AlkmaarscheGourant Uw Prijsctiuranten In het atelier. In verkeerde schoenen. Laat ons drukken. N.V. Boek- en Handelsdrukkerij vl Herms. COSTER ZOON, FEUILIITOI. Voordam C 9. ALKMAAR. Maandag 17 September. Mt. 218. 1927. Honderd Vijt en Twintlgste Jaargang, dloor TINE BRIMKG'REVE—WICHERINK. De late Septemberzon wierp nog schufae stralen door het hooge atelierraam, tan El la Baying opstomdl van haar vouwetioelit/je, het penseel neerlegde, en, een paar passen terug- gaandia, met critischen bliik het doek bekeek, diait op den ezel sitond en waaraan ze juist die laatste streken had gegeven. Nog even strekte haar hand zich uit naar het penseel, dat op de roinmelige schilderstafel lag kon die lticht aan de eene zijde niet een ietsje ineer rose geitfat? doch ze bedachit zich, en on- aangeroerd Meef het liggen. Ziooails het werk daar voor haar stond was het af, klaar, naar haar zin: een met-Hrood-doorwasde avoudhe- met, de z'on weggezonken achter een gnoepje donkere dennen, waar een zandweg zich dloorheen slingerde. Terwijl ze het grijshnnen mouwsdhoilti, dat op enkelere pfaatsen verfsptoren vertoondc, aan een haak hiing, zwierf haar blik langs de twee hooge, gewitte wanden, geheel' behau- gien met haar schilderstukkendoeken in gouden lijst, in effen zwant, in smalle bruine op dan grand, tegen dan wandi aani, stonden Jtteinere sdiilddrstukjes, niet fagielijstl. Voor het meerendeel waren heft landscliappen, ont- ieend aan de omgeving waar zi| zich geves- tigdi faaid, een heerlijke coimlbinatie van bosch en duiu en zee; maar ook stillevens vond men, en piodreitten, in hoofdzaak kiuderpor- tretten boeredeernJtjes, mat rondo, vaag ver- wonderde snuitjes. Met snerpend geluid versdhoof die ketting van de aufieke Friesche klok, die aan dlen, met sarongs bedekte, wand hing, waartegen ook een1 oud dikenhouten fcabinet stond, en een fafeltje met twee gebeeldhouwde stoelen f Toen tonarste hat unrwerk, en timjkiefldleni zeven 8 Zeven unr! Haar dagtaak was geelndlgd, ze kon het atelier' ntoteen cluitenStond niet huiten, bif het wiitgeschlderde hek, een bard, daiii verkondigde, dat het atelier voor belang- stellenden toegankelijk was van 2 tot 7 uur! Ze bad lang geaarzddl, v66r ze hier toe over was gegaan, v66ndat ze bet voorbeeld ge- tolgd had van enkele kunstbroeders en zos ters. Maar't was tenslotte ook de noodzake- lijkheid, die dwong. Voor de modil'ijke levens- otnstand'igheden was haar kunst, vroeger sledbts beoefend1 als een uitfag van fanerlijke drang en talentj evenzeer een1 brooidikWestiie geworden, em mididiel om in haar ondlerthoud te voorzien. Verfedeo jaar (had ze verscheidene gtukkan verkocht, hi hoofdzaak te dlanken aan die vele vreemdelfagen, die in hotels en pen sions waren neergestreken, dit jaar was hot veel minder geweeslf. Er waren wel! veel1 za- mergasten, maar yt scheen lover het algemeen een ander genre nuenschen. die wd opzichfi'g geklieed gihgen, en royaal verteerdien, niaar voor de kunst niets over hadden; als ze eens een enkele rnaal een- collegia spmak, dan' was het altijd een klaaglied, dat ze te hooren fcreeg. De rneeste kunstenaars leden gebnek, hadden nog een gezin1 te onderhoudlen ook; zij 'had itenmfaste nog maar alleen voor zich zelf te zorgen. Ja, zij was maar alleen'I Eensklaps hief ze het hoofd lop: ze hoorldle het piepend gelnid van het hekje, dat het voortuintje van de bosohlaan afsloot, met een geklik viel het weer dicht. Op het pad, dat langs haar htiisje naar het atelier voerde, klonken voetstappen, did voor die deur halt hidden. Even