AIKmaarsche Gourant N.V. Bosk- en Kandeisdrukkerij v.l). Hems. COSTER ZOON, DamroSriek. Eindelyk weergevonden Voordam G 9. ALKMAAR. In en om de hooidstad. Feuilleton. Drnkverhen, het plaatsen van advertentlen in alle bladen, het leveren van alle Binnen- en Bnitenlandsche Boeken. het leveren van abonnemen- ten op alle Binnen en Bniten landsche bladen. Honderd Yljf en Twlntlgste Jaargang. Zaterdag 16 Jani. Uit onze Staatsmaehine. Belast zieh met: het veiraardigeD van ALLE Ko. 140 1921 De Diredenr der Gemeentewerken maakt bekend dat de Kneppelbrng over de Singelgrachi tegenover de Nassanlaan gaaaf Maandag 18 Juni a.s. tot nadere aankondiging voor het verkeer zal zijn af- gesloten. TOELATI'NQ VAN LEERLINQEN TOT DE le, 7e en 8e GE MEENTE SCHOOL (ZES-KLASSIOE OPLEIDINOS- SCHOLEN TOT VOORBEREI- DEND HOOGER, MIDD'EL- BAAR- EN H'ANIDELS- ONlDE'RWIJS). BURGEMEESTER en WETHOUDERS brengen ter kennis van bel anghebbewden, dat zij, die na afloop der zomervacantie hun kindereni hetzij de 7e Gemeenteschool (zes- klassige meisjesschool, hoofd mej. E. Selle- mans), hetzij1 de 8e en de le Gemeenteschool (opkidingsscholen voor jongens len meisjes, hoofden onderscheidemlijk de heeren J. G. van Burkenj en1 J. A. Zwarteveen) wenschen te doen bezoeken, daarvan aangifte moeten doen bij de hodden ondier overlegging van't geboorte- enl jnentingsbewijls van het kind. De Jdnderen moeten voor toelating op de voomoemde sdiolen ibiji den aanvang van den nieuwem cursus den leeftijd van res jaren hebben bereikt Voorzoovef plaatsruimte be- 6chikbaar is kunnen even/wel ook kinderfen, die binnen1 6 maanden na het tijdstip van aanvang van den nieuwen cursus den leeftijd van zes jaren zullen hebben bereikt, worden toegelaten. iDe gelegenheid tot aangifte is operagesteld! bij1 de hooFdem en wel voor de 7e Gemeente school in het gebouw der Openbare Meisjes- schiool a an de Oudegracht nr. 170, voor de le en 8e Gemeenteschool in het gebouw der vooranalige Burgersdhoolll in de Brillesteeg, al ien op DINSDAG 26, DONDERDAG 28 en VRPJDAG 29 Juni as. des namdddags van 4—-5 uur. De ouders of verzorgers van zoogenaamde „buitenleerlingen" zijn verpiidht de aanvra- gen tot toelating bovendien spoedig te rich- ten tot de gemeenitebestnreni van hun woon- plaats. Alkmaar, 13 Juni 1923. Burgemeester en Wethoudere voornoemd W. C. WENDELAAR, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. TOELATING VAN! LEEKL1NGEN TOT DE U. L. O. 'SCHOOL VOOR MEISJES EN DIE VOOR JOINDENS EN MEISJES- BURGEMEESTER EN WETHOUDERS brengen ter kennis van belanghebbenden, dat ziji, die na afloop der zomervacantie hun kin- deren hetziji dfe U. L. O.-school voor meisjes (hoofd de heer C. J! Reiziger), hetzij die voor jongens en meisjes (hoofd de heer A. R Mulder) wensdhem te doen bezoeken, daarvan aangifte moeten. doen bij de hoofden, onder over i egging van het geboortebewijs van het kind en van een verklaring van het hoofd der door de(n) aan te geven leerling(e) tot dus- ver bezochte school, dat hij/zijl het gewoon la ger onderwijs in tenminste zes leerjaren met vrucht iheeft doorloopen. Ete gelegenheid tot aangifte is opengesteld biji de hoofden en wel voor de U. L. O.-School voor Meisjes in het gebouw1 der Openbare Meisjesschool aan de Oudegracht nr. 170, voor de U. L. O.