1
DAQBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
NA 25 JAREN.
1
1923.
IMBEB
m
VAN DE
(Samengesteld door Dr. C. TE LINTUM).
1883
itsruimte.
OSTER ZOON,
i een regeling wordt
hun zaken met be-
rergelekem bij vroeger
den, twee en meer da-
vikkeld;
ders niet meer, zooals
(aid© hunner rekening
et van meening, dat
voor het publiek, en
t dus, wanneer inder-
ien wat hierboven oa-
vreesd, reorganisaties
en terstond diemen te
dergelijke organisatie
evoerd, is dam de mi-
zetten, welke voordee-
i niet alleen uit een
die, maar vooral voor
Nieiiws.
EN WITTEN ADE-
VR.
n het Hdbl. te Berlijn
eh ten uit Warschau
lima de orde van den
olen is verfeend.
.LITIE.
;emt, zal van de hand
•lid mr. J. B. Bomans
:e verschijnen, waar-
ordt tegen de huidige
5MERKEN.
menlandsche zaken en
igang van 1 October,
vereeniiging het Kaas-
/eren Rijkskaasmerken
per stuk.
AN H. M. DE KO-
)IN.
p 6 September, bij de
ildehlijk van den bij-
imdstorm, op verzoek
nationale landstorm-
tat er van Haar een
raardigd, spedaal be-
iplaatst op de gedenk-
lligers van den bijzon-
orden uitgereikt ter
jgeerin gs j ubileum en
ren vrijwilligen land-
stedt aangeboden jubi-
kd- en zeemacht.
e Koningin op Maan-
hdde bij Soesterberg
heele vierde divisie,
en, een lichte brigade
to der kolomiale reser-
aklijke marine, alsme-
uigem. Bovendien zul-
lamdmacht vertegen-
utaties. Tal van mill-
t aanwezig zijn.
nil uur 56 min. aan
aan, gaat dan eerst
;rvolgens in een cato-
g Amersfoort-Soester-
aar de plaats van het
rt, waar zij om 12 u.
efild, ongeveer 3 uur,
eche rijden naar den
arg, aldaar overstap-
ijden naar het station
ten zich opstellen ten
oopende ongeveer 700
i ongeveer evenwijdig
;rsfoortUtrecht.
toer.
teeft, zooals wij reeds
lr vierdaagsch bezoek
m met een rondrit
„Vogelbuurf" aan
IJ; de „Commissie
van den Koninginne-
g van den Voorzitter
een waardige ont-
Aan het begin van
le automobielen per
iden arriveeren, wa9
terwijl langs beide
l groot aantal kinde-
let wit gekleed en ge-
getjes opgesteld was.
oral de bewoners van
grooten getale opge-
half acht toen de
;-e Gasten aan boord
endfe. Langzaam reed
de Koningin, de Ko-
Juliana en Prins
genomen, den pont af
jejuieh van' de menig-
it het gevolg kwam
ooort werd gestopt,
le St. Ritakedk de Ko-
g. Vervolgens bood
retaris der commissie
wijl men ook aan
iker overhandigde.
JUBILEUM-NUMMER
ALKMAARSCHE COURANT
Oranje in 't hart; de Vrijheid en de
[Vree
Dat zij en blijv' de leus der Lage landen
[bij de zee.
We beleven voor 't eerst zoolang de wereld
bestaat, den dag, dat een Vorstin uit het
geliefd Huis van Oranje haar zilveren regee-
ringsjubileum viert. Een heuglijk' feest voor
de tallooze Nederlanders, hier en in den
vreemde, die het oude devies van het Vrije
Vaderland met Oranje aan de spits als hun
nationalen wensch beschouwen.
