Alkmaarsche Gourant alle Handelsdrukwerk Elpptn en Konljnen. N.V, Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herms. COSTER ZOON, Voordam G 9, ALKMAAR. Dinsdag 9 October. Geneeskundig© biftven* FEUILLETQK In verkeerde schoenen. N», SSI. Ksndard Vijf en Twintlgste Jaargang, Met het oog op de stagnatie in den Post- cheque- en Girodienst wordt beleefd ver- zocht, zoolang deze dienst niet normaal werkt, geen betalingen op onze postreke- ning te doen, doch deze per postwissel aan ons pver te maken. XXXIV. Reflexen. Wanneer een ongewenscht klein insect on- der het halsboord wandelt, worden vinger en duim onmiddellijk daarheen bewogen en deze trachten het insect te grijpen. Gebeurt ditzelfde bij iemand op het oogenblik, dat hij bij een audientie zijn buiging maakt, dan wordt de eerstbedoelde beweging nagelaten. Het eerste is een voorbeeld van een reflex, het laatste van een1 reflexremming. Het een zoowel als het ander speelt een zoo belang- rijke rol in ons leven, dat wij daarbij wel een oogenblik mogen stil staan. Reflex beteekent weerspiegeling, terugslag, terugkaatsing. In het geneeskunaig spraak heidje. Tal van reflexen spelen zich, vooral in de vegetarieve org'aanstelsels, af zoider dat wij er anders kennis van krijgen dian door het verkregen effect. De werking van den reflex boog zelf wordt door ons niet waargenomen Bij de spijsvertering liggen de voorbeelden voor het grijpen. Zoodra voedsel in den mond wordt gebracht, treden tal van reflex- werkingen op. In de eerste plaats wordt de speekselafscheiding grooter. Hoewel wij er zelf niets aan kunnen doen, werkt dit proces zoo prachtig, dat wij, het met bewustheid zelf doende, het niet zouden kunnen verbete- ren. Niet alleen de hoeveelheid, maar de geaardheid van bet speeksel is zoo, dat zij j juist past bij het genomen voedsel. De drie paren speekselklieren, die wij bezitten, leve- ren speeksel van ongelijke samenstelling af. Proeven op honden hebben geleerd, dat de hoeveelheid geleverd ferment, dat op het voedsel moet inwerken, juist groot genoeg is voor de bestanddeelen van bet voedsel, die er mee verwerkt moeten worden. Brengt men in den bek van het proefdier fijn zand, dan wordt bijna helder water afgescheidei. Ver- werking van het voedsel is dan niet noodig, alleen veel water ter wegspoeling, om het zand weg te werken. Maar de opgewekte reflexen blijven niet tot den mond beperkt. Ook in de maag wor den reeds vloeistoffen afgescheiden, die te pas zullen komen voor de vertering van het voedsel, dat van den mond uit te verwachten is. En ook hier zien wij het afgeschemden maagsap wisselen van aard, naannate an- gebruik is het de beweging (of een soortge- m^gsap wiueim van aam uaaimaie da- Ike functie) die volgt op den een; of anderen df,r v°edsel werd toegereikt En zoo werk<m lijke functie) die volgt op prikkel zonder dat de wil er invloed op uit- oefent. De prikkels uit de buitenwereld wor den door onze zintuigen opgevangen en door zenuwen (de zoogenaamde gevoelszenuwen) naar hersenen of ruggemerg geleid. Daar aangekomen, kan de geleiding in verschillen- de richtingen vender gaan Wordt een zeker gedeelte der hersenen bereikt, dan worden wij ons bewust van den prikkel, wij doen een waarneming. Die waarneming is de eer ste stap om nog verder te gaan, maar dien weg, die tot denken. bewustzijn, willen en bewust handelen leidt, zullen wij thans niet verder opgaan. Ook zonder dien langen weg kan de opgevangen prikkel tot een beweging aanleiding geven. De geleiding springt dan als het ware van de gevoelszenuw direct op een beweegzenuw over. Dit overspringen kan reeds in