Alkmaarsche Gourant Brief nit Indie. Voor het plaatsen van advertenties In andere bladen is nw adres: N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herms, COSTER ZOON, Voordam G 9, ALKMAAR, Maandag 24 December. Voor de huisvrouw. FEIIIILETOH. De onzichtbare hand. Ho. MB. Handsnl Vljt en Iwintlgste Jaargang. KERSTEEEST. Kerstmis! DenneboomPlumpudding! Kin- deren met vacantie! Getrouwdte kinderen over' Mistletoe! Een tikje flirt! Maar vooral har tel ijkheid en een warme, vriendelijke stem ming! Een feest voor het gezin speciaal en dusextra zorgen en drukte voor de huis- vrouw! Is het wonder, dat ik in deze rubriek een artikel aan Kerstmis alleen wijd? De huis- vrouw krijgt dagen met een bijzonder zware taak. Zij moet zoo lang vooruit den ken, op- dat zij alles voor de beidte Zondagen in orde heefter valt zooveel te regelen en te bestellen. Vrouwen, die buiten wonen, zijn nu bon-af die hebben de hulst- en sparretakken maar voor het plukken en denneboompjes bij de vleet die maken in een wip een tigen Kerstfeest. In de stad is 't moeilijker enkostbaarder. Todh moet dit laatste u niet weerhouden van versiering van uw woning. Want dat is een der voornaamste onderdee- len van het feest. Een onversierd huis met Kerstmis doet koud en nuchter aan, terwijl een paar groene takken langs de trap, een roode strik hier, wat besjes daar en een heime- lijk takje mistletoe de binnentredfenden direct op „temperatuur" brengen Het is jammer, dat de mistletoe zoo schaarsch en kostbaar is; het brengt zooveel geluk, dat je het in lalle huizen zoudt wen- schen. De mistletoe^kus-permissie is bekend genoeg maar weet u ook, dat het geluk brengt, wanneer u op den avond voor Kerst elkander een paar 'blaadjes van die plant schenkt Die blaadjes vormen mamelijk een soort „wishing- bone", het gevorkt beentje in een vogelborst, dat fortuin aanbrengt. Het is best mogelijk, dat die gelijkenis van vorm oorzaak is van de geluksverwachting. U kunt allicht prolbeeren of het uitkomt Zoek de twee mooiste blaadjes van het takje uit en geef ze aan uw vriend of vriendinnetje Hij moet u twee andere geven. Zoolang als die blaadjes frisch blijven en niet los laten van elkaar, kunt u verzekerd zijn van groote veine! Heeft u soms mistletoe in uw tuin, op uw oudten lappelboom? Dan moet het oudste lid der familie de woekerplant er af snijden en het jongste haar, voor zij valt, opvangen. Ge lukt dat, dan zal uw gansche gezin het gehee- le jaar rond gelukkig wezen! Ga voor Kerstmis sprokkelen, en breng sparretakken en dennenappeltjes mee; die fclet- teren zoo lekker in het open haardvuur en ver- spreiden een pittigen kruidengeur door het huis. Verder moeten er een paar cadeautjes we- zen. Dat is juist zoo aardig van Kerstmis, dat het wat moeite van ons vraagt. Het behoeft heelemaal geen kostbaar geschenk te zijn, doch u moet zorg besteden aan het inpakken Wanneer u een grooten kring heeft, kunt u al- bij elkaar op een, met een wit tafellaken of nten kleed belegden tafel neerzetten. Heeft u niet zooveel pakjes, leg ze dan bij de bordjes aan het ontbijt; zorg er voor, dat zij in wit vloeipapier met een rood lintje en een takje hulst zijn verpakt. Voor de variatie kunt u er een enkel in rood papier met wit lint tusschen leggen. Als u er tijd1 voor heeft, moet u eigenge- maakte cadeautjes geven; die hebben vooral met Kerstmis veel waarde. Van overschotjes maakt u nog zooveel. Bijvoorbeeld kleerhan- gers, leesten, een taschje, een speldenkussen, enz. Ik gebruik dikwijls de goede stukken van een versleten blouse of kussensloop voor het overtrekken van de ruwhouten kleerhan gers. Laatst zag ik daar iets aardigs van: een hanger voor