AlkmaarsGliB Gourant Maandag 16 Jali. lie „Unlque" FEUILLBTON. In verkeerde schoenen. Parijsohe Canserledn. Uw adres voor is: Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herns. COSTER ZOON, Vosrdam i 9, ALKMAAR. No. 108 1928 HoRderd Vljf si Twlitlgsts Jaaigang, STEdtLIJK MUSEUM. BREE'DSTRAAT, ALKMAAR, Het STEDELIJK MUSEUM zal, buiiten de gewone dagen en urea van openstelling, bo- vendien geopend zijn dea Zend agsmiddags van 14 uur gedurende de maanden Juli en Augustus. Vermindeide toegangsprijs op Zomdagen 29 Juli, 5 ea 12 Augstua: 10 cent per per- soon GEVONDEN VOOHWERPEN. Aanwezig aan het Bureau van politic, l^im- gestraat en aldaar te bevragen op alle werk- dagen tusschen 11 en1 uur, de navolgende voarwerpen als gevonden gedeponeerd op: 1^, 14 en 15 Jul 1023. Huissfeutel, notitie- boekje, regenjas en een huiosleutel. Aanwezig en te bevragen bij; de navolgen de ingezefcenen, onderstaande voorwerpen, ala gevonden aangegeven op: 13, 14 en 15 Juli 1923. Zilveren broche, Lauwers, R. Visscher- straat No. 14: portemonnaie, L. Broera, Spoorstraat No. 17; schooltasch, J. F. Ha- bich, Stationsstraat No. 20;' ring met eleu- tels, W. Jongejans, Aikerslaan No. 12; pad- viindersmes, P. Koorn, Veerstraat No. 14; broche (Insigne van Jac. Kwast) M. Rood- zant, Bergerweg No. 24zilveren dlameshor- loge, M. Visser, Ltodelaan No. 9: tol, T. Goetell, Rreedstraat No. 45; portemonnaie, J. H. de Haas, Kennemerstraatweg No. 108; zilveren dameshorloge, M. Nat Kinheim- straat No. 27; portemonnaie, M. Dekker, Heiliglarid, No. 34; duimstok, J. van Baar, Luttik-Oudorp 51; portemonnaie, L. Dekker, Langestraat No. 103; broche (mansportret, gevonden te Bergen aan Zee); J. Bruin; Laiat 'No., 89; knipmes, J. Himmelreich, Nleuwpoortslaan, No. 101dameshorloge (vermOedelijk goud) gevonden te Bergen aan Zee, Mej. Sjankes, Langestraat No. 6; paar bruine kindereokken, Jutf. Veen, Luide- gracht No. 39; alpaccabeursje J. v. d. Ka- mer, Trompstraat No. 22 en een portemon naie, P. limning, Finidsen No. 92. Wanneer men weder in het bezit is van het verloren voorwerp, wordt men verzocht Men- van kennis te geven aan het Bureau van po litie. (Nadruk verboden). 1- Meneer Worthington'a vader was employe bij de spoor; en toen zijn zoontje nauwelijks vijf jaren oud was, werd het kereltje gesnapt bij 'n ernstig onderzoek naar 't inwendige eener telefoonmechaniek van een toestel aan den openbaren weg. Later, als knaap, deed hij proeven op de electrische lichtvoorziening, die het stadje Spragg eenige minuten in duis- ter hulcten. Hij was dus wel voorbeschikt om een be- langwekkende loopbaan te hebben. De jonge, blonde Worthington, met de blauwe oogen en de rimpeltjes op het voor- hoofd, werd geplaatst bij de telegrafie van het stadje Spragg. Hii raakte spoedig verloofd en trouwde met Lucille Hut, dochter van Peter Huf, eige- naar v#n een kruidenierszaak. Worthington en vrouw kregen vijf kinderen. Op zekeren morgen werd hij wakker met de overtuiging van al heel-vfer afgedwaald te zijn van zijn vroegere hoog-gestemde liefheb- berijen en hij voelde 'n beklemdheid over zijn toekomst. Hij vatte't plan op om langs de rivier te wandelen naar Hans Gottfried Schwartz, die in een hutje woonde bij de bocht van den weg. Hans Schwartz was uit; Worthington wil- de wachten en zette zich neer bij een hokje met dommelende konijntjes. Verwijderd van de luid-vermanende stem zijner vrouw en't eeuwige geharrewar zijner kinderen, dommelde meneer Worthington 00k bijkans in; het plekje was zoo rustig, zoo weldadig; de zorgen weken van