het ruggemerg gebeuren, waarbij dus van gewaarwording of bewustwording nog geen sprake is. Een bekend voorbeeld van zulk een reflex- beweging is die, welke opgewekt wordt door kort en krachtig on der de knieschijf te tikken anv het been, dat losjes weg over het ande- re is gelegd. Wij zien dan het geheele onder- been even omhoog Wippen. De toegebrachte tik wordt door gevoelszenuwen overgebracht naar het ruggemerg en springt daar over op beweegzenuwen, die naar de grootf spier de alle bij de spijsvertering betrokkeq klieren, zoo goed als de spieren van het darmkanaal zich samentrekken, onder den invloed van allerlei reflexen. Oeheel afhankelijk van reflexwerking zijn de spiertjes, van welker invloed de veraau- wing en verwijding der bloedvaten in de huid het gevolg is. Die reflex kan zoowel van psychischen als van anderen aard zijn. De meest bekende psychiscbe reflex op dit ebied is de vaatverwijding, welke wij als lozen kennen. Door zekere psychische in- vloeden, die ik niet nader behoef te om- schrijven, worden de bloedvaten van een be- paala gedeelte van de huid, met name van het gelaat en den hals, soms nog v.erder, zoo wij'd, dat de grootere vulling de huidkleur merkbaar rooder maakt. Vooral Darwin heeft hierover belangrijke studien geschreven. Door hen, bij wie deze reflex meermalen pleegt voor te komen, wordt het gewoonlijk betreurd, dat hier de ander te bespreken re de flex-remmingen laten. gewoonlijk in den steek de voorzijde van doen samentrekken. aan de dij gaan1 en deze Een ander voorbeeld is. het knippen der oogleden, wannee een of ander voorwerp naar het oog toe beweegt of ook bij plotseling fel licht. Nog een ander het wegtrekken van de hand, wanneer die toevallig op een heet voorwerp (brandende sigaar) komt te liggen of het geval, waarmee deze brief begint, het verjagen van een insect, dat ons steekt of jeuk: veroorzaakt. Dit zijn alle zuivere reflex- bewegingen. En de geheele, kortste weg, die aldus wordt afgelegd (kniepees gevoels zenuw ruggemerg beweegzenuw dijspier) noemen wij reflexboog. Het gebeuren blijft echter niet tot dien boog beperkt. Wanneer de ontvangen prik kel naar het ruggemerg geleid is, heeft hier een soort splitsing plaats. Niet alleen langs den reflexboog maar ook in andere richting heeft de geleiding plaats, zooals gezegd is, ook naar de hersenen. En hier wordt het ge- beurde eerst bewust gevoeld. Omgekeerd kan nu van uit de hersenen, door onzen wil, een bericht uitgezonden worden langs een beweegzenuw. Met andere woorden, wat onbewust in het bewegingsge- deelte van den reflexboog gebeurt, kan even goed opzettelijk door ons worden teweegge- braeht. Maar ook kan onder bepaalde om- standigheden een beweging, die reflectorisch zou gaan plaatsi vinden, door onzen wil worden tegengehouden of verzwakt. In dat geval zeggen wij, dat de reflexbeweging wordt geremd. Dit wordt door kinderen als kunstje beoefend, door te probeeren de oogen zonder knippen geopend te houden, wanneer een kornuit een schijnslag naar het oog toe uitvoert. Maar wij. zullen zien dat deze re flexremming een veel grootere beteekenis heeft dan eenvoudig die van een aardig- Naar het Eingelsch, door Berta Ruck. 87) Ik ging er naar iijken. Dat was iets om ten minste voor een oogenblik dait andere be pijnilijike onderwerp te verdrijven. „Hoe verschil'lend zijn todh de volken in de wijze, waarop zij uiting geven aan hun gevoelens", peinsde ik schijnbaar iucihthar- tig. „Verbeeld u dat wij! sentimenteeae verzen schreven over eenige van onze Engelsche vliegtuigen 1" „Ja; maar verbeeld je dat de Fnansehen zich zelf vemederden tot