Ukmaarsche Courant Damrobriek. Brief nit Indie. Boek- en Handelsdrukkerij v.l), Herms. COSTER 200N, De ware toestand. !S JU Voordam G 9. ALKMAAR. Honderd Zes en Twintigste Jaargang, Zaterdag 8 Maart. In en om de hootdstad. FEUILLETON. Het pleegklnd van de drie Gelibatairs. Belast zich met: het vervaardigen van ALLS Drukwerkeu, het plaatsen van advertent! en in alle bladen, het leveren van alle Binnen- en Bultenlandsche Boeken. het leveren van abonnemen- ten op alle Binnen en Bniten- landsche bladen. So. 58. 1924 LXVIII. Welsprekendheid en gemeentebeheer Een goed aenkbeeld. v Q Dezer dagen nam ik uit de bladen kennis van een, als „eigenaard'ig" betiield voorstel van een der leden van den Utrechtschen ge: meenteraad, hetwelk ik hier voor degenen, die het jammer genoeg! ontgaa® mocht zijn, even in herinnering breng. Bedoeld Raadslid had n.l. bij B. en W zijner gemeente, op grand' dat de Raad twee voile zitingen had besteed aan de behandeling van een agenda-punt, hetwelk te slotte zon- der hoofdelijke stemming was a an gen omen, he; voorstel ingediend den Raad te doen be- sluiten ter nagedachtenis daarvan te doen slaan een gedenkpenning; daarvan een exem- plaar in goud te schenken aan het stedelijk museum en exemplaren in zlilver eventueel uit te reiken aan Raadsleden, die zich door hun welsprekendheid voor de gemeente bijzonder verdienstelijk zouden hebben gemaakt. Zulk een voorstel durfde men in de bladen eenvoudig te betitelen als „eigenaardig"; ik zou het liever genoemd willen zien „een kost- baar voorstel", omdat deze Utrechtsche nieu- wigheid bijaldicn de gemeenteraad der Ksschopstad er ten minste mede accoord zou gaan, iets wat ik nog niet vermeld vond - natutirlijk spoedig in andere gemeenten na volging zou vinden en het aantal uit te reiken zilveren welsprekendheid-meddilks legio zou zijn. Want heeft men tegenwoordig wel niet-we'.sprekende Raadsleden, mannelijke of vrouwelijke? En in elk geval, bijaldien er nog hier en daar niet-welsprekende vroede man- nen of vrouwen gevondci zouden worden, van't deze hoofdstad bestierende lichaam kan zulks niet worden gezegd elk, Hid, dame of heer, is hier wel-bespraakt, en aangezien men ook hier d'e begaafdheid bezit uren zoek te brengen met het beredekavelen van zaken, die niet-Raadsleden in enkele minuten zouden weten af te doen, zou aanvaarden van het Utrechtsche voorstel hier een dure geschiede- nis knnnen zijn, gezien het aantal' zilveren medailles dat geslagen zou dienen te worden. Op diai grond hoop ik, dat de Raad van Utrech het overigens „leuke" voorstel van zijn medelid onder dankbetuiging voor het or.vincele denkbeeld, niet zal aanvaarden. Waren de medailles voor de walbespraakt- heid reeds beschikbaar, men zou ze hebben knnnen uitreiken aan de Raadsleden, die in de joingst gehouden zitting zoo aangenaam keuvelden over de gemeentelijke kindervoe- ding. We hebben die d'agen van het laissez fairc laissez passer, gelukkig, reeds vef achter ons. Er is een tijd geweest toen men voedinp voor behoeftige schoolkinderen nog durfde bestrijden als niet tot de school behoorende en in elk geval een zaak vond, die geheel moest worden overgelaten aan het particulien initiatief. Tot men is gaan begrijpen, dat de natuurlijke conSequentie van bij de wet gere- gelde leerplicht