AUtmaarsche Courant
Eindelqk weergevonden
Keuring voof lien dlenstpllcht,
Honderd Vljf en Twintigste Jaargang,
Donderdag 8 Maart.
F e u i 11 e t o n.
Stadsalemm
Io. 59
1928
De BURGEMEESTER der gemeenite
ALKMAAR maakt bekend, dat de keurings
raad voor de ingeschrevenen voor deni dienst
plicht, licbting 1924, dezer gemeente, zit-
ting zal houden te ALKMAAR ten Stad-
huize. en wel op:
WOEN'SDAG 18 APRIL 1923, dies voor
middags 9 uur, voor de volgnummers 1 tot
en met 20 en des voormiddags 111 uur voor
de volgnummers 21 tot en met 40 van bet
alphabetisch register, op
DONDERDaG 19 APRIL 19231, des
voormiddags 9 uur, voor de voljpummers 41
tot eni met 60 en des voormiddags 11 uur
voor de volgnuimmers 61 tot en met 80, op
VRIJDAG 20 APRIL 1923, des voor
middags 9 uur, voor die volgnummers 81 tot
eni met 100 en des voormiddags 11 uur voor
de volgnummers 101 tot en met 120, op
ZATERDAG 21 APRIL 1923, des voor
middags 9 uur, voor die volgnummers 121
"tot,en met 140 eni des voormiddags 11 uur
voor de volgnummers 141 tot en met 160, op
MAANDAG 23 APRIL 1923, des voor
middags 9 uur, voor de volgnummers 161
tot en met 180 en dies voormiddags 11 uur
voor die overige volgnummers.
Taak van den Keuringsraad.
Behalve in de na te noemien uitzonderings-
gevallen gesch/ieden Voor den keuringsraad
ae meting en het geneeskundig onderzoek
naar de gescbiktbeid voor deni dienst.
Ongescnikt voor den dienst worden ge-
acht:
L zij, die kleiner rifn dan 1J55 M
2. ziji, die lijden aan of bebept zijn met'
afiekten of gebreken, vermeld in een bij Ko-
ninkiijik besluit vastgesteld kduringsregle-
ment.
Zij, die bij! de eerste maal, dat omtrent
bun geschiktheid uitspraak wordt gedaan,
verkeeren in een der on<ler 1" en 2 bedoelde
gevallen, worden geacbt slechts tlfdelijk
ongeschikt ite zijb, indien onderscheidelifk:
a. de lengte meer dan11.50 M. bedraagt;
b. aannemelijlk wordt geacbt, dat de ziek
te of het gfebrek binneni een jaar zal hebben
opgehouden te bestaan.
In alle andere gevallen worden1 die ondier
1 en 2 bedoelde personen geacht voorgoed
ongeschikt te zijn.
Zij, die op grond van bun lichaamslengte
voorgoed ongeschikt moeten worden ver
klaard, beboeven geen onderzoeik ter zake
van ziekten of gebreken te ondergaan.
Het onderzoek blijft geheel of ten deele
achiterwege, voor zoover blijkt, dat de ge-
zond'heidstoestand van den te fceuren persoon
bet onderzoek niet godoogt.
De uitspraken van den keuringsraad wor
den in het openbaar inedegedeeld.
Wie voor den keuringsraad moeten
verschijnen.
In bet algemeen is ieder, die voor den
flienstplicbt is ingeschreven! en behoort tot
bovengenoemde licbting, verplicht op de
bierboven aangegevem plaats en tijd voor
den keuringsraad te verschijnen. 'GelijQoe ver-
plichting rust op den ingeschrevene van die
diaaraan voorafgaande licbting, die ten; vo-
rigen jare bij de keuring tijdelijik ongeschikt
is verklaard. Aan den Voorzitter van den
keuringsraad kan wordlen verzocht om het
onderzoek biii een andeTen keuringsraad te
ondergaan. Dit verzoek kan1 ongezegeld zijin.
doch moet gefrankeerd verzonden worden.
Desgewemsch't kan hiji het verzoekschrift oojf
indienen bij den burgemeester, die alsdan
eorgt voor de verzeniding.
Op den ingeschrevene, die bij! die thans te
houden keuring tijdelijik ongeschikt wordt
verklaard, rust de verplichting om het vol-
gend jaar opnieuw voor den keuringsraad te
verschijnen.
Hij, die voor dm keuringsraad verschij'nt,
is verplicht zich aldaar aan een onderzoek
naar zijn lichaamslengte en, zoo noodig,
aan een geneeskundig onderzoek te onder
werpen'.