onze aanpilakbiljet- ten loan recruten te werven?" zei dd jonge Engelsdhman naast mij „Is uw jongen in het khaki en zoo meer. Dat was een vertoo- ning!" Toen veran'derde hi} weer van houding. Hiji stak zijn lange bruine hand in mijn arm, tnofk mij dicht tegen zich aan itoen wij1 daar ston- den voor dien triomfeerenden aaelaar, ge- maakt van grof 'linnen en palen en sparrlen. Hij boog zijn mooie hoofd omlaag en fluis- terde pllagend en vleiend„Je verlobfde is in het khaki, nietwaar?" „Nleen. Niet doen!" protest'eerde ik zwak- jes, „da't mag je niet tegen mi} zeggerf". En ik dacht bitter: „Moet .ik dan mijn hee- le leven in verkeerde schoenen doorhtnengenl? Eerst was het Vivie wier plaats ik moest vervullen. En nu 'uister ik weer naar din- gen die hiji zoo aansfconds tot Philippa zal zeggen De jonge man naast mi} hield mijn arm nog vast, terwijil wij; voortliepen, met het ge- zmt naar die rivier gekeerd, hiji steeds lieve De meest gewone prikkel, waardoor deze reflex wordt tot stand! gebracht, is de wisse- ling van1 temperatuur. Bij een vorige gele- genheid (brieven over het zwemmen) werd reeds op de groote beteekenis gewezen van een regelmatige werking van deze reflexen, met name in aien zin, dat bij afkoeling 1 van de huid de bloedvaatjes zich snel behooren samen te trekken, waardoor de hoeveelheid bloed in de huid tot een minimum beperkt wordt. Dientengevolge zal het lichaam niet veel warmte kunnen afstaan, geheele of ge- deeltelijke te sterke afkoeling blijft achterwe- ge, terwijl anders allerlei afwijkingen, die als kouvattingsziekten te boek staan, kunnen op- treden. Hoewel dus direct geen invloed door den wil op deze reflexen kan worden uitge- oefend, zien wij hier toch een voorbeeld, dat oefening van bepaalde reflexen van groot voordeel1 kan zijn. En deze oefening is geluk- kig wel van den wil afhankelijk. Een eigenaardige in de huid gezetelde re flexbeweging, die ook op tweeerlei wijze tot stand kan komen ,is het overeind rijzeh der haren. De haren zijn meestal in schuine richting in de huid geplant. Van af het on- dereind van den haarwortel loopen kleine spiertjes in nog schuiner richting door de huid. Trekken deze zich samen, dan gaan de haren rechter op staan en worden tegelijk eenigszins buiten de huid uitgetrokken. Aan een hond, die in een' booze bui verkeert, is gemakkelijk te zien, hoe dit onder psychischen invloed tot stand komt. Bij den mensch is (het verschijnsel niet zoo duidelijk; alleen nog de romanschrijvers laten bij hun helden de haren te berge rijzen. Maar wel komt het bij de kleine haartjes op de zoogenaamde onbehaarde huid voor en dit is dan bekend onder den naam „kippevei". Ook dit kan langs phychischen weg geschieden. Lezen of hooren van griezelige verhalen heet kippevel te bezorgen. De meest gewone oorzaak is echter de koude. Zeer bekend zijn de reflexen aan het oog.' Ik noemde reeds het knippen der oogleden hij fel licht of bij snel naderen van een voorwerp. Duidelijk zijn de reflexen als een stof je in het oog komt, wat gebeuren kan niettegenstaande de voortreffelijke beschut- tingsmiddclen, waarover het oog beschikt, In de eerste plaats de snel bewegelijke en zich gemakkelijk sluitende oogleden, dan de oogharen, die als een filter voor in de lucht zwevehde stoffen werken en de wenkbrauwen, die van het voorhoofd neerdalend vocht af- leiden, zoodat het niet in de oogen zelf kan komen. Gelukt het nu toch aan een stofje om in het oog te komen, dan bemerken wij ver- schillende reflexen: het sluiten en knippen der oogen om het vreemde voorwerp weg te drukken, vermeerderde traanafscheiding om het weg