AlkmaarsQfie Gourant alls Handelsdmkwerk Bouwmeester. N.V. Boek- en Handelsdrukkerij '■til Herms. COSTER ZUUN, E FEUILLETON. Voordam G 9, ALKMAAR. Nd. 43 1924 Honderfl Zes 8n Twintlgste Jaargang, Woensdag 20 Eebruari. N'U Februari weer in het land is, zien we atom reeds lentebo-den Sneeuwklokjes en crocussen zijiri tot bloeien gereedl; sominjige boomeu d-ragen reedis katj-es; de leeuwerik zingt klapwiekend) zijm lojliedi en die da-gen lengen, dat het een- lust is, terwijl- de zon aa-mnerkelijk hooger komt en ons tear war mer stralen heenijk doet gevoelen We ver- iheugen ons reeds op. de veie geriietingen, -die het voorjaar ons opn-ieuw zai b-rengeni. En als we in het seizoen zijn, dan wijzen we elkan-der weer o-p de volgende wijze op het een en ander: Hoort ge den Spotvogel? Hoog in den top van d.en beuk zit hij, zijn nabootsende zan-gen luide gevende. G-eelborstje, Geelbuik- je, Utroen-tje, Gele Hofzanger, Berkenbast- je, Wilde Ka-narie, 't zijn a-llemaal plaatse- lijke nam-en- voor hetzelf-de za-ngertje en ze dui'dlen. alle Qp zijn kleur. Niet lang vvoont de Spotvogel- in on® land, elk jaar- slechts vier maanden-, maar't is tij-d genoeg, om het mooie nestje gereed te maken- en voor het kroost zorg te dragen. 't Is het raannetje, dat 1-uide zingt van' een lief vrouwtje, dat broedt in g-indschen inei- doorn. Zie, daar liggen eenige droge grasjes op den grond, wat aanwijzing genoeg is, om het nest er boven te zoeken. Jaw-el, keurig zit het verborgen tusschen drie takjes, die een vork vormen, en- over den rand er van gfuurt een lichtgeel vogelkopje. Debeweging onder het nest w-ordt het wijf je te machtig, en het wipt weg tusschen de jonge meidoorn- blaadjes. Onmiddelhjk s-ta-akt het man-netje zijn gezang en w-el-dra kari men een klagend geluidi verne-men. 't Zijn de boor-bare ge- moedisbewegingen -dozer kleine vogels. We willen dan ook spoedig heengaan, Vluchtig bekijken we het w-er-k van de bouwmeestertjes en vol hewond'ering zijn we. Zoo zuiver toch is de rand bewerkt, en zoo pracbtig komvor- mig is het tamelij-k diepe nestje! En. hoe mooi zijn de eitjes-, vijf in getal, rosekleurig met donkerroode vlekjes em stipjes. 't Is een van de grootste schoonhedlen der natuur en men kan het elk voorjaar in alle boschjes, hoven en t-uinen van ons vaderland bewon-de- ren. We zullen heengaan naar den rand1 van het bosth, waar we nog weer andere kunstwerken van kleine bo-uwmeesters kunnen vinden. De Spotvogel zingt alweer, zoodat dS angsf voorbif is en het wijf je stellig de plaats op het -nest heeft hernomen. Jawel, „karre-karre-kiet!" Dat'is het ge luid van een klein, bruingekleurd vogeltje, h-etwelk zich in het riet ophoudt, en -dan ook tot de rietzangers gereken-d w-ordit. Naar dat elui-d' wordt -bet ook Karekiet en wel Kleine arekiet gena-amd, omdat er ook nog een grootere s-oort is, -die enkel Karekiet heet. Ha, d-aar vliegt het Kairekietje laag boven het riet, zoodat we het bruin van de boveni- deelen mooi kunnen waarnemen. Doch spoe dig valt het weer tusscheni de rietstelen-, waar het -gemakkelijk bij o-p- en afklautert. Het doet dit niet all'een- nit plezier, maar ook om weg fe snap-pen- menig mugje en ander klein goed, dat zoo veelvuldig op en- tusschen het riet aanwezig kan zijn. En- nu naar een nestje van- deze vogel- soort gezocht. 