DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 28. Honderd ygf en twiniigste Jaargang. 192S 2 FEBRUARI YRIJDAG Dil nummer bestaat uit 2 bladen. Afoonnementsprijs bij yooruitbetaling per 3 maanden f2.—fr. per post f2.50. Bewijsne 5 ct. Advertentiepr. 25 ct p. regel, grootere letters naar Brieven franco N.Y. Boek- en Handelsdr. T.h« Herms, Coster Zoon, Yoordam C9, Tel. Administr. No. 3. Redactie No, 83. Directeur: 0. H. KRAK. HoofdredacteurTj N. ADEMA. Buitenland DE BEZETTiINO VAN HET RUHR- GEBIED. De Franschen en. Beigen zijn alle weife- lingeu moede en passem nu strenge maatrege- len toe, die op zich zelf weer het bewijs leve- ren hoe veel moeilijkiieden de bezetting voor ben meebrengt Zeer sterk grijpen de bezet- tings-autoriten.en in ,wat betneit de persvrij- heid. Zoo is tie Recklinghausen aan alle re- dacteurs vain bladen medegedeeld, dat het verboden is kritiek op de bezettingsciaatrege len te publiceeren. Hetzelfde verbod is jt# Bochum uitgevaardigd, waar den joumalis- ten werd aangezegd, dat zij uudrukkingen als „in strijd met het recht" of „in tegen- spraak met het verdrag" niet meer mocliten gebruiken. Zelfs de naam van Poincare mag niet meer genoemd worden. Om de douanegrens te voltrekken, zijn de troepeu voor ean deel uit de steden terugge- j trokken, zoodat daar voorloopig nog maar weinig van de voor het Ruhrgebied ver- sidherpte situatie is te merken. De vooraaam- ste verbindingen tusschen (bezet en onbezet i Duitschland zijn nu door de Franschea af- gesloten, om den kolenuitvoer naar het on- j bezette gebiea te beletten. Op de vraag: „Wat zal er gebeuren?" geeft de correspondent van het Hibld. het vol gende antwoord: „Voorloopig zullen de mijmwerkers verder werken om het Ruhrgebied van kolen te voor- zien. Deze kolenvoorraden zijn bestemd voor de fa'brieken, huisbrand enz. Bovendren kuni- nen de fabrieken rustig verder werken, want ook Zweedsche metalen mogen nog inge- voerd worden. Het spoorwegverkeer in bet bezette gebied, met uitzondering van het tra- ject ten W. van Altenessen is nog ongestoordi, zoodat de vertkoop van kolen in het Ruhrge bied zelf zonder nioetlijkhedan zijn loop kan hebben. Natuurlijk is de kolenopbrengst de- zer dagen niet zonder bezwaren geschied. Per dag werden ongeveer 270,000 ton cpge- bracht, wat lang niet sledht is, gezien de om- Standigheden. Hier en daar worden reeds voorraden gevormd. Wat daarmee 'te doen? Kan men de kolen in Duitschland niet kwijt, toch zal men er niet mee blijven zitten. Men hoopt, dat Holland bereid is deze RuhrkoLen (natuurlijk met toestemming van Frankrijk) te koopen en deze weer te verkoopen. Dus een zuivene transitohamdel. De industrieelen in het Ruhrgebied! zijn bereid in deze richting overeenkomsten af te sluiten. Ook is mien bereid Holiandsche le- vensmiddelen met Ruhrkolen (be betalen. Deze levensmiddelen mogen ingevoerd worden, daar Frankrijk officieeL verklaard heeft geen moeilijkheden aan dezen invoer in den weg te leggen. Gevaar voor hongersnood is er overigens niet, omdat men van Duitsche zijde voor het Ruhrgebied groote hoeveelheden le vensmiddelen- heeft vergaard. Een tweede interessante vraag is, wat zal Duitschland nu doen Ik bam er in geslaagd ook diit te weten te komen. Duitschland zal probeeren om het spoorwegverkeer tusschen het Ruhrgebied en den linker- Rijinoever eenerzijds en Frankrijk anderzijds tot volle- digen stilstand brengen, om aidus de Ruhr- bezetting van zijn etappes af te snijden. Het verbod van minister Groner aan spoorweg- arbeiders om op militaire Itmnen dienst te doen, is al een stap in die richting. In de volgende dagen zal een algemeene sabotage op den linker-oever volgen. Frankrijk heeft dan nog slechts twee spoorwegverbindingen Minden-Keulen en Verden-Kettwich-Dussel- dorf. Of deze verbindingen voldoende zul len zijn voor het geheele leger, zal spoedig genoeg blijken. |De situatie wordt dus steeds meer ioegespitst. Wat de resultaten zullen zijn, laat zich nog niet voorspellen." Dat de verbindingen van het bezette gfe- bied met het overig Duitschland tot dusver l'ang niet zoodanig onder het toezicht der be zetting stonden, dat zij! kon zeggen het in- en ui'tgaande vervoer te ikunnen oontroleerenf btijkt wel uit het feit, dat zoovele uitgewezen personen konden terugkeeren. Zoo 'b.v. 