Alkmaarsche Gourant
De teagels strak.
N.V. Boek- en Handelsdrukkerij
v.h. Herms. COSTER ZOON,
FEUILLETQN.
Id verkeerde schoenen.
Het Bloemenoorso te Bersen.
Voordam G 9, ALKMAAR.
Donderdag 2 Augustus.
Uit «nxe Staatsmacliiiie.
FYoTfudaal Nienws
Yoor bestellingen vanBoek-
werken en TSdNchriften, zoo
wel binnen als buitenland-
sche, hondt zich beleefd aan-
bevolen
Mo. 180
1928
en Twlftlgste Jaargang.
AAN DE ABONNd'S.
Zij, (fie gedurende hun vacantie-ti]d
onze Courant wenschen te blijven ontvan-
gen, gelieven daarvan miostens 2 dagen
van te voren tennis te geven aan onze ad-
ainlstratie (Td. No. 3.)
De plantsoenen worden vemiddl, die bo®,
sdien bevuild, die natuur ontheiligd, d'aar
moeten wij! krachtiger nog tegen in, alles
wait het toerisme maakt tot een geestelijk en
miareefli gemot, rust geeft te midlden dter ja>-
gende ijldien, dat moeten wiji beschmmen, ne-
wxrderen.
IVeel wait de oveiheid nallaat in het te-
genwoordig stadium1 niet anders dan nalafen
ton ddkwijlsy, daar zullen wij| in moeten
voorziiein.
Propaganda ondler de jeugd, onder die an-
beddejra, coder die burgers, ondler de beurs-
bezoekers, ja. zeker oolfc coxier de beursbe-
zoekers, en bun genooten, onder de boo-
renonddr onze eigen Wen oak, v66r
bevordering van en eerbied voor de natuur
tegen verwoesting en vemieling van parken
en bosschen, lanen en wegen
'Zoo sprak ooze Voarzitter den Bsten Jul?
in de Gemeente's Gravenhage.
De burgemeester van s Gravenhage
schreef een week later een fcirief aan de hoof-
den dler sdholen van zijln gemeente, waarin
Mji dfeze kliadhten' als bet ware illustreerde:
De jaarlijlksche scbade voor bet opbreken
van bestratingen nit baldadigheid, wordt
voor 'Den Hlaag aleen op 30.000 gulden ge-
achait.
Man de jaarlijksche ondeiboudbosten aan
sohluttingen en afrasteringen lean men veilig
de heflft op rekentog zetten van de baldadig
heid der sdhoodijeuigd, die kosten bedragen
ongeveer '5)600 gulden, tarwdjli aan banken en
waarsohuiwingsbordlen voor niet minder dan
7600 gulden jaarlijks wordt vemield!, en zoo
gtaat bet door
(De vetmMiimg van boatmen en heesters. bet
vertrappen der grasparioen geeft aan jaar
lijksche ontasten 13.000 gulden, voor de af
rasteringen komien daar nog eena 4000 gul
den bijl.
Het brekien van takken van eitanstruitan
en -boomem- in dlen tijld der eitals geeft een
niet te bedjlferen sohade, betzellfide geldt voor
bet verstoren van nesten van nuthge vogela
in de Scheveningsche Boacbjes, de Boscnjes
van Poot en Mlawot.
iSdhlreit dat niet ten hemel?
Zien ooze ondlerwijlsiniiamnen een.' weg om
die baldadigheid den tap in te druklkien, ach-
ien zdf het mogelijk deze neigihg tot vemie-
len bijl ooze jeugd te beteuigelen? Zouden zif
in staat zijn bijl de kinderen meer eerbied1
voor andermans goed en voor wat etoendora
der gemeenschlap is, bij te brengen?
Onliangs zei een moedar tegen1 ons: men
vertdedt diit, men verbiedt dait, maar waarom
veTbiedt men die sdbervenkeuken op de ker
mis niet, waar't die gtroote kunst is en bet
grootste plezier geeft de meeste dingen stuk
te gooienr
IDat teert den kWerai vemiellen.
Is bet wonder, dat die lieve Jeugd groote
keien naar wielirijders en automobilisten
goodt, gelijk ook een dier kl'aidbten is van den
Haagsichen burgemeester?
Met straatvuil en zand wordt je soma ge-
smeten in je auto, je mag nog bliji zdjn, als
bet geen taolsitronken of keisteenen zijn.
