Alkmaarsche Gourant FEUILLETOW. De onzichtbare hand. Dinsda^ 4 December. De ware toestand. Provinciaal Nieuws De afzet van Nederlandsche land bouwproducten naar Duitschland in het verleden en in de toekomst. faami» neeBrt van fwtgwn «fe Verad- ging doet. De Oud-leerlingen zijn aan, de school verschuldigd1 in de praktijk te toonen, wat zij op de scholen hebben geleerd. De cur- sussen zijn te beschouwen als een voortzet- ting van het onderwijs. De Oud-leerlingen maken daardoor kennis met theorieen, waar- voor de school geen gelegenheid bood deze te leeren kennen en ook met verschillemde din- gen nit de praktijk, die elk landbouwer zich- zelf niet kan eigen maken. De Vereeniging was dan ook het intermediate tusschen theo- rie en praktijk. Spr. uitte den wensch, dat het den inleider gegeven mocht zijn, om het voor N.-Holland zoo belangriike onderwerp. zoo toe te lichten, dat het gehoor een duidelijker inzicht krijgt dan het daarin tot nog toe ge- kend 'heeft. (Applaus.) De heer Joustra ving aan met hartelijk dank te zeggen voor het tot hem gerichte woord van welkom. Ook hij verheugde zich over de opkomst en hoopte aan de gespannen verwachting te kunnen voldoen. Om eeniger- mate een inizicht te krijgem aangaande de vooruitzichten en den alzet van een product in een bepaald gebied, was kennis over de algemeene toestanden en de moeiiijkheden, die de voorziening van dat product inneemt, een eerste vereischte. Spr. zou dan ook eerst een overzicht geven van de algemeene toe standen in Duitschland in verband met de landbouwtoestanden en daarna de afzet van producten en speciaal van Nederlandsche, be- spreken. Vo6r den oorlog werd in wijde kringen van het Duitsche volk de beteekenls van den eigen landbouw te zeer onderschat. De grootsche opbloei van de industrie, de ontwikkeling van den handel en het verkeer, sinds de laatste helft van de vorige .eeuw, stonden in't teeken van de algemeene belang- stelling en deden vergeten, dat de voeding van Duitschland voor een groot deel berust op den toevoer uit het buitenland. Weliswaar had sinds de stichting van het Duitsche Rijk de productie van landbouwvoortbrengselen ongeveer gelijken tred gehouden met de toe- name van de bevolking, als gevolg van het toepassen van nieuwe methodes en het in praktijk brengen van de vooral in Duitsch land bloeiende landbouwwetenschap. Rela- tief was zelfs de productie nog iets meer toe- genomen dan de bevolking. Maar in tegen- stelling daarmee was de afhankelijkheid van het buitenland ten aanzien van de levensmid- delen nog grooter geworden, daar de eischen aan de kwaliteit en vooral de vraag naar dierlijke producten zeer veel grooter waren geworden. In 1890 werd per hoofd van de bevolking gemiddeld 37 J4 K.G. vleesch per jaar gebruikt; in 1900, 43 K.G. en in 1913, 51.6 K.G., waarmede men zelfs Engeland overtrof. De Duitsche bodem bracht voor dergelijke mpssa's niet voldoende voedingsmiddelen voort, zoodat veel moest worden ingevoerd. In de jaren 19111913 moest het totaal Duitsche verbruik door in voer worden gedekt bij broodgraan 7 pet., bij voedergraan en andere krachtvoedingsmidde- len 36 pet. Door deze import ontwikkelde zich de veeteelt krachtig, waardoor de in- voer van vleesch en dierlijke vetten tinmen bepaalde grenzen bleef. De totaal-invoer van alle landbouwproducten inclusief die voor een verdere fabriekmatige verwerking, be- droeg in 19111913 rUim 6 milliard goud- marken, waar tegenover een uitvoer van landbouwproducten van 1.4 milliard stond. De afhankelijkheid van het buitenland ten aanzien van de levensmiddelenvoorziening was voor den oorlog in Duitschland dus zeer groot. Het beeld, dat men voor oogen krijgt bij het bezien van de vraag hoe de landbouw in Duitschland zich tijdens den oorlog en daarna heeft