.w/
s oj m
a
m
m
nuun
pnri
ZELFOITOERZOEK
m m i m
1 SI
I BH I
HT U^M W
S B
Uit onze Slaatsmarchine.
Ontwaakt gij 'a morgens met pijn is den
rug? Hebt gij donkere zwellingen onder de
oogen? Zijn de enkels en banden gezwollen?
Is de urine bewolkt, zanderig of brandend?
Geschiedt de loozing te vaak of te weinig?
Zijn uw ledematen beverig en rheumatisch,
vooral bij ruw en vochtig weer? Doet uw rug
zeer, als gij bukt of opstaat?
Hoedt u bijtijds; laat Foster*! Rugpijn
Nieren Pillen een nierziekte voorkomen; spoe-
dige behandeling is het eenige t betrouwbare
voorbehoedmiddel.
Verwaarloozing kweekt al te dikwijls
blaasontsteking, waterzucht, rheumatiek,
6teenvorming en urinezuur-vergiftiging. Hoe-
wel Foster's Pillen zelfs bij deze latere ver-
wikkelingen baten, is het verstandiger om dit
apeciaal niergeneesmiddel tot voorkoming
van nierziekte te gebruiken.
Verkrijgbaar in apotheken en drogistzaken
ft f 1.75 per doos.
mati; D. Gerling to Alkmaar, P KLeutfi Jr.,
den Haag
DE NIEUWE SPEELWIJZE.
Wij behandelen bier eerst bet viaagstuk
van Hoogland:
Zwart: dam op 25.
Wit2 dam men op 43 en 46.
Wit speelt:
1. 4348. Dan kan zwart alleen op 3.
2. 48—25. Nu kan zwart alleen op 12.
a. op 321 volgt 46—23.
b. op 317 volgt 4619,
c. op 3— 8 volgt 25—9.
3 25—43. Nu kan zwart alleen op rufi 1
a op de Hjn 321 volgt 4321.
b. op 12—7 volgt 4327 en wit alaat de
zwarte dam, onveracbillijg of dease op
37 of 47 gaat staan.
c. op 1218 volgt 4338.
d. op 1229 volgt 4339.
e. op 1240 volgt 4338.
f. op 1245 volgt 46—41.
4. Wit kan nu spelen 4338 of 4348 en
zwart heeft geen vluchtveld meer over.
Bij den^ 5en zet geeft wit dus 6to der
dammen en slaat vervolgena den zwar-
ten.
Speelt wit als 4en zet 4338 en zwart
1—40, dan wint wit door 3820.
Wij vermoeden, dat dit de oplossing Is,
door den beer Hoogland bedoeld
Van den heer D de Boer te Alkmaar onit-
vingen wij echter een oplossing in 5 zetten,
dus 6to zet korter.
«Men spele deze eens aandachtigna.
1. 4348 1. 25— 3
2 48422 325
3.' 42—26 3. Waar zwart ook
gaat, altijd is hij verloren.
Ons vraagstuk uit de vorige rubriek is
voor wit gewonnen door 't spelen van
2530! Gelieve dit te onderzoeken.
Stond de zwarte dam op 5 inplaats van op
46, dan won wit door 2539. Zwart kan dan
op 10 of 46.
Op 10 volgt 3948 en qp 46 volgt 3930
Thans keeren wij weer tejug tot ons ge-
wone spel.
In enkele standen van 7 om 7 heeft de beer
.Kleute altera ardigste slagwendingen gemaakt.
gaB Vm W?. vm Km
Zwart: 11, 12, 21, 23, 26, 28, 33.
Wit: 24,31, 34,36, 37,42,46.
Wit speelt:
1. 37351 Nu kan zwart slaan 28 48,
maar dan volgt 3127 (zw. 48 31)
en 36 38, terwijl op 26 48 volgt
3227, met den zelf den slag.
In den volgenden stand:
Zwart: 3, 4, 8, 10, 23, 33, 36.