scheen de hand te aarzelen, die die krnop vasthield toen viel: een breede lichtstraal door die geopende deur op den hruin-gebeiitsten vloer, en een bezoeker trald! binnen. Wie zou het leunnen zijn? Een vreemde, een belangstellende, een koopesr mis- schien? Of een ddr weinige beleendien, met wie ze hter omging Nog voordait ze het gelaat onder den' neer- geslagen hoedrand had kunnen1 opnemen, trol hlaar in de hooding van den hinnemtredendie iete beken'dls, iets dat 'aan vroeger tijdien her- innerde. Plotseling was het, of al het blloed1 oit haar gezicht wegtrok; ze werd doodlsbleek, en de handen als in afweer voor zich uitgestrekt, stamelle ze: JiJ- jijl" De slanke, en focih kradhEg-geboowde man, ted langzaarai op haar ta, Stak die hand uiit. „Dag.... EfcP- Zifn begroeting blieef onbeantwoordkranip- achiig strengelden haar vingers zich' fa el- fcaar. „Hoe koin... Je filer?" „Hier fa het dbrp bedod je? Wij zifn Srr het hotel' gelogeerd teigenover de kerk, sedert een paar dagen." _Een zwij'gen hfag fa hef vertrefc; haar boost ging op en neer, als fa nauw bedwongen emo- 69) Naar hei Engelsdt, door Berta Ruck. Philippa Tracey keek mij zoo streng aan, dat ik mijn gezicht fa mijn kussfen verbergen moest. M'aar door de verwarde krulletjes iom mijn brandend heete ooren hoordte ik hlaar stem. De ernstige, onnatuurlijke liiefiheid was er geheel fat verdwenen. iDa stem klohk geai- giteerd: „Rose, lufater naar mij. Ik heb ja vertelid, dalt ik je man bedantot heb _Verschrikt mompelde ik: ,,0, spreek zoo niet!" maar ze scheen niet te hooren wait ik zei. Zij ging voort: „Ik bSankte hem omdat ik te veeli van hem Meld!. Ik begreep hem te goed. Ik wist, dlat hem1 nidt gekikkig gemaakt kon hebben. Maar De direigende ktank werd dlrdigendler. „Maar alls hij ongelukkig dreigt te warden met jott, dan- had hiji even goed bij mij kuninien Mijven. Ik had hem kunnen behouden Ik denlk diat mijn antwo'ord' op deze woor- den! Philippa evenzeer verbaasdfe als idts diait ik gezego had gedurendle deze nachtmarrile tee. HBjl varbrak het eerst da stffite. „Zouden we er niet bii gaan zitten? Of heb je dringende besognc die je wachters. Ik ben wafc laai dat weet ik, maar ik wilde die kans niet Ibopen, andere bezoekens bij je aan te treffen en ik begreep dat je .dm dlezen tijd nog hier zou zijn?" Hij nam pl'aats fa een dler steielen, Ella zonk fa den andereni neer; ze had eemgevoel, of haar beenen haar opeens faet mieer konr den dragen. Zijn oogen zwierven fa het rondi, lan'gs die wanden. „Daar is goed! werk bij, Ella, h661 goed werk; je eertijidls ontkiemende ialent is tot rijpheid geworden". Met een paar hoofdlknik- ken duidde hij' op enkele stukken. „Dat en dlat... en diat.. zal temiand je niet lichit nadoen.... ikzelf zou die heide en die zonsondergang niet verbeteren kunnen." Ze scheen geen achit te Sl'aan op zijn waar- deeren.de woorden, ze iternauwernood te ver- staan. „Wat kam' je... hier doen „Wat ik hier kom doen Hij' boog zich vooraver, om haar beter fa het gelaat te kun nen zien. „Zou hiet mo'gelijk zijn, dat ik fa je buurt was, en dan ge6n moeite zon doen om je te zien, je te spreken?" „We hebben niets meer melt elkaar tei ma- ken „Neen... helaas! Hfeb je mij ndg nieit ver- geven, Ella?" „Ach!" Ze maakte een moedle bewegfag niet de hand. „Is het niet beter... allies te laten rusten?" „Ja... missdhien' wel, maar sedert ik je weer gezien heb, kan ik het niet. Ella, toen ik gis- terenavond fa den tuimi voor het hotel zat, zag ik je voorbij komen1; als een schok ging het door mij