Alkmaarsche Gourant
FEUILLETOW.
De onzichtbare hand.
Dinsda^ 4 December.
De ware toestand.
Provinciaal Nieuws
De afzet van Nederlandsche land
bouwproducten naar Duitschland
in het verleden en in de toekomst.
faami» neeBrt van fwtgwn «fe Verad-
ging doet. De Oud-leerlingen zijn aan, de
school verschuldigd1 in de praktijk te toonen,
wat zij op de scholen hebben geleerd. De cur-
sussen zijn te beschouwen als een voortzet-
ting van het onderwijs. De Oud-leerlingen
maken daardoor kennis met theorieen, waar-
voor de school geen gelegenheid bood deze
te leeren kennen en ook met verschillemde din-
gen nit de praktijk, die elk landbouwer zich-
zelf niet kan eigen maken. De Vereeniging
was dan ook het intermediate tusschen theo-
rie en praktijk. Spr. uitte den wensch, dat het
den inleider gegeven mocht zijn, om het voor
N.-Holland zoo belangriike onderwerp. zoo
toe te lichten, dat het gehoor een duidelijker
inzicht krijgt dan het daarin tot nog toe ge-
kend 'heeft.
(Applaus.)
De heer Joustra ving aan met hartelijk
dank te zeggen voor het tot hem gerichte
woord van welkom. Ook hij verheugde zich
over de opkomst en hoopte aan de gespannen
verwachting te kunnen voldoen. Om eeniger-
mate een inizicht te krijgem aangaande de
vooruitzichten en den alzet van een product
in een bepaald gebied, was kennis over de
algemeene toestanden en de moeiiijkheden,
die de voorziening van dat product inneemt,
een eerste vereischte. Spr. zou dan ook eerst
een overzicht geven van de algemeene toe
standen in Duitschland in verband met de
landbouwtoestanden en daarna de afzet van
producten en speciaal van Nederlandsche, be-
spreken. Vo6r den oorlog werd in wijde
kringen van het Duitsche volk de beteekenls
van den eigen landbouw te zeer onderschat.
De grootsche opbloei van de industrie, de
ontwikkeling van den handel en het verkeer,
sinds de laatste helft van de vorige .eeuw,
stonden in't teeken van de algemeene belang-
stelling en deden vergeten, dat de voeding van
Duitschland voor een groot deel berust op
den toevoer uit het buitenland. Weliswaar
had sinds de stichting van het Duitsche Rijk
de productie van landbouwvoortbrengselen
ongeveer gelijken tred gehouden met de toe-
name van de bevolking, als gevolg van het
toepassen van nieuwe methodes en het in
praktijk brengen van de vooral in Duitsch
land bloeiende landbouwwetenschap. Rela-
tief was zelfs de productie nog iets meer toe-
genomen dan de bevolking. Maar in tegen-
stelling daarmee was de afhankelijkheid van
het buitenland ten aanzien van de levensmid-
delen nog grooter geworden, daar de
eischen aan de kwaliteit en vooral de vraag
naar dierlijke producten zeer veel grooter
waren geworden. In 1890 werd per hoofd
van de bevolking gemiddeld 37 J4 K.G.
vleesch per jaar gebruikt; in 1900, 43 K.G.
en in 1913, 51.6 K.G., waarmede men zelfs
Engeland overtrof. De Duitsche bodem
bracht voor dergelijke mpssa's niet voldoende
voedingsmiddelen voort, zoodat veel moest
worden ingevoerd. In de jaren 19111913
moest het totaal Duitsche verbruik door in
voer worden gedekt bij broodgraan 7 pet., bij
voedergraan en andere krachtvoedingsmidde-
len 36 pet. Door deze import ontwikkelde
zich de veeteelt krachtig, waardoor de in-
voer van vleesch en dierlijke vetten tinmen
bepaalde grenzen bleef. De totaal-invoer van
alle landbouwproducten inclusief die voor
een verdere fabriekmatige verwerking, be-
droeg in 19111913 rUim 6 milliard goud-
marken, waar tegenover een uitvoer van
landbouwproducten van 1.4 milliard stond.
De afhankelijkheid van het buitenland ten
aanzien van de levensmiddelenvoorziening
was voor den oorlog in Duitschland dus zeer
groot. Het beeld, dat men voor oogen krijgt
bij het bezien van de vraag hoe de landbouw
in Duitschland zich tijdens den oorlog en
daarna heeft ontwikkeld, kan niet rooskleurig
worden genoemd. Tijdens den oorlog was
Duitschland verstoken van import en steunde
het op de zendingen uit de kleine neutrale
landen. Men deed dus alles om de productie
te verhoogen, doch die pogingen mislukten,
voor een groot deel uit gebrek aan arbeids-
krachten, maar ook door het ontbreken van
kunstmeststoffen. De grond verarmde en
juist daardoor ging de productie achteruit.