Wit: 24, 30, 40/44.
speelt wit:
1. 44—39! 1. 36:49
2. 39 19 2. 49 35
3. 19—14 3. 10:19
4. 24 2 4. 35 19
5 2:35!
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 761. „La Strategic".
Mm
Earn mi
Zwart: 1, 8, 9, 10, 14, 16, 19, 20, 25, 26,
40.
Wit: 17, 23, 27, 28, 32, 33, 35, 38, 42, 43,
44, 50.
Oplossingen vo6r of op 27 Juni, bureau
van dit Blad.
De vrije Rijn.
Op Woensdag 6 Juni is in de Tweede Ka-
mer een zaak aan de orde geweest, waarmee
waarschijnlijk geen der leaen van harte in-
stemde en die zij toch wel moesten goedkeu-
ren. Offideel beet dat „Toetredin.g tot eeni
ge bepwltogao van bet vsccng van VtanwO-
tea; mefltr buiselijk rou bet cwetea beaten:
„Ooza verhouding tot den Run" of „Goed-
keuring van da gewijzigde Rijtivaartakte".
Die drie aaaduknugen loppen nog al uit-
een. Bij de behandeling van bet Ooatenrijk-
sche crediet is onlanga duidelijk gebleken,
dat de Tweede Kamer zich met wenschte in
te liaten met de politiek van de geallieerden
en als wij toetreden tot eenige bepalingien
van bet verdrag van Versailles zirten wij
wel degelijk vast aan die politiek. Dat is nog-
al in tegenspraak met elkaar, De tweedie
aanduiding: „Onze verhouding tot den Rijm"
zou juister wezen, maar er dient bij deza
aanduiding en bij die van Goedkeuring van
de gewijzigde Rijnvaartakte" wel in aanmer-
king genomen worden, dat wij er eigenliik
maar een heel klein beetje in te zeggen heb-
ben en dat onze goedkeuring vrijwel een ge-
d won gen fraaiigbeid is.
De Rijnvaartakte is eigenlijk een uitvloci-
sel van de boedelreddering, die na de Napo-
leontische oorlogen op en in verband met het
Weener Congres plaats baud. In 1831 werd
een regeling getroffen bij de Conventia van
Mainz en in 1868 (1869) kwam een de-
finitieve regeling tot stand bij de akte van
Mannheim. Die regeling betrof de recbten
der bij den Rijlm betrokken staten in verband
met de Rijnvaart. Toen ook, dat is na het
Weener Congres. namen de Staten zich voor
om met eflkanr in volimaakte eensgezindheid
te leven, net als mu; het valt moeilijk te zeg
gen, dat men nu, zoowat 100 jaar later be-
ter geslaagd is; men begint wel wat te twiir
felen de eensgezindheid. In elk geval die
Rijnvaartakte kreeg dan in 1868 te Mann
heim een vasten vorm; alle staten die er aan
gelegen war en, hadden h tern in 't kapittel
eenige Duitsche staten, Frankrijk eni Neder
land; alien hadden evenveel invloed; er
mocht aan de Rijnvaart niets gewijzigd wor
den en iedere staat had1 het recht van veto:
als zich verzette, ging het besliuit niet
door. Het was de waarachtige eens-gezm<l-
heid. Toen voor eenige jaren te Nijmegen
ernstige plannen bestonden omi de Waal te
overbruggen, moest de Rijnvaartcommissie
geraodpleegd worden. Het veto van een staat
was voldoende om iets te keeren, dat hij ge-
vaarlijk achtte voor zijn belangen.
to, 1871 hield Frankrijk door het veriies
van Elzas-Lotharingen op oeversitaat te zijn
en viel dit land dus uit, maar de Rijnvaart
akte van 1868 bleef en het veto van een
staat was voldoende om iets gevaariijks te be-
letten. Duitschiland heeft o.a. niet lang v66r
den oorlog wel even aan de akte gemorreld
en getracht zelfs onder het uiten van dreige-
menten, die bepaaMelijk tegen ons gericht
waren, om RijntoTen m te stellen, maar
heerft daarbij geen succes gehad.
