AIKmaarsche Gourant
N.V. Bosk- en Kandeisdrukkerij
v.l). Hems. COSTER ZOON,
DamroSriek.
Eindelyk weergevonden
Voordam G 9. ALKMAAR.
In en om de hooidstad.
Feuilleton.
Drnkverhen,
het plaatsen van advertentlen
in alle bladen,
het leveren van alle Binnen-
en Bnitenlandsche Boeken.
het leveren van abonnemen-
ten op alle Binnen en Bniten
landsche bladen.
Honderd Yljf en Twlntlgste Jaargang.
Zaterdag 16 Jani.
Uit onze Staatsmaehine.
Belast zieh met:
het veiraardigeD van ALLE
Ko. 140
1921
De Diredenr der Gemeentewerken
maakt bekend dat de Kneppelbrng over de
Singelgrachi tegenover de Nassanlaan
gaaaf Maandag 18 Juni a.s. tot nadere
aankondiging voor het verkeer zal zijn af-
gesloten.
TOELATI'NQ VAN LEERLINQEN TOT
DE le, 7e en 8e GE MEENTE SCHOOL
(ZES-KLASSIOE OPLEIDINOS-
SCHOLEN TOT VOORBEREI-
DEND HOOGER, MIDD'EL-
BAAR- EN H'ANIDELS-
ONlDE'RWIJS).
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
brengen ter kennis van bel anghebbewden,
dat zij, die na afloop der zomervacantie hun
kindereni hetzij de 7e Gemeenteschool (zes-
klassige meisjesschool, hoofd mej. E. Selle-
mans), hetzij1 de 8e en de le Gemeenteschool
(opkidingsscholen voor jongens len meisjes,
hoofden onderscheidemlijk de heeren J. G.
van Burkenj en1 J. A. Zwarteveen) wenschen
te doen bezoeken, daarvan aangifte moeten
doen bij de hodden ondier overlegging van't
geboorte- enl jnentingsbewijls van het kind.
De Jdnderen moeten voor toelating op de
voomoemde sdiolen ibiji den aanvang van
den nieuwem cursus den leeftijd van res jaren
hebben bereikt Voorzoovef plaatsruimte be-
6chikbaar is kunnen even/wel ook kinderfen,
die binnen1 6 maanden na het tijdstip van
aanvang van den nieuwen cursus den leeftijd
van zes jaren zullen hebben bereikt, worden
toegelaten.
iDe gelegenheid tot aangifte is operagesteld!
bij1 de hooFdem en wel voor de 7e Gemeente
school in het gebouw der Openbare Meisjes-
schiool a an de Oudegracht nr. 170, voor de
le en 8e Gemeenteschool in het gebouw der
vooranalige Burgersdhoolll in de Brillesteeg, al
ien op DINSDAG 26, DONDERDAG 28
en VRPJDAG 29 Juni as. des namdddags
van 4—-5 uur.
De ouders of verzorgers van zoogenaamde
„buitenleerlingen" zijn verpiidht de aanvra-
gen tot toelating bovendien spoedig te rich-
ten tot de gemeenitebestnreni van hun woon-
plaats.
Alkmaar, 13 Juni 1923.
Burgemeester en Wethoudere voornoemd
W. C. WENDELAAR, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
TOELATING VAN! LEEKL1NGEN TOT
DE U. L. O. 'SCHOOL VOOR MEISJES
EN DIE VOOR JOINDENS EN MEISJES-
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
ziji, die na afloop der zomervacantie hun kin-
deren hetziji dfe U. L. O.-school voor meisjes
(hoofd de heer C. J! Reiziger), hetzij die
voor jongens en meisjes (hoofd de heer A. R
Mulder) wensdhem te doen bezoeken, daarvan
aangifte moeten. doen bij de hoofden, onder
over i egging van het geboortebewijs van het
kind en van een verklaring van het hoofd der
door de(n) aan te geven leerling(e) tot dus-
ver bezochte school, dat hij/zijl het gewoon la
ger onderwijs in tenminste zes leerjaren met
vrucht iheeft doorloopen.