hem op dien stillen. sereenen avond. Maar als bij intuitie werd hij gewaarschuwd om aan deze gevoe- ms niet toe te geven. Hij was zes-en-dertig jaar oud; de huis- deur van Zijn kleine woning moest noodig vernieuwd; zijn vrouw sprak er soms van hem te zullen verlaten. En al9 zij dep be- dreiging ten uitvoer bracht, kon hij niemand bedenken, die voor hem de huishouding wilde doen. Hij was altijdnog maar telegraaf- employf ferwijl hij wachtte op den terugkeer van den philosoof, trachtte hij deze aangelegen- heden ernstig te overdenken, doch zijn oogen waren toe, toen Hans Schwartz huiswaarts Naar hat Dugelsch, door Berta Ruck. 10) „De Zuster vertelde er mij al wat van" zei ziji zachtjes, mjaar ou zuftHeni wij er niet meer over praten." „De Zuster!" riep ik uit mij wringende on- der de beddelakens, „maar ik weet zeker dat Zuster Phyllis de zaak niet precies verteld kan hebben. „Zij geloofde het zelf aiet. Ik weet zeker dat zij het niet geloofde! Is 't wel?" „Wij zullen er nu niet meer over praten, lief kind", herhaalde zij zacht, terwijl ze een van mijn vlechten optilde en weer op het la- ken neeHegde. „Wij zullen den tijd hebben alles te bepra- ten als je weer heel wel bent. Je bent nu nog niet wel, Vivie." Ik stamelde „mijn naam is Rose .Rose Whitelands." „Ja lief kind. Een heel lieve naam" en zij legde haar lippen op het kleine stukje bloote arm dat uit de mouw van mijn ik meen van mevrouw George's vreeselijke nachtjapon uitkwam. „Je hebt een gezichtje als een roos!" zei George's moeder. „Maar nu heeft het veel van een wit roosje. Ik verlang er leerde. Hans Schwartz droeg een zwarten baard en was in't zwart gekleed. Hij had een in- drukwekkend voorkomen en het oog van een dichter. In het stadje Spragg gold hij voor een wijs man. Hij sprak vele talen en had eens bij de Worthlngton's een maand lang gelogeerd en meneer Worthington had een noogen dunk van het verstand van den ouden man. Hans Schwartz ging op een kist zitten te- genover meneer Worthington, die waj^er ge- worden was en hem de reden van zijn komst verklaarde, en luisterde aandacbtig toe. Af en toe streek hij met de vingers door zijn lan- gen baard. Eens veegde hi] zijn geheele ge- zicht af met een blauwen zakdoek. Meneer Worthington vond 't moeilijk om goed uit te leggen, wat hii wilde. Zijn behoef- ten schenen zoo duister. Hij sloeg ze met de handen in de lucht. „I e t s is er in me! zei hij overtuigd, „maar hoe het naar buiten te krijgenwat zegt u ervan?" Schwartz' afwachtende houding was ver- anderd. Zijn oogen glinsterden, toen hij Worthington langs het koniinenhok kiddle. „Jij ook bent 'n konijntje, zeide hij, „maar om te slagen moet jij worden een zeldzaam, een eenig, 'n unique exemplaar!" En hij gaf men,eer Worthington een boek te lezen met den titel: „Het Ego en Hij zelf." Aanvankelijk begreep meneer Worth'ngton maar aiet, waar't allemaal om ging. Toen, opeens, scheen hij den sleutel te hebben ont- dekt en zijn aanaacht werd zeer gespannen. Hij begon met zijn hoofd rechter te hou- den, als hij naar zijn werk toog en als hij tot zijn collega's sprak, trachtte hij 't allereersl hen door zijn blik te boeien. Langzaam stak hij voortaan drukke streb.11 over, onverschil- lig voor auto-getoeter en verder'straatrumoer. Hij nam zichzelf met belangstelling op als hij zich bij het scheren aandacbtig inzeepte. „A1 die dingen raken me niet!" mompelde hij op zekeren nacht zacht voor zichzelf, ter wijl zijn vrouw probeerde twist met hem te zoekeo. Een paar dagen daarna kwam hij's avonds te laat thuis voor den