Alkmaarsche Gourant
Zevengesternte.
Honderd Ylar en Twlntlgste Jaargang.
Vrjjdag 19 Jannari.
F e n i 11 e t o n.
ken wij, dat het nageslacht van Sen verre
staat boven dat van Jafeth.. Geld is het ideaal
van de Semieten, zij widen de wereldmarkt
beheerechen.
De zonde, dat Cham zijn vader bespotte, is
tot op dezen dag een vloek voor het nage
slacht van Cham geweest.
Jafeth is nog steeds dezelfde. Hi} was de
oudste, had dus ook de eerste moeten zijn.
Dit halfslachtige, dit twijfelachtige is nog het
stempel van Jafeth. De twijfelachtige, de on
belijnde, kortom de pan-theistteche gedachte
is nog altijd de vloek der kinderen van Ja
feth. Jafeth zal daaraan ten onder gaan.
In Nebucadnezar's dagai, in dicn strijd
van Cham en Jafeth, liggen de sleutels van de
tegenwoordige wereldhistorie. Wie de huidige
geschiedenis wil doorvorschen, behoort terug
te gaan tot de oude geschiedenis
iPrent deze figuur van Nebucadnezar in uw
gedachten, wilt hem erkennen. Wij moeten in
em zien de personificatie van het anti-chris-
telijke, welks bestrijding ons aller lust en ons
aller levensdoel behoort te zijn.
De heer Dijkers dankte ds. v. d. Kamp voor
zijn, wat spreker noemde, „historisch bad",
waardeerende woorden uitende over ds. v. d'.
Kamp en hem verzoekende de bijeenkomst met
daukzegging te sluiten.
DE OPVOEDKUNDIGE BEGINSELEN
VAN1 ID'R. MARIA MON1ESSORI.
Boven verwacuting groot was het aa
dergenen, die gisteravond bijeen war0", to
de Remonstrauische Kerk, waar mevr. v.
Giodefrov-van Mill, uit Amsterdam, een lew
zing hield over de opvoedkundige beginselen
van dr. Maria Montessori.
Ds. Cramer heette de aanwezigen een
liTb-tal welkom, hij vond het geem wonder,
dat er zoovelen waren: opgekomeni op dezen
gemeenite-avond, gezien het onderwerp waar-
over gesproken zou worden.
Daarna was het woord aan mevr. Gode-
froy, die ontkende, dat de opvoedkundige be-
ginseleni van Montessori zoo'n vrijheid willen
a Is men dat gewoonliik aanneemt, en dit
maakte zij duidelijk door vele aanhalingen
uit redevoeringen van dr. Montessori zelve,
die haar professors-ambt !had nieergelegd
om hare nieuwe inziehtan op onderwijs-
febied beter te kunnem bestudeeren en de
aarbij opgedane ervaringen later neerlegde
in een bepaald systeem, dat vele aanlhangers
vond. In ons land b.v. zijn thans een dertig-
fcal scholen,, waar volgens dat systeem onder
wijs wordt gegeven.
Het voomaamsite beginsel van het Monte»-
sori-svsteem is, dat de vrijheid die bet kind
moet nebben, niet striidig mag zijn met zijtn
geestelijke en lichamdijike behoeften. Om aan
deze voorwaarde te voldoen, zijn drie dingeni
noodig, n.l.: 1. de juiste omgeving, 2 alles in
de omgeving van net kind zij voor hem ge-
schikt em naar zijn grootte en1 bevattelijlkheid
berekend, en 3. leiding, die op het juiste
oogenblik huitp kan en wil verleenen.
Bierop deelde spr. mee hoe eeni Montesso-
rischool is ingericht; orde en netheid en
schoonheid voeren den boventoon. leder kind
leert afsioffen, poetsen;. enz., iiiv. kleine voor
hem1 passende miaterialen. Op de ontwkfce-
Iiing der zintuigeni wordt bijzonder gelet, om
den menschi te helpen biji zijn natuurlijke
ontwifckeling. Daarom schreef Montessori
allerlei spefen voor, die daarop berekend zijn.
Een groot voordeel hiervan is, dat het kind
leert zijn aandacht te concentreeren, wat op
de school bij gewoon onderwijs niet gebeurl,
reden waarom de volwassen mensch vaak
nog meet leeren hoe hii moet werken- en zijn
aandacht gaande kan nouden voor zijn werk.
(Het onderwijs tot het 12e jaar is gericht
op de aandachts-concentratie. Herhaling
wordt door het kind daarbij steeds gewenscht,
als het is in de daarvoor meest geeigende ja-
ren, soms tot honderd en meer malen. Elk
kind 'heeft zijn eigen leermiddel, dat voorbe-
reiding is voor het volgende.