moest zijn: het verstrekken van voedsel aan kinderen1, die zulks van hun natuuriijke verzorgers met1 leonden krij.gen, omdat onderwijs aan kinderen met hongenige magen gegeven, gelijk zou staan met al die kosten voor onderwijs „in het water gooien". Gevolg is dan ook geweest, dat Amsterdam voor die kindervoeding een gemeentelijke keu- ken in de Utrechtsche Dwarsstraat inrichtte". Aangezlien over de hoedanigheid van het uit die inriclrting verstrekte voedsel was ge- klaaed, werd een deskundige comfhissie be- noemd, die in een rapport adViseerde tot ver- beteringen en gevolg 5s geweest, dat B. en W. daarvoor den Raad een crediet vroegen van 75.000 gulden. Maar nu kwam later in, een adres van het bestuur der hier bestaande Cooperatieve Keu ken om het voedsel voor de scholen te leveren en het bestuur bood aan dit te doen tegen een lageren prijs per portie, waardoor aan de'ge meente een bedrag van om en bij1 de 30.000 zou worden1 gespaard. Daarover kwamen de tongen Ios en een der dames-leden stelde voor de voordracht een paar wetoen aan te houden, opdat nader ziciu kunnen worden bestudeerd of het geraden zou zijn op het aanbod in te gaan. Een voorstel niet zonder beteekenis, boven- al voor aldiegenen in den Raad, die in ge meentelijke socialisatie alle heil zien. Zii vreesden, dat,men die voed'sel-levering, in handen gevend van een particuliere onderne- ming, leen belangrijk stulk ^gemeente-explofe- tie" zou prijs geven en zij verzetten zich na- tuurlij-k krachtig tegen het aanhouden der voordracht. De weihouder van Onderwijs, golijk bekend een der scciaal-d'emocratische leden, verzette zich ernstig; meende dat men, de gemeente- keuken opheffende, gevaar liep de goede con trole op de voedsellevering te zullen verlie- zen; of voor die controle weder meer perso- neel zou hebben aan te stellen; betwijfolde of de arbe'dsvoorwaarden van het personeel der coflperaffeva keuken wel we ge«! warest als die in de gemeente-inrichting, kortom ontried ten sterkste op het voorstel in te gaan, natuur- lijk omdaj hij 'n stukje Arnsterdamsche socia lisatie :in gevaar zag en het slot is geweest, dat het voorstel de behandeling der voor dracht van B. en W. aan te houden werd ver- worpen en besloten het crediet voor de verbe- teringen in de gemeente-keuken toe te staan. De welbespraaktheid dergenen, die tot geen irijs deze gemeent^exploitatie willen loslaten, lad het gewonnen, de zilveren medailles had- den. hun kunnen worden uitgereikt, al ware het dan maar alleen geweest omdac zij Am sterdam misschien \voor het prijsgeven van een gemeente-keuken hebben behoed. Maar men zou zoo zeggen, dat de voorstanders van dit eigen beheer zich toch wel eenigermate zwak gevoelen, dat zij zeifs geen veertien da- gen het voorstel om een crediet voor verbete- ringen der keu ken durfden aanhouden, want het iiioet dan toch wel heel erg 'in die inrich- ting gesteld zijn als de aan te brengen ver- beteringen nog niet een paar weken hadden kunnen wachte. Evenwel, men kan zich voorstellen dat de- genen, die in de eerste plaats van gemeente lijke socialisatie heil verwachten, niet gaarne een deel daarvan 'in gevaar zagen gebracht. Er zijn nu plannen hagende om die socialisa tie in andere riehting uit te breiden door het in het leven roepen van een gemeentelijk