ontwikkeld, kan niet rooskleurig worden genoemd. Tijdens den oorlog was Duitschland verstoken van import en steunde het op de zendingen uit de kleine neutrale landen. Men deed dus alles om de productie te verhoogen, doch die pogingen mislukten, voor een groot deel uit gebrek aan arbeids- krachten, maar ook door het ontbreken van kunstmeststoffen. De grond verarmde en juist daardoor ging de productie achteruit. De gemiddelde opbrengst per H.A. in Duitschland bedroeg in 1913 bij: broodgraan 2000 K.O. in 1920, 1260 K.G. en in 1921, een zeer goed graanjaar 1700 K.G. Vooral het phosphorzuurgebrek deed zich zeer ge- voelen. Duitschland heeft die altijd veel in den viorm van dure phosphaten gei'mpor- teerd. Tijdens den oorlog was dit onmogeldjk geworden en ook de binnenlandsehe productie ging achteruit, doordat het aantal arbeids- krachten daarvoor sterk verminderde. De aardappelopbrengst per H.A. bedroeg in 1913 15700 K.G., in 1920 11500 K.G., in 1921 9800 K.G. Ook de dierlijke productie ging achteruit, omdat de invoer van kracht- middelen niet kon plaats hebben. 1920, 1921 en 1922 gaven 'n sterke vermindering van den veestapel te zien. Paarden gingen niet zoo achteruit. In 1913 waren er 3.800.000; in 1920 3.580.000 stuks, wat niet wegneemt, dat de paardenfokkerij gedesorganiseerd is, aangezien doordat na den oorlog het leger- materiaal beschikbaar kwam, de kwaliteit sterk is acfeterottgegaan. Men het oogenblik* bezig, dit krachtig te verbeteren. De rundveeachteruitgang is grooter. In 1913 waren 18.500.000 runderen, in 1921 16.800.000, een achteruitgang van bijna 2.000.000 stuks. Bij de varkens was de ach teruitgang schrikbarend. In 1913 bedroeg het aantal varkens 22.600.000; in 1921 15.870.000. Een van de oorzaken van den grooten achteruitgang van het aantal var kens is wel het voorscbrift tijdens den oor log, dat de varkens moestem worden afge- slacht. Gelukkig vermeerderen de varkens zich snel. Tengevolge van het gebrek aan krachtvoedingsmiddelen ijamen de varkens ook in gewicht af, zoodat de veetelling al- leen geen volkomen beeld geeft van de vleesch- en vetvoorziening. De melkopbrengsH bedroeg v6or den oorlog per koe 2400 L., in 1919 1200 L., in 1920 1250 L. en nu ruim 1500 L. Deze achteruitgang oefent een slechten invloed uit op de melk- en ververzor- ging van het Duitsche volk. Met het vetge- lialte is het niet veel beter gesteld. Voor den oorlog rekende men voor 1 K.G. boter noodig te hebben 12 L. melk en nu 18 L. Het vleeschverbruik is sterk gedaald. Voor den oorlog bedroeg dit per hoofd 52 K.G. per jaar, waarvan 2/3 varkensvleesch. Sinds 1 Dec. 192 is de levensmiddelenvoorziening in Duitschland zeer slecht geworden. Aan deri eenen kant een slechte voedingvoorzie- ning door achteruitgang van den landbouw en aan den anderen kant verloor Duitsch land gebied, dat veel tot de levensmiddelen voorziening bijdroeg, n.l. West-Pruisen en Posen. Het verloor door het vredesverdrag 11 pet.' van zijn bevolking, waardoor de be- hoeften in totaal werden verminderd, maar het verloor tevens 19 pet. van zijn brood- graanoogst, 20 pet. van zijn suikeroogst, 17 pet, van zijn voedsel graanoogst, 20 pet. van zijn aardappeloogst en 15 pet. van zijn vee- productie, zoodat Duitschland na den oor log, nog meer dan1 voor den oorlog, op in voer van levensmiddelen uit bet buitenland, is aangewezen. Daarvoor is ecbter geld noo dig. V66r den oorlog had men daarover geen zorg. De invoer kostte veel, maar men was rijk, had een sterk scheepvaartverkeer, veel kapitaal in het buitenlnad en rijke kolonien en de betalingshalans was niettegenstaande de slechte handelsbalans inzake de levens middelen, toch actief. Nu is dat andefs ge worden. Door den val van de marken werden de producten duurder en dit ging goed, zoo- lang de