Om dit duidelijker te maken, toonde mevr.
Godefroy een aantal lichtbeelden met kiekjes
uit de Montesori-school te Berlijn. Welk een
groot verschil tusschen de leermid'delen hier
gebruikt en die welke op onze scholen den'
leerlingem worden gegeven. Op een eigen,aar-
dige manier en toch zeer geleidelijk worden
gehoor, gezicht en gevoel ontwikkeld, en men
kan het den kinderen aanzien, dat ziji de ver
sehillende elermiddelen met groote vol-
doening gebruiken, ook al omdat elke
fout wordt a an gegeven door het leermid
del zelf (b.v. bi], het zoeken van kleure'n, het
passen van, cylinderblokken, enz.) Speciaal
wees mevr. Godefroy er op, dat biii het spel
(d. i. leeren) in een Montessori-school geen
plagerijen door de leerlingen voorkomen, of
dat die, zoo zij al eens geconstateerd worden,
door de zelfwerkzaamheid der kinderen van-
zielf ophouden en .plaats maken voor bulp-
vaar .ighedd, waaromtrent zij een aardig
voorbeeld meedeelde. Het karakter wordt door
de Montessori-methode ontplooid.
.Zeer duidelijk legde spr. uit, dat de kinde
ren op een Montessori-school niet de vrijheid
hebben om te doen wat zij willen. Zij worden
aan arbeid gewend, ppdat zij zullen in zien
dat de ware vrijheid aan beperking is "ebon-
den. Voor deugden moet het kind gevoelig
worden genraaW door vwrbeelderr om zich
heen, het moet aan orde gewend worden.
Versehillende lessen voor de ouders zitten
ook in het systeem. Bijv. zij' moeten het kind
niet iets verbieden, omdat het hun op een be
paald oogenblik gelegen komt, maar om
dat wanorde zou ontstaan als het toch ge-
beurde, zooals b.v. het zitten op een tafel, het
Mimimen op een stoel, enz.
Wij doen hier natuurlijk slechte een, greep
uit de vele gedachten, die aah de Montesson-
methode ten grondslag liggen, het is onmo-
gielijik om ze alle weer te geven. Over hare
opvoedkundige beginselen heeft mevr. Mon
tessori boeken geschreven, waarvan er nu e6n
in het Nederlandsch is vertaald. Mevr. Go
defroy las daaruit een paar hoofdatukken over
doel en middelen van het onderricht voor.
Versehillende ideeen konien daarin naar vo-
ren, die de overdenking alleszins waard zijn.
iMevr. Godefroy einaigde hare inleiding
met het uitspreken van de hoop, dat, wanneer
Montessori's leveneopvatting de aanwezigen
eenigszins getroffen heeft, verdere studie
daarvan zal mogen volgen. Zij bremgt ons
het evangelie van de aaad, zei spr., en dat
-is het wat ons ontbreekt Wij zien wel wat het
ten slotte worden moet in de wereld, maar
vragen: hoe? Montessori is het, die ons op
die noodkreet den weg wijst om te komem tot
een nieuwen opbouw me: mieuwe mensch en,
tot en, "koninkrijk der vrijheid, waarin liefde
en schoonheid wonen. Misschien zullen onze
kinderen er toe bijidragen de grondslagen te
leggen voor een samenleving, waarnaar wij
alien streven.
Na een korte pauze vroegen achtereenvol-
gens een zevental dames en heeren nadere in-
fichtingen op een of ander punt van de in
leiding. Alle sprekers(sters) op een na, die
principieele bezwaren had tegen de nieuwe
methode, zagen er zeer veel in, dat zij konden
onderschrijven en 6£n was er, die al de vraag
stelde hoe men in Alkmaar tot de practische
Montessori-beginselen zal kunnen komen,
waar op geantwoord werd: door direct een af-
deeling van de Montessorivereeniging te stich-
ten, om te komen tot de inrichting van al-
thans 66n Montessoriklasse in 66n der scho
len. Ook de anderem werden vrij uitvoerig be-
antwoord.
Met een woord van dank van ds. Cramer
werd de bijeenkomst gesloten.
UITVOERING „ONS GENOEGEN".
i Het fanfare-corps „Ons Genoegen" (diri-
gent de heer J M. Otto), organiseerde gister
avond in de „Harmonie" een donateura-uit-
voering, die zeer veel bezoek trok.
De voorzitter van het corps, de heer J. Man-
nes, sprak het openingswoord, daarin zijlni
genoegen uitsprekende over de goed gevulde
zaal.