too- neelgezelschap. Niet dat men voomemens is een dergelijk gezelschap te vormen uit too- neelspelers en tooneelspeelsters, die in vasten gemeentedienst staan, uit de gemeentekas zullen worden bezoldigd1 en te zijner tijd als gemeente-ambtenaren zullen worden gepen- sionneerd1 zoo ver gaat men nog niet, doch stadskas te brengm, Hfef meer zea ffrfflgend is. In elk geval is het plan, om in onze too- neeltoestanden verbetering te brengen, zeker sympathiek en mag men het gemeentebestuur der hoofdstad met dit initiatief gelukwen- schen. SINI SANA. Geauithoriseerde veriialinig naar het Engelsdh van E. PhilipsOppetiheim, d'oor Mevrouw v. d. W. 3) Arthur bekeek de zaak in alien ertnst ^Werkelijik, tot is een beetjia mioeiilijik voor je,nierkte 'hij: op. „Jiji Mijft zooveel ithuis en a-s je uitg'aat, loop je buitcn- te dirooimen. Je meet restauranits en andere plaateen afloo,- p«a cm ideeen te krijgen. DaiJ doet German ook. Dan 'krijg je al je karaikters uit het le ven en die zijn natuurlijk". „En wie is mijnheer Gorman', zijn naam komt mijt niet bekend voor". „Een vriend van mij", antwoordde Arthur eenvoudig. „Ik breng hem niiefc hier, omdat 6if voor juUie een beetje itle luidruchtig is. Hij sohrp] verhalen vcor alleriei soort van Maden. Illustrated Rits en Cigarette Journal nemen. alles van1 hem tap, wat hij maar zendt. Ik dachfc dat je misschien zijn naam wel zsoudit kennen". de bedoeling sehijint tie zijn door samenwer- king met andere gemeentebesturen, die o>ok over een eigen schouwburg beschikken, meer orde te bren:gen in dien chaos, die in ons land op tooneeTgebied' bestaat. Mij dunkt, hier hebben wi] te doen met een gemeente-bemoeiing, die toejuich'ing verdient en voor de toekomst van groote beteekenis kan zijn. Ik heb in deze Amsterdarnsche aanteeke- ningen reeds vroeger betoogd, dat steden als Amsterdam en Den Haag in de eerste plaats op wier weg het zeker liggen moet de aan- trrekkelij kheid der stad1 voor vreemdel'ingen uit binnen- en buitenland te verhoogen, moeter medewerken om te zorgen, dat uitmuntendc kunst een groote aantrekkingskracht kan we- zen. Steun van gemeentewege verleend voor goede tentoonstellingen; voor goede muziek, opera en tooneel, brengt indirect voor de ge meente weder haar rente opj Ik ibeweer volstrekt niet, dat men dat hier ten stadhu'ize niet begrepen heeft, maar wel is gebleken, dat men bij, het subsidie-verlecnen niet dten juisten weg had ingeslagen. Men heeft op dit gebied te „eerlijk" willen zijn, door de gemeentelijke subsidies over te veel gezelschappen te verdeelen er zijn er zelfs die beweren, dat men in dat opzicht nog niet ver genoeg gegaan is en kunstinstellingen, die toch ook „recht" hadden, buiten sloot. Het natuurlijk gevolg is geweest, dat men eigen- lijk nergens voldoenden steun gaf en het dus ,.,tobben" bleef. Welntt, thans schijnt men te v/illen komen tot de juiste wijze van dien: flink steun ver leenen aan een gezelschap, zoodat dit dan zal kunnen zijn gevormd door de beste krachten, die, zeker van een behoorlijk bestaan, zich ge heel aan hun taak kunnen geven. Wanneer dan andere groote gemeenten hetzelfde kun nen doen voor andere tooneelgezelschappen, zal men tot gezonde toestanden op kunstge- bied kunnen komen1 en de aantrekkelijkheid der stad worden verhoogd. Dien kant wi! men blijkbaar uiit1, want reeds is cverleg met andere steden' Den Hang, Rotterdam, Utrecht Haarlem begonnen. 