rok en mantel Behalve het hou ten kapstokje had een meisje nog twee knippen of klammen gekocht, zooals aan heeren-pan- talonstrakkers zitten. Kunt u die niet afzon- derlijk krijgen, neem dan twee gewone haken Met twee stevige linten van ongeveer 10 c.M. lengte had zij deze klemmen, na ze verguld te hebben, aan het kapstokje bevestigd. Ook de haak, waaraan het ophangt werd verguld. Daarna had zij het bout met zijde overtrokken er een, ruche langs gezet, en meteen de rok- klammen stevig bevestigd. Het was keurig geworden en 'hield den rok uitstekend in de plooi. Een ander aardig werkje is om oudte odeur- fleschjes te emailleeren. Tegenwoordig hebben die flacons zulke leuke modellen. Week er ai het papier af en schets er dan wat figuren of bloemetjes op met een fijn penseel en ripoline. Ook de tegenwoordige houten leesten, die je tegenwoordig overal krijgen kunt, zijn best te camoufleeren, zoodat je er een sieraad van maakt. Verf den knop in vieeschkleur en de- coreer hen dan met zwarte oogen en wenk- brouwen, een dito mond1 en neusje en rose wangetjes. U zult eens zien, wat een dwaas snoetje dat maakt! De achterkant moet zwart zijn met een boog langs het voorhoofd1; dat is Door Douglas Valentine. ^Schrijver van De man met den Klompvoet) Geftuforiseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk verboden). 61) „Ik ben zel'f naar het meisje toegegaan", zei ze, „en heb haar gevraagd wat meer voorzichtig >te zijn. Maar madame wou niet naar raad' luisteren madamie was waar- sohijnlijk heel zelker van haar positie met onzen geeeribiiedigden leider, en dacht, dat zij den vriendelijken raad van iemand, die oud genoeg is om haar moeder te kunnien zijn, wel in den wind- kon slaan. Behbend en Max en no. 13 daar wij1 allemaal wij zijn het er absoluut over eens, dat we niet op deze manier verder kunnen gaan. Wan neer u aan't hoofd van onze organisatie wilt blijven, mijhheer Mortimer, moeten wij we- ten, waar u te vinden is en hoe u uw tijd dooitrengt. Om kort te gaan, wij wdlfen ze- kerheid hebben, dat u niet met ons een' spel 6peelt, dat de meesten van- ons wel nu en dan met ondergesdhikte agenien gespeeld heb ben... Be bedoel, dat wanneer net critieke het haar! Verguld het metalen middenstuk en geef het andere houten stuk, dat in den neua van den sohoen past, een veelkleurig gestreept jasije. Bindt dte beide leesten met een satijnen strilc sainen en de goedkoope dingen zullen niet meer te herkennen zijn. Dan nog een origineel, eenvoudig spelden kussen in den vorm van een worteltje. Neesm een iapje wortelkleurig fluweei van ongeveer 25 c.M. breedte en 20 c.M. lengte. Knip dit schuin af, zoodat het van boven dezelfde breedte houdt en van onderen in een punt ein- digt. Naai dit dicht en vul het worteltje stevig op. Rimpel de stof van boven in. Knip nu een reep fel groene zijde en rafel die aan de bo- venzijde ongeveer 2 c.M. uit. Naai deze pluim (het wortelloof) stevig op den wortel vast. Bindt een groen lintje om het aanhechtings- punt van wortel en groen en maak hier een lus, waaraan u het speldenkussen op kunt hangen. En nu gaan wij nog even naar dte keuken; want het 'Kerstmaal is van niet weinig be- land. En de hoof dischotel ishet dessert! De plumpudding, de brandendte, vlammende plumpudding! In Engeland, waar zooveel werk van Kerst mis wordt gemaakt, heeft men natuurlijk geen gelegenheidi om' den pudding op den laatsten dag klaar te tooveren. Het volgende recept kunt u ongeveer een week van te voren berei- den en dan 1 y9 of 2 uur voor het gebruik op- stoomen. De hoeveelheid', die ik opgeef, is vol- doendb voor twee middelmatig-groote puddin- gen'. Neen: 1 pond nierenvet (van schaap