melkslijter per dag mag bedie nen, volledige vrijheid en dus een geheel normale concurrentie-mogelijkheidook de beide particuliere coopcraties kenuen geen rayonstelsel. Dat uit deze mogelijkheid nog niet altijd gehaald wordt, wat er in zit, zij toegegeven. Evenwel, de hierin aanwezige speling is niet zoo groot, diat daarop -de ver- wachting, dat een gemeentelijk melkbedrijf zich zender verhooging van- den melkprijs zal- kunnen bedruipen, met zekerheid kan worden gebouwd. Wiji 'kunmen er alileen dit van zeg- gen, dat het kostenvraagstuk bij een gerneeu- elijk melkbedrijf niet zoo onoverkomelijke en in ieder geval niet zoo groote moeilijkheden met zich brengt, als bij het systeem der parti- j culiere of gemeentelijke melkcentrale. Roman door M&rgai-etha Bohmf. Naar het Duitsch door C. M. de W. (Geautorisoerde vertaling), 47) De gezamenlijke learners droegen door de vele Oostersche tapijten, gordijnen en bor- duurw-erkeo' en em overdadiige massa kostbare snuis'terijen, het sfempel van een verfijnden sm'aak, die een verwonderlijk contrast vorm- de met den werkzamen geest van den bewo- ner. Hier was dr. Morrisson in zijin anberis- pelijke smoking trouwens al em geheel an- der mensch dan die zenuwachtige onrustige bacterioloog, die in zijin wijde laboratorium- jas tot welkom mikpunt dimde voor de goed- lcoope grappen zijner vrouwelijke oollega's. Op de gedekte tafel llagen naast ieder da- mescouvert een paar losse orchideeen en een groote bonbonniere. Als voorgerecht werd em pyramide zilverachtig grijze kaviaar- broodjes op stukjes ijs gepresenteerd. Dan kwam em faeerlijke schildpadbou illon zoo helder als goud, in kleine zilverm kopjes, heel groote versche kreeftm, em Imdestuk, zoo malsch en sappig als een Hamburger vol- maakte kok slechts kan klaar maken, jonge kuikentjes zooals ze slechts gnoeien m ge- bradeni worden langs de Elbe. Perziken h la Molba m Alster zwaantjes van anianasijs. Er werd Pommery gedronken m em oude, zwa- re roode wijn, die het bloed ophitsite en loom maakfe in de voeten. Alles bij1 elkaar geno- mm hie* wa* aon dejeunan van sen ter zake van zijn dienstverrichtmg ad! zseer bepaald en voortdurend gezag uit. Niets on- derscheidt hem dan ook van lederen anderen ambtenaar Ook in dit opzicht zou dus de te- genwoordige stand van vrije melkslijters ge heel verdwijnea, dlaartegmover het corps der gemeeuie-arribtenaren met een aanzienlijk aan tal wordm uitgebreid, een feit, dat op zich- zelf reeds in den tegenwoordiigen tijld zijn be denke lijke zijde heelt. Langs welken weg in rechtskundigen zin zou nu zoo'n geipoentelijk melkbedrijf met monopolie moeten worden tot stand gebracht? Men heeft indertijd bij het tot stand komen der Warenwet getracht dienaangaande in die wet een stellige uitspraak opgenoimen te krij- gen en dan wel in dim zin, dat de wietgever de gemeente bevoegd zou verklaren een derge lijk bedrijf op te richten. Een desbetreffend amendemmt werd echter ingetrokken en de zaak had dan ook met het onderwerp der Warenwet niets uitstaande; het vraagstuk dier etaatsmonopoliseering van bedrijven - der socialisatfe, als men wil is em staat- kundig-economisch, gem hygienisch vraag stuk. Bij de discussie over dat amendement in de Tweede Kamer kwamm verschillende meeningen naar voren: sommigen meenden dat het amendement overbodig was, daar de gemeente reeds thans volkomen bevoegd was -een dergelijk bedrijf