Ukmaarsche Courant
Damrobriek.
Brief nit Indie.
Boek- en Handelsdrukkerij
v.l), Herms. COSTER 200N,
De ware toestand.
!S
JU
Voordam G 9. ALKMAAR.
Honderd Zes en Twintigste Jaargang,
Zaterdag 8 Maart.
In en om de hootdstad.
FEUILLETON.
Het pleegklnd van de drie
Gelibatairs.
Belast zich met:
het vervaardigen van ALLS
Drukwerkeu,
het plaatsen van advertent! en
in alle bladen,
het leveren van alle Binnen-
en Bultenlandsche Boeken.
het leveren van abonnemen-
ten op alle Binnen en Bniten-
landsche bladen.
So. 58. 1924
LXVIII.
Welsprekendheid en gemeentebeheer Een
goed aenkbeeld. v Q
Dezer dagen nam ik uit de bladen kennis
van een, als „eigenaard'ig" betiield voorstel
van een der leden van den Utrechtschen ge:
meenteraad, hetwelk ik hier voor degenen, die
het jammer genoeg! ontgaa® mocht
zijn, even in herinnering breng.
Bedoeld Raadslid had n.l. bij B. en W
zijner gemeente, op grand' dat de Raad twee
voile zitingen had besteed aan de behandeling
van een agenda-punt, hetwelk te slotte zon-
der hoofdelijke stemming was a an gen omen,
he; voorstel ingediend den Raad te doen be-
sluiten ter nagedachtenis daarvan te doen
slaan een gedenkpenning; daarvan een exem-
plaar in goud te schenken aan het stedelijk
museum en exemplaren in zlilver eventueel uit
te reiken aan Raadsleden, die zich door hun
welsprekendheid voor de gemeente bijzonder
verdienstelijk zouden hebben gemaakt.
Zulk een voorstel durfde men in de bladen
eenvoudig te betitelen als „eigenaardig"; ik
zou het liever genoemd willen zien „een kost-
baar voorstel", omdat deze Utrechtsche nieu-
wigheid bijaldicn de gemeenteraad der
Ksschopstad er ten minste mede accoord zou
gaan, iets wat ik nog niet vermeld vond -
natutirlijk spoedig in andere gemeenten na
volging zou vinden en het aantal uit te reiken
zilveren welsprekendheid-meddilks legio zou
zijn. Want heeft men tegenwoordig wel
niet-we'.sprekende Raadsleden, mannelijke of
vrouwelijke? En in elk geval, bijaldien er nog
hier en daar niet-welsprekende vroede man-
nen of vrouwen gevondci zouden worden,
van't deze hoofdstad bestierende lichaam kan
zulks niet worden gezegd elk, Hid, dame of
heer, is hier wel-bespraakt, en aangezien men
ook hier d'e begaafdheid bezit uren zoek te
brengen met het beredekavelen van zaken,
die niet-Raadsleden in enkele minuten zouden
weten af te doen, zou aanvaarden van het
Utrechtsche voorstel hier een dure geschiede-
nis knnnen zijn, gezien het aantal' zilveren
medailles dat geslagen zou dienen te worden.
Op diai grond hoop ik, dat de Raad van
Utrech het overigens „leuke" voorstel van
zijn medelid onder dankbetuiging voor het
or.vincele denkbeeld, niet zal aanvaarden.
Waren de medailles voor de walbespraakt-
heid reeds beschikbaar, men zou ze hebben
knnnen uitreiken aan de Raadsleden, die in
de joingst gehouden zitting zoo aangenaam
keuvelden over de gemeentelijke kindervoe-
ding. We hebben die d'agen van het laissez
fairc laissez passer, gelukkig, reeds vef achter
ons. Er is een tijd geweest toen men voedinp
voor behoeftige schoolkinderen nog durfde
bestrijden als niet tot de school behoorende
en in elk geval een zaak vond, die geheel
moest worden overgelaten aan het particulien
initiatief. Tot men is gaan begrijpen, dat de
natuurlijke conSequentie van bij de wet gere-
gelde leerplicht moest zijn: het verstrekken
van voedsel aan kinderen1, die zulks van hun
natuuriijke verzorgers met1 leonden krij.gen,
omdat onderwijs aan kinderen met hongenige
magen gegeven, gelijk zou staan met al die
kosten voor onderwijs „in het water gooien".
