4lkmaarsche Courant
De onzichtbare hand.
N.V. Boek- en HandelsdrukkerQ
v.h. Herms. COSTER ZOON,
Zaterdag 15 December.
De burgemeester voorhees
en tbans.
FEIJILLBTON.
In en om de hooidstad.
Vooidam G 9. ALKMAAR.
het vervaardigen van ALLE
Druhwerken,
het plaatsen van advertentien
in alle bladen,
het leveren van alle Binnen-
en Buitenlandsche Boeken.
het leveren van abonnemen-
ten op alle Binnen en Buiten
landsche bladen.
Belast zich met:
nvet.
Hendsrd Vijf en Iwlntigsts Jaargang.
Een womderschoon ambt is in mijn oog het
burgemeestersambt. Of moet ik het zoo zeg-
gen, -dat het ambt wonderschoon kan zijn?
In de oogen van hen, die het mooie in dit
ambt miet ziet, is het natuurlijk niet mooi,
voor hem kan het niet mooi zijn. Zoo is het
trouwens met alien arbeid. Er zullen wel
burgemeesters zijn, die zelf hun mooie ambt
niet mooi vinden. Dat behoeft niet bepaald te
pleiten tegen die burgemeesters zelf, zoo
mini als tegen het ambt. Gelukkig heeft niet
ieder denzelfden aanleg en past den een in
het bijzonder deze, den andier meer bepaal-
delijk gene arbeid.
Wel is er met betrekking tot zoodianige
burgemeesters, die het schoone van hun ambt
niet zien, niet kunnen zien, een gezichtspunt,
dat ik even naar voren wil brengen. Dezul-
iken dienen met den meesten ernst te streven
naar arbeid die hun beter past. Zij behooren
te bedenken, dat zij, bekleeden een funCtie,
welke een hooge verantwoordelijkheid met
zich draagt; dat het gemeentebelang en het
algemeen belang ten nauwste zijn betrokken
bij een goede vervulling door den drager van
dit ambt. De burgemeester, die niet in staat
is met hart en ziel aan zijn moeilijk en ver-
an-twoordelijk werk zich te geven, kan
zeer spoedig een ramp worden voor zijn ge-
meente. Hij had zich nooit beschikbaar die
nen te stellen voor dezen post en behoort zoo
spoedig mogelijk elders een goed heenkomen
te zoeken. De autoriteiten o>p hun beurt, die
zijn benoeming hebben bevorderd, dienen te
bedenken, dat zij des tijds zich hebben ver-
gist, dat zij deze vergissing ten spoedigste
ngedaan behooren te maken.
Maa-r zijn er zulke burgemeesters, die
zich biji solliciitatie naar het burgemeesters
ambt in zichzelf hebben vergist; zijn er an-
derzij-dis zulke autoriteiten, die wel eens aan
de vergissing van den sollicitant een vergis
sing ook hunnerzijds hebben gepaard? Ik
zou zoo meenen, dat wel ieder, die eenig in-
zicht heeft in deze zaken, met mij deze vra-
gen bevestigend zal beantwoorden. Het zou
trouwens ook niet anders kunnen zijn. Waar-
om zouden nu juist op dit terrein vergissin-
gen zijn uitgesloten? Ook van ministers,
commissarissen der Koningin en burgemees
ters zal wel moeten worden getuigd: niets
menschelijks is hum vreemd.
Doch een andere vraag zou ik will-em stel
len. Zij is deze: of zoodanige vergissingen,
zonder aan eischen van redelijkheid en bil-
lijkheid al te veel te kort te doen, ind'erdaad
ten spoedigste ongedaan wprden gemaakt?
Of omi het duidelijker te zeggen: worden on-
geschikt bevonden burgemeesters zoodra mo
gelijk eervol uit bun ambt ontheven? Ik zou
deze vraag trouwens niet alleen willen' stellen
ten aanzien van hen, die nimmer voor hun
taak berekend zijn geweest, maar ook met
betrekking tot diegenen, welke later onge-
scbikt zijn geworden. Deze laatsten kunnen
soms zelfs ik bedoel het in alien ernst
in aanmerking komen om de in bepaalde ge-
vallen gebruikelijke dankbetuiging voor be-
wezen fangdurige d-ienstem op hun reize huis-
toe mede te nemen.
