AUtmaarsche Courant Eindelqk weergevonden Keuring voof lien dlenstpllcht, Honderd Vljf en Twintigste Jaargang, Donderdag 8 Maart. F e u i 11 e t o n. Stadsalemm Io. 59 1928 De BURGEMEESTER der gemeenite ALKMAAR maakt bekend, dat de keurings raad voor de ingeschrevenen voor deni dienst plicht, licbting 1924, dezer gemeente, zit- ting zal houden te ALKMAAR ten Stad- huize. en wel op: WOEN'SDAG 18 APRIL 1923, dies voor middags 9 uur, voor de volgnummers 1 tot en met 20 en des voormiddags 111 uur voor de volgnummers 21 tot en met 40 van bet alphabetisch register, op DONDERDaG 19 APRIL 19231, des voormiddags 9 uur, voor de voljpummers 41 tot eni met 60 en des voormiddags 11 uur voor de volgnuimmers 61 tot en met 80, op VRIJDAG 20 APRIL 1923, des voor middags 9 uur, voor die volgnummers 81 tot eni met 100 en des voormiddags 11 uur voor de volgnummers 101 tot en met 120, op ZATERDAG 21 APRIL 1923, des voor middags 9 uur, voor die volgnummers 121 "tot,en met 140 eni des voormiddags 11 uur voor de volgnummers 141 tot en met 160, op MAANDAG 23 APRIL 1923, des voor middags 9 uur, voor de volgnummers 161 tot en met 180 en dies voormiddags 11 uur voor die overige volgnummers. Taak van den Keuringsraad. Behalve in de na te noemien uitzonderings- gevallen gesch/ieden Voor den keuringsraad ae meting en het geneeskundig onderzoek naar de gescbiktbeid voor deni dienst. Ongescnikt voor den dienst worden ge- acht: L zij, die kleiner rifn dan 1J55 M 2. ziji, die lijden aan of bebept zijn met' afiekten of gebreken, vermeld in een bij Ko- ninkiijik besluit vastgesteld kduringsregle- ment. Zij, die bij! de eerste maal, dat omtrent bun geschiktheid uitspraak wordt gedaan, verkeeren in een der on<ler 1" en 2 bedoelde gevallen, worden geacbt slechts tlfdelijk ongeschikt ite zijb, indien onderscheidelifk: a. de lengte meer dan11.50 M. bedraagt; b. aannemelijlk wordt geacbt, dat de ziek te of het gfebrek binneni een jaar zal hebben opgehouden te bestaan. In alle andere gevallen worden1 die ondier 1 en 2 bedoelde personen geacht voorgoed ongeschikt te zijn. Zij, die op grond van bun lichaamslengte voorgoed ongeschikt moeten worden ver klaard, beboeven geen onderzoeik ter zake van ziekten of gebreken te ondergaan. Het onderzoek blijft geheel of ten deele achiterwege, voor zoover blijkt, dat de ge- zond'heidstoestand van den te fceuren persoon bet onderzoek niet godoogt. De uitspraken van den keuringsraad wor den in het openbaar inedegedeeld. Wie voor den keuringsraad moeten verschijnen. In bet algemeen is ieder, die voor den flienstplicbt is ingeschreven! en behoort tot bovengenoemde licbting, verplicht op de bierboven aangegevem plaats en tijd voor den keuringsraad te verschijnen. 'GelijQoe ver- plichting rust op den ingeschrevene van die diaaraan voorafgaande licbting, die ten; vo- rigen jare bij de keuring tijdelijik ongeschikt is verklaard. Aan den Voorzitter van den keuringsraad kan wordlen verzocht om het onderzoek biii een andeTen keuringsraad te ondergaan. Dit verzoek kan1 ongezegeld zijin. doch moet gefrankeerd verzonden worden. Desgewemsch't kan hiji het verzoekschrift oojf indienen bij den burgemeester, die alsdan eorgt voor de verzeniding. Op den ingeschrevene, die bij! die thans te houden keuring tijdelijik ongeschikt wordt verklaard, rust de verplichting om het vol- gend jaar opnieuw voor den keuringsraad te verschijnen. Hij, die voor dm keuringsraad verschij'nt, is verplicht zich aldaar aan een onderzoek naar zijn lichaamslengte en, zoo noodig, aan een geneeskundig onderzoek te onder werpen'. Het staat dent ingeschrevene vriji, bijl de keuring een