AlkmaarscheGourant
Uw Prijsctiuranten
In het atelier.
In verkeerde schoenen.
Laat ons
drukken.
N.V. Boek- en Handelsdrukkerij
vl Herms. COSTER ZOON,
FEUILIITOI.
Voordam C 9. ALKMAAR.
Maandag 17 September.
Mt. 218.
1927.
Honderd Vijt en Twintlgste Jaargang,
dloor
TINE BRIMKG'REVE—WICHERINK.
De late Septemberzon wierp nog schufae
stralen door het hooge atelierraam, tan El
la Baying opstomdl van haar vouwetioelit/je, het
penseel neerlegde, en, een paar passen terug-
gaandia, met critischen bliik het doek bekeek,
diait op den ezel sitond en waaraan ze juist die
laatste streken had gegeven. Nog even strekte
haar hand zich uit naar het penseel, dat op
de roinmelige schilderstafel lag kon die
lticht aan de eene zijde niet een ietsje ineer
rose geitfat? doch ze bedachit zich, en on-
aangeroerd Meef het liggen. Ziooails het werk
daar voor haar stond was het af, klaar, naar
haar zin: een met-Hrood-doorwasde avoudhe-
met, de z'on weggezonken achter een gnoepje
donkere dennen, waar een zandweg zich
dloorheen slingerde.
Terwijl ze het grijshnnen mouwsdhoilti, dat
op enkelere pfaatsen verfsptoren vertoondc,
aan een haak hiing, zwierf haar blik langs de
twee hooge, gewitte wanden, geheel' behau-
gien met haar schilderstukkendoeken in
gouden lijst, in effen zwant, in smalle bruine
op dan grand, tegen dan wandi aani, stonden
Jtteinere sdiilddrstukjes, niet fagielijstl. Voor
het meerendeel waren heft landscliappen, ont-
ieend aan de omgeving waar zi| zich geves-
tigdi faaid, een heerlijke coimlbinatie van bosch
en duiu en zee; maar ook stillevens vond
men, en piodreitten, in hoofdzaak kiuderpor-
tretten boeredeernJtjes, mat rondo, vaag ver-
wonderde snuitjes.
Met snerpend geluid versdhoof die ketting
van de aufieke Friesche klok, die aan dlen,
met sarongs bedekte, wand hing, waartegen
ook een1 oud dikenhouten fcabinet stond, en
een fafeltje met twee gebeeldhouwde stoelen f
Toen tonarste hat unrwerk, en timjkiefldleni zeven
8 Zeven unr! Haar dagtaak was geelndlgd,
ze kon het atelier' ntoteen cluitenStond niet
huiten, bif het wiitgeschlderde hek, een bard,
daiii verkondigde, dat het atelier voor belang-
stellenden toegankelijk was van 2 tot 7 uur!
Ze bad lang geaarzddl, v66r ze hier toe over
was gegaan, v66ndat ze bet voorbeeld ge-
tolgd had van enkele kunstbroeders en zos
ters. Maar't was tenslotte ook de noodzake-
lijkheid, die dwong. Voor de modil'ijke levens-
otnstand'igheden was haar kunst, vroeger
sledbts beoefend1 als een uitfag van fanerlijke
drang en talentj evenzeer een1 brooidikWestiie
geworden, em mididiel om in haar ondlerthoud
te voorzien. Verfedeo jaar (had ze verscheidene
gtukkan verkocht, hi hoofdzaak te dlanken aan
die vele vreemdelfagen, die in hotels en pen
sions waren neergestreken, dit jaar was hot
veel minder geweeslf. Er waren wel! veel1 za-
mergasten, maar yt scheen lover het algemeen
een ander genre nuenschen. die wd opzichfi'g
geklieed gihgen, en royaal verteerdien, niaar
voor de kunst niets over hadden; als ze eens
een enkele rnaal een- collegia spmak, dan' was
het altijd een klaaglied, dat ze te hooren
fcreeg. De rneeste kunstenaars leden gebnek,
hadden nog een gezin1 te onderhoudlen ook;
zij 'had itenmfaste nog maar alleen voor zich
zelf te zorgen.