heen, ik herkende je onmiddel- 1'ijk. Sedert dat oogenblik heb ik geen rust, ik moest naar je heen. Ella", onverhoilein bewondering klonk fa zijn stem, was fa den blik te lezen, waartnodh hij! haar aanzag: „Ella, ik zou bijna zeggcn, je bent n6g mooier geWordlen. Hoe komit het eigienlijk. dat je nooit getrouwd bent?" „Dat vraag jij Ze legde de hand op ide borst; weer faeens did verraderliike steken, die ftolle pijn, die haar soma den %dem benamen, voorboden waren van een fliauwte, een duizelingMaar nu' hiet, In Godsnnam nu nieit; nu kalim en sfierk blijven tegenaver den man, die daar viafc bij haar zat. „Ella, ik merk dat lk veel goed te maben heb. Wlaarami heb je mij indlertijd niet willen aanhooren, toen ik van mijn reis terugge- keerd was?" „Waarom'?" Met imoeiite wrong zfch een droog lachje uit haar keel, dat echter fa een enik overging. „Wat kon je mij nog tie zeg- gen of uit tie liggen hebben? Je ging een kumsltreis maken... O, je kon er biitna niet toe komen, mij te verlaten, den tijd, diait je van mij gescheiden moest zijn, Iteek je een eeuwigheid... dlat verteHden ook je brileven, die echter eensklaps niet meer kwamcn.... Totdat ik van vreemden moest hooren, dat je geen drie inaanden wegbleef maar een half jaar, langer nog misschien, totdat ik van vreemden moest hooren, dat je ging trouwen, mat een rijlke vrouw iterugbeeren zou! G, ik heb me goied gehbudeni, ik moest me goealhouden, mocht een van die amdieren wel eens iets varmoeden, niemand wist tech met zekerhei'd' van onze verhouding af. Per slot zou men mij tamers slechts uitlaclien, bespotten: het jonge kind, dlat zich fa diwe- perij aan den meester gehecht had, en nu op zij werd gesehoven, afgedaan had Mijn trots heeft me overeind doen blijven, maar mijn sfcrijd dreigde me dikwijls te zwaar te woTden, boven-menschelijkToitdat de kunst me te h'ulp kwamMaar wat je ^e- dood hebt fa mijn ziel, neengeslagen, verpilielti- terd, dat weet slechis E6n" Hij beet zich op de lip. ?,EilHa...." iets vleiends^smeekenids' lag er to zijn Stem* „Ella, weet je zeker, dat al, wat je eens voor mij gevoeld hebt, fatgedoofd is in je hart?" Een rilling gfag door haar been: dat was de stem, dezelfde stem die haar vroeger om- stri'kte, betooverdfe, totdat zijin will slShits die hare was, in alles oveiheerschte... Maar het twintigjarig maisje was nu een vrouw van ruim dertig jaar, me: ervaring en een bittere levenssitrijd achter zich; die stem hidi zijn be- toring verloren. ,Ja... dat weet ik zeker! En hoe durf je zoo nog tot mij te spreken, jij, de getrouwdle man., en vader!" „Dat zijn slechts uitetrlijke handen, Ella; nu ik je heb weergezien, weet en besef :ik pas, wie er aliijd voor mij de eerste is geweest!" „Dus je zou... nu als getrouwd man.... het spel opnieuw willen beginnen?" Haar neusvleugells trilden, haar blauwe oogen leken bijna zwart. „Het spel 7" Hij weifdde een oogenblik, zel teen langzaam': „Ik zou kunnen sdheiden, 'Ella... mijn vrouw heeft me tech nooit kunnen en willen geven, waar mijn kunstenaarsziel behoefte aan had1". „Behalve dan tech haar rijkdoni, en een leven van luxe en! weelde. Bah!" Haar van een gesprek, want, met een- vliuigge bewe gfag sprang ik overeind van mijn kussen, ;ter- wijili mijn haren los over mijn gezicht viefen. Ik zat baarsrecht overeind op het bed, met mijn handen am mijn kniieen gevouwen. Ik keek op tot haar. Op een toon van de op- rechtste en wanhopigste overtuigfag ant- woorddia ik: „Je moest hen^ gehoudien heb ben O, waarom deed je het niet? Jo had met hem moeten