te spoelen, eindelijk wrijven met de hand over het oog om het er uit te wrijven. Dit alles geschiedt reflectorisch. Maar hier zien wij nu een- voorbeeld, dat „te veel" schaadt. En zeer noodig is het hier, dat de wil ingrijpt om te voorkomen, dat het onge- breideld voldoen aan den reflexdrang scha- de veroorzaakt. Wanneer het ingedrongen voorwerp scherpe kanten of punten heeft, zou het door het wrijven van het oog allicht in het bindvlies of hoornvlies kunnen worden vostgedrukt, waardoor de zoo nuttige tra- nenstroom niet meer in staat was, het weg te spoelen. Daarom is de beste raad deze om die reflexen zooveel mogelijk tegen te gaan, vooral niet met de oogen, met name stijf, te knippen en in geen geval met hand of doek in of over het oog te wrijven'. Men sluit het oog zonder eenige kracht of druk en laat dan de tranen hun nuttig werk doen. Kun nen deze het niet klaar spelen, dan zou gauw mogelijk naar den dokter. Een zeer belangwekkende reflexwerking aan het oog is de wisseling in wijdte van de pupil. Hoe sterker verlichting, hoe nauwer de pupil wordt, precies zooals de photograaf het diaphragma van zijn toestel naar het licht regelt. Alleen kan deze het niet zoo nauwkeurig doen als in het oog gebeurt. De- zelfde reflectorische vernauwing merken wij op, wanneer de oogen worden ingesteld op zeer nabij zijnde voorwerpen, waardoor die o-ogassen moeten convergeeren. met regelmatige procesder ademhaling heeft grootendeels reflectorisch plaats. Bij de ademhaling wordt door het bloed, dat de longblaasjes omstroomt, zuurstof aan de in- geademde lucht onttrokken en in plaats daarvan koolzuur afgegeven. Eeni bepaalde hoeveelheid1 koolzuur in de allerlaatste lucht- pijpvertakkingen prikkelt reflectorisch het ademhalingscentrum, dat zich in het verleng- de merg bevindt. Hierdoor wordt verklaard, dat men door geforceerd diepe en snelle ademhalingen in een eigenaardigen toestand kan geraken, die als overmatige ventilatie is te beschouwen en verhindert, dat in de lucht- •wegen zich koolzuur verzamelt in voldoende sterkte o mden prikkel tot ademhaling te kunnen afgeven. Deze toestand van apnoe (geen ademhaling) is door wijlen dr. van Eijsselsteijn uitstekend beschreven in zijn be kend boekje „die kunstliche Atmung." Bij het verleenen van eerste hulp bij schijndood moet hiennede ter dege rekening worden ge- houden. Over de beteekenis van reflexen op psy- schisch gebied stel ik mij voor, in een vol- genden brief nog iets medte te deelen. H. A. S. HEEL TEVREDEN: ERG TELEUR- GESTELD. De broedperiode is alweer voorbij. We ma ken balans. We gaan onze resultaten na, tel- len onze hennetjes, houden rekening met onze haantjes. Onder de liefhebbers zijn van die geluksvogels, die een minimum kraaiertjes hebben, dat zijn boffers. Anderen zoeken met een lantarentje naar de hennetjes. Bij de meesten is het echter zoowat om het halfje. De voorgroeiers onder de hanen houden we aan en nemen daaruit zoo noodig den beste als aanstaande sultan in de harem. Een paar dagen geleden was ik bij iemand, die den suk- keligste, den kleinste, een achterlijk diertje had uitverkoren, omdat de man zich door de eene of andere eerbare baker had laten wijs- maken, dat later zulk een dier in de nakome- lingschap altijd hennetjes en geen haantjes gafIk hoop dat hij van idee is veranderd en dat geprotegeerde exemplaar in den pot zal stoppen. Uit zoo'n achterblijver komen niets dan piepers! Met groote voldoening zien velen onzer op hun nabroed neer. Fraaie hennen, die nu in September bijna afgeruid zijn en al beginnen te kleuren in hun gezicht, wier kammen al gaan