Ja, zij was maar alleen'I
Eensklaps hief ze het hoofd lop: ze hoorldle
het piepend gelnid van het hekje, dat het
voortuintje van de bosohlaan afsloot, met een
geklik viel het weer dicht. Op het pad, dat
langs haar htiisje naar het atelier voerde,
klonken voetstappen, did voor die deur halt
hidden. Even scheen de hand te aarzelen, die
die krnop vasthield toen viel: een breede
lichtstraal door die geopende deur op den
hruin-gebeiitsten vloer, en een bezoeker trald!
binnen. Wie zou het leunnen zijn? Een
vreemde, een belangstellende, een koopesr mis-
schien? Of een ddr weinige beleendien, met
wie ze hter omging
Nog voordait ze het gelaat onder den' neer-
geslagen hoedrand had kunnen1 opnemen, trol
hlaar in de hooding van den hinnemtredendie
iete beken'dls, iets dat 'aan vroeger tijdien her-
innerde.
Plotseling was het, of al het blloed1 oit haar
gezicht wegtrok; ze werd doodlsbleek, en de
handen als in afweer voor zich uitgestrekt,
stamelle ze:
JiJ- jijl"
De slanke, en focih kradhEg-geboowde man,
ted langzaarai op haar ta, Stak die hand
uiit.
„Dag.... EfcP-
Zifn begroeting blieef onbeantwoordkranip-
achiig strengelden haar vingers zich' fa el-
fcaar.
„Hoe koin... Je filer?"
„Hier fa het dbrp bedod je? Wij zifn Srr
het hotel' gelogeerd teigenover de kerk, sedert
een paar dagen."
_Een zwij'gen hfag fa hef vertrefc; haar boost
ging op en neer, als fa nauw bedwongen emo-
69)
Naar hei Engelsdt, door Berta Ruck.
Philippa Tracey keek mij zoo streng aan,
dat ik mijn gezicht fa mijn kussfen verbergen
moest. M'aar door de verwarde krulletjes iom
mijn brandend heete ooren hoordte ik hlaar
stem. De ernstige, onnatuurlijke liiefiheid was
er geheel fat verdwenen. iDa stem klohk geai-
giteerd:
„Rose, lufater naar mij. Ik heb ja vertelid,
dalt ik je man bedantot heb
_Verschrikt mompelde ik: ,,0, spreek zoo
niet!" maar ze scheen niet te hooren wait ik
zei. Zij ging voort:
„Ik bSankte hem omdat ik te veeli van hem
Meld!. Ik begreep hem te goed. Ik wist, dlat
hem1 nidt gekikkig gemaakt kon hebben.
Maar
De direigende ktank werd dlrdigendler.
„Maar alls hij ongelukkig dreigt te warden
met jott, dan- had hiji even goed bij mij kuninien
Mijven. Ik had hem kunnen behouden
Ik denlk diat mijn antwo'ord' op deze woor-
den! Philippa evenzeer verbaasdfe als idts diait
ik gezego had gedurendle deze nachtmarrile
tee. HBjl varbrak het eerst da stffite.
„Zouden we er niet bii gaan zitten? Of heb
je dringende besognc die je wachters. Ik ben
wafc laai dat weet ik, maar ik wilde die
kans niet Ibopen, andere bezoekens bij je aan
te treffen en ik begreep dat je .dm dlezen tijd
nog hier zou zijn?"
Hij nam pl'aats fa een dler steielen, Ella
zonk fa den andereni neer; ze had eemgevoel,
of haar beenen haar opeens faet mieer konr
den dragen.
Zijn oogen zwierven fa het rondi, lan'gs die
wanden.
„Daar is goed! werk bij, Ella, h661 goed
werk; je eertijidls ontkiemende ialent is tot
rijpheid geworden". Met een paar hoofdlknik-
ken duidde hij' op enkele stukken.
„Dat en dlat... en diat.. zal temiand je niet
lichit nadoen.... ikzelf zou die heide en die
zonsondergang niet verbeteren kunnen."
Ze scheen geen achit te Sl'aan op zijn waar-
deeren.de woorden, ze iternauwernood te ver-
staan.
„Wat kam' je... hier doen
„Wat ik hier kom doen Hij' boog zich
vooraver, om haar beter fa het gelaat te kun
nen zien. „Zou hiet mo'gelijk zijn, dat ik fa
je buurt was, en dan ge6n moeite zon doen
om je te zien, je te spreken?"
„We hebben niets meer melt elkaar tei ma-
ken
„Neen... helaas! Hfeb je mij ndg nieit ver-
geven, Ella?"
„Ach!" Ze maakte een moedle bewegfag
niet de hand. „Is het niet beter... allies te laten
rusten?"
