Alkmaarsohe Gourant
swan Vulpsnhouders.
Damrnbrlek.
p
,p
V
«y
m i
m,, m
bBJJJbjkj
AM
In verkeerde sohoenen.
N.V, Boek- en Handelsdrukkerij
Villi Herms. COSTER ZOON,
Voordam G 9, ALKMAAR.
iBmBi
BrlevM uit BtrlQi.
In en ont die hootdstad.
FECILLETOH.
Waterman)
B B BB
B
W B
HoBderd Yijf 8n Twlntigsta Jaargang,
Zaterdag 1 September.
Gemeenteljjke Cursus yoor Yoor-
bereidend Middelbaar Technisch
Onderwfls te Alkmaar.
Gemeenteljjk Avondschool voor
Nbverheidsonderwtjs met
Yoortgezette klassen t© Alkmaar.
Onoto
Wo. 290
1983
De INSCHRIJVING van NIEUWE LEER-
LINGEN zal plaats hebben dagelijks ge-
durende de sohooluren van 3 tot oh mot
10 September a.s. in het gebouw der Am-
bachtsschool.
De oursus vangt aan 17. September a.s.
en geeft opleiding voor het toelatings-
examen eener Middelbare Teohnische School.
Inliohtiugen verstrekt de waarn. Direc-
teur, de Heer A. A. DE GROOT.
Zie verder de aanplakbiljetten.
- I
De INSCHRIJVING van NIEUWE LEER-
LINGEN zal plaats hebben van 3 tot en
met 10 September a.s., dagelijks gedurende
de sohooluren in het gebouw der Ambachts-
sohool.
Inlichtingen worden verstrekt door den
Waarn. Directeur, den Heer A. A. DE
GROOT.
Zie verder de aanplakbiljetten.
PAARDENMARKT.
De DIRECTEUR van het MARKT-
WEZEN te ALKMAAR brengt ter aigemce-
ne kennis dat ter gelegenheid van de PAAR
DENMARKT op MAANDAG 3 SEPTEM
BER a.s. de aan te voeren dieren alleen naar
de markt mogen worden gebracht over de
FRIESCHE BRUG en de KORTE NIEU-
WESLOOT van de Handelskade af.
De dieren, die over de BOOMPOORTS-
BRUO bij het Zeglis de stad binnen komen,
mogen alleen naar de markt gebracht worden
langs de Voormeer en de Bierkade, over de
Schermervlotbrug en langs den Kanaaldijk
naar die Friesche brug.
Alle dieren, die niet over de FRIESCHE
BRUG de stad binnen komen, moeten zooda-
ctig vervoerd worden, dat zij door de Korte
Nieuwesloot van de Handelskade af ter markt
komen; alle overige toegangen tot de markt
worden afgezet.
Bij de KORTE NIEUWESLOOT en de
FRIESCHE BRUG zullen de aan te voeren
dieren deskundig worden onderzocht, en zal
het verschuldigde marktgeld moeten worden
voldaan,
Voor des morgens zeven uur mogen geen
dieren geplaatst worden op de markt die des
namiddags vier uur eindigt, terwijl na
's morgens 10 uur geen dieren meer ter markt
worden toegelaten.
Voor het plaatsen der paarden worden
aangewezen de D-ijk, de Doorbraak en zoo
noodig het Torenburg en de Achterweg, £n
voor het plaatsen der veulens een gxleeHe
van het Waagplein.
De gewone Maandagsche weekmarkt heeft
op bovengenoemden datum plaats rondom
het Waaggebouw.
Alkmaar, Aug. 1923.
De Directeur voomoemo,
D. SCHENK.
(Nadruk verboden.)
XLI.
De venters in onze stroten.