geneeskundige verklaring om- trent 1 icha amsgesteldheid over te leggen, opdat de keuiende gieneesheeren daannede rekeniing kunnen houden. Wie niet voor den Keuringsraad beHoeven te verschijnen. Noor den! keuringsraad beboeven niet te verschijnen de ingeschrevenien): a die ziin opgenomen in een krankzinnigen-, idioteny, doofstommen- of kUndengestlcht; Voor deze ingeschrevenien wordt door de bestuurders der gestichteni een geneeskundi- •e verkl aring ingezonden. die doen blijken door ziekte of gebreken tot die verschijning bidden staat te zijn en niet zijh opgenomen in een gesticht als onder a bedoeld; Uit het Engelsch van Adeline Sergeant. 10) „Juisf', zei John Holden. „Ter wille van het geld, zou je er den 'last voor over hebben." Hij kruiste zijn annem en keek haar vast aaini. Zij zag er ftetjes en fatsoenlijik uit, maar haar gezicht was hard en sluw. Zij was niet het soort mensch, aan wie men graag de zorg voor een teer of ventroeteld kind zou op- dragen. Gelukkig zag de kleine jongen naast haar er noch ter noch vertroeteld uit. John keek hem nog eens aan, en zag, dat hij stgrk en groot voor zijn leeftdjd was, met een fris- scihe kleur en helderen, open bilk. „Het zou misschien maar voor een tijd zij®", zei hij, „maar voor cnkele weken of tnaanden op zijn hoogst. Zijn familie zal hem wel Itot zich nemen, als hij wat ouder is." „0, als zij, zien, op welke zijde der familie hij het meest gelijkt; dat begnjp ilk", zei juf- frouw Titchfield scherp. „Niemand kan zeg- gen, dat hij op u lijkt ten minste." Zij keek hem vol aan, terwijl zij sprak, en John Hol- dem werd tot zijn haar rood van kwaadheid. Hj bqgreep de toespeling; die vrouw diacht, gen Vooa zij, door wie de handteekeningeni zijn ge- i, ter p'laafese bevoegd zijin tot uitoefening De hier ttedoeKlle pereonen worden onder- zocht op de plaats'. waar ziil zich bevinden, units deze binnen het Rijk gelegen is; zij, zijin verplicht zich aan dit onderzoek te ondeiv werpen. Het onderzoek geschiedt door een door dlen Voorzatter van den keuringsraad aan te wij'zen geneesikundige. Dit onderzoek blijft echter achtemvege, wanneer aan den keuringsraad een geneeskundige verklaring wordt ingezonden, die den raad voldoeniden grond geeft om den ingeschrevene ongeschikt te verkFaren (zie omtrent zuilk een verklaring aan het slot onder dit hoofd). c. die zijn opgenomen in een rijksopvoe- dingsgesticht, een tachtsckool, een gevan- nis of een rijkswerkinrichling oor het onderzoek van deze categoric van ingeschrevenien golden dezelfde bepalingen als voor de categoric, ondier b vermeld. iL, die hun beroep maken van de buiten- landsche zeevaart of van de zeeVisscherij buitenslands; Deze ingeschrevenien kunnen, zoo zij! keu ring wenschen, zich voor den keuringsraad aan het onderzoek onderwerpen, voor zoover zij geen gebruik hebben gemaakt van de ge- legenheicf om v66r 16 Maart een dergelijk onderzoek te ondergaan vanwege den Plaat- selijlke- of Garnizoenscommandant in een garnizoen of den Commandant der afdee- Fing Mariniers te Rotterdam. t. die lanaer dan een maand in het batten- land verblijvtn; Deze ingeschrevenen kunnen' niettemin, zoo zij keuring wenschen, zich bij den keu ringsraad aan het onderzoek onderwerpen. Zij kunnen bovemdien op de bierv66r aange- geven wijze met een eigenhandig geteekenid verzodcschrif't vragen om het onderzoek voor een anderen keuringsraad te ondergaan. Voor is kunnen deze ingeschrevenen, zoo zij niet voor een keuringsraad verschijnen, bij den keuringsraad v6er de sluiting zijnej- zit- ting inhenden een na 1 Ma art afgegeven verklaring, waaruit blijkt: dat de ingeschrevene met