Alkmaarsche Gourant alle Handelsdrukwerk In verkeerde schoenen. N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h, Herms. COSTER ZOON, Voordam G 9, ALKMAAR. Woensdag 15 Augustus. FEUI1LBT0N. I Ko. 191 1926 Honderd Vljf eg Twlntlgste Jaargang, Stadsniouws VOOR'STEL-DE BOERI TOT WIJZIGING VAN HET REQLEM'E NT VAN HlET BURGIERLIJK ARIMIBESTUUR. flu fodjliaige no. 1201 zegt de heer De Boer: lEddadhtibane IDlamies en1 Heerea, It heb de eer U voor te stellen in het re giment Van het B-urgerlijlk Armbestour (Ge- meenteblad Nr. 790) de navolgende wijzigin- gen te doen aanbrengen Artikel 1 eerste -alinea. |De woorden „ten miruse 5" te wijzigen in _acht". lAfftHMd! 2. -De wootrden „treedt een1" te wijzigen In „tredlen twee" en in den laatsten volzin de woordm „De aitredendie is" te wijzilgeni in ,De aitiediendien zijn". AirtiWll 3L In den eersten regel het woord „uit" te ver- rangen door „na" en die beide Iiaatste regeTs van die eerste alinea te doen1 vervallen. Aan het artikel een n-ieuwe (vijjfde) alinea toe te vtegien, liuddendle: Umtrent de aan Burgemeester en Wethou- dtera in te zenden ia>anbeve!ng is door het toirgerljlk Anmlbestuiuir ter zake voonaf over- leg te plegen met de daarvoor in aanmer- fcifpigi komende organisaties. Is de aanbeve ling niet binnen den daarvoor gestelden ter- mijii of v66r den daarvoor vastgestelden da tum ingekomen, dan heeft de benoeming door den Raad plants zonder die aanbeveling. 'Antilkell 5 eerste alinea. De woordlen ,,miinstens 2" te wdjlzigen in ^minsitens 3". ArtiW 9 zesde alinea. Aan te vullllleni als vtolgt: Geen beslMten worden genomen; inxHen niet minsten® vijf leden aanwezig zijta. 'Antilkell 6. 100.te wijzigen in1 200.—. Artikel 17. In dten tweedien volzin de woordlen „op voomsitel van het Biurgerljk Anmbestunr" te Mem varvallen. IB. en W. voegen toieraan toe: Alvorens Uwe Vergadering te adviseenen wnitrent het bovenafgedinukte voorsteNDe Boer tot wijiziging van het iReglement voor het Burgerlijk Armbestuur (Gemeenteblad nr. 790) vroegen wijl aan hiet Btingerlijk Armbestuur, zijta zienswdjlze daaromtrent me de te dletelten. Het sdhnijven, waarin de besdhouwingen van dat College zdjta venvat, is voor U ter in- zage gelegd. ILos van dfiit schrijven, waarin het Burger- lijdo Armbestuur als zijta gevoelen uitspreekt dat het raglement geen wijiziging behoeft te ondergaan, meenen wiji cmziemjds ten op- adhite van het ingediende voorste® het volL gende te moeten opmeTken. De strekking ervan is drieerlei. Het will in de eerste pllaats in de verorde- mng vasfleggen dat het aantal leden zal zijta adit en niet, zooals thans is voorgeschreven, tenminste vijif. In de tweede plaats will het aan het Bur- i Armbestuur het redht ontnemen, een ten-die voordiracht in te dienen voor de be noeming zijlner leden. In de derate plaats heef t het ten doel, het college te verplichten, zieh v66r het opmaken van de ter vervulling van vacatures in te die nen dubbel'tallen te verstaan met de daar voor in aarumeriring komende organisaties .De voorstelller, die Zijn ontwerp niet heeft (oegelicht. verzuimlde dluidelijk te maken, waarom indf het college nit actat leden wenscht te zien samieugestelid en met rneer de soepele redactie van het tegenwoordige ar- Ukel 1 wenscht te behouden. In aanmeriritag nemende, dlat thans Uwe Vergadering, het Burgerlijik Armbestuur en wij eenstemmi van oordeeli zijn, dat