„Ja... missdhien' wel, maar sedert ik je weer
gezien heb, kan ik het niet. Ella, toen ik gis-
terenavond fa den tuimi voor het hotel zat,
zag ik je voorbij komen1; als een schok ging
het door mij heen, ik herkende je onmiddel-
1'ijk. Sedert dat oogenblik heb ik geen rust,
ik moest naar je heen. Ella", onverhoilein
bewondering klonk fa zijn stem, was fa den
blik te lezen, waartnodh hij! haar aanzag:
„Ella, ik zou bijna zeggcn, je bent n6g
mooier geWordlen. Hoe komit het eigienlijk.
dat je nooit getrouwd bent?"
„Dat vraag jij
Ze legde de hand op ide borst; weer faeens
did verraderliike steken, die ftolle pijn, die
haar soma den %dem benamen, voorboden
waren van een fliauwte, een duizelingMaar
nu' hiet, In Godsnnam nu nieit; nu kalim en
sfierk blijven tegenaver den man, die daar
viafc bij haar zat.
„Ella, ik merk dat lk veel goed te maben
heb. Wlaarami heb je mij indlertijd niet willen
aanhooren, toen ik van mijn reis terugge-
keerd was?"
„Waarom'?" Met imoeiite wrong zfch een
droog lachje uit haar keel, dat echter fa een
enik overging. „Wat kon je mij nog tie zeg-
gen of uit tie liggen hebben? Je ging een
kumsltreis maken... O, je kon er biitna niet
toe komen, mij te verlaten, den tijd, diait je
van mij gescheiden moest zijn, Iteek je een
eeuwigheid... dlat verteHden ook je brileven, die
echter eensklaps niet meer kwamcn.... Totdat
ik van vreemden moest hooren, dat je geen
drie inaanden wegbleef maar een half jaar,
langer nog misschien, totdat ik van vreemden
moest hooren, dat je ging trouwen, mat een
rijlke vrouw iterugbeeren zou!
G, ik heb me goied gehbudeni, ik moest me
goealhouden, mocht een van die amdieren
wel eens iets varmoeden, niemand wist tech
met zekerhei'd' van onze verhouding af. Per
slot zou men mij tamers slechts uitlaclien,
bespotten: het jonge kind, dlat zich fa diwe-
perij aan den meester gehecht had, en nu op
zij werd gesehoven, afgedaan had
Mijn trots heeft me overeind doen blijven,
maar mijn sfcrijd dreigde me dikwijls te
zwaar te woTden, boven-menschelijkToitdat
de kunst me te h'ulp kwamMaar wat je ^e-
dood hebt fa mijn ziel, neengeslagen, verpilielti-
terd, dat weet slechis E6n"
Hij beet zich op de lip.
?,EilHa...." iets vleiends^smeekenids' lag er to
zijn Stem* „Ella, weet je zeker, dat al, wat
je eens voor mij gevoeld hebt, fatgedoofd is
in je hart?"
Een rilling gfag door haar been: dat was
de stem, dezelfde stem die haar vroeger om-
stri'kte, betooverdfe, totdat zijin will slShits die
hare was, in alles oveiheerschte... Maar het
twintigjarig maisje was nu een vrouw van
ruim dertig jaar, me: ervaring en een bittere
levenssitrijd achter zich; die stem hidi zijn be-
toring verloren.
,Ja... dat weet ik zeker! En hoe durf je zoo
nog tot mij te spreken, jij, de getrouwdle man.,
en vader!"
„Dat zijn slechts uitetrlijke handen, Ella;
nu ik je heb weergezien, weet en besef :ik pas,
wie er aliijd voor mij de eerste is geweest!"
„Dus je zou... nu als getrouwd man.... het
spel opnieuw willen beginnen?"
Haar neusvleugells trilden, haar blauwe
oogen leken bijna zwart.
„Het spel 7" Hij weifdde een oogenblik, zel
teen langzaam':
„Ik zou kunnen sdheiden, 'Ella... mijn vrouw
heeft me tech nooit kunnen en willen geven,
waar mijn kunstenaarsziel behoefte aan had1".
„Behalve dan tech haar rijkdoni, en een
leven van luxe en! weelde. Bah!" Haar
van een gesprek, want, met een- vliuigge bewe
gfag sprang ik overeind van mijn kussen, ;ter-
wijili mijn haren los over mijn gezicht viefen.