maaltijd; de kinderen waren reeds bijna klaar met hun eten en zijn vrouw kwam hem geergerd tegemoe. „Ik verlhat je nog eens, John Worthing ton!" dreigde ze. „lk waarschuw je. Drijf je nalatigheaen niet te ver; ik verlaat jou en je kuxueren nog eens! „Het heilige is God's zaak," zei John Wor thington heel zacht; „het menschelijke is voor den mensch van belang. M ij n zaak is noch het heilige, noch het menschelijke, noch de waarheid, 't goede, of wat 00k, alleen maar wat mij aangaat, geen algemeen lets, maar iets aparts, evenals ik zelf 00k apart ben. Niets is van meer belang voor mezelf dan ikzelf." Den volgenden Zondag, toen het jongste kind een neusbloeding had, waarvoor de be- handeiing, door hem aangeraden, in twijfel werd getrokken door meneer Worthington, had hij den durf te antwoorden: „0f ik gelijk heb of niet, ik ben mijn eigen rechter." En hij voegde er nog aan toe: „Dikwijls is de vraag gesteld ten opzichte van het recht: „wie of wat geeft mij het recht aldus te doen?'' 't Antwoord kan zijn, God, liefde, verstand, natuur, "de menschheid, etc. Neen, slechts uw macht, uw kracht geeft u het recht." Elken dag voelde hij zich zekerder worden van zichzelf. De philosophic had hem ge- inspireerd; hij zag het leven door nieuwe oogen, door machtige lenzen. Hij werd zich bewust van de beteikenis van zichzelf als ec zelfbewust egoist en van de onbeduidendheid van alle dingen, die van geen belang voor hem waren. Het versterkte hem als hij in het bureau bezig was met telegrafeeren, onder- wijl te herhalen dat hij een „unique" man was. „Ik ben niet 'n ik onder de andere Ik's, maar de feenige ik: ik ben unique. Daar- door zijn mijn behoeften 00k eenig, evenals mijn daden; m't kort, alles aan mij is eenig, en als zoodanig doe ik alles all&n voor mij- zelf." Hij zag de logica in van het zijn van egoist. Beambten waren egolsten, koningen waren egolsten. Hij moest zichzelf handhaven als den „unique" en de wereld tarten. Gretig wachtte hij op een gelegenheid. „Geduld suste Hans Schwartz; „het oogenblik zal komen; je zult nog wel op de proef gesteld worden." Meneer Worthington glimlachte. Toen zei hij eenvoudig: „Ik ben bereid." II. Het was een maand geleden, sedert me neer Worthington zijn bezoek gebracht had bij Hans Schwartz en nog steeds had zich de gelegenheid niet voorgedaan om zich als 'n individueel en zelfbewust egoist te doen gel- den. Hij zat op den rand van zijn bed en be- keek zijn gezicht in een hanaspiegel. Dien naar hoe lief je er zult uitzien als je wang weer rose is. Maar dat zal zoo heel lang niet meer duren als je werkelijk een lief kind wilt wezen en gehoorzamen aan dokters bevelen." E6n woord van dien laatsten volzin bracht mij waarlijk op een prachtig denkbeeld. Een straal van hoop! Hoe aartsdom van mij om dat niet eerder te hebben ingezien! „De dokter „Vol vuur zei ik: „Die dokter die hier ge- weest is. Die hier was toen ik bijkwam „Meen je kapitein Penmore?" „Ja, ja!" riep ik verrukt uit dat ik een be- kenden naam hoorde; iemand, die mij helpen kon. ,,Dat is een vriend van mijHijkent mijHeeft hij u dat niet gezegd?" Lady Meredith aarzelde. Toen zei ze: „0m je de waarheid te zeggen, hij heeft niet ge zegd, dat hij je ooit gezien had, Viv.Rose." „0 neen? En toch was hij zulk een goede vriend van mij", hield ik vol, heel veront- waardigd. „Wij hebben uren samen gedanst! Wij 0! Hij weet wie ik ben! Hij zoii u kun- nen vertel!e% dat alles wat ik gezegd heb waar is. Hij weet, dat-ik niet de vrouw ben van uw zoon! Vraag het hem. maar. Hij zal u verklaring geven! Ach toe! laat Reggie Penmore dadelijk hier komen!" Lady Meredith sloeg de oogen neer, half nieuwsgierig, half bedroefd! „Het spijt mij lieve. Het spijt mij erg", zei ze.