Spr. memoreerde de successen die de ver-
eemging in het afgeloopen jaar behaald
heeft op de concerten te Velsen, Krommenie
en Alkmaar, waar men resp. een 3en, 2en en
len prijs behaalde.
Het was voor de vereeniging een groote te-
leurstelling geweest, dat het R. O. G. werd
opgeheven, waardoor men niet alleen een 4-tal
van de beste leden verloor, doch ook het re-
petitie-lokaal, waardoor men met groote kos-
ten te kampen kreeg.
Doch niettegenstaande dit alles, zijn wij er
nog en zijn wij zelfs in staat een avond als
deze te geven, aldus spr., hiema alle aanwezi
gen van harte welkom heetende.
Het programma van het corps werd ver-
volgens geopend met „Vive La Garde Civi-
que" (Pas redouble) van C. K. van Aken. Dit
nummer werd zeer goed ten gehoore ge-
bracht, maar mooier klonk „Cecilia Ouvertu-
re" van v. Daumers, dat het vcrplicht num
mer uitmaakte van de vereeniging op het
concours, verleden jaar alhier gehouden.
Een strijkorkest, bestaande uit een 15- i
20-tal pcrsonen, eveneens onder leiding van
den heer Otto, was thans aan de beurt. Be-
gonnen werd met de bekende „Kriegsmarsch
der Priesters" van Mendelssohn, daama
volgde 6 trio's van Dancla en tot slot „Admi-
raal Stosz" Zeer veel succes had het orkest
met het spelen dezer nummers.
De heer Obdam, alhier, deed zich hiema
kennai als een goed voordrager cn oogstte
voor zijn komische voordrachten zer veel ap-
plaus.
Het programma vermeldde vcrder „Les
deux Roucouleurs", polka voor twee pistons
van J. Boulanger. Het applaus bewees hoe
het publiek dit nummer vond. Ook de „Ber-
liner Luft", marsch van Paul lincke, sloeg in.
Na de pauze, waarin de heer Obdam zich
weder met succes deed hooren, speelde het
muzickcorps „La dame du Coeur", overture
van Gerh. Duval, en ..Caprice sur l'Opera
Norma" van Bellini. Dgar dit laatste edn bo
kend nummer is, oogstte het veel bijval.
Het strijkorkest volgde met (en 3-ta-l num
mers, n.l. .Ouverture Cecino", „01d Faith
ful" en „Walz" van T. I.abitsky. Sucoes groot.
De groote hoeveelheid rook, die in de zaal
hing, werkto zichtbaar afmattend op de spe-
Iere van „Ons Genoegen". Het is ook inder-
daad vermoeiend, om in dergelijke omstan-
digheden goed te blazen, vooral als men al
He. 10. 192».
btaujsmeuws
uc i Wtt.DC. WlNlEKLtlZiNG
IN „DE UNIE".
Woensdagavond had in „de Unie" die tweede
winterlezing plaats, waar ditmaal ds. R. v. d.
Kamp van Barendrecht het woord voerde
over het onderwerp „Nebucadnezar".
De zaal was weder gevuld met vele belang-
Btellenden.
De heer Dijkers presideerde en opende de
bijeenkomst met gebed, daarna het welkom
uitsprekende. in het bijzonder aan ds, v d.
Kamp, in Alkmaar geen onbekende.
Ds. v, d. Kamp kwam hiema aan het
woord.
Spr. wenschte de aandacht te vragen voor
den persoon van Nebucadnezar, den koning
van Babel.
In het derde jaar des koninkrijks van Joja-
Ifim, den koning van Juda, kwam Nebucardr.
nezar, de koning van Babel, te Jeruzalem, en
belegerde het. (Daniel 1:1).
Deze eenvoudige woorden hebben voor ons
een diepe beteekenis.
Dat de Heere Jeruzalem en Jojakim in de
handen van den koning van Babel gaf, is vol-
komen verdiend.
Deze Jojakim was iemand, die zich z66
had gedragen, dat wanneer hij gestorven was,
men niet zou zeggen: ach, mijn vader, och
majesteit. Met een ezelsbegrafenis zou men
hem wegbrengen. Z66 was deze koning.
Waar dit het oordeel van God1 was over
deni koning en het volk, behoeft het niet te
verwonderen, dat Hij Nebucadnezar zond
naar Jeruzalem, waarmede dus deze stad in
handen was der Babyloniers
Het begin van de Babylonische maatschap-
pij dagteekent van de komst van Nebucad
nezar.
