ro
ST
MOiER
Asda 1
kTaci
VLAG
De 'Jubileu
Asda
Ar
I Maatsi
Hypstoa
Nedej
Hypot
Pandb
BES '"i'l
isderen Vrljdag
Prima Woili
lie Neordholli
Het eeni;
mid (I el tei
van snot 1
ALLEEN den
H. WOR1
Zaadnarkt 8
Ter ge
Tusscbenk!
king bij
at
Jonge Baa
genoemd Koor,
geteekende.
1 Oct. 1923 tot
Toor verde
Jongelui, ji
bfl bovengeaoei
aan onderstaai
te bekomen.
Vtool
Opleiding n
billflko conditio
In ledere goeds
Te Krabbendam
Heerh.waard
Hensbroek
Voor engros hi
veld, Agentuur- e
del, Noordscharwi
Tand-!Pe<
houdt epceefeuur
ADR
Bltsevoort I. - Slgan
ook ALKMAARS
levert oit voon
afmeting, tegen t
Telefoc
Hans.' Vader,
MEIJER's Sigarei
straat 76 gewees
Vader. Neon
dat doe ik straki
Hans. Vader,
want Dirk van E
een vlag.
Vader. Eenvli
je daar nou bij?
Hans. Wei, ME
da feesten aan
het wenscht eon
voor de kinderen
Vader. Zeg E
dan ook maar, d
naar MEIJER, i
voor een kwartj
om een vlaggetjc
VO
Eapitaal
Waarvan gepl.
Reserves
Agent voc
en OMS'
LANGESTBAJ
OVEBAL VE.
Te Krabbendam
Heerh.waard
Hensbroek
Voor engros t
veld, Agenttmr-
del,
"V
1887
1898
En wat gaf Mevr. Noordewier een hooge kunst
te genieten, vooral in de Matthaus-passion, die
al de 25 jaren op de programma's stond! Welk
een roem behaalde Antoon van Rooy en hoe
genieten wij nog van de Nijs, Van Oort en
Anna KappelEn hoe trok Dirk Schafer de
wereld door, de beroemde pianist, ook ver-
dienstelijk als componist!
r.- .-r.
De oorlog deed aan veel afbreuk, maar voor
den volkszang was hij bevorderlijk. Hij
gaf o.a. in den Haag het wonder te zien, dat
Arnold Spoel geregeld meer dan 2000
menschen liet zingen in 't Gebouw van Kun-
sten en Wetenschappen. En daar kwam de
Koningin meezingen en de Prins ook; eens, op
den avond van een kritieken dag, waren de
ministers Cort van der Linden, Rambonnet en
Treub mee opgekomen en zongen en floten mee
met den grootsten ijver. Voor den volkszang is
bet gaan dagen, voor 't eerst in Nederland
de jubileumfeesten zullen daar ook van getui-
gen, ofschoon er nog veel te wenschen overblijft.
Het t o o n e e 1 is in de verdrukking nog
gegroeid, vooral in den Haag, de zoozeer ver-
anderde Residentie. Zijn aanzien is vergroot
door figuren als Dr. Royaards en Verkade en
Van der Lugt Melsert; naast den onvermoei-
den Bouwmeester zijn verscheidene nieuwe
kunstenaars opgetreden. Herman Heyermans
opende een vrij statige rij van Nederlandsche
tooneelschrijvers.
Als iets nieuws kwam, vooral na den oorlog,
de moderne danskunst, in twee ver-
schillende vormen. een zeer naturalistische
uit Amerika en een zeer vergeeste-
1 ij k t e uit het Oosten.
De kunst is thans wel regeeringszaak gewor-
den, anders dan in Thorbecke's tijd.
