Alkmaarsche Gourant
Brief nit Indie.
Voor het plaatsen van
advertenties In andere
bladen is nw adres:
N.V. Boek- en Handelsdrukkerij
v.h. Herms, COSTER ZOON,
Voordam G 9, ALKMAAR,
Maandag 24 December.
Voor de huisvrouw.
FEIIIILETOH.
De onzichtbare hand.
Ho. MB.
Handsnl Vljt en Iwintlgste Jaargang.
KERSTEEEST.
Kerstmis! DenneboomPlumpudding! Kin-
deren met vacantie! Getrouwdte kinderen over'
Mistletoe! Een tikje flirt! Maar vooral har
tel ijkheid en een warme, vriendelijke stem
ming! Een feest voor het gezin speciaal en
dusextra zorgen en drukte voor de huis-
vrouw!
Is het wonder, dat ik in deze rubriek een
artikel aan Kerstmis alleen wijd? De huis-
vrouw krijgt dagen met een bijzonder zware
taak. Zij moet zoo lang vooruit den ken, op-
dat zij alles voor de beidte Zondagen in orde
heefter valt zooveel te regelen en te bestellen.
Vrouwen, die buiten wonen, zijn nu bon-af
die hebben de hulst- en sparretakken maar
voor het plukken en denneboompjes bij de vleet
die maken in een wip een tigen Kerstfeest. In
de stad is 't moeilijker enkostbaarder.
Todh moet dit laatste u niet weerhouden van
versiering van uw woning.
Want dat is een der voornaamste onderdee-
len van het feest. Een onversierd huis met
Kerstmis doet koud en nuchter aan, terwijl
een paar groene takken langs de trap, een
roode strik hier, wat besjes daar en een heime-
lijk takje mistletoe de binnentredfenden direct
op „temperatuur" brengen
Het is jammer, dat de mistletoe zoo
schaarsch en kostbaar is; het brengt zooveel
geluk, dat je het in lalle huizen zoudt wen-
schen. De mistletoe^kus-permissie is bekend
genoeg maar weet u ook, dat het geluk brengt,
wanneer u op den avond voor Kerst elkander
een paar 'blaadjes van die plant schenkt Die
blaadjes vormen mamelijk een soort „wishing-
bone", het gevorkt beentje in een vogelborst,
dat fortuin aanbrengt. Het is best mogelijk,
dat die gelijkenis van vorm oorzaak is van de
geluksverwachting.
U kunt allicht prolbeeren of het uitkomt
Zoek de twee mooiste blaadjes van het takje
uit en geef ze aan uw vriend of vriendinnetje
Hij moet u twee andere geven. Zoolang als die
blaadjes frisch blijven en niet los laten van
elkaar, kunt u verzekerd zijn van groote veine!
Heeft u soms mistletoe in uw tuin, op uw
oudten lappelboom? Dan moet het oudste lid
der familie de woekerplant er af snijden en
het jongste haar, voor zij valt, opvangen. Ge
lukt dat, dan zal uw gansche gezin het gehee-
le jaar rond gelukkig wezen!
Ga voor Kerstmis sprokkelen, en breng
sparretakken en dennenappeltjes mee; die fclet-
teren zoo lekker in het open haardvuur en ver-
spreiden een pittigen kruidengeur door het
huis.
Verder moeten er een paar cadeautjes we-
zen. Dat is juist zoo aardig van Kerstmis, dat
het wat moeite van ons vraagt. Het behoeft
heelemaal geen kostbaar geschenk te zijn,
doch u moet zorg besteden aan het inpakken
Wanneer u een grooten kring heeft, kunt u al-
bij elkaar op een, met een wit tafellaken of
nten kleed belegden tafel neerzetten. Heeft
u niet zooveel pakjes, leg ze dan bij de bordjes
aan het ontbijt; zorg er voor, dat zij in wit
vloeipapier met een rood lintje en een takje
hulst zijn verpakt. Voor de variatie kunt u er
een enkel in rood papier met wit lint tusschen
leggen.
Als u er tijd1 voor heeft, moet u eigenge-
maakte cadeautjes geven; die hebben vooral
met Kerstmis veel waarde. Van overschotjes
maakt u nog zooveel. Bijvoorbeeld kleerhan-
gers, leesten, een taschje, een speldenkussen,
enz.