zwellen; dieren, die nu en dan reeds een bezoek brengen aan het legnest en dat wat onderste boven halen. Een goed teeken! Ha nen vol sprankelenden levensmoed In de klei- nere en vol lummeligheid jn de zwaardere rassen. De eersten met al de onderscheidings- teekenen van hun geslacht, de laatsten lang zoo ver nog niet, omdat die meer kracht aan hun zwaarder lichaam moeten besteden en wier veerentooi dus nog in ontwikkeling is. De eersten, die bij de menschen van het kraai- verbod de toornaders op het voorhoofd bijna doen barsten, daar tegenover de groote lum- mels. die zwijgen als een doofpot en nog niet tot de kennis des onderscheids gekomen zijn en alleen nog maar rekening houden met hun maag. Maar de medaille heeft nog een anderen kant ook. Niet altijd beantwoorden de uit- komsten aan de verwachtingen. Menigeen zag van zijn fokkerij weinig goeds opgroeien al9 gevolg van niet voldoende verzorging, van overbevolking, van zwakte in den fok- stam enz. Weer anderen hadden zich dure, heel dure broedeieren gekocht, waarop zij al hun hoop gevestigd hadden, maar de uit- komsten waren gering en weer anderen kre- gen heel andere kleuren en modellen die niet aan de standaardeischen beantwoordden. Hier was het dus geen eigen onhandigheid, geen gebrek aan de noodige ervaring, maar een gevolg van de slordige, soms van de min der eerlijke praktijken van de leveranciers der broedeieren. Maar hoe gaat het dan ookl Een pluimveeman zoekt in December of Ja- nuari uit zijn koppel een paar mooie dieren of i een enkelen haan, zendt die in op een of meer ttentoonstellingcn en wordt, dank zij de ge- jringe concurrentie met een priis bekroond. Na afloop van het exposeeren komt het gelau- werde en bekranste exemplaar weer in den toom. De eigenaar kondigt na eenige weken aan, dat hij tegen zooveel en zooveel per stuk broedeieren heeft af te geven van zijn be- kroonde, ja hoofbekroonde en zelfs hoogstbe- kroonde dieren. De eieren zijn natuurlijk van den heelen toom, waaronder zelfs zeer onvol- doende dieren kunnen loopen; alleen de haan of misschien een paar nennen waren be kroond. Het is dan te begrijpen, dat de kui- kens niet beantwoorden aan de eischen, zoo wel van raszuiverheid als van stamina. Er komt nog iets bij. De bewuste, bekroonde die ren, aangenomen, dat ze werkelijk overal hun eersten of eereprijs waardig zijn, blijken nog niet altijd geschikt als fokaier. Soms zijn ze door inteelt. verkregen, ja er zijn gevallen, dat het toevalsproducten waren. Juist als de fok- krachten zich het meeste ontwikkelen werden deze tentoonstellings-dieren van de eene stad naar de andere gezeuld en raakten wel geheel Ibuiten conditie, zoodat ze heel wat tijd noo dig hadden om weer op hun verhaal te ko men. Zoo ziet men, dat het altijd nog geen wijze politiek is broedeieren van dergelijke bekroonde dieren te koopen. Daarmee is nog niet bedoeld, dat het be- 'trekken van broedeieren buiten de stad altijd -teleurstelling zou geve n.Zoowel eendagskui- iken9 als broedeieren worden door goedbe- (kendstaande hoenderparken met suedes gele- Verd en als ze dan goed worden behandeld 'hij den opfok en bij het bebroeden, dan zal van beide kanten tevredenheid volgen. Meest- \al is het voordeeliger van een eigen foktoom Vieren te gebruiken. Zelfs van den hen kan taen fokken. Men verkrijgt dan kuikens, die Vioorgaans den zijn van vorm en van kleur. iVoor menigeen heeft dat fokken met den hen geleid tot uitbreiding van zijn kennis en er varing op het gebied van de erfelijkheid. Zoo wisselen dan in de liefhebberij voor- spoecfen tegenslag elkander af. Maar ieder tracht steeds vooruit te