Gevolg is dan ook geweest, dat Amsterdam
voor die kindervoeding een gemeentelijke keu-
ken in de Utrechtsche Dwarsstraat inrichtte".
Aangezlien over de hoedanigheid van het uit
die inriclrting verstrekte voedsel was ge-
klaaed, werd een deskundige comfhissie be-
noemd, die in een rapport adViseerde tot ver-
beteringen en gevolg 5s geweest, dat B. en W.
daarvoor den Raad een crediet vroegen van
75.000 gulden.
Maar nu kwam later in, een adres van het
bestuur der hier bestaande Cooperatieve Keu
ken om het voedsel voor de scholen te leveren
en het bestuur bood aan dit te doen tegen een
lageren prijs per portie, waardoor aan de'ge
meente een bedrag van om en bij1 de 30.000
zou worden1 gespaard.
Daarover kwamen de tongen Ios en een der
dames-leden stelde voor de voordracht een
paar wetoen aan te houden, opdat nader ziciu
kunnen worden bestudeerd of het geraden zou
zijn op het aanbod in te gaan.
Een voorstel niet zonder beteekenis, boven-
al voor aldiegenen in den Raad, die in ge
meentelijke socialisatie alle heil zien. Zii
vreesden, dat,men die voed'sel-levering, in
handen gevend van een particuliere onderne-
ming, leen belangrijk stulk ^gemeente-explofe-
tie" zou prijs geven en zij verzetten zich na-
tuurlij-k krachtig tegen het aanhouden der
voordracht.
De weihouder van Onderwijs, golijk bekend
een der scciaal-d'emocratische leden, verzette
zich ernstig; meende dat men, de gemeente-
keuken opheffende, gevaar liep de goede con
trole op de voedsellevering te zullen verlie-
zen; of voor die controle weder meer perso-
neel zou hebben aan te stellen; betwijfolde of
de arbe'dsvoorwaarden van het personeel der
coflperaffeva keuken wel we ge«! warest als
die in de gemeente-inrichting, kortom ontried
ten sterkste op het voorstel in te gaan, natuur-
lijk omdaj hij 'n stukje Arnsterdamsche socia
lisatie :in gevaar zag en het slot is geweest,
dat het voorstel de behandeling der voor
dracht van B. en W. aan te houden werd ver-
worpen en besloten het crediet voor de verbe-
teringen in de gemeente-keuken toe te staan.
De welbespraaktheid dergenen, die tot geen
irijs deze gemeent^exploitatie willen loslaten,
lad het gewonnen, de zilveren medailles had-
den. hun kunnen worden uitgereikt, al ware
het dan maar alleen geweest omdac zij Am
sterdam misschien \voor het prijsgeven van
een gemeente-keuken hebben behoed. Maar
men zou zoo zeggen, dat de voorstanders van
dit eigen beheer zich toch wel eenigermate
zwak gevoelen, dat zij zeifs geen veertien da-
gen het voorstel om een crediet voor verbete-
ringen der keu ken durfden aanhouden, want
het iiioet dan toch wel heel erg 'in die inrich-
ting gesteld zijn als de aan te brengen ver-
beteringen nog niet een paar weken hadden
kunnen wachte.
Evenwel, men kan zich voorstellen dat de-
genen, die in de eerste plaats van gemeente
lijke socialisatie heil verwachten, niet gaarne
een deel daarvan 'in gevaar zagen gebracht.
Er zijn nu plannen hagende om die socialisa
tie in andere riehting uit te breiden door het
in het leven roepen van een gemeentelijk too-
neelgezelschap. Niet dat men voomemens is
een dergelijk gezelschap te vormen uit too-
neelspelers en tooneelspeelsters, die in vasten
gemeentedienst staan, uit de gemeentekas
zullen worden bezoldigd1 en te zijner tijd als
gemeente-ambtenaren zullen worden gepen-
sionneerd1 zoo ver gaat men nog niet, doch
stadskas te brengm, Hfef meer zea ffrfflgend
is. In elk geval is het plan, om in onze too-
neeltoestanden verbetering te brengen, zeker
sympathiek en mag men het gemeentebestuur
der hoofdstad met dit initiatief gelukwen-
schen.