Ik gebruik dikwijls de goede stukken van
een versleten blouse of kussensloop voor het
overtrekken van de ruwhouten kleerhan
gers. Laatst zag ik daar iets aardigs van: een
hanger voor rok en mantel Behalve het hou
ten kapstokje had een meisje nog twee knippen
of klammen gekocht, zooals aan heeren-pan-
talonstrakkers zitten. Kunt u die niet afzon-
derlijk krijgen, neem dan twee gewone haken
Met twee stevige linten van ongeveer 10 c.M.
lengte had zij deze klemmen, na ze verguld te
hebben, aan het kapstokje bevestigd. Ook de
haak, waaraan het ophangt werd verguld.
Daarna had zij het bout met zijde overtrokken
er een, ruche langs gezet, en meteen de rok-
klammen stevig bevestigd. Het was keurig
geworden en 'hield den rok uitstekend in de
plooi.
Een ander aardig werkje is om oudte odeur-
fleschjes te emailleeren. Tegenwoordig hebben
die flacons zulke leuke modellen. Week er ai
het papier af en schets er dan wat figuren of
bloemetjes op met een fijn penseel en ripoline.
Ook de tegenwoordige houten leesten, die
je tegenwoordig overal krijgen kunt, zijn best
te camoufleeren, zoodat je er een sieraad van
maakt. Verf den knop in vieeschkleur en de-
coreer hen dan met zwarte oogen en wenk-
brouwen, een dito mond1 en neusje en rose
wangetjes. U zult eens zien, wat een dwaas
snoetje dat maakt! De achterkant moet zwart
zijn met een boog langs het voorhoofd1; dat is
Door Douglas Valentine.
^Schrijver van De man met den Klompvoet)
Geftuforiseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
61)
„Ik ben zel'f naar het meisje toegegaan",
zei ze, „en heb haar gevraagd wat meer
voorzichtig >te zijn. Maar madame wou niet
naar raad' luisteren madamie was waar-
sohijnlijk heel zelker van haar positie met
onzen geeeribiiedigden leider, en dacht, dat
zij den vriendelijken raad van iemand, die
oud genoeg is om haar moeder te kunnien
zijn, wel in den wind- kon slaan. Behbend en
Max en no. 13 daar wij1 allemaal wij
zijn het er absoluut over eens, dat we niet
op deze manier verder kunnen gaan. Wan
neer u aan't hoofd van onze organisatie wilt
blijven, mijhheer Mortimer, moeten wij we-
ten, waar u te vinden is en hoe u uw tijd
dooitrengt. Om kort te gaan, wij wdlfen ze-
kerheid hebben, dat u niet met ons een' spel
6peelt, dat de meesten van- ons wel nu en dan
met ondergesdhikte agenien gespeeld heb
ben... Be bedoel, dat wanneer net critieke
het haar! Verguld het metalen middenstuk en
geef het andere houten stuk, dat in den neua
van den sohoen past, een veelkleurig gestreept
jasije. Bindt dte beide leesten met een satijnen
strilc sainen en de goedkoope dingen zullen
niet meer te herkennen zijn.
Dan nog een origineel, eenvoudig spelden
kussen in den vorm van een worteltje. Neesm
een iapje wortelkleurig fluweei van ongeveer
25 c.M. breedte en 20 c.M. lengte. Knip dit
schuin af, zoodat het van boven dezelfde
breedte houdt en van onderen in een punt ein-
digt. Naai dit dicht en vul het worteltje stevig
op. Rimpel de stof van boven in. Knip nu een
reep fel groene zijde en rafel die aan de bo-
venzijde ongeveer 2 c.M. uit. Naai deze pluim
(het wortelloof) stevig op den wortel vast.
Bindt een groen lintje om het aanhechtings-
punt van wortel en groen en maak hier een
lus, waaraan u het speldenkussen op kunt
hangen.
En nu gaan wij nog even naar dte keuken;
want het 'Kerstmaal is van niet weinig be-
land.
En de hoof dischotel ishet dessert! De
plumpudding, de brandendte, vlammende
plumpudding!
In Engeland, waar zooveel werk van Kerst
mis wordt gemaakt, heeft men natuurlijk geen
gelegenheidi om' den pudding op den laatsten
dag klaar te tooveren. Het volgende recept
kunt u ongeveer een week van te voren berei-
den en dan 1 y9 of 2 uur voor het gebruik op-
stoomen. De hoeveelheid', die ik opgeef, is vol-
doendb voor twee middelmatig-groote puddin-
gen'.