Bij aldien Jupiter Pluvius de goedheid
zal hebben zich gedurende de komende feest-
dagen niet met Amsterdam te bemoeien
hij heeft zich in de laatste paar weken werke-
lijk voldoende met deze stad en haar omge-
ving bezig gehouden zal hij daardoor ze
ker handelen naar den zin van hen, die zich
voor het slagen van die feesten zooveel moeite
hebben gegeven; naar dien van hen, die zich
van die dagen veel genot droomen door het-
geen er te zien zal zijn, maar niet het minst
zal hij aan zich verplichten al diegenen, die
bij dergelijke groote feestelijkheden hopen
een goed stuk geld te zullen verdienen, t. w.
de straathandelaars der hoofdstad. En die
zijn er hier zoo eenige, en zij komen als er
wat te doen is voor den dag met feestartikelen
van allerlei aard.
De straafhandel van elke groote ctad, en
die van de Nederlandsche hoofdstad in het
bijzonder, is werkelijk iets typisch, die aan
onze samenleving kleur en levendigheid
geeft, ook al heeft hij ook zijn ongerief, wat
niet in de eerste plaats te wijten is aan de-
genen, die zich met dien handel een eerlijk
stuk brood trachten te verschaffen, doch meer
aan de politie, die naast al haar goede hoe-
danigheden op dit gebied in vele gevallen
strenger kan optreden tegen die handelaars,
die den voetgang.ers tot last en ergernis zijn.
Wanneer de politie b.v. op het Stationsplein
der stad venters toelaat met bananen, choco-
lade, nieuwsbladen, e. d., zal niemand daar
tegen bezwaar kunnen maken, maar wanneer
zij hetgeen het geval is die venters
voor het grootste gedeelte toelaat in den per-
soon van de meest havelooze jongens en
meisjes, die d'engenen, die naar het sitatioa
gaan, herhaaldelijk hinderlijk in den weg ko
men, opdringerig doen en als ze hun zin niet
krijgen veelal de meest liederlijke taal uit-
slaan, vraagt men zich af, waarom de ter
plaatse dienstdoende poliiiemannen dat kalm
aanzien, zondier er tegen op te komen. Wan
neer verderop onooglijke schacheraars den
argloozen buitenman pogen op te lichten
want iets anders kan het niet genoemd wor
den door hem marken of andere onwaar-
dige valuta voor goed Hollandsch geld aan
te preeken zonder dat een agent er zich mede
bemoeite en zonder dat de politie al die
zwendelaars reeds lang voor goed van -de
straat gejaagd heeft, kan men spreken van
hinderlijken straathandel.
Maar, gelijk ik boven begon te zeggen, er
is een Amsterdamsche straathandel, die ty
pisch groote-stad-achtig is, die leven en ver-
tier geeft, die wij niet gaarne zouden missen,
omdat hij bij onze straten hoort, en die bij
gebeurtenissen, welke nu in aantocht zijn, op
z'n best voor den dag komt.
Voor het grootste gedeelte concentreert de
straathandel in etenswaren en artikelen van
allerlei aard, te veel om ook maar een po-
ging te wagen ze te kunnen opnoemen, zich
op daarvoor aangewezen pleinen. Het Am-
stelveld, met zijn vanouds bekende Kokado-
rus-redevoeringende Noordermarkt; de
Westerstraat; de Nieuwmarkt vooral met zijn
uitgebreiden straathandel in manufacture^
z66 beteekenisvol, dat ik vaak dames, die
evengoed in de winkels van Kalverstraat en
Leidsche straat hun inkoopen doen, heb hoo-
ren verzekeren, „dat ze vele zaken op de
Nieuwmarkt bvengoed, beter soms, en onein-
dig veel goedkooper dan in de groote maga-
zijnen konden krijgen", hebben hun groote
beteekenis, hun roep, die ook naar buiten ge-
noeg is doorgedrongen.
Daarnevens heeft bijna elk deel der stad,
met name op Zaterdag-namiddagen en
-avonden, zijn straatmarkten, die groote aan-
trekkelijkheid hebben men vindt ze even-
foed in buurt IJ IJ als in het Muiderpoort
wartier en elders en ze behooren tot de
eigenaardigheden van Amsterdam, doch
naast die markten heeft men overal de ambu-
lante. venters met allerlei artikelen.