of rundj y, pond' bloem; 6 ons broodkruimels, 1/4 pond suiker, 1 ons amandelen (kan ook gemist worden), y2 pond1 igemengde schille- tjes, y, pond Sultana's, y pond krenten, 1 pond1 rozijnen, de geraspte schil van een Ci troen, een kwart-thteelepeltje specerijen, een kwart-nootmuskaat, geraspt, 3 of 4 theelepels gouden stroop, twee eieren, 1/4 Liter melk of wat meer. Wasch de vruchten (krenten en rozijnen en Sultana's) flink in warm water uit; wrijf ze met een doek af en laat ze op een warm plaat- je drogen. Haal de pitten uit de rozijnen, en prik in de andere vruchtjes. Snij de gemengde schilletjes fijn. Pel de amandelen en snijdt ze in stukken (niet al te klein). Stamp de broodkruimels. Pel het niervet en hak het fijn. Doe bloem, geraspte nootmus- kaat, specerije, broodkruimels en het vet in een kom en vermeng ze ter dege. Voeg er dan de suiker, amandelen, citroenschil en vruchtjes aan toe en roer het weer flink door elkaar. Klop de eieren, voeg hier de stroop bij en de helft van de melk en klop dapper door. Doe dit papje dan bij dte droge ingredienten .en voeg er nog wat melk bij, als het u noodig lijkt. Blijf roeren en giet het dan over in een goed met vet bestreken puddingvorm; zoo moet het ongeveer 8 uur au bain marie koken; wanneer u daar geen specialen vorm voor heeft kunt u de pan afdekken met flink gevet papier en zoo den pudding absoluut afslui- ten. Zet den vorm nu in een ruime, met wa ter gevulde, pan en stoom op deze wijze gedu- renate 8 uur. Het water moet tot even onder den rand van den puddingvorm staan. Na de stoomperiode laat u hem in den vorm op een koele, droge plaats koud worden. Wanneer u den pudding opdoet hij ziet dan heerlijk bruin steekt u een takje hulst met een rood strik je in het midden, giet vlak vo6r het binnenbrengen wat rum er over been, en steek dezen aan. Het staat echt feestelijk als de blauwe vlam naar binnen danst. U ver- hoogt het effect nog, wanneer u op het groote oogenblik de lamp uitdraait en alleen een paar kaarsen laat branden. Het is heel smakelijk (maar het mag alleen, wanneer u niet-ont- houdster bent!) om er rumsaus bij te geven. Deze maakt u door een eetlepel bloem, 5 eie ren, 3 voile lepels witfce suiker, wat citroen schil en een stuk pijpkaneel onder gestadig roeren aan de kook te brengen; dan giet u er een glas rum in en roert alias nog even door. En het verdere menu? Aoh, alles is tegenwoordig z6o duur. De echte Kerstschotel, gebradten kalkoen, is voor eenvoudige huismoeders onbereidbaar! Geef dus maar een lievelingskostje van uw man of de kinderen daar doet u veel beter aan, maar die ken ik niet en kan ik dus niet voor- schrijven. Het dessert blijft toch de glode. Hoe meer extraatjes van vruchten en bonbons u daarbij kunt geven, des te genoeglijker voor uw gezin. En nu eindig ik dit praatje met u alien pret- tige, vroolijke, zonnige Kerstdagen toe te wea- schen en een zalig uiteindte van bet jaar. X. Gepleisterde graven. Aan teten der laatste Lodewijken was het de Vijftiende of de Zestiende? wordt de cynisChe uitspraak „apres nous le deluge" ten laste gelegd. Was dieze vorst onze tijd- en landgenoot geweest, waarschijnlijk zou hij zijn mentaliteit op nog korter en kernachtiger wijze hebben weten uit te drukken. De Indisch- moment komt, wij' in den val loopen en u er netjeis voorbiji wand'elt. U deed beter eens en voor altijld te bedenken_, dat wij' te lang miens;chen van 'f vak zijn geweest om derge- l'ijke truces met ons te laten uithalien." Hier nam Max het gesprek weer op. Me- vrouw Malplaquet had het heel goed ge- zegd, dat had ze, en nu wou hij! wel eens weten, wat anijnheer Mortimer daarop t'e zeggen had. Mortimer