trouwen, Philippa! Je had dat moeiten doen! Ik wou dait je het gediaan had." Zij sfcaarde mij: aan, het dOnkere, rnooie, be- zielide meisje, allsof ze haar ooren niet gfaoo- ven kon. Woorden schenen haar fen mfaste In den steefc te laten. „Ik wou heusch, dat hij met jou gefagah geerd Was gebleven, Philippa", zei ik dilep ani- gelukkig. „Ik inmi het. Het zou zoo veel bel ter geweest zijn. Hij had nooit moeten trou wen... met ietmand anders. Het is vollmaakit tragisch, dat hij dit deed." Tot rnijtai schrik vodkfe ik eenl brok fa faijh keel komen, toon' ik dit zei. „Hij had met hat rechfe meisje moeten trouwen", Stiamelda iik. „Hij verdiiendie het. O, verged! nooit, dat ik dit gezegd heb. Hij trouwde Philippa, denk er aan, dat ik je dit fen mfaste vertelid heb hij trouwde met een fatiaal, totaal, totaali verkaerde vrouw!" minachttag trof hern als een zweepslag. Met 'lage,.diepie stem ging ze voort, die stem, die moot?, senore .stem, hoe herkende hij die weet van vioege-, als ze hefltig bewogen was 1" „Je zou dug de eene laagheid goed wiillien maken door een nieuwe laagheid! „Ella „Ja..., mij), het onervaren ouderlooza 'kind, dat met een hoofd vol illusaes en plannen op die academic kwam, heb je verlobt, mij daar- na weggeworpen... en nu zou je de vrouw willen verlaten, die je 66k eenmaal liefde en trouw hebt beloofd! Maar diep in je hart denk je niet aan een scheiding, dat weet ik, mijn oogen zijn nu geopend, thans zie ik slechts den kemediant ir te!" Ella!" Dreigend1 rees hlj overeind; wenddd zich toen ptotselfag, met enkele vlugge passen, naar de deur, die hij1 afSloot: de sleutel knarste in het slot. Langzaam naderde hij haar tafaltje weer, zijn hand ife^itte fa den borstzak, en legde een revolver op het tafelblad. Met wijd1 open- gesperde oogen volgde ze zijn bewegfagen. ,.Voar wie... is die bestemd?" „Misschien voor ons beiden! In elk geval ....als je blijft weigeren... als je niets meer met mij te maken wilt hebben.... voor mij'" Enkele seconden verliepen.... maar in die secondeo was het, of, gelijk fa' een film. beeld, haar leven aan haar voorbiitrok. Ze zag zich als een stil, teruggetrokken kind, dat jong reeds de ouders had verloren, op- gevoed bij een kfaderlooze oom en tante in een kleine provinciestaa. Dan het afloopen vas de lagere school, een paar jaar verlo ren jarenals hulp fa de huisliouding bij de wel goedhartige, maar toch ook bekrom- pen tante! Toen de met moeite afgebedel'de teekenlessen, en met de voorspraak en hulp van den' leeraar, die haar talent inzag, ein- delijk de gloeiend afgesmeekte toestemming, in Amsterdam de teekenacademie te mogen bezoeken. Daar leerde ze hem kennen, den man, verscheidene jaren ouder dian zij, die reeds naam gemaakt had, wiems schilderijen gezooht werden! Hoe had ze in tam eerst slechts den meester gezien, den hemelhoog boven-haar verhevene, den Godheid... En die ten slotte een gewoon mensch bleek te zijn, een zondig mensch..,. En toen haar jaren van zelfverwtft, zelf- verachtiing, van leed en eenizaamhei'd... In het avondlicht glansde de stalen loop van de revolver als zilver... Vast drukte ze de handen tegen de borst, haar oogen werdlen oinnatuurlijk groot... dan een roochelend geluid, een lange snik.... Verschrikt boog hij zich naar haar toe. ,,Ella... wat scheelt er aan! Ella...!" Haar armen vielen slap neer, de glan3 van haar oogen verdofte; ziwaar zonk haqr hoofd op zij. „Ellaom Godswil!" Hij legde het oor tegen haar borst; het hart had opgehouden te kloppen... Druppels parelden op zijn voorhoofd; hi} richtte