SINI SANA.
Geauithoriseerde veriialinig naar het Engelsdh
van E. PhilipsOppetiheim, d'oor Mevrouw
v. d. W.
3)
Arthur bekeek de zaak in alien ertnst
^Werkelijik, tot is een beetjia mioeiilijik voor
je,nierkte 'hij: op. „Jiji Mijft zooveel ithuis en
a-s je uitg'aat, loop je buitcn- te dirooimen. Je
meet restauranits en andere plaateen afloo,-
p«a cm ideeen te krijgen. DaiJ doet German
ook. Dan 'krijg je al je karaikters uit het le
ven en die zijn natuurlijk".
„En wie is mijnheer Gorman', zijn naam
komt mijt niet bekend voor".
„Een vriend van mij", antwoordde Arthur
eenvoudig. „Ik breng hem niiefc hier, omdat
6if voor juUie een beetje itle luidruchtig is.
Hij sohrp] verhalen vcor alleriei soort van
Maden. Illustrated Rits en Cigarette Journal
nemen. alles van1 hem tap, wat hij maar zendt.
Ik dachfc dat je misschien zijn naam wel
zsoudit kennen".
de bedoeling sehijint tie zijn door samenwer-
king met andere gemeentebesturen, die o>ok
over een eigen schouwburg beschikken, meer
orde te bren:gen in dien chaos, die in ons land
op tooneeTgebied' bestaat.
Mij dunkt, hier hebben wi] te doen met een
gemeente-bemoeiing, die toejuich'ing verdient
en voor de toekomst van groote beteekenis kan
zijn. Ik heb in deze Amsterdarnsche aanteeke-
ningen reeds vroeger betoogd, dat steden als
Amsterdam en Den Haag in de eerste plaats
op wier weg het zeker liggen moet de aan-
trrekkelij kheid der stad1 voor vreemdel'ingen uit
binnen- en buitenland te verhoogen, moeter
medewerken om te zorgen, dat uitmuntendc
kunst een groote aantrekkingskracht kan we-
zen. Steun van gemeentewege verleend voor
goede tentoonstellingen; voor goede muziek,
opera en tooneel, brengt indirect voor de ge
meente weder haar rente opj
Ik ibeweer volstrekt niet, dat men dat hier
ten stadhu'ize niet begrepen heeft, maar wel
is gebleken, dat men bij, het subsidie-verlecnen
niet dten juisten weg had ingeslagen. Men
heeft op dit gebied te „eerlijk" willen zijn,
door de gemeentelijke subsidies over te veel
gezelschappen te verdeelen er zijn er zelfs
die beweren, dat men in dat opzicht nog niet
ver genoeg gegaan is en kunstinstellingen,
die toch ook „recht" hadden, buiten sloot. Het
natuurlijk gevolg is geweest, dat men eigen-
lijk nergens voldoenden steun gaf en het dus
,.,tobben" bleef.
Welntt, thans schijnt men te v/illen komen
tot de juiste wijze van dien: flink steun ver
leenen aan een gezelschap, zoodat dit dan zal
kunnen zijn gevormd door de beste krachten,
die, zeker van een behoorlijk bestaan, zich ge
heel aan hun taak kunnen geven. Wanneer
dan andere groote gemeenten hetzelfde kun
nen doen voor andere tooneelgezelschappen,
zal men tot gezonde toestanden op kunstge-
bied kunnen komen1 en de aantrekkelijkheid
der stad worden verhoogd.
Dien kant wi! men blijkbaar uiit1, want reeds
is cverleg met andere steden' Den Hang,
Rotterdam, Utrecht Haarlem begonnen.