was heel zoetsappdg in zijn ant- woord een' sleciht teeken, dacht Desmond, want bet gaf te kennien dat hij niet zeker van ziehzelf was. Hij deed nogal vaag, sprafc van een buitengewoon belangrijke opdracht, die hij had moeten vervullen, maar die hij nu tot eten goed einde gebiacht had, zoodat hjj nu eindelijk vrij was zijn heele aandacht te wij- dten aan de groote taak, die hen wachtte. Behrend sloeg met zijn vuist op de leuning van de canape. „Woorden riep hij1, „niets dan woorden, daar neem! ik geen genoegen mee. Is er dan geen man in de kamer behalve ik? Jij, Bell- ward, of jij, Max, of jij, no. 13? Hebben jul- lie dan geen hart in je lijf? Blijven jullie hier dan maar zitten luisteren naar die sab- belige klletspraatjes van een kerel. die waar schijnlijk menschen, die heel wat beter wa xen dan hijzelf, den dood heeft ingejaagd man unmera rat deze lerensfcem:hoawing aa- men in twee maleische woordjes: „abia boe- lan", eind van de xnaand! Modxt ook misschien deze zegswijze som- migen bewoners van het Lage Land eenigs- zins vertrouwd in die ooren klinken: reading people excepted, of course alleen de men schen in de tropen zijn zich de geweldige draagwijdte van die machtsspreuk volkomen bewust. Zooals men van Holland beweert, dat daar in dten zomertijd dte eene helft der menschheid de agdere exaxnineert, zou men niet verder be- zijden dte waarheid gaan, wanneer men de stalling poneeri dat de bevolking van Insulin- de bestaat uit hen, die beren en zij; die ge- beerd worden, gedurende natte en droge mote- son, de kenteringen inbegrepen. Deze situatie nu is de kanker van de Indi- sche maatschappij, waarvan de consumenten de twijfelachtige voordeelen, leveranciers de reeele bezwaren ondervinden. Ik heb nog nooit een steekhoudtendte verkla- ring kunnen Vindten, Voor de „mos" de onge- schreven wet, die decreteert, dat iemand, al heeft hij de contanten in z'n zak, met een ach- teloos gebaar een bonnetje „abis boelan" moet sehrijven, en met n6g achteloozer ges- tie dien man, die 'bet bonnetje „abis boelan" komt presenteeren, beduidt, dat hij de volgen de „abis boelan" nog maar eens terug moet komen. Het credietstelsel vindt waarschijnlijk zijn grond in de menschen met de vaste tracte- menten, de ambtenaren, talrijk als een zwerni sprinkhanen (om in de locale kleur te blijven, zou ik moeten sehrijven: als een nest kakker- lakken maar dat is te oneerbiedig). De leveranciers immers nemen, om welke reden weet ik niet, aan, dat deze dienaren even solide zijn als hun gouvernement, en leveren er lustig op los. Langzamerhand zal dit ge bruik zich ook hebben uitgebreid tot het parti- cubere deel der bevolking en ^an toen af was er „something rotten". In dit land van macht, geld en eer, worden de menschen maatschappelijk niet volgens hun geestelijke waarden aangeslagen, maar vol gens hun positie, traktementen, of aantal lint- jes. Die toestand is verzacht, dte laatste jaren in sohijn althans. De tijden zijn voorbij, dat de dames, bij wijze van kennismaking, elk ander tout court de vraag stelden „En, me- vrouwtje, hoeveel verdient uw manr" maar dat vijf-en-twintig pop venscbil in inkomen een andere trap van standing meebrengt, zit den menschen nog steeds in het bloed. Zooals in de Amerikaansche „Riotary-clubs" in werkelijkheid, heeft men hier op onzichtba re wijze een label aan den jasknoop bengelen, waarop positie en inkomen bij wijze van intro ductie vermeld staan. Schitterend in wat men hier het „soeiety-leven" gelieft te noemen wordt het levensdoel van het asipratdelooze echtpaar uit de Hollandsche zijsfraat. Een zwart pakian schijnt het kleed der eere voor den man, die eens in hemdsmouwen- en