Ik zat baarsrecht overeind op het bed, met
mijn handen am mijn kniieen gevouwen. Ik
keek op tot haar. Op een toon van de op-
rechtste en wanhopigste overtuigfag ant-
woorddia ik: „Je moest hen^ gehoudien heb
ben O, waarom deed je het niet? Jo had met
hem moeten trouwen, Philippa! Je had dat
moeiten doen! Ik wou dait je het gediaan had."
Zij sfcaarde mij: aan, het dOnkere, rnooie, be-
zielide meisje, allsof ze haar ooren niet gfaoo-
ven kon.
Woorden schenen haar fen mfaste
In den steefc te laten.
„Ik wou heusch, dat hij met jou gefagah
geerd Was gebleven, Philippa", zei ik dilep ani-
gelukkig. „Ik inmi het. Het zou zoo veel bel
ter geweest zijn. Hij had nooit moeten trou
wen... met ietmand anders. Het is vollmaakit
tragisch, dat hij dit deed."
Tot rnijtai schrik vodkfe ik eenl brok fa faijh
keel komen, toon' ik dit zei.
„Hij had met hat rechfe meisje moeten
trouwen", Stiamelda iik. „Hij verdiiendie het.
O, verged! nooit, dat ik dit gezegd heb. Hij
trouwde Philippa, denk er aan, dat ik je
dit fen mfaste vertelid heb hij trouwde met
een fatiaal, totaal, totaali verkaerde vrouw!"
minachttag trof hern als een zweepslag. Met
'lage,.diepie stem ging ze voort, die stem,
die moot?, senore .stem, hoe herkende hij
die weet van vioege-, als ze hefltig bewogen
was 1"
„Je zou dug de eene laagheid goed wiillien
maken door een nieuwe laagheid!
„Ella
„Ja..., mij), het onervaren ouderlooza 'kind,
dat met een hoofd vol illusaes en plannen op
die academic kwam, heb je verlobt, mij daar-
na weggeworpen... en nu zou je de vrouw
willen verlaten, die je 66k eenmaal liefde en
trouw hebt beloofd! Maar diep in je hart
denk je niet aan een scheiding, dat weet ik,
mijn oogen zijn nu geopend, thans zie ik
slechts den kemediant ir te!"
Ella!"
Dreigend1 rees hlj overeind; wenddd zich
toen ptotselfag, met enkele vlugge passen,
naar de deur, die hij1 afSloot: de sleutel
knarste in het slot.
Langzaam naderde hij haar tafaltje weer,
zijn hand ife^itte fa den borstzak, en legde
een revolver op het tafelblad. Met wijd1 open-
gesperde oogen volgde ze zijn bewegfagen.
,.Voar wie... is die bestemd?"
„Misschien voor ons beiden! In elk geval
....als je blijft weigeren... als je niets meer
met mij te maken wilt hebben.... voor mij'"
Enkele seconden verliepen.... maar in die
secondeo was het, of, gelijk fa' een film.
beeld, haar leven aan haar voorbiitrok. Ze
zag zich als een stil, teruggetrokken kind,
dat jong reeds de ouders had verloren, op-
gevoed bij een kfaderlooze oom en tante in
een kleine provinciestaa. Dan het afloopen
vas de lagere school, een paar jaar verlo
ren jarenals hulp fa de huisliouding bij
de wel goedhartige, maar toch ook bekrom-
pen tante! Toen de met moeite afgebedel'de
teekenlessen, en met de voorspraak en hulp
van den' leeraar, die haar talent inzag, ein-
delijk de gloeiend afgesmeekte toestemming,
in Amsterdam de teekenacademie te mogen
bezoeken. Daar leerde ze hem kennen, den
man, verscheidene jaren ouder dian zij, die
reeds naam gemaakt had, wiems schilderijen
gezooht werden! Hoe had ze in tam eerst
slechts den meester gezien, den hemelhoog
boven-haar verhevene, den Godheid... En die
ten slotte een gewoon mensch bleek te zijn,
een zondig mensch..,.
En toen haar jaren van zelfverwtft, zelf-
verachtiing, van leed en eenizaamhei'd...
In het avondlicht glansde de stalen loop
van de revolver als zilver...
Vast drukte ze de handen tegen de borst,
haar oogen werdlen oinnatuurlijk groot... dan
een roochelend geluid, een lange snik....
Verschrikt boog hij zich naar haar toe.
,,Ella... wat scheelt er aan! Ella...!"
Haar armen vielen slap neer, de glan3
van haar oogen verdofte; ziwaar zonk haqr
hoofd op zij.
„Ellaom Godswil!"
