ftlkmaarsche Couran-t
DammbrielL
BIh"b"a"!
mmmwrm
b m m m
Sobaakrnbrieb.
n
vTw - v-
f m p m
a
FEUILLETON.
l.JLt B_JBC
Zaterdag 19 April.
In enom do hooidstad.
Het pleegkind van de drle
Gelibatalrs.
to ;)V&
''vi n X'\ p
i.J fe l i
J I pi H M
ksi sa m
m ea m tea m
Stadsnienws
Ho. 84.
1924
Honderd Zes an Twlntigste Jaargaog.
LXXIV.
Verdreven van huis
Wat 'n geschrijf is dat geweest! In de re-
dactiekolommen van de Amsterdamsche bla-
den hoofdartikelen, en artikelen in de kunst-
rubrieken over de groote kwestie, welke alien,
die belang stelden in het tooneel der hoofd
stad, bezig hield: aan wien de gemeenteraad
volgens het nieuwe contract men noemt het
met wat deftiger benaming „cahier des char
ges" voor de eerstvolgende jaren het be-
spelen van den Stadsschouwburg, althans in
hoofdzaak, zou toevertrouwd. En daarnevens
deed deze hangende kwestie tal van menschen
naar de pen grijpen om in aan de bladen „in-
gezonden stukken" er het hunne van te zeg-
gen.
Men herinnert rich waar het om ging: de
Konintolijke Vereeniging „Het Nfederlandsch
Tooneel", die onder de directie van Willem
Royaards gedurende de laatste jaren als vas-
te bes peels ter van den schouwburg op het
Leidsche Plein was opgetreden, onder de
voortreffelijke leiding van dezen door geheel
het land erkend bekwamen tooneelspeler en
tooneelspel-beoordeelaar, dragde bij een'
nieuwe verpachting van den schouwburg te
zullen uitvallen. want Dr. Royaards had aan
het Dagelijksch Bestuur der gemeente doen
weten, dat hij niet verder zou kunnen sollici-
teeren naar een vaste bespeling, omdat hij
geen mogelijkheid zag onder de voorwaaiden
van het „cahier", waarbij hem een gemeente-
subsidie van 70.000 zou zijn gewaarborgd,
mede te dingen om zulks te kunnen doen
meende hij een subsidie van 100.000 te moe-
ten eischen.
Toen was het lieve leven aan den gang. De
artikelen en ingezonden stukken kwamen los,
vooral toen bekend was geworden, dat het ge-
zelschap van den heer Verkade uit Den Haag
in samenwericing met het gezelschap „Comoe-
dia" onder den heer Verbeek, dat het „Ccn-
traal Theatre", gevestigd in het vroegere Pa-
nopticum-gebouw in de Amstelstraat bespeelt
en de vereeniging „Het Schouwtooneel", on
der directie der heeren Musch en v.d. Horst,
wfel hadden ingeschreven en dus daarmede
verklaard hadden het met een subsidie van
70.000 te kunnen wagen.
In de mdeste dier artikelen werd betoogd,
dat zonder eenige miskenning van al het-
geerr de beide naar de bespeling van den
Stadsschouwburg dimgende gezelsdhappen
hadden gedaan aan Dr. Royaards en aan
niemand anders de Stadsschouwburg zou
moeten worden gegunddat de Rlfad daaav
voor desnioodls over die extra 30.000 zou
moeten heenstappen en dus aan Dr. Royaards
'Ticx'st word- ii re kennen gegeven, „dalt hij
maar moest sdliditeeren en dat het dan wel
in orde zou komen."
Zulks, volgens al die schrijvera, op
grond van de uitmuntende hoogstaanae
kunstprestaties, die genoemde tooneel-direc-
teur in den hoofdschouwburg had getoond.