geslachfs- naam, voornamen en leeftijldi aan te dudden door hen, die de verklaring hebben afge geven, voorgoed ongeschikt voor den dienst wordt geoordeeld; en voorts de aard en, de graad van die ziekte of het gt'brek, op grond waarvan de ongrschiktheid aanwezig wordl geacbt, zoomedie de bezwa- ren, door de ziekte of het gebrek veioorzaakt. Deze verklaring moet de onderteekening dragen van twee geneeskundigen, die ter plaatse van afgifte bevoegd zijin tot uitoefe ning van de genees- en heelkunde. In Neder- lanasch-Indie mag de verklaring door enkel dokters-djawa echter alleeni dan worden af gegeven, wanneer ter plaatse geen1 andcr ge neeskundige is, eni mag zij door eert dokter- djawa met een ander gen'eesfcundige alleen' dan worden afgegeven, wanneer ter plaatse niet mleer dan 6£n ander geneeskundige is. De handteekeningen van hen, die de verkla ring hebben afgegeven, moeten behoorlijk voor echt zijh verklaard, ondier bijvoeging, da t van de genees- eni heelkunde"; dan wel dokter- djawa zijn. Zoo het stuk is ondlerteekend door een dokter-djawa, moet boveni dien bliji- ken, welke van de hierbedoelde geval'en aan wezig is. De ingeschrevene wordt alleen voorgoed ongeschikt verklaard, ingeval de verklaring omtrent dte ongeschiktheid geen twijfel laat en niet aannemelijlk wordt geacbt, dat de ziekte of het gebrek binnen een jaar zal heb ben' opgehouden te bestaan. f. die een geestetijk of een godsdiertstig- ntenschiievend ambt bekLeeden of tot zoo- danig ambt worden opgeleid; Deze ingeschrevenen kunnen zich even- wel. indien zij. dit wenschen, aan het onder zoek voor dteni keuringsraad onderwerpen. Zij kunnen bovendien op de#hiervo6r aange- gieven wijlze met een eigenhandig geteekend verzoekschrift vragen om het "onderzoek voor een anderen keuringsraad te ondergaan. g. die als vrijwiltiger behooren tot de land~ tnachi, de zcemacht of de pverzeesche we.ermachi. Ook zij, die to den vrijwUligen land- storm behooren, behoevett niet voor den keu ringsraad te verschijnen. Voor den ingeschrevene, op wien de1 ver plichting rust voor den keuringsraad te verschnen, doch die aan den raad) een door twee geneeskundigen afgegeven verklaring zendt, welke den raad Voldoenden grond geeft om den ingeschrevene ongeschikt te verklaren, komt bedoelde veiplichting te vervallen. De geneeskundige verklaring moet warden inge zonden zoo spoedig mogelijik nadat de inge schrevene is opgeroepen om voor deni keu ringsraad te verschijnen. De verklaring moet overigens voldoen aan dezelfdle vereiscbten, ten1 aanzien van de hiervoor onder e vermel- de geneeskundige verklaring aangegeven. Indeeling bij de zeemilitie of bij een der korp- sen van het leger. De Voorzitter van den keuringsraad verza- melt tijdiens de zitting gegevens omtrent de indeeling. In verband hiertnede staat het den fnge- dait het kind van hern was, en dat hij er van af wilde zijn. Hij, John Holdem, op wiens zuiveren levenswandel nooit de schaduw van een twijfel gevallen was! Hij: was boos met recsht boos, zooals hij zeli zeide, en toch wist hij1 dat toora en outkenning niets zouden uitwerken, „Het kind is niet van imijzei hij kort en stroef. „Hiet zal me aangenaam zijn als ge voortaan niet meer op die manier spreekt, juffrouw Titchfield. Wat ik doe, doe ik deeds uit liefdadigheid, deels ten behoeve van vrieniden. Zijt ge bereid voor dfen jongen te zorgen tegen behoorlijke vergoeding, totdat hij opgeeischt of aaingenomen wordt „Dat hangt voor een groot deed af van wat de vergoeding is", zei Charlotte Titchfield kalm. 1 „Zoo wij het over de voorwaarden kunnen eens worden, wil ik wed een poos voor hem zorgen, ofschoon