DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 28.
Honderd ygf en twiniigste Jaargang.
192S
2 FEBRUARI
YRIJDAG
Dil nummer bestaat uit 2 bladen.
Afoonnementsprijs bij yooruitbetaling per 3 maanden f2.—fr. per post f2.50. Bewijsne 5 ct. Advertentiepr. 25 ct p. regel, grootere letters naar
Brieven franco N.Y. Boek- en Handelsdr. T.h« Herms, Coster Zoon, Yoordam C9, Tel. Administr. No. 3. Redactie No, 83.
Directeur: 0. H. KRAK.
HoofdredacteurTj N. ADEMA.
Buitenland
DE BEZETTiINO VAN HET RUHR-
GEBIED.
De Franschen en. Beigen zijn alle weife-
lingeu moede en passem nu strenge maatrege-
len toe, die op zich zelf weer het bewijs leve-
ren hoe veel moeilijkiieden de bezetting voor
ben meebrengt Zeer sterk grijpen de bezet-
tings-autoriten.en in ,wat betneit de persvrij-
heid. Zoo is tie Recklinghausen aan alle re-
dacteurs vain bladen medegedeeld, dat het
verboden is kritiek op de bezettingsciaatrege
len te publiceeren. Hetzelfde verbod is jt#
Bochum uitgevaardigd, waar den joumalis-
ten werd aangezegd, dat zij uudrukkingen
als „in strijd met het recht" of „in tegen-
spraak met het verdrag" niet meer mocliten
gebruiken. Zelfs de naam van Poincare mag
niet meer genoemd worden.
Om de douanegrens te voltrekken, zijn de
troepeu voor ean deel uit de steden terugge- j
trokken, zoodat daar voorloopig nog maar
weinig van de voor het Ruhrgebied ver-
sidherpte situatie is te merken. De vooraaam-
ste verbindingen tusschen (bezet en onbezet i
Duitschland zijn nu door de Franschea af-
gesloten, om den kolenuitvoer naar het on- j
bezette gebiea te beletten.
Op de vraag: „Wat zal er gebeuren?"
geeft de correspondent van het Hibld. het vol
gende antwoord:
„Voorloopig zullen de mijmwerkers verder
werken om het Ruhrgebied van kolen te voor-
zien. Deze kolenvoorraden zijn bestemd voor
de fa'brieken, huisbrand enz. Bovendren kuni-
nen de fabrieken rustig verder werken, want
ook Zweedsche metalen mogen nog inge-
voerd worden. Het spoorwegverkeer in bet
bezette gebied, met uitzondering van het tra-
ject ten W. van Altenessen is nog ongestoordi,
zoodat de vertkoop van kolen in het Ruhrge
bied zelf zonder nioetlijkhedan zijn loop kan
hebben. Natuurlijk is de kolenopbrengst de-
zer dagen niet zonder bezwaren geschied. Per
dag werden ongeveer 270,000 ton cpge-
bracht, wat lang niet sledht is, gezien de om-
Standigheden. Hier en daar worden reeds
voorraden gevormd. Wat daarmee 'te doen?
Kan men de kolen in Duitschland niet kwijt,
toch zal men er niet mee blijven zitten. Men
hoopt, dat Holland bereid is deze RuhrkoLen
(natuurlijk met toestemming van Frankrijk)
te koopen en deze weer te verkoopen. Dus
een zuivene transitohamdel.
De industrieelen in het Ruhrgebied! zijn
bereid in deze richting overeenkomsten af te
sluiten. Ook is mien bereid Holiandsche le-
vensmiddelen met Ruhrkolen (be betalen. Deze
levensmiddelen mogen ingevoerd worden,
daar Frankrijk officieeL verklaard heeft geen
moeilijkheden aan dezen invoer in den weg
te leggen. Gevaar voor hongersnood is er
overigens niet, omdat men van Duitsche zijde
voor het Ruhrgebied groote hoeveelheden le
vensmiddelen- heeft vergaard.