En hoe meer de dag naderde, dat de Raad
zou moeten beslissen, des te meer nam de
spanning in Amsterdam toe, want werkelijk
spanning" heeft er bestaan men kon wer
kelijk nergens komen, waar over de „dingen
van den dag" werd gesproken, of men hoorde
de vraag: „boe zal het met Dr. Royaards
gaan?" en men kreeg in verband met die
vraag dan natuurlijk allerlei beschouwingen
op den koop toe, die al dan niet voor Royaards
pleitten.
Tot de vorige week die beslissing is geval-
len en de Raad met groote meerderheid van
stemmen 37 tegen 5 besloten heeft met
Verkade„Comoedia" een overeenkomst aan
te gaan tot bespeling van den Stadsschouw
burg; dat was u reeds bekend, maar mag
voor mij geen aanleiding zijn hier in verband
met dit belangrijke besluit nog een en ander
neer te schrijven. Want belangrijk is hetgeeu
gebeurd is, omdat met genoemd besluit een
eigenaardige bladzijde geschiedenis is toege-
voegd aan die van den gemeente-schouwburg
der hoofdstad.
Doch eerst nog een en ander naar aanlei
ding van het gevallen votum als zoodanig in
verband met het uitvallen van Dr. Royaards.
Ik geloof, dat bijaldien een referendum in de
ze zaak had mogen beslissen, dit zich alsnog
zou verklaard hebben voor Dr. Royaards en
de Kon. Ver. „Het NederlandsCh Tooneel", en
dit gezegd zou hebben: „Bezuinigen best,
maar laten we hem uit de stadskas die
30.000 extra maar geven, om hem en de
vereeniging te houden waar ze zijn". Men
krijgt, als men de debatten over de zaak door
den Raad gevoerd leest, den indruk, dat de
meerderheid ook het liefst Dr. Royaards zou
hebben gehouden, maar terecht niet tegen de
beide sollicitanten kon opkomen, nu eerstge-
noetnde heelemaal niet medegedongen had.
Geauthooseerde veruahng naae hot Bngelscfa
ran E. PhilipsQppenJitaan^ door Mevnouw
v. d. W.
37)
„Mijnbeer von Leibingen", zeide ik, „uwe
faandelwijze heeft iets ite ved van een komi-
sche opera, u verglist zich deerlijfc. Wij zijn
met z'n driieen-en als u ons dwiegt om lie
veditm goed dan zullen wiji vechifcen. Gij1
zijt door uw grooter aainitall in het voordOel,
dat geef ik toe en xniocht daarom uw plan
vanavond gelukken, dan zait u morgan op
het bureau van politic."
De heer von Leibingen antwoordde mij
niet. Ik begreep, dat hij de warstding, dlic
achter mij plaats vond, volgdle.
Ik hoorde Isobel schreeuwen en dlat maakte
mij dol. Ik bet het aan den heer v»ini Leilbin-
gen over te doen, wat hij wilde. Be sprong
ferug en gaf dien man, die Isobel1 over het
grasveld wegsleepte, met de kolf van mijn
revolver een klap op het hoofd. Daama nam
ik haar op en schreeuwde tegen dlen heer von
Leibingen, die door het bek naiar ens toe-
Daar is, trots $Iles wat wij over de zaak
gelezen en gehoord hebben, toch nog veel ge-
heimzinnigs in. In de eerste plaats vraagt de
buitenstaander zich ajf: wharom sollidteerde
Dr. Royaards niet? Wanneer hij zulks ge
daan had en naar buiten genoeg had doen
"blijken, dat hij er met 70.000 met zou kun
nen'komen, er zou zeker wel een Raadslid, of
een combinatie van Raadsledien geweest zijn,
die bij amendment 30.000 meer had voor-
gcsteld en de kans, dat dit zou zijn aangeno-
men, zou groot zijn geweest.