een kind van dien leeftijd een groote last is. Met dat hij geen aardig kind" is, voor zoover kinderen het zijn kun nen." I John noemde de som, dien hij juffrouw Ggilvie wekelijks gegeven had. „Lang niet genoeg," zei juffrouw Titch field. „U moet bedenken, mijnheer, dlat wij in een groote stad women, niet op een dorp, waar tnelk en eieren goedkoop zijn. Daaren- bovan groat die jongen en gaiak udieree dag achrevene vrij alsdan den; Voorzfffer mede ,te deelen, of hij; zoo hiji tot gewoon dienstplich- tiigie modht wordeni aangewezen, zou wenschen te worden bestemd voor de zeemilitie, voor de hospitaalsoldaten, voor een: bereden korps en ook aan welk ander korps hij zich't liefst toe- gewezen zou zien. Ook; kan hij zijn wenschen opgeven omtrent het garaizoen en het tijdvak van inlijtving. VoortB kan de ingeschrevene den Voorzitter een sdhriftelijke verklaring •ter hand stellen, ten bewijze, dat hij' voor eenig vak of eeniigen aibeid bijizondere ge- sdiitlctheid bezit. Met deze wenschen kan even wel slechts re- kening warden gehouden, voor zoover de dienstbelangen net toelaten. De ingeschrevene en zijin wettige vertegen- woordiger zijn verplicht de opgaven, die in verband met de iDdenstplichtwet aan hem wor den gevraagd, naar waaxheid te veistrekken (zie ook hetgeen hieromtrent is vermeld onder „Strafbepalmgen".) Herkeuring. ten aanzien van elken ingesdhrevene, om trent wien de keuringsraad uitspraak heeft gedaan, kan bij den herkeuringsraad een nieuw geneeskundig onderzoek worden aan- gevraagd: a. door den ingeschrevene, wien de uit- •raak geldt, of diens wettigen vertegenwoor- ;er; b. door elk der overige voor de geme^te ingeschreven personen of diens wettigen ver- tegenwoordiger. De aanvraag moet berusten op aanner ,1.ij- ke in het verzoekschrikt omschreven gronden en binnen tien dagen na den dag, waarop de uitspraak in het openbaar is medegedeeld, zijn ingeleverd bij den burgemeester der ge- meente, waar de ingechrevene, wien de uit spraak geldt, voor den dienstplicbt ingeschre vem is. Aanvragen, niet ingericht of niet ingele verd op ae hier omschreven wijze, kunnen geen gevolg hebben. Verachiijimt de ingeschrevene niet op den be- paalden tijd voOr den herkeuringsraad, dan wordt de aanvraag, dndien ziji is gediaan door der gevallen, waarin hij tot verschijning niet in staat geaohit wordt. Het nieuwe onderzoek 'geschiedt voor den herkeuringsraad, die daartoe gewoonlijk zit ting houdt in Juni. Indien het vanwege den herkeuringsraad te houden onderzoek niet mocht kunnen plaats hebben, wordt de ingeschrevene voor geschikt gehouden. T usschenpersonen. 'Belanghebbendien bij. de keuring doen goed zich er voor te wachten, zich met tusschen- personen in verbinding te stellen oin voor den keuringsraad te worden afgekeurd, om- dat, indien ongeschiktheid inderdaad aanwe zig is. de afkeurmg ook zonder tusschenkomst van die personen zou plaats hebben. Afkeuring enz. door bedrog. Blijkt, dat demand voor igoed ongeschikt is veridaard als gevolg, van bedrog, dan wordt hij op last van den Commissaris der Konin- gin in de provimrie binnen' welke hij was in- 'geschreven, opnieuw voor den dienstplicht in geschreven, tenziji ihdji reeds heeft geloot, in welk geval hij op last van den Minister we- der wordt geplaatst in de verhouding tot den dienstplicht, waarin hiji stand, toen Wij onge schikt werd verklaard. Van deze besilistsing geschiedt openbare kennisgeving. Straf bepalingen. De ingeschrevene, die verplicht is voor den keuringsraad te verschijnen en niet op de daarvoor aangegeven plaats en tijd verschijnt, of die, aldaar vcrsdhenen zijnde, zich niet