Een tweede interessante vraag is, wat zal
Duitschland nu doen Ik bam er in geslaagd
ook diit te weten te komen. Duitschland zal
probeeren om het spoorwegverkeer tusschen
het Ruhrgebied en den linker- Rijinoever
eenerzijds en Frankrijk anderzijds tot volle-
digen stilstand brengen, om aidus de Ruhr-
bezetting van zijn etappes af te snijden. Het
verbod van minister Groner aan spoorweg-
arbeiders om op militaire Itmnen dienst te
doen, is al een stap in die richting. In de
volgende dagen zal een algemeene sabotage
op den linker-oever volgen. Frankrijk heeft
dan nog slechts twee spoorwegverbindingen
Minden-Keulen en Verden-Kettwich-Dussel-
dorf. Of deze verbindingen voldoende zul
len zijn voor het geheele leger, zal spoedig
genoeg blijken. |De situatie wordt dus steeds
meer ioegespitst. Wat de resultaten zullen
zijn, laat zich nog niet voorspellen."
Dat de verbindingen van het bezette gfe-
bied met het overig Duitschland tot dusver
l'ang niet zoodanig onder het toezicht der be
zetting stonden, dat zij! kon zeggen het in- en
ui'tgaande vervoer te ikunnen oontroleerenf
btijkt wel uit het feit, dat zoovele uitgewezen
personen konden terugkeeren. Zoo 'b.v. 'de bur-
gemeester van Duisburg, wiens terugkeer den
Franschen zeker wel zeer onaangenaaml zal
hebben getroffen. Overigens is dit wel een
bewijs, dat een groot leger noodig is om een
geheele weersirevende bevolking in bedwang
te kunnen houden.
Of de controle op de pens veel zal geven in
het belang der bezetting, is nog zeer de
vraag. Wij gelooven eerder, dat de bevolking,
als zij alleen de voor de bezetting gunstige
berichten in de kranten ziet geplaatst, gaame
geloof zal hechten aan hetgeen van andere
zijde wordt rondgesltrooid.
DAGBLADREDACTEUREN TE AKEN
GEARRESTEERD.
Pronnciaal Nieuws
De landbouwtoestanden In Noord-
Frankrijk en de voorHitiicbten
voor emigranten naar dat land.
Voor de Ver. van Oudleerlingen der Rijks-
landbouwwinterschool te Schagen hield de
heer C. K. van Daalen, Rijkslandbouwconsu-
lent te Bilthoven, in het Hotel Vredelust te
Schagen Dinsdag 30 Jan., des middags een
lezing over „De landbouwtoestanden in N.-
Frankrijk en de vooruitzichten voor emi
granten naar dat land".
Na een woord van welkom door den voor-
zitter, den heer H. K. Koster, was het woord
aan den heer Van Daalen, die de vraag voor-
op stelde, waarom thans de oogen van zoo-
veel landbouwers juist op Frankrijk gericht
zijn. Het geheim van het vraagstuk zetelde
in de bizonderheid, dat de dichtheid van de
bevolking in Frankrijk veel geringer is dan
in de meeste andere staten. In de jaren
19101920 telde Belgie per K.M.a 152 in-
woners, Nederland 171, Duitschland 120 en
Frankrijk maar 74.
Spr. moet hieraan toevoegen, dat in
Frankrijk het geboortecijfer sedert 1800 aan-
merkelijk is achteruitgeloopen; in 1800 was
dit 3.2 per 100 inwoners; in 1913, 1.88; in
Nederland 2.81 en in EHiitsdiland 2.74.
Het totaal-verschil is wel niet zoo groot,
maar het spreekt vanzelf dat de sterfte in
Frankrijk evengoed plaats vindt als in ande
re landen en neemt men dit in aanmerking,
dan is het verschil buitengewoon groot. Van
1860—1910, dus in een tijdsverloop van 50
jaar, vermeerderde de bevolking van Frank
rijk van 36 tot 39.6 millioen; in denzelfden
tijd in Nederland nam de bevolking toe van
3.3 tot 5.8 millioen, dus in Nederland eeu
toename van 2.5 millioen. Voor dit kleine
land buitengewoon veel meer dan de 3.6 mil
lioen voor Frankrijk.