industrie kon exporteeren. Van het oogenblik af, dat Duitschland zijn export moest inkrimpen, omd'at het met zijn pro ducten in het buitenland niet kom concurree- ren, moest er een stopping komen in het koo- pen van levens- en voedingsmiddelen in het buitenland. Spr. gelooft, dat dit moment is aangebroken. De export is in Duitschland zoo sterk teruggegaan, dat het aantal devie- zen lang niet opweegt tegen het aantal, dat gebruikt moet worden om in het buitenland het noodige aan te koopen. Ook de productie van tuinbouwprodueten is in Duitschland achteruitgegaan, aangezien men de bebou- wing daarvan heeft ingekrompen en vervan- gen door een teelt van grove producten, om dat de prijzen van de tuinbouwprodueten niet loonend waren.. Het zal dus steeds nroeilijker worden, in Duitschland het geld te krijgen, dat noodig is voor den import van levensmid delen. Vroeger was de levering in Duitsch land van onze producten zeer moeilijk door de slechte valuta, doordat de prijzen niet erestegen waren naarmate de mark daalde. Tegenwoordig zien wij het omgekeerde beeld. De prijzen in Duitschland hebben zich lang- zamerhand aangepast aan de buitenlandsche prijzen en het zou thans id vele gevallen mo- gelijk zijn, naar Duitschland uit te voeren, wanneer er nu niet was het absolute gebrek aan het buitenlandsche betaalmiddel. En geen Hollander doet verstandig, naar Duitschland te leveren zoolang hij geen gul dens krijgt en niet de zekerheid heeft dat de guldens daar zijn. En juist door het groote gebrek aan het buitenlandsche betaalmiddel is het voor den Duitscher onmogelijk, van den import gebruik te maken. Donderdagavond sprak spr. nog een groentehandelaar die graag roode kool, die op 6 gouden marken genoteerd staat en savoye kool, die 5.5 goudmarken doet, wilde verzenden en de Rijksbank 5001 betalings- middel had aangevraagd, maar zich slechts 3 zag toegewezen. En met 3 was het hem niet mogelijk, kool te gaan koopen. Aangezien men zegt, dat een verbetering van den financieelen toestand niet mogelijk was, zoolang er geen orde op de zaken was gesteld, en men ook ,inzag, dat door een groote import van levensmiddelen uit het bui tenland, de toestand nog sleehter wordt, wil de men probeeren, de handelsbalans gunstig te maken, werd geprobeerd, zoo weinig mo gelijk in te voeren en verkondigde men in vergaderingen en bijeenkomstenHelpt mede, de landbouwproductie te verhoogen. Het hulpwerk voor den landbouw werd groot- scheeps aangevat. De Staat importeerde veel chili. Gedurende den oorlog werd de stik- sloffabricage sterk uitgebreid, maar daarvan tfo. 288 1923 Honderd Vl]t en Twintlgste Jaargang, (Van een Dusseldorfschen correspondent.) De corruptie. In den vroegeren Pruisischen staat van ambtenaren en militairen kwam een geval van corruptie tioogst zelden voor. De straf die er op stond was zoo afsohrikwekkend, dat de ambtenaar, die dlaarop betrapt werd, liever naar den revolver greep. Voor het nog zeldza- mer geval dat een officier zich vergreep, kwam het nooit tot een inhechtenisneming of huiszoe- Iring; hem werd eenvoudig de revolver voor- gelegd en hij wist wat hij te doen had. Deze toestand, die bij een volk dat eer en reoht respecteert van zelfsprekend is, onder- ging reeds in de eerste oorlogsmaanden een verandering. Alle militaire actieve en reserve- formaties waren te velde en toen drongen in de aanvullingsformaties individuen als offi cier of onderofficier binnen, die daar niet hoor- den, maar op de een of andere maniyr hoopten hun slag te kunnen slaan. Bijna altijd geluk- te dat. Zoo ontstond het type „Druckeberger", personen die'voor geld of voorwerpen van waarde enz. door deze offideren en onderof- fideren ergens op een veilig bureau werden ondlergebracht, om daar gedurende den oor log een makkelijk en