Spr. stond hiema een oogenblik stil bij; den
cursus van 3 jaren in het Babylonische
staatsrecht, die Daniel en zijn vrienden volg-
den. Op die cursussen werd vastgesteld hoe
zij later den koning moesten dienen. Daniel
werd later staatsman aan het hof en was
langen tijd de rechterhand van den koning.
De Joden in Babel hadden wel betrekkelijk
het recht hun eigen godsdienst te behouden
en hun eigen rechtspraak, doch dit mogen
ons er niet toe leiden te beskuten, dat die Jo
den hun voile rechten behouden hadden. Zij
werden eenvoudig geduld.
Nebucadnezar duldde geen verzet en hij
dwong de overwonnen volken de Babyloni
sche gewoonten en zeden aan te nemen, hun
eigen nationalisme moest verdwijnen.
Mannen, die er echter nog eenigennate op
zinspeelden, dat Jehovah de Joden. wel spoe-
dig zou verlossen, werden bedreigd met „aan
het vuur gebraden te worden".
Dit toont, dat Nebucadnezar inderdaad
geen tegenstand duldde.
Spr. schetste de eeuwenlanga geestelijke
worsteling tusschen Babel en Jeruzalem: Zou
de eerste of de laatste stad den toon aange-
ven. Nog een derde stad kwam daar echter
bij Nineve, de hoofdstad van het Assyrisehe
rijk. Hier zien we dus de geestelijke stroo-
ming tusschen, de 3 geslacbten van Sem. En
aan Nebucadnezar was het gelukt zijn! stem-
pel te zetten op bet zaad van Sem. Eerst on-
derwierp hij! Nineve en daama Jeruzalem
aan zich.
Met Israel is het gegaan, dat het niet heeft
genomen de leiding van het zaad van Sem,
maar het is geworden, zooals de profeet het
noemt, een dorre aarde, in plaats van een
fontein, die haar water uitsproeit over de ak-
kers.
Israel heeft volbard in zijn afval.
In schrille tegenstelling hiermede staat Ni
neve. Assyrie was de staat van het geweld,
en stond dus in het teeken van het zwaard.
Zeer zeker was men er alleszins godsdienstig,
maar een eigen godsdienstig centrum heeft
Assyrie nooit bezeten. Nineve stond eigemlijk
onder geestelijke jurisdictie van Babylon.
Maar Assyrie bracht mannen voort van
geweld en bloedvergieten. Wat moeten wij
immers denken van de snorkende taal der
veldheeren, als zij voor vijandige poorten
staan en van de Assyrisehe koningen, die zich
zelf zeer in de hoogte staken. Hoovaardig
waren zij op hun wapengeweld.
Niet alleen echter is het aan Nebucadnezar
gelukt Israel te overwinnen, doch ook Assy
rie moest vallen onder zijn wapenen en heeft
zich nooit meer van dien slag kunnen herstel-
len.
Nebucadnezar wordt genoemd de geweld'-
ge, die zijn troon wilde stellen boven de ster-
ren. Alle vcslkeren uit het zaad van Sem
moesten onder zijn zwaard buigen. Al wat
Sem was, moest een volk en een land worden
Nebucadnezar's Semitisch wereldrijk.
Het is niet voldoende om Nebucadnezar al-
Roman door Margaretha Bohmf.
Naar het Duitsch door C. M. de W.
(Geautomearde verUling.^
55)
Daarentegen zag Morrison dtuiddijk niets
anders in haar dan die cotlega, wanneer hij
Sympathiseerde en die hij hoogachtte. De ge-
Bpirekikeni van het tweebal liepen ook bijna
uitsluitend over vakkwesties. Slechts als Inge
in de kamer was, gaf men zich ook moeite
belangsteling te huichelen over andere din-
gen dan veepest en hare bestrijding. Werke-
lijk te huichelen... Steeds merkte Inge tot
haar amusemmf op hoeveel moeite het beidem
kostte niet tot hun geliefkoosdl onderwerp te
rug te keeren.
Sedert Schillings vertrek haalde dr. Mor-
siron de beide jonge meisjes bijna geregeld
Zondlagsmiddags af. Als het mooi weer was
deden zij samen uitstapjes, bij ongunstig weer
gingen zij. naar den schouwburg of een con
cert. Bij zulke gelegenfaeden was het Inge
die het meest bijdiroeg tot da ronvcrsatie.
Steedls was zij het die het gesp^ek aangafDe
beide anderen hielpen haar slechts. Nu en
dan sprak dr. Morrison over zich zelf. Tot
zijin dertigsto jaar had hij in Hamburg als
leen als zoodanig te kennen, maar hij wUde
een machtig wereldrijk vormen tegenover het
wereldrijk van Cham en dat van Jafeth: Welk
bloed zal de teugels hebben van de wereld-
heerschappij Deze vraag goldt het.