gaan in het ras, dat hij zich heeft uitgekozen. In het bijzonder geldt voor den stadslief- hebber, voor wien wij het bovenstaande schre ven, als allereerste regel: Gebruik nooit an ders dan volkomen gezonde exemplaren in uw foktoom. Begin ook niet met dieren, die de eene of andere ziekte zoogenaamd goed doorgemaakt hebben. Maak ook uw foktoom niet te groot, integendeel werk voor u zelf met-een zeer beperkten toom, die uit weinige, maar prima dieren bestaat. De grootste fout, de steen des aanstoots, de oorzaak van de meeste teleurstellingen is overbevolking. dingen fluisterend. „Waairom niet? Waarom mag ik niet, meish je? Ben jiji dan niet het meisje dat ik lief- heb?" „Ifc begrijp niet hoe hoe ik dlat wezen „Hoe wat doet er dat toe", antwoordde hij„het is zoo. Het is precies als met die portefeuilletjes voor papieren geld. Je 'hebt het briefje met de rechte bandjes er over hier; je draait het om en' dfe dwarsbandjiea liggen er 'over, daar. Ik kan }e niet zeggen hoe het gaat. Maar het gaat, weet je". Zijn stem werd wat ongeduldiger. „Luister. Je bent de mijne weet je." Je hebt dat zeker ook wel' tot andere mieis- jes gezegd." „Welk versdhil zou dat maken?" „Geeni versdiil?' „Je weet best van niet, en dat is ook zoo. Ach je weet het; je geeft er nu zelfs niet om. Dat is hieel anders dan een van de van iets anders, Rose!" „Neen, neen hi hoe weet je dat?" „Ik zal het je toonen als je het toelaat". Hartstochtelijk smeekte de fluweelen stem, die toch zoo edit mannelijk Was,hi} smeekte ter wijl Wi} voortliepen. „Roseje moet." JNteea^. "Kleine duive1'!... Ach lieveling! Ik heh mij dikwijls afgevraagd of ik ooit het ^voel zou leeren kennen dat mijn vadter ail die jaren aan de voetjes van mijn moeder heeft gehou- den. Dat is het, dit is het. Ja! Be bleb dat gevoel, want ik heh jou." Ik schudde mijn hoofd, ik voelde inij ge heel ontspannen, maar zeker op een punt. Hij1 had zich' vroeger ook vergist; ik won niet op nieuw een-vergissing voor hem zijn; ik zou niet iets nemen waarovter hij later vruchteloos spijt zou hebben. Bij den steenen ingang van Les Invalides staarde ik steeds wan hem weg naar de kant- achtige spits van den Eiffeltoxen; een grijs duidelijk iets in den voirm van een waterjuf- fer zweefde er om been in de lucht; een- v'ieg- tuig! De „valk van Frankrijk", de spoed en veiligheid van het land. Op dat oogenblik voelde ik mijzelf een aanval afweren door de sterkste macht waarover een vrouw beschik- ken kan: de will om toe te geven. En ik zei, terrein winnende (dat voetdie ik) bij ieder woord: „Kapitein Meredith; u denkt ien meent die dingen nu misschien welDat komt omdat u haar niet hebt gezien „Haar niet gezien „In langen tijd niet. U is vergeten hioe mooi zij is „Ja, even mooi als een standbeeld. Jiji bent een levende toos „En hoe verstandig zij; is „Wie heeft nu een verstandige vrouw noo dig Lieve hefflel „Niemand, dat weet ik wel miaar als ze haar lefhebhen vergezeten ze het, zij letten er niet op. En u is ook vergeten hoe veel! u vroeger van haar gehouden hebt „Vroeger", zooals hi} dat uisprak fclonk het als het wreedste woord van de wereld. „Maar ge hebt haar niet gezien' sedert ik u verteld heb wat ze zei. Dat maakt een heel' groot versdhil", zoo hoorde ik mij1 zelf op stel- ligen toon praten. „Nlu u weet dat zij! volstrekt geen stand beeld" is^ niet voor u, neen niet voor n! Nu u 'weet dat zij gezegd heeft veel van u te houden, zoodat Met zachte maar besliste stemi viel Georige mij in de rede. (Ik geloof dat we nu weer on- geveer midden op het Place de la Concorde waren, het plein dat wij overgestoken