het gewenscht is,_ 'BuPgerlljk Annbesituiur met twee leden1 uif te hreiden; meenen wijl dat aan dit inizicht prac- isehe verwezenllijfking veraekerdl is, aange- zien het bestaande negfement in zijne artike- len I en 17 geen1 enkdie belemmering in den wog legt aan de uitvoering van1 een voome- men om tot uitbreiding over te gaan. Wijl vennamen evenwd1 tot dusver niet van een verliangen omi aan het college een achiste Ed toe te voegen. Maar zelfs al voerde de voorstdler daarvoor argumenten aan die de noodzakdijkheid daarvan overtuigend aan- toonen, dlan nog bldjveni wij' de vooTkeur ge- veni aan de procedure die het tegenwoordige reglement aanlgeeft om tot aanvulling van het ledental te gerakeni, waar het onze stel- Naar het Engelsch, door Berta Ruck. 42) Maar deze manier (of dit gebrek aan ma- nieren) scheen mij iets van mijn zelfvertrou- wen weer te geven. Ik liet het bed los. Ik hief het hoofd op en keek hem aan. Dus dat was de veelbesproken George, niet waar? Welnu, ik had al heel weinig respect voor hem en voor zijn manieren. Zoo maar op een stoel neerploffen op mijn kamer, zonder er over te denken mij permissie te vragen! En nog minder te wachten totdat ik ging zitten! Ik zou hem eens toonen, wat ik daarvan dacht. Dus nu volkomen mij zelve meester, zei ik vernietigend koel: „Dank u, ik zal gaan zitten." En ik trok den stoel nader, die bij de tol- lettafel stond. Deze was bedekt met al mijn nieuwe zijden kousen, die ik uit de doozen had genomen om te bekijken. Ik nam ze op, de met glimmende strepen dunne zwarte, de donkerblauwe, rose en grij- ze en ik wierp ze met de andere ding en op het bed. Toen ging ik zitten, terwijl mijn rose ten- dre strooken weer om mij heen opbolden. Ik zat met mijn zijden1 schoentjes vierkant op het dikke kleed voor mij, mijn handen gevou- wen in mijn schoot en mijn oogen nu en dan opgeslagen naar dien hatelyken jongen man lige overtuiging is, dat de gdldende bepalinr gem omtrent ihet brengen van wijiziging in de samenstelling van het college beter op de eischien dler practijk berekend zijta dan het gebdedende voorsclhriiit, dat de vooisteller in ;ait. 1 wenscht neen te sflhrijveni WSJ Ikunnen dit voorsdhrift en de daanmede verband hou- dende wijzi gingen van de artiikieilien. 2, 5^ en 17 dan ook niet aanbevelen. Het voorstel tot sdhrappdng van het redht omi (bdndende) voordradnten in te dienen en dlat omtrent het plegen van overieg met de daarvoor in aanmerking 'komende organic saties altvorens een[ aanbeveliing wordt opge- maakt, hebbeu de strekking, de bestaande regelmg in twieeerlei opzadht princdpdeel te wiizigen. I Wij verschillen met dien voorsteller van meening omtrent de noodzakelijkheid van deze wijzigingen. Beschouwd in het licht van hetgeen aan de indiening van het voorstel is voorafgegaan, wil het ontwerp uitdrukking geven aan het verlangen van Uwe Vergadering, dat de commissien in het algemeen zoo veelzijdig mogelijk zijn samengesteld. Moet men, om daartoe te geraken, zoo ver gaan dat men de commissien niet meer bevoegd verklaart, in de voorbereiding van de benoeming harer le den het aanded te hebben dat bij de be staande verordieningen aan haar is toege- kend? Is er reden, geen1 genoegen te nemen met de uitdrukkelijke verklaring van het Burgerliik Armbestuur in het ter inzage ge- legde senrijven, dat hetrekening zal hou- den „met's Raads wensch, dat zooveel