1 'it den aard der zaak zal nog heel wat voor- bereid dienen to worden om tot een voor alle betrokkenen bevredigende regeling te gera- ken, doch is die eenmaal verkregen, dan zal men in elk der genoenide groote steden het op haar gebied zetelend tooneelgezelschap door fcehoorlijken steun van gemeentewege de goede fcestaans-:ekerheid kunnen verschaf- fen, die nu nog te zeer ontbreekt. Het za! na tuurlijk van zeif sprckend zijn, dat voor Am sterdam in aatimerking zal moeten komen de K'on. Ver. „Het Niedierlandsoh Tooneel", dat met den Stadsschouwbvrg als 't ware is saamgegroeid En warmer dan daarna door samenwerking van Amsterdam met een paar andere pemeerten ook demogelijkheid ge- schapen kan wotden van het instandhouden van een goed Nederlandsch opera-gezelschap, zal de verbetering op kunstgebied worden verkregen, die in deze groore stad reeds lang noodig was en indirect haar voordeelen aan de burgenj zal opleveren. Mits men dan ook samen zal kunnen komen tot een afschaffing, al'thans tot een bed'uidende verlapiing der he- lasting op de openbare vermakelijkheden; een belasting die „uitgevonden" heet te zijn om dat men ifooneelgezelsohappen ging subsidir- leeren, terwijil deze er de nadeeTlcn van onider-' vinden, en een belasting, die onbillijk is, om dat men haar ook heft op vermakelijkheden, die men niet subsideert. Maar misschien dat men eens op dit punt van ..koers" zal veranderen, w anneer de noodzakelijkheid om zooveel mogelijk in de Aan de Dammers Met dank voor de ootvangen oplossingen van probleem No. 797 Stand: Zwart7, 13, 15, 16, 18/21, 24, 25, 26, 30. Wit: 27, 29, 31, 33, 35/38, 43, 45, 47, 48. O p 1 o s a i n g 1. 47—41 1. 21:32 2. 37 28 2. 26 46 3. 28—23 3. 19 39 4. 43 34 4. 24 42 5. 48 37 5. 46 40 6. 35 24 6. 20 29 7. 45 1 E i n d s p e I. Zwart: 10 en 42. Wit: 20 en 30, en dam op 36. Wit speelt en wint door te spelcn 369. Zwart kan nu niet met schijf 10 spelen. Op 1014 volgt 931. Op 10—15 volgt ook 931 en 31 48, 48—39 en 39—50. Op 42—48 volgt 9—3. Op 42—47 volgt 936 en 3647. Ge wonnen. Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren: H Ansink, W. Blokd'ijk, P. Dekker, D. Gexling, W..J. N. v. d. Molen, J. C. van Zwanenburg en D. Stam, Alkmaar. Het onderstaande eindspel werd door dien heer G. Pors te Dordrecht als volgt gewon nen: Zwart: 26, 34, 35, 45. Wit 22, 31, 32, 33 en dam op 50. 1 33—28 1. 26:37 2. 32 41 2. 35—40 3. 41—37 3. 34—39 4. 50 33 4. 45—50 5. 33—39 5. 50 33 6. 28 39 6. 40--45 7. 37—32 7 45—50 •8. 3228 en wint. De heer Jacobs te den Haag won met wit in de voigende stelling: M'abame barstlie in lachen uit. De jonigen1 bleef 'cmverstoorbaar. „Nlai..uurlijk vergelijk 'ilk zijn werk niet met dat van Arnold", verfcliaarde hij. Arnold's werk 'is natuurlijik enorm veel befcer. Maar, bij. sil'oit van rekicnliing, heeft die kerel gezond verstand'. Als ze mij een auto willen late prcbeeren, ga iik er voor in zitten. Als Ar nold O'Ver wenkelijlce mannen eni vriciuwen wil sohrijven, weet je, d'an moet hij. uitgaan en ze besitudeeren. Als hij; hier ziil en fantaseert, hoe weet hij dan, of hij1 iets werkelijlks weer- geeft? Begrijp juillie wat ik mean?" Er was een kcrte