Een andere vraag is: waarom zoovelen, die
Royaards en hfem alleen, in den Stadsschouw
burg wenschten, niet dadelijk, zoodra zij had
den vemomen dat hij 100.000 noodig achtte
alles gedaan hebben' om die ontbrekende
30.000 bijeen te krijgen. Pogingen daarvoor
zijn gedaan zulks bleek in den Raad, toen
het lid mejuffrouw Mr. Katz mededeelde, dat
een consortium voor de eerstvolgende drie ja
ren reeds 20.000 per jaar bijeen had
maar toen was het te laat en het genoemde
Raadslid zag haar voorstel: de behandeling
der zaak een paar weken uit te stellen, ver-
worpen natuurlijk, want Dr. Royaards
had niet gesolliciteerd en had de Raad haar
gevolgd, hij zou daarmede de beide andere
tooneel-ddrecties, die dongen naar den Stads
schouwburg, behandeld hebben op een wijze,
een hoog bestuurs-college onwaardig. Even
onwaardig zou hij om dezelfde redenen heb
ben gehandeld, had hij een ander voorstel
van mej. Katz: om het „cahier des charges"
zoo te veranderen, dat dengene, die als vaste
■bespeler zou worden aangewezen, feitelijk nog
10.000 boven de genoemde 70.000 zou
worden toegestaan, aangenomen. Want hoe-
wel mej. Katz, die soms wilde vinden door 'n
wijziging in de huurbepalingen van het ge
bouw, was haar redeneering eigenlijk: net
„cahier" staat toe 70.000 subsidie, parti-
culieren garandeeren 20.000, dan de ge
meente nog eens 10.000 tot dekking van
eventueel teksrt en wij hebben de
100.000, die Royaards verlengt 'it Was juri-
disch misschien spitsvondig, doch de redenee
ring hield toch geen steek, want gesteld eens,
de Raad ware er op ingegaan, dan had dit
toch knmers moeten beduiden, schorsen der
verdere besprekingen tot de heer Royaards
zou hebben gesolliciteerd, en tevens een wenk
aan degenen, die wfel gesolliciteerd hadden;
dat ze wel konden inrukken". Men liet Haar
Edelachtbare dan ook vrijwel alleen staan
slechts ^n Raadslid koos haar ziide en Dr
Royaards zal bij het lezen der aebatten mis
schien wel gedacht hefAen: „De hmel be
ware, me voor mijn vrienden
Niettemin door deze beslissing is Dr. Roy
aards „verdreven van huis" en zulks geldt
nog meer de Kon. Ver. „Het Nederlandsch
Tooneel" en het is dit feit dat .de nieuwe ge-
schiedenis-bladzijde aan den Stadsschouw
burg toevoegt.
Immers, met den directeur houdt die ver
eeniging bij het einde van het speelseizoen op
haar zetel in den Kunstempel op hel Plein fe
hebben, waar zij gedurende bijkans een halve
eeuw dien zetel heeft gehad en waar zij in
verband met het praedicaat ,;Koninkliik"
recht had te zijn. Men kan het zich edgeniijk
niet vooretellen, dat die vereeniging ergens
ander dan op het Leidsche Plein gezeteld
kan zijn zij was met den schouwburg als
't ware saamgegrodd en men kan> er zidh
moeilijk indenken, dat zij zou zijn gehuisvesf
in een omgeving als die van het Paleis voor
Volksvlijt, dat met een paleis alleen den
naam gemeen heeft; evenmin in een schouw
burg van Lier, die trotsch zijn in menig op-
zicht merkwaardige tooneelgeschiedenis, toch
niets koninklijlks heeftook net in een gebouw,
vroeger een caf6 beeldengalerij als „Comoe-
dia" er uit verhuisd zal zijn naar den Stads
schouwburg. Wij mogen dan al leven in een
tijd', waarin het volgens veler beweren niet
„ton" is iets te voeler voor dat „Koninklijke"
als praedicaat, daar is toch nog wel ifcts ovei
van het gevoel voor traditie en er zullen nog
heel wat Amsterdammers zijn, die het gemis
van de „Koninklijke Vereeniging" in den
grooten Schouwburg allicht nog meer zullen
voelen dan het gemis van Dr. Royaards zelf
in dat gebouw en die hoofdschudaend zullen
vragen: „waar gaan wij heen? Schiet er dan
niets meer over van dat „oud-deftige" Am
sterdam?" En zij zullen dan toch zeker maar
hopen, dat £n Dr. Royaards fen de Vereenging
tenslotte nog eens kans zullen hebben te ver-
huizen naar den Koninklijken schouwburg in
den Haagschen Voorhout. Gebeurt ook dit
niet, dan mogen wij slechts hopen dat blijken
zal, dat de heeren Verkade en Verbeek hun
krachten niet zullen hebben overschat en dat
zij onder de bepalingen van het nieuwe „ca-
hier des charges" en den geldelijken steun,
dien zij uit de giemeentekas zullen ontvangen.
