Alkmaarsche Gourant De teagels strak. N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herms. COSTER ZOON, FEUILLETQN. Id verkeerde schoenen. Het Bloemenoorso te Bersen. Voordam G 9, ALKMAAR. Donderdag 2 Augustus. Uit «nxe Staatsmacliiiie. FYoTfudaal Nienws Yoor bestellingen vanBoek- werken en TSdNchriften, zoo wel binnen als buitenland- sche, hondt zich beleefd aan- bevolen Mo. 180 1928 en Twlftlgste Jaargang. AAN DE ABONNd'S. Zij, (fie gedurende hun vacantie-ti]d onze Courant wenschen te blijven ontvan- gen, gelieven daarvan miostens 2 dagen van te voren tennis te geven aan onze ad- ainlstratie (Td. No. 3.) De plantsoenen worden vemiddl, die bo®, sdien bevuild, die natuur ontheiligd, d'aar moeten wij! krachtiger nog tegen in, alles wait het toerisme maakt tot een geestelijk en miareefli gemot, rust geeft te midlden dter ja>- gende ijldien, dat moeten wiji beschmmen, ne- wxrderen. IVeel wait de oveiheid nallaat in het te- genwoordig stadium1 niet anders dan nalafen ton ddkwijlsy, daar zullen wij| in moeten voorziiein. Propaganda ondler de jeugd, onder die an- beddejra, coder die burgers, ondler de beurs- bezoekers, ja. zeker oolfc coxier de beursbe- zoekers, en bun genooten, onder de boo- renonddr onze eigen Wen oak, v66r bevordering van en eerbied voor de natuur tegen verwoesting en vemieling van parken en bosschen, lanen en wegen 'Zoo sprak ooze Voarzitter den Bsten Jul? in de Gemeente's Gravenhage. De burgemeester van s Gravenhage schreef een week later een fcirief aan de hoof- den dler sdholen van zijln gemeente, waarin Mji dfeze kliadhten' als bet ware illustreerde: De jaarlijlksche scbade voor bet opbreken van bestratingen nit baldadigheid, wordt voor 'Den Hlaag aleen op 30.000 gulden ge- achait. Man de jaarlijksche ondeiboudbosten aan sohluttingen en afrasteringen lean men veilig de heflft op rekentog zetten van de baldadig heid der sdhoodijeuigd, die kosten bedragen ongeveer '5)600 gulden, tarwdjli aan banken en waarsohuiwingsbordlen voor niet minder dan 7600 gulden jaarlijks wordt vemield!, en zoo gtaat bet door (De vetmMiimg van boatmen en heesters. bet vertrappen der grasparioen geeft aan jaar lijksche ontasten 13.000 gulden, voor de af rasteringen komien daar nog eena 4000 gul den bijl. Het brekien van takken van eitanstruitan en -boomem- in dlen tijld der eitals geeft een niet te bedjlferen sohade, betzellfide geldt voor bet verstoren van nesten van nuthge vogela in de Scheveningsche Boacbjes, de Boscnjes van Poot en Mlawot. iSdhlreit dat niet ten hemel? Zien ooze ondlerwijlsiniiamnen een.' weg om die baldadigheid den tap in te druklkien, ach- ien zdf het mogelijk deze neigihg tot vemie- len bijl ooze jeugd te beteuigelen? Zouden zif in staat zijn bijl de kinderen meer eerbied1 voor andermans goed en voor wat etoendora der gemeenschlap is, bij te brengen? Onliangs zei een moedar tegen1 ons: men vertdedt diit, men verbiedt dait, maar waarom veTbiedt men die sdbervenkeuken op de ker mis niet, waar't die gtroote kunst is en bet grootste plezier geeft de meeste dingen stuk te gooienr IDat teert den kWerai vemiellen. Is bet wonder, dat die lieve Jeugd groote keien naar wielirijders en automobilisten goodt, gelijk ook een dier kl'aidbten is van den Haagsichen burgemeester? Met straatvuil en zand wordt je soma ge- smeten in je auto, je mag nog bliji zdjn, als bet geen taolsitronken of keisteenen zijn. Kunt gijl bier te liandle onbewaakt op sitraaf een' auto of een motorfiiets liaten staan. zooalk overal in Amerika gebeurt, parking? Bi| parking wordki de 'auto's