gevaarioos leven te lei- den. Was er een inspectie op komst, dan kreeg de „Druckeberger" een transport naar een an- der gamizoen en kwam terug als 't gevaar voorbij was Als illustratie diene het volgen- de: Ik was gewend mijn sigaren in een winkel te koopen, waarvan de eigenaar als onderoffider aan de Somme zwaar gewo;nd werd en na zijn genezing als halfinvalide bij een commando in Diisseldorf als schrijver werd aangesteld. Eens toen ik tegen den avond in zijn winkel 'kwam, waar hij zelf aanwezig was, kwam een groote sterke man van ongeveer 35 h 40 jaar binnen, een aannemer en kocht iets. Toen hij den winkel had verlaten, zd die sigarenverkoo- per tot mij „Die brave man is dood." „Wat bedoelt u, vroeg ik verbaasd, hij •cndjnt mij nogal levend!" „Neen, de man is dood. Hij1 Is al den lsten December 1914 bij Lodz als landlweerman ge- sneuveld. Zoo staat het op de lijsten van het „Bezirkcommando Toen er te veel „Druckeberger" kwamen en klacht na klacht bij de autoriteiten werd inge- diend over het feit, dat men zwakke, jonge ke- reltjes en half zieke mensdien naar het front stuurde, terwijl vde divisies gezonde, sterke mannen in Duitschland rondliepen, werd een algeheel „Auskammen" bevolen. Het resultaat was gelijk nul, want intusschen had men voor nieuwe plaatsjes voor de „E>ruckeberger ge- zorgd in de zoogenaamde „Kriegsgesell- sohaften", die naar het oorded van vele em- stige menschen de oorzaak zijn, dat Ehutsch- 1'and den oorlog verloor. Er was bijna geen artikel meer in Duitsch land1, dat niet door handed van een „Kriegsge- sellschaft" ging, van graan en ijzer af tot schoensmeer en haringen toe. En honderddui- zenden gezonde sterke mannen waren in de „Kriegsgeselischaften" niet alleen veilig tegen de kogels van den vijand, ze genoten er ge- woonlijk ook nog een goed: salads Ze werden of zelf „Schieber" O-weer of stonden met hen in verbinding. Het waren alien man nen met hetzelfde doel en dezelfde begeerten. In de „Reiohsstelle fiir Dorrgemuse" b.v. welke soldaat aan't front heeft die „gedroog- de froemten" niet met alle vloeken der hel ver- wensoht offerden zich dlrie heeren met ware doodsverachting voor het vaderland op de la ter veelgenoemden: Hermes, Wirth en Griitz- ner. De beide eerstegenoemde waren (evenals Erzberger) leeraar, de derde, later regeerings- president van Diisseldorf, de zoon van een leeraar en zelf landweer-luitenantZooals men ziet, hebben, ,i'11ustre" personen „volge- houden", al was het ook maar tusschen zak- ken welriekende en voedzame gedroogde groenten. Als medle behoorende tot't ras der Driicke- berger geldt algemeen Matthias Erzberger een man die de kunst verstondl uit iedere bloe- sem honing te zuigen. Vroeger een arme schoolmeester, later politicus van beroep, werd hem in 1915 van den rtjkskanselier Bethmann- Hollweg 28 millioen mark voor de propagan da in het buitenland ter beschikking gesteld Waar al dat geld gebleven is, zal men wel nooit te weten komendit eene is zeker dat hij in 1919 met familie en gouvemante langen tijd tot uitspanning in Vuvretta House in St. Moritz, een der duurste hotels der wereld, vertoefdte Maar toch, hoe klein en onbeduidend was de corruptie gedurende den oorlog, tegenover het moeras waarin later moraal, eerlijbheid' en de vroegere achting voor den Duitschen naam Door Douglas Valentine. (Schrijver van De man met den Klompvoet). Ge&utoriseerde vertaling van W. E- P. (Nadruk verboden)- 42) Eetn schdle kreet verbrak (hiaiair overpein- zihgen. Snielll draiaide Barbara zich om en zag, dat Nur-el-Din middien: in db feamer stond. Zij: was hetl to'onbeeld1 van harteltodite^ lijke w'oede, haar hetdte liiohaam Itrfflldb, de neusvleuigels waren wijdi open gesperd; hlaar 'oogen sdhoten vonken en ziji wees met bevenden vinger naar B'arbara. „Ah