Ete gelegenheid tot aangifte is opengesteld
biji de hoofden en wel voor de U. L. O.-School
voor Meisjes in het gebouw1 der Openbare
Meisjesschool aan de Oudegracht nr. 170,
voor de U. L. O.-School voor jongens en meis
jes in het gebouw der voonnalige le Gemeen
teschool aan de Nieuwesloot en wel op Dins-
dag 26, Donderdag 28 en Vrijdag 29 Juni a.s.
dies namiddags van 45 uur.
De ouders of verzorgers van zoogen. bui-
tenteriingeni zij/n verpliicht de aanvragen tot
toelating bovendien spoedig te richten tot de
gemeentebesturen van 'hun woonpiaats.
"Alkmaar,, 13 Juni 1923.
Burgemeester en Wethoudens van Alkmaar,
W. C. WENDELAAR, Burgm.
A. KOELMA, Secretaris.
XXXI.
(Nadruk verboden)
Hoe anderen ons zien.
Het toeval heeft gewild dat ik gedurende
de laatste dagen in aanraking kwam met
landgenooten, die geruimen tijd buitenslands
hadden geleefd en nu reeds sedert enkele
maanden in de hoofdstad verblijf hidden.
De een had jarenlang in Indie vertoefd en
was nu met verlof in het vaderland; de an-
dere woont al sedert langen tijd te Londen,
Uit het Engelsch van Adeline Sergeant.
87)
Hij werdi in de ontbijtkamer gelaten. Maar
Catherine was niet binnen. Hij stond tegen
over lord Broxboume en trok zich even te-
rug, half bevreesdi den man te zien, wien hij
zooveel onrecht had aangedaan. Lord Brox-
bourne zag de bewegingen, glimlachte
misschien met een beetje msinachting.
„Zoo, mijnheer,' zd hij. „u is gekomen om
het resultant van uw werk te zien?"
Zijn toon klonk heel kal'm en effen, maar
er lag een blik op zijn gelaat, dien John Hol
den liever niet zag.
„Ik ben binnengekomen, omdat ik hoorde,
dat mijn nicht dat wenschte", zed hij', zich
gewedd aandoende om te spreken, en hij
sprak hard en stug, wat bij hem het teeken
van groote aandoening was. ,.lk twi]fel er
niet aan, of mijn aanwezigheid hier is on-
aangen aamik ben volkomen bereid er u van
te ontsiaan.
„Dat bedoelde niet", zei lord Broxbour-
ne kalm., „Ik heb u wenschen te zien niet
in tegenwoordigheidi van mijn vrouw. Zij
zond u een booaschap door uw dochter, waar-
van de woorden miji misleidend schenien."
„Ik heb de boodschap ontvangen."
>rZe zei, dat wij het verleden vergeten had
den. U verstaat die boodschap zeker, zooala
zij die bedoeld heeft. Wij kwamen overeem
ter wille van de bloedverwantschap, en bo-
doch moest wegens zaken-aangelegenheden
enkele maanden te Amsterdam verblijf hou-
den beiden zijn Amsterdammers van ge
boorte.
Ik vind het altijd belangwekkend te verne-
men „hoe anderen ons zien" en heb daarom
beide mannen, die gewoon zijn geweest in de
wereld rond te kijken en langen tijd buiten
ons gewone Hollandsche leven gestaan had
den, gevraagd wat zij van ons land in het
algemeen en van Amsterdam in het bijzonder
dachten. Hun meening wil ik hier weergeven,
ook al was die over het geheel voor ons va
derland en voor de hoofdstad niet erg vlei-
end, en hun opinies stemden vrijwel overeen.
Mijn Indische vriend mopperde geweldig
tegen het klimaat en over den ellenaigen zo-
mer, die tot dusverre geen zomer was, en
dienpangaande kon ik hem slechts de verze-
kering geven dat elke Nederlander het roe-
rend eens met hem zou wezen en we te dien
opzichte slechts konden hopen op verande-
ring ten beste.
Voor't overige noemde hij het hier hij
bedoelde Nederland in't algemeen en Am
sterdam in het bijzonder „een land van af-
zetters", waar staat en gemeente er op uit
zijn iemand kaal te plukken in den vorm van
belastingheffing en waar men in hotels en
restaurants de meest belachelijke prijzen
durft vragen. Hij was dan ook niet voorne-
mens zich dat langer te laten welgevallen en
zou zijn verloftijd elders gaan doorbrengen,
waar hij dan in elk geval aan die belastin-
fen zou ontkomen. Toen ik opmerkte dat de
elastingheffing in Indie toch ook niet ge-
ring was, ontkende hij zulks niet, doch daar
had hij dan in elk geval ook Indische ver-
diensten. De Indische mopperaar keert in
geen geval met aangename herinneringen
naar Indie terug.
