KORINTA-PUDDING
HfieuwJ p 'o Nieuw 1
Foster's Maagpfllen rejgeltem <le lever en
wekken dte maag op. Zij geoezem verstopping,
Houdt uw gestel in orde uw geest hel-
slechte spijsvex-tering, inaagpijn en galzucht.
der en uw lichaam ilink door nu en dam
een dosis Foster's Maagpillen te gebruiken.
Prijs per i lac on van vijftig versuikerdle pillen
0.65; in apotheken en drogistzaken.
Op diezelfde Gewestelijke vergadering waren
voorts van de 76 aldeelingen, er 38 aanwezig.
Er van dus wel ids op ax te dingen, wanneer
men de oeslissrag voorstdt als eene van het
Uewost. De vergadering heeit trouwens hals
over kop plaats gevonden. Vanxnorgeu sprak
ik nog twee aigevaardigden, die er graag
liadden wdlen zijn, maar er niet konden we-
zen.
Het principieele van de kweslie
Kotnende tot het zuiver principieele van de
kwestie, verklaaide spr. vo.komen den beer
hlaitog te begrijpen, waar deze zeide: „Waar-
om heeit het P. B. zich niet gehouden aan
art. 7?"
Dat art. is kort en klaar. Schippert men
daarmee terwille van personen ot groepen,
dan weten we met, waar we ophoudeu. Het is
een eiscli van orde, dat het reglement gehand-
liaaid blijft. Zelfs Binnendijk, gaf in zijn ar
tikel toe, dat volgens de letter en geest van
het reg.ement, Westerhof zich aan het besluit
van het P. B. had moeten houden. Principled
is de kwestie van ineer belang dan de kwes-
tie-Westerhof.
Wanneer wij Westerhof toestaan, de func-
ties te combineeren, dan meen ik, dat dit ook
moet gulden voor andere gevallen en het Cou-
grea zal mij moeten toegeven, dat wij dan de
genomen beslissing inzake de cumulatie van
tunc ties intrekken Ik zie niet in, waarom een
kameiiid dan geen wtthoudersschap zal mo-
gen waarnemen
De heer Westerhof: De combinatie propa-
gaiidist-Hoofdagentscbap Volkl
Da heer Swierstra: Wanneer iemapd een
ander in zijn dienst Lctmt, dan kan hij zeg-
gen „lk ueein je voor dii en voor dat
Evenzeer kan de partij iemand in ditn3t nc-
men als Oewestel. Secretaria en als Hoofd-
agent van het Volk. Wanneer dit van tevo-
ren wordt klaar gemaakt, is dat een gewonc
zaak. Wanneer in Drente een propagandist
uit zijn functie alleen geen voldoend salaris
zou kunnen bekomen, dan valt't in het P. B
te prijzen, dat het door het combineeren van
beide functies bereikt, dat een persooa zich
volledig aan de zaak, waarvoor hij is, kan
wijden. Wanneer ik Westerhof alleen zijn
functie van propagandist wil laten waarne
men, dan sluit dat in, dat ik voor onze men-
schen, die in dienst van de partij werkzaam
zijn, eisch, een volledig salaris, dat bun een
behoor.ijk bestaan verzekert. net moet niet
zoo zijn, dat ze, terwille van hun brood, nog
naar andere dingen moeten omkijken. wan
neer wij echter uitmakcn, dat Westerhof de
wethoudersfunctie erbij mag waarnemen, dan
feldt dit ook voor alle gevallen. Niemand zal
at hier willen. Wij zouden daardoor voor on
ze partij cen zeer groot gevaar scheppen. Er
is een tijd geweest, dat onze partij werd uit-
gemaakt vbor de partij van de baantjesjagers
en ik ben bang, dat wanneer wij een beslis
sing nemen in den geest van het Gewest, dat
voor dat verwijt reaen komt te bestaan. Wij
zullen in de toekomst dan dit geval krijgen,
dat personen in dienst van „Het Volk", het
Partijbureau of de andere gewestelijke secre-
tarissen om gaan zien naar andere baantjes,
die men goed kan combineeren en dan berei-
ken wij aat in werkelijkheid een toestand is
geschapen, die voor de Partij buitengewoon
nadeelig is geworden.