Het staat dent ingeschrevene vriji, bijl de
keuring een geneeskundige verklaring om-
trent 1 icha amsgesteldheid over te leggen,
opdat de keuiende gieneesheeren daannede
rekeniing kunnen houden.
Wie niet voor den Keuringsraad beHoeven
te verschijnen.
Noor den! keuringsraad beboeven niet te
verschijnen de ingeschrevenien):
a die ziin opgenomen in een krankzinnigen-,
idioteny, doofstommen- of kUndengestlcht;
Voor deze ingeschrevenien wordt door de
bestuurders der gestichteni een geneeskundi-
•e verkl aring ingezonden.
die doen blijken door ziekte of gebreken
tot die verschijning bidden staat te zijn en
niet zijh opgenomen in een gesticht als
onder a bedoeld;
Uit het Engelsch van Adeline Sergeant.
10)
„Juisf', zei John Holden. „Ter wille van
het geld, zou je er den 'last voor over hebben."
Hij kruiste zijn annem en keek haar vast
aaini. Zij zag er ftetjes en fatsoenlijik uit, maar
haar gezicht was hard en sluw. Zij was niet
het soort mensch, aan wie men graag de
zorg voor een teer of ventroeteld kind zou op-
dragen. Gelukkig zag de kleine jongen naast
haar er noch ter noch vertroeteld uit. John
keek hem nog eens aan, en zag, dat hij stgrk
en groot voor zijn leeftdjd was, met een fris-
scihe kleur en helderen, open bilk.
„Het zou misschien maar voor een tijd
zij®", zei hij, „maar voor cnkele weken of
tnaanden op zijn hoogst. Zijn familie zal
hem wel Itot zich nemen, als hij wat ouder
is."
„0, als zij, zien, op welke zijde der familie
hij het meest gelijkt; dat begnjp ilk", zei juf-
frouw Titchfield scherp. „Niemand kan zeg-
gen, dat hij op u lijkt ten minste." Zij keek
hem vol aan, terwijl zij sprak, en John Hol-
dem werd tot zijn haar rood van kwaadheid.
Hj bqgreep de toespeling; die vrouw diacht,
gen
Vooa
zij, door wie de handteekeningeni zijn ge-
i, ter p'laafese bevoegd zijin tot uitoefening
De hier ttedoeKlle pereonen worden onder-
zocht op de plaats'. waar ziil zich bevinden,
units deze binnen het Rijk gelegen is; zij, zijin
verplicht zich aan dit onderzoek te ondeiv
werpen. Het onderzoek geschiedt door een
door dlen Voorzatter van den keuringsraad
aan te wij'zen geneesikundige. Dit onderzoek
blijft echter achtemvege, wanneer aan den
keuringsraad een geneeskundige verklaring
wordt ingezonden, die den raad voldoeniden
grond geeft om den ingeschrevene ongeschikt
te verkFaren (zie omtrent zuilk een verklaring
aan het slot onder dit hoofd).
c. die zijn opgenomen in een rijksopvoe-
dingsgesticht, een tachtsckool, een gevan-
nis of een rijkswerkinrichling
oor het onderzoek van deze categoric van
ingeschrevenien golden dezelfde bepalingen
als voor de categoric, ondier b vermeld.
iL, die hun beroep maken van de buiten-
landsche zeevaart of van de zeeVisscherij
buitenslands;
Deze ingeschrevenien kunnen, zoo zij! keu
ring wenschen, zich voor den keuringsraad
aan het onderzoek onderwerpen, voor zoover
zij geen gebruik hebben gemaakt van de ge-
legenheicf om v66r 16 Maart een dergelijk
onderzoek te ondergaan vanwege den Plaat-
selijlke- of Garnizoenscommandant in een
garnizoen of den Commandant der afdee-
Fing Mariniers te Rotterdam.
t. die lanaer dan een maand in het batten-
land verblijvtn;
Deze ingeschrevenen kunnen' niettemin,
zoo zij keuring wenschen, zich bij den keu
ringsraad aan het onderzoek onderwerpen.
Zij kunnen bovemdien op de bierv66r aange-
geven wijze met een eigenhandig geteekenid
verzodcschrif't vragen om het onderzoek voor
een anderen keuringsraad te ondergaan.