Kunt gijl bier te liandle onbewaakt op sitraaf
een' auto of een motorfiiets liaten staan. zooalk
overal in Amerika gebeurt, parking?
Bi| parking wordki de 'auto's eenvoudig
in vischgraat-opstelling op straat neergezet
en staan1 daar vedllig.
Doe d'at bier eens.
lEr mioet verbetering taoien en1 die verbete-
ring moet van de school uitgaan, de ouders
der kdndaren moeten de ooderwijzers krach-
ig steunen.
Men heeft beweerd, d!at de brooddrontan-
heidi, zelfs de misdaxfiigheid bij1 de jongelie-
den in de llainden, die in oodlog geweest zijn,
te wijten is aan bet Lang van huis zrijri van
de vaders en dte vertruwing door bet leven in
bet veld 'f moge waar zijln, maar wij1 zijn
niet in dten oorldg geweest, all hadden wij de
mObilisatie, waarin todb ook veel verlof ge-
geven ward wij kennen de venmwing met
aoor het verblijf aan het front en toch
is het in1 ons land niet minder erg dan elders,
necn, erger.
Het zijn de sdhoolkinderen, en zij, welta
nauiwelijks de stehoolbanken verlaten (nebben,
Naar het Bngelach, door Berta Ruck.
81)
„Het is kapitein Penmore. Ja. H5j is bier
werkzaam. Aan de Franscben tijdelijk afge-
staanik geloof voor de x-stralen", verklaar-
de mevrouw Tracey. „Een nette jongen. Hij
zal weinig opaen baren, dat spreekt, maar
ik zal hem even terugroepen."
Haar vlugge voeten bradhten baar vrij
zware gestaTte sipoediig den corridter door in
de iichting van Reggie's rug.
Kapitein Penmore! Een vriendin van u!"
Hij keerde zich om; kwam terug.
Groeten en verldaiingen... Daar standen
wij met ons vieren. Ik voelde mijn bui van
„wat komt het er op aan" weder aantamen.
Reggie Penmorekeek (natuuriijk) eenigsi-
zins verwonderd en van zijn situk gebraemt.
Lady Meredith zag er bitter ontsteld uit.
Arlme, zwaar beproefde bevelingIk zag
dat zij aacht: nu zijn al mijn voorzoigen voor
dezen dag voor ni/ts geweest! Ofedhoon, tot
nu toe was baar .Jcleine, nieuwe sdioondoch-
tertje" goed en handelbaar geweest en bad
niets gezegd van haar verbijstering of vergis-
sing aan ae Tracey's. Maar nu moest zij1 wel
spreken. Nu zij tegenover iemand stond die
haar kende of aien zij meende te kennen. Nu
(in tegenwoordigbeid van de meeritoogen-
die vooral sidbulldig zijn aan dleze eigeriijke
baldadigheid.
Diaarom doen wiji nogmiaals een beroep op
dte onderwijlzers.
Wij zijn niet op dte hoogte van hetgeen de
onderwijlzers in hua vergideringen gewoon-
lijk bespreken, maar nu de vacaniies begon-
nien zijln, bOpen wij; dat zij eens zeer emsitig
dit zeer emstige vraagstuk zullen bepeinzen;
als zij, zooals gelukkig .velen hunner doen, de
natuur ingaan, hetzij te voet of met de fiets
of per motorfieis. of wel ze miaken een reis
over de grenzen. soms heel ver van bonk, als
zijl dan zoo heel alileen in die natuur zijn, als
't ware ziteh opigenomen gevoelen in die won-
dtere wereld) van sdjoOnbeid en rust, laten zij
dan' ook eens hieraan denkem, dat het zoo
drinigend noodig is de Irinderzitel, wier vor-
ming ook in bun banden gelegd1 is, vatbaar
te maker voor dte liefde, dte ook is eerbied
voor de natuur. Er gaat zoovetel tastelijks
verloren, al's de boomer en heesters vemield
worden, bloemen en bloeiende takken afge-
ruikt, nestjes worden uitgehaald, grasperken
vertrapt er bager gesdheund; als in plant-
soenen er bosschen sdhillm en papieren wor
den acbtergelaten, in beekjes en' vijvers al'ler-
lei romimel geworpen wordt.
Wlat een schadie kam een achteloos wegge-
worpen Lucifer aan bosdb en heide berokke-
nen, wat een gevaar ligt er niet in bet vutir-
tje stoker, bet kampeCTen, zonder de voor-
zorgsmaatregelen, die de ecbte kampeerdera
nemen?