JZoo bleef de toestand. Maar de oorlog brak
uit en de vrede werd gesloten, of liever voor-
geschreven en niet alleen Duitschland had
maar te aanvaarden, ook wij waren bij het
verdrag van Versailles van 28 Juni 1919,
voorzoover het de Rijnvaart betrof; want de
geallieerde en geassocieerde Mogendheden
namen de vrijheid om in hun overwinnaars-
roes ook de Rijnvaartakte aan te tasten, en
zij '"hebben wijizigingen aangebracht, zonder
ons, Nederlanders, die toch zeker wel tot de
meest belanghebbenden behooren, er in te
kennen. Voortaan zou Zwitserland ook als
oeverstaat eikend worden, wat zeer biUijk
was. Frankrijk werd, nu Elzas en Lotiharin-
gen weer waren herkregen, opnieuw oever
staat, maar kreeg een overwegende beteeke-
nis in de regeling. Immers het kreeg invloed
op de havens van Straatsburg en Kehl; het
verkreeg het uitslUitend recht om op het
FranschsDuitsche riviervlak de dectrische
kracht van den Rijn te gebruiken en het
Rijnwater aan te wenden voor scheepvaart-
en bevloeiingskanalenen vender het recht
om op het riviervlak boven Mannheim, dat
zuiver Duitsch is, de waterstaaiswerken te
maken,»die de Centrale Rijnvaartcomimissie
goed1 acht. En in die Centrale Gommiasie zou
voortaan Frankrijk een voomame plaats in-
nemen. Want van de 19 of 20 ledem zou
Frankrijk er 4 'kiezen en bovendiem zou die
staat de Vofcrzitter aanwijzen. Tot 1919 was
elk jaar de Voorzitter door loting aangewe-
zenvoortaan was steeds een Franschman
voorzitter. -Had vroeger elke staat 1 stem,
voortaan zou Frankrijk zie boven 4
stemmen hebben en den Voorzitter, de Duit
sche staten 4 en verder 'kreeg elk der volgen-
de 2 stemmen: Zwitserland1, Nederland, En-
gel-and, ItaliS en Belgie. Dat wil zeggen lo.
dat drie staten, Engeland, ItaliS en Belgie,
die geen oeverstaten zijn, als zoodanig wer-
den aangemerkt en evenveel invloed hadden
als Nederland.
Er werd echter in het oorspronkelijk pro
tocol'nog bepaald, dat Belgie het recht zou
hebbeni om een Rijn- en Maaskanaal te gra
ven en ten behoeve daarvan water uit den
/Rijn af te tappen.
Behalve andere zaken, die voor ons op dit
oogenblik van minder gewicht zijn, werd be
paald, dat met Nederland nog een afzonder-
liijk accoord zou worden gemaakt en1 dat
Duitschland zich daaraan moest onderwer-
pen.
De onderfiandelingen over dat nader ac
coord zijn eerst begonnen Op 20 Maart 1920
en hebben geleid tot een protocol van 21 Ja-
nuari 1921Wij zullen de 8 punten, die daar-
in zijn vastgelegd niet alle noemen en ons
bepalen tot de volgende: lo. Nedeiland
kreeg e6n vertegenwoordiger in de Centrale
Commissie m)e6r dan vroeger bepaald was.
dus 3 in plaats van 2; 2o. dat Belgie bij het
vredesverdrag het recht krijigt om een Maas-
Rijnkanaal te graven, beteekent niet, dat het
daaraan het recht reeds ontleent om dwars
door I.imburg te graven.