Wij spreken naar het hart van die velen,
wanneer we hier allereerst onze innige geluk-
wenschen aanbieden aan de hooge en edele
Vorstin zelf en haar nog vele levensjaren toe-
wenschen, gelukkige jaren als 't zijn kan. Moge
zij nog lang hare plaats bekleeden en nog
lang genieten van de aanwezigheid harer
Moeder, die een juweel is onder de vrouwen,
niet enkel van Nederland, maar van de geheele
wereld. En moge zij, naast haren gemaal, den
Prins, hare eenige dochter, de hoop der toe-
komst, verder zien opgroeien in goede gezond-
heid en zien worden tot een krachtige vrouw
van vele deugden, van ruim verstand en zacht
gemoed
Geve God haar kracht, geluk en voorspoed
tot in lengte van dagen.
Vele zilveren jubilea heeft het Nederlandsche
koningschap niet gekend. Toen koning Willem I
zijn 25-jarige regeering kon herdenken, stond
hij op't punt van af te treden. Willem II mocht
niet eens zijn tienjarig regeeringsfeest beleven.
Willem III vierde het 25-jarige in 1874, nu
reeds bijna een halve eeuw geleden.
V ooral de Nederlandsche vrouw en
zullen het thans aan hartelijke deelneming niet
laten ontbreken; zelfs de republikeinsch-gezinde
onder haar zullen iets gevoelen voor de Vrouw
en Moeder, die zoo moedig op haar post stond,
ook in de zeer moeilijke tijden, die Nederland
gekend heeft in het jongste verleden. Zij, de
vrouwen vooral, kunnen getuigen, dat dit ge-
denkfeest een unicum is.
Toen Wilhelmina van Oranje-Nassau in 1898
ingehuldigd werd, begroet als ,,la belle Reine
Wilhelmine", bracht zij op den troon een schat
van mooie tradities mee. Allereerst de herinne-
ring aan haar groote voorzaten, die bij zeer
velen onverzwakt voortleefde, niettegenstaande
partijdige verguizingsleuzen en schoolsche mis-
handeling van de vaderlandsche geschiedenis.
De heerlijke figuur van den grooten Vader des
Vaderlands stond achter haar en naast hem
de heldengestalten vooral van Frederik Hendrik
en van den verwonderlijk-sterken stadhouder-
koning Willem III. Tegen deze edele strijders
voor de vrijheid verbleekten wel is waar de
latere koningen, maar dan trad weer als levende
goede genius de Koningin Emma naar voren,
die zoo heerlijk den weg bereid had voor hare
dochter. Zij had, als Regentes, het goede voor-
beeld gegeven van de taak eener constitutio-
neele Koningin, en zij had op talrijke reizen
door alle provincien, overal nieuwe sympathie
Foto DEUTMANN
Den Haag
gewekt voor het Oranjehuis, dat tevoren wat
ver van het volk teruggeweken was. Zelden of
nooit was er op die reizen een wanklank ge-
hoord, ofschoon juist in de dagen van het
Regentschap de republikeinsche elementen
onder de bevolking zich meer dan tevoren ge-
organiseerd hadden. Nergens had men een
Byzantijnsche onderdanigheid getoond als in
Duitschland destijds tegenover den Kaiser"
en zijne familie aan de orde was, maar nergens
ook was er aanleiding geweest tot vervolgingen
wegens ,,Majestatsbeleidigung", die in Duitsch
land evenzeer in de mode waren.
Bij de inhuldigingsfeesten was er alom in den
lande veel geestdrift, vooral te Amsterdam,
waar talrijke vreemdelingen ervan konden ge
tuigen, die gekomen waren o.a. voor de schit-
terende Rembrandt-tentoonstelling.
Dat een deel des volks er niet mee instemde,
bleek het meest bij de inhuldiging zelf, toen de
kort tevoren in de Tweede Kamer verschenen
Sociaal-democraten Troelstra en Van Kol wei-
gerden te komen om den eed te doen. Dat was
een protest, een rustig protest, dat natuurlijk
allerminst de persoon van de jonge
Koningin gold. Aan haar persoon hebben trou-
wens ook in later tijd de Nederlandsche
Sociaal-democratische vertegenwoordigers nooit
hunne achting onthouden en Mr. Troelstra heeft
ook, toen't noodig was, niet geweigerd, op het
Loo te verschijnen. Alleen bij het voorstel tot
verhooging der civiele lijst in 1920 is de persoon
der Koningin in de Tweede Kamer in debat
gebracht, ook nog wel door anderen dan de
Sociaal-democraten.