De wetenschap heeft in Nederland in de
dagen van Koningin Wilhelmina weer veel
roem verworven, zeker niet minder dan in
eenig vroeger tijdperk. Zij kon erop bogen,
dat Nederland van de Nobel-prijzen voor schei-
en natuurkunde, in 1901 voor 't eerst uitge-
deeld, een grooter aantal verwierf dan
eenig ander land. De eerste werd toegekend
aan Van 't Hoff; daarop volgden in 1902
Lorentz en Zeeman, vervolgens kwamen
Van der Waals (1910) en Kamerling
O n ne s (1913). Een heuglijk feit daarbij, dat
deze geniale mannen van studie, die vanuit
hun hoogere sferen nieuwe perspectieven open-
den, ook dikwijls zoo direct hun heilzamen
invloed uitoefenden op het maatschappelijk
leven. We noemen hier vooral den grooten
Van 't Hoff, die den grond legde voor zoo vele
vruchtbare ontdekkingen in de chemische in-
1891
dustrie (van Bayer b.v.) en den bekenden
Kamerling Onnes en den edelen Lorentz, die
niet gemist kan worden, als de stroomingen
der Zuiderzee moeten worden verkend en die
telkens in Zuid-Limburg moet komen, als de
mijn-ingenieurs veriegen zitten met onoplos-
bare moeilijkheden in ,,der aerde geheymen
schoot". Lorentz moest bij ons volk meer
bekend zijn dan de Zwitser Einstein, van wien
hij in vele opzichten de wegbereider is ge-
weest. Hugo deVries kreeg geen Nobel-
prijs, omdat die voor de plantkunde niet
bestond. Maar zijne wonderbaarlijke beschou-
wingen over de ontwikkelingsleer der planten
maakten hem desalniettemin beroemd genoeg,
tot achter in Amerika en verder.
De jongere scheikundige Dr. Cohen werd
ook al naar Amerika geroepen om zich te doen
hooren en naar Engeland, om met een eere-
doctoraat bekleed te worden.
Een Buys Ballot had Nederland niet meer,
maar wel een K a p t e y n zoo beroemd als
nog geen sterrenkundige hier geweest is, een
,,hemelbestormer", die, zonder sterrewacht,
in Groningen zijne nieuwe theorie van den
vorm en de uitgestrektheid des Heelals op-
bouwde. En in de geologie kon men bogen op
Mr. van Waterschoot van der Gracht en Prof.
Molengraaff en Prof. Dubois en Dr. Lorie, die
alien (ook de laatste, reeds 70-jarige) nog
steeds met liefde voortwerken, evenzeer als
Dr. Tesch, wel alreeds ,,de nieuwe Staring"
genoemd, nu hij het groote werk der nieuwe
geologische kaart begonnen heeft. En van
Baren, die zich zelf heeft opgewerkt tot pro
fessor te Wageningen.
De Indologen-faculteit heeft ook in de dagen
van Koningin Wilhelmina wereldberoemde
figuren gekend; in 1898 werkten er de groote
talenkenner Kern en de Sinoloog D e
G r o o t die later, voor zijn vertrek naar
Berlijn, nog de leermeester der Koningin was
voor de kennis van het Oosten. S n o u c k
H u r g r o n j e, de scherpzmnige en dappere
Arabicus, werkt er nog met onverzwakte,
jeugdige kraeht en Van Vollenhove
schittert er door zijn diepe rechtskennis en
zijn welsprekend woord.
M e d i s c h e Nobel-prijzen zijn in Neder
land tot dusver niet gevalien. Toch waren er
onder onze geneeskundigen wel groote figuren
en ze zijn er nog wel. In 1898 waren Snellen
en Treub, V an Itterson en Pel algemeen
bekend, naast verscheidene anderen. D r. C.
Winkler werkte toen ook al vijf jaren lang
als hoogleeraar in de Psychiatrie (de leer der
zielsziekten) te Utrecht. Later is hij, na lang-
durigen arbeid te Amsterdam, te Utrecht
teruggekeerd, waar onderwijl een kliniek was
gesticht en waar hij nog heden met onver
zwakte kracht en met de grootste toewijding
arbeidt in 't belang van de wetenschap en van
de velen, die in onze dagen lijden aan storin-
gen in hersen- en zenuwgestei. Naast hem mag
o.a. genoemd worden de Amsterdamsche hoog
leeraar Spronck, die onlangs zijne bekende
mededeeling deed over een nieuwe bestrijdings-
methode tegen de tuberculose, door hem ont-
dekt. En dan de groote hygienist S al t e t.