Voor is kunnen deze ingeschrevenen, zoo zij
niet voor een keuringsraad verschijnen, bij
den keuringsraad v6er de sluiting zijnej- zit-
ting inhenden een na 1 Ma art afgegeven
verklaring, waaruit blijkt:
dat de ingeschrevene met geslachfs-
naam, voornamen en leeftijldi aan te dudden
door hen, die de verklaring hebben afge
geven, voorgoed ongeschikt voor den dienst
wordt geoordeeld; en voorts
de aard en, de graad van die ziekte of het
gt'brek, op grond waarvan de ongrschiktheid
aanwezig wordl geacbt, zoomedie de bezwa-
ren, door de ziekte of het gebrek veioorzaakt.
Deze verklaring moet de onderteekening
dragen van twee geneeskundigen, die ter
plaatse van afgifte bevoegd zijin tot uitoefe
ning van de genees- en heelkunde. In Neder-
lanasch-Indie mag de verklaring door enkel
dokters-djawa echter alleeni dan worden af
gegeven, wanneer ter plaatse geen1 andcr ge
neeskundige is, eni mag zij door eert dokter-
djawa met een ander gen'eesfcundige alleen'
dan worden afgegeven, wanneer ter plaatse
niet mleer dan 6£n ander geneeskundige is.
De handteekeningen van hen, die de verkla
ring hebben afgegeven, moeten behoorlijk
voor echt zijh verklaard, ondier bijvoeging,
da t
van de genees- eni heelkunde"; dan wel dokter-
djawa zijn. Zoo het stuk is ondlerteekend
door een dokter-djawa, moet boveni dien bliji-
ken, welke van de hierbedoelde geval'en aan
wezig is.
De ingeschrevene wordt alleen voorgoed
ongeschikt verklaard, ingeval de verklaring
omtrent dte ongeschiktheid geen twijfel laat
en niet aannemelijlk wordt geacbt, dat de
ziekte of het gebrek binnen een jaar zal heb
ben' opgehouden te bestaan.
f. die een geestetijk of een godsdiertstig-
ntenschiievend ambt bekLeeden of tot zoo-
danig ambt worden opgeleid;
Deze ingeschrevenen kunnen zich even-
wel. indien zij. dit wenschen, aan het onder
zoek voor dteni keuringsraad onderwerpen.
Zij kunnen bovendien op de#hiervo6r aange-
gieven wijlze met een eigenhandig geteekend
verzoekschrift vragen om het "onderzoek
voor een anderen keuringsraad te ondergaan.
g. die als vrijwiltiger behooren tot de land~
tnachi, de zcemacht of de pverzeesche
we.ermachi.
Ook zij, die to den vrijwUligen land-
storm behooren, behoevett niet voor den keu
ringsraad te verschijnen.
Voor den ingeschrevene, op wien de1 ver
plichting rust voor den keuringsraad
te verschnen, doch die aan den
raad) een door twee geneeskundigen
afgegeven verklaring zendt, welke den
raad Voldoenden grond geeft om
den ingeschrevene ongeschikt te verklaren,
komt bedoelde veiplichting te vervallen. De
geneeskundige verklaring moet warden inge
zonden zoo spoedig mogelijik nadat de inge
schrevene is opgeroepen om voor deni keu
ringsraad te verschijnen. De verklaring moet
overigens voldoen aan dezelfdle vereiscbten,
ten1 aanzien van de hiervoor onder e vermel-
de geneeskundige verklaring aangegeven.
Indeeling bij de zeemilitie of bij een der korp-
sen van het leger.
De Voorzitter van den keuringsraad verza-
melt tijdiens de zitting gegevens omtrent de
indeeling.
In verband hiertnede staat het den fnge-
dait het kind van hern was, en dat hij er van
af wilde zijn. Hij, John Holdem, op wiens
zuiveren levenswandel nooit de schaduw van
een twijfel gevallen was! Hij: was boos
met recsht boos, zooals hij zeli zeide, en toch
wist hij1 dat toora en outkenning niets zouden
uitwerken,
„Het kind is niet van imijzei hij kort en
stroef. „Hiet zal me aangenaam zijn als ge
voortaan niet meer op die manier spreekt,
juffrouw Titchfield. Wat ik doe, doe ik deeds
uit liefdadigheid, deels ten behoeve van
vrieniden. Zijt ge bereid voor dfen jongen te
zorgen tegen behoorlijke vergoeding, totdat
hij opgeeischt of aaingenomen wordt
„Dat hangt voor een groot deed af van wat
de vergoeding is", zei Charlotte Titchfield
kalm. 1
„Zoo wij het over de voorwaarden kunnen
eens worden, wil ik wed een poos voor hem
zorgen, ofschoon een kind van dien leeftijd
een groote last is. Met dat hij geen aardig
kind" is, voor zoover kinderen het zijn kun
nen."