Welke de invloed is geweest, dien Koningin
Wilhelmina in deze 25 jaren heeft uitgeoefend
op den gang der regeeringszaken hier en in de
Indien, is niet met eenige zekerheid te zeggen.
Wie daarnaar vraagt, krijgt ten antwoord,,dat
kunt ge niet gewaar worden; dat zal pas te
zeggen zijn over 50 of 100 jaar". Maar dit laatste
is zelfs ook nog te betwijfelen, want bij
ons bestaat niet, zooals in Engeland, de ge-
woonte, om iets te publiceeren van 't geen de
Souverein bespreekt met de ministers. Hierin
is nog te veel van de 18e-eeuwsche geheim-
zinnigheid overgebleven en het is in dit verband
teekenend, dat de Koningin zich met een stoet
van 18e-eeuwsch voorkomen naar de ,,Staten-
Generaal" begeeft bij de eenige gelegenheid,
dat zij openlijk over de politieke zaken spreekt.
Mogelijk zal mettertijd de traditie in dezen wat
veranderen en dat zou zijn goede zijde hebben
in onze dagen; een losse critiek van onder-
stellingen, zooals Dr. v. Ravesteyn ten beste
gaf, zou niet meer zoo licht voorkomen en vat
hebben.
Dat de invloed der Koningin n i e t s zou be-
teekenen in ons staatsleven, zooals wel ge-
theoretiseerd wordt, is niet aan te nemen. Daar-
voor is zij te zeer verknocht aan het heil des
Vaderlands; daarvoor toont zij in alle omstan-
digheden te veel hartelijke belangstelling voor
al wat er in de binnenlandsche en buitenland-
sche zaken omgaat. De tijden, dat een minister
den Souverein alleen ontmoette bij zijne be-
eediging, zooals vroeger wel is voorgekomen,
zijn lang voorbij. Koningin Wilhelmina heeft
steeds den lust getoond, om van alles op de
hoogte gehouden te worden, zooals
haar recht is. Dit moet vanzelf van invloed
geweest zijn op het doen en laten der
ministers, zelfs van de sterken onder hen;
iemand kan volkomen zijn verantwoordelijkheid
gevoelen en toch rekening houden met het in-
zicht van een ander, vooral wanneer die ander
een Vorstin is uit het Oranjehuis, gezien in het
binnenland en van nabij bekend in de meeste
landen van Europa. Waar een Eduard VII als
koning van het van ouds zoo parlementaire En
geland een belangrijke rol kon spelen in de
Europeesche politiek, moet toch ook de
Koningin van Nederland wel iets hebben kun
nen beteekenen in onze buitenlandsche be-
trekkingen, te meer, daar zij ook heelwat
bezoeken ontvangen en gebracht heeft. G e-
no em d is zij in't bijzonder bij het uitzenden
der ,,Gelderland" om den grijzen President
Kruger af te halen in 1900 en bij de vroegtijdige
mobilisatie-besluiten van 1914. Persoonlijk op-
getreden is zij vooral in 1914, toen van haar het
plan uit ging voor het K o n i n k 1 ij k Natio-
naal Steuncomite, in 1918, toen zij het
middelpunt was van de anti-revolutie-betoogin-
gen in Den Haag en in 1920, toen zij naar
Zuid-Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen ging,
om aan de wereld te laten zien, dat de Neder
landsche sympathieen daar groot en sterk
waren, in Zuid-Limburg geheel anders dan
voorheen bij de afscheiding van Belgie. Zij
toonde bij al deze gelegenheden een cordaatheid,
die menig man haar mocht benijden, evenals
trouwens bij hare geheele houding tijdens den
oorlog (ook in den paniektijd van 't eerste
begin) en bij hare bezoeken aan de over-
stroomde stukken van Zeeland in 1906 en van
Noord-Holland in 1916. Een cordaatheid, die een
ieder moest imponeeren, die onwillekeurig deed
zeggen,,ziedaar het oude bloed der Oranje s
het bloed van den Grooten Prins en van den
Stadhouder-Koning, het bloed ook van hare drie
voorgangers, die wel eenige deugden misten,
maar niet den moed te midden van gevaren.