mo- „gelijk arbeiders uit de modeme vakbewe- „ging als ook uit Roomsch-Katholieke krin- „gea zullen worden voorgedragen?" Wij zien het niet in. lets anders zou het zijn, wanneer de voorsteller het Burgerlijk Arm bestuur haa willen binden aan een keuze uit een zeker aantal door bepaalde politieke o! andere organisaties te noemen personen. Dhn zou, werd het recht om aan Uwe Vergade ring bindende voordrachten in te dienen voor het Burgerlijk Armbestuur gehand- haafd, dit recht feitelijk naar de organisa ties wordten verplaatst, wat niemand zou wenschen. Dhn zou er dus alle reden zijn om met het bestaande recht te breken. Nu de voorsteller zich evenwel beperkt heeft tot het voorschrijven van overieg met de daar voor in aanmerking komende" organisaties, is het ons niet duidelijk waarom daaraan een wijziging van zoo ver strekkenden aard zou moeten worden vastgeknoopt. Maar ook het voorschrijven van dit over- leg zelf heeft, we hadden reeds gelegenheid daarop te wijzen in bijlage nr. 47, onze in- stemming niet met het oog op de practisch daaraan verbonden moeilijkheden. En de door den voorsteller ontworpen redactie van de aan tart 3 toe te voegen alinea levert naar onze meening slechts het bewijs, dat het voorschrijven van een bepaalde gedrags- lijn in dezen een bron zal zij# van allerlei misverstand. Wat men in bepaalde gevallen en in bepaalde omstandigheden wenscheliik kan oordeelen, is diaarom nog niet geschikt om tot onderwerp van een dwingend voor- schrift van algemeenen aard te worden ge- maakt. „Het Burgerlijk Armbestuur heeft", zoo luidt het voorstel, „ter zake" (dw.z. over de bij Burgemeester en Wethouders in te dienen aanbevelingen) „vooraf overieg te plegen met die daarvoor in aanmerking ko mende organisaties". Moet er dus bij elke vacature overieg worden gepleegd? Met wel ke organisaties? Wie beoordeelt of een be paalde organisatie „in aanmericing komt"? En naar wcUten maatstaf wordt dit beoor- deeld? Geeft men zich niet over aan een -il- lusie wanneer men zou meenen^ op die wijze als de voorsteller aangeeft het dloel te berei- ken dat hem voor oogen staat? De vraag stellen is haar beantwoorden. Het geldt hier een aangelegenheid die zich niet voor reglementeering leent. Immers het is ook de bedoeling van den voorsteller, zoo wij hem goed begrijpen, dat er contact be- hoort te zijn bij de vervulling van vacatures in bepaalde met gevallen telkens organisaties. Welnu, hoe zou men er ooit bepaalde in slagen, in een algemeen voorschrift bij voorbaat de vraag op te lossen hoe dat con tact in elk geval dat zich in de toekomst zal voordoen, moet plaats hebben T Men moet dit overlaten aan do colleges die practisch voor het geval komen te staan. En de loop dter omstandigheden zal moeten uitmaken (en dit is ten slotte hierbij het gewichtigste punt, hoewel het ontwerp van den voorstel ler daarvan om verklaarbare redenen niet rept) of het voorafgaand overieg inderdaad het resullaat heeft opgeleverd dat den Raad kan bevredigen. De Raad zal zich, en te- recht, alle vrijheid willen voorbehouden. Is dit niet ten slotte de beste, eigenlijk die eeni- ge waarborg dat de commissien zullen trachten, de vervulling van vacatures op die tegenover mij. „Nu" begon ik en op hetzelfde oogenblik begon hij: Hij scheen totaal niet onder den indTuk van mijn verontwaardiging. En hij ging voort: „Nu u mij verteld hebt wie u is, zou u mij nu