Wat wordt het genot van andleren, (fie de
stilite zoeken, niet bedorven door liuiidruchtig
gebruil, dat gezang moet voorstellen; van
den wieldjdonden of motonenden toerist, die
met allterliei projectielten wordt gebombar-
dieerd.
Aan uy onderwijlzers misschien ook aan
de onderwijzieressen dteen wij het dkingend
verzoek: helpt ons uiit dit groote perikel.
Overall1 mioet bezuinigd worden, liaat ons
in dte eerste pl'aats zuinig zijn met wat de na
tuur ons weliswaan met mildle hand biedt,
miaar dat allieen ongeschondten zijn scihoon-
hddl kan bewaren.
Zou 'bet niet mogelijk zijln, dat door de on-
derwijlzarswereldi ten groote en miachtige
vteldtooht op touw werd gezet tegen balda
digheid en ruWheid? Is dte Nederlandsche
onderwijzer niet z)66 sterk, dat bijl dit vennag
tot stand te brengen?
Wiji htebben vertrouwen in hem; moge hij
diit vertrouwen niet bescbamen.
IZefcer, het is vteli, betel vtell, wat wij vra-
gen, maar het gaat ook omi groote din'gen,
om sobatten, die btehooren tot de besite, die
wijl bezitten.
De gemeenschlap vraagt er om, hler en
gindtey allierwegen1!
iLiaat baar stem niet onbeantwaord.
Dte teugelS srtrak
Miaar met dit all zouden wij! er nog niet
zijln, als hetgeen, wat de onderwijzer tot
stand zal weten te brengen, niet werd voort-
gezet door die oudlers.
Als de jeugd' onder bet toezkht van den
onderwijzer weg is, dan moeten de ouders
dfens taak ovememien, dan moeten' zijy wtel'-
bewust van hun verantwoordielijlklheid, z»r-
gen, dat wotrdt toegepast, wat dten kinderen
is voorgieboudten. Dan1 toteb votelten dte kinde.
ren zich ineens vrijl, dte dwang is weggeno-
men, zij zijn alS veulens in die weide. nu
komt bet er op aan om dat vrij'heidsgevoel
niet te doen overslaan in bandeloosheia.
IDte ouders kunnen niet kliaar staan, om
bun kind, alsi't ware, zoo over te nemen uit
dte banden van den onderwijzer. Htet zal1 in
de overdenklng van dit vraagstufc zeker een
moedlijfc op te llossien1 puzzlte blfjken' te zijln,
maar misschien ils er toteb well door stehran-
dtere tappen, die de fciindarziteli doorgrondfen,
iets op te vindien.
In telk gevall mioet iedter, die voor ons stre-
ven voelt, meehtelpen om straatstehendterij te
gen te gaan, desnoods met de kraobtigste
arguunenten.
Htet kind, van stehOol thluils gekamee, moet
aan tuidht gewend worden, niet allteen in buds,
maar oak, alS't weer de straat opgaat.
Daarvoor zdjn dte ouders verantwoordelijk;
zij' moeten inzien, dat zijl niet alleen om hun
kind, omi zkto zelVen, maar ook ter wiillte der
iap bier een plteht te vervuTlen beb-
Die (fit ntet votelt, beeft niet bet reteht zich
te beiroepen1 op de gemeenstehap als andere
belangeni 'hern daartoe nopen..
IVian huis moet ook uitgaan dte venedelende
invlioed, het groote voorbeeld, dat het kind
terughoudt op de vrdjte midldagen en dten
Zandag, zoowel alls in die Vacantia, ziteh' te
misdragen ailte wij! haleirvoren gestehteist beb-
ben.
lArbejders, burgers, beursbezoekers en hun
genooten, boerenalien moeten bier als
oudters, zoowel ails volWassenen, die ziteh een
deel gevodten der gemeenscihap, opkomen
voor bevardtering van den eerbied voor de na
tuur, tegen verwoesting en vemieling van
partan en bosstehlen, lanen en wegen.
looze bruine oogen van Ethel Tracey) zou de
genoemde schoondOcbter weer dadciijk voor
den dag komen met de aankondiging
Kapitein Penmore weetr het! Hij weet, dat
ik niet George's vrouw ben,"
Dit alles1 las ik in de verschrikte oogetn' van
de arme Lady Meredith.