De bevolking van Duitschland groeide in
die jaren tot 68 millioen. In 1920 bedroeg het
overschot op geboorte en sterfte in Frankrijk
op de 10.000 inwoners 19 per jaar, in Neder
land 155. Desniettegenstaande zien wij toch
in tal van steden van Frankrijk de bevolking
sterk toenemen. De bevolking van Parijs nam
in den tijd van een eeuw toe van 550.000 tot
3 millioen. Rijssel ging vooruit van 50.000
tot 218.000, en dit, terwijl de bevolking van
het platteland weinig toenam. Voor den oor-
log bedroeg de bevolking van Frankrijk 39 6
millioen en na den oorlog niettegenstaande
de vergrooting van het grondgebied 39.2
millioen, zoodat dus tijdens den oorlog een
belangrijke achteruitgang van de bevolking
plaats had.
De plattelandsbevolking van Frankrijk
bedroeg in 1846 75 pCt. van de bevolking;
in 1911 werd.de verhouding door den trek
naar de steden geheel gewijzigd. Toch moet
men niet uit het oog verliezen, dat in andere
landen de toestand minder gunstig is.
In 1888 bedroeg in Nederland de platte
landsbevolking 40 p€t., in Frankrijk 55 pCt.
en in Engeland maar slechts 23 pCt. van de
geheele bevolking. Er zijn in Frankrijk enke-
le deelen, waar de bevolking het sterkst ach-
teruit gaat en wel in Normandie en in Z-
Frankrijk in de buurt van de rivier De Ga
ronne.
In het departement Garonne zijn gemeen-
ten, waar per 1000 inwoners 8 tot 9 geboor-
ten plaats hebben. In een ander departement
staan in 1912 tegenover 100 geboorten, 123
sterfgevallen. Ook in Normandie ziet men
dergelijke toestanden. In den loop van 40
jaar is de bevolking in verschillende depar-
tementen in Normandie achteruitgeloopen
met 13 tot 23 pCt., een heel ander verschijn-
sel dan wij hier waamemen.
Een bekend schrijver over de waarde van
den grond in Frankrijk, Cassel, zegt, dat
voor den oorlog de verkoop van rijke weiden
dikwijls moeilijk was als gevolg van de ge-
ringe geboorten en het drankmisbruik.
In bepaalde streken zag men huizen, bezig
in te storten, omdat de bewoners ervan ver-
dwenen waren. In geheel Normandie ziet
men eenzelfde verschijnsel.
In het Zuiden van Frankrijk, in het dal
van de Garonne, is de achteruitganf zo6
sterk, dat tal van boerderijen zonder boeren
zitten.
De Fransche regeering heeft het zelfs noo
dig geoordeeld, daarheen menschen te lokken
uit andere streken. Nederlanders, die zich
daar willen vestigen, kunnen op den steun
van de Fransche regeering rekenen. In den
loop van't jaar gelukte't de directie van den
Landbouw in Frankrijk ongeveer 1500 boe
ren te bewegen, zich in die streek te vestigen
en dat getal neemt steeds toe. Men pooft in
Frankrijk ook de menschen te bewegen, groo
tere gezinnen te vormen, dan tegenwoordig
het gebruik is. De reiskosten worden voor
een lid van een groot gezin tot het zevende
kind met 10 pet. per kind verminderd. Deze
reductie geldt voor alle leden van het gezin,
Voorts heeft men ingevoerd een belangrijke
reductie op de belastingen. Voor de eerste
twee kinderen wordt bij de inkomsten uit het
landbouwbedrijf 1Y* p€t. afgetrokken; voor
de volgende 15 pet.
Iemand met 8 kinderen betaalt in die be-
lasting niets. Bij de algemeene inkomstenbe-
lasting is ook een zeer sterke aftrek inge
voerd. Een vrijgezel, die 30 jaar oud is,
moet 25 pet. meer belasting betalen. (Gelach).