Hij legde het oor tegen haar borst; het
hart had opgehouden te kloppen...
Druppels parelden op zijn voorhoofd; hi}
richtte zich moeizaam overeind, gfag met
zware schreden enkele passen terug; schuw
keek hij. naar de roerlooze gedaante to den
hoogen, gebeeldhouwden stoel.
Zijn bevende vingers namen den revolver
van het tafelblad: e6n ondeelbaar moment
flitste de wensch door zijn hoofd, dat het
wapen thans geladen mocht zijn; doch tege-
lijkertijd wist hij ook, diep-innerlijk, dat hij
nooit den moed, nooit het verlangen zou
hebben, zichzelf te dooden. Daarvoor was
het leven nog te mooi, nog te veelbelovend!..
Zonder nog eenmaal om te zien, verliet hi]
het atelier, in een rozenstruik zat een vo-
gel, die een snerpenden kreet deed hooren, en
met luid wiekgeklep opvloog, taen hij voor-
bijging. Even balde hij de vuist; het woord:
komediant! zooeven door haar genoemd,
leek hij er plotseling in te verstaan.
In de hoeken van het atelier doazelde
reeds de naderende schemering...
DE FIJNE GEEST.
De Zwolsche Crt. schrijft:
Bij het lezend publiek geniet de medewer-
ker van da (Groene) Amsterdammer, die
zich Charivarius noemf, een zekere reputatie
van geestigheid en bevoegdheid inzake stijl
en taal.
Deze reputatie berusf op het feit, da! hij
verzamelaar is van schrij-f- en drukfouten in
dagbladen, die hiji zelf vindt of die hem door
verwante geesten worden toegezonden. Een
kinderlijk genoegen: Zoo verzamelt de dorps-
idioot gebruikte tramkaartjes. Men' vergoe-
lij'fct: de bezigheid houdt hem van verkeerde
dragen af, prikkelt zijn waakzaaxnhjeid en
oefent zijn volharding en geduld.
Jarenlang heeft hij zich aldus vermaakf
met het stopwoord „reuzen" te verzamelen,
dat een tien, vijftien jaren geleden mode was,
zooals vroeger, fameus, beslist, bepaald,
leuk, verschrikkelijk enz. enz.
Tegenwoordig amuseert hij' zich met „vas
af", dat ons reeds op de H. B. S. verboden
werd,, een kwart eeuw geleden.
Het perverse fa het geval van het verza-
zei ik opgewondlen.
En 'ik voeldte een1 bittere, taantetoditelijike
golf van wrok fa mlij opkamen.' tegen die
vrouw, die „Vera'", wier vollkiomein onge-
sch'iktheid nog niet is opgekomen fa het hoofd
van de arme vriendfa van George. P'hilippla
was niet die eenige, die begreep, 'dat hij was
gehoren, geschapeln, om' gelukkig te zijn!
Philippa zou de eenige niet zijn, die de
wreede ontgoodhdlfag zou beseffen van' zijn
onzinniige, tragischrkomische geschiedieniis.
Diie gdlf van sympathiek mjedegevod' ien wriofc
tegeu1 Vera dheSgide mij mee te voeren.
Ik wierp deze" gedach'te van mij! af, terwijl
ik Philip pa's dekbed op zij wierp.
Ik voeldie, dat iik het nu geen minimi langer
kon uilthbuden.
Ik stond op mijn voeten fa blauw zijden
bou'sen en tastltfe naar mijn blauw suede
schoentjes met ge&pen.
Haasiig zei' ik: ,,Nu ga ik heen."
„Neen, dat dioe je nier', zei Philippa, even-
eens opstaande en1 mijl bleheerschendel met
haar blik. „Je fcunt nu niet gaan, vooTdai je
mij allds hd>t verteldl Je htalf mij! een' dlilng
verteld, dat niet waar ban' zijn, dat weet ik.
Dat je George voor het eerst fa Parijs hebt
gezien. Nu dien je mij db heele waarheid1 te
vertellen. Ik laat je cidt gaan voordait je dat
gedlaam hebt"
melen van louten is, dat bet altijd een element
van vermdak ten koste van een ander bevat,
zoowel bij den verzamelaar, ala bij den le-
zer, die zich verkneukelt over den stommeling,
die nog niet schrijven of spellen kan. Tot nu
toe heeft men gel oof d, dat een en ander ge-
beurde met de bcdocling, onze taal te zuive-
ren, en men liet het zich aanleunen.