'de bur- gemeester van Duisburg, wiens terugkeer den Franschen zeker wel zeer onaangenaaml zal hebben getroffen. Overigens is dit wel een bewijs, dat een groot leger noodig is om een geheele weersirevende bevolking in bedwang te kunnen houden. Of de controle op de pens veel zal geven in het belang der bezetting, is nog zeer de vraag. Wij gelooven eerder, dat de bevolking, als zij alleen de voor de bezetting gunstige berichten in de kranten ziet geplaatst, gaame geloof zal hechten aan hetgeen van andere zijde wordt rondgesltrooid. DAGBLADREDACTEUREN TE AKEN GEARRESTEERD. Pronnciaal Nieuws De landbouwtoestanden In Noord- Frankrijk en de voorHitiicbten voor emigranten naar dat land. Voor de Ver. van Oudleerlingen der Rijks- landbouwwinterschool te Schagen hield de heer C. K. van Daalen, Rijkslandbouwconsu- lent te Bilthoven, in het Hotel Vredelust te Schagen Dinsdag 30 Jan., des middags een lezing over „De landbouwtoestanden in N.- Frankrijk en de vooruitzichten voor emi granten naar dat land". Na een woord van welkom door den voor- zitter, den heer H. K. Koster, was het woord aan den heer Van Daalen, die de vraag voor- op stelde, waarom thans de oogen van zoo- veel landbouwers juist op Frankrijk gericht zijn. Het geheim van het vraagstuk zetelde in de bizonderheid, dat de dichtheid van de bevolking in Frankrijk veel geringer is dan in de meeste andere staten. In de jaren 19101920 telde Belgie per K.M.a 152 in- woners, Nederland 171, Duitschland 120 en Frankrijk maar 74. Spr. moet hieraan toevoegen, dat in Frankrijk het geboortecijfer sedert 1800 aan- merkelijk is achteruitgeloopen; in 1800 was dit 3.2 per 100 inwoners; in 1913, 1.88; in Nederland 2.81 en in EHiitsdiland 2.74. Het totaal-verschil is wel niet zoo groot, maar het spreekt vanzelf dat de sterfte in Frankrijk evengoed plaats vindt als in ande re landen en neemt men dit in aanmerking, dan is het verschil buitengewoon groot. Van 1860—1910, dus in een tijdsverloop van 50 jaar, vermeerderde de bevolking van Frank rijk van 36 tot 39.6 millioen; in denzelfden tijd in Nederland nam de bevolking toe van 3.3 tot 5.8 millioen, dus in Nederland eeu toename van 2.5 millioen. Voor dit kleine land buitengewoon veel meer dan de 3.6 mil lioen voor Frankrijk. De bevolking van Duitschland groeide in die jaren tot 68 millioen. In 1920 bedroeg het overschot op geboorte en sterfte in Frankrijk op de 10.000 inwoners 19 per jaar, in Neder land 155. Desniettegenstaande zien wij toch in tal van steden van Frankrijk de bevolking sterk toenemen. De bevolking van Parijs nam in den tijd van een eeuw toe van 550.000 tot 3 millioen. Rijssel ging vooruit van 50.000 tot 218.000, en dit, terwijl de bevolking van het platteland weinig toenam. Voor den oor- log bedroeg de bevolking van Frankrijk 39 6 millioen en na den oorlog niettegenstaande de vergrooting van het grondgebied 39.2 millioen, zoodat dus tijdens den oorlog een belangrijke achteruitgang van de bevolking plaats had. De plattelandsbevolking van Frankrijk bedroeg in 1846 75 pCt. van de bevolking; in 1911 werd.de verhouding door den trek naar de steden geheel gewijzigd. Toch moet men niet uit het oog verliezen, dat in andere landen de toestand minder gunstig is. In 1888 bedroeg in Nederland de