De gemiddelde opbrengst per H.A. in
Duitschland bedroeg in 1913 bij: broodgraan
2000 K.O. in 1920, 1260 K.G. en in 1921,
een zeer goed graanjaar 1700 K.G. Vooral
het phosphorzuurgebrek deed zich zeer ge-
voelen. Duitschland heeft die altijd veel in
den viorm van dure phosphaten gei'mpor-
teerd. Tijdens den oorlog was dit onmogeldjk
geworden en ook de binnenlandsehe productie
ging achteruit, doordat het aantal arbeids-
krachten daarvoor sterk verminderde. De
aardappelopbrengst per H.A. bedroeg in
1913 15700 K.G., in 1920 11500 K.G., in
1921 9800 K.G. Ook de dierlijke productie
ging achteruit, omdat de invoer van kracht-
middelen niet kon plaats hebben. 1920, 1921
en 1922 gaven 'n sterke vermindering van den
veestapel te zien. Paarden gingen niet zoo
achteruit. In 1913 waren er 3.800.000; in
1920 3.580.000 stuks, wat niet wegneemt,
dat de paardenfokkerij gedesorganiseerd is,
aangezien doordat na den oorlog het leger-
materiaal beschikbaar kwam, de kwaliteit
sterk is acfeterottgegaan. Men het
oogenblik* bezig, dit krachtig te verbeteren.
De rundveeachteruitgang is grooter. In 1913
waren 18.500.000 runderen, in 1921
16.800.000, een achteruitgang van bijna
2.000.000 stuks. Bij de varkens was de ach
teruitgang schrikbarend. In 1913 bedroeg
het aantal varkens 22.600.000; in 1921
15.870.000. Een van de oorzaken van den
grooten achteruitgang van het aantal var
kens is wel het voorscbrift tijdens den oor
log, dat de varkens moestem worden afge-
slacht. Gelukkig vermeerderen de varkens
zich snel. Tengevolge van het gebrek aan
krachtvoedingsmiddelen ijamen de varkens
ook in gewicht af, zoodat de veetelling al-
leen geen volkomen beeld geeft van de
vleesch- en vetvoorziening. De melkopbrengsH
bedroeg v6or den oorlog per koe 2400 L.,
in 1919 1200 L., in 1920 1250 L. en nu
ruim 1500 L. Deze achteruitgang oefent een
slechten invloed uit op de melk- en ververzor-
ging van het Duitsche volk. Met het vetge-
lialte is het niet veel beter gesteld. Voor den
oorlog rekende men voor 1 K.G. boter noodig
te hebben 12 L. melk en nu 18 L. Het
vleeschverbruik is sterk gedaald. Voor den
oorlog bedroeg dit per hoofd 52 K.G. per
jaar, waarvan 2/3 varkensvleesch. Sinds 1
Dec. 192 is de levensmiddelenvoorziening
in Duitschland zeer slecht geworden. Aan
deri eenen kant een slechte voedingvoorzie-
ning door achteruitgang van den landbouw
en aan den anderen kant verloor Duitsch
land gebied, dat veel tot de levensmiddelen
voorziening bijdroeg, n.l. West-Pruisen en
Posen. Het verloor door het vredesverdrag
11 pet.' van zijn bevolking, waardoor de be-
hoeften in totaal werden verminderd, maar
het verloor tevens 19 pet. van zijn brood-
graanoogst, 20 pet. van zijn suikeroogst, 17
pet, van zijn voedsel graanoogst, 20 pet. van
zijn aardappeloogst en 15 pet. van zijn vee-
productie, zoodat Duitschland na den oor
log, nog meer dan1 voor den oorlog, op in
voer van levensmiddelen uit bet buitenland,
is aangewezen. Daarvoor is ecbter geld noo
dig. V66r den oorlog had men daarover geen
zorg. De invoer kostte veel, maar men was
rijk, had een sterk scheepvaartverkeer, veel
kapitaal in het buitenlnad en rijke kolonien
en de betalingshalans was niettegenstaande
de slechte handelsbalans inzake de levens
middelen, toch actief. Nu is dat andefs ge
worden. Door den val van de marken werden
de producten duurder en dit ging goed, zoo-
lang de industrie kon exporteeren. Van het
oogenblik af, dat Duitschland zijn export
moest inkrimpen, omd'at het met zijn pro
ducten in het buitenland niet kom concurree-
ren, moest er een stopping komen in het koo-
pen van levens- en voedingsmiddelen in het
buitenland. Spr. gelooft, dat dit moment is
aangebroken. De export is in Duitschland
zoo sterk teruggegaan, dat het aantal devie-
zen lang niet opweegt tegen het aantal, dat
gebruikt moet worden om in het buitenland
het noodige aan te koopen. Ook de productie
van tuinbouwprodueten is in Duitschland
achteruitgegaan, aangezien men de bebou-
wing daarvan heeft ingekrompen en vervan-
gen door een teelt van grove producten, om
dat de prijzen van de tuinbouwprodueten niet
loonend waren.. Het zal dus steeds nroeilijker
worden, in Duitschland het geld te krijgen,
dat noodig is voor den import van levensmid
delen. Vroeger was de levering in Duitsch
land van onze producten zeer moeilijk door
de slechte valuta, doordat de prijzen niet
erestegen waren naarmate de mark daalde.