Menschen, die 2 jaar getrouwd zijn en 30
jaar worden, worden ais ze dan nog geen
kinderen hebben, 1 pet. in de belasting ver-
hoogd. (Gelach).
Ook heeft men de verzorging van zuigelin-
gen ingevoerd. Al die maatregelen hebben
tot nog toe niet het gewenscbte effect opgele-
verd.
Nu lets over den bodem van Frankrijk.
Wanneer wij als vreemdelingen den grond
in Frankrijk willen beoordeelen, dan begrij-
pen wij niet, wat wij zien. Wij weten niet,
of wij den grond af- of goed moeten keuren.
Het is buitengewoon geriefelijk, dat de Fran-
scne regeering geologische kaarten heeft la-
ten maken waarop de kwaliteit van den
grond in kleuren staat aangegeven. Deze
kaarten zijn zeer uitvoerig.
Komt men op een boeiderij, en men heeft
deze kaart bij zich, dan kan men veld voor
veld op de kaart terug vinden en vaststellen
met welke grondsoort men te doen heeft.
Deze kaarten zijn wel niet gemaakt met het
doel, den landbouw te dienen, maar om de
ondergrondsche samenstelling van den bo
dem te weten, waarom men in den oorlog
veel nuttig gebruik gemaakt heeft van die
kaarten, zoodat in streken, waar de oorlog
het ergst heeft gewoed, de kaarten zijn uit-
verkocht. De kaart is voor landbouwdoelein-
den uitstekend te gebruiken. Er is alleen dit
bezwaar dat de bovenste laag op een dikte
van 20 c.M. niet op de kaart is aangegeven.
Op de goede terreinen, waar de laag dik-
ker is, vinden wij die wel aangegeven.
Spr. heeft met behulp van die kaart een
goed inzicht kunnen krijgen in de verschil
lende gronden. Spr. bezocht menige boerde-
rij en kon constateeren, dat men op de kaart
een aardig inzicht in de kwaliteit van den
grond kan krijgen. Men weet dan echter
nog niet, wat die grond in franken waard is.
De alluviale gronden treft men in Frank
rijk in groote oppervlakten aan in de Noor-
delijke streken, o.a. in de buurt van Duinker-
ken en Valais, waar het vlakke land gelijkt
op het Holiandsche Polderlandschap. Men
heeft daar gronden, die, wat eigenschappen
betreft, met onze kleigronden zijn te vergelij-
ken. Dezelfde culturen worden daarop aange-
troffen. Deze grond is voor onze boeren bui
tengewoon geschikt. Het is merirwaardig, dat
het land daar wordt genoemd: de wate'-
gang. Men spreekt daar in het algemeen
nog Vlaamscn. In dat land zouden wij ons
ithuis gevoelen. De Holiandsche boer zou
daar een uitstekend figuur maken, ofschoon
ook de Franschen daar een goede oogst krij-
fen. Het bezwaar is dan ook, dat ook de
ransche boer weet, dat de gr ond daar best
is, er een goeden prijs voor besteedt en dat in
die buurt de bevolking vrij dicht is. De kans
voor een vreemdeling, om daar een boerdevij
te verwerven, is gering. In de buurt van
Amiens heeft men ook dergelijke gronden,
maar minder geschikt voor den Hollander.