op te richten anderen achtten de gemeente juist niet bevoegd en wenschten haar die bevoegdheid ook geens- zins te verleenen. Weer anderen verklaarden zich tegen het amendement om formeele rede- nen, zeggende: de regeling dezer aangelegen- heid behoort'in ieder geval in de Warenwet niet thuis. Zoo werd dus het amendement ten slotte ingetrokken onder den invloed van een combinatie van minderheden en het is dan ook volmaakt on-juist te zegigen gelijk het Amsterdamsche rapport doet dat door de gehouden discussies zou zijn komen vast te staan, dat de gemeente tot het oprichtien van em gemeentelijk melkbedrijf met monopo lie reeds thans volkomen bevoegd zou zijn. Afgezien nog daarvan, dat em dergelijke mee- ning, gesteld ziji was inderdaad die van de meerderheid van de Tweede Kamer gebleken, noch de Kroon, noch de Rechterlijke macht zou bindm. Moet nu -een raadsbesluit tot oprichting van een gemeentelijk melkbedrijf in strijd met de wet, i. c- met art. 135 Gemeentewet wor den geoordeeld, zoodat de Rechterlijke macht een dergelijk besluit buiten toepassing palingen in goede samenwarbtog van met de justitie, aan de vervalsching der melk door bijvoeging van water of door ontrooxning vriiwel een afdoend einde te maken. Diezelfde controle is in 6taat ook op het gtbied der reinheid van de melk beiangrh- ke verbetering te bereiken. Daarnevens zuL len de keuringsdiensten binnenkort op gromd van het af te kondigen Melkbesluit een nog veel uitgebreider controle op de boerdjerijien krijgen, dan- zij thans reeds uitoefenea. Naasi dit alles is het bepaaild onwenschelijV deo eisch van pasteurisatie is attellm, dm de sen- ste plaata wegens d« daaraan verbonden hygienische nadeelen, waaronder het feat dat men; de melk dan niet meer koken zal, hoewel dit toch zoo zeer noodig zou blijven, in de tweede plaats om de prijsverhooging der melk, die van een dergelijke behandeldng het gevoig zou zijn. Terwijl ten slotte voor zoo* ver wellicht deze kosten door oprichting van een monopolistisch gemeentelijk melkbe drijf met de vrijkomende ondernemerewinstea der vroegere melkslijters zouden kunnen wordm gecompenseerd, aan een dergelijk be» drijf ter zake van de door de gemeente te dra gon venantwoordelijkheid- en met betrekking tot het vraagstuk van do opheffing van deq tegenwoordigen melkslijtersitand' afgezieq nog van de te verwachten moeilijkheden van juridischen aard weder zoo groote ande rs bezwaren zijn verbondm, dat het ovenmia aanbeveling- vemieat is die cichting proeriio- mingen te doen- Wij vertrouwen zeggen B. en W. ten slotte ook, dat de Raad met ons de richting waarin op het oogenblik met zooveel vrucht gewerkt wordt, de juiste zal achten en nieuwe en- in* grijpmde maatregelen in andere richting, ge lijk warden voorgesteld, noch noodig zal ach ten, noch muttig. Provinciaal I^ieuws Z met de f moeten Eaten en de Kroon het zou moeten ver- l r l nietigen? Het staat ernstig te vreezen. De advocaat der gemeente Amsterdam over deze vraag een advies te hebben 74 melkslijters en hunne gezinnen moet ge- ioenren, wordt gewoonlijk, zoo ook in de Am sterdamsche voorstellen, weinig aandacht ge- wijd- .Zij passen niet in het system en moe ten dus „verd\vijncn". Ten booigste wordt hun vergund deze bezigheid „geleidelijk" ten uitvoer te brengen, zonder dat men nochtans aangeeft hoe men zich dit voorstelt. Wij kun nen deze luchthartigheid niet tot de onze