Nu echter komt de aap uit de mouw. In het
laatste nommer van het weekblad plaatst de
ze man een gedichtje, „De kranteman" geti-
teld, dat zoo kwaadaardig en beleedigend is.
dat nu wel iedereen duidelijk zal inzien, uir
welke gevoelen® zijn inanie geboren is. De
kranteman, volgens hem, leeft van inbraak
en roof, „gap, waar ie kunt" is zijn geloof,
hij: brengt je linge sale op straat, werkt met
omkooping, met het „jatten" van kladjes;
„o helden van hef sleutelgat!" roept hij uit.
Het slot brengt de vergiftigheid geconceu-
treerd:
„Wie niets onfrisch' verrichten kan,
,,Wordt nooit een bruikbaar kranteman".
wij zullen het woord niet schrijven, da!
ons ontviel, toen wij deze slotregels lazen.
Wij zullen het omkeeren en zeggen: welk een
fijne geest is deze gentleman, die gebruikte
tramkaartjes verzameld!
CtNTRAAL INDUSTRIEEL VERBOND.
Da Woetnsdlag j.iL gehouden algeirueene le-
dan vergiadbring van het Genitraal Industrieel
Veihond, is dioor den voorziituer, den heer Al
bert Span jaard, geopend met een korte rede,
waarfa hij voorall wees op de nioodzakelijikheid
van1 organiisaitie dler Industrie, op comimier-
cieell gabled miisschien nog meer dian op so1-
ciaal pollitiek tenrein. Wanlt het is hu niet
voonal de vraag, hoe gewerkit moat wordiani
fa die fabrieken, maar wel of er nog kans be-
siiaat, dait nog gewerkit kan worden. Deze
kWestia is fa eommieroieeil faternationaali op-
zidh.it Van helang en het 'is noodig omi aan
te dklihigem op onderifage aaneensluiittinig.
Wanneer het C. I. V. kan spreken namiens de
geheele Industrie, dan is veel meer 'to 'bereiken
dan nu reeds, blijkens het jaarverslag, moge-
lijk Was.
>Dle voorzitter heebte de heerem prof. rnr. M.
W. F. Treub, rnr. J. Gerriitzen, ilild van die
Tweede Kiamer, oud-dixecteur van de Java--
sche Bank en, den heer F. K. J. Heringa, Chef
van- de afdedlfag handel van het departlement
van arbeid, 'handel en nijveihaid, welkom. ;Hlij
deelde mede, dait dd heer Vani Reigersberg
VerSluys aanvankelijk -zich- bereid had ver-
fclaard, om ,ter vervainging van dien heer J.
van der Waendten, een' faleidfag te houden over
het vraagstuk van de indlustridlisaitde van Ne-
derlandsch-Indie, De heer Van der Waerdeu
had! over dit onderwarp in den Nijverhei'ds-
raad1 een voordlriachit gehoudien, welke door
die leden van dien' raad, die niet op db hoogte
van Indie waren, zeer ernstig is opgenlamen
als een Mene Tekbl, een' Waarschuwihg. De
heer Van dter Waeraen is sediert weer naar
Indie verfcnokken en de heer Van Reigersberg
Versluys is zibk geworden. Toen heeft spr.
mr. J.' Gerritzen bereid gevonden, om over dilt
punt eenige voohlichitiing te 'geven, zij' het miS-
sdhien fa "anderen zfa dan' de vorengenoemde
heeren.
Db heer Gbfriltzen, nu hbt woord! verfaiijr
gende, wil'db hetv raagstuk van db fadustria'-
lisatie van Naderlandsch-Indie van' Hal van'
gezidhispunten befcijken.
Van die gelegenhbid tot het stellen Van viia-
gen werd door verschillendb aanwezigen ge-
bruik gbmaabti. Db heer mr. J. Gerritzen be-
an'twoordde db vragers, waama db voorzit
ter hem dlank bracht voor zijn leztog.
to de miiddaigvergadbrihg was het woord
aan prof. mr. M. W. F. Treub, die een' voor-
dradnit zou houdien over db Handblspollitiek
van Nbderl'and.
WEERMAKERS.
De bioscoopfilmmaker verschaft zich na-
tuurlijk met het grootste gemak het soort
weer, dat hij nooaig heeft. Doch hij doet het
eenigszins anders dan men het verwachten
zou.
Voor maanlicht gebruikt hi} bij voorkeur
de zon. Alle maanscenes worden in den re-
gel bij helderen zonneschijn genomen. Het
maanachtige krijgt men dan langs chemi-
schen weg door filmbaden en -kleuren.