tevre- den'heid zijn pijpje rookte; gewaagde jurken omhullen (of onthullen) de gade, die vroeger tusschen licht en dbnker de bel poetste. En ook vele lieden van ontwikkeling en opvoeding ontkomen niet aan den ban van dien Indi- schen „vanity-fair", die haar leden den naam van „colonial people" bezorgde. Waar zoo die sohijn der dingen gehuldigd wordt, aChten velen zich geroepen de aureoo! van klatergoud langs wettigen of onwettigen weg te bereiken. Een grap'penmaker beweerde te kunnen le- ven van de renten zijner schuldende „serieu- se" koilonist heeft desgewenscht jarenlang van zijn credietwaardighieid in plaats van zijn in komen. De credietgelegenheidl maakt den verkwis- ter, de verkwistgelegenheid den dief. Terwijl een Indische krant, die zich respecteert, daar- van minstens een nieuw geval per dag moet beschrijven in kleuren en geuren kent ie- dter abonne uit eigen aanschouwing tallooze dier gevallen, die nog niet tot een catastrophe hebben gevoerd. Men wijst elkaar de gebeerde auto's, die op gebeerdte benzine snorrenen als de dri ver-owner u ziet, neemt ge haastig den hoed af. Een1 society-star verschijnt op iederen nieu- wen dans-avond in een nieuwe evening-gown- op-afbetaling. Uw buurman fluistert u in, dat die jurk nog niet eens tot aan de taille betaald is, hetgeen bij de vigeerende mode en warmte een zeer laag percentage is. Daarna schikt hij haastiglijk zijn dasje recht en geleidt de jurk- met-inhoud glimlachend ten dans. De Bombayer is een veelzijdig man. Hij is zeer coulant, wanneer de lieve koopsters groo te bestellingen bij hem doen, voorraden zijde, brocaat en curio's bij hem uitzoeken, waaraan de doorsnee-huismoeder levenslang genoeg zou hebben, terwijl de doorsnee-huisvader min stens drie incarnaties zou btehoeven om dat alles met eerlijken arbeid te betalen. En zoo neemt de „kling" om zich het voldoen zijner leveringen te verzekeren zijn toevlucht tot een soort bemiddteling welke door de strafwet wordt verboden. De speurendte accountant, die de boeken van den regeeringsleveranrier controleert, stuit zoo af en toe op flinke bedragen, uitgetrokken voor „algemeene onkosten" waarvan geen na- met dergelijke stroop? Nemen jullie dat dan maar voor zoete koek aan, ik bedank er voor en stiahtelijk ook!" I Mortimer schraapte zijn keel, alsof hij niet op zijn gemak was. „Onze gasfhear zegt niets", zei mevrouw Malplaquet, „wat denkt mijnheer Bellward ervan Desmond had daidelijk zijn antwoord klaar. „Ik den'k, dat het heel belangwekkend zou zijn, iets meer van Mortimer's opdracht te hooren1", merkte hij op. Mortimer wierp hems een kwaadaardigen blik toe. „Wel", zei hij na een pauze, jullie for- oeeren mij. Dan zal -ik jullie vertellen van die opdracht, die ik had en ik zal jullie het bewijs laten zien, omdat het in 't belang van onze organisatie schijnt te wezen. Maar ik verzeker jullie, dat ik dit bewijs van wan- trouwen, dat jullie mij hebt gegeven, niet zal vergeten, en- iik zal er mijn best voor doen, dat jullie het ook niet vergeet Terwijl hij sprak, gluurde hij toornig door zijn brilleglazen uaar Desmond. „Laat dan hooren' die gewich'tige op dracht", schimpte Behrend. „laat dat bewijs dan maar eens zien. Die bed'reigingen kun nen wel achterwege blijven." Toen vertelde Mortimer hem hoe die Ster den detailleenng ot OTMtcnrijYing kan wor den gegeven De dames en heeren, die de rolverdeeling kt deze zedespelen bezetten, bekleeden veel a 1 een vooraanstaandie plaats in de uitgaande we- reld; een comitte zonder hun lidmaatschap is onvolledig, een fuif zonder hun aanwezigheid moet als mislukt worden beschouwd. De meesten hunner zijn als eenvoudige, eer- lijke lieden uit