Verder langs de rivieren heeft men de afzit
van de rivieren. Deze uiterwaarden zijn in
den regel veel smaller dan in Nederland het
geval is. Dergelijke breede rivierafzettingefl
benut men daar ten zeerste. Ze zijn vrij
breed in Normandie. De gronden zijn daar
uitstekend, ongeveer evengoed als de Betuw-
sche rivierklei-gronden. Voor deze gronden
betaalt men zelfs prijzen van 10 tot 12.000
frs. per H.A., dus vrij dicht bij hetgeen men
er in Nederland voor betaalt. Deze prijzen
zijn dus wel een bezwaar voor Nederlanders
om zich daar te vestigen. Ook de afwatering
van die gronden laat nog ,al eens te wen-
schen over. In de dalen van de rivieren vindt
men ook veengronden afgezet. Over liet al
gemeen zijn deze veengronden voor de land-
bouwcultuur minder geschikt dan in Neder
land, omdat het afgraven van het veen daar
zeer onoordeelkundig is geschied, zoodat de
afwatering veel te wenschen overlaat. De
verwording van van het veen is dikwijls
ook veel verder dan in Nederland. Het veen
is langzamerhand overgegaan in een soort
bruinkool en dan minder geschikt voor den
landbouw.
De" rivier de Seine ontwikkelt zoo'n groote
snelheid, dat ze geen klei afzet, maar stee-
nen e. d., zoodat over het algemeen de meeste
rivierdalen voor landbouwcultuur ongeschikt
zijn. Een grond, die buitengewoon geschikt
is voor akkerbouw en dus van veel beteeke-
nis voor den Nederland is de loss of Lim-
burgsche klei. Iemand, die zich in Frankrijk
vestigen wil, moet trachten op dien grond
een boerderij te krijgen. Deze grond is ge-
makkelijk te bewerken; hij bevat in zijn on-
derste lagen kalk; de bovenste lagen zijn
daarvan vrij door den loop van het regen-
water in de eeuwen.
Een bizonderheid van dezen grond is, dat
ze vrij is van grove bestanddeelen, zoodat er
geen steenen in voorkomen. In dergelijke ge-
bieden zijn de wegen meestal heel steil, om
dat de grond gemakkelijk door het regeniwa-
ter wordt meegesleept, waardoor de weg
wordt uitgeschuurd, en op den duur de steile
wanden ontstaan. De grond is zoo gemakke
lijk te bewerken, dat zij in den winter voort-
durend geploegd kan worden. Hij is zelfs ge
schikt om er allerlei gewassen op te telen, in
het bizonder tarwe, bieten, en d.g. Bij dien
zoogenaamden loss is het echter van groot
belang of de ondergrond bestaat uit een
doorlatende laag of niet. Heel veel treft men
in Frankrijk krijtgronden en die krijtgronden
zijn zeer doorlatend. Ligt daarboven een
laag loss, dan heeft men een grond, voor
alle soorten cultuur vrij geschikt.
Ook de kalkondergronden in de buurt van
Parijs zijn doorlatend en zeer geschikt voor
landbouwgebruik. In de Brie, waar enkele
Hollanders zitten, bevindt zich een molen-
steenklei, waarop vaak een lichte laag loss.
Wil men daarop boeren, dan is het goed, dat
men het teveel van water kan afvoeren. Dit
gebeurt door draineering.
Ook is daar grond, die bestaat uit vuur-
steenklei, dat is o.a. het geval in de geheele
strook langs de kust. De krijtlaag is daar
gemengd met vuursteen. Deze gronden zijn
vrij ondoorlaatbaar. Het water blijft erop
staan. Er boven op bevindt zich een laag
loss. Is de laag dun, dan wil er alleen tarwe
op groeien.
Het beste zijn over het algemeen de loss-
gronden, wanneer de laag maar dik genoeg
is, doch dit is, jammer genoeg niet overal
het geval. Er zijn echter streken, waar de
losslaag van 1 tot 15 Meter dik is. Die grond
is van buitengewone kwaliteit en uitermate
geschikt voor den intensieven landbouw.
Juist in N. Frankrijk vindt men een opper-
vlakte van 5 millioen H.A., die bestaat uit
die beste lossgrond.
Ook in de Brie, de streek bij Parijs,
komt veel loss voor. Verder een gebied
van de Meaux, een streek ten N. O. van Pa
rijs en die gronden zijn niet duur; 3 a 4000
frs. per H. A. In een streek ten Z. W. van
Parijs, genoemd de korenschuur van Frank
rijk, de Beauce, komt ook veel loss voor. Ook
in een streek ten O. van Amiens vindt men
prachtig vlakke gronden met een dikke loss-
de deelbouw.