platte landsbevolking 40 p€t., in Frankrijk 55 pCt. en in Engeland maar slechts 23 pCt. van de geheele bevolking. Er zijn in Frankrijk enke- le deelen, waar de bevolking het sterkst ach- teruit gaat en wel in Normandie en in Z- Frankrijk in de buurt van de rivier De Ga ronne. In het departement Garonne zijn gemeen- ten, waar per 1000 inwoners 8 tot 9 geboor- ten plaats hebben. In een ander departement staan in 1912 tegenover 100 geboorten, 123 sterfgevallen. Ook in Normandie ziet men dergelijke toestanden. In den loop van 40 jaar is de bevolking in verschillende depar- tementen in Normandie achteruitgeloopen met 13 tot 23 pCt., een heel ander verschijn- sel dan wij hier waamemen. Een bekend schrijver over de waarde van den grond in Frankrijk, Cassel, zegt, dat voor den oorlog de verkoop van rijke weiden dikwijls moeilijk was als gevolg van de ge- ringe geboorten en het drankmisbruik. In bepaalde streken zag men huizen, bezig in te storten, omdat de bewoners ervan ver- dwenen waren. In geheel Normandie ziet men eenzelfde verschijnsel. In het Zuiden van Frankrijk, in het dal van de Garonne, is de achteruitganf zo6 sterk, dat tal van boerderijen zonder boeren zitten. De Fransche regeering heeft het zelfs noo dig geoordeeld, daarheen menschen te lokken uit andere streken. Nederlanders, die zich daar willen vestigen, kunnen op den steun van de Fransche regeering rekenen. In den loop van't jaar gelukte't de directie van den Landbouw in Frankrijk ongeveer 1500 boe ren te bewegen, zich in die streek te vestigen en dat getal neemt steeds toe. Men pooft in Frankrijk ook de menschen te bewegen, groo tere gezinnen te vormen, dan tegenwoordig het gebruik is. De reiskosten worden voor een lid van een groot gezin tot het zevende kind met 10 pet. per kind verminderd. Deze reductie geldt voor alle leden van het gezin, Voorts heeft men ingevoerd een belangrijke reductie op de belastingen. Voor de eerste twee kinderen wordt bij de inkomsten uit het landbouwbedrijf 1Y* p€t. afgetrokken; voor de volgende 15 pet. Iemand met 8 kinderen betaalt in die be- lasting niets. Bij de algemeene inkomstenbe- lasting is ook een zeer sterke aftrek inge voerd. Een vrijgezel, die 30 jaar oud is, moet 25 pet. meer belasting betalen. (Gelach). Menschen, die 2 jaar getrouwd zijn en 30 jaar worden, worden ais ze dan nog geen kinderen hebben, 1 pet. in de belasting ver- hoogd. (Gelach). Ook heeft men de verzorging van zuigelin- gen ingevoerd. Al die maatregelen hebben tot nog toe niet het gewenscbte effect opgele- verd. Nu lets over den bodem van Frankrijk. Wanneer wij als vreemdelingen den grond in Frankrijk willen beoordeelen, dan begrij- pen wij niet, wat wij zien. Wij weten niet, of wij den grond af- of goed moeten keuren. Het is buitengewoon geriefelijk, dat de Fran- scne regeering geologische kaarten heeft la- ten maken waarop de kwaliteit van den grond in kleuren staat aangegeven. Deze kaarten zijn zeer uitvoerig. Komt men op een boeiderij, en men heeft deze kaart bij zich, dan kan men veld voor veld op de kaart terug vinden en vaststellen met welke grondsoort men te doen heeft. Deze kaarten zijn wel niet gemaakt met het doel, den landbouw te dienen, maar om de ondergrondsche samenstelling van den bo dem te weten, waarom men in den oorlog veel nuttig gebruik gemaakt heeft van die kaarten, zoodat in streken, waar de oorlog het ergst heeft gewoed, de kaarten zijn uit- verkocht. De kaart is voor landbouwdoelein- den uitstekend te gebruiken. Er is alleen dit bezwaar dat de bovenste laag op een dikte van 20 c.M. niet op de kaart is aangegeven. Op de goede terreinen, waar de laag dik- ker is, vinden wij die wel aangegeven. Spr. heeft met behulp van die kaart een goed inzicht kunnen krijgen in de verschil lende gronden. Spr. bezocht