ma ken. Het moge zijn, dat een gemeentelijk melk bedrijf het algemeen belang zou dienen, maar hier zou ditzelfd'e algemeen belang naar het ons voorkomt zoo sterk geschaad worden, dat men ernstig rekening zal behooren te houden met de mogelijkheid, dat de Kroon hierin een reden tot vernietiging van het besluit tot op richting van een gemeentelijk melkbedrijf zou zien. En nu voere men niet aan, dat cteze men- sclien toch voor het grootste deel naar het gemeentelijk bedrijf kunnen overgaan, immers in de eerste plaats hopen juist de voorstanders van dit bedrijf, dat daarbij; aanzienlijk min der dan 74 rondbrengers noodig zullen zijn; in de tweede plaats bedraagt heti loon, dat de gemeente hun zali kunnen geven zooveel min der dan hun tegenwoordige inkomsten, dat men veilig kan zeggen, dat die gemeentelijke rondbrengers over het algemeen uit een ge heel anderen stand, dan then der melkslijters zouden worden gerecruteerd. Een overbren- ging van hen naar het gemeentelijk bedrijf zou dus wel degelijk een declassatie beteeke- nen en men kan dus met recht zeggen, dat door een gemeentelijk melkbedrijf de stand der melkslijters als zoodanig in zijn geheel ver nietigd wordt; ook in dien zin, dat zij van particuliere ondernemers ambtenaren wor- !en. Immers men kan hen wel depothoudiers noemen en er dan op wijzen, dat de tusschen handel wel meer in zijh prijzen en zijn winst marge door den leverancier-in-het-groot be- perki wordt, doch die naam is dan toch hier geheel ten onrechte gebruikt, daar de ken- merkende eigenschap van een depdthoudler, hoezeer ook in zijn prijzen beperkt, toch altijd deze is, dat hij vrij is zijn waar te verkoopen wanneer, waar en aan wien hij wil; het staat hem ook vrij haar niet te verkoopen. Geheel anders de gemeentelijke rondbrenger: deze moet juist verkoopen en wel op een bepaa! den hem aangewezen tijd in een bepaalde wijk, aan bepaalde, daar wonende menschen. Het gemeentelijk bedrijf orient over hemi dus Hamburger wien voor zijn gasten niets te goed is. Hoewel de kleine groom in bruine liverei de glazen steeds vulde, wou de rechte stemming niet komen. Zelfs de champagne inaakte de anders zoo bewegelijke tongen der jonge meisjes niet los. Male Mayer alleen liet zioh niet uit het veld slaaa. „Sven Morri son is een verdachte vent... Hij heeft het ach- ter de mouw" fluisterde zij; Maria -toe. „Dik als een vuist zit hem achtler de mouw. En die zaak van Steglitz is tech waar. Dat weet ik stellig en zeker." Maria deed alsof zij' dat gefluister niet hoorde. In stilte verheugde het haar verba- zend, dail Morrison het sprookje van zijn gie- righeid voor goed uit de wereld verdreven had. Dr. Schilling en Inge waren ook uitgenoo- digd. Inge zat tusschen den heer des huizes en Maria's chef en praatte druk met haa. beide buren, „Wie uw huis ziet en u niet kent mijnheer Morrison zou zich een heel verkeerde voorsteling van u maken" zed ze. ,,De vele bloemen en bonte kleuren zouden doen denken dat hier een buitengewoon vmoo- lijke en levenslustige mi;in woonde." „Denkt u niij al genocg te kennen om! te kunnen- beweren dat ik niet vroolijk van aard ben en niet levenslustig?" „De eigenschappen, die in mijn oogen tki die begrippem liggen opgesloten, heeft u uiet." „Niemand kan hefl leven meer liefhefbben, juffrouw Zevetngestertnte. Ik zou graag heel oud wordfen, mij graag abonneeren voor 'horn derd vij'ftig jaar, onder