-School voor jongens en meis jes in het gebouw der voonnalige le Gemeen teschool aan de Nieuwesloot en wel op Dins- dag 26, Donderdag 28 en Vrijdag 29 Juni a.s. dies namiddags van 45 uur. De ouders of verzorgers van zoogen. bui- tenteriingeni zij/n verpliicht de aanvragen tot toelating bovendien spoedig te richten tot de gemeentebesturen van 'hun woonpiaats. "Alkmaar,, 13 Juni 1923. Burgemeester en Wethoudens van Alkmaar, W. C. WENDELAAR, Burgm. A. KOELMA, Secretaris. XXXI. (Nadruk verboden) Hoe anderen ons zien. Het toeval heeft gewild dat ik gedurende de laatste dagen in aanraking kwam met landgenooten, die geruimen tijd buitenslands hadden geleefd en nu reeds sedert enkele maanden in de hoofdstad verblijf hidden. De een had jarenlang in Indie vertoefd en was nu met verlof in het vaderland; de an- dere woont al sedert langen tijd te Londen, Uit het Engelsch van Adeline Sergeant. 87) Hij werdi in de ontbijtkamer gelaten. Maar Catherine was niet binnen. Hij stond tegen over lord Broxboume en trok zich even te- rug, half bevreesdi den man te zien, wien hij zooveel onrecht had aangedaan. Lord Brox- bourne zag de bewegingen, glimlachte misschien met een beetje msinachting. „Zoo, mijnheer,' zd hij. „u is gekomen om het resultant van uw werk te zien?" Zijn toon klonk heel kal'm en effen, maar er lag een blik op zijn gelaat, dien John Hol den liever niet zag. „Ik ben binnengekomen, omdat ik hoorde, dat mijn nicht dat wenschte", zed hij', zich gewedd aandoende om te spreken, en hij sprak hard en stug, wat bij hem het teeken van groote aandoening was. ,.lk twi]fel er niet aan, of mijn aanwezigheid hier is on- aangen aamik ben volkomen bereid er u van te ontsiaan. „Dat bedoelde niet", zei lord Broxbour- ne kalm., „Ik heb u wenschen te zien niet in tegenwoordigheidi van mijn vrouw. Zij zond u een booaschap door uw dochter, waar- van de woorden miji misleidend schenien." „Ik heb de boodschap ontvangen." >rZe zei, dat wij het verleden vergeten had den. U verstaat die boodschap zeker, zooala zij die bedoeld heeft. Wij kwamen overeem ter wille van de bloedverwantschap, en bo- doch moest wegens zaken-aangelegenheden enkele maanden te Amsterdam verblijf hou- den beiden zijn Amsterdammers van ge boorte. Ik vind het altijd belangwekkend te verne- men „hoe anderen ons zien" en heb daarom beide mannen, die gewoon zijn geweest in de wereld rond te kijken en langen tijd buiten ons gewone Hollandsche leven gestaan had den, gevraagd wat zij van ons land in het algemeen en van Amsterdam in het bijzonder dachten. Hun meening wil ik hier weergeven, ook al was die over het geheel voor ons va derland en voor de hoofdstad niet erg vlei- end, en hun opinies stemden vrijwel overeen. Mijn Indische vriend mopperde geweldig tegen het klimaat en over den ellenaigen zo- mer, die tot dusverre geen zomer was, en dienpangaande kon ik hem slechts de verze- kering geven dat elke Nederlander het roe- rend eens met hem zou wezen en we te dien opzichte slechts konden hopen op verande- ring ten beste. Voor't overige noemde hij het hier hij bedoelde Nederland in't algemeen en Am sterdam in het bijzonder „een land van af- zetters", waar staat en gemeente er op uit zijn iemand kaal te plukken in den vorm van belastingheffing en waar men in hotels en restaurants de meest belachelijke prijzen durft vragen. Hij was dan ook niet voorne- mens zich dat langer te laten welgevallen en zou zijn verloftijd elders gaan doorbrengen, waar hij dan in elk geval aan die belastin- fen zou ontkomen. Toen ik opmerkte dat de elastingheffing in Indie toch ook niet ge- ring was, ontkende hij zulks niet, doch daar had hij dan in elk geval ook Indische ver- diensten. De Indische mopperaar keert in geen geval met aangename herinneringen naar Indie terug. De man uit Engeland was het ten aanzien