in staat zullen wezen het beste te geven wat
op het gebied der tooneelspeelkunst gegeven
zal kunnen worden. Want, de hoofdstad des
l ands, die op het gebied1 dler beddlende kumsten
en der muziek zulk een gaeden' naam verrnag
op te houden voor eigen land en over de
landsgrenzen, heeft tot plicht zulks ook te
doen in haar voomaamsten schouwburg.
SINI SANA.
„Idioot!" iiep ik uiit. „Tenzij u uw ge-
huurde bendie onmiddellijk iterugroept en deze
es dadelijk verlaait. zal elke couranit in
etn mopgen Isobd s naaim en verblijf-
plaats bekend maken".
Het was eeni proefsdioit, maar hot trof
doel. Ik zag hem aarzelen.
„Maar u weeit niet, wie zij isT'
,,Dait weet ilk zeer goed."
Op dat oogenblik bad' Mabane zicb be-
vrijd van den man, met wien hij; bad gewotr-
siteld en ging Arthur te hulp. De beer von'
Leibingen1 stak zijn band op en riep iets in
het Duiisch. Onze aanvallers veidKvmen on-
middel'liik. De heer von Leibingen sitak daar-
na zijn hand' nogmaaiUs op.
„Ik sMI eeni wapenstilsitand voor, mdilnheer
Greaiison, ik wensdx met u te sprdken.'
Bo liet Isobel los en wendde mij tot Ma-
bane. Adhur was met moeiite en gdUlddg
niet gewond weer op de been' gekomen.
,,^eng haar in- huis", zeide ik vlbg, maar
zij hidd mij dies te sifeviger vast.
„Ik wit je niet vehlalteni, Arnold, ik blijf
bier. Zij zuliHen het niet meer durvern miji am
te raken."
Ik tradhtte haar lbs te maken, dlat Ibkte
mij editer niet. Ik keek haar even aan. Zij
was doodsbleek, maar gaf gieen teeken van
angst. In baar oogen scbitterde een' smeulend
vuur, toen zij, mij vasthoudend, zicb voorover-
Aan die Dammersl
Met dank voor de ontvangaa oplcxangen
van probleem No 803.
Stand
Zwart: 3, 6, 11, 16, 23, 24, 45.
Wit: 13,17,33, 41, 44, 49, 50.
Oplossing
1. 44—40 1. 1J :22
2. 50-44 2. 45 34
3. 33—29 3. 24 33
4. 44—39 4 33 44
5. 49 27 5. 6—11
6. 41—37 6. 11—17
7 37—32 7. 17—21
8. 27—22 8 21—26
9. 32—27 9. 16—21
10. 27 16 10. 26—31
11. 13—8 11. 3:12
12. 22—17 12. 12:21
13 16:36
Stand van No. 803a
Zwart: 14, 19, 22, 23, 28, 41, 45.
Wit: 25,30,34,38,39,42,48.