willen vertellen wat u is?" „Ik ben in de City begonnen als klerk op een kantoor", zei ik heel stijf. „Daama kin- derjuffrouw ten minste ik zou kinderjuf- frouw worden." „En nu?" zei hij met een blik als een soort donker zoeklicht op mijn mooie, rijk gemeu- bileerde kamer. „Heeft u nu geen betrek- king?" Ik stampte even met mijn rose schoen op het kleed. „Ik heb u verteld, dat ik bij uw moeder ge- logeerd ben, kapitem Meredith." „Ja", zei hij kalm, „in welke hoedanig- heid?" Ik stampte weer op den grond. „Dat heb ik u ook al verteld!" antwoordde ik vinnig, hem aanziende. „Zij denkt, dat ik uw vrouw ben; het verveelt mij dat steeds te moeten herhalen, maar dat denkt zij nu eenmaal Hij bleef vast naar mij kijken. „Ja", ging ik op boozen toon voort, ,,'t is natuurlijk de meest buitengewone vergissing, die ooit begaan is. U weet dat ik uw vrouw niet ben, ik weet dat ik het niet ben, maar „En noe spoedig heeft u dat ingezien?" vroeg hij droogjes. „Ik meen, hoe spoedig kwam u tot het besef die bewering liever te moeten opgeven?" wijze voor te bereiden dat met het thans ve! bij ied'er bekende iuzicht van den Raad om trent de samenstelling van gemeentelijke colleges rekening wordt gehoudta? Wanneer een commissie dat inzicht zou miskennen en den Raad een aanbeveling voorleggen waar- uit hij geen keuze wenscht te doen, dan is het oogenblik voor nader overieg met de commissie aangebroken. Blijkt diaarbij van een zoodanig verschil van opvatting (wat ons in hooge mate onwaarschijnlijk voor- komt) dat de commissie zou weigeren. aan een duidelijken wensch van Uwe Vergadering te voldoen, dan ligt het nog in Uwe be- voegdheid, de zitting hebbende commissiele- den van hunne taak te ontheffen. Wij stellen hier, alleen om ons betoog vol- ledig te doen zijn, de consequentie even heel scherp. Een anaere beteekems heeft die op- merkmg niet, want, wij herhalen het, wij kunnen ons niet inaenken dat een commissie, welke ook, niet zou zijn te vinden voor een gedachtenwisseling, waarbij in de daartoe leidende gevallen op overeenstemming zou zijn aan te sturen. Ook de voorgestelde wijziging van art. 3 lijkt ons daarom niet aanbevelenswaardig. De voorsteller geeft ten slotte nog In overweging, het bedrag van 100.per lid en per jaar, dat thans aan het Burgerlijk Armbestuur jaarlijks wordt uitgekeerd als toelage ter bestrijding van de kosten der vergaderingen, te verhoogen tot f 200. per lid en per jaar, waardoor de totale toe lage, thans f 500.— bedragende, zou wor den verhoogdl tot 1000.of, bij het door den voorsteller gewenschte aantal ledlen, tot 1600.Aangezien ons de noodzakelijk heid van deze verhooging niet is gebleken, achten wij het niet raadzaam, de voorgestel de wijziging aan te brengen. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering in overweging, het voorstel-De Boer niet aan te nemen. REKENING GEMEENTELIJK S'PORT- PARK, DEENST 1922. De Commissie voor de belastingzaken, enz. stelt den Raad voor te besluiten: 1de rekening goed1 te keruren in ontvang en uitgaaf op 23.529,99 K, met onder de ontvangsten een bedrag van f 7.150,63y2, als bijdrage van de gemeente tot dleiklldng van het tekort op de explbitatie, en 2. de balans in debet en credit vast te stel len op 109.549/)9%. REKENING 1922 HUISHOUD- EN IN- DUSTRIESCHOCHL. De Commissie voor de belastingzaken, enz. zegt itni bijlage No. 140: Onder terugzending van de aan