En voor Indie de onvergetelijke Dr. N ij 1 a n d
en de bekende directeur van den geneeskun
digen dienst Dr. de Vogel. En Dr. van
L o g h e m, hoogleeraar in tropische ziekten
te Amsterdam, met wien Dr. A. W. Nieu-
w e n h u i s, de beroemde Borneo-reiziger,
nog een edele concurrentie aangebonden heeft
te Leiden.
Op juridisch gebied had het land van Hugo
Grotius in 1898 al lang den scherpzinnigen
Tobias Asser, die in 1911 een Nobel-
prijs verwierf, den „vredesprijs", voor zijn
onvermoeid werken op het moeilijke terrein
van het volkenrecht. Zijn naam en zijn invloed
reikten ver. en al heeft hij zijn stichting, de
Internationale Academie voor Volkenrecht in
Den Haag, niet meer kunnen zien (hij stierf
juist voor den oorlog in 1913), zoo is zij toch
nu in zijn naam geopend in dit feestjaar.
Dr. de Louter bleef nog steeds aan den
arbeid en Prof, van Eysinga zette met
Dr. Struycken (nu helaas overleden)
Asser's eervolle traditie voort. Mr. B. L o d e r
trad op den voorgrond als president van die
andere mooie stichting van den Volkenbond,
het Internationale Hof van Justitie, dat, met de
Akademie, aan Den Haag nog relief geeft
boven Geneve.
In de technische wetenschap
pen heeft vooral de Delftsche hoogleeraar
Dr. K r a u s den grooten naam der Neder
landsche ingenieurs hoog gehouden, eerst bij
den havenaanleg in Chili, daarna (met G. J.
d e J o n g h) in Indie en eindelijk, vlak voor
den oorlog, in Peroe. In Zuid-Amerika werkte
ook de bij ons minder bekende ingenieur Lange,
die langen tijd directeur der havenwerken te
Buenos Ayres was. Caland, Leemansen
L e 1 y vertegenwoordigden achtereenvolgens
den naam der Nederlandsche ingenieurs in
de Suez-kanaal-commissie.
De Delftsche Polytechnische school, in 1905
door Dr. Kuyper tot Hoogeschool verheven,
werd verder nog beroemd o.a. door Prof.
Feldmann, die veel optrad als adviseur op het
nieuwe terrein der eletrificeering en door
Prof. Molengraaf, den geoloog, tevoren in
Zuid-Afrika, die wijd en zijd bekend werd door
zijne Indische onderzoekingen. Onder de velen,
die .van Delft naar Indie gingen, willen we hier
vooral noemen den kranigen Dr. IJ z e r m a n,
die op bijna 70-jarigen leeftijd nog weer naar
Java trok, om ook daar een technische Hooge
school te stichten te Bandoeng.
In de overige takken van wetenschap waren
er in de laatste 25 jaren weinigen, die een
wereldreputatie verwierven onder de velen,
die goed werk deden. Bij de theologen trad
Dr. Kuyper op den voorgrond, doch meer
door zijne actie dan door zijne studie, en ook
Dr. van Rossum door zijn opklimmen tot
kardinaal. Als man van studie kwam naar voren
de sympathieke figuur van Prof. Obbink, den
nieuwsten Bijbelvertaler, zoon van een kleinen
pachtboer uit den Gelderschen Achterhoek. In
de moderne Economie heeft de jeugdige Rot-
terdamsche Hoogeschool (van 1913) naam ver
worven met Prof. Bruins, in de klassieke
taalstudies kwam, na den beroemden Cobet, de
smaakvolle Prof. Hesseling, die ook bij de
nieuwe Grieken in de leer ging; de Geschie-
denis verloor in het begin der 20e eeuw den
grooten Fruin, maar werd verder zeer ijverig
beoefend door zijn leerling Blok en vond scherp
zmnige adepten in Colenbrander en Kernkamp
en den jong gestorven Bussemaker, terwijl
Mr. Muller Fzn., de onvermoeide archivaris
van Utrecht, den grootsten naam had in het
buitenland.