Oplossing
1. 25—20 1. 14 25
2. 39—33 2 23 39
3 34 43 3 25 34
4. 42—37 4. 41 :32
5. 38 40 5. 45 34
6. 4339 6. 34 43
7. 48:39
Goede oplossdngen ontvingen wij van de
heeren: W. Blokdiik, P Dekker, D. Gerling,
J. v Ingen, G. J. C- Denijs, G. J. v d. Ploeg,
D. Stain, J. C. van Zwanenburg te Alkmaar.
Van de vorige opgaven nog van J. v. In
gen alhier.
UIT DE PARTIJ.
De volgende stand kwam voor in een der
partijen uit den wedstrijd BeemsterAlk
maar:
Zwart: 3, 14, 17„19, 28.
Wit: 16, 25, 30, 34, 38.
Wit was aan zet en speelde:
1. 38—33 1. 28 39
2. 34 43 2. 19-23
3. 30—24 3. 23—28
4 43—38 4. 3-9
5. 24—20 5. 14—19
6. 20—15 6. 9—14
7. 25-20 7. 14:25
8. 1510? 8. 28-33
9. 38 29 9. 19—24
10. 29 20 10. 25 5 wint.
De jeugdigt M. NOome Am speelde met
zwart
ORIGINEELE STAND.
Men bekijke eens de vdgende poaitie (au-
teur P. Kleute).
mm tm mm
Zwart: 4, 7, 9, 12, 17, 36, 38.
Wit: 13,18,23,27, 31,39,46.
Wit spcelt:
1. 39—33 V. 38:29
2. 23 34 2. 12 23
3. 27—22 3. 9:27 of 31:18
4. 31 2 of 13 2.
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM NO. 804
van JOH. DE BREE, Amsterdam.
Zwart: 13 schijven op 4, 6, 7, 9, 14, 18,
19, 20, 22, 23, 24, 26, 36.
boog naiar den heer von Leibingen.
„Waarom word ik behandeld alls een klein
kind1?" riep zij heftiger uit, ,^ils iets, van
geen beteekenis, dlat men mij will wegvoenen
naar uw meesteres of wie weet waarheen?
Geiooft u heusch, dat ik zou meegiaan, mijn-
heer von Leibingen
Zij zweeg plotselirag. Zij boog nog meer
voorover. Haiar mono ging van verhazkig
open. Haar oogen scboten vuur en' haar
ademll'oos sltiilzwijgen was voel'baar. Wij1 ston-
den stom verbaasd te kijken. Wij wachtten
waarop, dat wisten wij ndiet. Alleen begrepen
wij, dat zij meer had te zeggen en wiji wacht
ten daarop met gpoote belangstelling.
„Ik heb u meer gezien", riep zij uit. „Uw
gezicht komt in mijn herinnerimg boven
het is heel lamg gfioden heel, heel lang!
Waar was dat miinhleer von Leibingen
Hij deed een sitap terug, alsof hij! haar
Mik wilde ontwijken.
„U vergist rich, jooge dame", stamelde
hij. „Ik weet niets van u, dan alleen, dat de
dame, die ik de eer heb ite diienen, uw vrien-
dita wenscht te zijn."
„lDat is niet waar, ik heriinner mij u
llangen' tijd geledten' en die herinnering
voel ik als irts vreesdijks, iets zeer onaange-
naams. 0c ga niet met u tnoe. U rnoogt mdj
cfooden, maar levend krijgt u mij nietf
„W«kaflijk u vsrgist u hield hij vol, hoe-
Wit: 13 achifveo op 25, 27, 29, 33, 34, 35,
37, 38, 39, 41, 42, 44, 50.
Ale toegift NO. 804a (auiteur P. Kleuite).
Zwart: 7 schijven op 3, 7,9, 1S, 27, 36, 40.
Wit 7 schijven op 19, 20, 24, 28, 29, 47,
50.
Oplossingen v66r of op 23 April, Bureau
van dit Blad.