Wij; kunnen nog meedeelen, dat naast dten
Franschen Voorzitter van de Centrale Com
missie een Bele voor 5 jaar tot Secretaris is
benoemd. Verder is in deze dagen van Ruhr-
actie reeds gebleken hoe Frankrijk zijn rol
opvat. Art. 1 van de oorspronkefijfce Rijn
vaartakte, dat niet gewijzigd is, houdt in,
dat de vaart op den Rijn era zijn uitmondm-
gen van Bazel tot in de open zee, in beide
richtingen, vrij zal zijn voor de schepen van
alle natien voor het vervoer van goedcren en
personen, volgens de bepalingen der akte ten
behoeve van orde en veiligheid. Verder wor
den er bepalingen gegeven, die buitengewone
in- en uitvoerrechte® langs den Rijn uitslui-
ten.
Maar dat neemt niet weg, diat zij op een
gegeven oogenblik 10 proc. in- en uitvoer-
mM en uttvoereoceenteQ eaettea an hot wo
«a trnder dodeu, dat mat ecu esrlijkfl vdtvw
ring der akte in atrijd was. Ons Rijnverkeer
en vooral Rotterdam ledeo geducht daardoox
en toen de Regeering zich ex over beklaagde,
beloofdeu de Franschen de Rijnvaartakte te
zulen naleven voorzoover de Duitachera hun
dat mogelijk maakten. Aloof zij dat zelf niet
in de hana hadden.
Wij zijn het verloop der zaak, voorzoover
zij ons betraft en verband hout met de verga-
dering der Tweede Kamer van 6 Juni j.l. wat
vooruitgeloopen.
Onder dagteekendng van 26 Februari 1921
is een wetsontwerp ingediend, waarbij op toe-
treding tot de bepalingen van het Vredesver
drag van Versailles voorzoover die de Rijn
vaart betreffen, goedkeuring wordt gevraagd.
Het spreekt vanzelf, dat daarbij in de M. v.
T. de zaken worden uiteehgezet en dat de
desbetreffende protocollen daarbij zijn afge-
drukt.
Het V.V. over dat wetsontwerp is niet af-
wijzend, mjtar toch verre van guns tig. Men
gevoelt, dat men wel zal moeten goedkeuren,
maar men doet het met tegenzin. net acoord
met ons land, waarvan Sraka sprake was,
wordt te recht ala een veraederend gunstbe-
wijs aangemerkt, nadat de hoofdzaak gem-
geld was, zonder dat Nederland er in gekend
was. Ook tegen het medezeggenschap van
Engeland, Italic en Belgie rezen bedenkingen
en men vreesde, dat ala het noodig werd ge-
oordeeld, zelfs aan Amerika en Japan plaat-
sen in de Centrale Commissie zouden worden
ingeruimd.
Dat V. V. is gedagteekend van 10 Md *21
en 3 Juni 1921 antwoard de Minister van
Buiteulandsche Zaken. Den 7 Juni van dat
jaar verklaart de Commissie van Rappor
teurs uit de Tweede Kamer, dat de openbare
beraadslaging over het Yoorsrtel genoegzaam
is voorbereid.
Men kan dus nfet van overhaasting spre-
ken als de zaak, die op 7 Juni 1921 rijp voor
behandeling wordt verklaard' op 6 Juni "23
dus ptrecies 2 jaar later werkelijk behandeld
wordt.
En even daarvoor was de Kamer nog een
verrassing bereid. Want op 19 Mel, dus kort
v66r de openbare behandeling, dedoe de Mi
nister nog een „additioneel protocol" mee,
dat al op 29 Maart was opgesteld en dus ook
heel wat tijd had noodig gehad om onze
Volksvertegenwoordiging te bereiken. De be
palingen van dat protocol zijn, dat:
De besluiten der Centrale Commissie wor
den genotnen met meerderheid van stemmen;
en Geen staat gehouden is de uitvoering van
diegene der besluiten te verzekeren, aan welke
hij zijn goedkeuring mocht weigeren.
Tot nog toe was zulk een besluit nfet gel-
dig, als het niet met algemeene stemmen werd
genomen; voortaan zal het wel geldig zijn,
maar wie er tegen is, kan weigeren aan de
uitvoering deel te nemen.