eenvoudig in vischgraat-opstelling op straat neergezet en staan1 daar vedllig. Doe d'at bier eens. lEr mioet verbetering taoien en1 die verbete- ring moet van de school uitgaan, de ouders der kdndaren moeten de ooderwijzers krach- ig steunen. Men heeft beweerd, d!at de brooddrontan- heidi, zelfs de misdaxfiigheid bij1 de jongelie- den in de llainden, die in oodlog geweest zijn, te wijten is aan bet Lang van huis zrijri van de vaders en dte vertruwing door bet leven in bet veld 'f moge waar zijln, maar wij1 zijn niet in dten oorldg geweest, all hadden wij de mObilisatie, waarin todb ook veel verlof ge- geven ward wij kennen de venmwing met aoor het verblijf aan het front en toch is het in1 ons land niet minder erg dan elders, necn, erger. Het zijn de sdhoolkinderen, en zij, welta nauiwelijks de stehoolbanken verlaten (nebben, Naar het Bngelach, door Berta Ruck. 81) „Het is kapitein Penmore. Ja. H5j is bier werkzaam. Aan de Franscben tijdelijk afge- staanik geloof voor de x-stralen", verklaar- de mevrouw Tracey. „Een nette jongen. Hij zal weinig opaen baren, dat spreekt, maar ik zal hem even terugroepen." Haar vlugge voeten bradhten baar vrij zware gestaTte sipoediig den corridter door in de iichting van Reggie's rug. Kapitein Penmore! Een vriendin van u!" Hij keerde zich om; kwam terug. Groeten en verldaiingen... Daar standen wij met ons vieren. Ik voelde mijn bui van „wat komt het er op aan" weder aantamen. Reggie Penmorekeek (natuuriijk) eenigsi- zins verwonderd en van zijn situk gebraemt. Lady Meredith zag er bitter ontsteld uit. Arlme, zwaar beproefde bevelingIk zag dat zij aacht: nu zijn al mijn voorzoigen voor dezen dag voor ni/ts geweest! Ofedhoon, tot nu toe was baar .Jcleine, nieuwe sdioondoch- tertje" goed en handelbaar geweest en bad niets gezegd van haar verbijstering of vergis- sing aan ae Tracey's. Maar nu moest zij1 wel spreken. Nu zij tegenover iemand stond die haar kende of aien zij meende te kennen. Nu (in tegenwoordigbeid van de meeritoogen- die vooral sidbulldig zijn aan dleze eigeriijke baldadigheid. Diaarom doen wiji nogmiaals een beroep op dte onderwijlzers. Wij zijn niet op dte hoogte van hetgeen de onderwijlzers in hua vergideringen gewoon- lijk bespreken, maar nu de vacaniies begon- nien zijln, bOpen wij; dat zij eens zeer emsitig dit zeer emstige vraagstuk zullen bepeinzen; als zij, zooals gelukkig .velen hunner doen, de natuur ingaan, hetzij te voet of met de fiets of per motorfieis. of wel ze miaken een reis over de grenzen. soms heel ver van bonk, als zijl dan zoo heel alileen in die natuur zijn, als 't ware ziteh opigenomen gevoelen in die won- dtere wereld) van sdjoOnbeid en rust, laten zij dan' ook eens hieraan denkem, dat het zoo drinigend noodig is de Irinderzitel, wier vor- ming ook in bun banden gelegd1 is, vatbaar te maker voor dte liefde, dte ook is eerbied voor de natuur. Er gaat zoovetel tastelijks verloren, al's de boomer en heesters vemield worden, bloemen en bloeiende takken afge- ruikt, nestjes worden uitgehaald, grasperken vertrapt er bager gesdheund; als in plant- soenen er bosschen sdhillm en papieren wor den acbtergelaten, in beekjes en' vijvers al'ler- lei romimel geworpen wordt. Wlat een schadie kam een achteloos wegge- worpen Lucifer aan bosdb en heide berokke- nen, wat een gevaar ligt er niet in bet vutir- tje stoker, bet kampeCTen, zonder de voor- zorgsmaatregelen, die de ecbte kampeerdera nemen? Wat wordt het genot van andleren, (fie de stilite zoeken, niet bedorven door liuiidruchtig gebruil, dat gezang moet voorstellen; van