Voor beginners.
Correspondentieadres: S chaakredacteur van
de Alkntaarsehe Courant.
Het schaakspel heeft plm. 80 verschillende
openingen d. w. z. manieren', waarop men het
spel kmi' beginmen. MeeStal wordt de ope
ning genoemd naar de zetten van den wit-
speler (een enkele maal naar die van den
zwartspeler, b.v. Russische, Sidliaansche,
Skandinavische of Fransche partij.
De meest bekende openingen zijn de Itali-
aansche of Giuoco Piano, de Spaansche of
het Ruy Lopez-spel, de Schoiache, Engelsche,
Hongaarsche, Hollandsche.
Iedere partij heeft weer de noodige varian-
ten, waar door't lijkt, dat men theoretdsch
nooit uitgestudeerd raakt. Tot troost van een
te spoedig teruggeschrokken schaker zij ver-
meld, dat maar weindg schakers veel van
openimgstheorie af weten, sommigen zelfs hee
lemaal niets en toch kunnien zij aardig mee-
wSchuiven". Dat deze laatste categorie van
spelers't in *t algemeen in dit sipel, ver bren-
gen, is aan gegronden twijfel ondemevig. Een
opening, waarin men de tegenpartij een pion
aanbiedt, zonder dat die onmiddiellijk kan
warden- teruggenomen, heet eeni gambiet.
Men noemt het weggeven van een pion of
officier een „offer". Een gambiet is dus een
serie opendngszetteni waarin een offer vcor-
kornt.
Gambietopenin r en zijn o.a.
Damegambiet, Koningsgambieit, Noorsch
gambiet, Evansgambiet.
Elke schaakspeler dient tenminste iets van
openingen te kennen.
Dit den lezer aan te brengen zal ons eerste
doel zijn. „Spelender" wijze krijgt men door
na te spelen van zelf eernge kennis der ope-
niogstheorie.
Langzamerhand komt dan vanzelf bij
iederen speler't verlangen^ zijn kennis in
praktijk te brengen. Hiervoor biedt de Alkm.
Schaakclub V. V. V., die's Maandags van
711 in d-en Muriektuin zijn speelavond
houdt, een schoome gelegenhad.
Laten' wij beginnen met die Italiaansche
partij. Aan'de hand van een gespeeldO partij
zullen we trachten Caissa's geheimen ten
minste voor een deel te ontsluieren.
(Caissa is de godin van't spel.)
In 1862 werd in Londen door den toen-
maals beroemden1 schaakspeler Steinitz de
volgende partij gespeeld.
Italiaansche partij.
Wit: Steinitz. Zw.: Holstein.
1. e4 e5.
2. 'P f3 P c6. Wit valt den e-pion
van zwart aan: Zwart dekt hem.
3. Lc4. Dit is gericht op den Achilleshiel
van elken schaker: de f-pion.
Deze serie van' zetten noemt men de Italiaan
sche opening. Ging de L naar b5 dan heette
de partiji Spaansch.
3h6? Zwart is bevreesd
voor Wif s zet P g5 en veiihindert then daar-
om biji voorbaat. Maar dit is fout, want bij
't schaken geldt de regel: Qntwikkel zoo
spoedig mogelijk de officieren'; daarom had
zwart behooren te spelen P f6 of L c5 beidie
met een dreigimg. (Welke?)
4. d4 ed4.
(Zwart is eenigsrims genoodzaakt tot nemen:
Immers dekken met de d-pion door d'6 te spe
len is fout, want dan volgt 5 de5: de5:
6 Ddl8t en nu moet P c6 terug nemen,
waarop zwart den e-pion verliestjneemt zwart
met dien K. terug op d8, dan verliest hij den
f-pion en mag ook niet meer rocheenen. Speelt
zwart na 5 de5: P-e5: dan volgt 6 P e5: de5;
7. L f7f en zwart kan niet terug nemen, om
dat dan de Zwarte Dame genomen kan wor
den.