Toen voor korten tijd mij de eer te beurt
viel van benoemd te worden tot lid van ge-
deputeerde staten der provincie Noordhol-
land had ik een 26-jarige loopbaan in de
gemeente-administratie achter den rug. De
laatste 13 jaar was ik burgemeester. In die
ruime kwarteeuw zag ik het gemeentewezen
zich geheel vervorm-en.
Ten plattelande zorgde de gemeente in
vroegere tijden soms' voor het onderhoud van
de weg-en, maar lang niet overal zelfs was
dat het geval. Polders of andere instellingen
waren in plaats van de gemeente menigmaal
van ouds "met die zorg belast. Een gewichti-
ge taak was in iedere plaats de benoeming
met het brandwezen en bij de jaarlijksche be-
proeving van het handbrandspuitje steeg de
gemeentelijke taak tot haar hoogtepunt.
Zwaar werd' dan gedelibereerd over een wel-
gerende pomp, een lekke slang, een paar weg-
gebleven manschappen en al dergelijke ge-
wichtigheden meer. De salarissen van de
ond'erwijzers kostteni den vroeden vaderen
mede heel wat hoofdbreken en ook overigens
gebeurde het zelfs wel dat het onderwijs
iets van hun aandacht en beleid kwam ver-
gen. De veldwachter, de nachtwacht, de
armmeesters, de hooistekers, zij alien zagen
met groot ontzag de vroede vadteren de
raadszaal binnen treden, waarin over hun
lot, hun salaris en hun jaarrekening werd
beslist, haast zonder dat eigenlijk ooit
iemand het dorst bestaan om zich door
bijwoning van de openbare raadsvergadering
Door Douglas Valentine.
tSchrijver van De man met den Klompvoet).
Geautociseerde vertaling van W. E. P
(Nadruk verboden)
65)
Desmond gingi imieltl den sleuM bihnen. De
imiishoudsiter was teruggBkeerd en was be-
zig de tafel voor hat omMdagmaal tie dielldk/en.
In de bibliiotheek waren de goirdijlnien opge-
trokken en een vroolijk vuur bramdde in dien
haard. 'De kaimer zag er bdhagelijk en gezel-
lig uit, in itegenstelling oniefc het ruwe wear
buiten.
Desmond sl'oot en gmwialidle de deur en
gling Kloen- naar d'e telefooini op belt bureau.
„Bel Stanning 700 op1" zoo herhaalde hij
zijn inS'tructies biji zichzelf „en vraag haar
mr. Elias. Binnen vijftien minuten zal er dan
bulp komen- opdiagen.'1'
Den pendule op den sdtoorsteenlmanttel
wees ktwart voor zeveo. Wanneer er dadtfijk
hulp kwaim, konden ze mJeitl eenl auto ow-
Streeks kwari over zeveo bij| de 'Dyke Inn
zijto.
De telefoon gaf geen teekan van lleven.
Desmond ruklte ongedulMg den' haak op en
nto. Dezien keer zm hij teniminsite iniieit in
ran dw «Hvacg en set beieng van 'a raada
werkzaamheden te overtuigen. Het onder
houd van de gemeente-eigendommen behoor-
de mede tot de gemeentelijke taak. Zelfa wa
ren er gemeenten, waar eenige petrol eumlan-
taarns, -die schaara den openbareo weg
tracbten te verlichten, der vroede vaderen
aandacht vroegen en ook gebeurde het wel
dat die vraag of invoering van zoodanige
verlichting wenschelijk of noodig ware tot
gewichtige discussien aanleiding gaf. En
de raad bepaalde hoeveel ieder in de kosten
van al deze zaken' als hoofdelijke omslag
had bij te dragen. Maar bij deze ernstige
dingen bleef het op het platieland dan toch
wel zoo ongeveer.
De burgemeester was bij dat alles num-
mer een, in kleine gemeenten met 7 raads-
leden menigmaal nummers 2 tot en met 8 er
bijen hij deed diat als het eenigszins te pas
kwam bij voorkeur met hoogen hoed. Boven-
dien was de burgemeester ook toen de bur-
gervader en daarbij' werd evenals thans veel
geeischt van zijn goede gaven van hoofd en
hart. Ik zou niet gaarne beweren, dat niet
reeds in die tijden het burgemeestersambt een
post was van hoog aanzien en dat niet met
een goede vervulling daarvan het belang van
menigeen herhaaldelijk nauw was betrokken
In de steden- was het met dit piles w e 1
iets anders gesteld. Al bet vorengenoemde
had daar grooter omvang en meer gewicht.