van den zomer tot dusverre, natuurlijk eens met den Indisch-man, doch" berustte gemakke- lijker in het slechte weer, aangezien het in Engeland al geen zier beter was dan bij ons in Holland. Voor het overige was hij over het vaderland en de hoofdstad ook al niet erg te spreken. „Wij Hollanders In Engeland woonach- tig," zeide hij tot mij, „krijgen uit alles wat wij uit Nederland vememen, in de Neder- landsche bladen lezen en hier eenigen tijd toevende, om ons zien, van ons vaderland een eigenaardigen indruk. Bij ons in Engeland moppert men ook over de drukkende belastin- gen, doch zij zijn nog dragelijk in vergelij- king met die, welke men hier heft, omdat men daar precies weet waar men mede af is en niet die verzameling heeft van rijks-inkom- st<?nbelasting en gemeente-inkomstenbelas- ting, verdedigingsbelastingen, opcenten op personeele belastingen, forensenbelastingen, enz., waaruit geen sterveling wijs kan wor den, en waaromtrent men eigenlijk nooit weet waar men mede af is. Wij kregen den indruk dat In Nederland met de millioenen veel te kwistig is omge- sprongen door het invoeren van allerlei ge weldig dure sociale „hervormingen" en door de schatten die tengevolge van de nieuwe on- derwijswetten aan onderwijs worden besteed; ik zou het, naar al hetgeen ik daarvan ge- hoord en gezien heb, willen noemen „ver- knoeid". „Evenwel," voegde hij er bij, dege- nen, die in Holland moeten leven, moeten maar zelven weten of zij genoegen kunnen blijven nemen met dergelijke belastingheffin- gen en die geldverkwistingen op groote schaal. Voor ons, die hier slechts tijdelijk te- rugkeeren, gelden andere overwegingen, die oorzaak zijn dat wij ons in het oude vader land niet meer zoo thuis kunnen gevoelen." En toen ik hem vroeg, zich dienaangaande wat nader te verklaren, zeide hij: „De groote grief van den Hollander, die uit het buitenland thuis komt, vooral indien hij gewoon was in Londen te leven, is aller- eerst het onbehagelijke gevoel dat men het hier overal op zijn portemonnaie gemunt heeft. Ik zal volstrekt niet beweren dat alles in het buitenland goed is en in het vaderland niet deugt, evenmin dat alles in Londen goedkoop is en in Holland duur. Maar dit is toch een feit dat men na den oorlog in Engeland geleidelijk alles heeft gedaan om de hooge oorlogsprijzen omlaag te brengen, terwijl men daarvan in Holland nog niet veel bemcrken kan. In Engeland is men als geruimen tijd bezig de hooge spoorwegtarie- ven te verminderen in Holland heb ik daarvan, behalve dan bij de buurtverkeerre- geling op enkele baanvakken, nog niemendal kunnen bemerkea De tarieven der .openbare middelen van vervoer in de Londensche stra- ten zijn bijna weder geworden hetgeen zij v66r den oorlog waren; te Amsterdam schrikt men er voor een taxi te nemen, te Londen zijn de tarieven daarvoor tot het re- delijke teruggebracht Wij zakenmenschen ergeren er ons dage- venal ter wille van Catherine's oude genegen- heidi voor u, het verleden te laten rustten, en aan de wereld noodt iets meer te openbaren, dan wat bepaald noodig geopenbaard moest wordem dat heeft u begrepen?" „Ja, antwoordde John, met gebogen hoofd, „dat heb it begrepen." ,Dat was alles heel goedi" zei Broxbour- „Dat was alles heel goed" zei Broxbour- dat u mij mijn vrouw en mijn zoom had tie-, ruggeven. Maar nu ik merk, dat gij bijna de moofdeoaar van mijn zoou zijt dat beb ik ontdekt uit hetgeen hij1 in zijn koorts zeide, niet door zijn moeder, denk daaraannu, dat gij hem ons hebt toegeslingerd, alleen om Catherine's hart te brekeni