Neen: 1 pond nierenvet (van schaap of
rundj y, pond' bloem; 6 ons broodkruimels,
1/4 pond suiker, 1 ons amandelen (kan ook
gemist worden), y2 pond1 igemengde schille-
tjes, y, pond Sultana's, y pond krenten, 1
pond1 rozijnen, de geraspte schil van een Ci
troen, een kwart-thteelepeltje specerijen, een
kwart-nootmuskaat, geraspt, 3 of 4 theelepels
gouden stroop, twee eieren, 1/4 Liter melk of
wat meer.
Wasch de vruchten (krenten en rozijnen en
Sultana's) flink in warm water uit; wrijf ze
met een doek af en laat ze op een warm plaat-
je drogen. Haal de pitten uit de rozijnen, en
prik in de andere vruchtjes. Snij de gemengde
schilletjes fijn. Pel de amandelen en snijdt ze
in stukken (niet al te klein).
Stamp de broodkruimels. Pel het niervet en
hak het fijn. Doe bloem, geraspte nootmus-
kaat, specerije, broodkruimels en het vet in een
kom en vermeng ze ter dege. Voeg er dan de
suiker, amandelen, citroenschil en vruchtjes
aan toe en roer het weer flink door elkaar.
Klop de eieren, voeg hier de stroop bij en de
helft van de melk en klop dapper door. Doe
dit papje dan bij dte droge ingredienten .en
voeg er nog wat melk bij, als het u noodig
lijkt. Blijf roeren en giet het dan over in een
goed met vet bestreken puddingvorm; zoo
moet het ongeveer 8 uur au bain marie koken;
wanneer u daar geen specialen vorm voor
heeft kunt u de pan afdekken met flink gevet
papier en zoo den pudding absoluut afslui-
ten. Zet den vorm nu in een ruime, met wa
ter gevulde, pan en stoom op deze wijze gedu-
renate 8 uur. Het water moet tot even onder
den rand van den puddingvorm staan.
Na de stoomperiode laat u hem in den vorm
op een koele, droge plaats koud worden.
Wanneer u den pudding opdoet hij ziet
dan heerlijk bruin steekt u een takje hulst
met een rood strik je in het midden, giet vlak
vo6r het binnenbrengen wat rum er over been,
en steek dezen aan. Het staat echt feestelijk
als de blauwe vlam naar binnen danst. U ver-
hoogt het effect nog, wanneer u op het groote
oogenblik de lamp uitdraait en alleen een paar
kaarsen laat branden. Het is heel smakelijk
(maar het mag alleen, wanneer u niet-ont-
houdster bent!) om er rumsaus bij te geven.
Deze maakt u door een eetlepel bloem, 5 eie
ren, 3 voile lepels witfce suiker, wat citroen
schil en een stuk pijpkaneel onder gestadig
roeren aan de kook te brengen; dan giet u er
een glas rum in en roert alias nog even door.
En het verdere menu?
Aoh, alles is tegenwoordig z6o duur. De
echte Kerstschotel, gebradten kalkoen, is voor
eenvoudige huismoeders onbereidbaar! Geef
dus maar een lievelingskostje van uw man of
de kinderen daar doet u veel beter aan,
maar die ken ik niet en kan ik dus niet voor-
schrijven.
Het dessert blijft toch de glode. Hoe meer
extraatjes van vruchten en bonbons u daarbij
kunt geven, des te genoeglijker voor uw gezin.
En nu eindig ik dit praatje met u alien pret-
tige, vroolijke, zonnige Kerstdagen toe te wea-
schen en een zalig uiteindte van bet jaar.
X.
Gepleisterde graven.
Aan teten der laatste Lodewijken was het
de Vijftiende of de Zestiende? wordt de
cynisChe uitspraak „apres nous le deluge" ten
laste gelegd. Was dieze vorst onze tijd- en
landgenoot geweest, waarschijnlijk zou hij
zijn mentaliteit op nog korter en kernachtiger
wijze hebben weten uit te drukken. De Indisch-
moment komt, wij' in den val loopen en u er
netjeis voorbiji wand'elt. U deed beter eens en
voor altijld te bedenken_, dat wij' te lang
miens;chen van 'f vak zijn geweest om derge-
l'ijke truces met ons te laten uithalien."
Hier nam Max het gesprek weer op. Me-
vrouw Malplaquet had het heel goed ge-
zegd, dat had ze, en nu wou hij! wel eens
weten, wat anijnheer Mortimer daarop t'e
zeggen had.
Mortimer was heel zoetsappdg in zijn ant-
woord een' sleciht teeken, dacht Desmond,
want bet gaf te kennien dat hij niet zeker van
ziehzelf was. Hij deed nogal vaag, sprafc van
een buitengewoon belangrijke opdracht, die
hij had moeten vervullen, maar die hij nu tot
eten goed einde gebiacht had, zoodat hjj nu
eindelijk vrij was zijn heele aandacht te wij-
dten aan de groote taak, die hen wachtte.