het vaderland vertrokken, ter wijl welmeenende kolonisten met verlof of pen- si oen hen als een doos van Pandora den troost meegaven: „In Indie komt alles tereCht!" Met dien vervloekten raad in de ooren wordt de reis aanvaard en het land der belofte be- reikt. En ziet: de vriendtelijke vriend heeft ge- lijk gehad: „Geld spielt keine Rolle", men kan alles krijgen wat het hartje begeert en neemt dus meer dan men ooit heeft durven droomen. Met het aldus verkregene vindt men alle kringen geopend en beweegt zich dus in een kring, die men voor altijd gesloten waande. En de beren? „Abis boelan" wordt „abis toean" (eind van het jaar), tot de zaak de menschen boven het hoofd groeit en ze naar andere middelen omzien om het leventje van double en geslepen glas voort te zetten. Tot Tot er zoo af en toe een: „Mene, mene te- kei!" aan den wand versdhijnt en het zooveel- ste glansrijke vertoon in den modder der sa- menleving eindigt. Inderdaad: in Indie komt alles terecht I Maar niet altijd op z'n pootjes. Bandoeng. JISKOOT. Uit ©nze Staatsmachine. OVER DE OPVOLG'ENDE MINISTERIeN. Wij zitten nog altijd zondler ministerie; de tegenwoordige mmis'tcrs zijn wat men noemt demission'airzij doen de lteopende zaken af, maar nemen niet meer de ve rantwoordiedaj k- heid' op zich voor nieuwe bestuursmaatrege- lenzoodlra zij hun onislag hebben gevraiagd, liebben zij aan dte Tweedte Kaimier verzocht geen voorstellen te btehandelen, waarbij1 'hun togenwoordtigheid vereischt wordlt. Dat is correct. De Tweede Kamer en- in't algeineen de Staten-Gen'eraal, verkeeren dientengevblge in een toestand van vacantie, al zijn er nu en dan kleine zaalkjes te behan- delen, die in dten boezem der vergadering kuti'nen worden afgedlaan, zoioalS het Sch-oe- nenwetje van den1 heer Fleskena, dat althans klieiin van vorm en belrandeling was, wellcht groiot in beteekeniS. De tegenwoordige crisis voert onwillekieu- rig de aandacht naar vroegere kabdnetswisse- ling teru-g.. Ails wij h'ierbovem spreken van „Opvolgendte Ministerien'", dan bedloelea wij daarrnee dte kabinetten sedert 1848; die wtelbe daarvdor optiraden waren van anaie- ren aard en bij de samenisteling er vain was maar zeldeni rekenihg geh:oudtln met de over- tuliging van de meerdierheid der Tweedte Ka- mcrledten. Na 1848 zijn er in !t geheel 27 geweest, als men het tijdalijk Mimisterie-Schimmelpen- nimCk 25 Malart17 Mei 1848 niet meetelt en het tweede Miniaterie-Ruijs, dat nu aftreedt, atis een afzond'erllijk kabmet beschouwt Gewoonl'ijk wordt een mMsterie genoemd naar den' formateur, die in den> regel later als Voorzi'tter van den Miniaterraad fungeert. Een' hoogst enkele maali neemt de formateur zelf geen zit'ting in bet kaibibet; dart was b.v. het geval met Mr. Goleman B'orgesius ten op- zicbte van het Ministerie-Dte Meester (17 Au gustus 190511 Februarii 1908) en min of meer was dat ook het geval met het eeisite minds'terite-RuijB. Soms draagt h'et ministerie in zijn aandhb ding dten naam' van twee van- zijh leden'. Dat is het geval, als naast dten voorzitter van den minilsterraad een an'dter zittliing neemt voor em ondterdetel van het bestuur, dat min .of meer den srtempd drukt op het ministerie; zoo zou men nu het afgetredeni kabiinet kun nen noemen het ministerie-Ru'ijS-Colijn!, om- d'art het dte vraag is wie van dlie beiden bet ka- bintet htet best typeert. Zulke dubbelzinnige ministers zijn er se- dtert 1848 verscheidene gieweesrt: Het minis- terie-De Kempenaer-Donker Curtius (21 No vember 1848—1 November 1840); bet mlJn.