't Zal niet gemakkelijk gaan, het tuschen het dftohte riet te ontdekken-. T-och wel! Wip even over de sloot en neem dan bet einde van dezen langen stok, waarvan ik het andere einde vasthoud. En nu voorzkhtig den stok over het riet gescho-v-en, zoodat de stel-en daarond-er met een vaartje wegslaan. En nu meteengoed toekijken. Hoor., er ritselt iets ;n het riet. Daar wipt het weg, en ja 't is een karekiet. Voorzichtig ver-dler ge- gaani! Halt! We zijn er. Welnu, wat zegt ge van het bouwwerk van ons bruintje? Pracbtig, niet waar? Hoe keu rig is het diepe nest opgehangen tusschen vier rietstengels, en hoe goed is het er om vastgewevenJa, zoo'n nest doet denken aan de kunstige nes-ten van -de wevervogels. E-r liggen vijf eitjes- in, g.ro-enachtig.met grijs, met m-armetrbrokj-es. Wat een lief wiagje is zoo'n nestje strakjes voor jonge karekietjes! Heerlijk zullen ze door den wind- gescho-m- meld worden en -de rietbladeren zullen een slaaplkd voor hen ruischen. En als -de kin- dertjes groot zijn, zullen ze ook klimmen langs de rietstelen, eri muggen en o-everaas zoeken, en a-crobatische toeren verrichten, zoo behendig -en gemalkkelijk dat Carre er naar watertan-den zou. Gedurig ook zullen ze hun „karre-karre-kiet" laten hooren, en de men- schen zullen zeggen „hoor de rietvinkjes eens vroolijk zijn!" Wie het nest van -den gro-oten Karekiet wil vinden, moet zich begeven naar het: m-oeras of naar pi ass-en met rietkragen begiroeid. De ze vog-el heeft st-eviger st-elennoodig, omdat zijn nest veel grooter en zwaarder is, doch het wordt op dezelfde wijze samengesteld 3T a. o Oorspronkelij'ke n-ovelie van J. C. L. B. Pet. 10) •Het leek inij. bijna een onm-ogelijkheid, mor- gen weer te gaan van kantoor tot -kanto-or om werk te vragetn, zonder den skun van Marion en met de zekeriieid dat xnJijin- viioe- gere werk'lust ncoit zo-u terugltomsn, en dat mijn -leven een \knak had gekregen, di-en ik nooit te boven zou komen. De uren gleden lapgs mij! been, terwijl ik in voortd'urend somlberder steminring n-adadit over mijn teekomst. Het park werd1 starter, het was' etenstijd, en al dtegeen, die hier haddten gewanddd, gin- gen teru-g naar hun- 'hu-is- en bun -gezin. Ik vfoeg mij -af, wat ik m-isdlaan mioest hebben -om zoo zware straf te ontvangen. En Marion, die anderen- mo-ed had gege- ven, wanne-er zij wcnllioopten, wat. was tear mi-sdaa-n?.' Hie1 piark w-as nagenoeg leeg. Een- enkele eenzame figuur was nog te zien -op de ban- ken, die lanes d-en vijver stondten. Het mo-es- ten engelukkigen zijn als ik, aehtorvo-lgid dtoor als dat van- zlj* klemerea. naamgenoot. Zecr luide zingt de Rietlijster, zooals de groote Karekiet wel gen-o-emd wor-dit, zoodat men hem al hoort, wanneer men nog hon-derekn meters van hem verwijderd is. Wanneer men -met gevocl en met besef dte kunstwerken van Spotvogel en Karekiet be- z-iet, d-an heeft men zeker eerbied voor wat deze kleine dieren gewrocht hebben- met snavel, pootjes en borstje. Ja, vooral het laatste liehaamsdeel, waarin zooveel- rei-ne liefde voor het te verwachten kroost moet wonen, doet gewichti-ge diensten bij de sa-men- stellin-g van het onvolprezen werkstuk. Daar- mee moet ied-er ha-artje en ieder vezeltje aan- gedrukt worden, daarmedte ook moet de zui- ver-e ro-nding worden- verkregen. Kleine bouwmeesters, uw werken zijn grjot! We zullen ze sparen en beschermen als' alleS, wat door groote meesters ge wrocht is. Als grootere bouwmeester zoudfen we kun nen noemen de Eks-ter, op wie het spreek woord van- toepassing is: zoo -de waard- is, vertrouwt hij zijn gasten. Want deze mooie vogel met zij-n prachtigen, trapsgewijze ver leng-de waaiersta-art, die even lang is als het geheele lichaam-, eni met zijn schitterend ve- derkleed, waaro-p groenzwart, zwartblauw en goudgroen, als het. ware, o-m den voonang kampen, is een groote eierenroover. Gaarne ool: voecit hij zijn kroost met jonge vogeltjes, zoodat in deni broedtijd geen nest voor den mooien roover veilig is. Maar voor eigen kin deren zorgt het eksterpaar zoo goed, als maar een vogel kan zorgen. Het nest is een waar meesters-tuk. Wie geen gelegenhe'd heeft het in -de v-rije natuur te zien, kan te recht in „Artis", waar de heer