Zooals reeds in het V. V. gezegd is, zal
Nederland wel1 moeten toetreden, maar het
doet dit met tegenzinde gewijzigde regeling
is veel ondeugdelijker dan de vroegere. En
nu beloven de geallieerden wel, dat er nog
een nadere Rijnvaartakte zal worden opge-
maakt, maar.... „met groote heeren is net
slecht kersen eten", dat bewijst de loop dezer
zaak weer.
Intusschende Tweede Kamer heeft de toe-
treding goedgekeurd.
I.
De heer F. Wiersma Jzn. te Amsterdam,
Hoofdbestuurslid van den Ned. Kaatsbond,
schrijft ons:
„Van Alkmaar begint de victorie!" jubelde
het door de Nederlanden, toen in 1573 Don
Frederik leelijk zijn neus stootte voor de veste
Alkmaar.
Die woorden kwamen in den vraagvorm
mein de gedachte, toen ik dezep dagen ver-
nam, welke groote plannen Alkmaar heeft om
een groote kaatspartij te organiseeren, waar-
aan meesters in het spel dan moeten deel-
nemen. „Zou van Alkmaar voor de kaatsport
ook de victorie in Holland' moeten beginnen?"
zoo vroeg ik me af. De oude sport is het
heusch waard, dat ze niet langer beperkt
blijft, tot hoofdzakelijk &n provincie en hier
en daar in een 13-tal plaatsen elders in ons
land. Het is een oude sport, die vroeger volks-
spel in heel ons land was, voor arm en rijk:
elke stand had zijn beoefenaren. Maar in de
18de eeuw, het tijdperk van reuzenverval
over ons gansche land is dat mooie, gezonde
zomeropenluchtspel, dat met zoo weinig kos-
ten kan beoefend worden, geheel in verval ge-
raakt zooals er toen zooveel moois en flinks
verdwenen is.
Alleen in Friesland en een paar streken in
Noord- en Zuid-Holland hield het zich staan-
de. In Friesland beleeft het sinds 25 jaren,
maar vooral in de laatste jaren weer een
mooien opbloei. Op verschillende plaatsen
echter buiten Friesland»als Amsterdam, Den
Haag, Haarlem, Rotterdam, Utrecht, Zwolle,
Arnhem, Doetinchem, Hilversum, Bussum,
Zaandam, Purmerend en sinds zeer reoenten
datum ook Alkmaar heeft de Ned. Kaats
bond, die zijn hoofdzetel in Friesland heeft,
zijn afdeelingen. De leden daarvan evenwel
zijn voor het grootste deel Friezen, die het
kaatsspel in Friesland hebben leeren beoefe-
nen en uit oude liefde voor het spel die be-
oefening ook in hun nieuwe woonplaatsen
voortzetten. Gaarne hoop ik die er mij in
de laatste jaren nog al voor interesseer, om
het kaatspel in Holland te propageeren, dat
Alkmaar er in slagen zal velen van zijn bur
gers vooral der jongeren kennis en
liefde van het spel bij te brengen.
Onlangs is er een boekje van mdjn hand
verschenen speciaal geschreven met het doel,
om de bckendheid van het spel te bevorderen.
De redactie der Alkmaarsche Courant wil
haar lezers daarvoor gaarne een en ander
meedeelen om op die wijze mee te helpen tot
verbrdding van een sport, die niet alleen is
ons land maar ook zeer veel in Belgie, Frank
rijk en Spanje wordt beoefend, al gaat het
daar onder wat andere regels.
Het lawn-tennis, dat in Holland wat beter
bekend is, dan het'kaatsen is in vroeger
eeuwen uit het kaatsspel ontstaan: beoefe-
ning en regelen komen veel met elkaar over-
eenalleen bij het tennis heeft men het dacket
ingevoerd, terwijl het kaatsen met de vlakke
soms geschoeide hand wordt gespeeld.