Op groote dagen, b.v. op den Koninginne-
dag, hoopen zij zich op op plaatsen, waar zij
anders door de politie, in grooten getale bij-
eenkomende, wordlen geweerd. Zoo kan men
ze op de Koninginnedag in lange rijen vinden
op Dam en Damrak; aan staan ze met hun
wagens, karretje aan karretje, tusschen Cen-
traal-Station en Dam er rond het midden-.
Damterrein, luid aanprijzende hun vruchten,
hun zoetigheden, hun oranjepetjes en oranje-
sjerpen en wat al niet.
Qnder de gewone dagelijksche venters
langs den openbaren weg nemen die met
vruchten een belangrijke plaats in en het is
wel een eigenaardigheid van dien tijd waarin
wij leven, dat het ten verkoop aangeboden
fruit grootendeels niet afkomstig is uit eigen
land, doch gegroeid is in ver van Amsterdam
elegen deelen van onze planeet. Want, is
et niet opvallend, dat de hoeveelheden ker-
sen, pruimen, peren, appelen van eigen bo-
dem lang niet zoo groot zijn als de hoeveel
heden sinaasappelen, die men in het voorjaar
ziet, en de wagens vol bananen uit West-In
die en van de Canarische eilanden, of de kar-
ren vol appels uit California en Canada, die
wij binnen een paar maanden zullen kunnen
koopen langs de straat De tijden zijn wel
veranderd: terwijl men dit jaar in de Amster
damsche straten nagenoeg geen aardbeien
zag verkoopen, kon men in de bladen lezen,
dat booten vol naar Engeland werden ge
bracht, maar de uitheemsche bananen kan
men dagelijks zooveel men wil te Amsterdam
koopen. Ook in de lekkernijen, die de Amster
damsche straatventers thans te koop bieden,
is verandering gekomen.
In ons goede vaderland heeft schier elke
Naar het Engelsch, door* Berta Ruck.
57)
Over mijn schouder zei hij met een andere
stem ,,juffrouw Whitelands! U begrijpt mij
niet geheel en al. Ik wou alleen. ach toe,
loop zoo hard niet, als't u niet sehelen kan!
Neen! 'Nu is't goedi! Maar ik kan nog niet
zoo gauw mee. Ik wou alleen zeggen, is er
Diet iets dat wij aan mijn mioeder kunnen la-
ten zien, iets dat u van mij1 had willen aanne-
mlen als ik een vriend van u wasaan u vooi>
gesteld- door kapitein Penmore bijvoorbeeld?"
Ik voelde mij wat verlegen, ik vond het wel
prettig en toch wist ik niet goed1 wat er aan
te doenalles bij elkaar.
Ik begreep dat hiji door wat hij nu zei,
trachtte goed te maken hoe hij den vorigen
avend gesproken had (Dea vorigen avond
pas? Eeuwen schenen na dien tijd verlo-open
ta zijn.)
Hij stak een heel eind boven mij uit toen
hij naast mij1 liep en zei op den luchihartig-
sten, vriendelijkstien toon van de wereld„Ik
hoop dat ik uw gevoel voor etiauette niet fce-
leeaigd heb? Maar luisiter eens'Hij zwaaide
met zijn wandelstok.