aan de mating of het geneesikundig onderzoek onderwerpt wordt gestraft met nechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden. Hetzelfde geldt voor den ingeschrevene, die moet wor den ondenzocht op de plaats, waar hij zich bevindt, en zich niet onderwerpt aan de me ting of het geneeskundig dmderzoek, en voorts den voor den1 dienstiplicht in te sdirijven of ingeschreven personen en zijn wettigen verte- genwoordiger, die de in verband met de Dienstplichtwet van hem gevraagde opgaven niet of niet naar waarheid versttekt. Pleeg* hij een der genoemde feiten opzettelijk, dan wordt hiji gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden. Voorts wordt de aandacht gevestigd op art. 206 van het Wetboek van Strafrecht, dat lwidt als volgt; Met gevangenistraf van ten hoogste twee jaren wordt 'gestraft 1. hij, die zich opzettelijk voor den dienst bij de krijgsimadit ongeschikt maakt of laat maken 2. hij, die een ander op diens verzoek opzet telijk voor dien dienst ongesdhikt maakt. Indien in het laatste geval het feit den dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd. Alkmaar, 6 Maart 1923. De burgemeester, W. C. WEND'ELAAR. meer kosten. Geef mdji tweemaal zooveel, en ik zal mijn best voor hem doen/' John weigende cerst, maar niet heel lang. Hij verlangde de zaak in ondie te hebben, en had niets anders voor te stellen. De dood van Johanna Ogilvie had een deel van zijn plan- nen omgeworpen en ofschoon hij het geen dicht bij hem en Catherine woonde, zag hij geen iniddel om dlat te voorkomen. Woomf ge in Fairfdrd zelf?" vroeg hij kortaf, nadat hij in juffrouwi Titchfield's eischen had toegesternd. „Een beetje buiten. Met heel1 ver van Moss Dyke." „Hebt ge er niet over gedacht om te ver- huizen?" „Ik geloof niet, dat mijn man zou willen verhuizen," zei juffrouw Titchfield1 koel. Toen i na een oogenblik: „Ik begrijp niet waaram gij er u driik oiti maken zoudt, mijnheer. Ik heb dien jongen uit Schotland meegebracht, en als u wilt, kan hit doorgaan voor het kind van een familie- iid. Hij is bekend onder den naam Ogilvie." „0 dat is de naam' van: je tante?" „Ja, zij gaf hem dien, 'omdat zij niet pre- cies wist, hoe zij hem noemen moest." „En zijn voornaam?" „Laurens." „Waajona Laiiran*? Tin gaJ ham snoo'n en- DE LEER DER VERGELDING. De zaal van het gebouw „Waakt en Bidt" was Dinsdagavond geheel gevuld ter gelegen- heid van de laatste winterlezing door ds. T. Kloostennan, vroeger alhier, than® te Voor- burg, die cot onderwerp zijner redle had „De leer der vergelding". De bijeenkomst werd geopend met het zin- gen van Pa. 25 2 eni 4. Ds. Klooatennau sprak daarna zijn vreug- de er over uit, dat hij weder 'hier mocht op- treden en bracht de groeten van zijn vrouw over. Met zijn rede begiunend, zei spr., dat er waarheden ziin, waarvan het eigenliik on- noodig is er bh stil te staan, axioma s ge- noemd en in ae natuurwetenscliap wetten Deze waarheden zijn in spreekwoorden vaat- gelegd en het is opm'erkelijk in hoevele er sprake is van vergelding (hoogmioed komt voor den val, rust roest, boootje komt om zijn loontje, enz.) A1 is dan de waarheid over die vergelding een verbreid, toch is het nog wel moei- lijS om er over te spreken. In recT'tszaleni en van kansels en in ons eigen leven, wat wordt er soms raar gesproken oVer de vergelding. Iedereen heeft met de vergelding te maken, de geloovige zoowel als de ongeloovige, de eerste zelfs zeer veel. In de leer der vergel ding is eeni zalige paradox, die aan de voeten van het kruis worat gegrepen eni verstaan. Spr. constateerde. dat in de kinderwereld de leer der vergelding reeds aangehangen