P. L. Steen- huizen in de verzameling „Fauna Neerlan- dica" zoo'n keurig bouwwerk heeft tentoon- ges-teld, en bij het zien- er van weet m-en na-u- welijks, wien met den-smeesten lof jnoet bren- gen, den heer S. voor -de schitt-erende ver- zorging van den- fraaiem Meidoom of den vogel voor het vervaardi-gde nest. Zoo'n eksterwoning wordt gemaakt op een ond-erlaag van doorntakken en- braamstekels, ver\'aardigd van klei en vez-els met zachtere voerin-g en daaroverh-een kom-t een groote 'ka-p van doom- en andere takken, stevig vast- geslrengel-d tusschen- d-e levenide boonic^.^en, Een klein vlieggat, dat de ektsters alien best weten- te vinden, geeft toegan-g tot het nest. Zoo zijn de g-ewoonlijk zes eieren en- later de jonigen van1 ate ekster' uitstekend besehermd. Niet a-lleen in- meidooms, maar ook in al- lerha-nde loof- en vruchtboomen bouwt de ekster haar nest, en overal, waar maar boo- men voorkomen, kan men het vinden. Niet verstandi-g is het van deze vogels, dat ze hun nesten op zulke zichtbare plaatsen bouwen, want voor de hand van den jo-ngen is d-e ka-p geen- voldoende beschenming. J. DA ALDER Dz. Land- en Tuinboiiw. VOOR KLEINE TUINEN. Teneinde zoo vroeg m-ogelijk erwten, peu- 1-en' en tuinboonen te kunnen oogsten, leggen de zaden ter kiemin-g in dten kouden'b. k. Aanbeveling verdient .het, ze vooraf een naeht in water te plaatsen, om-dat dit een snelle ontkiemin-g bevordert. liet zaad wordt d-icht opeen ui-tgestrooid, en met een laagje •aarde hedekt. Om- muizen 1-e weren, leggen we eenige st-ukken glas op het gezaaide, plat op den gron-d. Beginnen- -de plantjes-boven ie komen, dan nemen- we het glas weg. Onder hetzelf-dle ra-am. zaai-en we wat kropsla waar toe we gebruik maken van de variekit „Meikoningin" verd'er bloemkool, waar- voor „Haagsche taaie" en „De-lftsche kort- been" zij-n aan te bevelen, en, om reeds vroeg slui-tkoolsoorten te kunnen oogsten, dte varie- teit „Zenith donkerroode" en „Spitse witter kool". Ook het slazaad moet tegen muizen besch-ermd worden. Deze sla- en koolplantjes worden, zoodra ze opkomen, vers-peend1 in een ander raam, op een afstan-d1 Van 5—8 c.M. We zorgen, dat de jonge plantjes dichtbij het glas komen, opdat ze, door een goedte belichting, krachtig zullen opgroeien. D-aartoe wcrdt de bak op zonnige d-agen gelucht en, n-aarm-ate de lijd- van uitplanten in den vrijen grond' nadert moeten de plan-ten langzamerhand- aan de buitenlu-cht gewennen. Erwten, peulen en tuinboonen worden di rect van het zaaibed overgebracht naar de plaats van bestemming, ec-hter pas, nadal ze behoorlijk zij-n afgehard. In- den kouden bak zaaien we nu ook peen. Het zaad vermengen we met scherp zand, daar dit het uitstrooien vergemakkelijkt. Door het zaad, vermengd met vochtig zand, eenige dagen o-p een warme plaats te zetten, zal het belangrijk vroeger opkomen. Voor peen gebruiken we weinig zaad. Met een lood bezaaien we 4 a 5 M2. Door het zaad m-engen- we ook een weinig radijszaad, want deze is immers reeds geoogst, voordat de peen begin-t te groeien. We kunnen ons m-oeilijk voo-rst-ellen, dat -het voorjaar binn-en a-fzienbaren tij-d1 voor de d-eur zal sl-aa-n. Tal van- planten hebben den- winter- slaa-p reeds a-chter diem rug. De hazelaar (Co- rylus av-ellana) bloei-t al; de mannelij'ke bloei- wijze bestaandie uit elegante katj-es, zijn zeer hun ellendie^ wiier eenige rustptaats in de werefldstad een bank was in Kensington Gar dens. Ik bo-o-rde ste-mnien na-deren- en zag den kant op, vanwaar zij; kw-amien. Het waren een j-cn,gemian -en een meisje, die gearmid -1'iepen, en in vrodlijik gesp-rck waren. De 'luide, -hel- dere -la-ch van -het moisje' kl-onk in het siilte park. To-en zij mij: voorbij kwamen-,idempten zij hun stemirftan bijna lonwilleke-urig, want