1 'it den aard der zaak zal nog heel wat voor-
bereid dienen to worden om tot een voor alle
betrokkenen bevredigende regeling te gera-
ken, doch is die eenmaal verkregen, dan zal
men in elk der genoenide groote steden het
op haar gebied zetelend tooneelgezelschap
door fcehoorlijken steun van gemeentewege
de goede fcestaans-:ekerheid kunnen verschaf-
fen, die nu nog te zeer ontbreekt. Het za! na
tuurlijk van zeif sprckend zijn, dat voor Am
sterdam in aatimerking zal moeten komen de
K'on. Ver. „Het Niedierlandsoh Tooneel", dat
met den Stadsschouwbvrg als 't ware is
saamgegroeid En warmer dan daarna door
samenwerking van Amsterdam met een paar
andere pemeerten ook demogelijkheid ge-
schapen kan wotden van het instandhouden
van een goed Nederlandsch opera-gezelschap,
zal de verbetering op kunstgebied worden
verkregen, die in deze groore stad reeds lang
noodig was en indirect haar voordeelen aan
de burgenj zal opleveren. Mits men dan ook
samen zal kunnen komen tot een afschaffing,
al'thans tot een bed'uidende verlapiing der he-
lasting op de openbare vermakelijkheden; een
belasting die „uitgevonden" heet te zijn om
dat men ifooneelgezelsohappen ging subsidir-
leeren, terwijil deze er de nadeeTlcn van onider-'
vinden, en een belasting, die onbillijk is, om
dat men haar ook heft op vermakelijkheden,
die men niet subsideert.
Maar misschien dat men eens op dit
punt van ..koers" zal veranderen, w anneer de
noodzakelijkheid om zooveel mogelijk in de
Aan de Dammers
Met dank voor de ootvangen oplossingen
van probleem No. 797
Stand:
Zwart7, 13, 15, 16, 18/21, 24, 25, 26, 30.
Wit: 27, 29, 31, 33, 35/38, 43, 45, 47, 48.
O p 1 o s a i n g
1. 47—41 1. 21:32
2. 37 28 2. 26 46
3. 28—23 3. 19 39
4. 43 34 4. 24 42
5. 48 37 5. 46 40
6. 35 24 6. 20 29
7. 45 1
E i n d s p e I.
Zwart: 10 en 42.
Wit: 20 en 30, en dam op 36.
Wit speelt en wint door te spelcn 369.
Zwart kan nu niet met schijf 10 spelen.
Op 1014 volgt 931.
Op 10—15 volgt ook 931 en 31 48,
48—39 en 39—50.
Op 42—48 volgt 9—3.
Op 42—47 volgt 936 en 3647. Ge
wonnen.
Goede oplossingen ontvingen wij van de
heeren: H Ansink, W. Blokd'ijk, P. Dekker,
D. Gexling, W..J. N. v. d. Molen, J. C. van
Zwanenburg en D. Stam, Alkmaar.
Het onderstaande eindspel werd door dien
heer G. Pors te Dordrecht als volgt gewon
nen:
Zwart: 26, 34, 35, 45.
Wit 22, 31, 32, 33 en dam op 50.
1 33—28 1. 26:37
2. 32 41 2. 35—40
3. 41—37 3. 34—39
4. 50 33 4. 45—50
5. 33—39 5. 50 33
6. 28 39 6. 40--45
7. 37—32 7 45—50
•8. 3228 en wint.
De heer Jacobs te den Haag won met wit
in de voigende stelling:
M'abame barstlie in lachen uit. De jonigen1
bleef 'cmverstoorbaar.
„Nlai..uurlijk vergelijk 'ilk zijn werk niet met
dat van Arnold", verfcliaarde hij. Arnold's
werk 'is natuurlijik enorm veel befcer. Maar,
bij. sil'oit van rekicnliing, heeft die kerel gezond
verstand'. Als ze mij een auto willen late
prcbeeren, ga iik er voor in zitten. Als Ar
nold O'Ver wenkelijlce mannen eni vriciuwen wil
sohrijven, weet je, d'an moet hij. uitgaan en ze
besitudeeren. Als hij; hier ziil en fantaseert,
hoe weet hij dan, of hij1 iets werkelijlks weer-
geeft? Begrijp juillie wat ik mean?"