Tegenwoordig zien wij het omgekeerde beeld.
De prijzen in Duitschland hebben zich lang-
zamerhand aangepast aan de buitenlandsche
prijzen en het zou thans id vele gevallen mo-
gelijk zijn, naar Duitschland uit te voeren,
wanneer er nu niet was het absolute gebrek
aan het buitenlandsche betaalmiddel. En
geen Hollander doet verstandig, naar
Duitschland te leveren zoolang hij geen gul
dens krijgt en niet de zekerheid heeft dat de
guldens daar zijn. En juist door het groote
gebrek aan het buitenlandsche betaalmiddel
is het voor den Duitscher onmogelijk, van
den import gebruik te maken.
Donderdagavond sprak spr. nog een
groentehandelaar die graag roode kool, die
op 6 gouden marken genoteerd staat en
savoye kool, die 5.5 goudmarken doet, wilde
verzenden en de Rijksbank 5001 betalings-
middel had aangevraagd, maar zich slechts
3 zag toegewezen. En met 3 was het hem
niet mogelijk, kool te gaan koopen.
Aangezien men zegt, dat een verbetering
van den financieelen toestand niet mogelijk
was, zoolang er geen orde op de zaken was
gesteld, en men ook ,inzag, dat door een
groote import van levensmiddelen uit het bui
tenland, de toestand nog sleehter wordt, wil
de men probeeren, de handelsbalans gunstig
te maken, werd geprobeerd, zoo weinig mo
gelijk in te voeren en verkondigde men in
vergaderingen en bijeenkomstenHelpt mede,
de landbouwproductie te verhoogen. Het
hulpwerk voor den landbouw werd groot-
scheeps aangevat. De Staat importeerde veel
chili. Gedurende den oorlog werd de stik-
sloffabricage sterk uitgebreid, maar daarvan
tfo. 288 1923
Honderd Vl]t en Twintlgste Jaargang,
(Van een Dusseldorfschen correspondent.)
De corruptie.
In den vroegeren Pruisischen staat van
ambtenaren en militairen kwam een geval
van corruptie tioogst zelden voor. De straf die
er op stond was zoo afsohrikwekkend, dat de
ambtenaar, die dlaarop betrapt werd, liever
naar den revolver greep. Voor het nog zeldza-
mer geval dat een officier zich vergreep, kwam
het nooit tot een inhechtenisneming of huiszoe-
Iring; hem werd eenvoudig de revolver voor-
gelegd en hij wist wat hij te doen had.
Deze toestand, die bij een volk dat eer en
reoht respecteert van zelfsprekend is, onder-
ging reeds in de eerste oorlogsmaanden een
verandering. Alle militaire actieve en reserve-
formaties waren te velde en toen drongen in
de aanvullingsformaties individuen als offi
cier of onderofficier binnen, die daar niet hoor-
den, maar op de een of andere maniyr hoopten
hun slag te kunnen slaan. Bijna altijd geluk-
te dat. Zoo ontstond het type „Druckeberger",
personen die'voor geld of voorwerpen van
waarde enz. door deze offideren en onderof-
fideren ergens op een veilig bureau werden
ondlergebracht, om daar gedurende den oor
log een makkelijk en gevaarioos leven te lei-
den. Was er een inspectie op komst, dan kreeg
de „Druckeberger" een transport naar een an-
der gamizoen en kwam terug als 't gevaar
voorbij was Als illustratie diene het volgen-
de:
Ik was gewend mijn sigaren in een winkel te
koopen, waarvan de eigenaar als onderoffider
aan de Somme zwaar gewo;nd werd en na zijn
genezing als halfinvalide bij een commando in
Diisseldorf als schrijver werd aangesteld.