zjj namien geen notitie van'mij, maar zagen el- kaar.aan, miet een zo-rgeloozen, overmioedli- gen glimlacli. Met vl'ugge stap-pen gin-gen zij- vender, en in m-ijin ell-ende wensch-te ik, -dat hun gteluk verstc-ord! m-ocht1 wo-nden, evenals -hat m!ijne._ Het etensuur was voombiji en het park" werd weer tewentdiger. Tel-kens passeerdien mij grcep-jes mensehen, enkden- emsti-g, maar de meesten opgewekt. Ik nam het hun bijna -kwal'ijk, dat zij mil -kwa-men- sto-ren-, -en ging wlrevelig, n-aar een- stiller gedeelte van het park. De scheme-ring begom te val-len, en ik ging zhten -in het gras naast den vijver. Ik tnachtte mijze'f te 'o-verredten-, tenug te gaan na-ar mijn kamers, inJaar ik zaar er zoo teganop, dat ik het te'lkans- wear uifsteldle. fr&st, vrouwelijke blodtwijas, eeartaaEae uit roodbruine stampers, die juist even buiten de bloemknoppen komen kijken, zijn ook moo-i, maar vallen -ni-et o-p, daar ze te klein zijn. Geihecl verschillend1, maar door, die gril- rig- gevonmde bicampjes veel f-raaier, is de bloeiwijze van de tooverhazelaar (Hama- aielis). Deze wordt als vroegst bloeiende j heester voor dien tuin- sterk aartbevolen. H. Ja-ponica heeft gele bloempjes met violetpur- -pere kelk, H. mollis bloeit met levendg geel gekleurdte-, terwijl Ma-ma virginiana, met -klein-are-bjoempjes, soxns in het late najaar al begint te blo-e-en. De andtere soonten vangen -thans aan. Wanneer we tusschen en v-oor de ze hiyesters vroeg bloeiende vastie platejes als: winteraconiek (Eranthis hyema-lis) wiintcr- heli-oo troop (Pet-osi-tes f-ragans) Adonis aniu- nivolis) met groo-te gele bloemen, sneeuw- klokjes (Galant-hus nivalis) e. a. a-angeplant hebben, zullen dieze een mooie aang-e-pla-nt hebb-en, zullen deze een ond'ergrond vormen. E-en dergelij-k jgroe-pje, geplaats-t voor een acht-ergrond van donkergroene cori-ifeeren, zal een aantrekkelijk hcekie in dten tuin zijn. Wat de heester tetreft, zo-u men aan boven- sta-ande nog kun-en t-oevoe-gen de win-terjas- mijn (Jasminium- nud-iflorum). Daa-r d-it een klimpl-anit is, m-oe-t deze bij een stevi-gen stok geplant worden. Aan den stok b-ind'en we eenige der zwaarste takken vast; de rest ia- ten we ongedwongen afhangen. We -geven de ze heester een beschutte plaats, daar de g-ele, kelkvormige bloempjes anders veel te lijden hebben van ongunstige weersinivloeden. Veel sterker, maar pas begin Maart bloei-end, is dte gele Cornus (C. -mascula), die -thans reed-s met .gezwol-len bloem-knoppen staat te wach- ten op eenige zonnige dagen-, om, op haar beurt, het voorjaar in te luidien. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. In de vergadtering van: gister zeidte de Voorzi-tter het vo-lgende „Z'Ooeven- bereikte ons het droevig bericht dat mr. Maximilie Joseph Caspar Marie Kolkman zijn ziel aan zijn S-chepper -heefl- weergegeven. Gielh-eel onverwadh-t komt deze tijdin-g ni-et wij-, die hem dte teatste jaren inauwTeitend hebben ga-degeslagen, vreesd-en sin-dis lang, d'at aan dit werkza-am leven- spoedig een ein-- de zou komen. Hij was de inestorcp 6 M-ei 1884 deed- -hij zijn i-n-trede i-n deze Ka-mer; over eenige maanden zo-u hij het feat herd'a-ditl -jiebben, da-t -hij voor 40 jaren tot Volksvertegenwoor- diger werd gek-ozen. Met een -tusschenpo-os van acht jaren van we'llke 'hij er 554 zijn land als Minister diendte heef t hlji a-1 d-ien tijd, gesteund door -bet veriro-uwen zijner kie- zers, aan de werkzaamheden der Kamer deel- gen-omen. De Kamer ondtergaat bif iedere peri-odieke verkiezin-g een- verjengingskuurer zijn er niet velen c-ndter u, die mr. Ko-l-kman- in zijin krach-t gekend -hebb-en.M-aar zij die dat ge- lu-k we'J gehad hebben, we-ten. d-a-t er van hem een gansch eigenaardii-ge bete ring ui-fging. Ernst was de ond'ergrond1 