De vele bezoeken, die de Koningin overigens
bracht aan alle streken des lands, moeten we
hier met stilzwijgen voorbijgaan, behalve hare
verschijning in Groningen ten tijde der mooie
Universiteitsfeesten in 1914, kort voor den oor
log. Te midden van de grootsche verbroede-
ringsfeesten der internationale wetenschap is
zij toen plechtig bevorderd tot e e r e-d o c t o r
in de Nederlandsche letteren. En
daarbij heeft zij, met hare heldere, welluidende
stem, woorden gesproken, die elk Hollandsch
hart verblijdden. Zij getuigde met geestdrift
van hare ,,verknochtheid aan onze wonder-
schoone taal", van de ,,bezieling", die ervan uit-
Foto DEUTMANN
H. M. de Koningin Wilhelmina
Den Haag
ging en van de beteekenis, die de Nederland
sche taal had voor haar eigen leven en voor dat
van 't geheele volk. En men wist, dat dit geen
politieke rede was, door een of anderen
minister opgesteld; men wist ook en dat be-
tekende nog veel meer dat de Koningin die
liefde voor't zuivere Nederlandsch metterdaad
had getoond, door de vreemde hoftalen reeds
in 't begin van haar regeering af te schaffen.
Wie daar zeiden, dat dit dan toch niet voor
den tijd was en vanzelf sprak, vergaten, hoe
moeilijk het breken met zulke oude tradities
is. Het besluit is loffelijk geweest en heeft ook
als voorbeeld goed gewerkt, al is de Hofstad
nog niet geheel gezuiverd van overbodige
vreemde-talenvereering. Gaarne zouden we hier
willen kunnen bijvoegen, dat de Koningin, die
den titel van Doctor in de Nederlandsche Let
teren hoog op prijs stelt en voert onmiddellijk
na hare hoofdtitels, ook hare liefde tot de
Nederlandsche taal sterk getoond had door
groote waardeering voor onze letterkundigen,
onze woordkunstenaars. Een hofpoeet zoo
als Engeland dien kent, behoort niet tot de
Nederlandsche traditien, maar hij zou er-
onder opgenomen kunnen worden. Of dit de
kunst zelf direct zou ten goede komen, kan
pien niet zoo dadelijk zeggen, maar de waar
deering voor de kunst zou er zeker bij win-
nen. En een hofpoeet zou toch ook thans goed
op zijn plaats zijn naast een hofprediker, want
de ontwikkeling onzer litteraire kunst is immers
in den modernen tijd gegaan in de richting der
vergeestelijking, vooral nu, na den^ooi-
log. Dat die kunst waardeering verdient, zal
niemand kunnen ontkennen; ze heeft veel moois
en goeds voortgebracht, aan proza-werken meer
dan ooit tevoren. En zij zou van haar kant, ook
meer belangstelling toonen voor de hooge krin-
gen en voor de hooge uitingen van wetenschap
en techniek, enz., wanneer zij van hooger hand
meer erkend werd.