wordt, Het kind vecht voor eerlijkheid bij het epel, het kan geen onrechtvaardigheid van zijil onderwijzers zien en geen v66rtrekken van zijn broens of zusters. Daarom is de handelwiilze van Jozef'a broers te Dothan' zoo goed te begrijgen; 't is een vergelding van Jozelf's droomen. Waarom gaat de mensch van de veronder- stelling uit: voor wat hoort wat? Waarom wil de miensch a 1 tijd met dezdfde munt te- rug betalen? Waarom hebben wiji er geen vrede mee. als b.v. eeni mioord met ontdekt wordt? Waarom is er dood en verderf? Alles omdat er een 'God der vergelding is. Wie Gods bestaan loochent en Diens ge- rechtigheid ontkent, wil van geen vergelding hooren: en voor dezeni is vergelding niet an- dlers dan een overblijifscl uit oude tijldem en een bewijs voor onze dierlijke afkomst. Men verdedigt het standpunt, dat misdadigers zie- ken of krankkinnigen zijn. De misdaad zou vooding, enz., de em gevolg zijn van slec] maatschappiji zou aansprakelijfc zijn voor de misdaad. In rechtszalen en in somntige bla- den wordt de. misdaad vaak vergoelijkt. Waarom, vroeg spr., legt men> bij dte maat- schappij een anderen maatstaf aan dan bij den: enkelen mensch? Waarom tracht men de „kapitalistische maatschappiji aanspra- kelijk te stellen voor wat men dten misdad'iger niet aanrekent? Het is met zichzelf in sitrijd eh het socialisme, dat die leer predikt, leeft juist in de idee van de vergelding, maar dan een vergelding, gelegd in ae handen van den sterkste. Daartegenover stelt die christen de Godde- lijke vergelding. Er zijn echter ook christenen, die van ver- lding niet willen weten. Zij zeggen. dat vergelaen, toornen en wreken geschiedde door den God van hiet Oude Verbond. De God, dien' Jezus ons heeft geopenbaard, is een God niet van vergelden, maar van ver- geven. Wie zoo spreken en daaibij wijizen op het: De leer der ouden was oog om oog, eniz., meenen dat er in het Christendom voor vergelding geen plaats is. Ten alien tijde is er verschil van opvatting geweest omtrent de vergelding, in de zes- tiende eeuw de doopsgezinden, later in En gland de kwakers, en in den lateren tijd was het Tolstoi, die tegen de leer der vergel ding opkwam. De ideeen van dezeni schrijlver wordeni veel geprediWtL In de opvathngen van hen d;e niet willen weten van een God der vergelding, liggen waarheidssprankels, maar zij hebben! de waarheid niet. 'Spr. wees op de woordenl van dien kerkva- der Augustinus, dfb vasthield aan de vergel ding en op het Nederlandsche wapen met zijn zinspreuk: „Je maintiendirai" en meen- de dat er wel degelijk verge'ding is biii God. Door de straf drukt God den mensch: neer tot waar 'hij behoort em brengt hem tot er- kentenis, dat hij niet God: maar slechts een schepsel is. In de hand' der overheid is die vergeldin een tweesnijidend zwaard. Spr. herinnerd aan uitspraken als: ,.Wie bloed vergiet, •diens bloed zal (moet) vergotem worden", „Mij is de wrake, zegt de Heer", enz. Ons gevoel wordt meermialeni bebeerscht door h'aristoch'ten, als haat, waarvan spr. vooibeelden aanhaaldte, om te bewijzen, dat zooveel doorgaat voor vergelding, wot eigen- lijk niet anders is dan haat. In Israel, waar streng de band werd gehouden1 aan de ver- was de haat verboden, wat sipr. door iyWteksterT aantoonde. Dit beginsef werkte-|-sp<,elde eenige nummers ter inleiding van den Jezus in de Bergrede uit, maar daatbij wierp ij: de leer d'er vergelding niet onderstboven, gewonen naam?" „Och, hij had ook wel John kunnen hee- ten, nietwaar?" zei de vrouw, die mijnheer Holden heel brutaal begon te vindten. Maar ziet u, het was de naam van een kletnen jon gen, dien tante Johanna