onze Com missie om advies gezonden rekening over het jaar 1922 van de Alkmaansche HuMioud- en mdiustrieschool, deelen Wij Uwe Vergadering mede, dlat deze rekening accoord is bevon- den' met de administratie en alle daarbij be- hoorende bescheiden. De rekening sluit. met een batig saldb van 4815,49%. Wij stellen Uwe Vergadering v66r die re kening voor kennisgevdng aan te nemen. BEGROOTING VAN DE GEZONI> HEID8QOMMI9SIE TE ALKMAAR, DEENST 1924. De Commissie voor de belastingzaken, enz. stelt in bijlage No. 139 den Raad voor te drage uit de gemeentekas van t 276.38. REKENING VAN HET STEDELIJK MUZIEKCORPS, DIENST 1922. 'De Commissie voor de belastingzaken, enz. stelt den Raad voor te besluiten de rekening goed te keuren in ontvang op 5859,58 en in uitgaaf op 5852,33 met een batig saldo van f 7,25, als eersten post van ontvang te brengen op den dienst 1923. REKENING EN BlAILANS GEMEENTE LIJK GRONDBEDRIJF, DIENST "1922. E>e Commissie voor deb dastingzakem, enz. stelt den Raad voor te besluiten: 1. uit de winst af te schrijven op kantoor- inventaris 658.13 en oprichtrngslkostien 73250% 2. de rekening goed te keuren in ontvang op f 37.210,18 en in uiltgaaf op 29.934^9 met een voardeefig saldo van 7.275,82; en 3. de ballans vast te stellen in debet en cre dit op 915.595,66. SUPPLETOIRE BEGROOTING EN REKENING VAN ONTVANG EN UIT GAAF VAN DE GEMEENTEREINI- GING, DIENST 1922. De Commissie voor de belastingzaken, enz., stelt den Raad voor te besluiten: 1. Goed te keuren de Suppletoire begroo- ting van de gemeente-reiniging, dienst 1922, in ontvang en uitgaaf op 6.098.75, met een vermindering groot 1.618.van de bijdrage der gemeente in het tekort der ex- ploitatie, aanvankelijk bij primitieve begroo- ting geraamd op f 108.723 90; en Het eerste oogenblik begreep ik hem niet Toen zei ik: „Welke bewering." Toen be gon er een licht voor mij op te gaan. „0", zei ik met een snik. Ik mocht waarlijk wel snikken. „U dacht", zei ik, om hem uit te dagen, ,,diat ik dit expres gedaan heb! U denkt, dat ik mij zelf hier in gesmokkeld heb! Dat is een bedriegster ben! Een avonturierster!" „Nu", antwoordde hij met een lachje en weder blonk dat zwarte zoeklicht in zijn oogen. „Ziet het er hier niet naar uit?" En nu gebeurde er iets heel buitengewoons. Misschien zal men het nauwelijks kunnen gelooven, maar bij de uiteenloopende gevoe- lens, die ik op dat oogenblik had, afschuw, verlegenheid en agitatie, sloop iets ja waarlijk, er sloop een klein greintje satisfactie in mijn nart over de onbeschaamde fout, die deze jonge man had begaan. Een avonturierster! Ik! Ik, die er bepaald onder geleden had er veel meer als een bakvischje, als een pruim- Ejes en prisma juffer uit te zien dan ik wer- elijk ben! Ik, die door zuster Phyllis een kleine Madonna genoemd werd! Ik, voor wie Camille een onschuldig wit japonnetje had willen maken met licht blauwe lintjes, net als van een klein kind! Ik, waarvan Philippa had gedacht, dat ik alleen de rol van een Uiginue zou spelen in een theater! Hier was tenminste iemand, die mij de rol van de schurk van het stuk zou waar dig keu ren. Een avonturierster! Ha! 2. de rekening over 1922 in ontvang en uit gaaf op 151.705.15 met onder de ont vangsten een bijdrage uit de gemeentekas van 107.105.90 in het te kort der exploi- tatie. REKENING VAN ONTVANG EN UIT GAAF VAN DEN ARMENRAAD, DIENST 1922. De Commissie voor de