door hem te zien lijiden en aterven nu neem ik terug wat ik gezegd heb, of de arme Kitty heb laten zeg- gen. Be vergeet het verleden niet." Er heerachte stilte. Toen richtte mijnheer Holden zich op en keek zijn tegenstander r«rht m het gezicht. „U heeft alle recht om aet u te herinneren", ziej hij, Jk sta tot uw dienst, wat wensdht u, dat ik aoen zal?" „Wat (kan u doen Volstrekt niets. Kan u de drie en twintig jaar van den jongen, of het geluk van zijn "moeder terugbrengen?" „Neen," zei John Holden, heel eenvoudig en. ernsitig, alsof hij zich niet bewust was, dat hij iets ongewoons zei, „maar ik kan naar huis gaan cn mlijl van kant maken, als u dat eenige voldoening zijn kan. In de laatste paar dagen ben ik er zeer na aan toe ge weest." „Het zou voor u zelf misisdiien het beste zijn", zei lbrd Broxboume, bitter, „maar het zou mij geen voldoening geven. Wat ik wil lijka ovtr dat men voor een brie! van Amster dam naar Engeland moet betalen 20 cent porto, terwijl de man, die ons van daar schrijft, slechts 15 ct. behoeft te betalen, en dat een briefkaart van hier naar Londen kost 12% cent, terwijl men van ginds naar hier slechts 7% cent te betalen heeft; waar- toe moeten dergelijke tegenstrijdigheden be- staan en hoe komt het dat geen sterveling blijkbaar in Holland in staat is een einde aan een dergelijke abnormaliteit te maken? Ook de tarieven, die men hier nog voor maal- tiiden en kleine verteringen vragen durft, als of men nog in de eerste dagen na den oorlog leefde, zijn voor ons, die hier tijdelijk toeven, onbegrijpelijk. Waarom men biiv. nog altijd in koffiehuizen en stationwacntkamers 20 cent in rekening brengt voor een ongelukkig kopje thee, dat in den regel half.vol is en dikwerf met thee niet veel anders gemeen heeft dan den naam, is een raadsel. En van de vaak onpractische manieren van doen bij openbare lichamen, waardoor men vreemde- lingen afschrikt. Ik beleefde daarvan onlangs een prachtig staaltje. Ik kwam met een paar valiezen uit de richting Hilversum te Amster-. dam aan en wilde die als passagiersgoed be- vracht hebben naar Engeland via Hoek van Holland. De eerste fraaiigheid was reeds dat bij aankomst van den trein op het per ronlet wel, het gebeurde aan het Cen- traal-Station te Amsterdam, niet op het per ron van een boerendorp geen kruier te zien was en het eenige minuten duurde v66r er een opdook, maar het vervolg was nog mooier. Toen de man de valiezen had moest ik met hem den uitgang door, de straat over en naar de westzijde van het station om de valiezen te zien ingeschreven. 't Was dien dag toevallig niet regenachtig, anders was zoo'n wandeling buiten om nog prettiger ge weest! Ziet ge, een dergelijke malligheid aan het hoofdstation van Nederland, noodzakelijk omdat men, volgens dien stations-kruier de officieele uitgangen moet volgen, om „netjes" naar den anderen ingang te komen, is voor een vreemdeling en zeker voor degenen, die uit Engeland komen, waar men in elk geval weet wat practisch handelen beteekent, op z'n minst belachelijk en bevordert niet de aan- trekkelijkheid van het land voor vreemdelin- gen. „Comfort", zooals wij dat in Engeland noemen en waaronder wij daar verstaan al die kleinigheden, die het gewone dagelijksche leven veraangenamen en ergernis voorkomen, is iets dat men in ons land nog niet genoeg kent. De Hollander in Holland bemerkt dat niet zoo, doch de vreemdeling, die er komt, doet zulks wel en daarom is het m.i. in het belang van ons vreemdelingenverkeer goed dat, op dergelijke schijbare kleinigheden, nu en dan