jaren geleden ver- loor, en daarom gaf ze hem aan dit kind. De predikamt van de parochie doopte hem, ik denk dus niet, dat hij nu veranderd kan wor den. Wie hem een bepaa1den naam had wil len geven. had vroeger moeten spreken." „Het dioet er niet toe, hoe hij heet", zei John kwaad. „Maar ik vind, dat uw tante heel aanmatigend en brutaal was, met hem een naam te geveni, zonder mij eerst te raad- plegen. Maar het is nu gebeurd. Laurens Ogilvie Laurens moet hij tot het einde bl ven. Ik geloof, dat wij elkander niets meer te zeggen hebben, juffrouw Titchfield. Geef me uw adres, als het u blieft." Hij schreet het adres op in zijn zakbotekje: het was Paradise Row 2, West Town, Fair field Hij kende Paradise Row; het was een rij kleine huisjes met stukjes tuin er voor en moerassige poelen er achter. Geen heel ge- zonde plek om een kind groot te brengen. Maar toen John Holdten daaraan dacht, banide hiji die gedachte dadelijk als onprae- tisch uit zijn hoofd. Andere kinderen groei- den daar ook wel op waarom niet Lau rent Ogilvie, ofschoom John Hobdian, da rijka alleen HIJ aefte recht de uttfegglna der raf> bijnen, door tegenover die vergelding de lief- de en lijidzaamiheid te stellen. Daarmee keur- de 'Hij1 niet af het opkomem voor eigen: recht, want toen men- in het Sanhedrin Ohristus op d'en wang sloeg, keerde Hiji rniei ook <iem an- dejreni wang toe, maar vroeg Hij! of Hiji on- juist g^prokiem bad en „Zoo niet, waarom si a at gij mij?" Ieder christen moet in zijn binnenste het conflict doormaken tusschcn het zich zell landhaveni of verliczen, tusschen vergelden eni vergeyen. Maar als wij vergelden, moet het geschiedem uit liefde tot Goal. Tegenover het woard, dat het beter is on- recht te dulden, dan het te bedrijven, wilde r. vasthouden aan het apostolisohe: Mij is wrake. Tot hier gekomen. brak spr. zijn rede af, om te doen zingen Ps. 145 6 en 7, Daarna weer vervolgende, zei ds. Kloos tennan, dat het dioevig op de wereld zou zijn, als er geen vergelding was en alleen gold de macht van deni sterkste en indien ont- brak een rechtaorde. Eeni wereld zonder ver gelding zou geen: uur kunnen bestaan. Maar nu de keerzijde: Het zou nog droe- viger zijn, als er alleen vergelding was. Indien er behalve de vergelding niet nog van de worden als in het gedicht „Wat afvalt van den hoo- een ander beginsel werkte, n.l. dat Goddelijke genade, zou het zeker gen God moet vallen" wordt Biji de Grieken was de gronatoon van het leven bitter, gelijlk spr. aan de hand van be- kende gezegden van verschillendie wijzen aantoonde. Dat was het oude heidendom. En het modterne heidendom, dat uit den roes van het ongeloof ontwaakte, ziet weer een hand der vergelding, die weer schrijft: „Men£ mien6 thekel upharsin". En men zoekt 'heil bij theosofie en Boeddhisme. Het Evangelie, door God geopenbaard, leert ons een God, die vergeldend vergeeft en vergevend vergeldt en het is een mis- greep geweest, flat men het Oude Testament in deze tegen het Meuwe heeft uitgespeel<L waarvan de logica is: Zoo God het kwaad vergeldt, is er geen vergeving, en zoo God vergeeft, is er geen vergelding. Spr. Gtelde vast, dat er is vergeving in den weg der vergelding, vergeving is de keerzijde van de vergelding. In net kruis was de horizontale lijn de vergelding en: de opgaande was de vergeving. ^or. ging hier- op uitvoerig in door te wijzen cp het lijden van Jezus. De vergeving Gods breekt door in den zoeendood van Christus. Wie met den staf des Geloofs mag raken aan die rots der vergelding, voor dien vloeit uit die rots goe- dertierenheid, wat Vondel zoo mooi bezong. In de rechtepraak komen de