„Zelfs het stijf opgevoede jongie meisje uit
de Victo-ria-perio-de zelfs iniijn inoeder,
toen zij een jong meisje was, mo-cht cadeautjes
van een heer aannemen. Zijn er niet ergens
grenzen daarvoor aangegeven Een man kan
boeken aan een jong imeisje geven dat niets—
stad zijn plaatselijk banket, waar zij trotsch
op is: Weesp gaiat
Arnhem beroept zich op z'n „jongens en
meisjes
eesp gaat prat op zijn moppen
'ieroept zich op z'n „jongens ei
Utrecht heeft zijn wijdijvermaarde
thee-randjes; Groningen en Deventer zijn
trotsch op hun koek en zoo zouden er nog
tal van stedelijke vermaardheden op dit ge
bied te noemen zijn: Welnu; Amsterdam had,
en heeft natuurlijk nog, zijn Amsterdamsche
korstjes en in vroeger jar en kon men er mede
zien venten thans schijnt dit baksel niet
meer in hooge achting te staan en vent men
in de straten met allerlei zoetigheden van
dezen tijd. De Amsterdammer van heden wil
iets anders als hij versnaperingen van dien
aard gaat koopen. 's Zomers snoept hij zijn
hoky-poky, d. i. zijn ijs tusschen twee dunne
wageltjes, dat gevent wordt in de meestal
sierlijke wagentjes door mannen met gegal-
loneerde pet, of hij koopt zijn kwatta- en an
dere chocolade-reepen, en men ziet zelfs wa-
gentjes, waarop bonbons en zuurtjes van al
lerlei aard worden verkocht, alsmede de
nieuwste vinding van den laatsten tijd, de
„lolly", het stuk zuur-zoete zoetigheid aan
een stokje bevestigd. „Vader" Judels zong in
vroegere jaren in de Salon in de Amstel-
straat van „de wereld, die een pijpkaneel is
en waaraan een ieder zuigt en zijn deel
krijgt"; was hij n6g onder de levenden, hij
zou moeten rijmen van de „lolly", waaraan
compleet niets met hem te maken heeft. Of
hij: mag iets geven dat geen blijvende waarde
heeft, iets dat fijn gesneden kan worden en
in den oven geworpen om zoo te spreken.
Chocola, hoe denkt u daarover?"
„Sir Richard overlaadt mij met chocola".
„Sigaretten dan? -Rookt u niet? Dat
dacht ik eigenlijk wel. Ha! odeur! Dat is
vluchtig goedje, het vervliegt. Houdf u van
odeur?"
Ik vond- het onbeleefd alles te weigeren
wat hij zoo gemakkelijk, zoo tactvol aan-
bood!
Het volgend oogenblik warm wij een van
die echte odeurpaleizen binnen getreden,
waar enorme flesschen, vierkant en langwer-
pig, 'met kristallen sluiting en lintenversie-
ring in mandjes waren geetaleerd of op eb-
benhouten tafels stonden.
.,Wat zullen wij nemen zei mijn metge-
zel rondkijkende.
Zij droegen de ietwat vreemde titels van-:
„L'heuxe bleue". „Pour tro-ubler" en „Ver-
tige".
„Ja, mij dunkt om1 aan mijn moeder te la-
ten zien moesten wij liever iets nemen met
een meer gewonen naam" zei' kapitein Mere
dith snel en zacht. En hij bestelde een vier-
kante flesch odeur met het etikct: „Quand
1'ete vient".
Tot mijn schrik hoorde ik dat hij zeventlg
francs kostte, het was mijn eenige troost dat
hij niet gekocht was ter wilile van mij, maar
van lady Meredith.
Ik was van plan hem dadelijk te Iaten
zien zoodra wij in het hotel terug waren.
Hier hoorden wij dat sir Richard en zijn
Amsterdamsche korstjes worden door hen
geminacht, de van oorsprong Engelsche „lol-
lipop" heeft thans burgerrecht zoo ziet ge,
dat we ook al in snoeperij cosmopolistisch
doen! En die buitenissigheid komt niet al:
leen tot ons uit Engeland, doch is ook reeds
uit Duitschland gekomen. Gedurende de paar
laatste weken heeft men langs de koffienuis-
terrassen. op het Damrak twee in smetteloos
witte pakken gekleede Duitsche jongelui zien
gaan. Op het hoofd droegen zij petten, op
welker rand in gulden letteren stond geschre-
ven „Berliner Bollen" en op groote houten
bladen boden zij de stapeis met gele room
gevulde lekkernij den Amsterdammer9 te
koop en ook op het Stationsplein ventten zij
hun baksel, en niet zonder succes. Zoo ver-
andert alles in vroeger jaren waren het
de Amsterdamsche koopvrouwen, die hun
trommels vol oblien langs de caxe-bezoekers
en langs de huizen ventten.