de aandacht gevestigd wordt. Tot zoover de opmerkingen van Holland sche vrienden van elders, die ik eenvoudig neerschreef zonder dat ik er commentaar op geven wil. Maar, de tijd van het vreemdelin- genbezoek naar Amsterdam en andere plaat- sen van ons land is weder daar; de komende Koninginnefeesten in September zullen mis schien velen uit de provincien des lands naar de hoofdstad brengen, mogelijk ook voor vreemdelingen een aanleiding zijn dit jaar binnen onze grenzen te komen. Meer dan ooit is het dus thans de tijd om aan degenen, die in ons land reizen door al die kleinigheden, die de Engelschman onder het woord „com- fort" begrijpt, een aangenamen indruk te ge ven, dien hij met zich huiswaarts zal dragen en allicht een goede nawerking zal hebben. Hoe anderen ons zien is lang niet zonder be- teekenis. SINI SANA. CollegegBld voor Univereiteit en Hoogeschool. Ad jaren lang zdjin er twee stroomingen. die niu en dan elkaar raken. Aan den eenen kant wordt door sommflgen beweenf en wordt er aanmerking op gemaaikt dat de studenten aan onze Universiteiten en Hoogescholem veel meer- aan de gemeenschap kosten als er voor hen in den vorim van collegegeld (schoolgdd) betaald wordit; de strekktng van deze Macht is dus eiigenlijiki, dat het collegeld noodig ver- hoogd moet worden. Maar uit dezelfde kam- pen, waaruit deze aanidacbt wegens bevoor- rechting der meer gegoede etanden komt hoort men ook den wensch, dat het college geld! aanmerkelijk verlaagd zal worden of zelfs Wordt afgeschaft ten behoeve van de veelbelovende jongdiui uit de minder gegoede lagen der bevoVking, opdat ook dezen in de gelegenheid worden gesteld hun gaven te ont ■wikkelen en te ontplooieu. Er is in beide iets, waarmee men zou kun nen1 instemmen't is al'leen maar wat lastig, ook ze te vereenigen. In de eerst bedoelde rich- ting wfll de Regeering wel, want zij1 zit er voortdurend op te zinnen, hoe zij een bate, al hebben als ten minste het ergste gebeurt is volledige wettige voldloening als mijn jon gen Laurens sterft." _Dan zou ik zeker dlwangarbeid krijgen", zei de ander rustig „en dat zou erger dan die dood zijn. U heeft volkomen gclijk. Ik houd me tot uw besdhiikking. Wil' u, dat ik mij bij de politie aangeef? „Neen neen. Niet als de jongen in le ven blijft." „Ik zal niet wegloopen", zei mijnheer Hol den bijna met een glitolach. ,pp dat ipunt kunt u mij vertrouwen." „Dat gelOof ik wel. Maar ik zal uw heen- gaan niet verhinderen, als u verkiest te gaan. Ik waarschuw u allOen maar, dat is alles. Als er iets met den jongen ge/beurt, zult gij er voor boeten, John Holdien. Daarop scheidddn de beide mannen, met een stiiven groet, dien; lord Broxboume onwil- lekeung beleeftier maakte, dan hij eerst van. plan was, want ondanks zijn rechtmatigen toom en verontwaardiging, voelde hijl een soort van eerbied voor den man, die openlijk erkende, dat hij verkeerd had gedaan. HOOPDSTUK XXXVIII. De zoort ztfrter ntoeder. John ging dus naar huis en wadhtte. Hij1 wachtte op het bericht van Laurens' dood, dat voor hem het teeken zou zijn, om afstand te doen van alles, wat hij in de wereld op prijs stelde. En Catherine, die hoorde, dat hij aan haar huis geweest en weggegaan was, zond hem een vrienddijfce boodschap, is het nog vorfn gerlnge voor de tdutWit ksa vinden. Zij! zoekt ijverig, waar een heffing kan wordeni verhoogd Of een nieuwe kan wor den ingevoerdbijizonder gelukkig is zij' ecfater niet etn meestal komt het bier op neer, dat zij zwaardere lasten op de burgerij- legt em zelf de vrijie hand houdt om uit