belastingzaken, enz., stelt den Raad voor te besluiten: goed te keuren de rekening van ontvang en uitgaaf van den Armenraad, dienst 1922, in ontvang op 5.041.70 en in uitgaaf op 4.965.79, met een voordeelig saldo van 75.91, onderbepaling dat dit saldo als eerste post van ontvang moet wordten ge- bracht op den dienst 1924. REKENING VAN ONTVANO EN UIT GAAF VAN HET BURGERWEESHUIS, DIENST 1922, MET AF- EN OVER- SCHRIJVING, OVER HETZELFDE DIENSTJAAR. De Commissie voor de belastingzaken, enz., stelt den Raad voor te besluiten: le. de af- en overschrijving goed1 te keuren tot een bedrag van J 2078,34; 2e. de rekening goed te keuren in ontvang op 33468,52 en in uitgaaf op 3287632!% met een voordeelig saldo van 592,20 onder bepaling dat dit saldo moet gebracht wor den als le post op den dienst 1924; 3e. het bedrag der verhaalbare verplegings- kosten over het jaar 1922 te bepalen op 315,0814 per wees. BEGROOTING VAN DEN ARMEN RAAD, DIENST 1924. De Commissie voor de belastingzaken, enz., stelt den Raad voor te besluiten: dte begrooting van den Armenraad, dienst 1924, goed tekeuren in ontvang en uitgaaf op 5280,— met toekenning van een bijdra ge uit dte gemeentekas van 5204,09. Rechtzakea. ARRONDISSEMEMTSREGHTBANK. Alkmaar. Zitting van 14 Augustas. DIE'FSTAiL. De 26-jarige Nedtje Petrooella S., des- tijdis dienstbode te Zijpe, thans gedetineerd, standi terecht ter zake dat zij in Med 1923, toen zij' als dienstbode vertoefde ten huize van den getuige O. Beets, op verschil lende tijdstippen heeft weggenomen 2 bankbiljet- ten van' 25, 8 dibo van1 10, 2 servetten, 2 itaMlaikens, 2 dames-pantaloms, 1 ondjenrok. en teten gtlazen peperbus. verbroken°PHet psydiiatrisch onderzoek heeft echter geen stoarnis ita haar geestvermagen aangetoond. BeM. heeft zich reeds vroeger vergrepen en is deswege veroordeeM. Het meisje heeft meer diefstallen bij: B. gepleegd, dan haar ten laste zijn gelegd. Het O. M., waargenomen door Mr. v. Loockeren Campagne, vorderde 6 maanden gev. De amibtshalve verdediger, Mr. Small!, op- perde de verondersteffing, dlat bekl. psychisdh of zedelijk ntinderwaardig is. Zijn eaetodht- bart hoopte. dat bekl. nu misschDen haar He- ven zou verroeteren en drong aan op een cle- ment-vonnis. Uitspraalk a.s. week. BEDELAiRIJ. 'De 28-jari.ge los-wericman Antoon de H., gedetineerd in het huis van bewaring, heeft op 22 Juli te Alkmaar een een< agent van po- lilfciie am een aalimoes gewaagd1 met het dioel den te worden naar een rijkswerkin- nrbffing Befcl. heeft 6 vonnissen ondergaan, waarvan 2 voor diefstal. Beklaagde, die geen heeft, vaste woon- of verblijfplaaits heeft, was naar Alkmaar gtekomen am werk te zweken. Het O. M. voraerde 2 dagen hechtenis en 8 maan den appending. Ook heeft op 27 Juilli te Alkmaar dte 31- jarige metselaar Homma B. met hetzelfde doel bij een palitieagent gebedeld. Ook deze man is reeds meertnalen ter zake diefstal ver- oordieeld. Hij beweerdte geen werk te hebben kunnen krijgen. Requisitoir als in dev arige zaak. Voortis stond nog als beoelaar terecht Joh. v. L., welke persoon dtezer dagen is veroor- dledd1 wegens het plegen van huisvredebneuk te Enkhutzen, door den1 paliltderedhter werd veroordeeld. Hij verlangde opgezonden te worden naar Veenhuizen. Het was goed voor zijn hoofd, dat hij direct in die vrije lucht kwam. Het O. M. requireerde als in de vorige za- ken. ART. 247 WETB. V. STRAF. De gedefmeerde