«„Maar ik ben bang, dat wij met geen avond zou hij met zijn vrouw en kinderen naar een bioscoop gaan. Opeens stuift mevrouw Worthington bij hem binnen; zii was reeds aangekleed en had den hoed op. Zij vroeg han, waarom hij nog niet klaar was, wat hij eigenlijk uitvoerde. Toen hij haar mededeelde, dat hij zijn ge zicht had bestudeerd, gierde ze't uit van't lachen en liet hem alleen. Meneer Worthington sloeg geen acht op haar gedrag; gedurende delaatste minuten had hij hoedamgheden in zijn gezichtstrekken ontdekt, welke hij tot dusver nimmer had op- gemerkt. Zijn kin was krachtig, zijn oogen waren helder en lichtend, zijn uiterlijk was dat van een heel bijzonder mensch, van een philosooi, van een „unique" man. Zijn han den beefden even, toen hij zijn pantalon aan- trok. Een aardig, oud rijmpje kwam hem in de dachte; 't zong van de daken. Hij had lust zijn ,.unique"-z-n van een ieder mench, van de' daken te willen schreeuwen. Het scheen hem opeens heel alledaags en onbelangrijk om zich in het eigen huis of op het bureau te doen gelden. Dat was voor later; eerst nu een publieke demonstratie, die de oogen van zijn vrienden, zijn collega's en van het grootepubliek zou openen. Hij smachtte naar hex oogenblik, dat die demon stratie mocht plaats vinden. Wanneer zou dat gebeuren? De voordeur sloeg dicht. Zijn vrouw en zijn kroost hadden het huis verlaten; hij haastte zich hen in te balen. Zij kwamen nog gelijktijdig bij het gebouw. Hij kocht de kaar- tjes; de voorstelling was reeds begonnen; zacht speelde de muziek. Toen hij de warme zaal-atmosfeer opsnoof, ondervond meneer Worthington 'n eigenaardige gewaarwor- ding. Op het doek zag hij, hoe een ridder met groote stappen over 'n tooneel schreed, aldoor zwaaiena zijn rapier „Geen plaats meer, alleen nog staanplaat- sen," bitste een ouvreuse. Meneer Worthington duwde haar ter zijde. JKom mee!" commandeerde hij zijn familie. En aan't hoofd van zijn schare stapte hij naar voren. lets waarschuwde hem van binnen, dat 't onmogelijk was, dat alle plaatsen bezet zou- den zijn. En terwijl hij aldus vooruitstevende, scheen hem't doek een spiegel, waarin hij zichzelf zag met vederhoed, en tartende de wereld! Het beeld kon niet voor een toeval Selden; neen, zijn oogenblik was gekomen. lij had betaald voor de plaatsen, en als er plaatsen nog waren, zou hij ze opspeuren. Hij sloeg geen geloof aan 't simpele gezegde eener vrouw. Zijn scherpe blik speurde naar rechts en naar links. Plotseling ontdekte hii een leege plaats. Het was midden in de rij. 't Deed er niet toe, hij zou er wel komen. Op den hoek zat Hans Gottfried Schwartz. Hans Schwartz stond op en maakte een afwerende beweging. Toen wist meneer Wor thington, dat het oogenblik gekomen was. Hij haalde diep adem; hij maakte de crisis van zijn leven door, en hij was bereid. Daar stond hij nu recht tegenover zijn leermeester, doot voor het zachte gemompel van den ouden man, doof voor de heele zaal. Nooit was zijn geest helderder geweest, zijn intuitie scherper. Met gebalde vuisten en saamgeklemde tanden zag hij de wereld en de menschheid in hun ware recht. Het was een zelfzuchtige, wreede wereld, waarin elk mensch alleen voor zichzelf leefde. De ster- ken verslonden de zwakken en werden op hun beurt weer verslonden. Hans Gottfried Schwartz was nu hier met vrienden en zij hielden de plaats voor iemand open. Als een