Er was een kcrte sitiRe, Arthur -zwaaidb,
zachtjes fluitende met zijn "lamge beenen' heen
en weer. Ik-keek heni' een- oogwblik nieuws-
gierig aan. De wioorden van1 een oud spreek-
woord flitlsiteni door mijh hoefd.
„Arihur", zei ilk plcitseling, terwijil ik rniijin
pen neerlegde, j ij benit een1 verm mide pro-
feet,, de profeet gezond'en om den slui-er voor
m.ijh oo'gen op te licbien. Waarheen zail ik
gaan om deze werkelijike mamnen en vnciuwen
te zien In's hemicllsnaam wijs miji dien wag.
Waanheen, bijvootlbeeld, gaat mijnheer Gor
man
Gorman gaat overal heen", antwioordde
hij. ,.,Als ik iou was, zou ik het eens probee-
mn op een der groote spoofwegstations. Tot
Zwart: 9 schijven op 7, 13, 15, 17, 18, 19,
22, 28, 32
3^Wit: ^9 schijVen op 24, 25, 31, 33, 35, 36,
Wit speelde:
1. 43—38 1. 32:34
2. 35-30! 2. 28:39
3. 49—44 3. 39 50
4. 30 39 4. 50 20
5 25 1!!
(Uit „Het Damspel").
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 798
van W. J. N. v d. MOLEN, Alkmaar.
De Vrome PUehi.
„Daar is geen God, dan God, en Mahomed
is zijn profeet". „A1 Amin", den getrouwe
noemden zijn makkers dezen man, die zijn
volk den godsdienst van den Plicht bracht.
Islam", dat is: overgave, noemde hij zijn
geloofsopenbaring en pliohtsgetrouw schreef
hij de woorden, die de Aartsengel Gabriel
hem inblies, op- in den heiligen Loran, nog
heden ten dage niet alleen het ethische maar
ook ihet practische wetboek van den geloovi-
gen Moslem.
„Gij zult", zegt de Koran, of „dat zult gij
niet!"; „dit moet gij doen, dat zult gij na-
laten". En met vroomheid geeft de geloovige
zich over aan den zoo duidelijk en onomwon*
den uitgesproken Wil.
„Gijzult eens in uw leven ter bedevaart
gaan" eischt de Islam, en met willigen ijver
stroomt de pelgrimschare Mekka binnen zon
der ophouden, zonder aarzelen, zorider twij-
fel. Want Al Amin, de getrouwe heeft het be-
volen en zijn woord is het woord van Allah.
Mekkah, de heilige stad, de Keblah van al-
.le Mahomedanen; van Dehli tot Marokko
zijn de oogen van ontelbare biddende lieden
daarheen gericht, dezen dag en iederen dag
vijf maal. Maar eens hopen zij alien de Kaa-
bah met eigen oogen te aanschouwen, zooals
de profeet het hen gelastte. Hebben zij die
taak verzuimd of, om Welke reden dan ook,
niet kunnen volbrengen, dan zullen zij niet
vergeten, vo6r hun sterfdag een opvolger aan
te wijzen, een plaatsvervanger, die den vro-
men plicht in hunnen naam zal volbrengen.
Ook ons Indische Rij'k levert zijn contin
gent aan Mekka-gangers en waarlijk niet het
geringste. Ongeveer een derde van het totaal
aantal bezoekers wordt door de'stoomvaart-
maatschappijien van Nederlandsch-Indie en
het schiereiland Malakka .aangevoerd: twee-
en-twintigduizend Nederlandsche onderdanen
trokken in 1923 naar den Hedjaz. En lang
niet alle zagen zij hun geboortegrond terug,
mochten zij door stad en kampong paradee-
de nacti.d.enst waargencmen.
ren met hun air van wereldreiziger, met hun
hoovaardigheid van goeden geloovige, ver-
zinnebeeld doer den mannelijken tulband of
de vrouwelijke sluier. In de ongunstige jaren
wacht een derde der nabestaanden tevergeefs
op den terugkeer der familieleden, die als ge-
loofshelden naar Mekka trokken, maar door
hun geloofsbroeders in het Heilige Land
door de vrome gidsen worden afgezet, door
de pieuze bedelaars worden armgeschooid,
door de rechtzinnige Bedouinen wordeh uit-
geschud en afgeslacht, terwijl op de overblij-
venden dysenterie en beri-beri zich als aasgie-
ren werpen.