Juist daarom heb ik mij van meet af aan
verzet, den heer Westerhof verlof te verleenen,
als propagandist de functie van wethouder
erbij waar te nemen. Wanneer iemand als
Polak, toen hij tot wethouder werd verkozen,
tevens redacteur van „Het Volk" had willen
blijven (en principled is hier geen verschil)
dan had ik den storm wel eens willen zien,
die er in de Partij zou zijn opgegaan. Ik ken
ze, die nu in de Gewestelijke Vergadering het
hoogste woord hebben gevoerd, maar zich
dan in afkeurenden zin zouden hebben laten
hooren. Wanneer wij Westerhof het verlof ge-
ven, dan hebben anderen ook het recht, om
functies te combineeren en het is daarom dan
ook, dat de afd. Enkhuizen met algemeene
stemmen heeft besloten, zich tegen het com
bineeren van de functies te verzetten.
De heer Van der Vail: Heeft Enkhuizen een
zuivere voorlichting gehad?
De heer Swierstra: Een zuiverder dan de
andere afdeelingen. Ik zie in deze kwestie re
bel-lie, die men veel aantreft in het partij-le-
vena Spr. kente ze in de partij, die toen Wes
terhof als wethouder werd gekozen, zeiden:
„Daar heb je weer een van die lui, die nooit
genoeg hebben".
De heer Zeeman: „Dat heb je van mij nooit
gehoord".
De heer Swierstra: Dat zeg ik ook niet. Ik
spreek van lieden in de partij en deze zelfde
lieden waren, toen zij hoorden, dat er verschil
was met het P. B. onmiddellijk veranderd van
front en gingen mee in het heiibeltje tegen het
P. B.
De heer Binnendijk: Daar protesteer ik te
gen. Het is geen heibeltje.
De heer Swierstra: Wat ik hier zeg, is de
waarheid. Het lid heeft zich niet ontzien deze
draai te maken, en dit getuigt van een te la-
ken mental iteit.
In onze gewestelijke vergadering werd ge-
zegd, dat de groote bonzen in de partij dit
bedisselen moesten. Er werd teven gezegd, dat
het een persoonlijke kwestie was tegen Wes
terhof. Ik heb mij daartegen verzet Het lid
hield echter vol. Ik heb mij daar sterk tegen
verzet en Westerhof heeft zelf, toen in de 2e
vergadering Werkhoven vroeg of er tegen
hem een zekerc animositeit bestond, te kennen
gegeven, dat hij daar geen last van had
Waar dit zoo is, dun ik te zeggen, dat dc
eerste vergadering niet goed is ingelicht.
Komende tot het voorstel Enkhuizen wees
spr. er op, dat Enkhuizen voorstelt art. 7
zoodanig te wijzigcn, dat voortaan alleen
het P. B. heeft te beslissen of een propagan
dist nevenbetrekkingen mag vervullen, de
benoeming blijft bij het Gewestelijk bestuur.
Dat alleen net P. B. het bekleeden van ne
venbetrekkingen kan toestaan of weigeren
lijkt spr. beter, aangezien het in een klein
college als een gewestelijk bestuur altijd
moeielijk is dergelijke beslissingen te nemen.
Hoe ging het In dit geval.
In de vergadering van 3 Sept. kwara de
heer Westerhof, terwijl er niets op de agenda
stond, met de mededeeling, dat hij wethouder
Iron worden. HfJ vroeg of hij daarvoor verlof
kon krijgen en in dit kleine comite werd ge-
zegd „ja dat gaat".
Ik besef volkomen de moeielijkheid om in
tegenwoordigheid van de persoon in kwestie
een andere beslissing te nemen.
Het lijkt mij daarom ook beter dteze beslis
sing aan het P. B. te laten. Wij kunnen dan
gerust een beslissing in zulke gevallen met
vertrouwen tegemoet zien. Wij laten dan de
beslissing aan die groep die wij volgens de-
mocratische regeling hebben aangewezen de
belangen van de partij te behartigen. Eenig
applaus.
Het pro door Van der Vail Heiloo
De heer Van der Vail had, nu hij over de
ze zaak het woord moet voeren, een prettig
gevoel, omdat hij niet meer is bezoldigd pro
pagandist. Wanneer men 7 jaar lang de
knecht van de knechten is geweest, dan weet
men, wat er te koop is. (Oclach).