waren, wanneer? Eeuwen geleden. Voordat ik iets Frovineiaal Nieuws UIT HOORN. Op 2 dezer zijn de lessen voor den cursus 1923-'24 aan de rijkstuinbouwwinterschool te Hoorn aangevangen met 11 leerlingen in de eerste klasse en 12 in de tweede klasse. Bo- vendien zijn er 3 toehoorders. De afdedling Hoorn van de Nederl. Vdr- eenigiing van Spoor- en Tramwegpersotneel heeft haar liOJarig bestaan feestelij'k gen vierd. Als spreker trad op de heer1 Lamdls- kroon, die voomamelijfc de aansltaande l'oons- Yoor spoedige afleyering yan is Uw adres verlaging critiseerde. Tot slot werd opge- voerd het tooneelsttik „Het licht in den nacht" van lute Onsmanne, waarmede de opvoerenden veel succes behaalden. Onder leiding vand en heer J. Best Ntz. te'Berkhout hield de afdeeliDg Hoorn van* de Hloll. Maatschappij van Landhouw een ver- gadering ter bespreking van de tentoonstel- Tingsplannlen. Inzake deze plannen is overleg gepleegd met commissies uit de ingezetenen. Aangenomen wordt ten slotte dat een alge- meen Oomite zal worden gesticht, bestaande uit 11 leden, waarlvan 4 aan te wijzen door de burgerijl en 7 door de afdleelling. Er zal een waarborgfonds worden gewormd om1 een even'tueel nadeclig saldo te kunnen dekken. Door de afdeeling zall een eere-comite worden benoemd. Door den Burgemeester van Hoorn, die de vergadering bijwoonde, is kradbtiige mede- werking inzake dte tentoonistellingspiannen teegezegd. Naar we vernemen zal dloor B. en' W. aan den Raad worden voorgesteld niet over te gaan tot stiehting van een hertenkamp, om dat men hiervoor hier ter stede geen gesch'ikt terrain kan aanwijzen. Naar men ons van bevoegdie zijide mee- deelt hebben zich voor de te houden' cursus voor zaakvoerders (boven het I J) geen vol- doenide leerlingen aangemeld, waardoor ge- noemde cursus niet zal worden gehouden. Voor die niet-geslaagden bij het laatste examen zal een vervoigcursua wordlen gehou den. De Hoornsche Revue-vereenlging is weer met 26 werkende leden verrijkt. De hoofdpar- tijen worden vervuld door de heeren Jo Dell te Amsterdam en Chris Holman te Hoorn. Comntere is mej. M. Wex-den Brok. De lessen aan de Rijkstuinbouwwinter- cursus zijn aangevangen met 11 leerlingen in de eerste en 12 leerlingen in de tweede klas. In afwacfating met de aanstaande werk* zaamheden aan het rioleeringswerk zullen voorloopig 36 werkloozen te werk worden ge- steld aan het ophoogen van het plantsoen, het buizenleggen aan de Tweede-boomlaan en het opruimen van kalk bij den watertoren. Door B. en W. is aan de hoofden van scholen een rondschrijven gezonden met ver- zoek het onderwijzena personeel mede te dee len, dat de gemeente voor een onderwijskracht die den cursus van Dr. Montessori te Am- seterdam wenscht te volgen, voor het uitbren- gen van een rapport over dien cursus aan een onderwij&kracht een bedrag van 250 be- schikbaar heeft gesteld. UIT HEILOO j Zondag speelde onze voetbalclub voor den competitiewedstrijd tegen Groot-Schenner en won met 4—2. UIT OUDKARSPEL. Zaterdag en Zondag had hier de floralia- tentoonstelling plaats, de tentoonstelling, waarnaar de schooljeugd reeds eenigen tijd met verlangen had uitgezien. Immers, dan zou door iedereen hun plantje bekeken kun nen worden, waaraan ze den geheelen zomer zoo hun uiterste zorg besteed hadden. Het plantje, dat ze door tusschenkomst van den heer Groen van St. Pancras dit voor- jaar voor een dubbeltje gekocht hadden en dat ze zoo menigmaal van het eene raam naar het andere gebracht hadden om het toch maakr zooveel mogelijk in de zon te zetten, of het uit de zon te houden al naar gelang dit noodig was. De beoordeeling