Indien de noodlottige oorlog niet gekomen
was, zou waarschijnlijk van het Hof veel meer
belangstelling voor kunst en wetenschappen
zijn uitgegaan dan nu. Voor 1914 was het lang
niet zeldzaam, dat kunstenaars en geleerden
ten Hove genoodigd werden, zoo b.v. ver-
scheidene musici en schilders. Later is dat
veel minder voorgekomen. Zonder den oorlog
zou de Koningin waarschijnlijk meer hebben
laten bouwen door onze eerste bouwmeesters
en mee hebben gewerkt tot het aanleggen van
kunstverzamelingen, waarvan indertijd haar
grootvader Willem II zulk een mooi voorbeeld
gegeven had met zijn heerlijke kunstschatten
in de Go.thische zaal. De gelegenheid zou er
voor dit alles zeker geweest zijn, want de
vaderlandsche kunst heeft in de laatste
kwarteeuw geen slecht figuur gemaakt. Van
onze schilders, den roem van ouds, be-
hoeven we alleen de namen te noemen van
Israels en de Marissen uit de oude, impres-
sionistische school en van Van Konijnenburg
en Thorn Pricker en Jan Toorop, die de
nieuwe richting van stileering en vergeestelij
king en spanning gevolgd hebben, onder de
inspiratie mee van den beroemden Vincent
van Gogh, die voor Europa in dezen den koers
aangaf. Van onze moderne beeldhouw-
kunst mogen we zeggen, dat ze meer is dan
Nederland ooit gekend heeft; terwijl er in
den beroemden ,,Gouden tijd" slechts edn
geboren Hollander prijkte onder de beeldhou-
wers, namelijk Hendrik de Keyzer, hebben de
laatste 25 jaar er verscheidene gezien. Pier
Pander had een grooten naam te Rome, Char
les van Wijk en Mendes da Costa gaven hier
mooi beeldhouwwerk te genieten, Altorf ook,
en Zijl kwam met strenge, forsche versieringen,
passend bij Berlage's bouwwerken. Al onze
moderne monumenten zijn van Nederlandsche
beeldhouwers, ook nu het groote beeld der
Koningin voor Suriname, van Van Lom.
x
De bouwkunst, reeds uit de depressie van
Holland op zijn Smalst" opgekomen onder de
Stuers en Cuypers, geraakte op nieuwe banen
vooral door Dr. B e r 1 a g e, wiens Amster-
damsche beurs in 't begin der 20e eeuw vol-
tooid werd. Zijne forsche, constructieve lijnen
strekten tot een voorbeeld, maar anderen als
De Bazel en Stuyvinga en Van Gils zochten
naar iets meer bekoring. Onder de vele nieuwe
villa's en landhuizen zag men menig aardig
type en in de vele nieuwe stadswijken werd,
behalve aan ruimte, licht en lucht, ook weer
gedacht aan artistieke behandeling, vooral in
tuinsteden en tuindorpen, zooals dat van Baan-
ders op de Heijplaat bij Rotterdam.
Zelfs in en na den oorlog is in Nederland
nog veel moois gebouwd, meer dan in de nabu-
rige landen. Een zeer artistiek werk leverde
vooral de Haagsche bouwmeester Kropholler
in de nieuwe Katholieke kerk aan den Benoor-
denhoutschen weg.
Het Rijk bouwde o.a. tal van stations en
postkantoren, eerst veel Gothisch, later, in den
allerjongsten tijd, ook met Oostersche
versiering.
Op muzikaal gebied leverde Neder
land weer belangrijke composities, zooals men
sinds de dagen van Sweelinck weinig meer
gewend was. Groot werk gaf D i e p e n-
brock, een belangrijke rol speelde Zweers,
echt Hollandsche, geestige muziek schreven
Dr. Johan Wagenaar en Dr. P. van Anrooy;
Koeberg componeerde de feestgedichten van
Boutens en, nu onlangs, van Heyting, mooie
eenvoudige liederen componeerden de dames
Cath. van Rennes en Hendrika van Tussen-
broek. Verder telden Zagwijn en eenige
Brandts Buysen mee en onder de
modernsten Van Goudoever.
Maar dan de uitvoerende kunstenaars! Hoe
schitterde de groote Messchaert en hoe
schittert nog de beroemde Mengelberg!