Behrend sloeg met zijn vuist op de leuning
van de canape.
„Woorden riep hij1, „niets dan woorden,
daar neem! ik geen genoegen mee. Is er dan
geen man in de kamer behalve ik? Jij, Bell-
ward, of jij, Max, of jij, no. 13? Hebben jul-
lie dan geen hart in je lijf? Blijven jullie
hier dan maar zitten luisteren naar die sab-
belige klletspraatjes van een kerel. die waar
schijnlijk menschen, die heel wat beter wa
xen dan hijzelf, den dood heeft ingejaagd
man unmera rat deze lerensfcem:hoawing aa-
men in twee maleische woordjes: „abia boe-
lan", eind van de xnaand!
Modxt ook misschien deze zegswijze som-
migen bewoners van het Lage Land eenigs-
zins vertrouwd in die ooren klinken: reading
people excepted, of course alleen de men
schen in de tropen zijn zich de geweldige
draagwijdte van die machtsspreuk volkomen
bewust.
Zooals men van Holland beweert, dat daar
in dten zomertijd dte eene helft der menschheid
de agdere exaxnineert, zou men niet verder be-
zijden dte waarheid gaan, wanneer men de
stalling poneeri dat de bevolking van Insulin-
de bestaat uit hen, die beren en zij; die ge-
beerd worden, gedurende natte en droge mote-
son, de kenteringen inbegrepen.
Deze situatie nu is de kanker van de Indi-
sche maatschappij, waarvan de consumenten
de twijfelachtige voordeelen, leveranciers de
reeele bezwaren ondervinden.
Ik heb nog nooit een steekhoudtendte verkla-
ring kunnen Vindten, Voor de „mos" de onge-
schreven wet, die decreteert, dat iemand, al
heeft hij de contanten in z'n zak, met een ach-
teloos gebaar een bonnetje „abis boelan"
moet sehrijven, en met n6g achteloozer ges-
tie dien man, die 'bet bonnetje „abis boelan"
komt presenteeren, beduidt, dat hij de volgen
de „abis boelan" nog maar eens terug moet
komen.
Het credietstelsel vindt waarschijnlijk zijn
grond in de menschen met de vaste tracte-
menten, de ambtenaren, talrijk als een zwerni
sprinkhanen (om in de locale kleur te blijven,
zou ik moeten sehrijven: als een nest kakker-
lakken maar dat is te oneerbiedig).
De leveranciers immers nemen, om welke
reden weet ik niet, aan, dat deze dienaren even
solide zijn als hun gouvernement, en leveren
er lustig op los. Langzamerhand zal dit ge
bruik zich ook hebben uitgebreid tot het parti-
cubere deel der bevolking en ^an toen af was
er „something rotten".
In dit land van macht, geld en eer, worden
de menschen maatschappelijk niet volgens hun
geestelijke waarden aangeslagen, maar vol
gens hun positie, traktementen, of aantal lint-
jes. Die toestand is verzacht, dte laatste jaren
in sohijn althans. De tijden zijn voorbij,
dat de dames, bij wijze van kennismaking, elk
ander tout court de vraag stelden „En, me-
vrouwtje, hoeveel verdient uw manr" maar
dat vijf-en-twintig pop venscbil in inkomen een
andere trap van standing meebrengt, zit den
menschen nog steeds in het bloed.
Zooals in de Amerikaansche „Riotary-clubs"
in werkelijkheid, heeft men hier op onzichtba
re wijze een label aan den jasknoop bengelen,
waarop positie en inkomen bij wijze van intro
ductie vermeld staan. Schitterend in wat men
hier het „soeiety-leven" gelieft te noemen
wordt het levensdoel van het asipratdelooze
echtpaar uit de Hollandsche zijsfraat. Een
zwart pakian schijnt het kleed der eere voor
den man, die eens in hemdsmouwen- en tevre-
den'heid zijn pijpje rookte; gewaagde jurken
omhullen (of onthullen) de gade, die vroeger
tusschen licht en dbnker de bel poetste. En
ook vele lieden van ontwikkeling en opvoeding
ontkomen niet aan den ban van dien Indi-
schen „vanity-fair", die haar leden den naam
van „colonial people" bezorgde.
Waar zoo die sohijn der dingen gehuldigd
wordt, aChten velen zich geroepen de aureoo!
van klatergoud langs wettigen of onwettigen
weg te bereiken.