was In handen gesteld van de kinderlooze leden van de schoolfeestcom- missie, die de gennmimerde planten tegen el* kaar monsterde. Natuurlijk was er voor gezorgd, flat de iets wist). „Komaan, lieveling, nu is het ge noeg. Laten we er nu niet langer over pra ten. Toe schiei er nu over uit. Het dient toch absoluub nergens toe, weet je". „Dat weet u niet. U fcunt het niet weten voordat ge het geprobeerd hebt. Als u daar maar eens naar toe wou gaan haar een- maal zien", drong ik aan, „zelf zien Breathe upon Love's ashes, it may be flame will lea/', sprak George ironisch, terwijil hij' ;glitellachend, neerzag op mijn opgeheveni, smeekend ge zicht. „Lief meisje, ik mod: je zeggen dat zoo iets nooit ergens toe gediend heeft. Wat uit is, is uit. Werkelijk waar. Je zou evengoed kunnen -probeeren een kuiken weer in het ei te stoppen. Ik weet het zeker. Ik zou niet weten waarom ik het zelfs probeeren zou". VjNSet om mij pildzier te doen?" zei ik heesch. Ik begreep dat het niet lang meer zou duren of ik moest zwichten en mij' zelf veme- deren. „Om mij pleizier te doen, George Een oogenblik stitte, terwijl wij voortliepen Toen zei George levendig: „Ben je anders niet tevreden? Goed dan. Om jou pleizier te do'en." „Meen je dat je gaan wilt, vroeg ik vroo- lijk. Maar ik moet bekennen, tot mijn eigen schande, dat den moed mij ontzonk. Want in den grond van mijn hart wist ik dat nieh tegenstaande al m'n smeekbeden, ik doodsbang was hem te laten gaan. „Om mij pleizier te doen Ik begreep hoe bitter weinig „plei- zer" het mij zou doen indien George Mere dith, gewezen echtgenoot van Vera Vayne, en nog later degene die aanzoek deed om mijn eigen hand, in de armen vie! van zijn eerste liefde. Neen, niet zijn eerste liefde. Zij, wie ze dan ook geweest moeht zijn, zou mis schien op dit oogenblik borstrokken zitten te breien voor de vliegeniers. Maar, zooals hij zelf wist, welk meisje zou zich voor zulk een oogenblik ongerust maken? Toen ik naast George in dliie rammelfcast van een Fransche itaxi zat, begon het meer en meer tot mij1 door te dringen dat ik bezig was met mijn eigen hand van mij: af te wen- pen wat ik (vo'lnraakt bespottellijk) als mijn eigen geluk begon te beschouwen. Ik ton zelfs geen moed genoeg vergaren om te weigeren hem mijn hand weer te laten nemen. Hij deed het. Niet alleen dait, maar hij deed mij1 mijn witten handschoen uit, stak dien in zijn zak en legde mijn hand tegen zijn wang. Ik Tiet hem begaan. Het was voor eens in mijn leven, maakte^ ik mij zelf wijs. Vaag herinnerde ik mij1 Philip- pa's woorden dat George een van die_ ultra- mannelijfce miannen was, die de aanraking van het vrouwelijke element vertoonen. Hij deed1 dit, ja, ja. Geestelijk, want had hij niet ver zen aangehaald zooals een vrouw of een ar tist ?*Lichamelijk; want was de wang onder mijn hand niet evenglad en fijn van weefeel als die van een jong meisje? Todh ton nic1- mand een oogenblik beweren dat de jonge soldaat geestelijk of lichamelijk iets verwijfds had. Hij was mannelijk. Ik begreep dat zijn gemoed, het gemoed was van 'een man; met al de diepten die wij nooit kunnen peilen, alle gedachten en bezwaren', waarin wij niet dee len, al de schranderheid en de grofheid en de 'kiesdhheid en de stomphieid die ieder op zijn beurt ons verrassen. al de kleine versdhillen van zedelij'kheidsWetten en wo'orden en hu mor die nu ja! het geheele versdhil uit maken. En de rest van hem vertooode die kracht en bevalligheid van een door en door bescbaafde manhij was als staali onder flu- weel. i (Wordt vervolgd.) l^mi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5