Ook wist Nebucadnezar het rijk van Cham
beslissend te slaan. D it geschiedde in het
jaar 605 v66r Christus. De beslissende slag
was die bij 'Kargebish. Het was hier de
strijd tusschen Egypte em Babel, doch
eigemlijk gimg het tusschen de geslachten
van Cham en Sem. Pharao leed daar een ge-
weldige nederlaag. Cham was zoo beslissend
geslagen, dat het nooit meer een greep naar
de wereldheerschappiji gedaan heetfen zelfs is
dat zoo gebleven tot op den huidigen dag
Nebucadnezar is, concludeerde spreker, een
historische figuur van den eersten rang.
Hij heeft gedaan, wat hij kon, zijn rijk te
maken tot een groote en sterke macht. Al wa-
reni zijn overwinningem geweldig, Nebucad
nezar zag heel goed in, dat deze nog niet het
ideaal warern. Eerst moest ook nog het rijk der
Jafethieten overwonnen.
Spr. zette dit nog nader uiteen, daama her-
innerende aan den droom van Nebucadnezar,
waarin deze een beeld zag met een gouden
hoofd. Daniel legde hem toen den droom uit,
zeggende, dat een groote macht t a Nebu
cadnezar zou opstaan en he et a:
Nebucadnezar, hoe gehe :1 an j het
ook liet voorkomen, gaf zijn ph nnen tot om-
zetting der wereldorde ni-'t j'voor de plan-
nen van dem Jehovah van Dan el, zooals de
laatste dat aan den koning had uitgelegd.
Nebucadnezar kreeg van' den >me] door
middel van Daniel de mededeeling, dat zijn
rijk maar een kortstondig bestaan zou heb
ben, maar dat daarentegen het koninkrijk der
hemelen eeuwig zou voortduren. Deze bood-
schap heeft Nebucadnezar diep getroffen.
Spr. herinnerde hiema aan de oprichting
van't gouden beeld door Nebucadnezar, het-
geem verband hield met't beeld, <iat hij1 in zijn
droom zag. Echter wilde hij aantoonen dat
zijn macht en zijn staf grooter waren dan die
van Jehovah em'hij wilde, dat voor dit beeld
ieder zou buigen.
Het is geweest door den hoogmocd, dat
Nebucadnezar zich verzette tegen Jehovah en
dat verzet tot het einde volhield.
Die hoogmoed blijkt voldoende uit den uit-
roep van den koning toen hij, wandelende op
het platte dak van zijn paleis, en Babylon
overziende, zeide: is dit niet het Babel, dat ik
gebouwd heb.
Inderdaad is Bab J van geweldige beteeke
nis geweest, zeide spr., deze bewering nader
uiteenzettende, wijzende op den handel, die
Babylonie dreef met de overige wereld. De
wereldhandel had daar zijn stapelplaats De
sterrenwichelaars van Nebucadnezar waren
wis- en sterrekundigen van den eersten rang.
Hun berekeningen van zons- en maansverduis-
teringen doen beslist niet onder voor die van
heden ten dage. De dag- en nachtindeeling in
24 uur is aan niemand anders te danken dan
aan de Babyloniers. In Babylon was men zoo
verstandig het 12-deelige stelsel te gebru iken.
Wij hebben thans door de revolutiehet 10-dee-
lige stelsel, terwijl wij het Babylonische ter
kwader ure lieten schieten.
In verband met eem en ander legde spr. uit
wat de naam Babylon beteekent. De zuivere
uitspraak is niet Ba'bylon, doch Bab'ylon,
zooals we dat kennen in Bab el1 Mandeb
(poort der tranen). Bab'ylon beteekent dus:
poort tot God, de poort om tot God te komen.
Dit is de oude idee die er in dat woord ligt.
Weder kwam spr. tot Daniel, wijzende op
do groote kennis van dezen. Hij heeft be
hoort tot de meest geleerde mannen der we
reld.
Door Daniel heen krijgen wij een kijk op
Niubuoadnezar. Wat de diemaar kende en wist,
geeft ons eem gedachte van de groote macht
van Babel.
Het plan van Nebucadnezar is mislukt, hij-
zelf is icrankzinnig geworden. Nadat Daniel
den droom van den boom, die omgehakt
werd, aan Nebucadnezar heeft uitgelegd, is
Nebucadnezar echter voortgegaan in de zon
de en dit oude Babylonische konings-ideaal
leefde ook nog voort in-zijn opvolgers. Het
was de hoovaardige karaktertrek van den Se-
miet tegen Jehovah. Daarom heeft God Ne
bucadnezar geslagen met krankzinnigheid en
hij ontviog, zooals de Bijbel zegt „eens bees-
ten hart", een dat niet meer voor genade vat-
baa r is. Daarbij ontving hij ook eens beesten
voorkomen, en eens beesten levenswijze.