menige boerde- rij en kon constateeren, dat men op de kaart een aardig inzicht in de kwaliteit van den grond kan krijgen. Men weet dan echter nog niet, wat die grond in franken waard is. De alluviale gronden treft men in Frank rijk in groote oppervlakten aan in de Noor- delijke streken, o.a. in de buurt van Duinker- ken en Valais, waar het vlakke land gelijkt op het Holiandsche Polderlandschap. Men heeft daar gronden, die, wat eigenschappen betreft, met onze kleigronden zijn te vergelij- ken. Dezelfde culturen worden daarop aange- troffen. Deze grond is voor onze boeren bui tengewoon geschikt. Het is merirwaardig, dat het land daar wordt genoemd: de wate'- gang. Men spreekt daar in het algemeen nog Vlaamscn. In dat land zouden wij ons ithuis gevoelen. De Holiandsche boer zou daar een uitstekend figuur maken, ofschoon ook de Franschen daar een goede oogst krij- fen. Het bezwaar is dan ook, dat ook de ransche boer weet, dat de gr ond daar best is, er een goeden prijs voor besteedt en dat in die buurt de bevolking vrij dicht is. De kans voor een vreemdeling, om daar een boerdevij te verwerven, is gering. In de buurt van Amiens heeft men ook dergelijke gronden, maar minder geschikt voor den Hollander. Verder langs de rivieren heeft men de afzit van de rivieren. Deze uiterwaarden zijn in den regel veel smaller dan in Nederland het geval is. Dergelijke breede rivierafzettingefl benut men daar ten zeerste. Ze zijn vrij breed in Normandie. De gronden zijn daar uitstekend, ongeveer evengoed als de Betuw- sche rivierklei-gronden. Voor deze gronden betaalt men zelfs prijzen van 10 tot 12.000 frs. per H.A., dus vrij dicht bij hetgeen men er in Nederland voor betaalt. Deze prijzen zijn dus wel een bezwaar voor Nederlanders om zich daar te vestigen. Ook de afwatering van die gronden laat nog ,al eens te wen- schen over. In de dalen van de rivieren vindt men ook veengronden afgezet. Over liet al gemeen zijn deze veengronden voor de land- bouwcultuur minder geschikt dan in Neder land, omdat het afgraven van het veen daar zeer onoordeelkundig is geschied, zoodat de afwatering veel te wenschen overlaat. De verwording van van het veen is dikwijls ook veel verder dan in Nederland. Het veen is langzamerhand overgegaan in een soort bruinkool en dan minder geschikt voor den landbouw. De" rivier de Seine ontwikkelt zoo'n groote snelheid, dat ze geen klei afzet, maar stee- nen e. d., zoodat over het algemeen de meeste rivierdalen voor landbouwcultuur ongeschikt zijn. Een grond, die buitengewoon geschikt is voor akkerbouw en dus van veel beteeke- nis voor den Nederland is de loss of Lim- burgsche klei. Iemand, die zich in Frankrijk vestigen wil, moet trachten op dien grond een boerderij te krijgen. Deze grond is ge- makkelijk te bewerken; hij bevat in zijn on- derste lagen kalk; de bovenste lagen zijn daarvan vrij door den loop van het regen- water in de eeuwen. Een bizonderheid van dezen grond is, dat ze vrij is van grove bestanddeelen, zoodat er geen steenen in voorkomen. In dergelijke ge- bieden zijn de wegen meestal heel steil, om dat de grond gemakkelijk door het regeniwa- ter wordt meegesleept, waardoor de weg wordt uitgeschuurd, en op den duur de steile wanden ontstaan. De grond is zoo gemakke lijk te bewerken, dat zij in den winter voort- durend geploegd kan worden. Hij is zelfs ge schikt om er allerlei gewassen op te telen, in het bizonder tarwe, bieten, en d.g. Bij dien zoogenaamden loss is het echter van groot belang of de ondergrond bestaat uit een doorlatende laag of niet. Heel veel treft men in Frankrijk krijtgronden en die krijtgronden zijn zeer doorlatend. Ligt daarboven een laag loss, dan heeft men een grond, voor alle soorten cultuur vrij geschikt. Ook de kalkondergronden in de buurt van