Ik kmifcte gerustsMlend tot baar. Ik fluis-
terde: „Het is alles in orde, Bclle-mtere".
Want bet zou alles in orde komen. Nu ik
wist waar ik Reggie Penmore tan vinden,
tan ik hem1 stebrijven, ik tan1 hem laten weten
hoe de zaken stonden. Ik tan hem alles ver-
klarem!
Dc tan niet verwatehten, daar was ik ten
minste bang voor, dat ik hier in het hotd-
hospitaal gelegenheid zou hebben hem alleen
te spreken. Hij wou passeeren... Maar me
vrouw Tracey nam ban met ons mee op de
onvermijdelijke manier, die baar eigen was.
„Heeft u geen dienst kapitein Penmore?
Neen. Ik weet zeker van niet. Ga dan mee en
leid ons even' rtend. Ik weet geen raad als ik
geen man heb, die mij btelpt. Ze zullen ons
niet binnenlaten en ik wou mijn vriendin Lady
Meredith en haaf schoondochter(hier alles
laten zien."
Het was een merkwaardig hospitaal, dat
vrijwilligers- en amateurs Parijstehe hospi
taal een weinig op goed geluk af to de oogen
van iemand die gewend is aani een volmaakt
militair hospitaal op Engelstehe manier in-
gericht. En toch, welk een inspamming, wtelk
een welwillendhead was er betoond to de ge-
En in de eerste pliaats roepen wij, daarvoor
tea strijdte onze eigen Itedten
Op t^en de^aldadighedd, die vemielzuteht,
Samen, met dm. Nederlandsclhen onderwij
zer, alile Nederlandera, dte met ons de noon,
zakdijkthieid vodten. dat er een etode itamt
aan de ruiwlheid, <ie het fcenmerki stebijnt te
zdjn van onze hedendaagstebe jeugd.
Voor alien geldt bet: de teugels strak!
W. J. L.
HERZIENING DER GEMEENTEWET I.
(Nadruk verboden.)
Onze Gemeentewet is in haar oorspromke-
lijken vorm van 1851, kind van de in 1848
veranderde omstandigheden. Zij is of is lang
geweest een meesterstuk van wetgevtog, oih-
dat zij de gemeenteu in staat heeft gesteld de
krachten, waarover zij beschikkcn, ten voile
te gebruiken en aan de gemeenteu de vrijheid
heeft gegeven om haar eigen huishoudeldike
aangefegenheden te regelen. Dat er in den
loop dler tijldem, immera in een tijdivak van
meer dan 70 jaar bij veranderde omstandig
heden en geregeld voortschrijdende ontwikke-
ltog van staat en maatschappij', wijzigingea
in de wet noodig war en, spreekt van zelf en
aan herziening heeft het dan ook niet outbro
ken. Maar de groote beginselen, waarop de
wet is opgebouwdy zijn ongeschonden geble-
ven en geen partij heeft in de latere jar en,
toen partijpolitiek openlijk zoo vaak ingreep,
het gewaagd dte beginselen openlijk aan te
tasten. Wij zeggen „openHjk", omdat voorali
in de laatst verloopen jar en door Regeering
en Volksvertegenwoordigtog min of meer be-
dekte aanvallen in menigte zijn gedaan op
die bovenbedoelde vrijheid der gemeente om
haar eigen aangelegenheden te regelen, d. L
op haar autonomic.
Maar sedert 1851 zijn de omstandigheden
aanmerkelijk veranderd; de gemeente van nu
lijkt in menig opzicht volstrekt niet meer op
die van 1851. De bemoeii'ngen der gemeenten
zijn verbazend toegenomen; de rijkswetten,
aan welker uitvoering de gemeente behoort
mee te werken, zdjn veel talrijker. En dit alles
stelt aan de drie organen van gemeentebeheer
en -bestuur heel andere eischen In 1851 was
het nog mogelijk een Burgemeester te Mezen,
die. wat stand en naam betreft, van goeden
huizc was, een .^espectabel man", nu zit
men soms verlegen een passenden functionna-
ris te vinden, gevolg van de samengesteld-
hdd1 der eischen, die aan hem gesteld wor
den. Het College van B. en W. staat anders
tegenover Raad en Burgemeester dan vroe-
ger, en <te samensltelltoig van den Oemeenlte-
raad is geheel veranderd; deze heeft boven-
dien te oordeelen over allerlei zaken, die in
1851' toaal onbefcend wianem, en moet wel
eens een bslissing nemen to zaken, dte in 1851
totaal onbekend waren; en moet weteens
een beslissing nemen in zaken, waarvan de
Raad1 alls zoodlanig bitter weinig weet. Die
Raad heeft te oordeelen over allerlei: over
bedrijfsorganisaties en verkeersmiddelen
over wegenaanleg, en plantsoenv^zorging
over geld'leeningen en gelduitgaven. 't Is
waarlijk niet te verwonderen, dat er zooveel
ongeschikte raadsleden zijn en dat de waar-
achtig goed onderlegden met een kaansje moe
ten worden gezocht En wi| hebben de grens
der bemoeiingen van de gemeente nog lang
niet bereikt; dagelijks doen zich nieuwe wen
schen hooren en spreken nieuwe behoeften.