Sporadisch komt deze soort van krankzin
nigheid nog voor. En het eigenaardige is, dat
menschen, die met deze soort 'krankzinnigheid
behept zijn, hun oogen altijd neergeslagen
hebben.
Nebucadnezar genas weer, „toem hij zijn
oogen begon op te slaan naar Den homer
Eigenaardig is het weer, dat i chcn die
dezelfde krankzinnigheid hcbl c 1 begin-,
nen te genezen, wanneer zij .m oogen we
der kunnen opheffen.
Na zijn krankzinnighc-'d crt en van
Nebucadnezar niets meer.
In deze geschiedenis win'rn ons de drie
volken der aarde getoo Sem eten, de
Chamieten en de Jafcthioten Xog altijd mer-
arts gepractiseerd, maar het bewustzijm op
hoe oaxvolkomen hoogte de tegenwoordige ge-
neeskunde nog stond en hoe weinig zij ver-
mag, hoe de geneesheer bij' de diagnose van
inwendlige ziekten steeds in het duister der
onzekerheid tast, had hem nooit rechte be-
vrediging geschonken. Sedert vijf jaren wijd-
de hij zich aan de studie der bacteriologie.
In den intiemen vrieudschappelijken om-
gaing met Maria en Inge had! Morrison op
dien duur ook zijn „Steglitzer geheirn1" niet
voor zich kunnen houden. Onder, vier oogen
deelde hij eerst aan Maria mede dat hij in
Steglitz een eigen laboratorium had inge-
ritht, waar hij experimenteerde en werkte aan
uitvindiingen van geneesmiddelen tegen men
schen- en dieren-infectieziektend'e strenge
geheimhouding was noodizakelijk om de een
voudige rede"1, dat de wet de behandeling
van deze gwaarlijke stoffen in de nabijheid
van menschelij!:e weningen, vfibood. Maria
bradit Inge weder met zekere beperkiingen1 en
wijzigingen op de hoogte van die tweede wo-
ning in Steglitz. Inge vond dit zul'k een ver-
bazend eenvoudige oplossing van het Steg-
litzer geheim, dat het eigenlijk een ontzet-
tende teleuretelling voor haar was.
Steeds bemtoei.de Morrison zich meer met
Inge dan met Maria; ja in zoo verre zijn te-
ruggetrokken manier van doen het hem ver-
oorioofde, maakte hii Inge zoo openlijk het
hof dat men namuelijks km taqjfeko aan aajn
bed'oelingen. Ondanks dat allies had Inge het
gevoel dat hij bij zijn huldebetuigingen nooit
een zekere grens te buiten ging. In zijn v<nr-
houd'ing tegenover haar was sedert den eer
sten dag van hun kennismaking voor meer
dan een jaar nauwelijks eenige verandering
gOkomen Zdden bspeiirde zij iets van toe-
nemende warmte in zijn toon van spreken. Nu,
had hij! gen' hiaajt, ziji zckar niet. Maar diep
op den schemerigen achtergrond van haar
bewustzijn lag het schaduwbeeld van een be-
sluit, hem, als hij! er eenmaal erast van maak
te, niet af te wijzen. Dr. Morrison was be
paald een aangenaam mensch, waarmee men
zou kunnen omgaan. Wat hem ontbrak aan
uiterHjk schoon, wehdi vergoed dloor zijn be-
sdiaafde manieren en zijn beminnelijke per-
soonlijikheidl. Als hij lachte en' de onberispe-
lijke witte fanden daarbij; achter den blonden
knevel te voorechijn 'kwamen, zag hij er bij
na knap uit
Op Zondagmorgen sliep Inge gewoonlijk
uit, Maria kon het niet langer dan tot negen
uur in bed uithouden, maar Inge bleef dik-
wijls tat tegen twaalven, liggen.
„Je bent nu al vijf Zondagen niet naar de
mis geweest, luiaard," zei Maria eens op een
Zondag op verwijiende toon,- toen zij met
hoed en mantel, gebedenboek en rozenkrans
in dfl hand am haJ ell uooc Inge's bad stand.
Een uur nadat Maria weg was, kwam Inge
uit haar bed en begon zich langzaami en
zorgvutdig aan te kleeden. Treuzelig met
haar toilet was het begin van haar Zondag.