I John noemde de som, dien hij juffrouw
Ggilvie wekelijks gegeven had.
„Lang niet genoeg," zei juffrouw Titch
field. „U moet bedenken, mijnheer, dlat wij
in een groote stad women, niet op een dorp,
waar tnelk en eieren goedkoop zijn. Daaren-
bovan groat die jongen en gaiak udieree dag
achrevene vrij alsdan den; Voorzfffer mede ,te
deelen, of hij; zoo hiji tot gewoon dienstplich-
tiigie modht wordeni aangewezen, zou wenschen
te worden bestemd voor de zeemilitie, voor de
hospitaalsoldaten, voor een: bereden korps en
ook aan welk ander korps hij zich't liefst toe-
gewezen zou zien. Ook; kan hij zijn wenschen
opgeven omtrent het garaizoen en het tijdvak
van inlijtving. VoortB kan de ingeschrevene
den Voorzitter een sdhriftelijke verklaring
•ter hand stellen, ten bewijze, dat hij' voor
eenig vak of eeniigen aibeid bijizondere ge-
sdiitlctheid bezit.
Met deze wenschen kan even wel slechts re-
kening warden gehouden, voor zoover de
dienstbelangen net toelaten.
De ingeschrevene en zijin wettige vertegen-
woordiger zijn verplicht de opgaven, die in
verband met de iDdenstplichtwet aan hem wor
den gevraagd, naar waaxheid te veistrekken
(zie ook hetgeen hieromtrent is vermeld onder
„Strafbepalmgen".)
Herkeuring.
ten aanzien van elken ingesdhrevene, om
trent wien de keuringsraad uitspraak heeft
gedaan, kan bij den herkeuringsraad een
nieuw geneeskundig onderzoek worden aan-
gevraagd:
a. door den ingeschrevene, wien de uit-
•raak geldt, of diens wettigen vertegenwoor-
;er;
b. door elk der overige voor de geme^te
ingeschreven personen of diens wettigen ver-
tegenwoordiger.
De aanvraag moet berusten op aanner ,1.ij-
ke in het verzoekschrikt omschreven gronden
en binnen tien dagen na den dag, waarop de
uitspraak in het openbaar is medegedeeld,
zijn ingeleverd bij den burgemeester der ge-
meente, waar de ingechrevene, wien de uit
spraak geldt, voor den dienstplicbt ingeschre
vem is.
Aanvragen, niet ingericht of niet ingele
verd op ae hier omschreven wijze, kunnen
geen gevolg hebben.
Verachiijimt de ingeschrevene niet op den be-
paalden tijd voOr den herkeuringsraad, dan
wordt de aanvraag, dndien ziji is gediaan door
der gevallen, waarin hij tot verschijning niet
in staat geaohit wordt.
Het nieuwe onderzoek 'geschiedt voor den
herkeuringsraad, die daartoe gewoonlijk zit
ting houdt in Juni.
Indien het vanwege den herkeuringsraad te
houden onderzoek niet mocht kunnen plaats
hebben, wordt de ingeschrevene voor geschikt
gehouden.
T usschenpersonen.
'Belanghebbendien bij. de keuring doen goed
zich er voor te wachten, zich met tusschen-
personen in verbinding te stellen oin voor
den keuringsraad te worden afgekeurd, om-
dat, indien ongeschiktheid inderdaad aanwe
zig is. de afkeurmg ook zonder tusschenkomst
van die personen zou plaats hebben.
Afkeuring enz. door bedrog.
Blijkt, dat demand voor igoed ongeschikt is
veridaard als gevolg, van bedrog, dan wordt
hij op last van den Commissaris der Konin-
gin in de provimrie binnen' welke hij was in-
'geschreven, opnieuw voor den dienstplicht in
geschreven, tenziji ihdji reeds heeft geloot, in
welk geval hij op last van den Minister we-
der wordt geplaatst in de verhouding tot den
dienstplicht, waarin hiji stand, toen Wij onge
schikt werd verklaard.
Van deze besilistsing geschiedt openbare
kennisgeving.
Straf bepalingen.