'k Wcnsch den mannen, die er zich voor-
spannen om het kaatsen m Alkmaar ingang
te doen vindm, van harte succes en de Re-
dactte breng tk gaarne uijju ctenK
Nu da haar Wiarsma ona zoo plotaallng
voor de taak atelt een beachrijving van het
kaatsspel te geven, kunnen wij niet beter doen
dan een kort overzicbt geven van wat de heer
Wiersma zelf in zijn intereaaant boekje over
het apel ter propaganda daarvan gepubli-
ceerd heeft.
Met voorbijgaan der daarin voorkomende
historische aanteekeningen laten wij hier dan
onmiddellijik volgen welike weaken in dit pxo-
paganda-werkje aan hen worden gegeven die
de beoefening van het kaatsspel ernstig ter
hand wenschen te nemen.
In die streken van Friesland zegt de
heer Wiersma waar het kaatsen volksspel
is, gaat't er spelenderwijZe reeds bij de jeugd
in. Zoo v66r en na schooltijd ziet men in vele
dorpen en buurtschappen, waar zich de ge-
legenheid maar even aanhiedt, de jongens
bezig met bet slaan en terugslaan van een
bal, hetzij een elastieken of een echten kaats-
bal.
Allerlel spelletjes, die ala voorloopers van
het eigenlijke kaatsspel zijn te beschouwen,
worden daar beoefend. Enkele daarvan zijn
zeer geschikt voor hen, die het kaatsspel wel
wenschen te beoefenen, maar nog min of
meer terugschrikken voor de op het eerste ge-
zicht zoo lastige spelregels. In het kort geven
we hier de beschrjjvingen van een paar dier
spelletjes.
Het eerste is al zeer eenvoudig, maar toch
heel geschikt om den onderhandschen slag
voor den opslag en den bovenhand-
schen alag voor den uitalag aan te lee
ren.
Aangezien we met beginners te doen heb
ben, die den bal dus nog over betrekkelijk ge-
ringe afatanden slaan, zal het speelveld niet
erg veel ruimte behoeven in te nemen en kun
nen we op een korfbal- of voetbalveld heel
wat spelers aan het werk zettea Als jongens
noemden wj het un Friesland „tien-twintig-
dertigen". Wij zouden het hier willen noe
men: het Tel-spel, want elke slag kan 10, 20,
30, 50 of 100 punten tellen.
In onderstaande figuur stelt rechthoek a, b,
c, d het speelveld voor, dat we 15 M. breed
en 30 M. diep of lang hebben genomen. De
spelers zijn voorgesteld door de letters A, B,
C, D, E en F. Door loting of onderling goed-
vinden wordt de volgorde vastgesteld A
neemt den bal en plaatst zich net binnen het
speelveld bij lijn a—b. Hij mag den bal op
drieerlei wijze net veld in slaan. 1. Hij neemt
den bal in de eene hand, werpt hem een
eindje op en slaat hem in den val met dezelf-
de of de andere hand het veld in. 2. Hij
werpt den bal op den grond en slaat hem bij
den opsprong weg. 3. Hij werpt den bal om-
hoog en slaat hem met opgeheven arm in de
richting der andere spelers.
a b
x A
Bij 1 ea 2 wordt de onderhandsche bij 3
de bovenhandsche slag beoefend. A's doel is
den bal zoover mogelijk het veld in te drij-
Ven, terwijl dat der andere spelers, die elk
een bepaalde ruimte hebben te bespelen, juist
is, den door A in het veld gestuurden bal, te-
rug te slaan. Wij merken hier bij even op, dat
in ons geval het heele speelveld is verdeeld
in vijf vakken: het grootste, waarin A en B
zich bevinden is 10 M., ieder der vier volgen
de 5 M. diep. Komt de bal tot rust in het
eerste het groote vak dan telt die slag
geen punten voor A. In het tweede vak
dus over de eerste lijn 10. in het derde 20,
in het vierde 30, in het vijfde 50, en over het
laatste of vijfde vak, 100. Het is dus goed,
dat achter het eigenlijke speelveld nog eenige
ruimte over is. Het te behalen eindcijfer, dat
de partij doet winnen, kan naar verkiezen
worden vastgesteld op 500, 600 tot 1000 b.v.