Er is liief de indruk gevestigd. dat het is
een zaak-Westerhof, maar ik blijf erbij, dat
het is een zaak-G. B. contra het P. B. De be-
wering van den heer Swierstra, dat het met
deze zaak maar zoo-zoo is gegaan, is niet
juist. De heer Swierstra. die leeraar in de Ge
schiedenis is, behoort de geschiedenis nauw-
keurig na te gaan en de zaak aan het Con-
fres juist weer te geven. De geschiedenis is
ort. De heer Westerhof heeft in den Raad
van Alkmaar een felle en scherpe oppositie
f;evocrd. Ieder, die wel eens een leidende
unctie heeft bekleed, weet. dat het gevolg
inoest zijn, dat de fractie aoor cfe/burgerlijke
partijen voor de consequentie werd geplaatst,
om zelf mpe te besturen, om daardoor de so-
ciale eischen mee te verwezenlijken: In Alk
maar voud men het oogenblik gekomen, dat
de heer Westerhof mee plaats nam achter de
groene tafel. Men wilde zien, wat hij daar-
vaxi maakte. Ook het P. B. voelde, dat dit
eruit voort moest vloeien. Het geval werd
moeilijk gemaakt, omdat het vrii plotseling
ging. Toen onze fractie en dte afd. Alkmaar
zich ministeriabel had verklaard, stond de
fractie vrij plotseling voor de consequentie,
een wethouderszetel te aanvaarden. Er werd
gezegd: „Wanneer jullie niet wilt, dat er in
Alkmaar een geheel rechtsch wethouaerscol-
lege komt, dan moeten jullie ook in het Col
lege plaats nemen".
rcitelijk had men daar reed9 een rechtsch
College, omdat men daar had een Kathollek,
een burgerlijk en een semi-Katholiek, de V.
D.er Cloeck. (Gelach).
De heer Westerhof, de fractie en de afd.
Alkmaar meenden, dat de heer Westerhof in
het College moest plaats nemen en dat hij
daartoe het recht had, omdat vier jaar gele-
den het P. B. wist, dat hij, wanneer toen een
minimum-program zou ziin aangenomen, dit
had gemogen, terwijl dit twee jaar ge-
ledcn ook het geval was. Ik heb hiervoor de
stukken meegenomen. De gedachtengang van
den heer Westerhof, de fractie en de afdeeling
was dus logisch, dat, wat vier jaar geleden
mocht, ook nu mocht, maar zij vergisten zich
hierin. 1 September had de conferentie met
de biirgerlijke partijen plaats en daar werd
besloten, dat de S. D. A. P. deel kon uitma-
ken van het Wethouderscollege. Toevallig
vergaderde 2 September het Gewestel. Be
stuur en daar werd de zaak ampel besproken,
(de heer Swierstra is niet daarbij geweest)
de notulen wijzen dit uit, of de zaak: in het
belang of in het nadeel van het gewest zou
zijn. Met algemeene stemmen werd daar be
sloten, dat hij die functie zou kunnen vervul
len, mocht vervullen en zou moeten vervullen,
omdat het niet alleen was een Alkmaarscn
belang, maar cen belang van de geheelc
arbeidersbeweging in ons gewest. Het was
noodig, in het centrale punt Alkmaar een
flink fegenwicht te hebben. Zij, die Alkmaar
kennen, als het centrum van Kenneraerland,
zij, die wcten, welk een stille, maar krachtige
actio er door de R. K. partij wordt gevoerd,
weten, dat het noodig is, dat daar staat een
sterke kerel, en die zagen wij in den heer
Westerhof. Wij vonden dit noodig, opdat de
partijgenooten en niet-bestudeerden in de
Elattelandsgemeenteraden naar Alkmaar
onden kijken en met hem samenwerken. Dit
groote belang hebben wij allemaal gevoeld
De heer Westerhof kreeg dus met algemeene
stemmen de toestemming van het Gewestel.
Bestuur. Oogenblikkelijk werd daarop aan
het P. B. geschreven, maar zoowel de heer
Westerhof als het Gew. B. beschouwden dit
meer als een formaliteit.