Joh. H.. verpleger van' de P H. Stichting te Egmono aan Zee, geb 1857 te Obdlarn, stond terecht ter zake het Maar al die overdenkingen kwamen na tuurlijk later. Op dat oogenblik had woede de overhand. „Een avonturierster!" herhaalde ik heftlg. „U had daar liever uw ouders eens naar moe ten vragen. Vraag hun, of ik niet mijn best heb gedaan hun verklaring te geven. Vraag hun, of ik niet herhaaldelijk gezegd heb, dat ik niet uw vrouw ben! Dat ik niet Vera Vayne ben dat ik u nooit in mijn leven gezien heb! Oa dan naar hun toe om het hun te vra gen. Lady Meredith is in haar kamer." Ik wees energiek naar de witte deur. „Ga het hun dadelijk vragen, als't u blieft of haal ze hier, haal ze hier!" „wacht een oogenblik", zei kapitein Mere dith kdlm en zonder zijn oogen van mij af te slaan. „Ik zou mijn ouders dadelijk kunnen halen, zooals u zegt, maar ik vraag mij af, of zij wel de geschikte personen zijn om te ha len?" „Wat bedoelt u?" vroeg ik en ik zag hem vragend aan. „Welke andere menechen zou u er naar kunnen vragen?" „Wel", zei hij langzaam en besl'st, „het is misschien een geval om de politie bij te'ha len." ,,De politie!" "Ik voelde, dat ik mijn oogen vier maal zoo groot opzette als gewoonlijk, toen ik hem met woedende verbazing aanzag. Een jonge man als hij, die zulk een jonge vrouw had getrouwd met dat accent en die gekleurde hartjes op haar ondergoed! Die man. als je blieft, bedreigde mij met de po litie! Bewees dat niet, dat hij hoegenaamd geen Yoor spoedige aflerering Tan is Uw adres hierboven aangeduide misdrijf; met gesloten deuren. ERNSTIOE MISHANDELING VAN EEN RIJKSVELDWACHTER. De gedetineerde beklaagden J. ten B. en J. P., beiden visschera, te WiWingen woon- achtig, respect, geboren in 1902 en 1903, stonden thans terecht ter zake dat zij in den nacht van 21 op 22 Mei den Rijksveldwachter Admiraal emstig met een scherp voorwerp hebben verwond in hals en lendestreek. Admi raal heeft tengevolge van die mishandeling 8 dagen het bed moeten houden. Voorts heb ben zij Admiraal geschopt en geslagen. In deze zaak worden 3 getuigen h charge en op verzoek van den verdediger, Mr. Lange- veld, 3 getuigen dtecharge gehoord. De majoor der Rijksveldwacht, Hulzebosch, werd eerst als getuige gehoord. Hij heeft di rect na het plegen van het misdrijf een on derzoek ingesteld, weik verhoor tot later werd uitgesteld. De getuige-deskundige, de heer Piekardt, werd ook later gehoord. Daarop werd gehoord het slachtoffer, de 39-jarige Rijksveldwachter-brigadier T. A. Admiraal Deze was in den bewusten kermis- nacht surveilleerende en verklaarde dat hij door 3 personen is aangeval'len en wel door beklaagden en een persoon, die onbekend is gebleven Deze aanval werd door getuige en zijn collega afgeslagen. Later ontstonden er weer wanordelijkheaen, waarbij zekeren de B. door de politie werd gearresteerd. Het publiek nam een dreigende houding aan en onder hen bevond zich ook bekl. ten B. De veldwachter trachtte die samenscholing te beletten en het was bij die gelegenheid, dat ten B. op den rug van den veldwachter sprong, terwijl Jan P. hem van voren bedreigde. Admiraal gaf daar op een zoo omstandig mogelijk verhaal van't gebeurde, doch was zoo zenuwachitigt, dat hi] met moeite kon voortgaan. Het is dan ook een feit, dat het zenuwgestel van den man; hoe wel hij van de bekomen wonden zoo goed als geheel hersteld is, sterk heeft