van- zijn karakter; hij had 'n fijn gevoel voor humor, de hem van nature eigen zwaarmoed'igheid verdreef -hij- d-oo-r d-e m-?es-t kos'-elijke zetten, die ooit in- het Pariemen-t zij-n gehoo-rdl Onvoonberei-d sp-rak hij n-im-mer; dagen- te voren- was -hij met een rede -bezig en wanneer hij, na- eeni-s-e oogenblikkcn van zacht sp-reken, -de led-en -o-m zi-ch heen gesehaard- zag. -dan- knetterde een gehefl eigen we-lsn-rekendheid, de e-ene rake zet volgde op den anderen, de von ken slo-e- gen er af en- zijn humor cul-mineerde in de peroratie. In een andfer Parlemen-t zo-u di-k- wiji'.S tot aanp-lakki-ng zijner rede zijn besio- ten. Zoo hebben wij hern als reden-aar in deze Kamer en d-aarbuilen gekend'; h-o-ewel di-k- wij-ls scberp in zijn u-itspraken-, had hij- niets dan vrienden. Een gro-ot verltes komt de Kamer te lij den een der laa-tsi'en van dte o-ude garde 'heeft -ons verlatem. Bewaren wij dte herinnering -aan hem- als van een nobet strijdef en e-en harfelijk vriend". M-inister R u y s d-e -B e e r e n- brouck slo-ot zich bij dez-e woorden- -aan. De ui-tnemend-e diensien d-oor den -overlteriie-ne vervuld zullen bij- de regeering in dan-kba-re herinnering blijven. Kolkm-an- werkte zoo langg bet d-ng was. Zijn heengaan za-1 -in al le kri-ngen en in al-le groepen»dter bevolki-ng d-iep worden -betreu-rd-. - RegeUng van, werkzaamheden. De V o- -0 r z i t -t e r zeide voor Pa-schen gereed te wi-llen zijn m-et de -begrooting en achtte het n-oodig een avon-dtergadering per w-eek te houden, te beginnen Di-nsd'ag 26 Fe bruari. Dan za® Hloof-ds'-uk IX (Wa-ter- staat) aan dte -ordte zijn. -Na de algeinetne 'bescbouwiinigen zullen aa-ndte-ordte zijn IV (Ju stitie) de. opheffing van het Kort Veiis-lag 11 Vila (Financien), XII en de Wet -op -dte Mid1- delen -en 's avonds te b-ehandel-en- Vllb (Fi nancien) en- III (B-uitenlandteche Zaken)*. De heer Van R a v e s t e ij n (Oonin:'. fr.) verzocht hoofdstuk III wat meer vooraan 'e ola-atsen- ,r»,r> d-e De heer T r o e 1 s -if r a- (S.-D.) steunde H-et werd duister, en de Octobera-vond- werd k-oel. Voor mij kkn'k het eento-n-ige gekabbel van -he-t water, dat door een frisschen wind verd gerimipeld- tegen den -ciever. Ik bleef sbil kijken naar het zwarte water, en -heel la-ngz-aam en geleidelij-k kw-am bij mij- het denkbeeld -op, dat het beter was rus-t te zoeken, d-an den- h'opel-oozen strijd om he-t bestaan -te. blijven voeren. Het stille, koele water verleidde mij, het tro-k mij n-aar zich toe, Schichtig zag ik -o-m- m-ij been -of ik werd bespiod, en toen, steeds -rond-kijkende,1-iep ik zach'tjes naar d'en vijver, -het zacht helHem d-e gazon af. Een -cogenbl-ik weifclde ik, mlaar in m-ij fluisterdte hot: „Daar -is dte rust, da-ar is alle Strijd1 gestred-en." To-en hoordte ik een zacbt geri-tsel -a-chter mij. Mijn- a-d-em sto'kte in mijn keel, met een schok zag ik om. E'rnsti-g, en zonder een- woo-rd te spreken, ston-d da-ar de -lange, zwarte gesta-lte van dlen advocaat B-o-lins. Ik za.-g hem aan. miaar wen-didte onmiidldtel- 1 ifk mijn oogen af vol schaamte, -dlait ik was betra-pt. 1-k wist niet wat te zeggen- -en- zoo stenden wij daar aemige oogenib-likkon te^sn>- dft v-ianzoek o.a. aset h-ei cog eg da ictennag de jure van Rusland. De Voorzi-tter zal nog nader dit punt overwegen. Staaisbegrootlng voor 1924. Algemeene BesChomvi-ngen. Da algeineena ibeschouwin-gtn over de S aa-tsbegrooting voor 1924 wtrden voort- gezet. 