En dat alles ondanks de zorgen van het
Indische Gouvernement, dat voor d'e men-
schen doet, wat mogelijk ismaar dat is
niet erg veel. Want sinds de heilige steden
werden ontrukt aan de macht van den Kha-
lief te Konstantinopel en onderdeelen gingen
vormen van een nieuwen s*aat onder invloed
der Europeesche grootmachten, sindsdien is
de gastvrijheid sic! niet bepaald verbe-
terd.
Om aan den Hadjz te mogen deelnemen,
moet de adspirant aan vele voorwaarden vol-
doen. Hij heeft de toestemming noodig van
zijn dorpshoofd, van de politic, van den re
gent van den Nederlandschen bestuurs-amb-
tenaar; hij wordt gekeurd1, ingeent, moet een
vrij hooge passage betalen en bovendien nog
een som aan contanten minstens duizend
gulden bij zich hebben. De reis in't hadji-
schip is een beproeving, die velen ondanks
den, dikwijls machteloozen, ijver van den spe-
ciaal aangeworven d ok ter, niet doorstaan
Ook in Djed'dah doet men nog voor hen, wat
men kan. De Nederlandsche consul neemt
hun passen en retourbiljetten in, om misbrui-
ken en knevelarijen zooveel mogelijk te voor-
komen; zijn Javaansche secretaris maakt de
pelgrimage jaar in jaar uit persoonlijk mede.
In Djeddah komen de pelgrims groepsge-
wijze onder moetawwifs (gidsen), die de ge-
heele leiding van hun kudde op zich nemen,
tot dikwijls het uitplunderen toe. Er zijn ook
enkele betrouwbare Javaansche gidsen, leden
van de blijvende Djav/a-kolonie, aan wie hun
landgenooten zich natuurlijk met voorliefde
toevertrouwen.
De aspirant-hadji's moeten zich nu geheel
reinigen, lietgeen voor velen een groote opof-
fering is en een niet gering te schatten bewijs
van vroomheid' beteekent. Zij hullen zich
daarna in een wit, ongenaaid! kleed en gaan
Zwart: 12 schijven op 2, 5, 7/11, 13, 15,
16,21,26. *-»»/.
Wit12 schijVen op 20, 22, 23, 24, 27, 30,
32, 34, 37, 42, 43, 44.
Oplossingen voor of op 12 Maart, Bureau
van dit Blad.
zi'ens!"
Ik sitomd op, nam mij® hoed! en borstelde
di-eni af. Mabaoe keek va® zij® walk op.
„Waar ga je heen Arnold'?" vroeg hij.
Een zomderlinjg instinct of een voorspellen-
dle macht, gaf mij; het gevoel, dat ik vamdlaag
op een keerpunt stond, want ik amtwoondde
ernstig zelfs plechtig:
„De profeet heeft gesproken," zeide ik. „Ik
moet gehoorzamen! Ik zal beginmen met
Ghaxing Cross Station."
HOOFDSTUK II.
Hoe de ma® er toe 'kwam miji aan te spre-
'ken, kan ik niet zeggen inbrsschen1 deed het
miij prettig aa® zij® eenrvoudige en beleefde
vraag te hoorenj. Van het eerste ooganiblik
van mijn komst op het perro® af vond ik
hem de eeniige belangwekkende persoo® tus-
schen een menigte onbeteekenende menschen.
Wellicht had ik miji wat te veel i® zij® nabij-
heid opgehoude®, was ik nieuwsgieriger ge
weest diam betamelijk was. I® ieder geval
hij sprak miji aa®.
„Weet u ook of idle treim va®' het vaste land
op tijd is?" vroeg hij.
„Ik weet het werkelijlk niet," antwoordde
ik. „D«eze conducteur kan het u missdiien
barrevoets op weg naar het twee dagreizen
verwijderde Mekka. In den nu volgenden tijd
moeten zij baard en hoofdhaar laten groeien
en mogen mensch, plant noch dier leed doen.