Parijs zijn doorlatend en zeer geschikt voor landbouwgebruik. In de Brie, waar enkele Hollanders zitten, bevindt zich een molen- steenklei, waarop vaak een lichte laag loss. Wil men daarop boeren, dan is het goed, dat men het teveel van water kan afvoeren. Dit gebeurt door draineering. Ook is daar grond, die bestaat uit vuur- steenklei, dat is o.a. het geval in de geheele strook langs de kust. De krijtlaag is daar gemengd met vuursteen. Deze gronden zijn vrij ondoorlaatbaar. Het water blijft erop staan. Er boven op bevindt zich een laag loss. Is de laag dun, dan wil er alleen tarwe op groeien. Het beste zijn over het algemeen de loss- gronden, wanneer de laag maar dik genoeg is, doch dit is, jammer genoeg niet overal het geval. Er zijn echter streken, waar de losslaag van 1 tot 15 Meter dik is. Die grond is van buitengewone kwaliteit en uitermate geschikt voor den intensieven landbouw. Juist in N. Frankrijk vindt men een opper- vlakte van 5 millioen H.A., die bestaat uit die beste lossgrond. Ook in de Brie, de streek bij Parijs, komt veel loss voor. Verder een gebied van de Meaux, een streek ten N. O. van Pa rijs en die gronden zijn niet duur; 3 a 4000 frs. per H. A. In een streek ten Z. W. van Parijs, genoemd de korenschuur van Frank rijk, de Beauce, komt ook veel loss voor. Ook in een streek ten O. van Amiens vindt men prachtig vlakke gronden met een dikke loss- de deelbouw. In 1882 bedroeg het percentage van den aldu9 bewerkten grond 13.2 pet.; in 1892, 10.6 pet. Die vorm van landuitgifte is dus gelukkig bezig te verminderen. Het hebben van landarbeiders is in Frank rijk een brandende kwestie. Vergelijkt men het aantal personen, dat jaariijks het land verlaat, om zich in andere landen te vesti gen, dan staat Frankrijk er buitengewoon gunstig voor. In 1910 telde Frankrijk op de 100.000 inwoners 12 landverhuizers; Neder land 55; Engeland 708 en Italie 1165. Dit wijst erop, dat de arbeidsgelegenheid in Frankrijk voldoende is en de arbeidsgelegen heid is daar dan ook meer dan voldoende. De intensieve cultuur, de suikerbieten- bouw, was in N. Frankrijk alleen mogelijk, omdat een groot aantal Belgen de grens overkomen om de Fransche boeren te helpen. Dit aantal bedraagt jaariijks ongeveer 40 tot 50.000. De Belgen komen daar geregeld half Mei. Zij brengen een handhakje mee, waar- mee zij tusschen de rijen van de suikerbieten in hakken. Zij doen daar alles mee en zijn daarmee zeer vlug. Er zijn wel eigenaars, die hun een premie betalen, wanneer ze per H.A. een zeker aantal planten laten staan. De bieten worden daar geplaatst in rijen en met de machine geschoffeld. Wanneer het over heuvels gaat, dan gaat het niet gemak kelijk en dan rijdt men tusschen de rijen met een rol, getrokken door muildieren en zonder dat de bieten daardoor lijden. De Bel li gen hebben dan ook nog de verplichting, om ook daama de bieten nog een keer na te gaan, opdat er geen vuil meer in staat. Het valt ons op, dat met deze betrekkelijk eenvou- laag. De boerderijen zijn daar ongelukkig dige werkwijze de grond daar schooner is bijna alle stukgeschoten, zoodat men daar in de onaangename positie verkeert, geen per manent huis te kunnen bekomen, doch dit komt op den duur wel in orde. In de buurt van Kamerrijk willen de ge wassen ook uitstekend groeien, men kan daar tarwe oogsten van 45 mud. Op de gronden in het bekken van Parijs ligt geen loss. Over het algemeen is daar de grond van slechte kwaliteit. Over het algemeen kan spr. dit zeggen: Wanneer men in Frankrijk op een boerderij komt en de kalk zit hoog tot de oppervlakte of dicht bij de oppervlakte, dan is de grond van dien aard, dat men de boerderij maar aan een ander moet laten. Zulke gronden zijn buitengewoon onderhevig aan droogte en er groedt weinig op. In het Westen