- van Hall-Donker Guritius (19 April 18531 Jul! 1856); bet mini-Rochutesen-von Bosse (18 Maart 185823 Febr. 1860); bet min- vam Hall-van Hteemstra (23 Febr. 186014 Maart 1861); het min. van Zuijllen van Nlije- vdt-Loudon (14 Maart 186131 Janiuari 1862); het min. van Zuiil'en van Nijievelt- Heemskerk Az. (1 Juni 18664 Juni 1868); htet min. van Bosse-Fock (4 Juni 18684 Ja- nu'ariy 1871); het mtito. de Vriies-Fransen' van de Pu tte (6 Jufi 1872—27 Aug. 1874); bet mini. Beemskerk Az.-van Lljtiiden van Sabdki- berg (27 Aug. 1874—3 Nov. 1877). In 13 gevaMen was dte formateur Mibister van B innentandsche Zaken, dus in vrijwei' de htelft der gevallen; 4 maal koos hij Fittan- ci'enl2 maal Kolonien2 maal1 Justitie to 6 maal Buiitenlandsche Zaken. DSL laatste zou waarschijnlijk ook het geval geweesrt zijn met dien heer Beelarfe v. Blokland; wanneer van Po'lten in Nur-el-Din's bezit was gefeo- men, en van de verlegeniheid van den kxoon- prins toen de Duitsche regeering die had opgeeischt voor de kroonjuweelen van het nieuwe koninkrijjc Polen. „De kroonprins", zei hij, „liet mSji per- sojon-lijk bij zich komen en gaf mij bevel on- middel'lijk naar Engeland te gaan en het ju- wael tot elken prijs en door wellk middel dan ook terug te halen. Heb ik gejammerd of gegriend, dat ik den dood werd ingejaagd, zooals een paar van jullie daarnet? Neen! Zoo iets doet een man van de Pruisische garde niet...." „De Pruisische gardte?" riep no. 13 ver- schrikt uit. „Ben je ook van de Pruisische garde, kamcraad?" Hijl was van zijn stoel opgesitaan, en zijn magere, ongunstige gestalte had b'ijna iets konin'klijks toen hij zich in zijh voile lengte oprichtta. „Ja, kameraad, dart was ik", antwoordde Mortimer. „Maar", riep no. 13, „dan ben je..." „Geen nam'en kamteraad", waarschuwde Mortimer „geen namen, alsjeblieft „Geen namen, geen namen!" hterhaalde de ander en viel in zijh stioel neet, waar hij in gepeins verzonken bleef. „Hioe ik in Engeland kwam", vervolgde die in de siamenstdling van eaa> Ministerie was geslaagd. De 6 die het hoofd1 van heft departement van Buitenllandbche Zaken wer- d'en, waren: Mr. F. A. baron van Hah; Mr. J. P. P. vam Zuijlen van- Nijievtelt; Mr. J. P. J. A. van Zuijlen van Nijevelt; Mr. C. Th. ba ron van Lijhden van Sanidenberg; Mr. G. van Ticohoven en1 Jhr. Mr. J. Roel'l. Gaat men na dat er tusschen 1848 en nu, d'at is in 75 jaren, 27 ministeries zijh ge weest, dan is het duideliijk, diart zij1 gtemiddield' het nog geen 3 jaar hebben kuninen bolwer- ken, en d'at wij, Nederiandters, dus wel een' beetje te weinig op ons zelf letteni, als wiji het b.v. dien Franschen zoo kwaiij'k ntemen, dat zij zooveel ministeries „aan kunnen1". Tot dte kabine'tten, die het maar heel tort hebben gemiaafct, behoorcn: Dte Kempenaar- Donker Curtius (21 Nov. 1848—1 Nov. 1849); van der Brugghen (1 Juli 185618 Maart 1858); Rocnussen-van Bosse (18 Maart 185823 Febr. 1860); van Hall- Heemstra (23 Febr. 1860—14 Maart 1861); van Zuijlen van NijeveltLoudon (14 Maart 1861—31 Januari 1862); Fransen van dte Putte (10 Februari 18661 Juni 1866); Thorbecke III (4 Jan. 1872—6 Juli 1872); Kappeijne van de Coppello (3 Nov. 1877—20 Aug. 1879); en dan het nu afgetreden kabi- net, dat in zijn tweede periodte optrad op 18 Sept. 1922. Wat de redtenen van aftreding aangaat, het is onnoodig en zou te veel ruimte vergen om eenigszins breedvoerig die redtenen aan te ven. Wij bepalen ons dus tot algemeenheden. Driemaal was het gebrek aan overeenstem- ming in't algemeen met dte Tweede Kamer; 7 maal lag dte oorzaak in verwerping van wets- voorstellen of aanneming van onaannemelijk verklaardte moties, amendtementen e.d.g.; 1 maal was het een mode van wantrouwen, ge- uit door verwerpen van bet hoofdstuk Onvoor- ziene uitgaven; 1 maal (misschien meer dan eens) was het