'I bans, was -het woord aan de regee ring. De Minister van B-innem'Jandsche Zaken en Landbo-uw, de heer R u y s d e B e e r e n- brouclt, vc-or-zi'iiter van den Ministerraa-d1- is het eerst aan het w-oord. Met groote belangste-lling heeft dte regee ring ver-nomen wat is gezegd over de verla- ging der amb.enaarssa-larissen-, over art, 40; het staatsrechtelijk mons-iTum, en over het ge- orga-nis-cerd overleg op -deze p-unte-n, De regeering is er van overtuigd d-at zon der ncodzaak ni-et tot salarisvermi-nderin-g moet worden overgegaan, ook a-1 daalt het peil der d-uur-t-e. Hei- is een pijnlijke noodza- kelijkheid die de regeering aaartoe dw-iingt. De regeeri-ng is voilko-men bevo-egd o-m d-e sa- larissen -te verfagen. Art. 40 staat haar schijnbaar in den weg. De regeering betreur- -de dat di-t artikel in het- Bezoldigiingsbesluit is opgenomen. Een p eccavi Let spr. ni-et' achtterwege. E-en wettelijk vco-rsidhrift als d-it is niet van contraetueekn aard. -Vele te- den zien- dit in en ach.'.en- dit artikel een voor- schrift van publi-ekrechtalij-ken. aard d-at a's ieder voorschrif-t kan worden ingetrokken. De regeering verlaagde niet will-ejpjurig en uit- een gril, maar uit overwegend gewidht en uit n-oodz-aak. Rechte-nis is de overhei-d bevoegd tot -ver- hooging en to-t veriaging der salariss-en -over te gaan. Art, 40 deed den sch-ijn on-tstaan a-ls- -o-f het anders is of anders kan zijn. Dein-trekking moet geschieden" o-m iedere o-ndubbelzinni-gneid in d-e' rechten der regee ring weg te nemen-. Wat h-et -overieg bet-rof, dte regeering stelde dlat o-p -hoogen- p-rijs. Zij weet, d-a-t het zijn schaduwzij'den 'heeft, maar -er zit ook een groot betanig in. -Het -overleg beteekent niet en onderhandeiing over hetgeen tot stand zal komen-; het is en bl-ijft ni-els aindters d'an een a-dvies, want h-e-t gela-t -publtekrechtelijke a-an- gelegenheden. Do regeering stelde veel prijs op di-t advi-es. Het za-1 niet meer loopen over art. 4-0, waartegenover de regeering haar standpunt reeds- heef-fc -bepa-ald, -Gevraagd is of in-trekking van art. 40 niet bij de wet moet geschieden. Spr. ontk-ende dit: de regeering die een begrooting rn-aakt bij al- gemeenen maa-f-regel van- bestuur, trekti dezen op dezelf-de w-ijze in. O-mtren-t het ontslag aan huwendte ambte- nares zeidte spr., dat de regeeri-ng overweegt dit -cntslag te verleenen beboudiens eenige ui-b zoin-dteringen-, die re-eds bekend zij-n. Advies is gevraagd- aan de Cenir. Commissie van- overleg. Het -on-twerp -is -thans bij den Raad van State. Vo-orts overweegt de regeeri-ng een wijzigi-ng der L. O.-wet, waardoor aan- dte gemeentebesturan- word-t toegestaan- huwendte onderwijzeressen te on-'.slaan. D-it is een pri-n- ci-pieel-e kwestie die 1-os staat van h-et ontslag aan- -de gehuwde ambtenares. Nu het -cwtsl-ag aan de gehuwde ambten-aressan n-oodi-g was ui-t n-oodza-keliike -bezuiniging, meen-de de re geering de princip-ieele kwestie niet mieer te mogen l-a-'en rusten. De overheid wenscht het huwelijks-leven te eerbiedigen m- het gaa-t 'haar ni-et om een strijd! tegen de cu'tureele onitwikkflling der vrouw. M-e-t ontslag aan huwende ambtenia-ressen- wensdi-t de regee ring de m-oeilijkheden, d'ie uit h-et huwel-ijk kunnen on-'staan in dten d-ienst te ontgaan, maar de regeeri-ng wenisch-t niet kinderl-o-os^ 'heid aan h-et toelalen van de gehuwde amb tenares a-ls eisch te s-tell-en. Er kunnen -confTi-cten tussdian- -huwel'ijk en den- dienst lo-ntstaan cn juist d-aar waar uite gesloten is, dat zij -ontstaan -is de gelegen- h-eid o-pengd'a-ten -om -de gehuwde ambtenares jn di-enst te 'ho-u-den. De regeering wi-1 juist 'geen invlo-ed oefenen op het h-u-welij-Mevein; voor concubinaat vreesde spr.. niet en uit vrees d'aarvoo-r kan de regeering zich n-i-et la ten weerhouden. Een algemcen verbod van a-rbeid van gehuwde vr-o-uw staat bui-tera d-eze ganschen kwestie en den ma-atregel dter regee ri-ng tegen-cver de gehuwdte a-mbtanares vo-1- gen -geen- algem-eene oonsekwenti-es. Aan dte heer Rutgers- antwoordde spr. dat de door 'hem genoemdie