van Normandie, het schier- eiland Cotentin, vindt men veel rotsop- pervlakte. Wanneer het graniet daar aan de oppervlakte komt, dan wil daarop niets groeien. Komt er een voldoende bovenlaag op voor, dan kan men er wel op boeren en men heeft daar dan ook uitstekende weilanden. Het verkeerswezen. Nederland heeft zeven maal zooveel wa- terwegen als Frankrijk. Van het waterver- voer, waarvan wij hier zoo'n dankbaar ge bruik maken, kan men in Frankrijk dus geen profijt trekken. De meeste boerderijen kun nen niets per schip afvoeren. Met de spoor- wegen staat het anders. Per H. A. bezit Frankrijk evenzooveel groote spoorwegen als Nederland. Met de tramwegen wint Neder land het weer aanmerkelijk. Naar verhou ding zijn er in Nederland 5 Y* maal meer tramwegen. In het Noorden dicht bij de Belgische grens loopen de meeste spoorwegen en dat zijn juist die gedeelten van Frankrijk waar Nederlanders en Belgen zich bij voor- keur als landbouwers vestigen. Het is merk- waardig, dat in Frankrijk de bediening van de spoorwegen in hoofdzaak vanuit Parijs gebeurt. Tot op groote afstanden loopen de lijnen als een spinneweb van en op Parijs aan. Wil men een boerderij bezichtigen, dan is het aan te raden, ook voor streken op grooten afstand van Parijs, dit vanuit Parijs te doen. Het reizen is practisch alleen moge lijk vanuit Parijs. Op de zijlijntjes loopen dikwijls niet meer dan 1 a 2 treinen per dag en die worden dan nog zeer gemoedelijk be- diend. Op de groote lijnen is het verkeer uit stekend geregeld. Over het algemeen reist men in Frankrijk goedkoop. Bij de tegen- woordige koers betaalt men voor 1 K.M. eerste klasse 3 cent en voor een retour 5 cent; in de derde klasse betaalt men 1.4 cent en voor een retour 2.1 cent per K.M. Wil men zich, om goed op de hoogte te komen, een poosje in Parijs vestigen, dan is het aan te raden om een abonnement te koopen. Men reist dan voor den halven prijs. De dichtheid van het wegennet in Frankrijk is het dubbele van Nederland. Over het algemeen heeft men daar wegen, die veel beter zijn dan in Ne derland, n.l. macadamwegen. De bordjes, die hier het verkeer beperken, zijn daar niet bekend. De meeste boeren daar zijn bezitters van een auto. Een eigenaardige pachtwijze. De laatste uitpebreide, betrouwbare land- bouwtelling is geweest in 1892 en het is wel jammer, dat men over de '-eweging daama geen betrouwbare gegevens heeft. In de 10 jaren, die toen verliepen, was het getal dag- looners met 18.3 pet. af gen omen. Over het algemeen hebben ae arbeiders er daar niet zoo goed voorgestaan als toen. Langen tijd had men daar gebrek aan arbeiders. In 1882 werd 50 pet. van den grond door eigenaren geexploiteerd en in 1893, 53 pet. Na den oorlog is het aantal eigenboeren nog zeer toegenomen. In Frankrijk kent men een eigenaardig systeem van gronduitgifte, n.l. dan men zou verwachten. De meeste gron den in Nederland zouden met deze werkwij ze veel vuiler zijn. De snelheid, waarmee de Belgen werken, is buitengewoon. Bukkend loop end, verrichten zij hun arbedd. Worden zij al te moe, dan gaan zij dikwijls op hun knieen zitten om het werk maar voort te zet- ten. In tijden, waarop het overdag te warm is, werken zij bij het maanlicht en het ge beurt ook wel, dat zij 's Zondags het werk voortzetten. De ijver van de Belgen is bui tengewoon. Alleen wordt er wel eens ge- klaagd, dat het niet zoo mooi gaat. De be- rekening is, dat een Belg over een bunder 6 dagen hakt. De Nederlanders hebben die snelheid niet kunnen bereiken. En dit heeft gemaakt, dat zij de hen voorgespiegelde salarissen niet konden bereiken, waarom het hun niet mee- viel en zij dikwijls ontevreden waren. Spr. kent verscheidene gevallen, dat men de Ne derlanders ander werk opdraagt. De Belgen helpen ook de graanoogsf binnen te bren gen. Zij beginnen in het Zuiden, waar de graanoogst aanmerkelijk vroeger valt en naarmate de oogst voortschrijdt, gaan zij mee en trekken zij geleidelijk weer op de kust aan. Sommige Belgen blijven dan nog om andere arbeid te verrichten. De meeste gaan echter terug om tegen den tijd, dat de bieten gerooid worden, weer op te dagen en bij dat werk te helpen. In N.