De ingeschrevene, die verplicht is voor den
keuringsraad te verschijnen en niet op de
daarvoor aangegeven plaats en tijd verschijnt,
of die, aldaar vcrsdhenen zijnde, zich niet aan
de mating of het geneesikundig onderzoek
onderwerpt wordt gestraft met nechtenis van
ten hoogste veertien dagen of geldboete van
ten hoogste honderd vijftig gulden. Hetzelfde
geldt voor den ingeschrevene, die moet wor
den ondenzocht op de plaats, waar hij zich
bevindt, en zich niet onderwerpt aan de me
ting of het geneeskundig dmderzoek, en voorts
den voor den1 dienstiplicht in te sdirijven of
ingeschreven personen en zijn wettigen verte-
genwoordiger, die de in verband met de
Dienstplichtwet van hem gevraagde opgaven
niet of niet naar waarheid versttekt. Pleeg*
hij een der genoemde feiten opzettelijk, dan
wordt hiji gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste twee maanden of een geldboete
van ten hoogste zeshonderd gulden.
Voorts wordt de aandacht gevestigd op art.
206 van het Wetboek van Strafrecht, dat
lwidt als volgt;
Met gevangenistraf van ten hoogste twee
jaren wordt 'gestraft
1. hij, die zich opzettelijk voor den dienst
bij de krijgsimadit ongeschikt maakt of laat
maken
2. hij, die een ander op diens verzoek opzet
telijk voor dien dienst ongesdhikt maakt.
Indien in het laatste geval het feit den
dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf
van ten hoogste zes jaren opgelegd.
Alkmaar, 6 Maart 1923.
De burgemeester,
W. C. WEND'ELAAR.
meer kosten. Geef mdji tweemaal zooveel, en
ik zal mijn best voor hem doen/'
John weigende cerst, maar niet heel lang.
Hij verlangde de zaak in ondie te hebben, en
had niets anders voor te stellen. De dood van
Johanna Ogilvie had een deel van zijn plan-
nen omgeworpen en ofschoon hij het geen
dicht bij hem en Catherine woonde, zag hij
geen iniddel om dlat te voorkomen.
Woomf ge in Fairfdrd zelf?" vroeg hij
kortaf, nadat hij in juffrouwi Titchfield's
eischen had toegesternd.
„Een beetje buiten. Met heel1 ver van Moss
Dyke."
„Hebt ge er niet over gedacht om te ver-
huizen?"
„Ik geloof niet, dat mijn man zou willen
verhuizen," zei juffrouw Titchfield1 koel. Toen
i na een oogenblik:
„Ik begrijp niet waaram gij er u driik oiti
maken zoudt, mijnheer. Ik heb dien jongen
uit Schotland meegebracht, en als u wilt, kan
hit doorgaan voor het kind van een familie-
iid. Hij is bekend onder den naam Ogilvie."
„0 dat is de naam' van: je tante?"
„Ja, zij gaf hem dien, 'omdat zij niet pre-
cies wist, hoe zij hem noemen moest."
„En zijn voornaam?"
„Laurens."
„Waajona Laiiran*? Tin gaJ ham snoo'n en-
DE LEER DER VERGELDING.
De zaal van het gebouw „Waakt en Bidt"
was Dinsdagavond geheel gevuld ter gelegen-
heid van de laatste winterlezing door ds. T.
Kloostennan, vroeger alhier, than® te Voor-
burg, die cot onderwerp zijner redle had „De
leer der vergelding".
De bijeenkomst werd geopend met het zin-
gen van Pa. 25 2 eni 4.
Ds. Klooatennau sprak daarna zijn vreug-
de er over uit, dat hij weder 'hier mocht op-
treden en bracht de groeten van zijn vrouw
over.
Met zijn rede begiunend, zei spr., dat er
waarheden ziin, waarvan het eigenliik on-
noodig is er bh stil te staan, axioma s ge-
noemd en in ae natuurwetenscliap wetten
Deze waarheden zijn in spreekwoorden vaat-
gelegd en het is opm'erkelijk in hoevele er
sprake is van vergelding (hoogmioed komt
voor den val, rust roest, boootje komt om
zijn loontje, enz.)
A1 is dan de waarheid over die vergelding
een verbreid, toch is het nog wel moei-
lijS om er over te spreken. In recT'tszaleni en
van kansels en in ons eigen leven, wat wordt
er soms raar gesproken oVer de vergelding.
Iedereen heeft met de vergelding te maken,
de geloovige zoowel als de ongeloovige, de
eerste zelfs zeer veel. In de leer der vergel
ding is eeni zalige paradox, die aan de voeten
van het kruis worat gegrepen eni verstaan.