In 1882 bedroeg het percentage van den
aldu9 bewerkten grond 13.2 pet.; in 1892,
10.6 pet.
Die vorm van landuitgifte is dus gelukkig
bezig te verminderen.
Het hebben van landarbeiders is in Frank
rijk een brandende kwestie. Vergelijkt men
het aantal personen, dat jaariijks het land
verlaat, om zich in andere landen te vesti
gen, dan staat Frankrijk er buitengewoon
gunstig voor. In 1910 telde Frankrijk op de
100.000 inwoners 12 landverhuizers; Neder
land 55; Engeland 708 en Italie 1165. Dit
wijst erop, dat de arbeidsgelegenheid in
Frankrijk voldoende is en de arbeidsgelegen
heid is daar dan ook meer dan voldoende.
De intensieve cultuur, de suikerbieten-
bouw, was in N. Frankrijk alleen mogelijk,
omdat een groot aantal Belgen de grens
overkomen om de Fransche boeren te helpen.
Dit aantal bedraagt jaariijks ongeveer 40 tot
50.000. De Belgen komen daar geregeld half
Mei. Zij brengen een handhakje mee, waar-
mee zij tusschen de rijen van de suikerbieten
in hakken. Zij doen daar alles mee en zijn
daarmee zeer vlug. Er zijn wel eigenaars,
die hun een premie betalen, wanneer ze per
H.A. een zeker aantal planten laten staan.
De bieten worden daar geplaatst in rijen en
met de machine geschoffeld. Wanneer het
over heuvels gaat, dan gaat het niet gemak
kelijk en dan rijdt men tusschen de rijen
met een rol, getrokken door muildieren en
zonder dat de bieten daardoor lijden. De Bel
li gen hebben dan ook nog de verplichting, om
ook daama de bieten nog een keer na te
gaan, opdat er geen vuil meer in staat. Het
valt ons op, dat met deze betrekkelijk eenvou-
laag. De boerderijen zijn daar ongelukkig dige werkwijze de grond daar schooner is
bijna alle stukgeschoten, zoodat men daar in
de onaangename positie verkeert, geen per
manent huis te kunnen bekomen, doch dit
komt op den duur wel in orde.
In de buurt van Kamerrijk willen de ge
wassen ook uitstekend groeien, men kan daar
tarwe oogsten van 45 mud.
Op de gronden in het bekken van Parijs
ligt geen loss. Over het algemeen is daar de
grond van slechte kwaliteit.
Over het algemeen kan spr. dit zeggen:
Wanneer men in Frankrijk op een boerderij
komt en de kalk zit hoog tot de oppervlakte
of dicht bij de oppervlakte, dan is de grond
van dien aard, dat men de boerderij maar
aan een ander moet laten. Zulke gronden
zijn buitengewoon onderhevig aan droogte
en er groedt weinig op.
In het Westen van Normandie, het schier-
eiland Cotentin, vindt men veel rotsop-
pervlakte. Wanneer het graniet daar aan
de oppervlakte komt, dan wil daarop niets
groeien. Komt er een voldoende bovenlaag op
voor, dan kan men er wel op boeren en men
heeft daar dan ook uitstekende weilanden.
Het verkeerswezen.