De man uit Engeland was het ten aanzien
van den zomer tot dusverre, natuurlijk eens
met den Indisch-man, doch" berustte gemakke-
lijker in het slechte weer, aangezien het in
Engeland al geen zier beter was dan bij ons
in Holland. Voor het overige was hij over
het vaderland en de hoofdstad ook al niet
erg te spreken.
„Wij Hollanders In Engeland woonach-
tig," zeide hij tot mij, „krijgen uit alles wat
wij uit Nederland vememen, in de Neder-
landsche bladen lezen en hier eenigen tijd
toevende, om ons zien, van ons vaderland een
eigenaardigen indruk. Bij ons in Engeland
moppert men ook over de drukkende belastin-
gen, doch zij zijn nog dragelijk in vergelij-
king met die, welke men hier heft, omdat men
daar precies weet waar men mede af is en
niet die verzameling heeft van rijks-inkom-
st<?nbelasting en gemeente-inkomstenbelas-
ting, verdedigingsbelastingen, opcenten op
personeele belastingen, forensenbelastingen,
enz., waaruit geen sterveling wijs kan wor
den, en waaromtrent men eigenlijk nooit weet
waar men mede af is.
Wij kregen den indruk dat In Nederland
met de millioenen veel te kwistig is omge-
sprongen door het invoeren van allerlei ge
weldig dure sociale „hervormingen" en door
de schatten die tengevolge van de nieuwe on-
derwijswetten aan onderwijs worden besteed;
ik zou het, naar al hetgeen ik daarvan ge-
hoord en gezien heb, willen noemen „ver-
knoeid". „Evenwel," voegde hij er bij, dege-
nen, die in Holland moeten leven, moeten
maar zelven weten of zij genoegen kunnen
blijven nemen met dergelijke belastingheffin-
gen en die geldverkwistingen op groote
schaal. Voor ons, die hier slechts tijdelijk te-
rugkeeren, gelden andere overwegingen, die
oorzaak zijn dat wij ons in het oude vader
land niet meer zoo thuis kunnen gevoelen."
En toen ik hem vroeg, zich dienaangaande
wat nader te verklaren, zeide hij:
„De groote grief van den Hollander, die
uit het buitenland thuis komt, vooral indien
hij gewoon was in Londen te leven, is aller-
eerst het onbehagelijke gevoel dat men het
hier overal op zijn portemonnaie gemunt
heeft. Ik zal volstrekt niet beweren dat alles
in het buitenland goed is en in het vaderland
niet deugt, evenmin dat alles in Londen
goedkoop is en in Holland duur. Maar dit
is toch een feit dat men na den oorlog in
Engeland geleidelijk alles heeft gedaan om
de hooge oorlogsprijzen omlaag te brengen,
terwijl men daarvan in Holland nog niet
veel bemcrken kan. In Engeland is men als
geruimen tijd bezig de hooge spoorwegtarie-
ven te verminderen in Holland heb ik
daarvan, behalve dan bij de buurtverkeerre-
geling op enkele baanvakken, nog niemendal
kunnen bemerkea De tarieven der .openbare
middelen van vervoer in de Londensche stra-
ten zijn bijna weder geworden hetgeen zij
v66r den oorlog waren; te Amsterdam
schrikt men er voor een taxi te nemen, te
Londen zijn de tarieven daarvoor tot het re-
delijke teruggebracht
Wij zakenmenschen ergeren er ons dage-
venal ter wille van Catherine's oude genegen-
heidi voor u, het verleden te laten rustten, en
aan de wereld noodt iets meer te openbaren,
dan wat bepaald noodig geopenbaard moest
wordem dat heeft u begrepen?"
„Ja, antwoordde John, met gebogen
hoofd, „dat heb it begrepen."