In het centrum van Mekka staat dan de
Kaabah, een ongeveer kubusvorming gebouw
met een ribbe. van pl.m. 12 Meter. De twee
deuren geven toegang tot 'n absoluut ledige
ruimte.
In den oosthoek bevindt zich de beroemde
„Zwarte Steen", wetenscha'ppelijk gesproken
mogelijk een meteoor, van godsdienstig stand-
punt echter een brokje, oorspronkelijk wit,
van Adam's Kaabaai door Gabriel gered uit
d#r Zondvloed en weer naar beneden gewor-
pen uit den Hemel, toen de Aartsvader Abra
ham het monument ging herstellen. Het
zeggen".
„Op komst, mijnheer", verklaarde de man
„Maar twee minute® te laat".
Mij® ndeuwe kennis bedankte mij en staik
een sigaret aa®. Hij scheen geen haast ttf
hebbeni en ik was verlangend met hem een
praatje te mafcen. Alhoewel zijn kleeren hem
als een vreemideliing stempeldle®, was er iets
in zij® baardleloos gezicht, i® zij® grooten,
geestigen mond en in zij® gemakkelijk on-
versehill'ig optrede®, dat den persoo® ken-
merkt, die van het leven een speelbal maakt.
„Bewo®derenswaardig!" rnompelde hij,
terwijl hij den conducteur nakeek. „Twee mi
nuten te laat van Parijs en misschien niet
eens. Het is een prachtige dienst. Als ik
iemand had moeteni afhalen en onmiddellijik
daarna een dringende afspraak had moeten
hebben, zou deze trein zeker een uur te laat
geweest zii®. Er is nu geen redien om te
moppene®'zeide hij vender met een lichte
schouderophaling.
„U, zoowel als ik," merkte ik op, ,^ijn'dhs
aan het lanterfanten."
Hij keek mij doordringenid aa®.
„Ik zie," zeidte hij zachtjes, „dat ik iemand
heb ontmoet met denzelfden smaak als ik.
Ik wil onmiddellijk toegeven, dat u gelijk
heeft. Ik voor inij ben va® oordeel, dat er
bouwwerk wordt geheel overdekt door het be
roemde kleed met ingewezen Koran-spreuken,
dat na afloop van den Hadjz door den Egyp-
tischen Khedive vervangen wordt, waarna
het oude een eindeloos aantal amuletten ople-
vert. Plakte men al de „echte" amulet-brok-
jes weer aan elkaarhet kleed zou blijken
grooter geworden te zijn, dan het ooit was.
In de eigenlijke bedevaartsmaand komt nu
de „Oemrah", bestaande uit een z'evenmaligen
rondgang met de Kaabah aan de linkerhand,
terwijl men bij het passeeren den Zwarten
steen moet kussen. Wijzen ernaar is ook goed,
want door het groote aantal kunnen de mees-
te bedevaartgangers er niet bij komen. De
aartsvader immers, moest op bevel God's de-
Daarna komt een zevenmalige gang naar de
bran Zem-Zem, zoo genoemd naar het geluid
van het water. Ook deze tocht is weaerom
naar klassiek voorbeeld, want aldus ging de
arme Hagar water halen voor haar zoontje
Ismael. In een meegebrachte flesch wordt zoo
mogelijk iets van het wonder-water meegeno-
men.
Derdte programpunt en eigenlijke hadjz is
de gang naar het dal Mina, nadat men zich
op den berg Arafa onder leiding en gebed
van den „kadi" vereenigd heeft. Hier worden
driemaal zeven steenen naar den Duivel ge-
wqrpen. Abraham placht dit ook te doen.
Hiermee is de zaak afgeloopen en mag men
zich weer wasschen en aan zingenot overge-
ven.