Er waren ook andere zaken te behartigen:
marktwezen, ziekenhuizen, middelbaar on
derwijs, havenwerken, de eigen gemeentelijke
weermacht in den vorm eener dienstdoende
schutterij en verschillende andere zaken meer
Maar noch in de steden n-ocb op het plat-
teland is de taak des burgemeesters van
thans te vergelijken met die van den ambts-
bekleeder een kwarteeuw geleden.
Ik ken geen zoo veelzijdigen werkkring
als dien des burgemeesters zooals die zich
in 'de laatste kwarteeuw steeds meer heeft
ontwikkeld, vooral als hoofd van het gemeen-
tebestuur.
De gemeenten, ook de kleinere, tredeni thans
op als onderneemster van allerlei bedrijven,
als gasbedrijf, electriciteitsbedrijf, gro'ndbe-
drijf, de grootere soms van trambedrijf,
slachthuis, telefoonbed'rijf enz. Zij voeren
allerlei v/erken uit in eigen beheer in plaats
van.' ze aan te besteden. De burgemeester,
daarin een werkzaam aandeel nemende, mag
in menig geval heusch wel over goede koop-
manseigenscbappen beschik'ken. Anders loopt
hij elk oogenblik gevaar de gemeente voor
belangrijke bedragen te benadeelen of althans
mogelijke voordeelen haar te onthoucten en Is
hij dus voor die gemeente een kat in den zak.
Het publiek, en ook de raadsleden, hebben
niet steeds zoozeer de gelegenheid om op te
merken hoe de burgemeester dit deel van zijn
taaik in het geldelijk belang van de gemeente
vervult of niet vervult.
Men bedenke dit ook wel als het gaat over
des burgemeesters salaris. Besparing van
enkele honderden guldens tractement, in een
zeker soort bezuinigingswoede, dat in dezen
tijd menigmaal eeiryerstaodig streven naar
bezuiniging overheerscht, doet indirect soms
feitelijk aan de gemeente evenveel duizenden
guldens schade. De gemeente behoort alleen
reeds voor de behartiging barer vele financi-1
eele belangen, welke dagelijks aan' den dag
treden, een eerste kracht aan het hoofd te
hebben van haar bestuur. Maar het moet
aan goede krachten dan- ook door al te laag
salaris niet al te zeer onmogelijk gemaakt
worden zich daarvoor beschikbaar te stellen.
Het mag niet zijn, dat alleen mannen met
veel kapitaal of andere inkomsten zich kun
nen veroorloven een schraal bezoldigd burge
meestersambt te aanvaarden. Het is mij van
nabij bekend, dat ook in deze tijden- voor
mooie burgemeesitersplaatsen slechts weinig
geschikte sollici'tanten zich aanmelden. Toen
ik dCzer dag en eens in de gelegenheid was
van sollicitantenlijsten kennis te nemen wa
ren mijn verwachtingen al reeds niet te hoog
gespannen, maar werd ik toch nog zeer te-
leur gesteld.
Ook in allerlei andere opzichten wordt
thans van den burgemeester buitengewoon
veel vereischt bij zijn zorg voor de financien
der gemeente. Men denke aan de werkloos-
heidsbestrijding, thans tot in de kleinste ge
meenten een zeer moeilijk vraagstuk. Wat
kost het den' gemeentebesturen eeq, hoofdbre
ken Omi deze in de laatste jairen helaas op-
gekomen nieuwe gemeentelijke taak zoo ten-
uitvoer te brengen, dat de "gemeentekas en de
nooden der werkloozen eenigermate vrede
met elkander kunn-en houden. Allerlei moei-
lijke vraagstukken moeten daarbij tot oplos-
sing worden- gebracht, zooals: het verstrek-
ken van arbeid alleen aan georganiseerden
of ook aan ongeorganiseerden; voofkoming
dat het loon wordt besteed aan drank; de
regeling van het loon en van den werktijd;
het vinden van geschikt werk, enz. Wat is
er voorts veel ta-kt, dloorzettingsvermogen en
kennis noodig om: van rijk en provincie de
bijdragen1 in zake werkloosheid te bekomen,
waarop de gemeente in billijkheid aanspraak
meent te mogen maken.
gebreke bl'ijvein op ite 'bellen, zei ihiji tot zich
zelf. Voondat hij dien avo-nd1 -naiar bed gihg,
zouden Nur-el-Diin, haar fcamenier, Riass en
als het noodig was ook Sbranigwiise (die een
lesje in besdheideniheid noodig had) in ver-
zeberde bewaring zijn.