Een grap'penmaker beweerde te kunnen le-
ven van de renten zijner schuldende „serieu-
se" koilonist heeft desgewenscht jarenlang van
zijn credietwaardighieid in plaats van zijn in
komen.
De credietgelegenheidl maakt den verkwis-
ter, de verkwistgelegenheid den dief. Terwijl
een Indische krant, die zich respecteert, daar-
van minstens een nieuw geval per dag moet
beschrijven in kleuren en geuren kent ie-
dter abonne uit eigen aanschouwing tallooze
dier gevallen, die nog niet tot een catastrophe
hebben gevoerd.
Men wijst elkaar de gebeerde auto's, die op
gebeerdte benzine snorrenen als de dri
ver-owner u ziet, neemt ge haastig den hoed
af.
Een1 society-star verschijnt op iederen nieu-
wen dans-avond in een nieuwe evening-gown-
op-afbetaling. Uw buurman fluistert u in, dat
die jurk nog niet eens tot aan de taille betaald
is, hetgeen bij de vigeerende mode en warmte
een zeer laag percentage is. Daarna schikt hij
haastiglijk zijn dasje recht en geleidt de jurk-
met-inhoud glimlachend ten dans.
De Bombayer is een veelzijdig man. Hij is
zeer coulant, wanneer de lieve koopsters groo
te bestellingen bij hem doen, voorraden zijde,
brocaat en curio's bij hem uitzoeken, waaraan
de doorsnee-huismoeder levenslang genoeg
zou hebben, terwijl de doorsnee-huisvader min
stens drie incarnaties zou btehoeven om dat
alles met eerlijken arbeid te betalen. En zoo
neemt de „kling" om zich het voldoen zijner
leveringen te verzekeren zijn toevlucht tot een
soort bemiddteling welke door de strafwet
wordt verboden.
De speurendte accountant, die de boeken van
den regeeringsleveranrier controleert, stuit
zoo af en toe op flinke bedragen, uitgetrokken
voor „algemeene onkosten" waarvan geen na-
met dergelijke stroop? Nemen jullie dat dan
maar voor zoete koek aan, ik bedank er voor
en stiahtelijk ook!"
I Mortimer schraapte zijn keel, alsof hij
niet op zijn gemak was.
„Onze gasfhear zegt niets", zei mevrouw
Malplaquet, „wat denkt mijnheer Bellward
ervan
Desmond had daidelijk zijn antwoord klaar.
„Ik den'k, dat het heel belangwekkend zou
zijn, iets meer van Mortimer's opdracht te
hooren1", merkte hij op.
Mortimer wierp hems een kwaadaardigen
blik toe.
„Wel", zei hij na een pauze, jullie for-
oeeren mij. Dan zal -ik jullie vertellen van
die opdracht, die ik had en ik zal jullie het
bewijs laten zien, omdat het in 't belang
van onze organisatie schijnt te wezen. Maar
ik verzeker jullie, dat ik dit bewijs van wan-
trouwen, dat jullie mij hebt gegeven, niet
zal vergeten, en- iik zal er mijn best voor
doen, dat jullie het ook niet vergeet
Terwijl hij sprak, gluurde hij toornig
door zijn brilleglazen uaar Desmond.
„Laat dan hooren' die gewich'tige op
dracht", schimpte Behrend. „laat dat bewijs
dan maar eens zien. Die bed'reigingen kun
nen wel achterwege blijven."
Toen vertelde Mortimer hem hoe die Ster
den detailleenng ot OTMtcnrijYing kan wor
den gegeven
De dames en heeren, die de rolverdeeling kt
deze zedespelen bezetten, bekleeden veel a 1 een
vooraanstaandie plaats in de uitgaande we-
reld; een comitte zonder hun lidmaatschap is
onvolledig, een fuif zonder hun aanwezigheid
moet als mislukt worden beschouwd.
De meesten hunner zijn als eenvoudige, eer-
lijke lieden uit het vaderland vertrokken, ter
wijl welmeenende kolonisten met verlof of pen-
si oen hen als een doos van Pandora den troost
meegaven: „In Indie komt alles tereCht!"
Met dien vervloekten raad in de ooren wordt
de reis aanvaard en het land der belofte be-
reikt. En ziet: de vriendtelijke vriend heeft ge-
lijk gehad: „Geld spielt keine Rolle", men kan
alles krijgen wat het hartje begeert en neemt
dus meer dan men ooit heeft durven droomen.