Nederland heeft zeven maal zooveel wa-
terwegen als Frankrijk. Van het waterver-
voer, waarvan wij hier zoo'n dankbaar ge
bruik maken, kan men in Frankrijk dus geen
profijt trekken. De meeste boerderijen kun
nen niets per schip afvoeren. Met de spoor-
wegen staat het anders. Per H. A. bezit
Frankrijk evenzooveel groote spoorwegen als
Nederland. Met de tramwegen wint Neder
land het weer aanmerkelijk. Naar verhou
ding zijn er in Nederland 5 Y* maal meer
tramwegen. In het Noorden dicht bij de
Belgische grens loopen de meeste spoorwegen
en dat zijn juist die gedeelten van Frankrijk
waar Nederlanders en Belgen zich bij voor-
keur als landbouwers vestigen. Het is merk-
waardig, dat in Frankrijk de bediening van
de spoorwegen in hoofdzaak vanuit Parijs
gebeurt. Tot op groote afstanden loopen de
lijnen als een spinneweb van en op Parijs
aan. Wil men een boerderij bezichtigen, dan
is het aan te raden, ook voor streken op
grooten afstand van Parijs, dit vanuit Parijs
te doen. Het reizen is practisch alleen moge
lijk vanuit Parijs. Op de zijlijntjes loopen
dikwijls niet meer dan 1 a 2 treinen per dag
en die worden dan nog zeer gemoedelijk be-
diend. Op de groote lijnen is het verkeer uit
stekend geregeld. Over het algemeen reist
men in Frankrijk goedkoop. Bij de tegen-
woordige koers betaalt men voor 1 K.M.
eerste klasse 3 cent en voor een retour 5 cent;
in de derde klasse betaalt men 1.4 cent en
voor een retour 2.1 cent per K.M. Wil men
zich, om goed op de hoogte te komen, een
poosje in Parijs vestigen, dan is het aan te
raden om een abonnement te koopen. Men
reist dan voor den halven prijs. De dichtheid
van het wegennet in Frankrijk is het dubbele
van Nederland. Over het algemeen heeft men
daar wegen, die veel beter zijn dan in Ne
derland, n.l. macadamwegen. De bordjes,
die hier het verkeer beperken, zijn daar niet
bekend. De meeste boeren daar zijn bezitters
van een auto.
Een eigenaardige pachtwijze.
De laatste uitpebreide, betrouwbare land-
bouwtelling is geweest in 1892 en het is wel
jammer, dat men over de '-eweging daama
geen betrouwbare gegevens heeft. In de 10
jaren, die toen verliepen, was het getal dag-
looners met 18.3 pet. af gen omen. Over het
algemeen hebben ae arbeiders er daar niet
zoo goed voorgestaan als toen. Langen tijd
had men daar gebrek aan arbeiders. In 1882
werd 50 pet. van den grond door eigenaren
geexploiteerd en in 1893, 53 pet. Na den
oorlog is het aantal eigenboeren nog zeer
toegenomen. In Frankrijk kent men een
eigenaardig systeem van gronduitgifte, n.l.
dan men zou verwachten. De meeste gron
den in Nederland zouden met deze werkwij
ze veel vuiler zijn. De snelheid, waarmee de
Belgen werken, is buitengewoon. Bukkend
loop end, verrichten zij hun arbedd. Worden
zij al te moe, dan gaan zij dikwijls op hun
knieen zitten om het werk maar voort te zet-
ten. In tijden, waarop het overdag te warm
is, werken zij bij het maanlicht en het ge
beurt ook wel, dat zij 's Zondags het werk
voortzetten. De ijver van de Belgen is bui
tengewoon. Alleen wordt er wel eens ge-
klaagd, dat het niet zoo mooi gaat. De be-
rekening is, dat een Belg over een bunder 6
dagen hakt.
De Nederlanders hebben die snelheid niet
kunnen bereiken. En dit heeft gemaakt, dat
zij de hen voorgespiegelde salarissen niet
konden bereiken, waarom het hun niet mee-
viel en zij dikwijls ontevreden waren. Spr.