Ja, Ingeborg Zevengesternte was bescheidien
in haar eischen geworden! Met langzame
oinslachtigheid deed zij stuk voor stuk haar
schoon linnengoed aan, kapte zich en-trok
haar japon aan. Zij was juist klaar met
haar toilet toen er geklopt werd. Het kamer-
meisje bradit een kaartje ibinnenDr. Morri
son.
„Mijnheer wacht in den' salon."
„I'k kota dadehjk." v -
Wat zou dlat zijn? dadit Inge, waarom
zou hij' al' zoo vroeg komen'? Haar hart be
gun een weinig sneWer te kloppen en sprong
van opgewondenheid over tot een driekwa-rt
walstempo, toen zij den dokter midden in dien
salon in een plechtig zwart visite-toilet zag
Btaan, zwarte jas en hooge hoed.
„Ha, is u daar, juffrouw Zevengesternte!
Zou ik u een, minuut of vijf kunnen spreken
zonder gestoord te worden?"
Ja zeker, mijuheer Morrison." Zij had
pl'otseling een benauwdi gevoel in haar keel.
Op een onmiddellijke beslissing had' zij nog
niet gerekend. Met zenuwachtige haast haal
de zij de La France rozen met lange stelen,
die hij voor haar had meegebracht, uit het
dunne papier. Wat was het warm in de kar
met1! Qb Junizon Bciuea mat achte zomersche
een inspannenden avond achter den rug heeft.
Desniettemin had men met de twee laatste
nummers nog groot succes, zoodat (10ns Ge
noegen" den avond als geslaagd kan beschou-
wen.
Vcrmclden wij nog, dat na het laatste drie-
tal nummers den heer Otto door den' voorz.
van „Ons Genoegen" bloemen werden aange-
boden, waarbij de laatste zeide, dat
de vereeniging, de leiding van den
heer Otto ten zeerste waardeerende, blijft re-
kenen op zijn medewerking.
Een bal besloot dm avond.
DE FILM „NANOOK UIT HET NOOR-
DEN.
Deze buitengewone film over het leven der
Eskimo's wordt vanaf hedenavond vertoond
in het A. B. T.
Hteii volgende over deze film uit de N. R.
Crt. is zeker een uitstekende inleiding:
„Ini zijn kaiak pagaait hij! over het water,
Nanook, „de Beer', de groote jager van de
Eskimo's in het land van de eeuwige sneeuw,
in Nioord-Oanad'a, in de Baffin's baai, op de-
kusten van Labrador en- in Urngava, wien9
jachtterrein zoo groot is als geheel Engeland.
En a'ls hiji aan land' gaat, d!mi- volgen uit het-
geen niet grooter lijkit dan een diontgebouwde
giek, Nlyla, zij'n vrouw, de glimlachende, met
de kleinste, gedragen op den rug en Alec zijn
zoom, en de hend, en' de huidlen, de vellen, die
wij, met ben brengen naar het posthuis der
blanken, idle witte poolvossen, de hulidan van de
negen- ijsbeeren, die Nanook gedood heeft in
den afgeloopen winter, telkens in een tweege-
vecht geveld heeft met zijn harpoen en daarna
gevi'ld met zijn mes van ivoor. In verrukking
komt Nanook er voor de stem van de grama-
phoon, de menschelijke stem, die de blanken
nebben „ingemaakt" en hii' zet er zijn tanidlen
in de plaat, d>e hard! is, heel hard1. Alec eet
er zijtn beschuiiit1 met spek, teveel, maar hij
smult er tegel'ijk van de wonderolie, en likt er
zijn lippen en' lacht er den !Eskima-ladh.
Vlu|g en handig beweegt zich de Beer over
die ijsschotsem. Dan ligt hij op zijn zijde, in
de raohterhandl d'e vorkvormige harpoen ge-
reed', terwijl de linkerti'and in net ij'skoude wa
ter de ivoren balleti'es laat! dansen, waarop de
zalimen afkomen. 'Dan schiet de harpoen om-
liaag en tusschen de tanden (komt boven do
visch, idle groote zalirn d'ien Nanook doodt met
eeni beet. En hij lacht zijh Eskimo-lach. Dan
sluipt hij' naar de slapende walrussen en als
zij vluehiflen springt hij op, slingert zijn har
poen, strijdt met het zware dier met de groo
te tanden, tot de golven de 2000 kilo's aan
land heffen, waar zij' hem met hun viereq
verder rollen' eni hem opensnijdien, en' eten- van
het rauiwe vleesdi, het vet, d'at dlruipt langs
hun hianden, uit hun monden'.