voorwaardle dat die staat van mijn lkhaamsgesteldhjaid ongeveer de zeHde bloef." schijnt u'iitge- bracliit; gepubiliceerd is het helaas niet, doch uit die stukken (Amsterdamsch Gemeenteblad 1920, afd. 1, biz. 2160) valt op te merken, dat hij van meening is, dat aan de Rechterlijke macht het recht van toetsing aan art. 135 Gemeentewet diet toekomt. Dit is ongetwij feld een interessanite juridische meening, doch, ge lijk de Amsterdamsche Gezondheidscommissie terecht opmerkt: men heeft er practisch wei nig aan, mdien men in aanmerking neemt, dat er geen rechterlijk college is in den lande, dat zich dit recht niet toekent en er niet door den Hoogen Raad in wordt gehandhaafd. Wij mogen dus wel zeggen, dat de zaak op zijn minst genomen twijfelachtig is. En nog veel twijifelachtiger is belt, of die Kroon1 een even- tueel raadsbesluit tot oprichting van een ge meentelijk melkbedrijf' niet zou vernietigen op den boven aangegeveni grond! wegens strijd met het algemeen belang. Wij meenen u echter over den juridischen kant der zaak, hoe belangrijk deze ook is, niet lawger lastig te moeten vallen, daar ook reed's om andere redenen, gelijk u is kunnen blijken, ons oor- deel over een gemeentelijk melkbedrijf met monopolie ongunstig moet luid'em. Hiermede zijn wij aan het eind gekomen onzer beschouwingen. Wij vleien ons niiet met de hoop geheel volledig te zijn geweest. Het vraagstuk met al zijh daaraan vastzittien- de problemen van hvgienischen, economischen en rechts- en staatkundigen aard is zoo inge- 'wikkeld, dat het eenvoudiger is daarover een gehele boek te schrijven, dan een praeadvies, dat de normale grenzen eener raadsbijlage 'niet te veel overschrijdt. Wij hopen evenwel voldoende materiaal te hebben bijeengebracht en -geordend om het uwe vergadering moge lijk te maken de juistheid te beoordeelen van de conclusies, waartoe wij kwamen. Hiemia komenl de reedis vermelde conclu sies. Wij1 later' ze hier nog even volgen. De melk neemt onder de voedingswaren eeh bijzondere plaats in en te harea aanzien rusten op de overheid1 bijzondere plichten. De ze plichten worden het best vervuld door de landelijke keuringsdiensten gelijk deze thans op de basis der Warenwet zijn georganiseerd. De intensieve controle die door deze diensten uitgeoefend wordt, is in staat op de basis der thans beschikbare d'oelmatige wettclijlce be- Voor de Ver. van Oudleerlinigen der Rijks- landbouwwinterschool te Schagien, werd Maandag 8 Januari in hotel Vredelust te Schiagen de eerslte cursusvergadering' van een vijftal ini dit seizoen gehouden. De heer M. D. Dijt, landbouwkundi'g inge- nieur te Den Burg (Texel) behandelde het onderwerp: Moderne Aardappelcul-tuur. De Voorzittier, de heer H. K. Koster, her- innerde er in zijn open/ingswoord aan, hoe de Aligemeene vergadering ook dit jaar, op voorstel van het Bestuur, had beslloten een aantal cuirsussen te hioudien waarini' de nieu- were gezichtspunten in de landbouwweten- schiap naar voren worden gebradit. Hierdoor worcfen de oud-leerlingen in de gelegenheid gesteld kenniis te nemen van wat thans de school' leebt. In afwijfcing van vorige jaren had) mien dit j aar gemeend die deuren wijdi te mioeten' openzettien dlan tet nog tee, waarom ooik de leden van; HolL Nborderkwartiier wa ren uitgenoodigdi, de vergadering bij te wo men. Het deed) spr. genoegan, dat verschillende ledfoni .aan idle uitnoodiiging gevoig