sitiRe, Arthur -zwaaidb, zachtjes fluitende met zijn "lamge beenen' heen en weer. Ik-keek heni' een- oogwblik nieuws- gierig aan. De wioorden van1 een oud spreek- woord flitlsiteni door mijh hoefd. „Arihur", zei ilk plcitseling, terwijil ik rniijin pen neerlegde, j ij benit een1 verm mide pro- feet,, de profeet gezond'en om den slui-er voor m.ijh oo'gen op te licbien. Waarheen zail ik gaan om deze werkelijike mamnen en vnciuwen te zien In's hemicllsnaam wijs miji dien wag. Waanheen, bijvootlbeeld, gaat mijnheer Gor man Gorman gaat overal heen", antwioordde hij. ,.,Als ik iou was, zou ik het eens probee- mn op een der groote spoofwegstations. Tot Zwart: 9 schijven op 7, 13, 15, 17, 18, 19, 22, 28, 32 3^Wit: ^9 schijVen op 24, 25, 31, 33, 35, 36, Wit speelde: 1. 43—38 1. 32:34 2. 35-30! 2. 28:39 3. 49—44 3. 39 50 4. 30 39 4. 50 20 5 25 1!! (Uit „Het Damspel"). Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No. 798 van W. J. N. v d. MOLEN, Alkmaar. De Vrome PUehi. „Daar is geen God, dan God, en Mahomed is zijn profeet". „A1 Amin", den getrouwe noemden zijn makkers dezen man, die zijn volk den godsdienst van den Plicht bracht. Islam", dat is: overgave, noemde hij zijn geloofsopenbaring en pliohtsgetrouw schreef hij de woorden, die de Aartsengel Gabriel hem inblies, op- in den heiligen Loran, nog heden ten dage niet alleen het ethische maar ook ihet practische wetboek van den geloovi- gen Moslem. „Gij zult", zegt de Koran, of „dat zult gij niet!"; „dit moet gij doen, dat zult gij na- laten". En met vroomheid geeft de geloovige zich over aan den zoo duidelijk en onomwon* den uitgesproken Wil. „Gijzult eens in uw leven ter bedevaart gaan" eischt de Islam, en met willigen ijver stroomt de pelgrimschare Mekka binnen zon der ophouden, zonder aarzelen, zorider twij- fel. Want Al Amin, de getrouwe heeft het be- volen en zijn woord is het woord van Allah. Mekkah, de heilige stad, de Keblah van al- .le Mahomedanen; van Dehli tot Marokko zijn de oogen van ontelbare biddende lieden daarheen gericht, dezen dag en iederen dag vijf maal. Maar eens hopen zij alien de Kaa- bah met eigen oogen te aanschouwen, zooals de profeet het hen gelastte. Hebben zij die taak verzuimd of, om Welke reden dan ook, niet kunnen volbrengen, dan zullen zij niet vergeten, vo6r hun sterfdag een opvolger aan te wijzen, een plaatsvervanger, die den vro- men plicht in hunnen naam zal volbrengen. Ook ons Indische Rij'k levert zijn contin gent aan Mekka-gangers en waarlijk niet het geringste. Ongeveer een derde van het totaal aantal bezoekers wordt door de'stoomvaart- maatschappijien van Nederlandsch-Indie en het schiereiland Malakka .aangevoerd: twee- en-twintigduizend Nederlandsche onderdanen trokken in 1923 naar den Hedjaz. En lang niet alle zagen zij hun geboortegrond terug, mochten zij door stad en kampong paradee- de nacti.d.enst waargencmen. ren met hun air van wereldreiziger, met hun hoovaardigheid van goeden geloovige, ver- zinnebeeld doer den mannelijken tulband of de vrouwelijke sluier. In de ongunstige jaren wacht een derde der nabestaanden tevergeefs op den terugkeer der familieleden, die als ge- loofshelden naar Mekka trokken, maar door hun geloofsbroeders in het Heilige Land door de vrome gidsen worden afgezet, door de pieuze bedelaars worden