verschil van gevoelen in den boezem van het ministerie; 2 maal was bet gebrek aan overeenstemming in Onderwijsza- ken; 1 maal gaf Buitenlandsche Zaken dten doorslag; 4 maal was het de uitslag der perio- dieke verkiezingen; 1 maal dfc nieuwe Kies- wet; 1 maal zonder dat een bijzondere reden was op te geven; 2 maal, omdat dte tijd om was. En dan zijn er nog twee ministeries, die om zeer bijzondere reden tot aftredten besloten. Het eerste was het Eerste Ministerie-Thor- becke, dat door dte Aprilbeweging van 1853 tot aftreden. gedwongen werd; en het andere was het Ministerie-Kappeijne van de Coppello 3 Nov. 1877—20 Aug. 1879) dat aftrad, omdat de Koning weigerdte machtiging te ver- leenen tot indiening van een vaoistei tot grondWetsherziening, een der laatste stuip- trekkingen van het absolute koninklijk gezag Opmerkelijk is het verder, dat zoo weinig van die ministeries gedurende hun bestaan on- geschonden zijn gebleven. Er zijn er maar twee geweest, die bij het aftreden nog waren samengesteld als bij hun optreden. Dat wa ren: het ministerie-Fransen van de Putte (10 Febr. 18661 Juni 1866) dat ook ternauwer- nood tijd had om een zijner leden te verliezen; en het minlsterie-Roell (9 Mei' 1894—27 Juli 1897). Het ministerie-Kappeijne (3 Nov. 1877 —20 Aug. 1879) zou ook in dat geval ver- keerd hebben, als niet twee van zijn leden, dte Roo van Alderwere't en Mr. P. P. van Bosse tijdtens hun ministerschap overleden waren. Verder verdient het opmerking, dat de de- partementen van Oorlog, Marine en Finan- cien zoo vaak van hoofd verwisselen. Tus- schentijds werdten vervangen (de weinige over- ledenen meegerekend) 17 ministers van Oor log, 18 van Marine en 12 van Financien. Het tegenwoordige ministerie heeft in zijn beide bestaansvormen, dtiis tusschen 9 Sept. 1918 en nu, behalve dte ministers Konig en van IJsselsteijn verloren: twee ministers van Oorlog (Jhr. G. A. A. Alting van Geusau en W. F. Pop), twee van Marine (W. Naudin ten Gate en Mr. H. Bijleveld) en twee van Fi nancien (Mr. S. de Vries en Jhr. Mr. D. J. dte Geer.) Er wordt vaak, vooral in dten lateren tijd dte opmerking gemaakt, dat dte ministers voor zooveel de verantwoordtelijkheid moeten dra- gen, terwijl ziji op het advies en de inlichtin- gen van hun ambtenaren moeten afgaan. Nog veel meer recht tot deze opmerking is er, wan neer men de gevallen nagaat, dht door tus- schentijds aftreden of overlijdten van een mi nister, een der andere leden van het kabinet met de waameming werd belast. Zoo is b.v. Mortimer, „d:oet er niet toe; hoe ik mijn op dracht uitvoerde, komt er verder niet op aan. Maar ik kwam weer in het bezit van het ju- weel en het bewijs..." Hij1 stak de hand in zijn binr.enzak en haalde er een wit pafcje uittn et groote roode zegel's er op. Deslmiond hield den adenl in. Het was het witte pakje, juist zooals 'Barbara het hem beschreven had „Kijk er maar goed naar, Behrend", zei Mortimer, terwijl hij hert pakje in dte hoogte hield, het heeft mij het leven van een man gekost om dat te 'krijgen. Als ik hvintig mieni- schen had m'oeten dooden om 'hert rte krijgen, zou ik't ook gekrejgen hefbben. Mevrouw Malplaquet klaprte in die handen, haar oogen schitterdten. Bravobravo" riep ze uit, „z6o zirt er furt in! Dat is taalf, Mortimer!' „Maak htelt open", snauwdte Behrend, „en laart eens zien, wat er in zi't f Allen waren opgesrtaan van hun- stoelien en stondten om Mortimer heen, toen hij dte glim- mendLroode zegdls begon tte verbreken. Een voor een verbrak hij ze, het witte papier gleef er af en er verscheen... een doos siga- retten! (jWordt varvelgxf). IMS. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1923 | | pagina 5