Spr. constateerde. dat in de kinderwereld
de leer der vergelding reeds aangehangen
wordt, Het kind vecht voor eerlijkheid bij het
epel, het kan geen onrechtvaardigheid van
zijil onderwijzers zien en geen v66rtrekken
van zijn broens of zusters. Daarom is de
handelwiilze van Jozef'a broers te Dothan'
zoo goed te begrijgen; 't is een vergelding
van Jozelf's droomen.
Waarom gaat de mensch van de veronder-
stelling uit: voor wat hoort wat? Waarom
wil de miensch a 1 tijd met dezdfde munt te-
rug betalen? Waarom hebben wiji er geen
vrede mee. als b.v. eeni mioord met ontdekt
wordt? Waarom is er dood en verderf?
Alles omdat er een 'God der vergelding is.
Wie Gods bestaan loochent en Diens ge-
rechtigheid ontkent, wil van geen vergelding
hooren: en voor dezeni is vergelding niet an-
dlers dan een overblijifscl uit oude tijldem en
een bewijs voor onze dierlijke afkomst. Men
verdedigt het standpunt, dat misdadigers zie-
ken of krankkinnigen zijn. De misdaad zou
vooding, enz., de
em gevolg zijn van slec]
maatschappiji zou aansprakelijfc zijn voor de
misdaad. In rechtszalen en in somntige bla-
den wordt de. misdaad vaak vergoelijkt.
Waarom, vroeg spr., legt men> bij dte maat-
schappij een anderen maatstaf aan dan bij
den: enkelen mensch? Waarom tracht men
de „kapitalistische maatschappiji aanspra-
kelijk te stellen voor wat men dten misdad'iger
niet aanrekent? Het is met zichzelf in sitrijd
eh het socialisme, dat die leer predikt, leeft
juist in de idee van de vergelding, maar dan
een vergelding, gelegd in ae handen van den
sterkste.
Daartegenover stelt die christen de Godde-
lijke vergelding.
Er zijn echter ook christenen, die van ver-
lding niet willen weten. Zij zeggen. dat
vergelaen, toornen en wreken geschiedde
door den God van hiet Oude Verbond. De
God, dien' Jezus ons heeft geopenbaard, is
een God niet van vergelden, maar van ver-
geven. Wie zoo spreken en daaibij wijizen
op het: De leer der ouden was oog om oog,
eniz., meenen dat er in het Christendom voor
vergelding geen plaats is.
Ten alien tijde is er verschil van opvatting
geweest omtrent de vergelding, in de zes-
tiende eeuw de doopsgezinden, later in En
gland de kwakers, en in den lateren tijd
was het Tolstoi, die tegen de leer der vergel
ding opkwam. De ideeen van dezeni schrijlver
wordeni veel geprediWtL
In de opvathngen van hen d;e niet willen
weten van een God der vergelding, liggen
waarheidssprankels, maar zij hebben! de
waarheid niet.
'Spr. wees op de woordenl van dien kerkva-
der Augustinus, dfb vasthield aan de vergel
ding en op het Nederlandsche wapen met
zijn zinspreuk: „Je maintiendirai" en meen-
de dat er wel degelijk verge'ding is biii God.
Door de straf drukt God den mensch: neer
tot waar 'hij behoort em brengt hem tot er-
kentenis, dat hij niet God: maar slechts een
schepsel is.
In de hand' der overheid is die vergeldin
een tweesnijidend zwaard. Spr. herinnerd
aan uitspraken als: ,.Wie bloed vergiet,
•diens bloed zal (moet) vergotem worden",
„Mij is de wrake, zegt de Heer", enz.
Ons gevoel wordt meermialeni bebeerscht
door h'aristoch'ten, als haat, waarvan spr.
vooibeelden aanhaaldte, om te bewijzen, dat
zooveel doorgaat voor vergelding, wot eigen-
lijk niet anders is dan haat. In Israel, waar
streng de band werd gehouden1 aan de ver-
was de haat verboden, wat sipr. door
iyWteksterT aantoonde. Dit beginsef werkte-|-sp<,elde eenige nummers ter inleiding van den
Jezus in de Bergrede uit, maar daatbij wierp
ij: de leer d'er vergelding niet onderstboven,
gewonen naam?"