,Dat was alles heel goedi" zei Broxbour-
„Dat was alles heel goed" zei Broxbour-
dat u mij mijn vrouw en mijn zoom had tie-,
ruggeven. Maar nu ik merk, dat gij bijna de
moofdeoaar van mijn zoou zijt dat beb ik
ontdekt uit hetgeen hij1 in zijn koorts zeide,
niet door zijn moeder, denk daaraannu,
dat gij hem ons hebt toegeslingerd, alleen om
Catherine's hart te brekeni door hem te zien
lijiden en aterven nu neem ik terug wat ik
gezegd heb, of de arme Kitty heb laten zeg-
gen. Be vergeet het verleden niet."
Er heerachte stilte. Toen richtte mijnheer
Holden zich op en keek zijn tegenstander
r«rht m het gezicht. „U heeft alle recht om
aet u te herinneren", ziej hij, Jk sta tot uw
dienst, wat wensdht u, dat ik aoen zal?"
„Wat (kan u doen Volstrekt niets. Kan u
de drie en twintig jaar van den jongen, of het
geluk van zijn "moeder terugbrengen?"
„Neen," zei John Holden, heel eenvoudig
en. ernsitig, alsof hij zich niet bewust was, dat
hij iets ongewoons zei, „maar ik kan naar
huis gaan cn mlijl van kant maken, als u dat
eenige voldoening zijn kan. In de laatste
paar dagen ben ik er zeer na aan toe ge
weest."
„Het zou voor u zelf misisdiien het beste
zijn", zei lbrd Broxboume, bitter, „maar het
zou mij geen voldoening geven. Wat ik wil
lijka ovtr dat men voor een brie! van Amster
dam naar Engeland moet betalen 20 cent
porto, terwijl de man, die ons van daar
schrijft, slechts 15 ct. behoeft te betalen, en
dat een briefkaart van hier naar Londen
kost 12% cent, terwijl men van ginds naar
hier slechts 7% cent te betalen heeft; waar-
toe moeten dergelijke tegenstrijdigheden be-
staan en hoe komt het dat geen sterveling
blijkbaar in Holland in staat is een einde
aan een dergelijke abnormaliteit te maken?
Ook de tarieven, die men hier nog voor maal-
tiiden en kleine verteringen vragen durft, als
of men nog in de eerste dagen na den oorlog
leefde, zijn voor ons, die hier tijdelijk toeven,
onbegrijpelijk. Waarom men biiv. nog altijd
in koffiehuizen en stationwacntkamers 20
cent in rekening brengt voor een ongelukkig
kopje thee, dat in den regel half.vol is en
dikwerf met thee niet veel anders gemeen
heeft dan den naam, is een raadsel. En van
de vaak onpractische manieren van doen bij
openbare lichamen, waardoor men vreemde-
lingen afschrikt. Ik beleefde daarvan onlangs
een prachtig staaltje. Ik kwam met een paar
valiezen uit de richting Hilversum te Amster-.
dam aan en wilde die als passagiersgoed be-
vracht hebben naar Engeland via Hoek van
Holland. De eerste fraaiigheid was reeds
dat bij aankomst van den trein op het per
ronlet wel, het gebeurde aan het Cen-
traal-Station te Amsterdam, niet op het per
ron van een boerendorp geen kruier te
zien was en het eenige minuten duurde v66r
er een opdook, maar het vervolg was nog
mooier. Toen de man de valiezen had moest
ik met hem den uitgang door, de straat over
en naar de westzijde van het station om de
valiezen te zien ingeschreven. 't Was dien
dag toevallig niet regenachtig, anders was
zoo'n wandeling buiten om nog prettiger ge
weest!
Ziet ge, een dergelijke malligheid aan het
hoofdstation van Nederland, noodzakelijk
omdat men, volgens dien stations-kruier de
officieele uitgangen moet volgen, om „netjes"
naar den anderen ingang te komen, is voor
een vreemdeling en zeker voor degenen, die
uit Engeland komen, waar men in elk geval
weet wat practisch handelen beteekent, op z'n
minst belachelijk en bevordert niet de aan-
trekkelijkheid van het land voor vreemdelin-
gen.
„Comfort", zooals wij dat in Engeland
noemen en waaronder wij daar verstaan al
die kleinigheden, die het gewone dagelijksche
leven veraangenamen en ergernis voorkomen,
is iets dat men in ons land nog niet genoeg
kent. De Hollander in Holland bemerkt dat
niet zoo, doch de vreemdeling, die er komt,
doet zulks wel en daarom is het m.i. in het
belang van ons vreemdelingenverkeer goed
dat, op dergelijke schijbare kleinigheden, nu
en dan de aandacht gevestigd wordt.