Met het aldus verkregene vindt men alle
kringen geopend en beweegt zich dus in een
kring, die men voor altijd gesloten waande.
En de beren? „Abis boelan" wordt „abis
toean" (eind van het jaar), tot de zaak de
menschen boven het hoofd groeit en ze naar
andere middelen omzien om het leventje van
double en geslepen glas voort te zetten.
Tot
Tot er zoo af en toe een: „Mene, mene te-
kei!" aan den wand versdhijnt en het zooveel-
ste glansrijke vertoon in den modder der sa-
menleving eindigt.
Inderdaad: in Indie komt alles terecht I
Maar niet altijd op z'n pootjes.
Bandoeng.
JISKOOT.
Uit ©nze Staatsmachine.
OVER DE OPVOLG'ENDE
MINISTERIeN.
Wij zitten nog altijd zondler ministerie; de
tegenwoordige mmis'tcrs zijn wat men noemt
demission'airzij doen de lteopende zaken af,
maar nemen niet meer de ve rantwoordiedaj k-
heid' op zich voor nieuwe bestuursmaatrege-
lenzoodlra zij hun onislag hebben gevraiagd,
liebben zij aan dte Tweedte Kaimier verzocht
geen voorstellen te btehandelen, waarbij1 'hun
togenwoordtigheid vereischt wordlt.
Dat is correct. De Tweede Kamer en- in't
algeineen de Staten-Gen'eraal, verkeeren
dientengevblge in een toestand van vacantie,
al zijn er nu en dan kleine zaalkjes te behan-
delen, die in dten boezem der vergadering
kuti'nen worden afgedlaan, zoioalS het Sch-oe-
nenwetje van den1 heer Fleskena, dat althans
klieiin van vorm en belrandeling was, wellcht
groiot in beteekeniS.
De tegenwoordige crisis voert onwillekieu-
rig de aandacht naar vroegere kabdnetswisse-
ling teru-g.. Ails wij h'ierbovem spreken
van „Opvolgendte Ministerien'", dan bedloelea
wij daarrnee dte kabinetten sedert 1848; die
wtelbe daarvdor optiraden waren van anaie-
ren aard en bij de samenisteling er vain was
maar zeldeni rekenihg geh:oudtln met de over-
tuliging van de meerdierheid der Tweedte Ka-
mcrledten.
Na 1848 zijn er in !t geheel 27 geweest,
als men het tijdalijk Mimisterie-Schimmelpen-
nimCk 25 Malart17 Mei 1848 niet meetelt en
het tweede Miniaterie-Ruijs, dat nu aftreedt,
atis een afzond'erllijk kabmet beschouwt
Gewoonl'ijk wordt een mMsterie genoemd
naar den' formateur, die in den> regel later als
Voorzi'tter van den Miniaterraad fungeert.
Een' hoogst enkele maali neemt de formateur
zelf geen zit'ting in bet kaibibet; dart was b.v.
het geval met Mr. Goleman B'orgesius ten op-
zicbte van het Ministerie-Dte Meester (17 Au
gustus 190511 Februarii 1908) en min of
meer was dat ook het geval met het eeisite
minds'terite-RuijB.
Soms draagt h'et ministerie in zijn aandhb
ding dten naam' van twee van- zijh leden'. Dat
is het geval, als naast dten voorzitter van den
minilsterraad een an'dter zittliing neemt voor
em ondterdetel van het bestuur, dat min .of
meer den srtempd drukt op het ministerie;
zoo zou men nu het afgetredeni kabiinet kun
nen noemen het ministerie-Ru'ijS-Colijn!, om-
d'art het dte vraag is wie van dlie beiden bet ka-
bintet htet best typeert.
Zulke dubbelzinnige ministers zijn er se-
dtert 1848 verscheidene gieweesrt: Het minis-
terie-De Kempenaer-Donker Curtius (21 No
vember 1848—1 November 1840); bet mlJn.-
van Hall-Donker Guritius (19 April 18531
Jul! 1856); bet mini-Rochutesen-von Bosse
(18 Maart 185823 Febr. 1860); bet min-
vam Hall-van Hteemstra (23 Febr. 186014
Maart 1861); het min. van Zuijllen van Nlije-
vdt-Loudon (14 Maart 186131 Janiuari
1862); het min. van Zuiil'en van Nijievelt-
Heemskerk Az. (1 Juni 18664 Juni 1868);
htet min. van Bosse-Fock (4 Juni 18684 Ja-
nu'ariy 1871); het mtito. de Vriies-Fransen' van
de Pu tte (6 Jufi 1872—27 Aug. 1874); bet
mini. Beemskerk Az.-van Lljtiiden van Sabdki-
berg (27 Aug. 1874—3 Nov. 1877).