-rrankrijk zijn er veel boeren, die een inrichting hebben, om zelf bie ten te verwerken tot alcohol. Zij hebben gere geld gebrek aan arbeiders. Den Belgen be- valt dit werk minder goed en als zij er een poosje mee gewerkt hebben, dan zeggen zij maar al te vaak: adieu. De Franschen dra- gen dit werk dan ook niet het liefst aan de Belgen op. Wat de huisvesting betreft, stellen de Belgen geen hooge eischen. Zij ligrai in een stal en wasschen zich bij de pomp. Het eten krijgen zij in den regel niet van den boer. Alleen verschaft de boer tweemaal per dag soep. Om de Belgen te krijgen, heeft de Fransche regeering o.a. aan de Belgische grens een bureau voor arbeidsbemiddeling ingericht. De Belgen komen ook dikwijls bij denzelfden boer terug, ofschoon dit niet meer zoo sterk is als vroeger, omdat zij' de ver- woeste streken moeten passeeren, daar ge makkelijk werk kunnen vinden en er bij den opbouw hooger loonen betaald worden dan bij den landbouw. De verleiding om daar te blijven hangen, is dan ook wel zeer groot. Tal van bceren in Frankrijk zijn dan ook genoodzaakt, uit gebrek aan arbeidskrachten de bietencultuur aanmerkelijk in te krimpen. Behalve de Belgen, gebruiken 'Zij ook de Bretons. Het volk uit Bretagne is zeer gods- diensfig en conservatief. Door overbevolking ziin ze genoodzaakt, elders werk te zoeken. Zij komen het liefst jaar aan jaar terug, ne- men vaak hun vrouw mee, om zich er vast te vestigen. De boeren zijn over hen zeer te- vreden. Hun bezwaar is dat ze geen Fransch kunnen spreken. Zijn zij echter zoo ver, dan zijn ze ook dikwijls geschikt om in de fa brieken te werken en is de boer ze weer kwijt. Na den oorlog heeft men ook getracht Poolsche arbeiders te krijgen. Die werken vooral in het verwoeste geibied. Het zijn over het algemeen bruikbare arbeiders, maar lang niet zoo productief als de Belgen. Het be zwaar van de Franschen was ook, dat men uit Polen Tan Rap en zijn maat kreeg. Te genwoordig wordt er op toegezien, dat men alleen landarbeiders krijgt. En zoo gelukt het bruikbare krachten aan te werven. De Fransche arbeiders zijn over het alge meen ook wel geschikt. Zij worden vooral ge- bruikt als paardeknechten en als zoodanig worden zij geroemd. Op het werk in de bie- tenvelden zijn zij niet gesteld. De Franschen zijn over het algemeen voor de paarden niet erg zacht. Men ziet er veel paarden met ALKMAA Nadat in do laatste dagen in het Rijnland tal van bladen voor korten of langen tijd ver» boden zijn, zijn Woensdag een aantal jouma* listen in verband met het publiceeren van een oproep voor een rouwdemunstratie van een half uur, gedurende welken tijd het werk ge» staakt zou moeten worden, gearresteerd. Zex ven redacteuren werden beiboet met bedragen van tienduizend tot hiondderddertjgduizend mark. Alle te Aiken versah.ijn.ende bladen zijn hierbij betrokken. ONTPLOFFING IN EEN GASFABRIEK. Ten gevolge van een ontploffing van een gashou'der der gasfabriek te - Springfield (Ver. Staten) zijn drie personen gedood en talrijke gowond. De ontploffing veroorzaaikto een ho= vigen schok in de stad. Er werd een schade van dnizenden doEars aangericht, ten gevolge van vernielde ruiten. De straten waren be. zaadd met seherven. Vier compagnieen militie» troepen hebben bevel gekregen de politie bij te staan bij de handhaving der orde en het voor. komen van plunderingen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 1