geleden. Getuige kon echter verklaren, dat bekl. ten B. hem de wonden in den hals heeft toegebracht, als- mede den steek in de zijde. Na het toebren'gen der verwondingen hebben beide beklaagden wenschte getuige hem nog geschopt, getrapt en geslageni. De president, Mr. Muller, geluk met den gunstigen afloop. De Officier zeide, oat beklaagden beweren, dat Admiraal is begonnen met de- gummistok te slaan Getuige ontkendie zulks Beklaagde ten B. zeide, dat hij1 in de steeg eensklaps een klap met de gummistok in het gczicht kreeg. Ook bekl. P. kreeg een klap, veimoedelijk omldat zij geen gevolg gaven aan het bevel om door te loopen. P. ontkende op den rug van den veld wachter te zijn gesprongen. Toen bekl. ten B. den klap kreeg, stoof hij achteruit, maar toen kwam Admiraal weer op hem af. Zij zijn sa in en op den grond terecht gekomen en Admi raal zat boven op beklaagde. Deze heeft Ad miraal met het mes de steken in hals en len- den toegebracht. Beklaagden hebben zich daarna aan boord van hun schip begeven. De Zondagsche klteederen en de messen van be klaagden waren op de zitting aanwezig al9 shikken van overtuiging. Boklaagden blijven er bij; dat Admiraal aanviel en niet zij. 'Zij gingen terug naar de herberg van de wed. Ros om hun petten te ha len, op weg daarheen kwamen zij weer in botsing met Admiraal en Vos. Bekl. P. kreeg een slag met de gummistok, zoodat hi] achter- over in het gras tuimelde, Toen hij weer over- eind kwam. zag hij Admiraal en ten B. vech- tende op den grond liggen. Ten B. lag onder en toen is P. er heengegaan met het doel om Admiraal van ten B af te halen. Wat er toen is rrebeurd wist hij niet meer. Op de vraag van den verdediger ant- w rdde getuicre Admiraal dat hij beklaagden beslist heeft herkend. Admiraal heeft pertinent gehoord, dat bekl. P. tegen ten B. heeft gezegd, toen getuige menschenkennis had! „Laat de politie )?alen, goed! hoorde ik mij zeggen met een woedend lachje, zoodra ik kon adem.halen en woorden vinden. „Laat ze halen! Ga uw gang! U doet er mij plezier mee! U denkt zeker, dat ze mij voor een Duitsche spion zullen aanzien! Goed, laat ze maar halen!" Weder lachte ik, woedend „Ik hoop, d'at zij iemand zullen zenden, die Engelsch kent, want ik geloof niet, dat ik hun in het Fransch zou kunnen vertellen, wat ik van u dacht! Maar laat ze dan ha len!" Ik wierp mijn hoofd in den nek en keek uitdagend naar de deur. „Laat ze dan halen, dadelijk!" Weder zei kapitein- Meredith, mij dekkende met zijn oogen als met den loop van een re volver: „Wacht een oogenblik, ik wou u nog een paar vragen doen „Ik ben niet van plan op uw vragen te ant- woorden, voordat u de politie hebt laten ha len!" zei ik, terwijl ik -teeds uitdagend tegen over hem zat. „Ik zeg geen enkel woord, voordat u ze roepen laat!" En daar zaten wij tegenover elkaar, ter wijl de minuutwijzer van dte klok misschien wel eens had rondgeloopen. Hij met zijn oogen strak op mijn gezicht gevestigd, ik met meer uitdaging in mijn blik den zijne beant- woordende. Ja, dat was nu George. Dat was nu dc oogappel van zijn moeder! Dat was de jonge man, over wien zelfs een aardig meisj.e als Philippa Tracey met zulk een verlangen en geestdrift gesproken had; deze, deze, deze onuitsprekelijke was de man, met wien ik volgens iedere opinie getrouwd moest wezen! (WarAt verveIgd - „Nu!" is

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5