veelhoofdig monster brulde de zaal hem aan. Welnu, hij 00k brulde, brulde terug. Hii zou die plaats bemachtigen en er zitten ook. Zijn vrouw en kinderen moesten maar voor zichzelf zorgen. Het oogenblik was gekomen voor een open- bare demonstratie van de beginselen van zijn geloof. Als de „Unique"-man moest hij zonder vreeze de vooroordeelen van de zelfzuchtige massa bestrijden. Hem werd plotseling heel duidelijk, hoe Hans Schwartz ook niet anders was dan een zelfzuchtige oude man, die hem belachelijk trachtte te maken op een publieke Elaats en hoe het publiek probeerde hem uit et gebouw te dringen, waar hij naar toe was gegaan voor een avondamusement. En hij bedankte er voor om weggedrongen te worden. En opeens greep hij Hans Ootigried "Schwartz in de baard en duwde hem naar het looppad, toen baande hij zich, ondanks de heftige protesten der menschen een weg naar den stoel, die leeg stond. Iedere zenuw in hem vibreerde van triomf, toen hij de plek zijner bestemming had bereikt. Even keek hii naar't doek, voordat hij ging zitten. De ridder met zijn vederhoed wuifde vaagjes ten afscheid, meneer Worthington kon zich niet bedwingen, een schrille kreet ontsnapte aan zijn lippen en met zijn hand wuifde hij terug. Toen ging hij zitten. Hij plofte op den grond neer met een slag, mogelijkheid kapitein Penmore kunnen laten komen. Hij is weer weg." „Weer weg?" De eene straal van1 hioop moest dus weer verdwijnen? Ik viel weer ne- der in mijn kussen. „Weer terug naar Frainik- rijk, meent u?" „Ja. Naar Parijs, geloof ik dat MJ zei, maar ik weet het niet zeker. 'Hij1 was maar met vijf dagen verlof", verklaarde George's moeder. „Hij legeerde hij menschen aan de andere zijde van de Valley." „Ja, ja", viel ik haar vol vuur in de rede. „Hij logeerae dikwijls bij vriieoidieii in Wales, dat weet ik wel. Ik herinner mij, dat Mj mi] dat verteld heeft. O, ik weet een heele massa van hem", ging ik voort, mii rusteloos bewe- gende op dat weelderige hied. „Hij zou u al les omtrent mij kunnen verklaren. Het ver- baast mij, dat hij niets gezegd heeft..." ,,'n Onvensitandig gevioeli van ergernis over mijn vroegeren jeugdvriend begon bij mii op te komen, terwijl ik vooriging„Hij heeft zeker gedachit, dat die reden waarom men hem Mer liet komen toen ik dat ongeluk ge- had heb, was dat Mj mij fcendie." „0 neen, lieve", zei Lady Meredith ver- baasd. hoe zou hij geweten hebben, d!at het voor jou was? Wij hebben laten vragen of er zoo spoedig mogelijk iemand wou komen. Onze oude huisd'okter, die Mer al kwami toen George geboren werd. was toevallig uit weet je, de bergen in, bij ae vrouw van een pach- die door het heele theater weerklonk. De zitting van de stoel was n.1. ter reparatie er- uit genomea Dit had men getracbt hem te doen be- grijpen BEN ANDER BEELD. (Van onxen Parifschen Correspondent.) (Nadlruk verhbden.) Parijs, 9 Jiuli. P'llotseling, bijniai aondler overgang, isi die Mtte over PiarijS geJoomen, en siinldls een viertall dagen reeds Miimit net kwitetaatje in den thermotmeter ellkiein midldlaig tot 32, 33 of 3i4 graden Celsius iln die sahiaidluiw. Op ziohaelllf is (it nog niets btkaoruciers. Bij u is bet ook wtanm1: Ik weet het. En in Ame- rika heeft men onliamgs nog veeT erger tem per atluiur gehiadL Miaiar voor 'n diohtoevollkte metropooili alls PairijS is die warmte, welke wij hiler items doormjaken toch well lets heel ergs. De vreemdeingen men diat zoo niet. Zij! keneen een stad met wijde, kwnmemjke ave- nuen en houleviardS, gnooto pleinen en een frjlssdhe irivier, haar dborsiroomiend over die geheele breedlte, van Oost tot West. Zij kem- nen die sohoone parioem: Monceau, Luxem bourg, Buittes-Ohiaiuimioiiit, Mont-Souris, en het laMersohoonste, unfiiek tar wereld: die Tui- lerie&ii. Ziji kennen die Obamps-Elyseea en't Boia, met de liuxe-restaiurauts, waar men ijs- getooelde vnudhiten) eet naast een waterval, onder die boomen, en> de zodle nadht-wind de diroomerige nuuziek dier taiganen begeleldit. 