Nog steeds geen antwoord.
Hallo! Hallo!" riep Desmiond, den haak
heen en wear ramttnelendi. „Hlallo, dfe cen-
trale
Maar er kwam geen anltwoiond'. Toen be-
mierkte hij, dial! de lijin afgeslcten was; hij
hoorde geen enkdl geluid of dat gezoeimi, diat
mien altijd in de -telefoon boort, wanneer mien
op aansluiting wacht.
Vijf minuten) tang deed! hij vergeefsche po-
gingeni om antWo-ord' (te krijgen-; toen had
hij er genoeg van en h-Mid er inee op.
„I!k zal: diar motor moeten neimen en naar
Sfenning rijden", zed hij bij zichzelf, „boe ik
den weg zal moeten vinidein in dezen mist,
mag de hdmidll weten! En ik weet niet eens
tot wien- ik me wenden mioet, wanneer 'ik
eenmaal daar beni. Tot de pol'iitie, veronder-
Stei ik!"
Hij stoot dfe dfeur openi en belde Martha.
„Ik mioet naar Sllanoiing, Martha1", zei hij,
„ik zal priobeereln of ik voor belt diner tegen
achi uur ithuife kan zijin."
Het was niet zijn, plan belt gezelsdhaip
n:aar de Dyke Inn itfe voilgen). Hijl moesit zijin
incogniiiio bewaran totdiat Mohffiknier, die voor-
Rwufi uit hoaMe ran bet ftrwndeet belang rf)n de „trot»che" sohtmwburg
der gemeente moet die burgemeester eigenlijk
een schaap met vijf pooten zijn. Want er is
in dit opzicht nog zooveel meer te noemen.
Men denke aani de nuttige besteding der vele
gelden van dent meest uiteenloopenden- aard,
welke tegeniwoordig op de gemeentebegroo-
ting worden uitgetrokken. Terwijl in- niet
mindere mate voor den burgemeester, zal hij
zijn aandeel aan het beheer van de meestal
slecht gevulde gemeentelijke schatkist naar
den eisch kunnen leveren, een uitgebreide ken
nis van wetten- en uitvoeringsvoorschriften
noodzakelijk is. Het is vooral de uitgebreidfe
wetgeving betreffende nijverheids-, middel
baar en lager onderwijs, die ten gemeente-
huize om deze red-en uitn,emend dient te
worden gekend. Anders loopt de gemeente
elk jaar de kans voor honderden of duizen
den guldens schade te lijden in haar beurs.
In een volgend artikei denk ik nu nog
andere zij den te belich ten van de gemeente
lijke werkzaamheid en de burgemeesterlijke
taak.
Purmerend. D. KOOIMAN.
naamste prooi, er -amder was gebracht.
Hiji vulidie zijtai siigarettenMcer uit de doos
op itiafel cn stkk een dioosje ludfers in- ziijin
zak, oin zijn motor-lamp te kunnen aanste-
keni. Ticen nam bij- een pdt van den fcapstok
en opende de voondeur. Jniat toen faiijl dliit
deed, 'hield een groota open 'auto voor den
inganig still. Earn man sprong er uiit en stapte
op bat buis afDesmond zag- biji 'it Hiich't, dat
vanuif die gang in den itluami viel, diat bet
Mortimer was.
„Portuna -heefit gdbroken met baar netgelT',
da-cbt Desmond. „Zij- geefit rnijl een tweedfe
bans
„Nfet nog getroffcnl, Bell-ward!" riep Mor
timer uit, hem laan'gllurend do-or zijn dihke
'bril'legl-azeira. „Tuit! tut! Wat een duistenbis
Je wou todi niet uitgaan bij! diat weer, zeg
eens
Desmonld bad iinwendig een beslbiit geno-
men, boe hij zou handelen. Voor het oogen
blik moest biji het troepje van dfe Dyke Ibn
laten glippen- tetnv ille van dfeze girobteire
vangstl. Hij oiloest later noig imaar eens weg-
slui-pen en dfe telefoon bog eens probeesrien en
als 'die nog dfefect was, mioest bij M'orttibiler
zien -te overweldigen en- dan zelf hulp gaan
balen. Op een avond als deze viel er niet
aab tie -te dtenfcen een half Mlilndle oudie suk-
kel1 als Martha een boodschap te laten weg-
hrenigen-. En de oudfe kindsdiie man woobde
in WebtMd en ging 'a 'avonids als't diobker
z€lrer
werd naar huis.