Tot zoover de opmerkingen van Holland
sche vrienden van elders, die ik eenvoudig
neerschreef zonder dat ik er commentaar op
geven wil. Maar, de tijd van het vreemdelin-
genbezoek naar Amsterdam en andere plaat-
sen van ons land is weder daar; de komende
Koninginnefeesten in September zullen mis
schien velen uit de provincien des lands naar
de hoofdstad brengen, mogelijk ook voor
vreemdelingen een aanleiding zijn dit jaar
binnen onze grenzen te komen. Meer dan ooit
is het dus thans de tijd om aan degenen, die
in ons land reizen door al die kleinigheden,
die de Engelschman onder het woord „com-
fort" begrijpt, een aangenamen indruk te ge
ven, dien hij met zich huiswaarts zal dragen
en allicht een goede nawerking zal hebben.
Hoe anderen ons zien is lang niet zonder be-
teekenis.
SINI SANA.
CollegegBld voor Univereiteit en Hoogeschool.
Ad jaren lang zdjin er twee stroomingen. die
niu en dan elkaar raken. Aan den eenen kant
wordt door sommflgen beweenf en wordt er
aanmerking op gemaaikt dat de studenten
aan onze Universiteiten en Hoogescholem veel
meer- aan de gemeenschap kosten als er voor
hen in den vorim van collegegeld (schoolgdd)
betaald wordit; de strekktng van deze Macht
is dus eiigenlijiki, dat het collegeld noodig ver-
hoogd moet worden. Maar uit dezelfde kam-
pen, waaruit deze aanidacbt wegens bevoor-
rechting der meer gegoede etanden komt
hoort men ook den wensch, dat het college
geld! aanmerkelijk verlaagd zal worden of
zelfs Wordt afgeschaft ten behoeve van de
veelbelovende jongdiui uit de minder gegoede
lagen der bevoVking, opdat ook dezen in de
gelegenheid worden gesteld hun gaven te ont
■wikkelen en te ontplooieu.
Er is in beide iets, waarmee men zou kun
nen1 instemmen't is al'leen maar wat lastig,
ook ze te vereenigen. In de eerst bedoelde rich-
ting wfll de Regeering wel, want zij1 zit er
voortdurend op te zinnen, hoe zij een bate, al
hebben als ten minste het ergste gebeurt
is volledige wettige voldloening als mijn jon
gen Laurens sterft."
_Dan zou ik zeker dlwangarbeid krijgen",
zei de ander rustig „en dat zou erger dan
die dood zijn. U heeft volkomen gclijk. Ik
houd me tot uw besdhiikking. Wil' u, dat ik
mij bij de politie aangeef?
„Neen neen. Niet als de jongen in le
ven blijft."
„Ik zal niet wegloopen", zei mijnheer Hol
den bijna met een glitolach. ,pp dat ipunt
kunt u mij vertrouwen."
„Dat gelOof ik wel. Maar ik zal uw heen-
gaan niet verhinderen, als u verkiest te
gaan. Ik waarschuw u allOen maar, dat is
alles. Als er iets met den jongen ge/beurt,
zult gij er voor boeten, John Holdien.
Daarop scheidddn de beide mannen, met
een stiiven groet, dien; lord Broxboume onwil-
lekeung beleeftier maakte, dan hij eerst van.
plan was, want ondanks zijn rechtmatigen
toom en verontwaardiging, voelde hijl een
soort van eerbied voor den man, die openlijk
erkende, dat hij verkeerd had gedaan.
HOOPDSTUK XXXVIII.
De zoort ztfrter ntoeder.
John ging dus naar huis en wadhtte. Hij1
wachtte op het bericht van Laurens' dood,
dat voor hem het teeken zou zijn, om afstand
te doen van alles, wat hij in de wereld op
prijs stelde. En Catherine, die hoorde, dat
hij aan haar huis geweest en weggegaan
was, zond hem een vrienddijfce boodschap,
is het nog vorfn gerlnge voor de tdutWit ksa
vinden. Zij! zoekt ijverig, waar een heffing
kan wordeni verhoogd Of een nieuwe kan wor
den ingevoerdbijizonder gelukkig is zij' ecfater
niet etn meestal komt het bier op neer, dat zij
zwaardere lasten op de burgerij- legt em zelf
de vrijie hand houdt om uit te geven.