armgeschooid, door de rechtzinnige Bedouinen wordeh uit- geschud en afgeslacht, terwijl op de overblij- venden dysenterie en beri-beri zich als aasgie- ren werpen. En dat alles ondanks de zorgen van het Indische Gouvernement, dat voor d'e men- schen doet, wat mogelijk ismaar dat is niet erg veel. Want sinds de heilige steden werden ontrukt aan de macht van den Kha- lief te Konstantinopel en onderdeelen gingen vormen van een nieuwen s*aat onder invloed der Europeesche grootmachten, sindsdien is de gastvrijheid sic! niet bepaald verbe- terd. Om aan den Hadjz te mogen deelnemen, moet de adspirant aan vele voorwaarden vol- doen. Hij heeft de toestemming noodig van zijn dorpshoofd, van de politic, van den re gent van den Nederlandschen bestuurs-amb- tenaar; hij wordt gekeurd1, ingeent, moet een vrij hooge passage betalen en bovendien nog een som aan contanten minstens duizend gulden bij zich hebben. De reis in't hadji- schip is een beproeving, die velen ondanks den, dikwijls machteloozen, ijver van den spe- ciaal aangeworven d ok ter, niet doorstaan Ook in Djed'dah doet men nog voor hen, wat men kan. De Nederlandsche consul neemt hun passen en retourbiljetten in, om misbrui- ken en knevelarijen zooveel mogelijk te voor- komen; zijn Javaansche secretaris maakt de pelgrimage jaar in jaar uit persoonlijk mede. In Djeddah komen de pelgrims groepsge- wijze onder moetawwifs (gidsen), die de ge- heele leiding van hun kudde op zich nemen, tot dikwijls het uitplunderen toe. Er zijn ook enkele betrouwbare Javaansche gidsen, leden van de blijvende Djav/a-kolonie, aan wie hun landgenooten zich natuurlijk met voorliefde toevertrouwen. De aspirant-hadji's moeten zich nu geheel reinigen, lietgeen voor velen een groote opof- fering is en een niet gering te schatten bewijs van vroomheid' beteekent. Zij hullen zich daarna in een wit, ongenaaid! kleed en gaan Zwart: 12 schijven op 2, 5, 7/11, 13, 15, 16,21,26. *-»»/. Wit12 schijVen op 20, 22, 23, 24, 27, 30, 32, 34, 37, 42, 43, 44. Oplossingen voor of op 12 Maart, Bureau van dit Blad. zi'ens!" Ik sitomd op, nam mij® hoed! en borstelde di-eni af. Mabaoe keek va® zij® walk op. „Waar ga je heen Arnold'?" vroeg hij. Een zomderlinjg instinct of een voorspellen- dle macht, gaf mij; het gevoel, dat ik vamdlaag op een keerpunt stond, want ik amtwoondde ernstig zelfs plechtig: „De profeet heeft gesproken," zeide ik. „Ik moet gehoorzamen! Ik zal beginmen met Ghaxing Cross Station." HOOFDSTUK II. Hoe de ma® er toe 'kwam miji aan te spre- 'ken, kan ik niet zeggen inbrsschen1 deed het miij prettig aa® zij® eenrvoudige en beleefde vraag te hoorenj. Van het eerste ooganiblik van mijn komst op het perro® af vond ik hem de eeniige belangwekkende persoo® tus- schen een menigte onbeteekenende menschen. Wellicht had ik miji wat te veel i® zij® nabij- heid opgehoude®, was ik nieuwsgieriger ge weest diam betamelijk was. I® ieder geval hij sprak miji aa®. „Weet u ook of idle treim va®' het vaste land op tijd is?" vroeg hij. „Ik weet het werkelijlk niet," antwoordde ik. „D«eze conducteur kan het u missdiien barrevoets op weg naar het twee dagreizen verwijderde Mekka. In den nu volgenden tijd moeten zij baard en hoofdhaar laten groeien en mogen mensch, plant noch dier leed doen. In het centrum van Mekka staat dan