zich moeizaam overeind, gfag met zware schreden enkele passen terug; schuw keek hij. naar de roerlooze gedaante to den hoogen, gebeeldhouwden stoel. Zijn bevende vingers namen den revolver van het tafelblad: e6n ondeelbaar moment flitste de wensch door zijn hoofd, dat het wapen thans geladen mocht zijn; doch tege- lijkertijd wist hij ook, diep-innerlijk, dat hij nooit den moed, nooit het verlangen zou hebben, zichzelf te dooden. Daarvoor was het leven nog te mooi, nog te veelbelovend!.. Zonder nog eenmaal om te zien, verliet hi] het atelier, in een rozenstruik zat een vo- gel, die een snerpenden kreet deed hooren, en met luid wiekgeklep opvloog, taen hij voor- bijging. Even balde hij de vuist; het woord: komediant! zooeven door haar genoemd, leek hij er plotseling in te verstaan. In de hoeken van het atelier doazelde reeds de naderende schemering... DE FIJNE GEEST. De Zwolsche Crt. schrijft: Bij het lezend publiek geniet de medewer- ker van da (Groene) Amsterdammer, die zich Charivarius noemf, een zekere reputatie van geestigheid en bevoegdheid inzake stijl en taal. Deze reputatie berusf op het feit, da! hij verzamelaar is van schrij-f- en drukfouten in dagbladen, die hiji zelf vindt of die hem door verwante geesten worden toegezonden. Een kinderlijk genoegen: Zoo verzamelt de dorps- idioot gebruikte tramkaartjes. Men' vergoe- lij'fct: de bezigheid houdt hem van verkeerde dragen af, prikkelt zijn waakzaaxnhjeid en oefent zijn volharding en geduld. Jarenlang heeft hij zich aldus vermaakf met het stopwoord „reuzen" te verzamelen, dat een tien, vijftien jaren geleden mode was, zooals vroeger, fameus, beslist, bepaald, leuk, verschrikkelijk enz. enz. Tegenwoordig amuseert hij' zich met „vas af", dat ons reeds op de H. B. S. verboden werd,, een kwart eeuw geleden. Het perverse fa het geval van het verza- zei ik opgewondlen. En 'ik voeldte een1 bittere, taantetoditelijike golf van wrok fa mlij opkamen.' tegen die vrouw, die „Vera'", wier vollkiomein onge- sch'iktheid nog niet is opgekomen fa het hoofd van de arme vriendfa van George. P'hilippla was niet die eenige, die begreep, 'dat hij was gehoren, geschapeln, om' gelukkig te zijn! Philippa zou de eenige niet zijn, die de wreede ontgoodhdlfag zou beseffen van' zijn onzinniige, tragischrkomische geschiedieniis. Diie gdlf van sympathiek mjedegevod' ien wriofc tegeu1 Vera dheSgide mij mee te voeren. Ik wierp deze" gedach'te van mij! af, terwijl ik Philip pa's dekbed op zij wierp. Ik voeldie, dat iik het nu geen minimi langer kon uilthbuden. Ik stond op mijn voeten fa blauw zijden bou'sen en tastltfe naar mijn blauw suede schoentjes met ge&pen. Haasiig zei' ik: ,,Nu ga ik heen." „Neen, dat dioe je nier', zei Philippa, even- eens opstaande en1 mijl bleheerschendel met haar blik. „Je fcunt nu niet gaan, vooTdai je mij allds hd>t verteldl Je htalf mij! een' dlilng verteld, dat niet waar ban' zijn, dat weet ik. Dat je George voor het eerst fa Parijs hebt gezien. Nu dien je mij db heele waarheid1 te vertellen. Ik laat je cidt gaan voordait je dat gedlaam hebt" melen van louten is, dat bet altijd een element van vermdak ten koste van een ander bevat, zoowel bij den verzamelaar, ala bij den le- zer, die zich verkneukelt over den stommeling, die nog niet schrijven of spellen kan. Tot nu toe heeft men gel oof d, dat een en ander ge- beurde met de bcdocling, onze taal te zuive- ren, en men liet het zich aanleunen. Nu echter komt de aap uit de mouw. In het laatste nommer van het weekblad plaatst de ze man een