Wil men daarentegen fel zonlicht hebben,
dan begint men Ihet de zon buiten te sluiten.
Dat krijgt men veel beter kunstmatig dan
met het artikel „zon" zelf.
Sneeuwstormen, vragen tonnen zout en
confetti, 'die men laat neerdwarrelen.
Hoe men regen maakt, spreekt van zelf:
pijpen met gaten boven het tooneel. Alleen
is men slecht geoutilleerd op zachten regen.
Met van die slappe dingen houdt de bioskoop
zich niet op. De plasregens, die de bioskoop
levert, maakt de natuur haar niet na. Dade-
lijk zijn dan ook de artiesten tot op de huid
toe nat.
Is er wind noodig, een druk op den knop
en groove vliegmachine-schroeven zijn in
staat een wind te leveren, die het vluchtende
vrouwelijke slachtoffer van mannelijke hard-
heid de stralen in het gelaat jaagt. En moet
het nog harder stormen, dan komt er meer
wind, die takken afrukt, telegraafpalen af-
knapt, ja zoo noodig de artiesten zelf op den
grond werpt. De bioskoop-winden staan voor
Daar stond ze, lang eu scho'on' en recfat afs
eeai' jonge m'ani en ze scheen db deur van haar
kamer te versparren.
„Ik kan niet", zed ik schor. „Denk je dan,
dat ik he! je hiet graag zou willen vertellen?."
„H.a!" Zij zag op mij neer. „Je erkent dus,
da! 'er iets te vertellen is?"
„Massa's", erkende ik ongglukkig en otet
hadruk. ,,Massa's".
„Kan je mij ten mfaste meedeblen, waarom
je het mil niet kunt vertellen1?"
„0' ja", zei ik ongelukkig. „Ja, dlat kan' ik
vertellen."
En fa vfer woordij® rta ccnue
„Ik heb hbt Georg* ^ei'oofd".
Onmiddblilijk kwam Philippa van db dbur
terug.
Met een piotiselfag gbbroken1 stemimetje zei
ze: „Gobd. Ik zal je niets meer vragen. Dait
wist 'ilk niet. Zal je zal je ooiit fa staat
zijn het mij te vertellien? Ik denk van niet."
„G, ja zeker I Ik hoop hbt zeker!" riep
uit, „en ik denk het ook. Mlilsschien zblfs
over een paar dagen'
„En je. kota hier om die dagen (hier te
blijven
Maar ik schudde hbt Woofd. Daar zag iik
reeds de totale onmogelijkheid' van fa.
„Dat kan' ik nu niet", zei ik. „ATa ik bij
je bleef dan weet ik wat er gebeurm zou.
niets en kunnen veel grooter snelheid ontwik-
kelen dan in de gebrekkige natuur.
En als het gedaan is, dan komt er een
commando „stop", en dan- ziet men ineena
een helderen, kalmen zonneschijn op het
tooneel, waar ebn seconde te voren nog een
typhoon raasde, als zelfs Japan niet kent.
BRAND-
Gedurende db jubileumfeestea is gister-
avond aan den Hoogeweg te Dreumel brand
in deb oerderij van F. V. ontstaan. Ook de niet
verzekerde boerderij van F. v. d. B. brandde,
met 50,000 pond hooi, geheel af, daar da
spuit, wegens watergebrek, geen dienst ikon
doen. Het vee is geried.
PERMANENT HOF VAN INTER
NATIONALE JUSTITIE.
Het Permanente Hof van Internationale
Justitie zal vannxiddag 4 uur zijn zienswijze
inzake het vraagstuk der interpretatie van art.
4 van het Poolsch Mfaderhedenverdxag be-
Icend maken.
DE BLADEREN DE R BOO MEN.
to Friesland staan langs de wegen a! tal
van boomen bladerloos. Vooral fa de laatste
dagen zijn veel bladeren gevallen. De boo
men zullen een maand vroeger dan gewoon-
lijk dit jaar kaal zijn.
POSTCMbQUE- EN GIRODIENST.
Bijna 100 ambtenaren, mannelijke en vrou
welijke, van het postkantoor en het telegraaf-
kantoor te Rotterdam verleenen al verschei
dene dagen hulp aan den post-cheque- en gj-
rodienst in Den Haag.
GEZONDHEIDSCONGRES.