Dat die geheel gewijzigde toestanden an
dere wettelijke bepalingen riahpn^ dan in de
tegenwoordige Gemeentewet zijn vasigelegd,
freekt vanzelf. Wat den Raad, wat By en
en wat den Burgemeester in 1851 werd
opgedragen, kunnen deze krachten nu niet
meer ten voile of op de oude wijze dragen, al
zijn er van die colleges, die zich dat wel ver-
beelden.
Er moet dus belangrijker wijziging in de
Gemeentewet worden aangebracht dan bijl vo-
rige partieele herzieningen het geval was.
Om dat werk voor te bereiden is een Staats-
commissie ingestdd, die in een rapport de wij-
zigiingen heeft neergelegd, die zij wenschelijk
acht; de Minister heeft Gedleputeerden der
provincien en enkele gemeen tebesturen ge-
raadpleegd en heeft ten slotte een wetsont-
werp ter herziening der Gemeentewet inge-
diend, waarbij zooveel mogelijk op het rap
port der bovenbedoelde commissie is voortge-
bouwd.
Wij zullen enkele algemeene punten aan-
stippen ten deele volgens de M. v. T. en later,
zoo noodig, aangeveny waarin het ontwerp
van de bestaande wet afwijkt.
lAlietreenst de Gemeenteria ad. Die is
bij de toeneming der gemeentelijke bemoeiin
gen overbelast. Dat heeft al dadelijk tenge-
volge, dat velen, die den omvang van het
werk van den Raad overzien en kunnen be-
oordeelen, hoe langer hoe meer weigeren een
zetel in den Raad in te nemen en dicn overla-
ten aan soms lichtzinnige eerzuchtigen, die
het Raadslidmaatschap niet al fe zwaar tellen.
heele inrichiing. Het was een beeld van de
hervorming van geheel: Frainkrijk; weelde-
rige vertrekken, verguld en gebeddhouwd,
zoo gaame afgestaan om de getroffen sitrij-
ders op te nemen, die mannen met hun grove
nachthemden en htm rujge haren. Welk een
overganig van de ijdelheden der tailetten-eta-
lage van dezen morgen naar de wreede wer-
keLijikheid van het Roode Kruishospitaal van
dezen middag. Een levendlig contrast even-
zoo tusschen de vrouwen en1 haar handwerk,
dat zij zoo ernstig opnamen en de mannen
met hum leed, dat zij zoo luchthariig be-
schouwden.
Een jongen, met krukken aan het hOoM-
einde van zijn bed, was bezig een str- oien
mandje te vlechten. Hij glimlachte en tonikte
vroOlijk toen de drie Engelsdie dames en
de jonge dokter de kamer binnenkeken.
In een bed, verder de kamer in, lag een pa-
tiSnt dien wij niet zien1 tanden dloor het ver-
band waarin hij lag.
„-DSe arme kerel kan niet spreken; het is
een emstlg geval van klem in den mend",
veridaarde Reggie Penmore. „De Boches
kwamen op hem af terWijl hij gewond op den
grond l'ag en sneden hem met hun' mes ter-
wijl hij zich niet bewegen tan
„0 neen, neen! Ik Can het niet gdooven,
dat dat waar kan zijn", veridaarde Lady Me
redith. „lk kan niet gdooven, dat de Duit-
edhers zulta vreesdijke dingen zouden doen".
w.Kam je dat niiet gelooven?" zei mevrouw
Tracey kalimpjesy terwijil1 zijl Ihiet hoOfd af-
De gemcenteraad is niet alleen1 de macht, die
verordeningen maakt, d. i. de gemeentelijke
wetgever, maar hij is ook de controleur van
B. en W., wat de uitvoering betreft, en, nog
ergcr, het bestuursorgaan bijl uitnemendheid.