In 13 gevaMen was dte formateur Mibister
van B innentandsche Zaken, dus in vrijwei' de
htelft der gevallen; 4 maal koos hij Fittan-
ci'enl2 maal Kolonien2 maal1 Justitie to 6
maal Buiitenlandsche Zaken. DSL laatste zou
waarschijnlijk ook het geval geweesrt zijn
met dien heer Beelarfe v. Blokland; wanneer
van Po'lten in Nur-el-Din's bezit was gefeo-
men, en van de verlegeniheid van den kxoon-
prins toen de Duitsche regeering die had
opgeeischt voor de kroonjuweelen van het
nieuwe koninkrijjc Polen.
„De kroonprins", zei hij, „liet mSji per-
sojon-lijk bij zich komen en gaf mij bevel on-
middel'lijk naar Engeland te gaan en het ju-
wael tot elken prijs en door wellk middel
dan ook terug te halen. Heb ik gejammerd
of gegriend, dat ik den dood werd ingejaagd,
zooals een paar van jullie daarnet? Neen!
Zoo iets doet een man van de Pruisische
garde niet...."
„De Pruisische gardte?" riep no. 13 ver-
schrikt uit. „Ben je ook van de Pruisische
garde, kamcraad?"
Hijl was van zijn stoel opgesitaan, en zijn
magere, ongunstige gestalte had b'ijna iets
konin'klijks toen hij zich in zijh voile lengte
oprichtta.
„Ja, kameraad, dart was ik", antwoordde
Mortimer.
„Maar", riep no. 13, „dan ben je..."
„Geen nam'en kamteraad", waarschuwde
Mortimer „geen namen, alsjeblieft
„Geen namen, geen namen!" hterhaalde
de ander en viel in zijh stioel neet, waar hij
in gepeins verzonken bleef.
„Hioe ik in Engeland kwam", vervolgde
die in de siamenstdling van eaa> Ministerie
was geslaagd. De 6 die het hoofd1 van heft
departement van Buitenllandbche Zaken wer-
d'en, waren: Mr. F. A. baron van Hah; Mr.
J. P. P. vam Zuijlen van- Nijievtelt; Mr. J. P.
J. A. van Zuijlen van Nijevelt; Mr. C. Th. ba
ron van Lijhden van Sanidenberg; Mr. G. van
Ticohoven en1 Jhr. Mr. J. Roel'l.
Gaat men na dat er tusschen 1848 en nu,
d'at is in 75 jaren, 27 ministeries zijh ge
weest, dan is het duideliijk, diart zij1 gtemiddield'
het nog geen 3 jaar hebben kuninen bolwer-
ken, en d'at wij, Nederiandters, dus wel een'
beetje te weinig op ons zelf letteni, als wiji het
b.v. dien Franschen zoo kwaiij'k ntemen, dat
zij zooveel ministeries „aan kunnen1".
Tot dte kabine'tten, die het maar heel tort
hebben gemiaafct, behoorcn: Dte Kempenaar-
Donker Curtius (21 Nov. 1848—1 Nov.
1849); van der Brugghen (1 Juli 185618
Maart 1858); Rocnussen-van Bosse (18
Maart 185823 Febr. 1860); van Hall-
Heemstra (23 Febr. 1860—14 Maart 1861);
van Zuijlen van NijeveltLoudon (14 Maart
1861—31 Januari 1862); Fransen van dte
Putte (10 Februari 18661 Juni 1866);
Thorbecke III (4 Jan. 1872—6 Juli 1872);
Kappeijne van de Coppello (3 Nov. 1877—20
Aug. 1879); en dan het nu afgetreden kabi-
net, dat in zijn tweede periodte optrad op 18
Sept. 1922.
Wat de redtenen van aftreding aangaat, het
is onnoodig en zou te veel ruimte vergen om
eenigszins breedvoerig die redtenen aan te
ven. Wij bepalen ons dus tot algemeenheden.