„Och, hij had ook wel John kunnen hee-
ten, nietwaar?" zei de vrouw, die mijnheer
Holden heel brutaal begon te vindten. Maar
ziet u, het was de naam van een kletnen jon
gen, dien tante Johanna jaren geleden ver-
loor, en daarom gaf ze hem aan dit kind.
De predikamt van de parochie doopte hem, ik
denk dus niet, dat hij nu veranderd kan wor
den. Wie hem een bepaa1den naam had wil
len geven. had vroeger moeten spreken."
„Het dioet er niet toe, hoe hij heet", zei
John kwaad. „Maar ik vind, dat uw tante
heel aanmatigend en brutaal was, met hem
een naam te geveni, zonder mij eerst te raad-
plegen. Maar het is nu gebeurd. Laurens
Ogilvie Laurens moet hij tot het einde bl
ven. Ik geloof, dat wij elkander niets meer
te zeggen hebben, juffrouw Titchfield. Geef
me uw adres, als het u blieft."
Hij schreet het adres op in zijn zakbotekje:
het was Paradise Row 2, West Town, Fair
field Hij kende Paradise Row; het was een
rij kleine huisjes met stukjes tuin er voor en
moerassige poelen er achter. Geen heel ge-
zonde plek om een kind groot te brengen.
Maar toen John Holdten daaraan dacht,
banide hiji die gedachte dadelijk als onprae-
tisch uit zijn hoofd. Andere kinderen groei-
den daar ook wel op waarom niet Lau
rent Ogilvie, ofschoom John Hobdian, da rijka
alleen HIJ aefte recht de uttfegglna der raf>
bijnen, door tegenover die vergelding de lief-
de en lijidzaamiheid te stellen. Daarmee keur-
de 'Hij1 niet af het opkomem voor eigen: recht,
want toen men- in het Sanhedrin Ohristus op
d'en wang sloeg, keerde Hiji rniei ook <iem an-
dejreni wang toe, maar vroeg Hij! of Hiji on-
juist g^prokiem bad en „Zoo niet, waarom
si a at gij mij?"
Ieder christen moet in zijn binnenste het
conflict doormaken tusschcn het zich zell
landhaveni of verliczen, tusschen vergelden
eni vergeyen. Maar als wij vergelden, moet
het geschiedem uit liefde tot Goal.
Tegenover het woard, dat het beter is on-
recht te dulden, dan het te bedrijven, wilde
r. vasthouden aan het apostolisohe: Mij is
wrake.
Tot hier gekomen. brak spr. zijn rede af,
om te doen zingen Ps. 145 6 en 7,
Daarna weer vervolgende, zei ds. Kloos
tennan, dat het dioevig op de wereld zou
zijn, als er geen vergelding was en alleen gold
de macht van deni sterkste en indien ont-
brak een rechtaorde. Eeni wereld zonder ver
gelding zou geen: uur kunnen bestaan.
Maar nu de keerzijde: Het zou nog droe-
viger zijn, als er alleen vergelding was.
Indien er behalve de vergelding niet nog
van de
worden
als in het gedicht „Wat afvalt van den hoo-
een ander beginsel werkte, n.l. dat
Goddelijke genade, zou het zeker
gen God moet vallen" wordt
Biji de Grieken was de gronatoon van het
leven bitter, gelijlk spr. aan de hand van be-
kende gezegden van verschillendie wijzen
aantoonde. Dat was het oude heidendom. En
het modterne heidendom, dat uit den roes van
het ongeloof ontwaakte, ziet weer een hand
der vergelding, die weer schrijft: „Men£
mien6 thekel upharsin". En men zoekt 'heil bij
theosofie en Boeddhisme.
Het Evangelie, door God geopenbaard,
leert ons een God, die vergeldend vergeeft
en vergevend vergeldt en het is een mis-
greep geweest, flat men het Oude Testament
in deze tegen het Meuwe heeft uitgespeel<L
waarvan de logica is: Zoo God het kwaad
vergeldt, is er geen vergeving, en zoo God
vergeeft, is er geen vergelding.
Spr. Gtelde vast, dat er is vergeving in
den weg der vergelding, vergeving is de
keerzijde van de vergelding. In net kruis
was de horizontale lijn de vergelding en: de
opgaande was de vergeving. ^or. ging hier-
op uitvoerig in door te wijzen cp het lijden
van Jezus. De vergeving Gods breekt door
in den zoeendood van Christus. Wie met den
staf des Geloofs mag raken aan die rots der
vergelding, voor dien vloeit uit die rots goe-
dertierenheid, wat Vondel zoo mooi bezong.