Dat was ook in den tijd toen het boertje
van buiten zoo zijn vaste klanten in Amster
dam's straten en langs Amstel's grachten
had voor zijn echte roomboter en versche
eieren en dan in het voorjaar geregeld kwam
met de eerste lente-zuivel in den vorm van
boterschaapjes, die steeds op den kop ge-
sierd waren met twee groene blaadjes en
soms nog een lintje om den nek, en die den
klant dan als lente-groet gracieuselijk werden
vereerd om niet, maar toch in de verwach-
ting van het fooitje.
Ook al een Amsterdamsche venters-ge-
woonte, die verdwenen is de tijden zijn er
niet meer naar om boterschaapjes weg te ge
ven; geen boter-schaapjes meer, evenmin als
zobveel gratie-Paasch-krentenbrooden voor
den klant, in aantal geevenredigd aan het
aantal witte brooden, dia hij in den loop van
een jaar gekocht haa van zijn bakker. Dat is
alles geweest er wordt niet zooveel meer
weggegeven als vroeger, alleen bij den ver
koop van margarine schijnt het „cadeau-
doen" bij elken koop hier en daar nog te be-
staan.
Edoch, hiermede dwaal ik feitelijk af van
de Amsterdamsche straat-venterij en kom ik
op terrein van Amsterdamsche reclame-ma-
kekij, waarover bij een volgende gelegenheid
ook nog wel een en ander op te merken is.
Thans zijn de straatventers der hoofdstad ge-
reed om in voile actie te komen gedurende de
feestdagen, en wie zal het hun misgunnen
als het feestvierende publiek hun de gelegen
heid geeft goede zaken te doen?
SINI SANA.
Aan de Dammers
Met dank voor de dntvangen oplossingen
van Probleem No. 770.
Stand:
Zwart: 2, 7, 8, 9,13, 19,24 en darn op 26.
Wit: 22, 27, 30, 32, 33, 34, 40, 41, 43, 44.
O p 1 c< s s i n g
1. 22—17 I. 26 :12cf 24:35
2. 27—22 2. 24 35 of 26:12
3. 34—30 3. 35 24 of 12 45
4. 41—37 4. 12 45 of 35; 24
5. 44i-40 5. 45 28 (5 ach. Turk-
scbe slag)
6. 32: 11
Goede oplossingen ontvingen wij van de
heeren: W. Blokdijk, R. W. T. Bosnian en
D. Gerling te Alkmaar.
PARTIJSTAND.
Waarom mag zwart nu niet 2126 spelen?
g w ra
vrouw thuis geweest maar weer uiigegaan. wa-
nen, en de boodschap- hadden achtergeia-ten
dat zij naar de comedie gingen en wij; niet
op hen beboefden te wachtcn.
Al weer? Kapitein Meredith was zeker
zoo aardig en tactvol geweest als men maai
kom verwachiten van eenig bitter beproefd
jong mensch met een echte vrouw die hij
moest opsporen en een voorgewende vrouw
die tegelijkertijd moest bezig gehouden ff-in-
den. Maax behalve die enkele uxien 'a mid-
dags - was ik den- heelem dag met hem al
leen geweest van plus minus 10 uur des mor
gens tot zeven uur's avonds.
Moest de heele avond nu waarlijk weer ge-
wijd worden aan een eindelooze samenspraak
tusschen' den man van Vera Vayne en mij?"
W-aarschijnlijk wel.
Wij dineerden met ons tweeen in een reus-
achtig restaurant vol palmen, waar ik juist
zat te denken hoe wonderlijk alles toch was,
toen ik een Engelschman met een grijzen
snor aan een tafeltje naast ons boos hoorde
brommen bij zijn kop koffie: ^Ellendig eten!
ellendigDe heele omgeving- is bestemd1 om1
Engelschen en Amerikanen fee vlei-en. Zij' vra-
gen een gezellige omgeving voor hun 'maal-
tijden. Licht, lucht en gema-kkelijke sofa's.