Een poosje geleden heeft de Minister van
Onderwijs een wetsvoorstel ingediend tot wij-
ziging der Hooger-QnderwijBwet, dat hierop
neerkomt, dat degenen die het onderwijs aan
onze Rajksuniversrteiten en aan de Tedhnische
Hoogeschool volgen, wat meer zullen moeten
betalen. Dat ontwerp is na het V. V. en bij het
indienen van de M. v. A. gewijzigd, maar is
in hoofdzaak hetzelfde geoleven. Ziehier de
wijzigingen:
1. in pliaats van /200 voor elk studiejaar
voor het volgen der lessen aan Rijks-Umver-
sitedt of Hoogeschool zal 300 verschuldigd
zijn.
2. Voor de inschrijlvlng, die tot nog toe gra
tis geschiedde zall 10 moeten worden be
taald.
3. Van verdere betalfng van collegegeld fa
de student nu vriji, zoodra hij 800 in't ge
heel1 heeft betaaldi, dat zal nu 1200 worden.
4. !De bijdrage voor enikde lessen respec-
tievelijk van twee,- drie- of viennalen per
week, die nu 10203040 gulden is,
wordt verhoogd tot 15304560 gulden.
5. Wie ter vooilbereiding van een met-uni-
vensitair examen (b.v. M1.0.) lessen volgt be
halve in de faculteit der iheologie betaalt
j aarlijks /200.
6. Voor het aflteggen van een examen wordt
in plaats van 50 gld. voortaan 60 gulden go-
eisdht.
7. Ook zij!, die reeds 1, 2 of 3 maal 200
per jaar gestort hebben, moeten voor de overi
ge jaren, waarvoor storting noodig is, 300
betalen.
Tegien het oorspronkelijk ontwerp, dat in
hoof&aak met het giewijzigde overeenkomt,
zijn in het V. V. vrij wat bezwaren ingebracht.
Vele ledien opperden de bedenking. dat de
toegang tot de Universiteit bemoeilijkt zal
worden, juist nu de overtuiging veld wint, dat
zij niet alleen voor de bemidddden toeganke-
lijlk moet zijn. Het bezoeken der Universitei*
zali verminderen, vreezen ziji; want de acade-
mische opleiding duurt toch al langer dan
vroeger en voor ambtenaren, predikanten,
leeraren wordt 'het bezwarender hiun kinderen
naar de Universiteit te zenden, terwijl juist uit
die kringen vele uitnemende dienaren van
staat en maatschappij zijn voortgekomen De
Minister noemt wel een som, die naar schat-
tmg de meerdere opbrengst zal bedragen,
maar is daarbdj wel gerekend op geringer be-
zoek en is er wd aan gedacht, dat sommigen
de Rijlksinrichting zullen verlaten en overgaan
naar Amsterdam? (of naar een bijzondere
Universiteit? Red.) Enkele leden zouden de
voofkeur geven aan een progressieve heffing
van kostdooze toelating tot b.v 600 per
jaar; zdfs meende men, dat enkele studenten
de vol'le kosten der academische opldding
konden betalen. Daartegen werd echter aan-
gevoerd, dat vele studenten meerderjarig zijn
en het niet aangaat de ouders aan te si aan
naar het inkomen, ten behoeve van1 meerder-
jarige kinderen. Bovendien zijn er. studenten,
die uit beurzen rijke inkomsten trekken (bi;v.
Buma-beurzen) en die op grond van het in
komen der ouders van collegegeld zoo goed
als vrijlgestedd zouden zijn. Sommige leden
wilden aan curatoren het recht geven' om al
naar den> stand der ouders verminderd colle-
gegefld toe te staan. Ook wenschte men beta
ling in tenmdjnen. E!r gingen ook stemmen op
om tot een hoogere opbrengst te komen door
langer dan 4 jaar collegegeld te heffen.
Tegen de 10, die voor inschrijving zou
geeischt worden, was ook bezwaar; men
noemde de inschrijving een formaliteit en
achtte het eischen van betaling daarvoor on-
Het spreekt vanzelf, dat Minister de Visser
in de Memorie van Aniwoord het wetsont-
werp verdedigt en de geopperdte bezwaren
tracht te ontzeouwen.