Desmond xnlo-mpeMfe dlus een ictf andier aan-
nemelijk lengeiDt'je van. eens naar -he) -weer te
lie'b-ben willen zien -en nioodde Miorfciimer bear-
naar hilnn-en.
.Wil je niet folijiven' eten?" vroeg hij'.
„Graag", amttwooridldfe dfe -ander, „niet een
zuchit op den; divan neervallend, ,,en ik z-o-u
zelfs heel graag wart vroeg willlen eten,"
Etesmond tilok vragend de wenkbnamven
op.
jptrndaf, heirnam Mcntilmer, „i!k de vriji
heid heb gen'OMen, eenl paar vriendfen hier lie
inviiileeren oun.... cm een bridlgeavond te helb-
hen. Je hebt zeker kaarfen, he?"
Desmond wees op een speeltafeltje in den
hoek, waarop versaiillende spelleni kaarten
lagen. Toen beldfe 'hij en zei de oudfe huis-
houdster, dat zij zoo ga-uw mogelajk het di
ner moest fclaiar heb'ben.
„De eerste 'twee weken", zei Mortimer,
zijn serVell 'in zijn bioo-rd schuivend, toon zij
aan liiafel zaten1, „zuillten er groote gebeurte-
•nissen plaats hebben. Ik ben te weten geko-
men, dat niet minder dhn tien divisies naar
Frankrijk overgebracht zullen worden..
Ik heb gewacht met je dit mede
te deelen, totdat ik bevestiging van het
benicht zou hebben- gekregen. Maar nui dfe
zaak eenmaal vaststaat, hehban' wij, ialileen
nog maar de -maatregefen te treffen ami aan
onze vrienden over de NOordzee dieze plannen
Aan de Diairaners!
Met dank voor de ontvan'geni oplossingen
van probleem No 785.
vS t a ii ci
Zwar-t14 sch-ijven op 1,4, 7,8, 9, 12, 14,
18, 19, 20, 22, 23, 28, 29.
Wit: 14 schijven' op 16, 21, 26, 27, 30, 34,
37/40, 42, 43, 44, 47
0 P1 O s
i i n g
1.
16—11
1.
7 16 (gedw.)
2.
30—25
2.
22 31
3.
4035
3.
29 49
4.
39—34
4.
16 27
5.
37—32
5.
28 30
6.
35 2
6.
49 32
7.
26 10
7
4 15
8.
25 3
Goede oplossingen ontvin-gen wij van de
heeren C Betl-em Jr., W. Blokdij-k, R. W. P.
Bosmtn', G- J. C. D-enijs, J. Dik Jr., G. J. v.
d- Ploeg, P. Dekker, D Gerling, A. List,
H. J. Wassin'k, J. J. Stoute tie Alkmaar,
Kl'eute Jr., den Haag
Wij onitvinig'en wed'erom eeniige Meressiante
stancfen van d-en heer Kleute, waaivan wij er
enkele tii-ans reeds gaarme een plaatsje geven.
In den vol-gendfen standi:
rnee te deel'en. Eteruimi da-chil) ik, dlatl eein
vriendschappelijk bridge-avomdje in het gast-
vrije huis van- onzen besten eoPegia -Belilward
op zijn pia-a-ts zou zijn."
iHij' gl-knlladhte vrienidfelijk en boog1 zidh
over zijn soepborldi.
Aang-emoedigd1 door zijn wolordenirijfkhddi.
want hiji hie'ldl van oo-nservatie, gaf Desmond
langzanierhand het gesprek efen meer per-
saonlij'ke wending. Maar zoo gerflakkolijk
alls Mortiimer er toe te 'krijgen was -over dien
oorlog in 'it algemeen te s'preken, zoo zwijg-
zaam was hiji over zijn persoonlijk aandedl
daarin. Al deed Desmond nlog zoo zijn h^st,
hij kon niilats uit helm krijgen. Nog eens en
nog eens wear hracht hiji het gesprdc op pen-
soonlijke eijgena'airdligheden, maar telkens
wist zijn tegenstander het weer in 't a-lge
meene tie gooien.