ontwerpen ihopelljfc zullen worden behandeld, ate de itij-d er voor is. V-oor de beginsclen leven-de in de redht-er- zij-de blijf-t, dte regeering o-pik-o-men. (Gelach). De Z-ondagsrust zal dte regeeri-ng gaarne bevo-rderen. Of die Kamerzi-ttingen -met -gebed zullen worden, gecnend1, moet de Ka-mer ze'f -b-eslissen. De regeering za-H de velte nuttige wen-ken van den -heer Braat gaarne overwegen. (Ge lach). Vele zullen bij1 de ho-ofdstukken wor den ter spra-ke gebracht. (Gelach). Wijzrging'der handelspoli-tiek wildte spr. Lever behan-del-en bij het eventueele wete- o-ntwerp in zake de ta-riefsherzien-ing. Spr. ko-mit -o-p -iegen- dte bewerin-g van mr. Mar- chant d-at de regeering dte autono-m-ie dter g-e- me-enten aantastte. Spr. z-i-et daarvan geen be- wij-zen. Wanneer dte gemeenten blijven- vo-ort- over elikaar zonder een woo-rd te sprtek-en. T-o-en sp-ra-k hij: „Ko-m", -en- zwijgend volg- de ik hem door de du-istere 1-an-en. Hij riep een taxi aan en liet mij instappen, d-en- chauffeur een- adres op-gevan-d. ,Htet lich-t van -de straten d-ro-ng door in den wa-gen- en- ik trach'tte zijn gez-i-oht te zien, rna&r hij' hield -het afgewend en keek strak naar buiten. De taxi stopie en nadat B-o-lins met dten chauffeur h-ad afgerekend, o'pen-de hij een deuf. Ik volgde hem' n-aar een- gezeli'Jige, helder ve-rlich'te kamer, waar een- h'ciui;ivuur bramdde in den haa-rd. Hij wees n-aar de gedekte ta-fel ,,Daar is eten", sp-ra-k hij, „eet". Zijn grijize -oogen hielden mij geheel o-n- dter hu-n- invl-oed en als in een droom: at ik wat mij werd voo-rgezet. Toen- het maal was afgelOopen gi'ng hij m-ij- voor n-aar een studeerkamer, waar hij mij deed neerzitten -in een gemafckelij-ken fauteuil. ,,Do-rrihg", zei hij, „je bent! een- lafaard". Voordh-t ik ko-n antwoorden ging hij d-oor: „Je hebt werk te do-en, je taak is nog niet afgeloopen." „Ik kan- niwt m»ar", s« ik, „ik hteb wen Voor spoedigo allevering van is Uw adres: gaan de sa-.-a-risstn volled-ig ;ie hanainaven, za-i de regeering zeker overwegen ci zij de gem-een-te wel de voile ui-tkeenngen zal kun nen blij-ven d-oen. (Beweg-ing). Spr. wees er op d-ai- mr. Mar-chant hernaaldeiijk heei-t ge- stemd voor verhooging die de regeering af- wees. De heer K e t e 1 a a r (V. D.) Maar tegen vterhoogingen- van een. De Minister zette vervo-lgens ui-teen dat b-ij het a-fireden van Minister de Geer tal van voorloopige begrootingen vcor 1924 wa ren- gereedgemaak:. Me,- het cog op da-t ont slag is een definitievebestissang over die voorste-llen- uitg-csteld tot ee-n -nieuwe Minis.er van F-inan-ci-en was -opgetreden. De vra-ag hoe d-e regeeri-ng dus tegenover -het plan-De Geer stch-d, kan dus niet beantwoo-ridi war den. Verbaasd -heeft spr. dte o-pvatting van mr. 1 roels ra dat Minister Co-lijn niet 'had -m-ogen terugkeeren. Logisch ware gewe-est fe eischen dat geen dter led'en van het Kabinet ware -teruggekeerd, wan-t zij alien wa-ren homio-gean- met minister Colijin. (Rum-oer). Dai- het besef van bezuiniging nog niet ge noeg -bij de regeeri-ng is doorged-rongen, ont- kendte de Minisler ten stel:li:gste. Wat bezuinigingen -cp -het on-derwijs be- treft, na-tuurrijk is -d-aarop sdherp-e kritiek ge- oefend, maar geen andere m-iddelen zijn aan de hand ged'aan. De motie-Trodstra a-chtfe -iedtere !bezuin-i- gin-g op -het on-derwiis o-nmogelijk zo-nder een volled-ig onderz-oek. Daard-oor is de rnot-ie een uitstel -cip zeer langen tenm-ijn en dat kan de regeering niet aanvaarden. Gaarne wil de regeering ged'achten overnemen- o-m de zaken te on-derzoeken, terwijl bezuinigingen a-l-reeds wor-dten tc-egepast. -De M-inister van- Fi-naneien, -de heer C o- 1 ij n, kreeg thans het woord. Er zijn 3 pun* ten te onders-cheidtende milli-oenen-nota en die Memorie van