In de rechtepraak komen de vergelding en
vergeving ook- naar voren, zei spr., wijizemd
op de mogelijkfaeid dat de koningin gratle
verleenit en hoe toch altijd bij' het straffeni de
vergeving op bet tapijt komt.
alfes t
sliet juist is:
begrijpeh fs alles ver-
rven", maar wel dat het vergeveni boven
:t begrijpen uitgaat.
Hieft dan ten slotte de vergeving
schuld op? Neen. De schuldige moet zijn
sehuld uitdlrageni, gelijk Paulus leerde. De
alle
wet dier vergefding gaat door, ook voor hen,
die van Christus Jezus zijn en a an deze zijt-
de des giafs moet men dikwiils /waar bloe-
den voor de zonden der jeugd. Eenerlei treft
recbtvaardigen en alle anderen: wij moeten
alien sterven. In het graf en door het graf,
tot in eeuwigheid! gaat de wet der vergel
ding door, maar tevens wordt ons geleerd,
dat God1 ons zal vergelden naar ons leven,
naar de leer van Christus dat wie den weg
niet weet, licht zal worden gestraft, maar
zwaar hiji, die, deni weg keninenid, dien niet
ging. De rechtvaardige heeft voor het Hooge
Recht een voorspraak in Christus. In het
nieuwe Jeruzalemi komit ieder op zijh plaats,
daar zal op de poorten staan-: God1 is recht.
En wie in Jeruzalemi woont, zal juic'heni, dat
de Heere was recbtvaardig, maar barm-
hartig.
Twee vasitig'heden zijn er in de leer der
Vergelding: recht en goedertierenlheid. Zoo-
lang men niet in de vergelding is ingeleid,
niet is vastgeloopen in Gods recht, zal men
niet proevem het zoet der goedertierenheid.
Geluifkig hiji die deze twee vastigbedeni kenf.
Hier beneden is een- wondere wisselwerking
tusschen die twee, mogen wij die leereni ken-
nerii, besloot spr.
Nadat op zijh verzoek gezomgeni was het
tiende vers van Gezang 52, sloot ds. Kloos-
terman de 'bijieenkomst met dankzegging.
Een groot aantal der aanwezigen maakte
van de gelegenheid gebruik om den: \moege-
ren stadgenoot nog even de hand te drukken
en een woordje met 'hem te wisselen.
SOC.-DEM. VROUWENCLUB.x
De bovenzaal van cate „Populair" was
gisteravond geheel gevuld met belangstellen-
de mannen voor de vergadering van de- afd.
Alkmaar van de Soc.-Dem. Vrouwenclub.
De arbeiders-muziekvereeniging „Excel-
sior" verleende weder hare medewcrking en
avond.
De voorzitster,
mevr. Westerhof, sprak
labrikant, zijn bloedverwanf was, en -ofschoon
de moeder van het kind nog leefde. Volgens
Holdien's opvatting was er geen reden, om
de handel wijze he veranderen, waar toe hij
besloten was toen hij, het eerst hoorde, dlat
zijn nichf Catherine de moeder van een kind
was.
Als Catherine hem wiljie trouwen, zou zij
haar jongen weer terug hebbeildait zeide hij
tot zichzelf. Als ziji weigerde hem te trou-
Ven, zou hij op een andere wijze voor den
jongen zorgen eni haar nooit van zijn be
staan laten weten'. Hij dacht er niet aan, dat
hij bedriegelijk of laag handelde, door zich
aldus tot den scheidsrecbter van haar lot en
dat van haar jongen te maken. Iotegendeeil
meende hij met buitengewone wijsheid te han-
delen. Catherine zou hern waarschijnlijk een-
maal danken voor hetgeen hij nu deed. Of als
ze dht niet deed1 was ze diwaas. Hij was
niet aansprafcelijk voor het kind, en toch
zorgde hij er voor, en was bereid den jongen
eeni.kans in het leven te geven kon er iets
meer edelmoedig zijin? Catherine bekend te
maken met het bestaan van het kind, als die
kennis haar slechts pijnlijk zou zijn, was
wreed. Als zij zijn vrouw was, en zij een wees
konden aannemen zonder vrees voor opmer-
kingen, dan besloot John Holden zou hij
haar de waarheid! zeggen.
(Woudt gaavolgd)
X-1JIU. V-V.AIvmuiu, v.juw^u.^,
La. vnitWM in ivl/flfl T rt -r"'. .y1 loT01 On l £>r