Wat den algemeenen aard der studies be-
treft, is in vele opzichten hetzelfde verschijn-
sel waar te nemen geweest als bij de kunst
het zoeken naar de verschijnselen is niet zoo
zeer meer op den voorgrond gebleven als
vroegerde samenvatting, desyn-
these heeft ruimer plaats en meer waar-
deering gekregen en er is weer vertrouwen ge-
komen op de i n t u i t i e, de ingeving.
Van 't Hoff heeft die geroemd als ,,Fan-
tasie", en de beeldhouwer Van Wijk heeft ze
vodr zijn monument te Rotterdam gezet naast
den geest van onderzoekde Fantasie staat
er als een vrouw, die den blik naar omhoog
slaat. Dit geloof aan de Intuitie brengt de
wetenschap weer dichter bij den godsdienst en
vooral ook dichter bij de kunst.
Geen wonder in dit verband, dat zoowel de
mannen van wetenschap als de artisten, meer
dan vroeger het oog gericht hebben naar het
Oosten, waar aan de goddelijke ingeving
steeds, ten minste sedert vele eeuwen, een
groote plaats is toegekend. De hoogste ont-
wikkeling van die Oostersche wijsheid en kunst
vond men in Britsch-Indie, China en Japan,
maar in Nederlandsch-Indie was er toch ook
iets van overgebleven. Het eerste trok er de
aandacht de doode kunst van de Brahmaan-
sche en Boeddhistische monumenten uit de
Middeleeuwen, die door de Nederlanders vroe
ger nauwelijks waren aangekeken en zelfs ten
deele verbruikt voor militaire en andere werken.
Men ging ze restaureeren, aanvankelijk on-
beholpen en leelijk, later op verdienstelijke
wijze. Wie den Heer van Erp, hersteller van
den Boroboedoer, erover gehoord heeft en zijne
lichtbeelden heeft gezien van voor en na de
restauratie, zal bemerkt hebben, dat men
thans in den geest van het Oosten beter is
doorgedrongen. Boroboedoer en Mendoet zijn
geworden tot de grootste aantrekkelijkheden
voor de vele toeristen, die Midden-Java jaar-
lijks bezoeken, terwijl de Brahmaansche tem-
pels van OosLJava eveneens menigeen beko-
ren. Eere ook hier aan Dr. IJzerman, die den
stoot gaf tot het algemeene oudheidkundige
onderzoek en aan Brandes en Dr. Krom, die
er hunne talenten aan wijdden, gelijk Dr. Hol-
werda bij ons deed.
Bali, waar bij de Brahmaansche bewoners
de oude kunst nog zeer intensief voortleeft,
mag zich in onze dagen zelfs verheugen in een
buitengewone bewonderingde Balineezen zijn
o.a. door Van Kol vergeleken bij de Oude
Grieken. Dezelfde Balineezen, die nog in 1894
tijdens de Lombok-expeditie gescholden wer-
den als de grootste barbaren!
De kunst, die op Java nog 1 e e f t, is die
van den gamalan en van den wajang, benevens
de kunst van het batikken, enz., die meer
kunstnijverheid mag heeten.
De gamalan is eerst onder de algemeene aan
dacht gebracht als curiosum op tentoonstellin-
gen, waarbij o.a. een Javaansch medespeler
zoo muzikaal bleek, dat hij eerste violist werd
in een der voornaamste Parijsche orkesten.
Maar later, in de 20e eeuw, gingen Nederlan
ders, ook musici, hem bestudeeren op zijn
e i g e n terrein, vooral in Solo, waar in het
bijzonder de Prang Wedono, prins uit het
Mangkoe Negorosche huis, er als kunstbescher-
mer werk van maakte, dezelfde die aan zijn
wajangspel zooveel aandacht wijdt. De hoop
voor de toekomst is nu, dat wajang, gamalan
en danskunst tot nieuw leven zullen komen en
dat uit de nadere aanraking met het ,,Wes-
tersche" iets van hoogere eenheid zal groeien.
De tijden zijn daar goed voor, wegens den
trek naar vergeestelijking in het Westen,
waarvan we boven spraken.
Of het Oosten, speciaal dan Java, kracht
genoeg zal hebben, om voor zichzelf veel te
bereiken, moet nog blijken.