mfeeraMe!" schreeuwdie zie met een ®tem. die verstikt was van: wtoedc, „ah mi serable! Te voila enlfin!" Barbara slocg die! sdhriik om1 htet hart. Waiarheen1 zij ook ging, overal sdheen1 die Weesdijke tragetdie van den moord op haar vader haar the vervollgen:. En nu was Nur-eT Diini gdoomen1 oto haar verwijlten te maken, dialll zij Jnet hlaar toevertrouwde Wdnoodl hadl verlioTen. „Nur-d-Din", stamelde het meisje met laen1 door ^tranen verstikte stem. „Waag iis het? Waar is h«t zilvacan doasja, rwWeloos Ywraonkea. De ollkgolven der revrv lutie spodden menschen omhoog, aan wier handelingen men slechte met afschuw denken kan. Ik spreek nu nog niet van arbeiders en dagloonesrs die in een ommezien minister wer- de, ik wil slechte wijzen op de misdadige ele- menten, die minster-president, regeerings-pre- sident, commissaris van politie, burgemees- ters enz. werden, met geen andere aanbeveling voor hun hoog ambt dan dat zij wegens roof, diefstal, bedrog enz. veroordedd waren ge1 weesten hun partijboekje! Men kan zich voorstdlen, hoe zulken met het geld van den staat omgingen. Voor enkele weken bijvoor- beeld verd'onkeremaande de minister van bin nenlandsehe zaken in Saksen, Bottcher, 800 billioen mark, die het rijk hem voor de spoor- wegen had overgemaakt. Voor eenige dagen, dan 24sten November, nam men bij Dresden zijn eerwaardigen chef, dlen minister-presi dent Zeigner in ihechtenis, omdat hij als min. van justitie, 'tegen cadeaux, die hij volgens zijn eigen zeggen in zijn kantoor, op straat of in cafe's aangenomen had, veroordeelde misdadigers op vrijen voet liet stdlen. In vev- ^elijking met dezen gentleman, die zich op 't laatste oogenblik nog tot „Land!sgerichts di rector" in Dresden liet benoemen, zijn de door de revolutie uit de goot opgestegen „Volks- Iribunen" met een of meer vonnissen, bijna on- schuldige engeltjes te noemen. Denk toch oens: een misdadiger als rechter! De eigen- lijke, de echte rechters zijn mored intact ge bleven, een rots in de brandende zee van cor ruptie en diat zal ook zoo blijven, niettegen staande de pogingen om ook daar den grond te onderwoelen. Op hun rechters zijn de eer- .ijke Duitschers trots; hij staat hoog boven de partij. Komt de rechter te vallen zoo valt met hem de rest der Duitsche kultuur. Deze, onze geheele kultuur, onze dichtkunst, phi'losofie is burgerlijk. De gedachtenlooze massa kan niet de kultuur proletariseeren, want dat zou vemietiging der kultuur bedui- dem, zooals we dit aan die huidige corruptie waamemen. Daarom is slechte een ding moge lijk: de proletarier wordt in zijn geestelijke hoedanighedlen beschaafd, gekultiveerd, wordt daardoor burger in zijn denken en zijn. Nu zet het ambtenarendotn hoonlachend zijn voet op den nek der beschaafden en van den mid- denstand De haat der proletariers tegen be schaafden en intellectueelen is grenzeloos. In- stinctief voelen ze den vijand, die een dam wil opriehten tegen de corruptie, die de Duitsche kultuur wil redden voor het nihilistische egois- Ime der massa. Ze verzetten zich tegen die mo- gelijkheid niet meer de baas te zullen zijn, maar toch zal de groote leermeester de Tijd het sterven der kultuur veitliinderen. Dat ecbter ook de beschaafde burgerij mo- reel defect kan geraken als onbevoegden en onkundigen op rijkszetels zitten, bewijst op eclatante wijze, dte grootste corruptie, die ooit ergens heeft bestaan, de zoogenaamde „Rhein- und Ruhrhilfe", over welks ontstaan en einde ik in een volgend artikel zal schrijven. Nadat dit geschreven was, kwam' mij een courant in handen, waarin het volgende be- r'icht, dlat bevestigt hetgeen ik in mijn vorig artikel meldde: Het bericht Mdt: „Gok de weduwde van Max Reger en haar beide pleegdochters lijden gebrek. Men heeft plan in E)eeember ten hunnen behoeve