den wieldjdonden of motonenden toerist, die met allterliei projectielten wordt gebombar- dieerd. Aan uy onderwijlzers misschien ook aan de onderwijzieressen dteen wij het dkingend verzoek: helpt ons uiit dit groote perikel. Overall1 mioet bezuinigd worden, liaat ons in dte eerste pl'aats zuinig zijn met wat de na tuur ons weliswaan met mildle hand biedt, miaar dat allieen ongeschondten zijn scihoon- hddl kan bewaren. Zou 'bet niet mogelijk zijln, dat door de on- derwijlzarswereldi ten groote en miachtige vteldtooht op touw werd gezet tegen balda digheid en ruWheid? Is dte Nederlandsche onderwijzer niet z)66 sterk, dat bijl dit vennag tot stand te brengen? Wiji htebben vertrouwen in hem; moge hij diit vertrouwen niet bescbamen. IZefcer, het is vteli, betel vtell, wat wij vra- gen, maar het gaat ook omi groote din'gen, om sobatten, die btehooren tot de besite, die wijl bezitten. De gemeenschlap vraagt er om, hler en gindtey allierwegen1! iLiaat baar stem niet onbeantwaord. Dte teugelS srtrak Miaar met dit all zouden wij! er nog niet zijln, als hetgeen, wat de onderwijzer tot stand zal weten te brengen, niet werd voort- gezet door die oudlers. Als de jeugd' onder bet toezkht van den onderwijzer weg is, dan moeten de ouders dfens taak ovememien, dan moeten' zijy wtel'- bewust van hun verantwoordielijlklheid, z»r- gen, dat wotrdt toegepast, wat dten kinderen is voorgieboudten. Dan1 toteb votelten dte kinde. ren zich ineens vrijl, dte dwang is weggeno- men, zij zijn alS veulens in die weide. nu komt bet er op aan om dat vrij'heidsgevoel niet te doen overslaan in bandeloosheia. IDte ouders kunnen niet kliaar staan, om bun kind, alsi't ware, zoo over te nemen uit dte banden van den onderwijzer. Htet zal1 in de overdenklng van dit vraagstufc zeker een moedlijfc op te llossien1 puzzlte blfjken' te zijln, maar misschien ils er toteb well door stehran- dtere tappen, die de fciindarziteli doorgrondfen, iets op te vindien. In telk gevall mioet iedter, die voor ons stre- ven voelt, meehtelpen om straatstehendterij te gen te gaan, desnoods met de kraobtigste arguunenten. Htet kind, van stehOol thluils gekamee, moet aan tuidht gewend worden, niet allteen in buds, maar oak, alS't weer de straat opgaat. Daarvoor zdjn dte ouders verantwoordelijk; zij' moeten inzien, dat zijl niet alleen om hun kind, omi zkto zelVen, maar ook ter wiillte der iap bier een plteht te vervuTlen beb- Die (fit ntet votelt, beeft niet bet reteht zich te beiroepen1 op de gemeenstehap als andere belangeni 'hern daartoe nopen.. IVian huis moet ook uitgaan dte venedelende invlioed, het groote voorbeeld, dat het kind terughoudt op de vrdjte midldagen en dten Zandag, zoowel alls in die Vacantia, ziteh' te misdragen ailte wij! haleirvoren gestehteist beb- ben. lArbejders, burgers, beursbezoekers en hun genooten, boerenalien moeten bier als oudters, zoowel ails volWassenen, die ziteh een deel gevodten der gemeenscihap, opkomen voor bevardtering van den eerbied voor de na tuur, tegen verwoesting en vemieling van partan en bosstehlen, lanen en wegen. looze bruine oogen van Ethel Tracey) zou de genoemde schoondOcbter weer dadciijk voor den dag komen met de aankondiging Kapitein Penmore weetr het! Hij weet, dat ik niet George's vrouw ben," Dit alles1 las ik in de verschrikte oogetn' van de arme Lady Meredith. Ik kmifcte gerustsMlend tot baar. Ik fluis- terde: „Het is alles in orde, Bclle-mtere". Want bet zou alles in orde komen. Nu ik wist waar ik Reggie Penmore tan vinden, tan ik hem1 stebrijven, ik tan1 hem laten weten hoe de