Van eten klaarmaken hebben ze geen ver-
stand. Ze kunnen er niets van. Alles is hier
veel te zout. En de crepesf De crepes die ge-
maakt moeten worden terwijl wij aan tafel
zitten Even warm1 gemaakt over een kleinen
rooster en wat rhumsaus er oyer. Dat kan je
toch geen crepe noemien. Ach! 't moest een
nieuwe sensation wezen-
Verdier herinnerde ik alleen een groo-
Zwart: 1, 2, 3, 5, 8, 9, 10, 13, 16, 17, 19,
20, 21, 23, 24, 25.
Wit: 28,31/35,37/40,42,43,45,46,48.
Dan antwoordt wit:
1. 34—30 1. 25:34
2. 40:18 2. 13:22
3. 31—27 3. 22 31
4. 28—22 4. 17 23
5. 32 25!
De lezer zoeke eens voor wit te winnen, na-
dat hij 21—17 en 37—31 heeft gespeeld in on-
derstaanden stand.
Zwart: 15, 20, 22, 23. 25. 28, 33.
Wit: 21, 30, 32, 34, 36, 37, 39, 40.
Er blijft dan een eindstand over van zwart
4 schijvem op 15, 20, 25 en 26 eni van wit 3
schijven op 30, 34 en 36. Zwart aan zet.
Ter oplossing voor- deze week:
PROBLEEM No. 771
van C. BLANKENAAR.
Eindstand. Wit speelt en wint.
Een gemakkelijke opgave.
Zwart: 10, 13 en dam op 35.
Wit: 22, 24 en dammen op 16 en 30.
Oplossingen te zenden aan het Bureau van
dit Blad vo6r 6 September.
Brief uit de Beiersche bergen.
(Van onzen Berlijnschen correspondent).
Mittemwald, Middeu-Augnstus.
„Ziet U mijnheer", zeide de dikke kanton-
rechter, met wien ik van Berlijn naar Miin-
chen treinde; „ik heb na lang nadenken het
mid-del gevonden1 o-m mij voor den duur van
de vacantiereis voor de verrassingen der
markdaling te vrijwaren. Vroeger stak men
eenvoudig zijn Duitsch geld voor den duur
van de reis in zijn zak en vertrok- Niet
waar?"
„Ja" antwoordde ik benauwd „dat heb ik
nu ook gedaan."
„0, oovoorziehtige" riep mijn vis-a-vis in
de spoorwegco-upe uit. „Hoe kunt u dat doen.
Elk millioen mark, diat u nu in uw portefeuil-
le hebt, kan morgen hoogstens nog een half
millioen waard zijn!"
„Zeker" stotterde ik, „helaas! Maar wat
kan ik daartegen beginnen?"
Toeft sch-oof mijn nieuwe -dikke vriend wat
dichterbij, trok een erg slim geziclit, en fluis-
terde glknlachend: „Geen Duitsche marken
ten kalkoen die rondgedraaid werd onder een
enorm scherm en er uit gedraaid nadat de
maitre d'hotel klaar was met- hem te snijd'en
en er niets overbleef dan een steigerwerk van
beenderen; ik herinner mij een gezelschap
blufferige Fransche vliegeniers die binnen-
icwanien met merkwaardige Fransche hcair
den, die iets van fox-terriers hadden ik her
inner mij een1 knap Amerikaansch blondine-
tje, met een man in politick aan een tafeltje
tegenover ons; zij zogen door een strootje uit
een glas creme de menthe frappe. Het kille
groen van den drank, het rood van haar lip-
pen en het goud van haar haar vormden te-
zamen een plaatje als de omslag van een tijd-
3chrift. Ik hericner mij o^k kapi 'eia Mere
dith's teleurst'dlrag dat er geen mnziek was
in o-orlogstijd.
„Ik tracteerde de muzikanten en liet ze de
malste wijsjes spelen. Allerlei mal'le dingen,
waar iedereen bij op den grond gaat stam-
pen en meezingtn", vertelde hij met een on-
deugenden blik in zijn oogen bij die herinne-
ring, waard-oor ik weer een anderen- kapitein
Meredith leerde kennen, 'en dien ik nog noo-it
ontmoet had. Dat was degene die bij Lire sou-
peerde met filmactrices. „En daarna moest ik
die kerela in een1 heel ander tempo laten over-
gaan, b.v. tot: M-on coeur souvre h ta
v-o'ixe. U weet wel, dat vreeselijke melancho-
lieke ding nit „Samson en Delila?"