Eens toen ik tegen den avond in zijn winkel
'kwam, waar hij zelf aanwezig was, kwam een
groote sterke man van ongeveer 35 h 40 jaar
binnen, een aannemer en kocht iets. Toen hij
den winkel had verlaten, zd die sigarenverkoo-
per tot mij
„Die brave man is dood."
„Wat bedoelt u, vroeg ik verbaasd, hij
•cndjnt mij nogal levend!"
„Neen, de man is dood. Hij1 Is al den lsten
December 1914 bij Lodz als landlweerman ge-
sneuveld. Zoo staat het op de lijsten van het
„Bezirkcommando
Toen er te veel „Druckeberger" kwamen en
klacht na klacht bij de autoriteiten werd inge-
diend over het feit, dat men zwakke, jonge ke-
reltjes en half zieke mensdien naar het front
stuurde, terwijl vde divisies gezonde, sterke
mannen in Duitschland rondliepen, werd een
algeheel „Auskammen" bevolen. Het resultaat
was gelijk nul, want intusschen had men voor
nieuwe plaatsjes voor de „E>ruckeberger ge-
zorgd in de zoogenaamde „Kriegsgesell-
sohaften", die naar het oorded van vele em-
stige menschen de oorzaak zijn, dat Ehutsch-
1'and den oorlog verloor.
Er was bijna geen artikel meer in Duitsch
land1, dat niet door handed van een „Kriegsge-
sellschaft" ging, van graan en ijzer af tot
schoensmeer en haringen toe. En honderddui-
zenden gezonde sterke mannen waren in de
„Kriegsgeselischaften" niet alleen veilig tegen
de kogels van den vijand, ze genoten er ge-
woonlijk ook nog een goed: salads Ze werden
of zelf „Schieber" O-weer of stonden
met hen in verbinding. Het waren alien man
nen met hetzelfde doel en dezelfde begeerten.
In de „Reiohsstelle fiir Dorrgemuse" b.v.
welke soldaat aan't front heeft die „gedroog-
de froemten" niet met alle vloeken der hel ver-
wensoht offerden zich dlrie heeren met ware
doodsverachting voor het vaderland op de la
ter veelgenoemden: Hermes, Wirth en Griitz-
ner. De beide eerstegenoemde waren (evenals
Erzberger) leeraar, de derde, later regeerings-
president van Diisseldorf, de zoon van een
leeraar en zelf landweer-luitenantZooals
men ziet, hebben, ,i'11ustre" personen „volge-
houden", al was het ook maar tusschen zak-
ken welriekende en voedzame gedroogde
groenten.
Als medle behoorende tot't ras der Driicke-
berger geldt algemeen Matthias Erzberger
een man die de kunst verstondl uit iedere bloe-
sem honing te zuigen. Vroeger een arme
schoolmeester, later politicus van beroep, werd
hem in 1915 van den rtjkskanselier Bethmann-
Hollweg 28 millioen mark voor de propagan
da in het buitenland ter beschikking gesteld
Waar al dat geld gebleven is, zal men wel
nooit te weten komendit eene is zeker dat hij
in 1919 met familie en gouvemante langen
tijd tot uitspanning in Vuvretta House in St.
Moritz, een der duurste hotels der wereld,
vertoefdte
Maar toch, hoe klein en onbeduidend was
de corruptie gedurende den oorlog, tegenover
het moeras waarin later moraal, eerlijbheid' en
de vroegere achting voor den Duitschen naam
Door Douglas Valentine.
(Schrijver van De man met den Klompvoet).
Ge&utoriseerde vertaling van W. E- P.
(Nadruk verboden)-
42)
Eetn schdle kreet verbrak (hiaiair overpein-
zihgen. Snielll draiaide Barbara zich om en
zag, dat Nur-el-Din middien: in db feamer
stond. Zij: was hetl to'onbeeld1 van harteltodite^
lijke w'oede, haar hetdte liiohaam Itrfflldb, de
neusvleuigels waren wijdi open gesperd;
hlaar 'oogen sdhoten vonken en ziji wees met
bevenden vinger naar B'arbara.
„Ah mfeeraMe!" schreeuwdie zie met een
®tem. die verstikt was van: wtoedc, „ah mi
serable! Te voila enlfin!"
Barbara slocg die! sdhriik om1 htet hart.