Want de gemeenteraad is het edgeulijke ge-
meeutebestuur Dat maakt, dat ailles bij den
Raad terecht moet komen: in alles wordt de
Raad gemoeidy van de eenvoudigste zaken al
tot de meest samengestelde toe. De hoofdamb-
tcnaien, hoofden van takken van dienst, advi-
seeren als deskundigen B. en W, die het ge-
leerde aan den Raad overbrengen en deze velt
ten slotte eeti oordeel in den derden graad en
haengt soms verandenin'gen to het oarspron-
kd'ijke plan van uitvoering aan, waarover de
deskundige bedrijfsleider het hoofd schudt.
Dat heeft soms ten gevolge, dat ingrijpende
nmatregelen, die groote sommen eischen, zon
der slag of stoot worden goedgekeurd en dat
over nietige onderwerpen hooge boornen
worden opgezet En <fe steeds toen emend e
bemoeatogen van het gemeenltebestuur den
Raad maakt de raadsvergaderiugen talrij
ker, langer en woordenrijker, vooral sedert de
politiek ook nog gewicht in de schaal legt.
Oorspronkelijk stelde de Gemeentewet zes
Raadsvergaderto'gen per jaar verplicht; kom
daar nu eens om in de grootere en grootste
gemeenten! Voor een nauwgezet Raadslid,
dat alle stukken wil bestudeeren, alles wat
wi-argenomen kan worden met eigen oogen
wil aanschouwen, en alle Commissievergade-
ringen wil bijwonen en ook daaraan alle ge-
wenschte zorg wil besteden, blijft er in de
grootere steden geen tijd over am1 uit te rus-
ten of dc krachten te hersitellen. En het col
lege van B. en W. heeft dan altijd nog heel
wat meer te doen, omdat het fen in den Raad
feu in Commissievergaderingen scheeve oor
deel veil ingen moet kunnen rechtzetten.
Een betere verdeeling van de besitiiunstaak
over de drie miacihten to de gemeente is daar-
om wenschelijk; er moet ondersoheiid go-
miaiak warden tosschen wetgevtog en bestuur.
De Riaad kan1 de wertgevendle macht blijlvoi
en de bestuursrichting aan'geven, miaar de
geheelie uitvoering blijve buiiten den Riaad,
die lechter oontrole kan uitoefeoen op de uit
voering. Bijl een dlergelijke verdeeling zou
men to sitrijd komen met art. 144 der Grood-
wat, maar nieta beldt den (Raad1 aan wien de
Gronidlwet het hesituur der gemeente op-
draagt, een1 deel van die taak aan B. en W.
over te dragen, gesteld, dat zulk een dele-
gatie wordt mogelijk geaoht.
Bijl een zoodanige verdeeMnig van den ar-
beid zou ook het College van B. en W. prafi-
teeren, omdat dan voorbereiding van aller
lei uitvoeringsrooirstellen bij' den Raad adh-
terwege kan blijven; de vendiedigtag der uit-
voeringsmiaatregelen blijft weg en wordt
misschien venvangen door antwoord op een
of andere toerpeliaiie. Miaar daarentegen
wordt de verantwoordelijkheid van B. en W
greater en1 dus hun taak zwaardier. Dat zou
weer goedgemaakt kunnen worden dloor het
aantaff weStoudiers te vergrooten; alleen zou
het de vraag zijm, of steeds die noodige
krachten to den Riaad te vindien zouden zajn,
want z66 uitgevoerdl, eischt de Wethoudens-
functie dan den geheelen mensch to de groo
te steden. 'De vraag is nu en dan gediaan, of
het niet wenschelijk zou zijln aan1 elk der wet-
'houders zclfstandig een deel der gemeente-
bemoeieng op te dragen. Er is iets verleide
lijlks in, maar voor de eenhedd van het be
stuur der gemeente is samenweriring meer
gewenscht.
(Zoo is ook weleens in overweging gegeven
om gemeentelijke hoofdambtenaren zelfstan-
dlig te laten1 bestoiten en beslissen. Wiaar hot
zuivar itechnische punten aangaat, is er veel
voor te zeggen, maar ten slOtte blijven B. en
W. verantwoordelijk tegenover dien R'aad.
lets anders is die mogelijkheid, dat B. en W.
aan een technisch ambtenaar, to den Riaad,
die verdedigtog van een of ander \wxrste!
overliaten, een maatregel, die voor de Tweede
Kamer ook reeds geldt.