hadden ge- geven. Dit kom niet anders dan het landbouw- even ten goede koinien. iMfen moet zich nliet in eigen' huis opsluiiten, maar met anderen sa- meniwerken en dan ook de leden van andere vereenigjngen laten doelen in de \wrdeelen, die het lidmaatschap aan de leden van eigea vereeniging biedt. Spr. hoopte dat andere ver- eenigingen dezen' weg zullen volgen en dit, in het belang van het algemeen- 1 andJbouwle* ven. Spr. verheugde zidi over het groote aan tal beLangstellenden en wees crop, dat mel diitmaal een liezing bij woonde van een prac tisch en lianidbouwer, die als ingenieur en oud- leerliiig van de Landbouwschool te W'agenin- igen 'heeli wat meer theorie onder de fcnie had) dan1 de oudleerlin'gen van de 2-jiarige 1'and- bouwtwmitersdiool te Schageo. De heer Dijl, die een ambtelijke richting had kunnen laezen, verkoos door het expteiteeren van een eigei bedrijl zijln kennis op deze wij'ze te benutte* en' had zichi bereid voUdaard, ons in kennis tfl brengen met de teepassing van de nieuwere ideeen in zijhl bedrij't. Spr. hoopte, dat dit den heer 'Dtijlt zou gelukken en twijteide er niet aan, of de lezimg zal met hel-angstelling wordien gevolgd, vooral omdat thans die cul- tuiur een' -groot deel v.an die iamdbouwens in N. Holland bezig houtdt en op het oogenblik zeer steik in de heerschiende malaise deelt. Spr. heopte'op betere tijdem, met andere prij'zen, opdat de laardappelcuituur de gewenschte hoogte zal bereiken en aan de l'andi- en tuin- bouwers dien steun zat geven, dien deze zoo zeer noodig hebben t (Applaus.) De heer Dijt ving aan met mede te deden, dat hij met genoegem gevoig had gegeven aan de uiitnoodiging, hoewel hem teen, nog niet duiiddlijfc voor oagan stand, wat hij zou moe ten behandelen. De moderne aardiappelcul- tuur toch kan men' maar niiet in een vloek en „Wat u zegt! Neen, dat had ik niet van u gedacht." „Ik begrijp dat u mij voor een onverbeter- lijken ipessunist houdt. Dat is het tragische van de ElbemeveLen die ons Hamburgers aanlkleven. De verschijnselcn van het klimaat drukken meer dan men denken zou hum stem- pel op den -mensch. De Italiaansche zon geeft den Siciliaan zijn warm bloed en de r -is uit het noorden bereiden hun grauwe slu era dicht genoeg om onze ziel, dat de daar achter liggende dlngen bijna onzichtbaar blijVen voor de oogen van anderen. Des te sterker is het! verlangen naar zon en de liefde voor de zon in ons. Wij hebben die zon lief in iedere mogelijke gestalte." „Wie heeft dat niet, het verlangen naar de groote levenwekster, de zon, onze concur rent, of liever onze groote bondgenoot in den strijd tegen het lichfechuwe gespuis onzer nii- niatuur vijanden?" zeidle Inge's buiuman aan den rechterkant eenigszins pathetdsch en hief zijn glas op. „Daar zullen wij; eens op dririken. Dat de Zon, het zinnebeeld der Levensvreugde, de dagen van ons alien tot het laatstl aan toe vergulden moge." Dte Zon in iedere gtetalte Inge bed'ank- te verstrooid voor den aamgeboden! schotel. Seconden lang hadden hun blacken el kaar ge- kru-ist. Zooals Morrison haar nu toedronfc lag er weer een stilzwijgende en toch welspre- kende hulde in zijn bewering: U is de zon. Inge ibeantwoordde den dronk, zette haar lippen even' aan haar glas en zette het weer neer. De anderen hadden dit voorvalletje ook opgemerirt. De meisjes stieten elkander onder tafel aan. Maria school wat zenuwachtig op kfljir giool