Hedenmorgen werd te Amsterdam het
Gezondheidscongres voortgezet. Aan de or-
de waren de prae-adviezen van arts R. N.
M. Eykel en arts L. Heyermans over: Op-
leiding en arbeidsverdeeling van sociaal-
hygienische en sociaal-geneeskundige hiilp-
krachten.
SAMENWERKING OVERHEIDS-
PERSONEEL.
In aansluiting aan de op 1 dezer gehouden
samenspreking van de R. K. Centrale van
burgerlijk overheidspersoneel, het comitb van
Neutraal Overheidspersoneel, het permanen
te comite uit de bij h^t Christelijk Nationaal
Vakverbond aangesloten organisaties van
personeel in publieken dienst en het comitb
ter behartiging van de algemeene belangen
'van overheidspersoneel, heeft gistermorgen
een nieuwe conferentie plaat gehad, waarin
besloten werd, samenwerking aan te gaan,
beoogende te komen tot een gemeenschappe-
lijke indiening van een adres aan de Staten-
generaal inzake de voorgenomen intrekking
van art. 40 van het bezoldigingsbesluit en de
dreigende salarisverlaging van het rijksper-
soneel en tot gemeenschappelijke besprekin-
gen met de Kamerfracties.
Wat de openbare actie betreft, welke ge-
Voerd zal worden, moest de R. K. Centrale
zich het houden van afzonderlijke vergade-
ringen voorbehouden; wel verklaarden de
vertegenwoordigers van deze centrale zich
bereid, de door hen te belcggen vergaderin-
gen zooveel mogelijk op dezelfde dagen te
houden, als waarop de overige centrales ver-
gaderen.
Onder deze omstandigheden verklaarden
de Neutrale en de Christelijke Centrale een
gelijk standpunt te zullen innemen.
De vergadering oordeelde intusschen, dat
er nog een breed terrein van samenwerking
overblijft, o.m. het richten van een gemeen-
schappelijk manifest tot het gansche over
heidspersoneel, houdende een uiteenzetting
van de bezwaren tegen de voorgenomen sala
risverlaging, en dat tot incidenteele samen
werking behoort te worden besloten, waartoe
een comite van acht personen werd ingesteld.
Dit CQmite kreeg tot opdracht, zich met de
Centrale van hoogere rijksambtenaren in ver-
binding te stellen, wij'l er onzekerheid bleek
te bestaan ten aanzien van het standpunt, dat
deze centrale ten opzichte van de plannen van
d'e regeering inneemt.
EEN ZWEM'MER IN BRAND.
Dit lijkt wel een van de laatste dingem, die
gebeuren kunnen, schrijft het „Haarlan- Dag-
blad" Een zwemmer in brand. En toch
heeft de aspirant Kanaal-zwemmer Omer Per-
deault tijdens een paging om zijn ideaal te be
reiken bijna het leven verloren, doordat hij fa
brand stond. Daar midden op zee tusschen. de
Fransche en Engellsche kusten heeft zich een
drama afgespeeld, diat zich als volgt heeft toe-
Meittegenstaanda mijn betofite aiam Geoirge
zou het uit komen. Ik zou het je vertellen te
gen mijn zin. Ik zou een gevoeil hebben of ik
stierf ails ;ik het niet dieod en ik mng niet
lk heb het hem beloofd Ik ga lieveir been."
Phdlppia knikte toestiemnicnd'. Ik vnoeg mij,
af ik vroeg mij: met spanning af wellkie
verklaring zij van dit alles zou kunnen ge-
:ven; welte oiwaze vebrooedlens, wdlke veron-
dierstellingeni niet zoo builtengewoon als die
waarlheid, haar hoofd op dit oogenblik fcon-
den vervullten.
Zij li-ep der kamer door naar de kaptafel en
gaf mij een kam. Daama liep Eij naar die
kast, nam mijn hoed! in de eene hand en de
hoedepen fa die andere.
„,Ik begrijp dat het misschien' beter voor je
is dan maar niet te bTijven" zdi ze met een
verm'ccidte maar lievc stem. „Ga je naar het
hotel Riitz?"
„Ja vo'or't oogenblik wel. Ik zal je tele-
foneeren en het je Men welten" zeil ik gewich-
Mg, want al mijn mloeiljjkheden' scheneni zfch
weder boven mijn hoofd samen te pakken.
„Ik zal bij, je iterugkomen Philppa, wan
neer er fets is dat ik je vertellen kan En met
die woorden verliet ik haar.
Word! VewolgtL