In de bouwkunst gaf de te vroeg gestorven
Atmodirono iets belangrijks te zien in zijn
mooie Mangkoe Negorosche societeit te Soera-
karta; in de dichtkunst kwam de Pakoe Alam-
sche prins Noto Soeroto ons verrassen met
zijne diepgevoelde en weiluidende poezie in
zuiver Nederlandsch.
De Nederlandsche wetenschap had al lang
voor de 20e eeuw schitterende dingen gedaan
in Indie, zoowel voor de praktijk van het
leven als voor de oplossing van hoogere pro-
blemen. De Indonesiers waren er echter over
't algemeen verre van gebleven; slechts enke-
len hadden voor 't einde der 19e eeuw hun
voet gezet op de Hoogere Burgerscholen en
sommigen waren nog iets hooger geklommen,
tot de school van Doctor Djawa" te Welte-
vreden. Een van hen, Doctor Wahidin,
die het tot een zeer geachte positie had ge
bracht te Djokja, gaf nu echter in 1906 den
stoot tot wat men noemt de ontwaking
van Indonesia. Tengevolge van zijn pro-
paganda-tochten werd in 1908 de vereeniging
Boedi Oetomo (,,het schoone Streven")
opgericht, die weldra duizenden leden telde
onder de intellectueele elite van Java. Zij
bevorderde vooral de studie aan Hoilandsche
scholen, die dan ook vrij sterk toenam, zoodat
niet alleen de Middelbare scholen op Java een
beiangrijk getal Indonesische leerlingen ver
wierven, maar ook de artsenscholen (tot twee
vermeerderd) en de nieuwe inlandsche rechts-
school een tamelijk sterke bevolking kregen en
dat verscheidene Javanen en andere Indonesiers
als studenten te Leiden, Delft, Amsterdam,
Rotterdam en Wageningen werden ingeschre-
ven. Hoewel zich helaas een aantal van dezen
gebrand heeft aan het licht der Westersche be-
schaving, zijn er toch ook verschillenden van
hen tot hun doel gekomen en in Indie terug
gekeerd als geneesheeren, rechtskundigen,
landbouwkundigen, enz. Door hunne positie in
de ambtelijke wereld en in 't maatschappelijke
leven beginnen zij een nieuwen schakel te
vormen tusschen het Nederlandsche element en
de Inlandsche bevolking. Hun roeping is nog
niet zoozeer het wetenschappelijk leven te be-
vorderen, maar allereerst om mee te werken
tot geestelijke verheffing van den Indonesier.
De Nederlandsche regeering heeft hiervoor,
aangespoord vooral door Mr. van Deventer,
den schrijver van het bekende artikel ,,Een
Eereschuld", in de laatste 25 jaren meer gedaan
dan in alle vroegere tijden. De gelegenheid, om
Hollandsch te leeren, tevoren van alle kanten
tegengewerkt, werd voor velen gemakkelijk
opengesteld en daarmee kregen de eenigszins
gegoeden dezelfde kansen op M.U.L.O., tech-
nisch en landbou wonder wij s als bij ons degenen,
die een beetje Fransch konden leeren. Zelfs
voor de Inlandsche meisjes, die vanouds door
de strenge adat buiten alle intellectueele ont-
wikikeling waren gehouden, werden eenige Hoi
landsche scholen gesticht, nadat de dappere
regentendoehter Kartini daarvoor zoo ijve
rig gestreden had tot aan haar vroegen dood in
1904.
Voor de groote massa der bevolking, die van
ouds had voortgeleefd zonder eenige kennis
van lezen en schrijven, beteekende dit alles
echter niets, maar daarvoor bracht Mr. D.