Waiarheen1 zij ook ging, overal sdheen1 die
Weesdijke tragetdie van den moord op haar
vader haar the vervollgen:. En nu was Nur-eT
Diini gdoomen1 oto haar verwijlten te maken,
dialll zij Jnet hlaar toevertrouwde Wdnoodl hadl
verlioTen.
„Nur-d-Din", stamelde het meisje met laen1
door ^tranen verstikte stem.
„Waag iis het? Waar is h«t zilvacan doasja,
rwWeloos Ywraonkea. De ollkgolven der revrv
lutie spodden menschen omhoog, aan wier
handelingen men slechte met afschuw denken
kan. Ik spreek nu nog niet van arbeiders en
dagloonesrs die in een ommezien minister wer-
de, ik wil slechte wijzen op de misdadige ele-
menten, die minster-president, regeerings-pre-
sident, commissaris van politie, burgemees-
ters enz. werden, met geen andere aanbeveling
voor hun hoog ambt dan dat zij wegens roof,
diefstal, bedrog enz. veroordedd waren ge1
weesten hun partijboekje! Men kan zich
voorstdlen, hoe zulken met het geld van den
staat omgingen. Voor enkele weken bijvoor-
beeld verd'onkeremaande de minister van bin
nenlandsehe zaken in Saksen, Bottcher, 800
billioen mark, die het rijk hem voor de spoor-
wegen had overgemaakt. Voor eenige dagen,
dan 24sten November, nam men bij Dresden
zijn eerwaardigen chef, dlen minister-presi
dent Zeigner in ihechtenis, omdat hij als min.
van justitie, 'tegen cadeaux, die hij volgens
zijn eigen zeggen in zijn kantoor, op straat
of in cafe's aangenomen had, veroordeelde
misdadigers op vrijen voet liet stdlen. In vev-
^elijking met dezen gentleman, die zich op 't
laatste oogenblik nog tot „Land!sgerichts di
rector" in Dresden liet benoemen, zijn de door
de revolutie uit de goot opgestegen „Volks-
Iribunen" met een of meer vonnissen, bijna on-
schuldige engeltjes te noemen. Denk toch
oens: een misdadiger als rechter! De eigen-
lijke, de echte rechters zijn mored intact ge
bleven, een rots in de brandende zee van cor
ruptie en diat zal ook zoo blijven, niettegen
staande de pogingen om ook daar den grond
te onderwoelen. Op hun rechters zijn de eer-
.ijke Duitschers trots; hij staat hoog boven de
partij. Komt de rechter te vallen zoo valt met
hem de rest der Duitsche kultuur.
Deze, onze geheele kultuur, onze dichtkunst,
phi'losofie is burgerlijk. De gedachtenlooze
massa kan niet de kultuur proletariseeren,
want dat zou vemietiging der kultuur bedui-
dem, zooals we dit aan die huidige corruptie
waamemen. Daarom is slechte een ding moge
lijk: de proletarier wordt in zijn geestelijke
hoedanighedlen beschaafd, gekultiveerd, wordt
daardoor burger in zijn denken en zijn. Nu
zet het ambtenarendotn hoonlachend zijn voet
op den nek der beschaafden en van den mid-
denstand De haat der proletariers tegen be
schaafden en intellectueelen is grenzeloos. In-
stinctief voelen ze den vijand, die een dam wil
opriehten tegen de corruptie, die de Duitsche
kultuur wil redden voor het nihilistische egois-
Ime der massa. Ze verzetten zich tegen die mo-
gelijkheid niet meer de baas te zullen zijn,
maar toch zal de groote leermeester de Tijd
het sterven der kultuur veitliinderen.
Dat ecbter ook de beschaafde burgerij mo-
reel defect kan geraken als onbevoegden en
onkundigen op rijkszetels zitten, bewijst op
eclatante wijze, dte grootste corruptie, die ooit
ergens heeft bestaan, de zoogenaamde „Rhein-
und Ruhrhilfe", over welks ontstaan en einde
ik in een volgend artikel zal schrijven.
Nadat dit geschreven was, kwam' mij een
courant in handen, waarin het volgende be-
r'icht, dlat bevestigt hetgeen ik in mijn vorig
artikel meldde:
Het bericht Mdt:
„Gok de weduwde van Max Reger en haar
beide pleegdochters lijden gebrek. Men heeft
plan in E)eeember ten hunnen behoeve een
concert te geven uit dte werken van haar over-
leden echtgenoot. Dat is ecbter een slechte
troost, als men bedbikt wat in Duitshland te-
genwoordig een concert kan opbrengen. Hier
te lande heeft heden slechts de nieuwe rijke, de
ambtenaar en de afgedankte minister een goed
bestaan. De vertegenwoordigers der vrije,
geestelijke beroepen en hun weduwen en wee-
zen komen in ellende om".