de Kaabah, een ongeveer kubusvorming gebouw met een ribbe. van pl.m. 12 Meter. De twee deuren geven toegang tot 'n absoluut ledige ruimte. In den oosthoek bevindt zich de beroemde „Zwarte Steen", wetenscha'ppelijk gesproken mogelijk een meteoor, van godsdienstig stand- punt echter een brokje, oorspronkelijk wit, van Adam's Kaabaai door Gabriel gered uit d#r Zondvloed en weer naar beneden gewor- pen uit den Hemel, toen de Aartsvader Abra ham het monument ging herstellen. Het zeggen". „Op komst, mijnheer", verklaarde de man „Maar twee minute® te laat". Mij® ndeuwe kennis bedankte mij en staik een sigaret aa®. Hij scheen geen haast ttf hebbeni en ik was verlangend met hem een praatje te mafcen. Alhoewel zijn kleeren hem als een vreemideliing stempeldle®, was er iets in zij® baardleloos gezicht, i® zij® grooten, geestigen mond en in zij® gemakkelijk on- versehill'ig optrede®, dat den persoo® ken- merkt, die van het leven een speelbal maakt. „Bewo®derenswaardig!" rnompelde hij, terwijl hij den conducteur nakeek. „Twee mi nuten te laat van Parijs en misschien niet eens. Het is een prachtige dienst. Als ik iemand had moeteni afhalen en onmiddellijik daarna een dringende afspraak had moeten hebben, zou deze trein zeker een uur te laat geweest zii®. Er is nu geen redien om te moppene®'zeide hij vender met een lichte schouderophaling. „U, zoowel als ik," merkte ik op, ,^ijn'dhs aan het lanterfanten." Hij keek mij doordringenid aa®. „Ik zie," zeidte hij zachtjes, „dat ik iemand heb ontmoet met denzelfden smaak als ik. Ik wil onmiddellijk toegeven, dat u gelijk heeft. Ik voor inij ben va® oordeel, dat er bouwwerk wordt geheel overdekt door het be roemde kleed met ingewezen Koran-spreuken, dat na afloop van den Hadjz door den Egyp- tischen Khedive vervangen wordt, waarna het oude een eindeloos aantal amuletten ople- vert. Plakte men al de „echte" amulet-brok- jes weer aan elkaarhet kleed zou blijken grooter geworden te zijn, dan het ooit was. In de eigenlijke bedevaartsmaand komt nu de „Oemrah", bestaande uit een z'evenmaligen rondgang met de Kaabah aan de linkerhand, terwijl men bij het passeeren den Zwarten steen moet kussen. Wijzen ernaar is ook goed, want door het groote aantal kunnen de mees- te bedevaartgangers er niet bij komen. De aartsvader immers, moest op bevel God's de- Daarna komt een zevenmalige gang naar de bran Zem-Zem, zoo genoemd naar het geluid van het water. Ook deze tocht is weaerom naar klassiek voorbeeld, want aldus ging de arme Hagar water halen voor haar zoontje Ismael. In een meegebrachte flesch wordt zoo mogelijk iets van het wonder-water meegeno- men. Derdte programpunt en eigenlijke hadjz is de gang naar het dal Mina, nadat men zich op den berg Arafa onder leiding en gebed van den „kadi" vereenigd heeft. Hier worden driemaal zeven steenen naar den Duivel ge- wqrpen. Abraham placht dit ook te doen. Hiermee is de zaak afgeloopen en mag men zich weer wasschen en aan zingenot overge- ven. Ten onrechte wordt de Hadjz vaak vei*een- zelvigd met de bedevaart naar het graf van den profeet, maar dit onderdeel behoort er juist niet toe en maakt hoogstens een extra- program-punt uit. Bij dien tocht, die per ka- meel gebeurt en in 12 d'agmarschen van acht- tien uur wordt volbracht, vallen de meeste •slachtoffers. De