F o c k, als minister van Kolonien in bet Kabi-
net- DeMeester, in 1906 de bekende wet op
de desa-scholen tot stand. Sindsdien is
het eigenlijke volksonderwijs iets gaan betee-
kenen; de Inlandsche leerlingen dezer een-
voudige schooltjes zijn reeds aangegroeid tot
ongeveer een millioen op en buiten Java, en,
als alles goed gaat, zal men nu een toekomst
vo6r zich zien, waarin de Indonesier uit den
ouden sleur geraakt. Het nieuwe volksonder
wijs is namelijk gericht op de praktijk van het
leven, d.i. vooral op het landbouwbedrijf. Wie
nagaat, wat onze boeren geleerd hebben sinds
een eeuw geleden, toen hier het volksonderwijs
voor't eerst op groote schaal geregeld werd, zal
niet zonder eenigen goeden moed zijn, hoewel hij
altijd zal moeten rekening houden met den ge-
ringen aanleg van den Oosterling op economisch
gebied, met zijn gebrek aan spaarzaamheid.
Voor zoover dit veroorzaakt wordt door het
gemis van een tot sparen dwin-
genden winter, zal het helaas niet ge
makkelijk te genezen zijn en we kunnen gerust
voorspellen, dat de Chineezen, die in hun
moederland den winter wel gekend hebben,
meer zullen profiteeren van de onderwijsver-
meerdering, zooals ze trouwens reeds toonden
na de opening der Hollandsch-Chineesche
scholen.
Naast het Indische onderwijs, dat dus eigen-
lijk nog pas in zijn eerste groote begin is,
steekt het Nederlandsche onderwijs
natuurlijk zeer gunstig af. Bij zulke vergelij-
king verstommen vele van de klachten, die men
hier de geheele laatste kwarteeuw, en ook daar
voor, onophoudelijk gehoord heeft. Ons onder-
wijs in al zijne geledingen was voor 25 jaar
reeds een respectabele factor in het leven des
volks, een krachtige plant, gegroeid vooral sinds
de dagen van Thorbecke. Het is sindsdien, in al
zijne geledingen, nog zeer sterk uitgebreid, zoo
dat het land thans tallooze lagere scholen telt
en ook vele middelbare en hoogere scholen, ter
wijl het technische onderwijs en het handels-
onderwijs eigenlijk pas in de laatste 25 jaren
beteekenis gekregen heeft. Verbazend was de toe-
loop naar onze Hoogescholen. Leiden, Utrecht,
Groningen en Amsterdam (de Vrije Universiteit
meegerekend) zijn in de laatste 25 jaar van
3000 studenten op bijna 6000 gekomen; de
,,meisjes-studenten" alleen groeiden er aan van
ruim 100 tot ruim 1200De school van Delft,
in 1905 door Dr. Kuyper tot Hoogeschool ver
heven, zag hare leerlingen vermeerderen van
630 tot 2300, die van Wageningen, nu Land-
bouw-hoogeschool, zag haar studentental ver-
dubbelen, de Rotterdamsche Handelshooge-
school groeide, sinds hare oprichting in 1913,
weldra aan tot ongeveer 600 studeerenden. De
nieuwe Katholieke Universiteit zal straks ook
nog wel nieuwe studenten krijgen.
Thans, in de malaise, begint intusschen de
toevloed wat te bedaren. Men vraagt zich met
bezorgdheid af„waar moet het heen V' En 't
antwoord zal wel ten deele moeten zijn: ,,naar
b ui t e n, naar Amerika, Australia, Indie".
Daar kan dan de overvloed van Nederlandsch
intellect nog goede diensten doen voor de
Nederlandsche reputatie en voor allerlei zeer
noodige economische en andere connecties.
Daar is ruimte voor Nederlandsche pioniers van
goeden naam en ontwikkeling en energie.
Pioniers, voorvechters hebben wij noodig, in
grooten getale en overal.
Immers, het economische leven van
Nederland eischt groote inspanning van alle
krachten, en vooral van zulke voortrekkers.
Toen de Koningin ingehuldigd werd, leefden
op het kleine terrein tusschen Dollard en
Schelde ongeveer 5 millioen menschen. In den
goeden tijd tot aan den oorlog is dit aantal ge
klommen tot ruim 6 millioen en daarna is het,
in tien jaar, nogmaals met 1 millioen
vermeerderd. Vooral deze laatste toene-
ming is ongehoord sterk geweest, sterker dan
in eenig ander land van Europa, veel grooter
ook d an in de meeste buiten-Europeesche
landen. Voor een deel is dit te verklaren uit