Zwart kan als 4en zet ook spelen:
4 L d6? Hiendoor verhin-
dlert hij evenwel't opschuiven van1 zijn edgen
d-pdon en dfe L op c8 kan rich niet omtwikke-
len. Dekt zwart met 4De7? diem e-pion
dan sluit hij zijn L c8 op.
Dekt zwart met 416?? dan volgt
5 de5; P e5: 6 P e5: ie5: 7. Dh5f K e7. 8
De 5f mat of
4f6?? 5 de5: fe5: 6. Pe5:
Pe5: 7. DhSf g6. 8. De5: f- De7. 9. Dh8:
De4:t 10. Le2 Dg2: 11. Tfl en nu moet
zwart op eigen veiligheid bedacht zijn bij ma-
terieel verlics)
5. 00 (Wit had ook door '5. Pd4 den pion
terug kunnen nemen, maar prefereert een-
spoeddge ontwikkeling. Tot dezen stand kan
men ook komen, door een variant van de
Schotsche partij, die als volgt wordt ge
speeld:
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. d4 ed4:
Speelt wit nu 4. Lc4, dan heet de partij
Schotsch gambiet, omdat een pion geofferd
wel hij zoo veel mogelijk de schaduw van een
rhodbdendronboschje zochi Zijn stem klonk
zennwachtig. „U heeft mij nog nooit geziien.
U moogt hS vriendleliik aiambod van' de aarts-
hietogm, een koningsdochter, zeker nieltl go
ring schatten. Denik er nog-eens over na,
jiomge dame. Hare hoogheid zal met bijiz»n-
dere zorg over uw toefkomst waken."
„Als uw bezoek van hedlenaivond, mijmheer
moet aan-gemerkt worden als een bewijs van
de welwillendheid van de aartshertogin je-
gens mij, dan wensdh ik daar verder niets
meer van te hooren. Ik heb u mijn antwoord
gegeven. U zult zich herinneren, mijnheer
von Leibingen", zeide ik, zonder eenijge 'be-
dloeling, doch zeer emstig, alsof er irts ach
ter mijn woorden stak. „dat deze jonge dame
stamt uit een- geslacht, dalt niet spoedig van
meening verandiert. Zij heeft haar 'beslissing
genomen en haar antwoord aan u is ook het
miijne. Zij blijft bij ons."
„U speelt hoog spdi, mijnheer Arnold
Gieatson", zeide hij. maar ik geef mij niet
gewonnen. Hoe weet u, dat hdtgeen u zegt,
waariieid is? Van wie weet u die geschiedenis
van deze jonge dame?"
„Van mijnheer Grooten'-'.
„Die naam ken ik niet."
„Hij is de man, die Isobd bevrijdde."
De heer von Labingen zeide iefcs tot rich
zdf in het Duitacbl.
is.)'
5 L c5. (Zwart haest zich
den pion te beschennen t geen in' 't algemeen
fout ia.)
6 c3 (Met de bedoeling, dat zwart zal ne
men, om dan met P c3 terug te slaan. Ook
kan- wit na 6dc3 vervolgen met 7 Dd5,
dreigend met 8. Df7 mat te geven. Maar dan
speelt zwart 7De7 en t mat is verhin-
derd. terwijl L c5 beschermd staat. Hieruit
volgt, dat 7 Dd5 minder goed is.)
6d3 (Zwart schuift door en geeft dus
den pion op. Wit neemt niet; 't heeft immers
geen haast.)
7. b4. Lb6.
8. b5 P a5.
(Een schaak spreekwoord zegt: „Een
paard aan den rand: verlies voor de hand".
Zwart wit liever niet naar b8 terug en P c6
naar e7, geeft een gedrongen stand, terwijl
Pa5 dragt den gevaarlijken looper af te
ruilen.)