Nu neuriede hij1 een paar mates-:
(„Ah, verje - moi -verse moi l'ivresse
e") en ik Was verbaasd- over de teederheid en
waarheid van zijn stem, aangenamer dan
zelfs de zachte spreekstem waarmee hij1 voor-t-
ging.
rases emeu! DeviseaB «ie«sa«HW
Buiteulandsch bankpapier xoopeni Ziet u"
en hij onthulde mij zijn geheim ik heb
alleen maar eenige briefjes bij me van een
Hollandsche riiksdaal-der. Die zal ik onder-
weg langzamerhand te gelde maken. Dan heb
ik steeds geld naar koerswaarde, en ik lijd
er geen schade bij."
Ik bewonderde den wijzen mensch van
ganscher harte: Mijn God; diacht ik, wij
jounial-isten, wij „geestelijke arbeidiers" z»o-
als men ons tegenwoordig n-oemt, zullen in
geldzaken wel altijd domooren blijven
In't gedrang van't Mtinchener station
verloor ik mijn nieuwen kennis uit 't oog.
Maar hier in Mittenwald ontmoette ik hern
weer. Maar welk een verandering! Het ron-
de, glimlachen-de, tevreden gezicht dlroeg zor-
gelijke rimpels, zijn oogen stonden bijna me-
lancholiek.
,,U ziet er lang niet zoo vergenoegd uit als
u deed!" riep ik uit. „Wat is er gebeurd?"
Toen begon zijn jammerverhaal. Zijn heele
syst-eem was in- elkaar gestort! In Mitten
wald bleek, dat het gebrek aan betaalmidde-
len, de schaarschte der Duitsche papiermark,
die door nieuwe fantastische waardedaling
ontstaan was, jnist in dit afgelegen kleine
dorp bijzonder sterk merkbaar was. Mijn
vriend wil-de zijn guldens wisseleni maar
niemand had Duitsch geld voor hem. Drie
ban-ken hebben filialen in Mittenwald1
maar zij bezitten geen betaaltoiddelen. zij
kunnen slechts cheques uitgeven, die door de
hotels en pensions niet graag In betaling
aangenomen worden. Want ieder heeft hier
baargel-d noodig! Intusschen wilden eenige
zakenmenschen, die mijn vriend na onbe-
schrijfelijke moeite uitgevonden had, wel zijn
vreetnd bankpapier wissel maar tegen
koers!
Het bleek, dat veel menschen even- slim ge
weest waren als deze kantonrechter. Ieder
bracht mee, wat hij maar had kunneni mach-
tig worden, de een dollars, de,andere Zwit-
schersche francs, de derde Zweedsche kronen,
de vierde weer guldens. Daardoor is plotse-
ling in dit mooie plaatsje in de bergen ver
van de drukke wereld een belangrijk aanboc!
van buitenlandsche deviezen ontstaan, en
ziet: na de voortdurendc markdaling steeg
hier de mark, en daalde het vreemde bankpa
pier. De Mi.ttenwalders bekommeren zich
geen zier om de koersen van Berlijn en Mun-
chen, die vandaar gemeld worden. Zij maken
hun eigen koersen: „Mittenwalder koersen".
Mijn vriend de kantonrechter is wanhopig.
Hij- wilde zijn- mooie guldens toch niet' bene-
den de waarde verkoopen. In vertwijfeling
telegrapheerde hij aan zijn bank te Berlijn,
om hem dadelijk desnoods telegraphisch, geld
te s-turen. De hank deed dat ook, het geld
kwam aan, maar het Wittenwalder post-
kantoor kon het niet ui-tbetalen! Zij heeft ook
al geen baar geld. Zij heeft den armen man
alleen- beloofd dat ze hem zou uitbetalen zoo
dra zij, doordat anderen geldstortingen zou-
t den doen, weer over geld zou beschikken.