's Lands financien eischen verhocging. Hij
vreest geen vermindering van het aaptal stu
denten en evenmin verplaatsing van studee-
renden naar Amsterdam (of elders); Amster
dam zal het voorbedd van het Rijk wel vol
gen. Tegen invoering van het progressief
collegegeld heeft hij overwegend bezwaar,
omdat het collegegeld geind moet zijn voor
't begin der lessen en dan de aanslagen in de
belasting nog niet zijn vastgesteld. Ook
tegen de bevoegdheid van curatoren om het
collegegeld! te verminderen voor zoons of
dochters van mind- bemiddelden, heeft de
Minister bezwaren. De Minister bestrijdt
degenen, die meenen, dat de inschrijving een
i formaliteit is.
Naar aanleiding van een en ander wagen
wij het een paar opmerkingen te maken.
maar zij had niet het minste vennoeden van
wat haar echtgenoot hem' gezegd,' had. Zij
leefde een zonderling leven, een teven, waar-
in al haar oude gewoonten hadden afgedaan,
en de gevoelens der laatste twintig jaar voor
een tijd gaan waarde meer schenen te hebben.
Zij leefde niet langer voor de armen, nodh
voor hen, wier eenige aanspraak op haar
was," dat zij ellendig vernederd, hulpeloos of
ziek waren; zij had plotseling en voll per-
soonlijk leven. ontvangen, en in plaats van
onbeduidendi, veracht, en eenzaam te zijn,
was ziji een aanzienlijke dame geworden, in
wier iedereen belangstelde en die zich, na
de verlaten'heidi van vervlogen dagen, geze-
gend zag met hot bezit van een echtgenoot
en zoon.
Maar dit alles scheen tot haar uiterlijk
leven te behooren. Sydney, die haar gade-
slbeg met scherpe blikken, zooals meisjes
hen gadeslaan, die zij slechts ten deele be-
grijpen en die hun. dierbaar zijn, geloofde,
dat het imieriijk leven van deze vrouw met
haar hoog edel karakter, geheel onveranderd
was. Zelfs in de allereerste dagen der her-
eeniging en voordat Laurens thuis gebracht
was, had lord Brorbourne beproefd, vemn-
deringen in haar lee#wi|ze te brengen, maar
hij was niet geglaagd. Ziji had1 geweigerd
haar armen en haar weezen op te gevenzij
had haar bezoeken biji de zieken niet mageda-
ten, en was den avonddienst in het kerkje,
dat zij liefhad, blijven bijwonen. Zij had de
eenvoudige, zwarte japonnen, die zij zoo
lang gedragen had, niet ter zijde gelegd, of-
schoon haar echtgenoot bereid was, haar te
overladen met geschenken van juweelen en
Bijzonder sterk lijkt ons de verdediging
niet; de hoofdzaak is: 'sLandis financieele
tocstand1 eischt versterking der middelen. In
het ontwerp is geenerlei rekening gehouden
met de veranderde meeningen over het bezoe
ken der Universiteiten 't Is volkomen waar,
dat men de deuren der Universiteit niet al te
wijd kan openzetten en een' intellectueel prole-
tariaat of academische misbaksels gaan kwee-
ken, maar't is ook waar, dat er heel wat in-
tclligente jongelui zijn, die van het academisch
onderwijs geen gebruik kunnen maken, ter
wijl er meer bekrompene naturen zijn die een
academischen graad halen, alleen, doordat zij
over meer geld beschikken. Dat dit naijver
en afgunst wekt is niet te verwondercn.
De omstandigheid, dat men met 4 keer het
collegegeld te fealen van verdere betaling af
Js, is niet te verdiedigen. Er is wellicht maar
een faculteit, waar in men in 4 jaar het eind-
punt kan bereiken. De studenten, die geen
fmast maken en jaar in jaar uit blijven omhan-
gen in de acadtemiestad, zijn meestal de zeer
welgestelden. 't Is niet duidelijk waarom die
vrij zijn van betaling.