'Diat is het Piainijs dler gasten. Wanneer ge Mj! iemand op bezoek zrijlt, krijlgt ge 'alleen miaar de fraaiiste en die gezeliligste vertrek- ken te zien. Daaradhter ajn die bametB waar wordlt gewerkt. 'De vreemdlelSing, die hier slliechits enkefe dagen vertoeft, gewdt zatcfa 1 het. is volko- xnen verMaarbaar - laangettrokkien tot de sdhoonhdd, die lliusse eni ihiet genet. Elr blijft geen tiid over om, 'all was het ook maar zeer oppervrakkiig, in aanralding to komen1 met. wiat ik weT noemen mag: de bevolking. Gij, mevrouw, dfie iln de groote kaimers en mode- miaigiaaijtoen; zoo gaarne vertoeft, hebt ge wdlbenB erover nagiedlaciht hoe het verkoop- stertje Teeft, dat ui z»o v»ot1beelldli|g bedlent, hoe ial dleze dingen vervtaardigd zip, welker graiffie eni dbanne u zoozeer boejenir O, ik weet wel1: er bestaat eeni legende. wiaaWaan vooraSI mijnheer uw echtgenoox maar all te gtreifig gelbof hledht. Dat veikoop- stertje zoo zegt man ui heeft „een vrieridl", die aian die pport wiaoht wanneer het magiazijin' sflluit en ook zijn dagtaak is afge- ioopan!. Dan gaan zfijl samen gezellig hef aiperitief drimkan voor een card man den bou levard eni eten Sol eten ^bouilllcin". En dlen avond bnengen zij door to die cinema of in den sdhloiuiwbulrg, iin hlet caf^-oonoert of op hail Zijn salads leggend biji haar toon, kun nen zfijl Sannm zeer pret)% llewen. Dat is die liegiendle. De zeer speciale P adj- zenaairSL waannee gfijl, vreemdbltog, fa aan- rakfag Icomt, oolborfeeren bediekteTijk: die lle- gende, of lateni hlaar afflthians gliinlaehend vooitlleven. Zijl weten, dat diergelTjlke verha- len een van die voartmaamste aantrekfcelijkhe- dlen vormcn van Padjs diat zij die nimbus van ploeZie zijlni, wellke dleze Stad omstraalt to de oogen hunnen clientele. Parijs zonder die ,/nkiinette" met hlaar levtnsblijiheid en h'aar „petit ami" hlaar touffe vtooltjes en1 haar tuitje van erotSek, zou voor zoaveel geblla- seerde pnoza-menschen en voor zooveel naar eeni iffllhsite htunkerende idealSsitengeen Padjls meer znjta. Dus explloiteeren de hote liers en die restaurateurs, de houders van niadhtkroegen en van mode-magaizfijhien heel1 hiandlg (fee (legende, welke door dlchtem en door om4topSe-verilegen journalliisten i» ver- zonnlen. Laat mijl ui ontnudhteren; want 2k vfad d)af die wa arheid nog veel1 moaier is dan dleze Mchtelfijk vidieuse Lterarttuiur. Zeker, er zijn to Parijs wfakelimieiBjes eni typfistjes, manne- qulins en premliieresL <ffie er „een vriend?* op nahouden net als to Amsterdam en over all. Misschien 1 ik will hiet toegeven tigt dfet maatschiaippiellijk versidhfijnsell hier een weiniig meer in de zedieni dan eliders. M'aar itooh is hlet en MMSt hlet ook hliier hooge tmf- zonderiiKg Ik geloof^ opredhlt, niet, dat het gevaf is op die twintig. L aat ik nui editor direct zeggen, dat de vericoopstentjes tol de groote bazars en de luxe-magazfijnoni natuuirlfijk hlet meesit iaan de veriddtog blOotstaan, en dan ock h!et meest bezwijken. Men zou vericeerd doen, hiaar to? voorbeelld te sMllen. AMIerM: favlbedlen wer- ken' er toe samen ami (hiaar er toe te brengeu het melt die