In Hotel Vredelust te Schagen besprak de
Rijkslandbouwconsulent Ir. A. H. Joustra
uit Berlijn in een vergadering van een vereeni
ging van Oud-leerlingen der Rijkslandbouw-
winterschool te Schagen het onderwerp: De
afzet van Nederlandsche landbouwproducten
'naar Duitschlamd, in ihet verledten en in de
toekomst.
De Voorzitter, de heer H. K. Koster, heet-
te in het bijzonder den heer Joustra welkom,
die zich de moeite had willen getroosten om
vanuit Berlijn te komen, om het onderwerp
te behandelen. Dat het onderwerp de belang-
stellmg had van de Noord-Hollandsche land-
bouwers en vooral van de oud-leerlingen, viel
uit de opkomst te constateeren. Wanneer men
den toestand der wegen nagaat, dan zal men
begrijpen, dat er zeker een ernstige aandrang
aanwezig m-oet zijn, die zoovelen naar hier
deed komen. Spr. verheugde zich vooral ook
over de opkomst van andere personen en spr.
uitte den: wensch, dat de leden van Hol-
landseh Noorderkwartier ook voortaan de
gezien het niet anders dan den landbouw ten
vergaderingen geregeld zullen bezoeken, aan-
goede kan komen, wanneer men zooveel mo-
dait ik je in bewaring gaf? Anittwoord) mij.
Mais r^pioxndia done, canaille!"
Woedend staimpte die damsieiies met haar
voeii op diem gronidi en kwalm dreigend op Bar^
hara af.
Een klleiine man mtet een vaalgeel1 gelaalt
kwam snell ite voorschijn uit de smaille dear,
die naar de „bar" voerde, en stond een1
oogenblik hulijpatoos het tooneel aan te zien.
Mannen weten niooit wat te dben wanneer
vrou'wenl aan het twiSilen zijn.
Nur-el-Din -beet hem een bevel toe in een
taail, die Barbara niet kendle. Het fclopk zoo
iets als Russisch. De man dhaaide zich om
en deed de deur van dlen kelidier oip slot,
staple 'toen snal die kamer door en gtriendeldte'
db buitendleur.
Barbara voel:de die bedreiging, die in: deze
daad lag en voeldie zidh sterker. Ze dteiinsde
niet langer terug, maar stond rechtop en1
wachtte 'kaillm, dat db daeseres op hiaiar alf
zou komien.
,,'Htet doosje, dat u mijl gaf," zel ze kalim,
„werd mij onfstol'en dloor efengene, die... die
mijn vadbr vemnloordde
Nur-el-Din barstte uit in een kwaadaardig
gelach.
,„En jij?" riep ze, „jiji bent zeker hiier om
het aan mij! terug te verkoopam, nidi? of om
je bloedgeld van je handlangier te krijlgen?
Non... wait van beide?"
Toen begaf Barbara's zelfbieheerschmg
ha'ar.
Hoe diirft u dat te zeggen? Hoe durft u!"
riep ze, ini 'tranen mtbarstend, „als dat eti
Itendige doosje, diat u mij1 iin bewaring gaf,
db oorzaak was, daltl ik den1 besten vriiend ver-
Hoos, die ik ooit heb gelhad!"
Nur-eTDim keek met haar door hartef-
todht verwroogen gelaat Barb'ara1 vllak in 't
gezichit. Zij: sprak heel vlug Fransch, met
zacMe dreigendb stem.
,yDenik je, dat ik me dloor al' dat cotnedie-
spd om d'en tuin laati leiiden? Denk je dat ik
de waarde niet ken van het kleimioodJ dat ik,
dKvaas genoeg, aan jiou in bewaring gaf?
Grand Dieu. Ik moet wel gek gieweest zijn er
niet aan1 ta dtenkenl, dait geen vrouw bestand
kon zijh tegen den prijs, dlen ze er voor
zoudeh willen betallen En dan1 te denken,
wat ik ervoor iin db waagsch'aal heb gesteld.
Zou all mijn opoffcring vergeefsch geweest
zijn?"
'Haar stem werd smteekend en d)a tranen
kwamen haar in db oogen. Haar stemming
was verandend. Zij begon te vleiten'.
„Kom, ma petite, je zulf mij helpen mijh
dloosje terug te ikrijgeni, n/esit-oeHpas? Je zu'i
zieni, dat ik edelmbedig ben. Ik ben rijk, ik
heb veel overgespaardi Ik kan..,"
Barbara hield haar hand in de hoogte en
dkiwde de danseres van zteh1 af.