Rehali-starnmen plunderen de karavanen der Mohmedi-Bedouine®, de Mohmedi schudden de Rehalikaravanen uit! Voor de slachtoffers is het woestijnzand goed. Uitgeput en verschooierd, ondervoed en ziekelijk komen de nieuwe hadji's in Djeddah terug en geven' daar den consul handen vol werk. Trouw brengt hij hun tallooze en retiht- matige klachten voor bij de Arahische Re- geering, even trouw wordt hem officieel vol- d'oening toegezegd, die officieus uit het be roemde kluitje in het rie't blijkt te bestaan. Het Heilige land wil wel op zijn vromen pa- rasiteeren, maar hen te beschermenneen, dat is te veel gevergd. Maar aeh! het leed "is gauw geleden. Da schaduwen verdwiinen naar den achtergrond en den hadji blijft slechts die eene lichtende zekerheid: hij heeft zijn plicht als Moslem verricht. De plicht, dien Mahomed, de Ge trouwe, hem opdroeg. En voortaan richten zijn gebed en zich met een gebaar van ver- standhouding en herkenning naar de Heilige Plaats. „Daar is geen God dan God, en Mahomed is zijn Profeet". JISKOOT. Bandoeng. XII. •lets over het ontslag der ambtenaren. Eindelijk begint men in Duitschland met het reeds zoo lang geeischte ontslag aan amb tenaren, om hierdoor te bezuinigen op de reus- achtig gezwollen ambtenarensalarissen. Vooir den lsten April moet 25 pet. der ambtenaren bij rijk, provincie en gemeente afgevloeid zijn. Het rijk gaf een goed voorbeeld en heeft reeds zijn ambtenarenstaf met 10 tot 18 pro- cent verm'inderd, maar de andere besturen volgen slechts met tegenzin. Zij aarzelen om dat door het ontslaan de belangen geschaad worden van de partijen die hun partijgenoo- ten in goed betaalde ambtenaarsbaantjes heb ben gebracht, zooals ze zeggenom zoodoen- de de besturen te „demokratiseeren". Om te helpen het rijk weer gezond te ma- ken is nog verdere intensieve vetmindering van het ambtenaren getal absoluut noodig en dit bestrijdt ook geen enkel verstandig mensch, evenmin als de noodzakelijkheid dat die kostgangers van den staat tot meer wer- ken moeten worden gedwongen. Contem pla- niets interessanter is, in uw 'groote S'tadi, dla® het bestuideere®! van die menschen, die komen en gaan. Al uw spoorwegstations boeien mij, in het bijzonder die, welke aansluiting g^en naar andere landen. Misschien is1 het daar- om, omdat ik niets uitvoer en gedwongen ben ergans af leiding te zoeken." „Ja", bracht ik i® het midde®, „tegen een enkeli gezicht of iperso'O® va®' beteekenis, ziet men er duizend' van het soort, dat je niets zegt het alledaagsche volk. Het zal mij lniussche® verwondteren of de sop .die kool waard is." ,yEen op .de duizend", berhaaldle hij in ge- dachien. Ga eens na, wat die eene kan bedui- den een wandelend1 drama,een tneurspel, een blijspel, een beeld van leven en doodl Er is meer te lezen op het gezicht van die eene, dan in de drie honderd bladzijden van een bodk, waarover men al geeuwend in slaap valt. Daar komt de trein! Laten wij nu eens same® de miensctien gadteslaan, namelijik als u werkelijik geen kennissem moet afhalen." „lk meen het eeriijk," verzekerde iik hem. „I'k ben hier alleen uit mieuwsgierigheid. Ik ben van beroep schrijver en zoek eaar een idee." Hij keek mij nog eens nieuwsgierig aan. (Wordt vervolgd.) ■hhhV% m

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5