keen en wear. Allcm Schilling lachte Inge vergenoegd toe. Wanneer er tus schen zijn neef Morrison en Inge Zevenge- stlemte draden werden gespanmen die over een niet al te langen tijdi tot een stevigen band konden worden aangeknoopt, zou het hem aangenaam zijn. Sven Morrisonl's onbe- smet karakter garandeerde zijn toekomstige vrouw een solute en duurzaam geluk. Hij was dan ten minste van de verantwoordelijkheid af voor het temperamentvolle jon'ge schepsel- tje, bij; wie de levenslust uit alle porien kroop. Peter had1 de bepalingen in zijn tes tament met de beste bedoelingen getnaakf. In den strijd tot het verkrijgen van zelfstandig- heid moesten de jonge, nog niet onbvikkelde karakters zich vestigen, maar bij een meisje als Inge bleef het resultaat van zulk een proef steeds on zeker. Er was gevaar dat zij in plaats v.an een' houvast te krij'gen haar innerlijken steun verloor, wanneer de botheic van haar werk de frissche oorapronkelijkhek van haar gevoel verlamde. De nieuwsgierige, spottende blikken rond- om haar maakten Inge boos. Wat dachten' zij wel. Maria hield haar natuurlij'k voor een eerste coquette. Het mocht wat! De kleine oom gaf haar reeds in stilte zijn zegen, dat was duidelijk. Wat dachten ze allemaal toch wel. Als een soort demonstratie stand zij op. Eigenlijk had mevrouw Reimhard, de 'gie- trouwde dame in plaats van-de vrouw des huizes het eerst van tafel moeten' opstaan maar Inge had nu lang genoeg aa-n net des sert gereten. Het kon haar niiets schelen, zij mochte-n gerust gelooven dat zij zich al half en half vrouw des huizes voelde. De paar glazen wijn en het overv1oedige diner niaak- fen haar sLajperig on benarnen haar de iust om te praiten. Het Inentingsbureau-peisoneel toog van de Schliitersbraat regelrecht naar den Zodlogischea tuin. Maria en Schilling gingen ook mee, Morrissan belioofde wat la ter te komen. Inge ging naar hois om wait uit te rusten van de vermoeienissen van bet dejeuner. Zij. had nauwelijks de deur van haar kamertje opengedaan of zij had' al spijt van haar besluit. Een brandende hitte kwam haar tegemoet. De middagzon was door de op«i ramen ongehinderd binnengestroomd en de munen hieldien de bepaald gecoodien- seerde iucht als in een goed werkenden oven bijeen. Vol beruating sloot Inge ramen en ja* louzien, deed haar kleeren uit en wierp zich op haar bed. Maar de brandende zonnestra- len vonden een d'oortocht door de spleten der jalouzieen en staken Inge als naalden in die oogen. Op de gang werden deuren dicht gie- slagen. Zij hoorde schellen, daar tusschen in het klingelen van de telefoan, de hakken der dienstmeisjes op de vloereni zonder tapdjt. Aan inslapen was vooreerst niet be denken. Inge had net warm en voelde rich onbehagelijk. Dr. Morrison' meende het werkelijk edit. Jam mer, maar hoe kon' men van dien houterigm Hamburger ook verlangen dat hij verstand had van de bekoorlijkheid van een vroolijke flirt zonder meer. Ze moest hem nu te ver- staan geven... Of rnoiest zij' eerst eens goed over de zaak nadenken Voor meisjes zonder lorruin stonden de kansen op de huweliji*- markt verbazend slecht. In ieder geval was de gedachte nog beter te verdragen, zijh1 le ven lang verbonden te blijveni aan; Svem Mor rison en zijn allerliefste inrichtingen dan dat tandenldapperend monster van een ftchrijfmadiinje. (Wood* vetvol*d). -■* ah

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5