„Nla wat u vanavond tegen mij gezegd
heeft", zei ze, „zou ik u uw doosje met itfe-
ruggeven, zellfs al had ik het."
Zij weinlddb zich tot dbn man.
„Wilt u me den weg wij'zem naar het naast-
bijzijnde station?" vrtoeg ziti „en wees: zoo
goed die deur opan to doen!
:Db man keek NurnelrDin vragend' aan, en
deze zei een paar wioorden tot hem 'in db
teal „die zij: ook eerdier iliegen hem; gebezigd
had. Toen riep zij tot Barbhra:
„J>ij blllijft hier net zoo lang tot je me ver1-
teld hebt, wat je met de doos hebt gedaan!"
Barbara had zi:ch tot db dlanseres gewend
toen dteze sprak, zoodat ziji niet gemenkt
h'ad, dat de man sti'l naderbij, was geslopen.
Voordlat zij kon schreeuwen of zidh verdedi-
gen, werd een hand zoo groot als een
spade over haar mond gelegd, zij werd met
ijzeren greep vastgehouden en db gdagka-
mer half uitgesleept, half uittjgedragea door
db smalle deur tegenover den hoofdingang.
Db deur sloeg met een1 pang adhter hen
dilcht en Barbara was in' het duister. Ziji
werd een hoek omgedluwd .en toien een trap
af naar een soort van keldbr, die naar TOch-
tig stroo rook. Toon werd' db hand op haar
mond even losgrftifem, maar voordat zij
iets meer had kunnen uiten dan een1 ge-
'smoorden kreet, stopte de man een zakdoek
m haar union zoodat zdj niwil npr^l-(W3 Vwi
kwam wsrtnlg <te» teadbotrw ten goede; het
werd uit de lucht gehaald, maar ook in de
lucht verschoten. Na den oorlog kwam dat
beschikbaar voor den landbouw, maar ten
eerste ging de productie daarvan sterk ach
teruit; ten tweede ligt de fabriek te Ludwigs-
hafen stil, omdat d'e Franschen de streek be-
zet hebben en ten derde is er een groote fa
briek in Opper-Silezie in handen gevallen
van de Polen. Het vorige jaar werd er
340.000 ton zuivere stikstof geproduceerd
en dit jaar 200.000 ton. De totale behoeften
voor den landbouw worden geschat op
500.000 ton. Men wilde nu helpen door stik
stof in te voeren, maar ook hier weer deden
de bezwarem zich gevoelen: het gebrek aan
het buitenlandsche geld. Bovendien meenden
de Duitsche landbouwers, dat de stikstof
voor hun bedrijf te duur was. Rekent men
editor de ruwe kalizouten om in goudmarken
en vergelij'kt men die met db roggeprijzen,
dan kan men zeggeni, dat de verhouding iets
ten gunste van de stikstofprijzen is gekomen.
Bij de zuivere kalizouten is het iets anders en
ook de prijzen van het superphosphaat zijn
sterk gestegen omdat het moet worden ge-
importeerd als ruwe grondstof. Door dit al
les zijn de productiekosten sterk opgeloopen
en daarom is de actie in Duitschland om den
landbouw tot bloei te brengen gestrand. Een
groote factor was daarbij ook, dat de produc-
tieprijs niet meeging in verhouding tot het'
dalen van de mark. V6or den oorlog kon men
voor 100 Kg. rogge 400 Kg. aardappelen koo
pen; het vorig najaar en clit voorjaar voor
100 K.G. rogge 2000 K.G. aardappelen.
Voor den oorlog een verhouding van 4 op 1
dit voorjaar een van 20 op 1. Men zal be
grijpen, dat op een dergelijke manier een loo-
nende productie van de aardappelen niet mo
gelijk was. Men vreesde dan ook, dat de pro
ductie van de aardappelen achteruit zou
gaan. Dit is, wat het daarmede bebouwde
oppervlak aangaat, niet bewaarheid. De
menschen hebben voldoende gezond verstand
getoond, om toch aardappelen te verbouwen
en zelfs in die mate, dat een kleine vermeer-
diering van het oppervlak het geval was. De
opbrengst per H.A. is dit jaar beneden de
verwachting gebleven; die van de rogge Is
aardig bijgebleven, voor zoover er vrije-
markt-verkeer was. De regeering moest be-
dacht zijn op een zoo goed mogelijke brood-
vooziening van de bevolking, waarom een
wet werd aangenomen, waarbij: de landbou
wers verplicht werden, graan tegen een door
de regeering vastgestelden prijs te leveren.