een concert te geven uit dte werken van haar over- leden echtgenoot. Dat is ecbter een slechte troost, als men bedbikt wat in Duitshland te- genwoordig een concert kan opbrengen. Hier te lande heeft heden slechts de nieuwe rijke, de ambtenaar en de afgedankte minister een goed bestaan. De vertegenwoordigers der vrije, geestelijke beroepen en hun weduwen en wee- zen komen in ellende om". In Hotel Vredelust te Schagen besprak de Rijkslandbouwconsulent Ir. A. H. Joustra uit Berlijn in een vergadering van een vereeni ging van Oud-leerlingen der Rijkslandbouw- winterschool te Schagen het onderwerp: De afzet van Nederlandsche landbouwproducten 'naar Duitschlamd, in ihet verledten en in de toekomst. De Voorzitter, de heer H. K. Koster, heet- te in het bijzonder den heer Joustra welkom, die zich de moeite had willen getroosten om vanuit Berlijn te komen, om het onderwerp te behandelen. Dat het onderwerp de belang- stellmg had van de Noord-Hollandsche land- bouwers en vooral van de oud-leerlingen, viel uit de opkomst te constateeren. Wanneer men den toestand der wegen nagaat, dan zal men begrijpen, dat er zeker een ernstige aandrang aanwezig m-oet zijn, die zoovelen naar hier deed komen. Spr. verheugde zich vooral ook over de opkomst van andere personen en spr. uitte den: wensch, dat de leden van Hol- landseh Noorderkwartier ook voortaan de gezien het niet anders dan den landbouw ten vergaderingen geregeld zullen bezoeken, aan- goede kan komen, wanneer men zooveel mo- dait ik je in bewaring gaf? Anittwoord) mij. Mais r^pioxndia done, canaille!" Woedend staimpte die damsieiies met haar voeii op diem gronidi en kwalm dreigend op Bar^ hara af. Een klleiine man mtet een vaalgeel1 gelaalt kwam snell ite voorschijn uit de smaille dear, die naar de „bar" voerde, en stond een1 oogenblik hulijpatoos het tooneel aan te zien. Mannen weten niooit wat te dben wanneer vrou'wenl aan het twiSilen zijn. Nur-el-Din -beet hem een bevel toe in een taail, die Barbara niet kendle. Het fclopk zoo iets als Russisch. De man dhaaide zich om en deed de deur van dlen kelidier oip slot, staple 'toen snal die kamer door en gtriendeldte' db buitendleur. Barbara voel:de die bedreiging, die in: deze daad lag en voeldie zidh sterker. Ze dteiinsde niet langer terug, maar stond rechtop en1 wachtte 'kaillm, dat db daeseres op hiaiar alf zou komien. ,,'Htet doosje, dat u mijl gaf," zel ze kalim, „werd mij onfstol'en dloor efengene, die... die mijn vadbr vemnloordde Nur-el-Din barstte uit in een kwaadaardig gelach. ,„En jij?" riep ze, „jiji bent zeker hiier om het aan mij! terug te verkoopam, nidi? of om je bloedgeld van je handlangier te krijlgen? Non... wait van beide?" Toen begaf Barbara's zelfbieheerschmg ha'ar. Hoe diirft u dat te zeggen? Hoe durft u!" riep ze, ini 'tranen mtbarstend, „als dat eti Itendige doosje, diat u mij1 iin bewaring gaf, db oorzaak was, daltl ik den1 besten vriiend ver- Hoos, die ik ooit heb gelhad!" Nur-eTDim keek met haar door hartef- todht verwroogen gelaat Barb'ara1 vllak in 't gezichit. Zij: sprak heel vlug Fransch, met zacMe dreigendb stem. ,yDenik je, dat ik me dloor al' dat cotnedie- spd om d'en tuin laati leiiden? Denk je dat ik de waarde niet ken van het kleimioodJ dat ik, dKvaas genoeg, aan jiou in bewaring gaf? Grand Dieu. Ik moet wel gek gieweest zijn er niet aan1 ta dtenkenl, dait geen vrouw bestand kon zijh tegen den prijs, dlen ze er voor zoudeh willen betallen En dan1 te denken, wat ik ervoor iin db waagsch'aal heb gesteld. Zou all mijn opoffcring vergeefsch geweest zijn?" 