Ten I'aalste waagdfe Desmond een di-reote
vraag. HEj had' een fliink glas Po'mimery gie-
dronken en voelde zidh aangenaain geprik-
kelid, het kon hem niet schelen, al zou nn
dfe bom loSbarsten.
„Voortidurend siindls Nur-el-Din me ver-
tfeldfe, dat u in- perso-onlijken; dienst van dien
Kroonprins was", zei hij, „heb ik gebrand
van- nieuwsgierighdjd om te 'Weten wat u ge
daan hebt voordat u naar Engdand 'kwaamlt.
Was u in Metz meti zijn Keizerlijke Hoog-
-heid? -Heeft u dien aanvail'op Verd'un; gezfen
Was u bij, dfe irnname van het fort Donau-
mont f (Wordt vervolgd)
No 295.
LVI.
Groote voorstellingen,
Meer vroolijkheid gewenscht.
De jaarlijksche extra-groote parade-voor-
stelling van het blijspel wilt ge het een
treurspel of een klucht noemen 't is mij
om 't even dat „De Begrooting" heet,
aat nog maar steeds door, ginder op het
rinsenhof; althans op het oogenblik dat ik
dit nederschrijf 't is mogelijk dat de laat
ste scene der laatste acte in deze week nog
zal worden afgespeeld en dan het scherm
dalen zal tot November 1924.
Want immers, het is een telken jare te-
rugkeerende vertooning, waarin nu en dan
de rollen verdeeld zijn op andere wijze dan
het jaar te voren, maar het aantal optre-
denden in de hoofdrollen en dat der figu-
ranten vrijwel gelijk pleegt te blijven, 't Is
in zooverre hetzelfde als met de jaarlijk
sche voorstelling, die op de opvoering der
„Begrooting" volgt, enkele weken nadien,
die van Vondel's oud, maar nooit vbr-
ouderd, treurspel „Gijsbrecht van Aem-
stel". Alleen heeft de „Gijsbrecht" dit
voor, dat dit spel wordt gevolgd door de
oolijke, vroolijke „Bruiloft van Kloris en
iRoosje" met al den boert daarin, wat de
„Begrooting" mist, zelfs al zijn sedert eeni
ge jaren ook de Roosjes naast de Klorissen
op het „tooneel" in het Prinsenhof versche-
nen, Een dergelijk aardig naspel mist de be
grooting, wat echter goed wordt gemaakt
door de in het groote stuk meermalen ge-
uite kwinkslagen en wederzijdsche „vrien-
delijkhedea", die gelach weten op te wek-
ken.
Nog een drietal weken slechts en weder
zal het aanvangen met „Gijsbrecht's Pro-
loog:
De trotze Schouwburgh heft zijn spitze kap
Nu op, en gaat de starren naderen
En wellekomt met dartel handgeklap
Al 't Raedhuis, en ons wijze Vaderen.
Het heiligh Raedhuis wijd den Schouwburgh
in,
En wacht met zijn aendachtige ooren,
Soo vierigh, als Karthagoos Koningin
Belust het droef verslagh te hooren
van „Gijsbrecht van Aemstel's" slot en dat
zijner stad!
Over den „trotschen" schouwburg op
het Leidsche Plein wel te verstaan en
over de andere, minder „trotsche", elders
in de stad, heeft de Raad het bij de be-
grootings-besprekingen ook weder gehad in
verband met de subsidies.
Men was het er toen vrijwel over eens,
dat het subsidiestelsel, zooals het nu gere-
geld is en vastgesnoerd zit aan de heffingen
der vermakelijkheden-belastingen eigen
lijk al even onbillijk als forensbelastingen,
doch uitvindingen van een tijd, waarin de
fiscus het nu eenmaal overal tracht te zoe
ken zonder ooit voldaan te geraken z6o
niet blijven kan en schrijver dezes heeft,
niet zonder vreugde natuurlijk, kunnen
constateeren, dat er ook in den Raad wa
ren, die, zooals ik vroeger al eens in deze
„bespiegelingen" schreef, beseffen, dat een
of twee goede tooneelgezelschappen naast
een uitmuntend prchest, naast een puike
opera, aantrekkelijkheden eener hoofdstad
moeten zijn, die de menschen lokken van
heinde en ver.