zaken stonden. Ik tan hem alles ver- klarem! Dc tan niet verwatehten, daar was ik ten minste bang voor, dat ik hier in het hotd- hospitaal gelegenheid zou hebben hem alleen te spreken. Hij wou passeeren... Maar me vrouw Tracey nam ban met ons mee op de onvermijdelijke manier, die baar eigen was. „Heeft u geen dienst kapitein Penmore? Neen. Ik weet zeker van niet. Ga dan mee en leid ons even' rtend. Ik weet geen raad als ik geen man heb, die mij btelpt. Ze zullen ons niet binnenlaten en ik wou mijn vriendin Lady Meredith en haaf schoondochter(hier alles laten zien." Het was een merkwaardig hospitaal, dat vrijwilligers- en amateurs Parijstehe hospi taal een weinig op goed geluk af to de oogen van iemand die gewend is aani een volmaakt militair hospitaal op Engelstehe manier in- gericht. En toch, welk een inspamming, wtelk een welwillendhead was er betoond to de ge- En in de eerste pliaats roepen wij, daarvoor tea strijdte onze eigen Itedten Op t^en de^aldadighedd, die vemielzuteht, Samen, met dm. Nederlandsclhen onderwij zer, alile Nederlandera, dte met ons de noon, zakdijkthieid vodten. dat er een etode itamt aan de ruiwlheid, <ie het fcenmerki stebijnt te zdjn van onze hedendaagstebe jeugd. Voor alien geldt bet: de teugels strak! W. J. L. HERZIENING DER GEMEENTEWET I. (Nadruk verboden.) Onze Gemeentewet is in haar oorspromke- lijken vorm van 1851, kind van de in 1848 veranderde omstandigheden. Zij is of is lang geweest een meesterstuk van wetgevtog, oih- dat zij de gemeenteu in staat heeft gesteld de krachten, waarover zij beschikkcn, ten voile te gebruiken en aan de gemeenteu de vrijheid heeft gegeven om haar eigen huishoudeldike aangefegenheden te regelen. Dat er in den loop dler tijldem, immera in een tijdivak van meer dan 70 jaar bij veranderde omstandig heden en geregeld voortschrijdende ontwikke- ltog van staat en maatschappij', wijzigingea in de wet noodig war en, spreekt van zelf en aan herziening heeft het dan ook niet outbro ken. Maar de groote beginselen, waarop de wet is opgebouwdy zijn ongeschonden geble- ven en geen partij heeft in de latere jar en, toen partijpolitiek openlijk zoo vaak ingreep, het gewaagd dte beginselen openlijk aan te tasten. Wij zeggen „openHjk", omdat voorali in de laatst verloopen jar en door Regeering en Volksvertegenwoordigtog min of meer be- dekte aanvallen in menigte zijn gedaan op die bovenbedoelde vrijheid der gemeente om haar eigen aangelegenheden te regelen, d. L op haar autonomic. Maar sedert 1851 zijn de omstandigheden aanmerkelijk veranderd; de gemeente van nu lijkt in menig opzicht volstrekt niet meer op die van 1851. De bemoeii'ngen der gemeenten zijn verbazend toegenomen; de rijkswetten, aan welker uitvoering de gemeente behoort mee te werken, zdjn veel talrijker. En dit alles stelt aan de drie organen van gemeentebeheer en -bestuur heel andere eischen In 1851 was het nog mogelijk een Burgemeester te Mezen, die. wat stand en naam betreft, van goeden huizc was, een .^espectabel man", nu zit men soms verlegen een passenden functionna- ris te vinden, gevolg van de samengesteld- hdd1 der eischen, die aan hem gesteld wor den. Het College van B. en W. staat anders tegenover Raad en Burgemeester dan vroe- ger, en <te samensltelltoig van den Oemeenlte- raad is geheel veranderd; deze heeft boven- dien te oordeelen over allerlei zaken, die in 1851' toaal onbefcend wianem, en moet wel eens een bslissing nemen to zaken, dte in 1851 totaal onbekend waren; en moet weteens een beslissing nemen in zaken, waarvan de Raad1 alls zoodlanig bitter weinig weet. Die Raad heeft te oordeelen over allerlei: over bedrijfsorganisaties en verkeersmiddelen over wegenaanleg, en plantsoenv^zorging over geld'leeningen en gelduitgaven. 