'Haar stem werd smteekend en d)a tranen kwamen haar in db oogen. Haar stemming was verandend. Zij begon te vleiten'. „Kom, ma petite, je zulf mij helpen mijh dloosje terug te ikrijgeni, n/esit-oeHpas? Je zu'i zieni, dat ik edelmbedig ben. Ik ben rijk, ik heb veel overgespaardi Ik kan..," Barbara hield haar hand in de hoogte en dkiwde de danseres van zteh1 af. „Nla wat u vanavond tegen mij gezegd heeft", zei ze, „zou ik u uw doosje met itfe- ruggeven, zellfs al had ik het." Zij weinlddb zich tot dbn man. „Wilt u me den weg wij'zem naar het naast- bijzijnde station?" vrtoeg ziti „en wees: zoo goed die deur opan to doen! :Db man keek NurnelrDin vragend' aan, en deze zei een paar wioorden tot hem 'in db teal „die zij: ook eerdier iliegen hem; gebezigd had. Toen riep zij tot Barbhra: „J>ij blllijft hier net zoo lang tot je me ver1- teld hebt, wat je met de doos hebt gedaan!" Barbara had zi:ch tot db dlanseres gewend toen dteze sprak, zoodat ziji niet gemenkt h'ad, dat de man sti'l naderbij, was geslopen. Voordlat zij kon schreeuwen of zidh verdedi- gen, werd een hand zoo groot als een spade over haar mond gelegd, zij werd met ijzeren greep vastgehouden en db gdagka- mer half uitgesleept, half uittjgedragea door db smalle deur tegenover den hoofdingang. Db deur sloeg met een1 pang adhter hen dilcht en Barbara was in' het duister. Ziji werd een hoek omgedluwd .en toien een trap af naar een soort van keldbr, die naar TOch- tig stroo rook. Toon werd' db hand op haar mond even losgrftifem, maar voordat zij iets meer had kunnen uiten dan een1 ge- 'smoorden kreet, stopte de man een zakdoek m haar union zoodat zdj niwil npr^l-(W3 Vwi kwam wsrtnlg <te» teadbotrw ten goede; het werd uit de lucht gehaald, maar ook in de lucht verschoten. Na den oorlog kwam dat beschikbaar voor den landbouw, maar ten eerste ging de productie daarvan sterk ach teruit; ten tweede ligt de fabriek te Ludwigs- hafen stil, omdat d'e Franschen de streek be- zet hebben en ten derde is er een groote fa briek in Opper-Silezie in handen gevallen van de Polen. Het vorige jaar werd er 340.000 ton zuivere stikstof geproduceerd en dit jaar 200.000 ton. De totale behoeften voor den landbouw worden geschat op 500.000 ton. Men wilde nu helpen door stik stof in te voeren, maar ook hier weer deden de bezwarem zich gevoelen: het gebrek aan het buitenlandsche geld. Bovendien meenden de Duitsche landbouwers, dat de stikstof voor hun bedrijf te duur was. Rekent men editor de ruwe kalizouten om in goudmarken en vergelij'kt men die met db roggeprijzen, dan kan men zeggeni, dat de verhouding iets ten gunste van de stikstofprijzen is gekomen. Bij de zuivere kalizouten is het iets anders en ook de prijzen van het superphosphaat zijn sterk gestegen omdat het moet worden ge- importeerd als ruwe grondstof. Door dit al les zijn de productiekosten sterk opgeloopen en daarom is de actie in Duitschland om den landbouw tot bloei te brengen gestrand. Een groote factor was daarbij ook, dat de produc- tieprijs niet meeging in verhouding tot het' dalen van de mark. V6or den oorlog kon men voor 100 Kg. rogge 400 Kg. aardappelen koo pen; het vorig najaar en clit voorjaar voor 100 K.G. rogge 2000 K.G. aardappelen. Voor den oorlog een verhouding van 4 op 1 dit voorjaar een van 20 op 1. Men zal be grijpen, dat op een dergelijke manier een loo- nende productie van de aardappelen niet mo gelijk was. Men vreesde dan ook, dat de pro ductie van de aardappelen achteruit zou gaan. Dit is, wat het daarmede bebouwde oppervlak aangaat, niet bewaarheid. De menschen hebben voldoende gezond verstand getoond, om toch aardappelen te verbouwen en zelfs in die mate, dat een kleine vermeer- diering van het oppervlak het geval was. De opbrengst per H.A. is dit jaar beneden de verwachting gebleven; die van de rogge Is aardig bijgebleven, voor zoover er vrije- markt-verkeer was. De regeering moest be- dacht zijn op een zoo goed mogelijke brood- vooziening van de bevolking, waarom een wet werd