Ook heeft men soms het denkbeeld geop-
perd om dlen „vasten oornmissien' van bij-
stamd" tot oornmissien van boheer en bestuur
te mafcen. Gnvoorwaardelijke instemmi'ng
verdient dit niet, alweer omdat dan de ver
antwoordelijkheid voor de bestuurs- en be-
heersdadan verdeeld zou worden.
(Wordt vervolgd.)
Hieit bloemenoorso heeft gister duizenden
belangstdlendlen naar Bergen gebraohtt. Het
feest slaagde uitstekend. Na den stormnacht
en de niets goeds voorspellende weerberichten,
arbeidden velen des morgens met een bang
hart om de laatste hand te leggen aan hetgeen
zij wilden voorstellen
Er zijln er geweest, waarvan wij weten,
dat ze den geheelen nacht hebben doorge-
werkt om klaar te komen' en anderen die ter
elfder ure de bloemisten nog moesten a'f-auto-
afwendlde van het anme verbonden1 wrak en
de oogen1 vastigde op 'het lieve, ongdloovige
gezicht van mijn pleegmoeder. „Wel Meg,
ik ben bang, dat er heel wat landgenooten
van ons zijn, die evenmdn iets kwaads van de
Humnen kunnen .gdooven."
'En zich tot dlen poilu wendendey den mand-
jesvliechter, zdde ze in het Framsch1: Me
vrouw verbeeldt zichj, dat die aardige Duit-
schers niooit een gewonden vijiand zouden
milshandelen."
De Framsche soldaat van het front wierp
zijn dtonker hoofd achterover in het kusseh
en laet in een korten lach al zijn witte punti-
ge tanden1 zien. Hij riep: „Ah? lea crapauds!
Les chasser, les fecraser
En met een1 blik vol beteeikenis uit zijln hel-
dere oogen ging Mil voort met Btrtoovlechten
om den tijd te dooden.
Biji de volgende afdeelihg passeerden wij
een opvallende verschijlning in 'het wit; zij
was gepoederd en1 geparfumeerd en het klei-
ne iRoode Kriiisje op den sluier boven haar
voorhoofd was minder rood dan haar geverf-
de lippen.
Zij gaf een glimlach ten beste en een over-
direven vrienddijkheid: „Bonjour Madame!"
tegen mevrouw Tracey toen wiji passeerden.
Ik zag mijn schooomoedler een weinig terug-
deinzen.
Mevrouiw Tracey gflimladhite.
,,De gravin is een verbazend goede ver-
pleegster Meg", zei ze. „Een werkelijk lrrach-
tige vrouw.
en omdat zij maar steeds bloemen tekort
krwamen.
Tienduizende bloemen hebben gister to al
lerlei vorm samengebonden, dienst gedaan om
de menigte een uurtje te trekken en daama
niet meer te worden aangekeken.
Men is geneigd het bijna te betreuren, dat
zulke bloemenschatten op deze wijze ten offer
worden gebracht en denkt onwillekeurig aan
het woord van den Oosterschen wijsgeex:
,yliaat de roos aan de lazensitruik".
Wij weten echter, dat die bloemen uren te vo
ren aan hen die ze samenbonden, groote
vreugde hebben verschaft en kunnen ons dus
wel voorstellen, dat deze bloemen meer inge-
nomen zijn met een korter, maar schitterend
bestaan, dan onopgemerkt te bloden en te
vergaan. Leerde Socrates niet reeds, dat ten
opzichte van de eeuwigheid er van tijd niet
gesproken kan worden.
Een 170 kinderen namen aan het bloemen-
corso deel, te zamen een 60 nummers voorstel-
lende.
Zij die van nabij hebben gezden wat zoo'n
bloemencorso voor kinderen is, zullen begrij-
pen, dat het voor oudenen een vreugdie is er al
hun energie aan te geven, om het gedachte
goed uiit te beelden. 'Is men eenmaal' met
zoo iets bezig, dan weet men ook van geen
tijd.
Dit was te zien aan verachillende nummers
en niet het minst aan de voorstelltog „Hana
en Grietje". De bij deze voorstelltog behoo-
rende zwaan was met duizenden kletoe
bloempies versierd.
Het bloemencorso van gister legde to1 het
bijzonder getuigenis af van de vindingBrijk-
heid van velen om in een1 bloemencorco uiit te
komen.