't Is waarlijk niet te verwonderen, dat er zooveel ongeschikte raadsleden zijn en dat de waar- achtig goed onderlegden met een kaansje moe ten worden gezocht En wi| hebben de grens der bemoeiingen van de gemeente nog lang niet bereikt; dagelijks doen zich nieuwe wen schen hooren en spreken nieuwe behoeften. Dat die geheel gewijzigde toestanden an dere wettelijke bepalingen riahpn^ dan in de tegenwoordige Gemeentewet zijn vasigelegd, freekt vanzelf. Wat den Raad, wat By en en wat den Burgemeester in 1851 werd opgedragen, kunnen deze krachten nu niet meer ten voile of op de oude wijze dragen, al zijn er van die colleges, die zich dat wel ver- beelden. Er moet dus belangrijker wijziging in de Gemeentewet worden aangebracht dan bijl vo- rige partieele herzieningen het geval was. Om dat werk voor te bereiden is een Staats- commissie ingestdd, die in een rapport de wij- zigiingen heeft neergelegd, die zij wenschelijk acht; de Minister heeft Gedleputeerden der provincien en enkele gemeen tebesturen ge- raadpleegd en heeft ten slotte een wetsont- werp ter herziening der Gemeentewet inge- diend, waarbij zooveel mogelijk op het rap port der bovenbedoelde commissie is voortge- bouwd. Wij zullen enkele algemeene punten aan- stippen ten deele volgens de M. v. T. en later, zoo noodig, aangeveny waarin het ontwerp van de bestaande wet afwijkt. lAlietreenst de Gemeenteria ad. Die is bij de toeneming der gemeentelijke bemoeiin gen overbelast. Dat heeft al dadelijk tenge- volge, dat velen, die den omvang van het werk van den Raad overzien en kunnen be- oordeelen, hoe langer hoe meer weigeren een zetel in den Raad in te nemen en dicn overla- ten aan soms lichtzinnige eerzuchtigen, die het Raadslidmaatschap niet al fe zwaar tellen. heele inrichiing. Het was een beeld van de hervorming van geheel: Frainkrijk; weelde- rige vertrekken, verguld en gebeddhouwd, zoo gaame afgestaan om de getroffen sitrij- ders op te nemen, die mannen met hun grove nachthemden en htm rujge haren. Welk een overganig van de ijdelheden der tailetten-eta- lage van dezen morgen naar de wreede wer- keLijikheid van het Roode Kruishospitaal van dezen middag. Een levendlig contrast even- zoo tusschen de vrouwen en1 haar handwerk, dat zij zoo ernstig opnamen en de mannen met hum leed, dat zij zoo luchthariig be- schouwden. Een jongen, met krukken aan het hOoM- einde van zijn bed, was bezig een str- oien mandje te vlechten. Hij glimlachte en tonikte vroOlijk toen de drie Engelsdie dames en de jonge dokter de kamer binnenkeken. In een bed, verder de kamer in, lag een pa- tiSnt dien wij niet zien1 tanden dloor het ver- band waarin hij lag. „-DSe arme kerel kan niet spreken; het is een emstlg geval van klem in den mend", veridaarde Reggie Penmore. „De Boches kwamen op hem af terWijl hij gewond op den grond l'ag en sneden hem met hun' mes ter- wijl hij zich niet bewegen tan „0 neen, neen! Ik Can het niet gdooven, dat dat waar kan zijn", veridaarde Lady Me redith. „lk kan niet gdooven, dat de Duit- edhers zulta vreesdijke dingen zouden doen". w.Kam je dat niiet gelooven?" zei mevrouw Tracey kalimpjesy terwijil1 zijl Ihiet hoOfd af- De gemcenteraad is niet alleen1 de macht, die verordeningen maakt, d. i. de gemeentelijke wetgever, maar hij is ook de controleur van B. en W., wat de uitvoering betreft, en, nog ergcr, het bestuursorgaan bijl uitnemendheid. Want