Er is eens een denkbeeld geopperd, dat ons
vrij aanlokkelijk voorkwam; het komt op het
volgendc neer:
Niet voor alle doctoraten is evenveel tijd
noodig; de betrokken hoogleeraren' en de cu
ratoren zullen wel in staat zijn op te geven,
hoeveel jaar studie er tenminste noodig
zullen zijn voor het verkrijgen van den docto-
ralen graad1 voor elk studiervak. Laat men dat
aantal jaren een ma tig collegegeld heffen;
■dan zullen er zeker al zijn, die meer dan nu
betalen, zelfs al werd het collegeld niet ver
hoogd. Maar laten dan de langblijvers, de
„oude heeren" (er zijn studenten van over de
30) degenen, die't gezegde eer aandoen, dat
een student iemand' is, die niet studeert, voor
de verdere jaren, boven de noodig geoordeel-
de een hooger collegeld betalen.
De voordeelen zouden zijn:
lo. De totale opbrengst der collegegelden
zou denkelijk stijgen1;
2o. de jongelui zouden geprikkeld worden,
ook door de ouders, om wat voort te maken;
3o. degenen, die eigenlijk niet voor de aca-
demie bestemd bleken, zouden wat vroeger
verdwijnen.
Wat de bijdrage voor de inschrijving aan
gaat, wij zien de billijkheid daarvan niet in.
't Is doodeenvoudig een tweede vermeerdering
van de studiekosten, want ook degenen, die al
4 maal hun 200 (300) gld. hebben gestort,
moeten weer ingeschreven worden om van de
academische lessen en practica gebruik te kun
nen maken. Maar bovendien: de Minister
heeft er nog niet aan gedacht om ook b.v. de
inschrijving voor H. B S. of andere onder-
wijs-inrichting te belasten. En daar geeft
toch ook de inschrijving zekere redden.
Wordt dit wetsontwerp wet (en dat is zeer
waaTSchijnlijk bij de tegenwoordige politieke
coostellatie), dan wordt er een onbillijkheid
gepleegd tegenover de minder bemiddelden:
de verhooging zal echter de zeer bemiddelden
niet treffen.
Aan de DammersI
Met dank voor de ontvangen opiossingen
van probleem No. 759 (auteur Le Bleu).
Stand:
Zwart: 2, 4, 7, 8, 12, 19, 20, 29, 30, 36 en
dam op 35.
Wit: 22, 27, 28, 32, 37/40, 43, 44, 46,
47, 50.
Oplossing
1. 22—18 1. 12:23
2. 47-41 2. 36 47
3. 39—34 3. 47 39 (5 s.)
4. 44 13 4. 35 9 (3 s.)
5. 34: 1
Goede opiossingen ontvingen wij van de
heerenW. Blokdijk, P E>ekker, D Gerling,
R. W. F. Bostnan, Alkmaar, P. Kleute Jr., den
Haag.
kostbare kleenen, en haar oogen werden ang-
stig, wanneer hij sprak van het groote kas-
teel in Lincolnshire en het familieliuis in
Londen, waar zij eens haar thuis zou heb
ben.
Maar de verschijining van Laurens en zijn
gevaarlijke toestand veranda den. heel veel.
Lord Broxboume's verbazing en verrukking,
toen hij ontdekte, dat hij de vader van dezen
flinken, fcnappen jongen man. was, leidde
zijn aandacht van Catherine af, en het hart
der moeder ging ook geheel in hem op, toen
het bleek, dat hij in gevaar verkeerde. In het
begin scheen er weinig reden tot angst, en
alles, wat de doctor beval, was stilte; maar
toen zich koortsachtige versrfiijnselen ver-
toonden, werd de toestandi van den patient
gevaarlijk geacht. Het was in de eerste paar
uren van den dag, nadat hij in Catherine's
huis was gebracht, dat zij die geruststellen-
de boodschap van John Holder had gezon-
den, met toestennming van haar echtgenoot
al was het niet met zijn goedkeuring, maar,
toen Laurens erger werd, voelde zij, dat ze
hoe minder hoe liever over John Holden zeg-
gen moest. Lord Broxboume's wenkbrauwen
trokkan zich onheilspellend samen bij het
noemen van zijn naam. Het scheen hem
zelfs een vooroordcel ten gunste van Sydney
te geven, dat haar aehternaam toevallig
Carlton was, en in de lange uren, dat Cathe
rine waakte bij het bed van hlaar zoon, maak
te hij van Sydney zijn getrouwe gezellin en
betoonde hij haar veel vriendelijkheid.
Wordt Tervolgd