Zeker, er zijn groote moeilijkheden aan
verbonden om een of twee goede tooneel
gezelschappen te vormen, die dan alleen
voor stedelijken steun in aanmerking zou
den komen en men zou aemocratische
tijden! een groot kabaal hooren opgaan
over partijdigheid en bevoorrechting, maar
toch, dien kant zal het eens uit moeten,
omdat het toch op den duur geen zin kan
hebben kunstmatig, met stedelijken steun,
een aantal kleine gezelschappen, die er met
moeite komen", op de been te houden.
De lijdensgeschiedenis der „Nationale
Opera" kent men, maar zou het zoo dwaas
zou kunnen zijn van een goed opera-gezel-
schap waarom w5l een opera te rarijs,
waarom geen in de Hollandsche hoofdstad?
Amsterdam zou als stad, als groot geheel,
(bij dergelijke wel-bestede subsidies h66l
wat beter varen, dan bij het denkbeeld
van een der communistische gemeente-
raadsleden, die notabene durfde beweren,
,,dat de subsidies niets geven omdat de ar-
beiders de voorstellingen niet bij kunnen
wonen, aangezien de entr6eprijzen te hoog
zijn." Welk een bewering in een tijd, nu de
goede werkman, nu de geme6nte-werkman
loonen ontvangt, die menig „bourgeois"
hem benijdt! En ik dacht, dit lezende, aan
een grooten Amsterdamschen werkgever
die eens, sportliefhebber als hij was, in het
Stadion een voetbalwedstrijd bijwoonde en
op den eersten rang ik geloof 7.20 per
plaats kwam te zitten tusschen twee zij
ner werklieden, die ook dat bedrag betaald
hadden en zich in een taxi naar het Stadion
hadden laten brengen. Dat was hun recht,
dat was hun zaak, doch als men iets derge-
lijks weet, klinkt hetgeen daar in den Raad
over die hooge" entr6e-prijzen voor volks-
voorstellingen werd gezegd toch wel wat
belachelijk. Even belacheiijk als het voor-
stel van dienzelfden edelachtbaren heer,
die een deel van het subsidie-bedrag voor
schouwburgen zou willen bestemd zien
,,voor tooneelvoorstellingen voor werkloo
zen". Voor niets naar den schouwburg;
voor niets naar het Rijksmuseum, want ook
•in laatstgenoemd gebouw moest men het
dubbeltje entrde niet langer blijven vorde-
ren.
Een ander Raadslid, ditmaal geen com
munist, doch een sociaal-democraat, heeft
beweerd, „dat het ongehoord en eigenlijk
op de grens van schaamteloosheid was, in
het Rijksmuseum, waar gedurende veertig
jaren geen entree is gevraagd, thans, in een
tijd dat de levensomstandigheden zoo moei
lijk zijn, dat dubbeltje te vorderen, zulks te
meer, omdat musea zijn centra van ontwik-
keling."
Wat al prachtige woordenl Omdat v66r-
tig. jaren lang, toen onderhoud, bewaking,
enz. van gebouwen als het Rijksmuseum,
zeker heel wat minder kostten dan thans,
gien entree werd geheven, zou men thans,
onder gansch andere omstandigheden, dat
luttele toegangsprijsje niet mogen heffen,
Wie het Rijksmuseum louter bezoekt als
„openbare vermakelijkheid", kan voor tien
centen geld nergens anders zooveel te ge-
nieten krijgen; wie het bezoekt als een
„centrum van ontwikkeling" heeft er zeker
zijn twee stuivers voor over en waarom zou
de Staat „ongehoord, op de grens van het
schaamtegevoel af" handelen, als hij dat
„genot" of die „ontwikkeling" niet gansch
en al om niet geeft?
Maar de opvoering van „De Begrooting"
heeft nog tot andere bespreking geleid, ook
al had die evenmin trouwens als die over
de schouwburg-subsidies een direct ge-
volg, n.l. over de vraag, of er in een stad
als Amsterdam niet m6er volksfeesten zou
den kunnen worden gehouden.