Driemaal was het gebrek aan overeenstem-
ming in't algemeen met dte Tweede Kamer; 7
maal lag dte oorzaak in verwerping van wets-
voorstellen of aanneming van onaannemelijk
verklaardte moties, amendtementen e.d.g.; 1
maal was het een mode van wantrouwen, ge-
uit door verwerpen van bet hoofdstuk Onvoor-
ziene uitgaven; 1 maal (misschien meer dan
eens) was het verschil van gevoelen in den
boezem van het ministerie; 2 maal was bet
gebrek aan overeenstemming in Onderwijsza-
ken; 1 maal gaf Buitenlandsche Zaken dten
doorslag; 4 maal was het de uitslag der perio-
dieke verkiezingen; 1 maal dfc nieuwe Kies-
wet; 1 maal zonder dat een bijzondere reden
was op te geven; 2 maal, omdat dte tijd om
was. En dan zijn er nog twee ministeries, die
om zeer bijzondere reden tot aftredten besloten.
Het eerste was het Eerste Ministerie-Thor-
becke, dat door dte Aprilbeweging van 1853
tot aftreden. gedwongen werd; en het andere
was het Ministerie-Kappeijne van de Coppello
3 Nov. 1877—20 Aug. 1879) dat aftrad,
omdat de Koning weigerdte machtiging te ver-
leenen tot indiening van een vaoistei tot
grondWetsherziening, een der laatste stuip-
trekkingen van het absolute koninklijk gezag
Opmerkelijk is het verder, dat zoo weinig
van die ministeries gedurende hun bestaan on-
geschonden zijn gebleven. Er zijn er maar
twee geweest, die bij het aftreden nog waren
samengesteld als bij hun optreden. Dat wa
ren: het ministerie-Fransen van de Putte (10
Febr. 18661 Juni 1866) dat ook ternauwer-
nood tijd had om een zijner leden te verliezen;
en het minlsterie-Roell (9 Mei' 1894—27 Juli
1897). Het ministerie-Kappeijne (3 Nov. 1877
—20 Aug. 1879) zou ook in dat geval ver-
keerd hebben, als niet twee van zijn leden, dte
Roo van Alderwere't en Mr. P. P. van Bosse
tijdtens hun ministerschap overleden waren.
Verder verdient het opmerking, dat de de-
partementen van Oorlog, Marine en Finan-
cien zoo vaak van hoofd verwisselen. Tus-
schentijds werdten vervangen (de weinige over-
ledenen meegerekend) 17 ministers van Oor
log, 18 van Marine en 12 van Financien.
Het tegenwoordige ministerie heeft in zijn
beide bestaansvormen, dtiis tusschen 9 Sept.
1918 en nu, behalve dte ministers Konig en
van IJsselsteijn verloren: twee ministers van
Oorlog (Jhr. G. A. A. Alting van Geusau en
W. F. Pop), twee van Marine (W. Naudin
ten Gate en Mr. H. Bijleveld) en twee van Fi
nancien (Mr. S. de Vries en Jhr. Mr. D. J. dte
Geer.)
Er wordt vaak, vooral in dten lateren tijd dte
opmerking gemaakt, dat dte ministers voor
zooveel de verantwoordtelijkheid moeten dra-
gen, terwijl ziji op het advies en de inlichtin-
gen van hun ambtenaren moeten afgaan. Nog
veel meer recht tot deze opmerking is er, wan
neer men de gevallen nagaat, dht door tus-
schentijds aftreden of overlijdten van een mi
nister, een der andere leden van het kabinet
met de waameming werd belast. Zoo is b.v.
Mortimer, „d:oet er niet toe; hoe ik mijn op
dracht uitvoerde, komt er verder niet op aan.
Maar ik kwam weer in het bezit van het ju-
weel en het bewijs..."
Hij1 stak de hand in zijn binr.enzak en
haalde er een wit pafcje uittn et groote roode
zegel's er op.
Deslmiond hield den adenl in. Het was het
witte pakje, juist zooals 'Barbara het hem
beschreven had
„Kijk er maar goed naar, Behrend", zei
Mortimer, terwijl hij hert pakje in dte hoogte
hield, het heeft mij het leven van een man
gekost om dat te 'krijgen. Als ik hvintig mieni-
schen had m'oeten dooden om 'hert rte krijgen,
zou ik't ook gekrejgen hefbben.
Mevrouw Malplaquet klaprte in die handen,
haar oogen schitterdten.
Bravobravo" riep ze uit, „z6o zirt er furt
in! Dat is taalf, Mortimer!'
„Maak htelt open", snauwdte Behrend, „en
laart eens zien, wat er in zi't f
Allen waren opgesrtaan van hun- stoelien en
stondten om Mortimer heen, toen hij dte glim-
mendLroode zegdls begon tte verbreken. Een
voor een verbrak hij ze, het witte papier
gleef er af en er verscheen... een doos siga-
retten!
(jWordt varvelgxf).
IMS.
i