Maar wie verstuurt van hier geldbedragen en
i stort geld bij de posterijen? Ieder is blij als
I hij iets-heeft. Daarop heeft tnijn vriend op-
I nieuw zijn bank met brieven en telegrammen
j bestormd om hem geld te sturen per brief.
I Het telegrafische an-twoord was: ja, zeker,
i graag, maar ten eerste heerscht er in Berlijn
I zelf gebrek aan papiergeld, en ten tweede
j was de kantonrechter nu al zoo diep in de
I schuld geraakt, dat men hem moest verzoe-
ken, de gulden-briefjes weer naar Berlijn over
I te maken
Wat dit heen en weergeschrijf bij de tegen-
woordige toestanden bij de Beiersche en
I Duitsche post beteekent aan tijdverlies, is
niet te zeggen. Mijn dikke vriend is er intus-
schen ongelukkig aan toe zijn slimheid
i heeft hem en zoo ging het vele andere
kurgasten In, de grootste moeilijkheden. ge-
j bracht. Hij moet leenen, en moet met groot
verlies zoo nu en dan weer een paar gulden
1 verkoopen. „Seine Ruh' i t hin". Zijn vacan-
- tie-genoegen is bedorven. Hij heeft een klein
j vermogen is zijn zak en heeft gebrek aan
alles. Verdwaasde tijd'!
i Zoo strekt Berlijn zijn armen uit tot in dit
i verre dal in't hooggebergte, waar men voor
een oogenblik de dagelijksche zorgen wilde
vergetes. Ik rnaakte mij vrij van het eeuwig
gepr-aat over geld en nog eens geld en nu
praten mij hier toch weer anderen over al
deze zaken suf. En dat is het niet alleen.
Ook't gebrek aan levensmiddelen bespeurt
men. overal. Ik dacht, toen ik uit Berlijn ver
trok: van deze misere zul je nu eenigen tijd
bevrijd zijn. Geen sprake van! Ik ben -hier
op't platteland en ondervindt gebrek aan
brood, aan aardappelea, groot gebrek aan
groenten en boter. Wat doen- de boeren met
hun schapen? Sturea ze ze nu soms juist
„Dat heerlijke oude lied maakt dat iedereen,
ho-e verslagen en loom of oud hij ook is, met
verlangen uit ziet naar mnziek. Het pakt je
altijd. Iedereen, al is 't nog zoo'n pummel,
denkt dat het de wijs is die voor hem1 alleen
zooveel beteakent. Dan kijkt men rond en men
lacht".
„Heel leelijk van die „men", zei ik een wei-
nig lachend. „Waarschijnlijk beteekende het
ook.... Nu, ik denk niet
„Ik vindt dat nipmand lachen moest om
iemands gevoeligheid".
„Ach neen. Ik vind eigenlijk ook niet dat
ze het doen moesten", zei kapitein Meredith,
terwijl hij zijn kopje koffie leeg dronk. „Ik
geloof dat u denkt dat ik Hij bleef eens-
klaps steken en voegde er opgew-ekter bij1:
„welnu, gaan wij van avond naar een
theater?
Wij gingen naar de Bouffes Francises, oia
die treffende Fransche vertaling te zien van
een stuk dat voor een Fransch publiek zoo
mericwaardig moet hebben- geschen-en. „De
Man die thuis bleef". Want wat moeit Frank-
rijk gediacht hebben van een oorlo-gvoerend
land waar een van de mannen- mocht thuis
blijven?
Ik genoot dien avond, geloof ik, evenzeer
als ik den heelten middag genoten had.
En toen wij terugkwamen in mijn hotel,
was ik al de constertnatie en gene vergeten
waarmee ik den dag was begonnen.
Alles zou weldra gemakkelijk gemaakt
wo-rden, het zou alles terecht komen, d:at
voelde ik misschico zou ik nog maar een
paar dagen- voo-rzich-tig mioeten wezen ter
wille van de schoonmoeder van een ander
jong meisje, in wier schoenen ik stond.
(Worrk vervoifd.)