buigerifiilkle moraal! op een afc- koordlje te gooien: de dagelfijksdhe laanraking met hlet p^aMiek, en juist een spedlaal1 publiek van weefae-menSchien en Ileeglloopem, de om- gevtog van dhiic en bekooriijikhdid1 waannee zij verimouwd raken, terwijl1 zliji toch niet vol- dbenidle betaald worden om zelve ia'1 deze mooie dtogen te kunnen koopen, het feat ook, dlalt juiSt vtoor dleze plaatsen voor degemen diie die posffies te vergeveni hebben alleen ter. Diaarom hebben wtiji naar die 'an dere menschen gezonden, waar wij gehoord hadden, dat een jonge militaire dokter lo- geerde. Maar het was de laatste dag van zijn verlof en Mj ia dus aatuurlijk vertrok- ken." „Vertrokken? Mijn eenige vriend! Waar om, ach waarom was Mj dien miorgen de learner uitgegaae voordat ik verstandig met hem kon praten? Wat had hij well gedacht. O Natuurlijk weet ik wat hij gedacht heeft! Hij had dezclfde verkeerde voorstel ling als die andere menschen faier. Ze had den hem verteld, dat de jonge mevrouw Me redith een ongeluk had gehad. En natuurlijk was er geen enkele reden om1 niet te gelooven wat ze zeidien wie ik was. Getrouwd zonder er iets van aan hem te vertellen. Ja, hij dadit ook, dat ik George's ooriogsweeuwtje was Was dit nu niet meer dan iemand kon ver- dragen? Dit kon eenvoudig niet. „lk moet 6chrijven aan kapitein Penmore", zei ik iWl'lend' maar op beslisten toon. ,,AIS u zoo vriendelijk zou willen zijn mij dadelijk papier te geven> en een potlood ik moet schrijven „Lieve, je moet stellig niet schrijven", zei Lady Meredith zelfs nog stelliger don> ik. Schrijven is niet zich kalrn houden, zooals je voorgascfareven is. Ik had je werkelijk niet zoolang moeten Taten praten. Ik had niet maar kmappe, vnoofllijke, ondeugendie meisjes wordleu uitgekozen. Doch dtee biZondere 'kllasse vorimt to het heirifeger van jonge vmooiwien die to Parijs werken en haar brood verdlienen nog niet 1 pot. Om dte edhte Piarij- sche midtoette te zien moiet ge nliet MijVen h'angierji in die buurt van die place Vendome of dien bouHevtand Haussmann. Neen; daartoe moet ge, tegen het ujur dat d e wtotoels en weukp'laatsea uitga'am, eens een kleine rond- wandtelling doen in dim faubourgi dlu Temple of op de avenue JeachJaurto. Ja; eigenlijk overall bufiten het oemfiruan der vreemdelin- gen, waar het wetoige wait er nog Parijsdh is is gedegenereerd. En zelfs zelfs in de rfjtoe mode-ateliers en to die Printempe en Gialieries Lefayette is todh mtositeas die Ihellft der vendeuses en werksterltjes niet alleen „fatsoenlijlf" („fat- soenDijk" Zijn ze er allemaal, want die het niet is gaar er all 'heeH' gaiuiw de Iaan uit:), maar heel banaaltjes, huiselijkjes, dlegelijk en onsdhiuMig. 1 In het lappartemenit dat igrenst aan het on ze woont W] voorbeeld een kleine modiste, dlie warfct in die meest moderne ihoeden-zaak van de rue Royalle, het huis dat reclame maakt to alb emstige of pikante ifflUstraties en hoe- den. levert aan actrices en vrouwetn van mil- lonafasi. Dat meiSje, ze is 22' jaar, woont bij hiaar oudiers en haiar jongere bnoertje. Zij verdfifent 50G ffh. to die maand, en dte geeft zij geheell af aan haar moeder, die haar daiarvoor voedt, huisvest en kHeedt. Zij1 krlijgt iniSscMeni 9 firs, per week op zak,.mis schien, want ilk) weet dat 'het hlaar ook over- komit, dat zfijl niet andenhalVe franc Mj zich to haar tasdhje hleeft. Zijl gaat nooSt naar de Cinema, en nog veell mtodier naar theater of bal Een beer to de drie of viler weken gaat zij eens uit, na bet eten, met haar moeder of haar bnoertje. Voor t ovarige