te geven. Een poosje geleden heeft de Minister van Onderwijs een wetsvoorstel ingediend tot wij- ziging der Hooger-QnderwijBwet, dat hierop neerkomt, dat degenen die het onderwijs aan onze Rajksuniversrteiten en aan de Tedhnische Hoogeschool volgen, wat meer zullen moeten betalen. Dat ontwerp is na het V. V. en bij het indienen van de M. v. A. gewijzigd, maar is in hoofdzaak hetzelfde geoleven. Ziehier de wijzigingen: 1. in pliaats van /200 voor elk studiejaar voor het volgen der lessen aan Rijks-Umver- sitedt of Hoogeschool zal 300 verschuldigd zijn. 2. Voor de inschrijlvlng, die tot nog toe gra tis geschiedde zall 10 moeten worden be taald. 3. Van verdere betalfng van collegegeld fa de student nu vriji, zoodra hij 800 in't ge heel1 heeft betaaldi, dat zal nu 1200 worden. 4. !De bijdrage voor enikde lessen respec- tievelijk van twee,- drie- of viennalen per week, die nu 10203040 gulden is, wordt verhoogd tot 15304560 gulden. 5. Wie ter vooilbereiding van een met-uni- vensitair examen (b.v. M1.0.) lessen volgt be halve in de faculteit der iheologie betaalt j aarlijks /200. 6. Voor het aflteggen van een examen wordt in plaats van 50 gld. voortaan 60 gulden go- eisdht. 7. Ook zij!, die reeds 1, 2 of 3 maal 200 per jaar gestort hebben, moeten voor de overi ge jaren, waarvoor storting noodig is, 300 betalen. Tegien het oorspronkelijk ontwerp, dat in hoof&aak met het giewijzigde overeenkomt, zijn in het V. V. vrij wat bezwaren ingebracht. Vele ledien opperden de bedenking. dat de toegang tot de Universiteit bemoeilijkt zal worden, juist nu de overtuiging veld wint, dat zij niet alleen voor de bemidddden toeganke- lijlk moet zijn. Het bezoeken der Universitei* zali verminderen, vreezen ziji; want de acade- mische opleiding duurt toch al langer dan vroeger en voor ambtenaren, predikanten, leeraren wordt 'het bezwarender hiun kinderen naar de Universiteit te zenden, terwijl juist uit die kringen vele uitnemende dienaren van staat en maatschappij zijn voortgekomen De Minister noemt wel een som, die naar schat- tmg de meerdere opbrengst zal bedragen, maar is daarbdj wel gerekend op geringer be- zoek en is er wd aan gedacht, dat sommigen de Rijlksinrichting zullen verlaten en overgaan naar Amsterdam? (of naar een bijzondere Universiteit? Red.) Enkele leden zouden de voofkeur geven aan een progressieve heffing van kostdooze toelating tot b.v 600 per jaar; zdfs meende men, dat enkele studenten de vol'le kosten der academische opldding konden betalen. Daartegen werd echter aan- gevoerd, dat vele studenten meerderjarig zijn en het niet aangaat de ouders aan te si aan naar het inkomen, ten behoeve van1 meerder- jarige kinderen. Bovendien zijn er. studenten, die uit beurzen rijke inkomsten trekken (bi;v. Buma-beurzen) en die op grond van het in komen der ouders van collegegeld zoo goed als vrijlgestedd zouden zijn. Sommige leden wilden aan curatoren het recht geven' om al naar den> stand der ouders verminderd colle- gegefld toe te staan. Ook wenschte men beta ling in tenmdjnen. E!r gingen ook stemmen op om tot een hoogere opbrengst te komen door langer dan 4 jaar collegegeld te heffen. Tegen de 10, die voor inschrijving zou geeischt worden, was ook bezwaar; men noemde de inschrijving een formaliteit en achtte het eischen van betaling daarvoor on- Het spreekt vanzelf, dat Minister de Visser in de Memorie van Aniwoord het wetsont- werp verdedigt en de geopperdte bezwaren tracht te ontzeouwen. 