vergelding en vergeving ook- naar voren, zei spr., wijizemd op de mogelijkfaeid dat de koningin gratle verleenit en hoe toch altijd bij' het straffeni de vergeving op bet tapijt komt. alfes t sliet juist is: begrijpeh fs alles ver- rven", maar wel dat het vergeveni boven :t begrijpen uitgaat. Hieft dan ten slotte de vergeving schuld op? Neen. De schuldige moet zijn sehuld uitdlrageni, gelijk Paulus leerde. De alle wet dier vergefding gaat door, ook voor hen, die van Christus Jezus zijn en a an deze zijt- de des giafs moet men dikwiils /waar bloe- den voor de zonden der jeugd. Eenerlei treft recbtvaardigen en alle anderen: wij moeten alien sterven. In het graf en door het graf, tot in eeuwigheid! gaat de wet der vergel ding door, maar tevens wordt ons geleerd, dat God1 ons zal vergelden naar ons leven, naar de leer van Christus dat wie den weg niet weet, licht zal worden gestraft, maar zwaar hiji, die, deni weg keninenid, dien niet ging. De rechtvaardige heeft voor het Hooge Recht een voorspraak in Christus. In het nieuwe Jeruzalemi komit ieder op zijh plaats, daar zal op de poorten staan-: God1 is recht. En wie in Jeruzalemi woont, zal juic'heni, dat de Heere was recbtvaardig, maar barm- hartig. Twee vasitig'heden zijn er in de leer der Vergelding: recht en goedertierenlheid. Zoo- lang men niet in de vergelding is ingeleid, niet is vastgeloopen in Gods recht, zal men niet proevem het zoet der goedertierenheid. Geluifkig hiji die deze twee vastigbedeni kenf. Hier beneden is een- wondere wisselwerking tusschen die twee, mogen wij die leereni ken- nerii, besloot spr. Nadat op zijh verzoek gezomgeni was het tiende vers van Gezang 52, sloot ds. Kloos- terman de 'bijieenkomst met dankzegging. Een groot aantal der aanwezigen maakte van de gelegenheid gebruik om den: \moege- ren stadgenoot nog even de hand te drukken en een woordje met 'hem te wisselen. SOC.-DEM. VROUWENCLUB.x De bovenzaal van cate „Populair" was gisteravond geheel gevuld met belangstellen- de mannen voor de vergadering van de- afd. Alkmaar van de Soc.-Dem. Vrouwenclub. De arbeiders-muziekvereeniging „Excel- sior" verleende weder hare medewcrking en avond. De voorzitster, mevr. Westerhof, sprak labrikant, zijn bloedverwanf was, en -ofschoon de moeder van het kind nog leefde. Volgens Holdien's opvatting was er geen reden, om de handel wijze he veranderen, waar toe hij besloten was toen hij, het eerst hoorde, dlat zijn nichf Catherine de moeder van een kind was. Als Catherine hem wiljie trouwen, zou zij haar jongen weer terug hebbeildait zeide hij tot zichzelf. Als ziji weigerde hem te trou- Ven, zou hij op een andere wijze voor den jongen zorgen eni haar nooit van zijn be staan laten weten'. Hij dacht er niet aan, dat hij bedriegelijk of laag handelde, door zich aldus tot den scheidsrecbter van haar lot en dat van haar jongen te maken. Iotegendeeil meende hij met buitengewone wijsheid te han- delen. Catherine zou hern waarschijnlijk een- maal danken voor hetgeen hij nu deed. Of als ze dht niet deed1 was ze diwaas. Hij was niet aansprafcelijk voor het kind, en toch zorgde hij er voor, en was bereid den jongen eeni.kans in het leven te geven kon er iets meer edelmoedig zijin? Catherine bekend te maken met het bestaan van het kind, als die kennis haar slechts pijnlijk zou zijn, was wreed. Als zij zijn vrouw was, en zij een wees konden aannemen zonder vrees voor opmer- kingen, dan besloot John Holden zou hij haar de waarheid! zeggen. (Woudt gaavolgd) X-1JIU. V-V.AIvmuiu, v.juw^u.^, La. vnitWM in ivl/flfl T rt -r"'. .y1 loT01 On l £>r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5