Wij zagen een aardige uitbeeldtag van
kiefteierenzoekers, voorgesteld door Jan
Ktokfces en Eigbeirt) Retoiansce, leuke bankefr-
bakkers, Wim en Marie Buisman, een snoe-
zige tak en fceukenmeisje, Doll en Miarietje
van Reenen, schattige boerinnetjes, kinderen
Raping, lieve Muzie, kinderen Schoen, pr ach-
tige oud-Friesche bloemenmeisjes, meisjes
Visser, v. d. Oord en Wiertsma, een komische
auto voor pleizier op reis, kinderen Kruiden-
berg, een fraaie bok en wagen, kinderen van
Heugten, een keurige Page, jongetje Berk-
hout, een mood wapen van Bergen, Dirii
Swearesy een lieve paardriidster, Joh. Bult,
een fiere ruiter, Jan v. d. Heijde, een- keurige
poppewagen, Tine Ruitenberg, een aardige
miniatuur-auto, kinderen Ranzijn, een goed
verzorgd prieelgroepie, kinderen Kroon, bui-
tengewoon keurige Javaantjes, kinderen Du-
tilh. Voorts mooie bokkewagens, aardige
vooistell ingen van KLaver Vier, boeren en
boerinnetjes, tal van aardig versierde fietsen,
euz,.
Een opsomming van alles is niet doenilijk,
maar de voorstelling van Zwarte Jan, Jan
Smit, die er voor de jury de brui aan had
langer op den wagen te blijven, willen wij
niet onvenneld laten.
Dat de duizenden, die naar Bergen waren
gekomen om het bloemencorso te aanschou
wen, geen spijt van hun tocht hebben gehad,
eorfstateerd'on wij herhaaldelijk uit tal van
ui i roepen van bewondering, die wel het meest
golden den ziegewagen van Fortuna, een
grootsche wagen met twee paarden, die den
stoet sloot, aan welks samenstelling verschil-
lende artisten in Bergen belangloos hun
krachten hadden gegeven, welke wagen door
de menigte, doordat de vooretelling boven de
r ofden van de het naast bijstannden uitging,
het gemakkelijkst kon wordfen gezien
Mej Gree Emste was een alleraardigste
gefMsgodin, terwijli de beide feeen, Gitta v.d
Oord en Miesije iNelsltiehl, Iitve Ve.'en waren.
Oolf de keurig in het wit, met bloemen en
kransen versierde kinderen op den wagen de-
den het goed, terwijl de op den bok geplaatste
Farmtjes het aanzien van het geheel verhoog-
len. Deze wagen, rijk aan bloemen, was te-
vens toepasselijk gemaakt aan de verlotine
van de V. V. V.
De sympathie voor de V. V. V. kwam trou-
wens in meerdere nummers uit. Meermalen La-
zen wii..Hulde aan de V. V. V." ,Xeve de
V V. V enz. 1
De optocht was voorts prachtig geregeld
„Waarom doet ze danzei LadV Me
redith.
„Waarom ze zich zelf wat opmaakt? Ach,
waarom niet?" vroeg mevrouw Tracey. „Ze
zou er afschuwelijk u;tgeput uitzien zonder
een streepje rouge, nu ze zooveel uren aan
het werk is."
„Beter dan er zoo onnatuurlijk, zoo actri-
ceachtig uit te zien". zei Lady Meredith bijna
scherp. „Dat haat ik."
En weder kwam de gedachte bij mij op, de
gedachte die mij onophoudelijk vervolgde se
dert ik voor het eeret het lieve, veeleischende
gezicht van George's moeder aanschouwd
had.
„Wat, wat, wat zou zij gezegd hebben van
de echte Mevrouw George Meredith?"
Mevrouw Tracey Iachte.
(Dit laatste geschilletje, tusschen twee
haakjes, had plaats toen wij een keuken be-
keken.)
Mevrouw Tracey zei: „De mannen prefe-
reeren een beetje „opgemaakt" geloof ik* De
blessfe's. Zij denken: dit beteekent ma soeur
se fait belle om hun te behagen en dat wekt
ze wat op, die arme jongens!
„Maar waarom te speculeeren op wat de
mannen het liefst hebben1 als zij van verkeer-
de dingen houden?" vroeg Lady Meredith.
„Moet men niet trachten Invloed op hen te
krijgen
(Wordt vervolgd)