Die prijs was zeer laag. In het begin ging
dit nog, maar tengevolge van de dating van
de mark werd de prijs al lager. Sinds het
tijdstip, dat de regeering den prijs bepaalde,
daalde de mark z66, dat het geld1 door de
vingers van de landbouwers vloog en deze
heelemaal niets meer in handen hidden. Op
dit gebied heeft de regeering den laatsten
tijd. maatregelen genomen. De suiker was ge-
distribueerd, de kleinhandel mocht op kaar-
ten aan de verbruikers 2 pond per maand al-
leveren1; de kleinhandel kreeg een kwantum
van den groothandel toebedeeld, de groot-
handel van de raffineerderijen en de raffi-
neerderijen van de suikerfabrieken, met het
gevolg, dat de suikerfabrieken de* landbou
wers, in beetjes betaalden en de landbouwers
het geld kregen, als ze er niets meer mee kon-
den doen. Het is op het oogenblik moeilijk te
zeggen, hoe de Duitsche landbouw er voor
staat. Men zegt: „De landbouwers hebben
hun schulden afgekocht, hun bedrijven ver-
beterd; ze staan er goed voor." Allemaal
waar. Ini den oorlog kregen ze hooge prijzen
en lasten ze veel hypotheeken af, maar toen
later het buitenland weer vrij was, hebben
zij, wat ze van- het buitenland noodig had-
den, aangevuld en daarvoor nieuwe hypothe-
ken opgenomen,
De Rijksregeering bepaalde destijds, dat
alle schulden in goudmarken aangegaan, in
papiermarken konden worden voldaan en
de hypotheeknemers, die het zelf gemeen
vonden, deden dit. Landbouwers betaalden
schulden van 100.000 goudmarken met pa
piermarken en kregen voor hun producten de
goudmark omgerekend in papiermark. Zij
konden dus hun schulden aflossen, hun in-
ventaris en huizeni verbeteren, enz. Maar de
toestand veranderde. De landbouwer, die zijn
graan verkocht, moest kunstmest koopen en,
wanneer hij voor zijn graan 100 millioen
mark kreeg, dan berekende hij, dat hij daar
voor zooveel balen chili zou kimnen koopen.
Hij bestelde, de fabriek leverde na 3 weken,
maar intusschen was de mark'zoo geweldig
gezakt, dat de fabriek zei: „Met die mark
van toen k'an ik niets meer doen," en de boer
moest betalen den prijs van het moment,
wiaarop hij tie stikstof kreeg. Het was zelfs
zoo, dat, wanneer men voor 1 millioen mark
kocht, de fabriek zei: „Je bftaalt 500.000
mark vooruit", zoodat de landbouwer later
feitelijk 500.000 mark moest betalen. De
fabriek redeneerde echter„De zending kost
te, toen je bestelde, 1 millioen. Nu is de prijs
10 milloen; je betaalt me dus nog 9/4 mil
lioen bij."
(Wordt vervolgd.)
Toen1 bond hij haar haindien en voeten salmen
met een paar dumne touwiein, die haar poli-
seri afschuweldjlc pijn deden. Hij scheen in
donker te kumnlen zien, want hoewel het pik-
dudster was1 in die® kelder, deed hij alles even
gauw en handig. Barbara voelde hoe zij iop-
getild werd en meergezet op een bundle!
stroo. Ee®1 oojgenblik later hoorde zij: dta
ziwaren voetst'ap van dten ma® op de trap,
'toen ee® s'miak van die trapdeur, die diiicht-
viel en het geluid van ee® grenddl. Toen
veiloor Biahbaiia haar bewustzijn.
HOOFDSTUK XV.
Mr* Bellward wordt aan de telefoon
geroepen.
Eien Moppen op dte deur van de bibliioi-
1 itheek wtekte Desimond uit zijn ovenpeinzinr
gen. Hij 'haastte zi'Ch de dteele® van Shakes
peare op hun pilaaits te zetiten en- allies weer
in den oorspronfceljijke® toesltindl terug te
brengen. Toen ging hij naar de deur en
opende die. Oudte Martha stond in de gang.
„Alstublieft meneer", zei1 ze hijgendl, ,/ie
dlokter is er!"
,,G", zei 'Desmjond, eenigsizins in verlegen-
hedidl, „welke dokter?"
„'t Is niet dr. Haines uit het dorp, me
neer Bellward", zn de huishoudSter, ,,,hef 'is
een meneer uiiit Louden!"
(Wardt vervolgd.)