gaat zfijl om 8 uur maar't atelier, bomt thruis dlejeuneeren, keert naar't 'atelier tetrug onii 1 uur en komt thuis tqgen 7 uur. Ziji heeft geen- vriend" em geen verlOofde. Zij' hioopt op een man; en hiaar Meaall is het huwetijk en een gezto. Dat is geen uitzondering. D6t is die regel Ui'tzondering is lalileen het betrekkelljk comfort waiarto (hlet meisje leven kan, dank zfij die sociiale potsitfie hiarer oudiers. De rnees- ten harer kasneraadjes zfijln arbeidens-kinde- reni eni llevetn in de diuffe, dompiige wtijken, die viieze, vervaillen huilzen, die mege® tienden vormen dezer stadopk lall Hjfct dit voor dlen vteamdelfag niet zoo. i- En nu konii ik teruig tot mijln punt van uit- 'glang, waarvtaini wfijl eeni heel eind: waren af- godwaald. De bifte to voor deae bevalktog een vensdhrikfceKjk ding. Bedenk alleen eens dilt het kllopt niet precies met hetgeen men u alMjd van PairijS heeft verteld1, en toch is ht zoo: er to geen stad to Europia zoozeer verpest door het ongedferte als Piarijs. A! die llieve meSsjes, die ge ui zoo gaarne voor- stel to em rosel edifcant, met em llampadat-, re en em romannetje, zfijl vechten's nachts, heed erg prozaisch', tegen die wandluizm; en het eennge wat (hlaiar nog moed om1 te leven geeft, to de laiuiwe kaimier, welke zfij1 deelen met broertjos en zusjes,, to die gedladhte aan de tten dlagen to die vacantie-»kolonlie van hiaar „syndicaat". Zijl droomen ali Sang niet meer van dm prilnS Klarabas. Tom ze zes- tien jaar waren, kendlen zij! reeds1 het harde, brurtfalle illeven. Allies wat zij laspireeren kun nen to een hiuiwelfijk met em werkmiao of een kantoorbedfiendle. 'En zelfs dat touweTijla spreekt maar wetoig Dot haar verbeddtog1, zfijl hiebbm te veell die eHemdle er van am zfidi been gezfien. Het Parijsdhe weridstertje to klefn en slank; zfijl heeft llevendige, poitffige oogen, die gamiaiakt zijn om te iliachen, en kofcet omlijs- tm de donkerbrutoe krulletjes em kopje vol deugdlzamie, pliohtgeiirouwe, zelfs wat al te nudhtere gedladhitem Hlaar venmoeid lithaam- pje blfijft liang 'grarieu® en elegant; haar vingers beziliten het ,gefheim om iets lliiefs m bekooriijks te makm van em lintje m em 1 verdient em hentel op aarde, zij ih&ft maar all te vaak een hel. Eh all dte rest to llitenatuun. LEO FAUST Mer moeten komen; maar..." „Ik verlangde zoo je te zim Vivie Rose mem ik! Ik zal terugkomm, maar nu moet ik heengaan." Zij keek op haar armbandhorloge. „Het is tijd, dat je je brom inneemt", ver klaarde zij. „Zuster! 0, daar is Zuster. Goe- den nacht, kleine Rose." Em geparfumeerde kus, em aanmoedigmd knikje met het witte markiezinnenhoofd, em wuiven met de slanke hand m zij was de ka imier uiltjgezweefld alto em aMerltefste, grijze nachtvlinder. Ik was weer alleen. En weder was mij heel vriendelijk maar flink en krachtdadig het zwijgen opgelegd. Kan iemand zich zulk em toestand voor- stellen? 't Was immers om je krankzinnig te makm? Daar lig ik nu, afgesnedm van alien, die mij vroeger gekend hebben. Ik herinner mij zelfs den naam niet op de briefkaart van de boot waarop het meisje naar Amerika stoomt, dat mij met geweld in dezen onwij- zen toestand dreef; aim naam kan ik zelfs niet noemen als em sleutel, die mij den weg tot miss Vera kan ontsluiten! Daar lag ik nu in em bed als em warm veerkrachtig hoopje sneeuw, hulpeloos, omringd door nieuwe tijd- schriften en kasbloemen, door ziekenkostjes, door vriendelijkheid m zorg zooals ik in ja ren niet ondervonden heb! (Wordlt vervolgd.) V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5