gedichtje, „De kranteman" geti- teld, dat zoo kwaadaardig en beleedigend is. dat nu wel iedereen duidelijk zal inzien, uir welke gevoelen® zijn inanie geboren is. De kranteman, volgens hem, leeft van inbraak en roof, „gap, waar ie kunt" is zijn geloof, hij: brengt je linge sale op straat, werkt met omkooping, met het „jatten" van kladjes; „o helden van hef sleutelgat!" roept hij uit. Het slot brengt de vergiftigheid geconceu- treerd: „Wie niets onfrisch' verrichten kan, ,,Wordt nooit een bruikbaar kranteman". wij zullen het woord niet schrijven, da! ons ontviel, toen wij deze slotregels lazen. Wij zullen het omkeeren en zeggen: welk een fijne geest is deze gentleman, die gebruikte tramkaartjes verzameld! CtNTRAAL INDUSTRIEEL VERBOND. Da Woetnsdlag j.iL gehouden algeirueene le- dan vergiadbring van het Genitraal Industrieel Veihond, is dioor den voorziituer, den heer Al bert Span jaard, geopend met een korte rede, waarfa hij voorall wees op de nioodzakelijikheid van1 organiisaitie dler Industrie, op comimier- cieell gabled miisschien nog meer dian op so1- ciaal pollitiek tenrein. Wanlt het is hu niet voonal de vraag, hoe gewerkit moat wordiani fa die fabrieken, maar wel of er nog kans be- siiaat, dait nog gewerkit kan worden. Deze kWestia is fa eommieroieeil faternationaali op- zidh.it Van helang en het 'is noodig omi aan te dklihigem op onderifage aaneensluiittinig. Wanneer het C. I. V. kan spreken namiens de geheele Industrie, dan is veel meer 'to 'bereiken dan nu reeds, blijkens het jaarverslag, moge- lijk Was. >Dle voorzitter heebte de heerem prof. rnr. M. W. F. Treub, rnr. J. Gerriitzen, ilild van die Tweede Kiamer, oud-dixecteur van de Java-- sche Bank en, den heer F. K. J. Heringa, Chef van- de afdedlfag handel van het departlement van arbeid, 'handel en nijveihaid, welkom. ;Hlij deelde mede, dait dd heer Vani Reigersberg VerSluys aanvankelijk -zich- bereid had ver- fclaard, om ,ter vervainging van dien heer J. van der Waendten, een' faleidfag te houden over het vraagstuk van de indlustridlisaitde van Ne- derlandsch-Indie, De heer Van der Waerdeu had! over dit onderwarp in den Nijverhei'ds- raad1 een voordlriachit gehoudien, welke door die leden van dien' raad, die niet op db hoogte van Indie waren, zeer ernstig is opgenlamen als een Mene Tekbl, een' Waarschuwihg. De heer Van dter Waeraen is sediert weer naar Indie verfcnokken en de heer Van Reigersberg Versluys is zibk geworden. Toen heeft spr. mr. J.' Gerritzen bereid gevonden, om over dilt punt eenige voohlichitiing te 'geven, zij' het miS- sdhien fa "anderen zfa dan' de vorengenoemde heeren. Db heer Gbfriltzen, nu hbt woord! verfaiijr gende, wil'db hetv raagstuk van db fadustria'- lisatie van Naderlandsch-Indie van' Hal van' gezidhispunten befcijken. Van die gelegenhbid tot het stellen Van viia- gen werd door verschillendb aanwezigen ge- bruik gbmaabti. Db heer mr. J. Gerritzen be- an'twoordde db vragers, waama db voorzit ter hem dlank bracht voor zijn leztog. to de miiddaigvergadbrihg was het woord aan prof. mr. M. W. F. Treub, die een' voor- dradnit zou houdien over db Handblspollitiek van Nbderl'and. WEERMAKERS. De bioscoopfilmmaker verschaft zich na- tuurlijk met het grootste gemak het soort weer, dat hij nooaig heeft. Doch hij doet het eenigszins anders dan men het verwachten zou. Voor maanlicht gebruikt hi} bij voorkeur de zon. Alle maanscenes worden in den re- gel bij helderen zonneschijn genomen. Het maanachtige krijgt men dan langs chemi- schen weg door filmbaden en -kleuren. Wil men