Het was de heer Kl. de Vries, die de
vraag stelde in verband met de schitteren-
'de wijze, waarop in September hier ter ste-
de de jubileums-feesten werden gevierd;
toen het Amsterdamsche publiek zich van
zijn gunstigen kani deed kennen, Het was
een alieszins juiste opmerking van het ge-
noemd Raadslid, omdat goed-georganiseer-
de, aantrekkelijke feesten eener groote stad
ook alweer indirect iedereen ten goede ko
men, Zijn opmerking heeft de vorige week
niet veel anders gedaan dan de vroolijke
stemming voor eenige oogenblikken bevor-
deren, omdat men, als gevolg daarvan, van
de Dagelijksche Bestuurstafel opmerktc,
„dat er om feesten te kunnen vieren, toch
allereerst een motlef tot feestvieren moest
bestaan", o.a. genoemd werden „de ver-
jaardag van den burgemeester" en door
den burgemeester zelf „de afhandeling
van de begrooting". Maar in elk geval, het
feit dat dit onderwerp is aangeroerd, is al
beteekenisvol genoeg, omdat thans zeker
degenen, die ooit een goed denkbeeld om
wat vroolijkheid, levendigheid, in Amster
dam te brengen mochten vinden, zich op
dit stukje van de begrooting-opvoering van
1 den jare 1923 zullen kunnen beroepen, als
zij bij den Raad om medewerking zouden
aandringen.
Want met die vroolijkheid te Amsterdam
kan het wel wat beter. Ik zal niet beweren,
dat het hier zooals ook alweer in den
Raad is opgemerkt ,,'n dooie boel" is, want
gelegenheid om uit te gaan is er, wanneer
men er het geld voor heeft en voor over
heeft, nog genoeg, doch het Amsterdam van
den tegenwoordigen tijd maakte toch niet
dien opwekkenden indruk van de dagen
laat ik niet al te ver terug gaan van voor
den oorlog. Wanneer men toen op zomer-
sche middagen of avonden neerstreek op
een terras van een Palais Royal, nu ver-
worden tot een „ernstige" posterijen-„de-
pendance", of van een der cafe's aan Rem-
brandtplein of Leidsche plein, kon men ze
ker zijn van een of ander groot draaiorgel.
Ik zal niet zeggen, dat het altijd wat moois
afdraaide, nog minder dat men het niet
vaak zooveel straten verder verwenschte,
doch in elk geval het gaf geluid in de
stad, het was groote-stads-luidruchtigheid;
de straatkreten van de venters van allerlei
aard gaven daarbij aan de stad het Amster-
damsch „cachet" in e6n woord, Amster
dam was „vroolijk", er zat opgewektheid
in de lucht,
Dat is nu anders, daar is een zekere som-
berheid over ons gekomen. Verbeeld u, on-
langs werden in publieke veiling al de or-
gels van Warniers geveild; de orgels, die
'd e orgels van Amsterdam waren door hun
protserige mooiheid: hun omvang; hun zwa-
re muziek, die de menschen deed stil
staan; die de „Pietjes Puck" en hun deer-
nen tot dansen brachten op de trottoirs,
waarbij zoo'n Warniers afdraaide. En nu
zijn ze verkocht en ze zijn natuurlijk ergens
gebleven; zullen mogelijk weer onder
eigenaars-koopers gaan spelen in Amster
dam, misschien ook daarbuiten, maar te-
genwoordig is het toch met die draaiorgels-
vroolijkheid niet dat meer. En de Amster
damsche straatkreten, de echte, ouderwet-
sche, ze zijn weg. 't Is nu „mooie benane,
vier en vijf cent" en de ,,heipalen" van dat
artikei voor zes of zeven; 't is nu ,,kwatta,
vier reepen voor een kwartje", en „Berliner
bolle", niet met Amsterdamsch, doch met
werkelijk Duitsch accent maar 't is de
oude Amsterdamsche vroolijkheid en ou-
bolligheid niet meer, heelemaal niet! Als
mannen, gelijk de heer Klaas de Vries, er
die vroolijkheid weder wat meer in zullen
weten te brengen, door het brengen van
meer volksfeesten dan we hier gewoon zijn,
zullen zij een goed werk doen cn de roep,
„dat het hier zoo'n dooie boel" is, spoedig
niet meer worden gehoord.
Maar de slechte tijden ik vrees dat
ze de vrome wenschen niet zoo heel spoe
dig in vervulling zullen doen gaan.
SINI SANA.