9. L f7t! Wit permitteert rich deze weel-
de, omdat't veel be looft, maar ook, omdat hij
niet veel sohaaktalent verondersteJf bij zijn
tegenpartij, gezien diens zwakke zetten).
9 Kf7
10. P e5f K f6 (Na 10K e6
speelt wit D g4f en Dg7 of Df5.
11. Df3t Ke5:
12. Df5f Kd6.
13. e5!f (13 L a3rj geeft niets, want dan
volgt 13c5. 14. bc6: e.p.f K c7! Niet
K c6 want dan volgt 15 D d5f K c7. 16.
D d6 mat. 13. Lf4 geeft ook niet, want dan
vlucht de Zw. kondng over e7 naar de 8 lijn
waar hij voldbende bescherming vindt.)
13 K el.
(Op 13K d6 volgt 14 e6 ^ftrek"
schaak. Kd6. 14. Lf4 en mat op den
volgenden zet door Df7. Ook na 14
Kc4 volgt spoedig mat.)
14. La3f! ,d6.
15. ed6f Ke8 (Om op 16 Telf
P e7 te spelen. Immers wit's Dame staat in
door L c8.)
16. d7!f D d7. Zwart moet nemen
met D of L.
17. Df8 mat!
Slotstand
ZWART
EindspeL 2
ZWART
8
In een partij gespeeld door Neuman (wit)
met Przepiorka (zwart) kwam deze stalling
voor.
Hoe kan wit wimnen? Wit aan zet.
Stand der stukken.
Wit Kh2 De3 Ta8 Le5 pa2, b2, f5, g4
en h3.
Zwart Kh4 DdS Tf7 Ph8 pa6, b7, c6, g7
en h6.
Mieses (Wit), Oehquist (zwart).
1. e4. d5 2. ed5 DdS. 3. Pc3 Dd8 9. d4
Pc6? (c6 was de zet), 5. Pf3 Lg4 6. d5!
Pe5?
Wit wint nu als volgt:
6. Pe5! Ldl7. L b5f c6. 8. dc6.
Wat zwart nu ook doet, hij verliest de D.
en daama ook Ldl en is d!an een vol stuk
achter. Men bekijke maar eens:
8 bc6of 8 a6. 9. c7f of 8Dc7
9. cb7f KdB. 10. 6 ab8:Df (wint neemt een
witte D met schaak.)
SUBSIDIE PROEFTUIN HELDERSCHE
WEO.
In biilage 80 zeggen B. en W.
In Uwe vergadmng van 20 Maart j.l.
werd om advies in onze handen gesteld een
adres van het bestuur der Vereeniging
„U meent den die majoor IMiahaye
doodschoot
„Dezelfde
„Dan zou ik er aMes voor geven om te we
ten wiens sdhuilniaam dat is."
„U zou dien naam toch niet diurven' be
kend maken", antwoordde ik, „want door
dlat te doen zou u Isobel's geschiedenis aan
dfi wereld openbaren."
„En waarom zou ik daarvoor terugdiedn-
zen?"
Ik lachte.
Vraag dat aan uw verheven meesteres. Wij
weten, geloof ik, meer dan u veronderstelt
,,'De heer von Ledbimgen keek over zijn
schouder en zeide ielta tot zijn metgezellen.
Vani dat oogenblik begrepen' wij, dat wij
overwonnen haddien. Een van hen ging naar
die auto. De heer von Leibingen1 keek mdj
nagmiaals aan.
Mijnheer Greatson, u qpedt een. spel op
ei-gen verantwoordelijikheid en ik moet toege-
ven, dat u op dit loogenblik nog hoogere troe-
ven heeft dan ik. Ik wil u editer nog eens
waarschuwen. Als u modht beslullen een ze-
keren stap te doen u begrijpt wel, wat ik
bedoel dkn zal het met u heel verkeerd
afloopen."
T-—.Yr - r i i