's Lands financien eischen verhocging. Hij vreest geen vermindering van het aaptal stu denten en evenmin verplaatsing van studee- renden naar Amsterdam (of elders); Amster dam zal het voorbedd van het Rijk wel vol gen. Tegen invoering van het progressief collegegeld heeft hij overwegend bezwaar, omdat het collegegeld geind moet zijn voor 't begin der lessen en dan de aanslagen in de belasting nog niet zijn vastgesteld. Ook tegen de bevoegdheid van curatoren om het collegegeld! te verminderen voor zoons of dochters van mind- bemiddelden, heeft de Minister bezwaren. De Minister bestrijdt degenen, die meenen, dat de inschrijving een i formaliteit is. Naar aanleiding van een en ander wagen wij het een paar opmerkingen te maken. maar zij had niet het minste vennoeden van wat haar echtgenoot hem' gezegd,' had. Zij leefde een zonderling leven, een teven, waar- in al haar oude gewoonten hadden afgedaan, en de gevoelens der laatste twintig jaar voor een tijd gaan waarde meer schenen te hebben. Zij leefde niet langer voor de armen, nodh voor hen, wier eenige aanspraak op haar was," dat zij ellendig vernederd, hulpeloos of ziek waren; zij had plotseling en voll per- soonlijk leven. ontvangen, en in plaats van onbeduidendi, veracht, en eenzaam te zijn, was ziji een aanzienlijke dame geworden, in wier iedereen belangstelde en die zich, na de verlaten'heidi van vervlogen dagen, geze- gend zag met hot bezit van een echtgenoot en zoon. Maar dit alles scheen tot haar uiterlijk leven te behooren. Sydney, die haar gade- slbeg met scherpe blikken, zooals meisjes hen gadeslaan, die zij slechts ten deele be- grijpen en die hun. dierbaar zijn, geloofde, dat het imieriijk leven van deze vrouw met haar hoog edel karakter, geheel onveranderd was. Zelfs in de allereerste dagen der her- eeniging en voordat Laurens thuis gebracht was, had lord Brorbourne beproefd, vemn- deringen in haar lee#wi|ze te brengen, maar hij was niet geglaagd. Ziji had1 geweigerd haar armen en haar weezen op te gevenzij had haar bezoeken biji de zieken niet mageda- ten, en was den avonddienst in het kerkje, dat zij liefhad, blijven bijwonen. Zij had de eenvoudige, zwarte japonnen, die zij zoo lang gedragen had, niet ter zijde gelegd, of- schoon haar echtgenoot bereid was, haar te overladen met geschenken van juweelen en Bijzonder sterk lijkt ons de verdediging niet; de hoofdzaak is: 'sLandis financieele tocstand1 eischt versterking der middelen. In het ontwerp is geenerlei rekening gehouden met de veranderde meeningen over het bezoe ken der Universiteiten 't Is volkomen waar, dat men de deuren der Universiteit niet al te wijd kan openzetten en een' intellectueel prole- tariaat of academische misbaksels gaan kwee- ken, maar't is ook waar, dat er heel wat in- tclligente jongelui zijn, die van het academisch onderwijs geen gebruik kunnen maken, ter wijl er meer bekrompene naturen zijn die een academischen graad halen, alleen, doordat zij over meer geld beschikken. Dat dit naijver en afgunst wekt is niet te verwondercn. De omstandigheid, dat men met 4 keer het collegegeld te fealen van verdere betaling af Js, is niet te verdiedigen. Er is wellicht maar een faculteit, waar in men in 4 jaar het eind- punt kan bereiken. De studenten, die geen fmast maken en jaar in jaar uit blijven omhan- gen in de acadtemiestad, zijn meestal de zeer welgestelden. 