aangenomen, waarbij: de landbou wers verplicht werden, graan tegen een door de regeering vastgestelden prijs te leveren. Die prijs was zeer laag. In het begin ging dit nog, maar tengevolge van de dating van de mark werd de prijs al lager. Sinds het tijdstip, dat de regeering den prijs bepaalde, daalde de mark z66, dat het geld1 door de vingers van de landbouwers vloog en deze heelemaal niets meer in handen hidden. Op dit gebied heeft de regeering den laatsten tijd. maatregelen genomen. De suiker was ge- distribueerd, de kleinhandel mocht op kaar- ten aan de verbruikers 2 pond per maand al- leveren1; de kleinhandel kreeg een kwantum van den groothandel toebedeeld, de groot- handel van de raffineerderijen en de raffi- neerderijen van de suikerfabrieken, met het gevolg, dat de suikerfabrieken de* landbou wers, in beetjes betaalden en de landbouwers het geld kregen, als ze er niets meer mee kon- den doen. Het is op het oogenblik moeilijk te zeggen, hoe de Duitsche landbouw er voor staat. Men zegt: „De landbouwers hebben hun schulden afgekocht, hun bedrijven ver- beterd; ze staan er goed voor." Allemaal waar. Ini den oorlog kregen ze hooge prijzen en lasten ze veel hypotheeken af, maar toen later het buitenland weer vrij was, hebben zij, wat ze van- het buitenland noodig had- den, aangevuld en daarvoor nieuwe hypothe- ken opgenomen, De Rijksregeering bepaalde destijds, dat alle schulden in goudmarken aangegaan, in papiermarken konden worden voldaan en de hypotheeknemers, die het zelf gemeen vonden, deden dit. Landbouwers betaalden schulden van 100.000 goudmarken met pa piermarken en kregen voor hun producten de goudmark omgerekend in papiermark. Zij konden dus hun schulden aflossen, hun in- ventaris en huizeni verbeteren, enz. Maar de toestand veranderde. De landbouwer, die zijn graan verkocht, moest kunstmest koopen en, wanneer hij voor zijn graan 100 millioen mark kreeg, dan berekende hij, dat hij daar voor zooveel balen chili zou kimnen koopen. Hij bestelde, de fabriek leverde na 3 weken, maar intusschen was de mark'zoo geweldig gezakt, dat de fabriek zei: „Met die mark van toen k'an ik niets meer doen," en de boer moest betalen den prijs van het moment, wiaarop hij tie stikstof kreeg. Het was zelfs zoo, dat, wanneer men voor 1 millioen mark kocht, de fabriek zei: „Je bftaalt 500.000 mark vooruit", zoodat de landbouwer later feitelijk 500.000 mark moest betalen. De fabriek redeneerde echter„De zending kost te, toen je bestelde, 1 millioen. Nu is de prijs 10 milloen; je betaalt me dus nog 9/4 mil lioen bij." (Wordt vervolgd.) Toen1 bond hij haar haindien en voeten salmen met een paar dumne touwiein, die haar poli- seri afschuweldjlc pijn deden. Hij scheen in donker te kumnlen zien, want hoewel het pik- dudster was1 in die® kelder, deed hij alles even gauw en handig. Barbara voelde hoe zij iop- getild werd en meergezet op een bundle! stroo. Ee®1 oojgenblik later hoorde zij: dta ziwaren voetst'ap van dten ma® op de trap, 'toen ee® s'miak van die trapdeur, die diiicht- viel en het geluid van ee® grenddl. Toen veiloor Biahbaiia haar bewustzijn. HOOFDSTUK XV. Mr* Bellward wordt aan de telefoon geroepen. Eien Moppen op dte deur van de bibliioi- 1 itheek wtekte Desimond uit zijn ovenpeinzinr gen. Hij 'haastte zi'Ch de dteele® van Shakes peare op hun pilaaits te zetiten en- allies weer in den oorspronfceljijke® toesltindl terug te brengen. Toen ging hij naar de deur en opende die. Oudte Martha stond in de gang. „Alstublieft meneer", zei1 ze hijgendl, ,/ie dlokter is er!" ,,G", zei 'Desmjond, eenigsizins in verlegen- hedidl, „welke dokter?" „'t Is niet dr. Haines uit het dorp, me neer Bellward", zn de huishoudSter, ,,,hef 'is een meneer uiiit Louden!" (Wardt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5