daarentegen fel zonlicht hebben, dan begint men Ihet de zon buiten te sluiten. Dat krijgt men veel beter kunstmatig dan met het artikel „zon" zelf. Sneeuwstormen, vragen tonnen zout en confetti, 'die men laat neerdwarrelen. Hoe men regen maakt, spreekt van zelf: pijpen met gaten boven het tooneel. Alleen is men slecht geoutilleerd op zachten regen. Met van die slappe dingen houdt de bioskoop zich niet op. De plasregens, die de bioskoop levert, maakt de natuur haar niet na. Dade- lijk zijn dan ook de artiesten tot op de huid toe nat. Is er wind noodig, een druk op den knop en groove vliegmachine-schroeven zijn in staat een wind te leveren, die het vluchtende vrouwelijke slachtoffer van mannelijke hard- heid de stralen in het gelaat jaagt. En moet het nog harder stormen, dan komt er meer wind, die takken afrukt, telegraafpalen af- knapt, ja zoo noodig de artiesten zelf op den grond werpt. De bioskoop-winden staan voor Daar stond ze, lang eu scho'on' en recfat afs eeai' jonge m'ani en ze scheen db deur van haar kamer te versparren. „Ik kan niet", zed ik schor. „Denk je dan, dat ik he! je hiet graag zou willen vertellen?." „H.a!" Zij zag op mij neer. „Je erkent dus, da! 'er iets te vertellen is?" „Massa's", erkende ik ongglukkig en otet hadruk. ,,Massa's". „Kan je mij ten mfaste meedeblen, waarom je het mil niet kunt vertellen1?" „0' ja", zei ik ongelukkig. „Ja, dlat kan' ik vertellen." En fa vfer woordij® rta ccnue „Ik heb hbt Georg* ^ei'oofd". Onmiddblilijk kwam Philippa van db dbur terug. Met een piotiselfag gbbroken1 stemimetje zei ze: „Gobd. Ik zal je niets meer vragen. Dait wist 'ilk niet. Zal je zal je ooiit fa staat zijn het mij te vertellien? Ik denk van niet." „G, ja zeker I Ik hoop hbt zeker!" riep uit, „en ik denk het ook. Mlilsschien zblfs over een paar dagen' „En je. kota hier om die dagen (hier te blijven Maar ik schudde hbt Woofd. Daar zag iik reeds de totale onmogelijkheid' van fa. „Dat kan' ik nu niet", zei ik. „ATa ik bij je bleef dan weet ik wat er gebeurm zou. niets en kunnen veel grooter snelheid ontwik- kelen dan in de gebrekkige natuur. En als het gedaan is, dan komt er een commando „stop", en dan- ziet men ineena een helderen, kalmen zonneschijn op het tooneel, waar ebn seconde te voren nog een typhoon raasde, als zelfs Japan niet kent. BRAND- Gedurende db jubileumfeestea is gister- avond aan den Hoogeweg te Dreumel brand in deb oerderij van F. V. ontstaan. Ook de niet verzekerde boerderij van F. v. d. B. brandde, met 50,000 pond hooi, geheel af, daar da spuit, wegens watergebrek, geen dienst ikon doen. Het vee is geried. PERMANENT HOF VAN INTER NATIONALE JUSTITIE. Het Permanente Hof van Internationale Justitie zal vannxiddag 4 uur zijn zienswijze inzake het vraagstuk der interpretatie van art. 4 van het Poolsch Mfaderhedenverdxag be- Icend maken. DE BLADEREN DE R BOO MEN. to Friesland staan langs de wegen a! tal van boomen bladerloos. Vooral fa de laatste dagen zijn veel bladeren gevallen. De boo men zullen een maand vroeger dan gewoon- lijk dit jaar kaal zijn. POSTCMbQUE- EN GIRODIENST. Bijna 100 ambtenaren, mannelijke en vrou welijke, van het postkantoor en het telegraaf- kantoor te Rotterdam verleenen al verschei dene dagen hulp aan den post-cheque- en gj- rodienst in Den Haag. GEZONDHEIDSCONGRES. Hedenmorgen werd te Amsterdam het Gezondheidscongres voortgezet. Aan de or- de waren de prae-adviezen van arts R. N. M. Eykel en arts L. Heyermans over: Op- leiding en arbeidsverdeeling van sociaal- hygienische en sociaal-geneeskundige