't Is niet duidelijk waarom die vrij zijn van betaling. Er is eens een denkbeeld geopperd, dat ons vrij aanlokkelijk voorkwam; het komt op het volgendc neer: Niet voor alle doctoraten is evenveel tijd noodig; de betrokken hoogleeraren' en de cu ratoren zullen wel in staat zijn op te geven, hoeveel jaar studie er tenminste noodig zullen zijn voor het verkrijgen van den docto- ralen graad1 voor elk studiervak. Laat men dat aantal jaren een ma tig collegegeld heffen; ■dan zullen er zeker al zijn, die meer dan nu betalen, zelfs al werd het collegeld niet ver hoogd. Maar laten dan de langblijvers, de „oude heeren" (er zijn studenten van over de 30) degenen, die't gezegde eer aandoen, dat een student iemand' is, die niet studeert, voor de verdere jaren, boven de noodig geoordeel- de een hooger collegeld betalen. De voordeelen zouden zijn: lo. De totale opbrengst der collegegelden zou denkelijk stijgen1; 2o. de jongelui zouden geprikkeld worden, ook door de ouders, om wat voort te maken; 3o. degenen, die eigenlijk niet voor de aca- demie bestemd bleken, zouden wat vroeger verdwijnen. Wat de bijdrage voor de inschrijving aan gaat, wij zien de billijkheid daarvan niet in. 't Is doodeenvoudig een tweede vermeerdering van de studiekosten, want ook degenen, die al 4 maal hun 200 (300) gld. hebben gestort, moeten weer ingeschreven worden om van de academische lessen en practica gebruik te kun nen maken. Maar bovendien: de Minister heeft er nog niet aan gedacht om ook b.v. de inschrijving voor H. B S. of andere onder- wijs-inrichting te belasten. En daar geeft toch ook de inschrijving zekere redden. Wordt dit wetsontwerp wet (en dat is zeer waaTSchijnlijk bij de tegenwoordige politieke coostellatie), dan wordt er een onbillijkheid gepleegd tegenover de minder bemiddelden: de verhooging zal echter de zeer bemiddelden niet treffen. Aan de DammersI Met dank voor de ontvangen opiossingen van probleem No. 759 (auteur Le Bleu). Stand: Zwart: 2, 4, 7, 8, 12, 19, 20, 29, 30, 36 en dam op 35. Wit: 22, 27, 28, 32, 37/40, 43, 44, 46, 47, 50. Oplossing 1. 22—18 1. 12:23 2. 47-41 2. 36 47 3. 39—34 3. 47 39 (5 s.) 4. 44 13 4. 35 9 (3 s.) 5. 34: 1 Goede opiossingen ontvingen wij van de heerenW. Blokdijk, P E>ekker, D Gerling, R. W. F. Bostnan, Alkmaar, P. Kleute Jr., den Haag. kostbare kleenen, en haar oogen werden ang- stig, wanneer hij sprak van het groote kas- teel in Lincolnshire en het familieliuis in Londen, waar zij eens haar thuis zou heb ben. Maar de verschijining van Laurens en zijn gevaarlijke toestand veranda den. heel veel. Lord Broxboume's verbazing en verrukking, toen hij ontdekte, dat hij de vader van dezen flinken, fcnappen jongen man. was, leidde zijn aandacht van Catherine af, en het hart der moeder ging ook geheel in hem op, toen het bleek, dat hij in gevaar verkeerde. In het begin scheen er weinig reden tot angst, en alles, wat de doctor beval, was stilte; maar toen zich koortsachtige versrfiijnselen ver- toonden, werd de toestandi van den patient gevaarlijk geacht. Het was in de eerste paar uren van den dag, nadat hij in Catherine's huis was gebracht, dat zij die geruststellen- de boodschap van John Holder had gezon- den, met toestennming van haar echtgenoot al was het niet met zijn goedkeuring, maar, toen Laurens erger werd, voelde zij, dat ze hoe minder hoe liever over John Holden zeg- gen moest. Lord Broxboume's wenkbrauwen trokkan zich onheilspellend samen bij het noemen van zijn naam. Het scheen hem zelfs een vooroordcel ten gunste van Sydney te geven, dat haar aehternaam toevallig Carlton was, en in de lange uren, dat Cathe rine waakte bij het bed van hlaar zoon, maak te hij van Sydney zijn getrouwe gezellin en betoonde hij haar veel vriendelijkheid. Wordt Tervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5