Enkele zaken, die in het eigenlijke kaatsspel
gel den, komen ook in dit Tel-spel reeds voor.
a. Slaat A direct den bal over een der zijlij-
nen, dan telt die slag voor hem geen punten:
het is een kwaadslag. b. Slaat een der andere
spelers den bal bij terugslag in de vlucht
over een der zijlijnen, dan wordt de bal gere-
kend voor A in het vak, vanwaar de bal te-
ruggeslagen werd. Slaat D b.v. den bal
kwaad (over een der zijlijnen dus) dan telt
de slag voor het derde vak, wat 20 punten
voor A geeft. c. Gaat de bal, door A geslagen
of door een der anderen teruggeslagen bal
rollende, of in opsprong over een der zijlij
nen, dan telt de bal voor het vak, waarin het
feit gebeurt. Slaat F b.v. den bal terug en
gaat die in het vak van D rollende of in op
sprong over een der zijlijnen, dan telt deze
slag voor A 20 punten. e. Slaan in den twee-
den opsprong van den bal (als deze dus
reeds tweemaal den grond heeft aangeraakt,
nadat hij door A het veld is ingedreven)
geldt voor „keeren", wat overigens met elk
lichaamsdeel is geoorloofd. Een gekeerde
tegengehouden bal, telt voor het vak,
waarin dat keeren geschiedt
Als we nu nog meedeelen hoe ieder aan de
beurt komt, of weer tot de achterlijn terug-
gaat, willen we van dit spel, dat graag door
ae jongeren wordt gespeeld, afstappen.
Indien de gpeler, in ons geval A., driemaal
aanieen geen pomten maakt, hetzij hij den
bal misslaat, of niet tot over de eerste lijn,
hetrfj hfl dan bal in de vlucht over een der
zfjl(jntsi alaat of deze wordt door de andere
spelers over die aerate lijn teruggedreven, dan
is zijn beurt afgeloopen en valt hij terug tot
de achterlijn van het speelveld ea de anderen
tchuiven een vak op.
Dit spelletje is bij nitstek geschikt, om
handigheid in terugslaan en keeren te krij-
gen, zoowel ala bedrevenheid in onder- en
bovenhandschen alag.
Is in wegslaan van den bal en „keeren"
eenige vordering gemaakt, dan kan worden
overgegaan tot het tweede vooroefenspel, dat
we nu laten volgen en dat we perkspel noe
men, omdat hierbij een perk gebruikt wordt,
zooals bij het effectieve kaatsspel.
Het Perkspel.
Spedde ieder der deelnemera to het vorl-
spel voor zich zelf. bij dit worden de spe-
ers in twee tegen elkaar werkende groepen
(parturen) veraeeld ea kan het samenspel
dus reeds beoefend en ontwikkeld worden.
A d e B
Laat rechthoek A-B-C-D het speelveld
voorstellen, dan dienen de zijden A-B en C-D
van 20 tot 25 M. te zijn, en A-D en B-C van
40 tot 50 M., als de spelers althans eenige
flinke vordering en in net „slaan" hebben ge
maakt. Men kan trouwens de afmetingen ne
men overeemkamstig de geoefendheid der spe
lers, evenals dat het geval is in het hierboven
beschreven T els pel. Het perk neme men van
5 tot 6 M. breed en 10 M. diep, terwijl elk
der vier overige vakken 7& tot 10 M. diep
zijn.
De spelers hebben we door sterret]ea aan-
geduid.
De plaats van den opslag neme men naar
de bekwaamheid der spelers, want in dit spel
is de moeilijkheid vooral, om den bal in on
derhandschen slag binnen de grenzen van
het (uitslag)perk te brengen.
Laat ons nu nagaan hoe dit spel gespeeld
wordt.