de gemeenteraad is het edgeulijke ge- meeutebestuur Dat maakt, dat ailles bij den Raad terecht moet komen: in alles wordt de Raad gemoeidy van de eenvoudigste zaken al tot de meest samengestelde toe. De hoofdamb- tcnaien, hoofden van takken van dienst, advi- seeren als deskundigen B. en W, die het ge- leerde aan den Raad overbrengen en deze velt ten slotte eeti oordeel in den derden graad en haengt soms verandenin'gen to het oarspron- kd'ijke plan van uitvoering aan, waarover de deskundige bedrijfsleider het hoofd schudt. Dat heeft soms ten gevolge, dat ingrijpende nmatregelen, die groote sommen eischen, zon der slag of stoot worden goedgekeurd en dat over nietige onderwerpen hooge boornen worden opgezet En <fe steeds toen emend e bemoeatogen van het gemeenltebestuur den Raad maakt de raadsvergaderiugen talrij ker, langer en woordenrijker, vooral sedert de politiek ook nog gewicht in de schaal legt. Oorspronkelijk stelde de Gemeentewet zes Raadsvergaderto'gen per jaar verplicht; kom daar nu eens om in de grootere en grootste gemeenten! Voor een nauwgezet Raadslid, dat alle stukken wil bestudeeren, alles wat wi-argenomen kan worden met eigen oogen wil aanschouwen, en alle Commissievergade- ringen wil bijwonen en ook daaraan alle ge- wenschte zorg wil besteden, blijft er in de grootere steden geen tijd over am1 uit te rus- ten of dc krachten te hersitellen. En het col lege van B. en W. heeft dan altijd nog heel wat meer te doen, omdat het fen in den Raad feu in Commissievergaderingen scheeve oor deel veil ingen moet kunnen rechtzetten. Een betere verdeeling van de besitiiunstaak over de drie miacihten to de gemeente is daar- om wenschelijk; er moet ondersoheiid go- miaiak warden tosschen wetgevtog en bestuur. De Riaad kan1 de wertgevendle macht blijlvoi en de bestuursrichting aan'geven, miaar de geheelie uitvoering blijve buiiten den Riaad, die lechter oontrole kan uitoefeoen op de uit voering. Bijl een dlergelijke verdeeling zou men to sitrijd komen met art. 144 der Grood- wat, maar nieta beldt den (Raad1 aan wien de Gronidlwet het hesituur der gemeente op- draagt, een1 deel van die taak aan B. en W. over te dragen, gesteld, dat zulk een dele- gatie wordt mogelijk geaoht. Bijl een zoodanige verdeeMnig van den ar- beid zou ook het College van B. en W. prafi- teeren, omdat dan voorbereiding van aller lei uitvoeringsrooirstellen bij' den Raad adh- terwege kan blijven; de vendiedigtag der uit- voeringsmiaatregelen blijft weg en wordt misschien venvangen door antwoord op een of andere toerpeliaiie. Miaar daarentegen wordt de verantwoordelijkheid van B. en W greater en1 dus hun taak zwaardier. Dat zou weer goedgemaakt kunnen worden dloor het aantaff weStoudiers te vergrooten; alleen zou het de vraag zijm, of steeds die noodige krachten to den Riaad te vindien zouden zajn, want z66 uitgevoerdl, eischt de Wethoudens- functie dan den geheelen mensch to de groo te steden. 'De vraag is nu en dan gediaan, of het niet wenschelijk zou zijln aan1 elk der wet- 'houders zclfstandig een deel der gemeente- bemoeieng op te dragen. Er is iets verleide lijlks in, maar voor de eenhedd van het be stuur der gemeente is samenweriring meer gewenscht. (Zoo is ook weleens in overweging gegeven om gemeentelijke hoofdambtenaren zelfstan- dlig te laten1 bestoiten en beslissen. Wiaar hot zuivar itechnische punten aangaat, is er veel voor te zeggen, maar ten slOtte blijven B. en W. verantwoordelijk tegenover dien R'aad. lets anders is die mogelijkheid, dat B. en W. aan een technisch ambtenaar, to den Riaad, die