Aniiwoord, het bezuini-gings^ pi lan en de vraag of er een a-n-dere wijze van dekking mogelijkjs. Vo-o-raf zeide spr. eenige woorden tot mr. Trods-tra. -Hij sloot zi-Ch a-an bij den- Minister-President omtrent spr.'s aan- b-lij-ven. Een tegenstelling is -gevormd' -tus schen Minister de Geer iein- spre-ker. Spr. achtte het on juist dat een tesrenstel- linsr is gevormd -tusschen Minister de Geer en spreker. Beiden zo-udten- onaangename m-aa-tre- oelen moeten freffen en het gaat niet aan te dtenke-n, da-t die van spr. onaangen-a-mer zijn dan die van minister de Geer. Wanneer men die -meening heeft doe ontstaan, dan heeft .vooral Mr. Toelstra lneciertaan aan het d-oen ingang vinden van die opvatting. Spr. ont- zegt i-eder het recht -te denken dat spr. onder den invloed- van eenige groep zou staan. Ook het ver wij t van cijfer-demagogie wierp spr. van zich af. Wat in de Standaard is geschre- vene sinds spr. geen hoofdredacteur meer is, wees spr. af. Onjuist is de voorstelling om- tren-t de 112 mil-li-oen die nog in het leening- fon-d's zouden aanwezig zijn. Het gasgeld uit dat funds is alleen gebruikt tot dekking van ■het tekort. Eveneen-s is onjuist d-at de raming der inko-msten opzet!elij-k -ie laag was gesteld: Die ramin-g was opgemaakt voor spr, optrad; men voorzag een doling der middelen, die trouwens zich afteeken-de. Ten slotte de dema gogic van de vlooi-cijfers. Uit vele strooibil- jetten der sorialisten bleek, dat de demagogie aan hun kant was. Spr. hield v 1 wat hij al- tijd heeft gezegd n.l. d-at de Marmebegroo- tmg met de Vlootwer niet Iiocger zou zijn dan thans het geval is In de vergaderingen der S. D A. P. is een geheel andere voorstelling gegeven en in strooibiljetten evenctns gelijk spr. uit een strooibiljet citeerde. Daann stond dat Nlederland nu 300 millicen gu'Jen 's jaars zal besteden aan een vloot. (Rumoer.) Bij alle benamingen die spr. zijn toegekend, hoopte hij gezond- te blijven. (Gelach.) Thans de drie punten. De Millioenen-nota en de Memorie van An-twoord. Men heeft het voorgesteld of hij in die nota een wondermensch was, in de me- ..norie een stiirape^d. Spr. streefde naar sa- menwerking en -harm-onie in het Kabinet en achtte dat de best-e method-e. Het pl-an- in d-e Nota -beoogde bestrijd-ing van het accres en dekking van het tekort. Geen nieuwe wetten, die geld' kosten -moeten worden jngevperd Van de zes wettirn d-i-e zijn o-p-gesomdi, ziin er vijf gehand-haafd- in de M. v. A. Alleen de pe- riodieke vebhoogingen zijn, er iijdelijk uit te- rug gen-omen in verband met de al-gemeene weak." ,,Je ku-n-t het krij-gen-, ik kan je gebruiken -ate typ-is-t. Ik betaal niet veel, m-aar hell is genoeg. Vijf-tien pond per m-aand. Maar di-t -is niet het werk, dat ik bedoel. Heb je niet g-ed'ach't aa-n M-ari-on?" „Wa-t moet ik d-oen?" vroeg ik deemoedig. „,Dat is van laler z-o-rg. M-o-rgen zullen wij verder zi-en. Htet is n-u tij-d d-a-t je gaat slap-en." „0", zei ik, „hoe kan- ik u bed-anken?" „D-oor te -doeri wat ik zeg", ain-twoordd-e hij droog, „maar je bent rnoe, je ku-nt gaan sl-a- Een. Ik Heb een ka-mer voor je in -o-rde l-aten r-engen." Ik was overweld-igd -en wist niet wat-te zeg gen. I'k d-urfde 'hem nauwelijks -aa-nzien. T-o-en d-rong -het ineens tot mij d-oor, -hoe wo-nder- lijk het was d-at deze man- mijn bed'oelingen had ger-aden. „Waarom benlt u mij eilgenlijk gevolgd1?" vroeg ik. „Omdat ik wist wat je van p-llani was", an-twoord-dte hij. ,,Hoe Icon-bego-n- ik en ui-t a-n-gst, onbe-s-chei-den ie wordten; ging ik niet door. Hij zag mij- a-an met een l-angen peinzen- d-en Wik en anilwoordde zacht: „Oimjd'at ik z-elf ook eenm-aal aan den raad van het water heb gestaan". (-Wtrdt vecsjAigd.) a

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5