'Hloe wandferlijk tegmstrijdig zijn de ge
woonten van deze uomaden van het Nooraen
met hun innig-genoeglijken kindieriijk-eerlij-
ken gllimliach op de breedle gezichten met de
dichtgeknepen oogen 1
Op de groote vlafcte van sneeuw en ijs komt
i Nanook aangekropen, langzaam, voorzichtig,
tot biji de verblijfpl'aats van den Poo1vos. Dan
schiet zijn halve lichaam weg en hij komt te
voorschijin, met een vos in de handen. En hij
iadit zij'n Edkimo-lachBinnem het uur
bouwli h'ij de 'hut, de iglo, van groote blokken
harde, dlooge sneeuw en zet er een.venster in
van helder, idloomchtig ijls. Daan gaan ze rus-
ten, Nanook, de chef "van de Itivimuits, zijn
gezin en die hem verder vergezellen. Den vo'-
genden morgen wascht mama de kleine met
speeksel.
Over de barriferes van sneeuw en ijs, de sta
pling van geweld'ige blokken', trekken de hon-
den de slede. Nianooik heeft de pliaats gevon-
den waar de zeehonden komen om luohf te
happen. Tot de 'grootte van een' rijksdaalder
maakt hij het gat, houdlt den harpoen' gereed,
ziet scherp toe. Dan flitst het waprn weg en
dan opnieuw is er de strijd van den sierken
man met het dier onder het ijls, dat ruk-t en
1 trekt. Nanook rait, rolt dan hier, dan daar,
geefill toe, haalt in. laat zich trekken, over het
iis, houd't vast, vechit, tot ze alien' sjorren aaa
dte lijn eni het groote dier komt aan de opper-
vl'akte. En weer eten zij en' likken aan het vet,
het rauwe vleesch, werpen de brokken aan' de
hianden, de half wilde, uitgehongerde hom-
den.
De storm is opgestoken. Geen tijd is er
meer om de iglo te bouwem. De oude is te ver
af, en de wind giert en loeit, <fe sneeuw stuift
en vliegt. Vooirt gaat het, tot eeni andere, be
kende iglo is bereikt, het lijf in veiligheid ge-
bracht. Dan koken zij eni gaan' zij rustem in de
hut van sneeuw, de halfronde iglo op de bar-
re, ouimetelijlke vlafcte van ijs en sneeuw, waar-
over de wind loeit en' raasti, en buiten huilen
jammeriijfc de bonden, buii'en, in de ontzetting
van den vreeselijlben Poolnadht, en sneeuwen
en vriezen in.
'Robert J. Flaherty is de onder nemende ope
ra teur, die in Miei 1920 uit 'New-York ver-
frok. en geruiroen' tiid het leven der Eskimo's
leefde, om de mensch heid deze vetensehappe-
lijfce, mooie eni belangwekkende film' te ge
ven.
Nadat den Haaig eenige wdken genotea
heeft van' ,.NIanodk" komen nu Alkmaar en
kracht door de gele stores en deed met on-
meedoogende klaarheid de slordige overtrek-
ken der stoelen,. de vldkfcen op het tapijt, de
Stof op de meubelen ui'tkomen en ook dr.
Morrison's verwonderlijke magerheid. Op diat
oogenblik zag Inge plotseling weer hoe lee-
lijk de man was. En plotseling ontwifckelde
zich uit het flauwe besluit zijin aanzoek niet
af te wijzen, bliksemsnel een woest verzet,
dat haar haast met de voeten deed stampen
en met de handen afweren.
„lk weet niet wat aniji van het begin af aaa
dadelijlk zoo zelidlzaam tot u heeft aangetrok-
ken, juffrouw Inge", zei Morrison met zoo-
veel warmte als zijn slepende manier van
spreken hem veroorloofde. „U verspreidt zoo-
veel zonneschijn om u heen. Met u kan ii
spreken zooals ik graag wil. Ik heb ved ver-
trouwen in u juffrouw Inge. Ziet u, voor
juffrouw Braunberg heb ik ontzettena veel
sympathie en daar wij veel! gemeenschappe-
Iijike belangen hebben, zou ik geen enkel meis-
je weten dat meer geschifct zou wezen mij'l
levensgezellin te worden dan juffrouw Braun-.
berg. Maar i'k ben- niet zeker van mijn zaai
en u begrij,pt, dat het onze kameraadschap-
pelijke verhouding veretoren zou alls ik afge-
wezen werd door jufrouw Maria Braunberg.
Ik dacht, 'dat u misschien op de hoogte zou
zijn van de plannen en gevoelens van uw
nichtje, jufrouw Inge
(*37ordt verve1 gd.)