kent verscheidene gevallen, dat men de Ne
derlanders ander werk opdraagt. De Belgen
helpen ook de graanoogsf binnen te bren
gen. Zij beginnen in het Zuiden, waar de
graanoogst aanmerkelijk vroeger valt en
naarmate de oogst voortschrijdt, gaan zij
mee en trekken zij geleidelijk weer op de kust
aan. Sommige Belgen blijven dan nog om
andere arbeid te verrichten. De meeste gaan
echter terug om tegen den tijd, dat de bieten
gerooid worden, weer op te dagen en bij dat
werk te helpen. In N.-rrankrijk zijn er veel
boeren, die een inrichting hebben, om zelf bie
ten te verwerken tot alcohol. Zij hebben gere
geld gebrek aan arbeiders. Den Belgen be-
valt dit werk minder goed en als zij er een
poosje mee gewerkt hebben, dan zeggen zij
maar al te vaak: adieu. De Franschen dra-
gen dit werk dan ook niet het liefst aan de
Belgen op. Wat de huisvesting betreft, stellen
de Belgen geen hooge eischen. Zij ligrai in
een stal en wasschen zich bij de pomp. Het
eten krijgen zij in den regel niet van den
boer. Alleen verschaft de boer tweemaal per
dag soep. Om de Belgen te krijgen, heeft de
Fransche regeering o.a. aan de Belgische
grens een bureau voor arbeidsbemiddeling
ingericht. De Belgen komen ook dikwijls bij
denzelfden boer terug, ofschoon dit niet meer
zoo sterk is als vroeger, omdat zij' de ver-
woeste streken moeten passeeren, daar ge
makkelijk werk kunnen vinden en er bij den
opbouw hooger loonen betaald worden dan
bij den landbouw. De verleiding om daar te
blijven hangen, is dan ook wel zeer groot.
Tal van bceren in Frankrijk zijn dan ook
genoodzaakt, uit gebrek aan arbeidskrachten
de bietencultuur aanmerkelijk in te krimpen.
Behalve de Belgen, gebruiken 'Zij ook de
Bretons. Het volk uit Bretagne is zeer gods-
diensfig en conservatief. Door overbevolking
ziin ze genoodzaakt, elders werk te zoeken.
Zij komen het liefst jaar aan jaar terug, ne-
men vaak hun vrouw mee, om zich er vast te
vestigen. De boeren zijn over hen zeer te-
vreden. Hun bezwaar is dat ze geen Fransch
kunnen spreken. Zijn zij echter zoo ver, dan
zijn ze ook dikwijls geschikt om in de fa
brieken te werken en is de boer ze weer kwijt.
Na den oorlog heeft men ook getracht
Poolsche arbeiders te krijgen. Die werken
vooral in het verwoeste geibied. Het zijn over
het algemeen bruikbare arbeiders, maar lang
niet zoo productief als de Belgen. Het be
zwaar van de Franschen was ook, dat men
uit Polen Tan Rap en zijn maat kreeg. Te
genwoordig wordt er op toegezien, dat men
alleen landarbeiders krijgt. En zoo gelukt het
bruikbare krachten aan te werven.
De Fransche arbeiders zijn over het alge
meen ook wel geschikt. Zij worden vooral ge-
bruikt als paardeknechten en als zoodanig
worden zij geroemd. Op het werk in de bie-
tenvelden zijn zij niet gesteld. De Franschen
zijn over het algemeen voor de paarden niet
erg zacht. Men ziet er veel paarden met
ALKMAA
Nadat in do laatste dagen in het Rijnland
tal van bladen voor korten of langen tijd ver»
boden zijn, zijn Woensdag een aantal jouma*
listen in verband met het publiceeren van een
oproep voor een rouwdemunstratie van een
half uur, gedurende welken tijd het werk ge»
staakt zou moeten worden, gearresteerd. Zex
ven redacteuren werden beiboet met bedragen
van tienduizend tot hiondderddertjgduizend
mark. Alle te Aiken versah.ijn.ende bladen zijn
hierbij betrokken.
ONTPLOFFING IN EEN GASFABRIEK.
Ten gevolge van een ontploffing van een
gashou'der der gasfabriek te - Springfield (Ver.
Staten) zijn drie personen gedood en talrijke
gowond. De ontploffing veroorzaaikto een ho=
vigen schok in de stad. Er werd een schade
van dnizenden doEars aangericht, ten gevolge
van vernielde ruiten. De straten waren be.
zaadd met seherven. Vier compagnieen militie»
troepen hebben bevel gekregen de politie bij te
staan bij de handhaving der orde en het voor.
komen van plunderingen.