verdedigtog van een of ander \wxrste! overliaten, een maatregel, die voor de Tweede Kamer ook reeds geldt. Ook heeft men soms het denkbeeld geop- perd om dlen „vasten oornmissien' van bij- stamd" tot oornmissien van boheer en bestuur te mafcen. Gnvoorwaardelijke instemmi'ng verdient dit niet, alweer omdat dan de ver antwoordelijkheid voor de bestuurs- en be- heersdadan verdeeld zou worden. (Wordt vervolgd.) Hieit bloemenoorso heeft gister duizenden belangstdlendlen naar Bergen gebraohtt. Het feest slaagde uitstekend. Na den stormnacht en de niets goeds voorspellende weerberichten, arbeidden velen des morgens met een bang hart om de laatste hand te leggen aan hetgeen zij wilden voorstellen Er zijln er geweest, waarvan wij weten, dat ze den geheelen nacht hebben doorge- werkt om klaar te komen' en anderen die ter elfder ure de bloemisten nog moesten a'f-auto- afwendlde van het anme verbonden1 wrak en de oogen1 vastigde op 'het lieve, ongdloovige gezicht van mijn pleegmoeder. „Wel Meg, ik ben bang, dat er heel wat landgenooten van ons zijn, die evenmdn iets kwaads van de Humnen kunnen .gdooven." 'En zich tot dlen poilu wendendey den mand- jesvliechter, zdde ze in het Framsch1: Me vrouw verbeeldt zichj, dat die aardige Duit- schers niooit een gewonden vijiand zouden milshandelen." De Framsche soldaat van het front wierp zijn dtonker hoofd achterover in het kusseh en laet in een korten lach al zijn witte punti- ge tanden1 zien. Hij riep: „Ah? lea crapauds! Les chasser, les fecraser En met een1 blik vol beteeikenis uit zijln hel- dere oogen ging Mil voort met Btrtoovlechten om den tijd te dooden. Biji de volgende afdeelihg passeerden wij een opvallende verschijlning in 'het wit; zij was gepoederd en1 geparfumeerd en het klei- ne iRoode Kriiisje op den sluier boven haar voorhoofd was minder rood dan haar geverf- de lippen. Zij gaf een glimlach ten beste en een over- direven vrienddijkheid: „Bonjour Madame!" tegen mevrouw Tracey toen wiji passeerden. Ik zag mijn schooomoedler een weinig terug- deinzen. Mevrouiw Tracey gflimladhite. ,,De gravin is een verbazend goede ver- pleegster Meg", zei ze. „Een werkelijk lrrach- tige vrouw. en omdat zij maar steeds bloemen tekort krwamen. Tienduizende bloemen hebben gister to al lerlei vorm samengebonden, dienst gedaan om de menigte een uurtje te trekken en daama niet meer te worden aangekeken. Men is geneigd het bijna te betreuren, dat zulke bloemenschatten op deze wijze ten offer worden gebracht en denkt onwillekeurig aan het woord van den Oosterschen wijsgeex: ,yliaat de roos aan de lazensitruik". Wij weten echter, dat die bloemen uren te vo ren aan hen die ze samenbonden, groote vreugde hebben verschaft en kunnen ons dus wel voorstellen, dat deze bloemen meer inge- nomen zijn met een korter, maar schitterend bestaan, dan onopgemerkt te bloden en te vergaan. Leerde Socrates niet reeds, dat ten opzichte van de eeuwigheid er van tijd niet gesproken kan worden. Een 170 kinderen namen aan het bloemen- corso deel, te zamen een 60 nummers voorstel- lende. Zij die van nabij hebben gezden wat zoo'n bloemencorso voor kinderen is, zullen begrij- pen, dat het voor oudenen een vreugdie is er al hun energie aan te geven, om het gedachte goed uiit te beelden. 