Ten onrechte wordt de Hadjz vaak vei*een-
zelvigd met de bedevaart naar het graf van
den profeet, maar dit onderdeel behoort er
juist niet toe en maakt hoogstens een extra-
program-punt uit. Bij dien tocht, die per ka-
meel gebeurt en in 12 d'agmarschen van acht-
tien uur wordt volbracht, vallen de meeste
•slachtoffers. De Rehali-starnmen plunderen
de karavanen der Mohmedi-Bedouine®, de
Mohmedi schudden de Rehalikaravanen uit!
Voor de slachtoffers is het woestijnzand goed.
Uitgeput en verschooierd, ondervoed en
ziekelijk komen de nieuwe hadji's in Djeddah
terug en geven' daar den consul handen vol
werk. Trouw brengt hij hun tallooze en retiht-
matige klachten voor bij de Arahische Re-
geering, even trouw wordt hem officieel vol-
d'oening toegezegd, die officieus uit het be
roemde kluitje in het rie't blijkt te bestaan.
Het Heilige land wil wel op zijn vromen pa-
rasiteeren, maar hen te beschermenneen,
dat is te veel gevergd.
Maar aeh! het leed "is gauw geleden. Da
schaduwen verdwiinen naar den achtergrond
en den hadji blijft slechts die eene lichtende
zekerheid: hij heeft zijn plicht als Moslem
verricht. De plicht, dien Mahomed, de Ge
trouwe, hem opdroeg. En voortaan richten
zijn gebed en zich met een gebaar van ver-
standhouding en herkenning naar de Heilige
Plaats.
„Daar is geen God dan God, en Mahomed
is zijn Profeet".
JISKOOT.
Bandoeng.
XII.
•lets over het ontslag der ambtenaren.
Eindelijk begint men in Duitschland met
het reeds zoo lang geeischte ontslag aan amb
tenaren, om hierdoor te bezuinigen op de reus-
achtig gezwollen ambtenarensalarissen. Vooir
den lsten April moet 25 pet. der ambtenaren
bij rijk, provincie en gemeente afgevloeid
zijn. Het rijk gaf een goed voorbeeld en heeft
reeds zijn ambtenarenstaf met 10 tot 18 pro-
cent verm'inderd, maar de andere besturen
volgen slechts met tegenzin. Zij aarzelen om
dat door het ontslaan de belangen geschaad
worden van de partijen die hun partijgenoo-
ten in goed betaalde ambtenaarsbaantjes heb
ben gebracht, zooals ze zeggenom zoodoen-
de de besturen te „demokratiseeren".
Om te helpen het rijk weer gezond te ma-
ken is nog verdere intensieve vetmindering
van het ambtenaren getal absoluut noodig en
dit bestrijdt ook geen enkel verstandig
mensch, evenmin als de noodzakelijkheid dat
die kostgangers van den staat tot meer wer-
ken moeten worden gedwongen. Contem pla-
niets interessanter is, in uw 'groote S'tadi, dla®
het bestuideere®! van die menschen, die komen
en gaan. Al uw spoorwegstations boeien mij,
in het bijzonder die, welke aansluiting g^en
naar andere landen. Misschien is1 het daar-
om, omdat ik niets uitvoer en gedwongen
ben ergans af leiding te zoeken."
„Ja", bracht ik i® het midde®, „tegen een
enkeli gezicht of iperso'O® va®' beteekenis, ziet
men er duizend' van het soort, dat je niets
zegt het alledaagsche volk. Het zal mij
lniussche® verwondteren of de sop .die kool
waard is."
,yEen op .de duizend", berhaaldle hij in ge-
dachien. Ga eens na, wat die eene kan bedui-
den een wandelend1 drama,een tneurspel,
een blijspel, een beeld van leven en doodl Er
is meer te lezen op het gezicht van die eene,
dan in de drie honderd bladzijden van een
bodk, waarover men al geeuwend in slaap
valt. Daar komt de trein! Laten wij nu eens
same® de miensctien gadteslaan, namelijik als
u werkelijik geen kennissem moet afhalen."
„lk meen het eeriijk," verzekerde iik hem.
„I'k ben hier alleen uit mieuwsgierigheid. Ik
ben van beroep schrijver en zoek eaar een
idee."
Hij keek mij nog eens nieuwsgierig aan.
(Wordt vervolgd.)
■hhhV%
m