hiilp- krachten. SAMENWERKING OVERHEIDS- PERSONEEL. In aansluiting aan de op 1 dezer gehouden samenspreking van de R. K. Centrale van burgerlijk overheidspersoneel, het comitb van Neutraal Overheidspersoneel, het permanen te comite uit de bij h^t Christelijk Nationaal Vakverbond aangesloten organisaties van personeel in publieken dienst en het comitb ter behartiging van de algemeene belangen 'van overheidspersoneel, heeft gistermorgen een nieuwe conferentie plaat gehad, waarin besloten werd, samenwerking aan te gaan, beoogende te komen tot een gemeenschappe- lijke indiening van een adres aan de Staten- generaal inzake de voorgenomen intrekking van art. 40 van het bezoldigingsbesluit en de dreigende salarisverlaging van het rijksper- soneel en tot gemeenschappelijke besprekin- gen met de Kamerfracties. Wat de openbare actie betreft, welke ge- Voerd zal worden, moest de R. K. Centrale zich het houden van afzonderlijke vergade- ringen voorbehouden; wel verklaarden de vertegenwoordigers van deze centrale zich bereid, de door hen te belcggen vergaderin- gen zooveel mogelijk op dezelfde dagen te houden, als waarop de overige centrales ver- gaderen. Onder deze omstandigheden verklaarden de Neutrale en de Christelijke Centrale een gelijk standpunt te zullen innemen. De vergadering oordeelde intusschen, dat er nog een breed terrein van samenwerking overblijft, o.m. het richten van een gemeen- schappelijk manifest tot het gansche over heidspersoneel, houdende een uiteenzetting van de bezwaren tegen de voorgenomen sala risverlaging, en dat tot incidenteele samen werking behoort te worden besloten, waartoe een comite van acht personen werd ingesteld. Dit CQmite kreeg tot opdracht, zich met de Centrale van hoogere rijksambtenaren in ver- binding te stellen, wij'l er onzekerheid bleek te bestaan ten aanzien van het standpunt, dat deze centrale ten opzichte van de plannen van d'e regeering inneemt. EEN ZWEM'MER IN BRAND. Dit lijkt wel een van de laatste dingem, die gebeuren kunnen, schrijft het „Haarlan- Dag- blad" Een zwemmer in brand. En toch heeft de aspirant Kanaal-zwemmer Omer Per- deault tijdens een paging om zijn ideaal te be reiken bijna het leven verloren, doordat hij fa brand stond. Daar midden op zee tusschen. de Fransche en Engellsche kusten heeft zich een drama afgespeeld, diat zich als volgt heeft toe- Meittegenstaanda mijn betofite aiam Geoirge zou het uit komen. Ik zou het je vertellen te gen mijn zin. Ik zou een gevoeil hebben of ik stierf ails ;ik het niet dieod en ik mng niet lk heb het hem beloofd Ik ga lieveir been." Phdlppia knikte toestiemnicnd'. Ik vnoeg mij, af ik vroeg mij: met spanning af wellkie verklaring zij van dit alles zou kunnen ge- :ven; welte oiwaze vebrooedlens, wdlke veron- dierstellingeni niet zoo builtengewoon als die waarlheid, haar hoofd op dit oogenblik fcon- den vervullten. Zij li-ep der kamer door naar de kaptafel en gaf mij een kam. Daama liep Eij naar die kast, nam mijn hoed! in de eene hand en de hoedepen fa die andere. „,Ik begrijp dat het misschien' beter voor je is dan maar niet te bTijven" zdi ze met een verm'ccidte maar lievc stem. „Ga je naar het hotel Riitz?" „Ja vo'or't oogenblik wel. Ik zal je tele- foneeren en het je Men welten" zeil ik gewich- Mg, want al mijn mloeiljjkheden' scheneni zfch weder boven mijn hoofd samen te pakken. „Ik zal bij, je iterugkomen Philppa, wan neer er fets is dat ik je vertellen kan En met die woorden verliet ik haar. Word! VewolgtL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5