'Is men eenmaal' met zoo iets bezig, dan weet men ook van geen tijd. Dit was te zien aan verachillende nummers en niet het minst aan de voorstelltog „Hana en Grietje". De bij deze voorstelltog behoo- rende zwaan was met duizenden kletoe bloempies versierd. Het bloemencorso van gister legde to1 het bijzonder getuigenis af van de vindingBrijk- heid van velen om in een1 bloemencorco uiit te komen. Wij zagen een aardige uitbeeldtag van kiefteierenzoekers, voorgesteld door Jan Ktokfces en Eigbeirt) Retoiansce, leuke bankefr- bakkers, Wim en Marie Buisman, een snoe- zige tak en fceukenmeisje, Doll en Miarietje van Reenen, schattige boerinnetjes, kinderen Raping, lieve Muzie, kinderen Schoen, pr ach- tige oud-Friesche bloemenmeisjes, meisjes Visser, v. d. Oord en Wiertsma, een komische auto voor pleizier op reis, kinderen Kruiden- berg, een fraaie bok en wagen, kinderen van Heugten, een keurige Page, jongetje Berk- hout, een mood wapen van Bergen, Dirii Swearesy een lieve paardriidster, Joh. Bult, een fiere ruiter, Jan v. d. Heijde, een- keurige poppewagen, Tine Ruitenberg, een aardige miniatuur-auto, kinderen Ranzijn, een goed verzorgd prieelgroepie, kinderen Kroon, bui- tengewoon keurige Javaantjes, kinderen Du- tilh. Voorts mooie bokkewagens, aardige vooistell ingen van KLaver Vier, boeren en boerinnetjes, tal van aardig versierde fietsen, euz,. Een opsomming van alles is niet doenilijk, maar de voorstelling van Zwarte Jan, Jan Smit, die er voor de jury de brui aan had langer op den wagen te blijven, willen wij niet onvenneld laten. Dat de duizenden, die naar Bergen waren gekomen om het bloemencorso te aanschou wen, geen spijt van hun tocht hebben gehad, eorfstateerd'on wij herhaaldelijk uit tal van ui i roepen van bewondering, die wel het meest golden den ziegewagen van Fortuna, een grootsche wagen met twee paarden, die den stoet sloot, aan welks samenstelling verschil- lende artisten in Bergen belangloos hun krachten hadden gegeven, welke wagen door de menigte, doordat de vooretelling boven de r ofden van de het naast bijstannden uitging, het gemakkelijkst kon wordfen gezien Mej Gree Emste was een alleraardigste gefMsgodin, terwijli de beide feeen, Gitta v.d Oord en Miesije iNelsltiehl, Iitve Ve.'en waren. Oolf de keurig in het wit, met bloemen en kransen versierde kinderen op den wagen de- den het goed, terwijl de op den bok geplaatste Farmtjes het aanzien van het geheel verhoog- len. Deze wagen, rijk aan bloemen, was te- vens toepasselijk gemaakt aan de verlotine van de V. V. V. De sympathie voor de V. V. V. kwam trou- wens in meerdere nummers uit. Meermalen La- zen wii..Hulde aan de V. V. V." ,Xeve de V V. V enz. 1 De optocht was voorts prachtig geregeld „Waarom doet ze danzei LadV Me redith. „Waarom ze zich zelf wat opmaakt? Ach, waarom niet?" vroeg mevrouw Tracey. „Ze zou er afschuwelijk u;tgeput uitzien zonder een streepje rouge, nu ze zooveel uren aan het werk is." „Beter dan er zoo onnatuurlijk, zoo actri- ceachtig uit te zien". zei Lady Meredith bijna scherp. „Dat haat ik." En weder kwam de gedachte bij mij op, de gedachte die mij onophoudelijk vervolgde se dert ik voor het eeret het lieve, veeleischende gezicht van George's moeder aanschouwd had. „Wat, wat, wat zou zij gezegd hebben van de echte Mevrouw George Meredith?" Mevrouw Tracey Iachte. (Dit laatste geschilletje, tusschen twee haakjes, had plaats toen wij een keuken be- keken.) Mevrouw Tracey zei: „De mannen prefe- reeren een beetje „opgemaakt" geloof ik* De blessfe's. Zij denken: dit beteekent ma soeur se fait belle om hun te behagen en dat wekt ze wat op, die arme jongens! „Maar waarom te speculeeren op wat de mannen het liefst hebben1 als zij van verkeer- de dingen houden?" vroeg Lady Meredith. „Moet men niet trachten Invloed op hen te krijgen (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5