Het zoogenaamde uitslagpartuur - bij
onderling goedvinden of door opgooi wordt
uitgemaakt, welk partuur eerst aan den op
slag en welk aan den uitslag zal zijn heeft
plaats genomen in het eerste vak aan zijde
A-B. Twee der spelers nemen plaats in net
perk, terwijl de andere zes er zich naast
posteeren als de figuur aangeeft. Nemen we
nu aan, dat van uit vak 3 wordt opgeslagen.
De bal moet vandaar in het perk gedreven
worden. Komt deze er voor of er naast of er
overheen of op een der begrenzende lijnen,
hij is dan voor, buiten of kwaad dan telt
zoo'n slag 1 punt voor het uitslagpartuur.
Slaat de opslager den bal binnen de grenzen
van het perk de bal is dan in en wordt
hij' door een der beidfi perkspelers niet uitge-
slagen, dan telt zoo'n slag 1 punt voor het
opslagpartuur. Wordt de bal uitgeslagen en
komt hij tot rust in vak 1, dan telt hij voor 1
punt voor het uitslagpartuur, in 2 voor 2 p.,
in vak 3 voor 3, enz., en voor 5, zoo hij over
de lijn C-D terecht komt. Elke speler van vak
3 slaat twee ballen op en dan heeft er op-
schuiving plaats. De spelers uit vak 3 komen
in vak 2, die van 2 in 1, die van 4 in 3 en die
van 1 in vak 4.
Ook in het perk komen twee andere uitsla-
gers to de eerste twee nemen de plaatsen der
opvolgerg in. Door nummering of bij af-
spraak wordt voor den aanvang van het spel
de volgorde der opvolging bepaald. Voor de
juiste onderscheiding kunnen de spelers, die
het eerst aan den opslag zijn een onderschei-
dingsteeken dragen. (In de kaatssport ge-
woonlijk een rood lintje of strikje.)
Het doel der perkspelers is natuurlijk de
ingeslagen ballen zoover mogelijk er weer
uit te slaan, terwijl de tegenpartij' de uitge
slagen ballen zooveel mogelijk weer terug
tracht te slaan; in dit heen en weer slaan
van den bal nemen de spelers naast het perk
ook zooveel als het kan deel. Een uitgeslagen
bal, die door de tegenpartij weer over de lijn,
waarvan a b deel uitmaakt, wordt teruggesla-
fen en daar tot rust komt, telt 1 punt voor
et opslagpartuur. Bij het slaan over de zij-
kwaadlijnen gelden dezelfde regels als bij het
telspel. Slaat n.l. een der perkspelers den uit
geslagen bal direct over een der zijlijnen,
zonder dat hij den grond heeft aangeraakt
dus „in de vlucht" dan is dat voor het
perkpartuur een verloren slag en telt geen
punten. Wordt bij verder heen en w^er slaan
de bal in de vlucht over een der zijlijnen ge
slagen, dan rekent men zoo'n bal voor net
vak, vanwaar zoo'n kwaadslag gebeurde.
Rollende of in opsprong over de zijlijnen
gaande, wordt gerekena voor het vak, waarin
de bal over de lijn gaat.
Hebben alle spelers van het opslagpartuur
tweemaal den bal naar het perk gedreven.
dan wordt er gewisseld. (Als de handigheid
van het binnen de grenzen van het uitslag-
perk brengen nog niet erg groot is, kan men
ook als regel aannemen, dat elk speler van
het opslagpartuur eerst twee ballen binnen
het perk moet brengen, voor een ander volgt.)
De opslagers worden dan uitslagers en om-
gekeerdde wisseling en opvolging onderling
in elk partuur blijft als ze was natuurlijk.
Het spel is gewonnen, zoodra een der par
turen een bepaald aantal punten, b.v. 50, 60
of meer heeft behaald.
In een volgend artikel laten we nog de be-
schrijving van den gang en de regels van Ret
eigenlijke kaatsspel, volgen, zooals die zijn
vastgesteld door den Nederlandschen Kaats
bond.
.v.v/
-w-v
v
JH"
m
a
10 B
20 C
30 D
50 E
100 F