3 September berichtte de heer Werkhoven
namens het P. B., dat tegen het aanvaarden
van den wethouderszetel geen bezwaar be
stond, maar dat het niet onmogelijk was, dat
het P. B. zich zou verzetten tegen de combi
natie van propagandist en wethouder.
De voorzitter van ons gewest, de heer
Peerlkamp uit Zaandam, sdireef 7 Sept. een
brief aan het P. B., (spr. was getuige, dat
die brief 7 Sept. werd gepost) en toch arr^-
veerde die brief pas 11 Sept. bij den Partij-
Secretaris. De brief had dus 4 dagen noodig.
Wat heeft men daar toch een goede postver-
binding. Gelach!
12 Sept. kreeg de heer Westerhof een brief
van het P. B., dat dit geen toestemming kon
geven.
En nu komt de oorzaak, waarom onderge-
teekende rebel en amokmaker (ik ben dat
nooit geweest) werd genoemd. Maar juist het
publiceeren van dit besluit door het P. B. is
oorzaak geweest, dat tal van oudere partij
genooten in ons gewest hebben gevraagd:
„Wat mankeert het P. B.? Wil dit aan de
werkgevers argumenten verschaffen, om het
onze menschen, die zich als aanplakkers en
verspreiders beschikbaar stellen, en als spre-
kers den boer opgaan, en dan wel eens een
half uurtje smokkelen, onmogelijk maken,
nog meer den boer op te gaan?''
waarom moest die publicatie in de notulen
staan, die in Het Volk werden medegedeeld?
Waarom heette het In dit geval niet, zooals
vaak in andere gevallen: „Nog eenige zaken
van huishoudelijken aard, niet voor publica
tie geschikt, werden mede afgedaan?" Ge
lach.
Wij hebben dit en onze partijgenoot Bin
nendijk niet in de laatste plaas, gevoeld als
een trap, niet aan den heer Westerhof, maar
aan onszelf. De heer Binnendijk, die 17 jaar
geleden van zijn patroon geen raadslid mocht
wezen, omdat zijn arbeia in diens fabriek
den geheelen mensch vroeg, bleef toen, ntet
steun van de Partij en van de Vakbeweging
Raadslid en hij kon toen zeggen: „Neem
maar een ander".
Het is mij bekend, dat een partijgenoot,
lid van Prov. Staten van N.-Holland, ook
een brief heeft grkirgcn van zijn werSgwer,
waarin gezegd wordt, dat het wenscheluk is,
dat hij minder vergaderingen van de Prov.
Staten bezoekt, aangezien toch zijn functie
den vollen mensch vroeg.
De heer Werkhoven: wie was dat?
De heer Van der Vail: Waarom namen ge
noemd? U weet het evengoed als ik. Vraag
anders maar aan den heer Kleerekooper, wie
dat is.
Verschillende stemmen: Waarom geen na
men noemen?
De heer Van der Vail: Als jullie't graag
wilt weten, dat Statenlid is ondergeteekende
zelf.
Gemompel van afkeuring tegen dleu
werkgever.
Die publicatie van het besluit van het P
B. in net Volk heeft in ons gewest een
eigenaardige stemming teweeg gebracht. Wij
hebben nog een gewestelijke vergadering uit-
geschreven, maar voor dien tijd nog getracht,
Het P. B. tot het inzicht te brcngen, dat het-
§een met den heer Westerhof gebeurde. in
e lijn lag van zijn ambt en den arbeia, die
hij in het Gewest heeft verricht.
De afd. Alkmaar kreeg hierop een ant-
woord van dien aard, dat het beter was ge
weest, dat het niet was geschreven. Medege
deeld werd, dat het dagelijksch bestuur deze
zaak in vergadering had gesproken, dat er
zeer weinig kans bestond, het P. B. tot een
andere meening te brengen en dat, wanneer
het afdeelings- en gewestel. bestuur hierin
aanleiding mocht vinden, om deze conferentie
niet te houden, dit bij het P. B. geen bezwaar
zou ontmoeten.
Gefluit!
Is dat een partijschappelijk schrijvenIs
dit gewoonte, dan is veel veranderd in de 22
jaar, dat ondergeteekende ook meegevochten
heeft.
Een stem: och och.
De heer v. d. Vail: ,,ik ben niet theatraal,
ik constateer een feit. Applaus.
De heer Schaper: Toon aan wat voor ver-
keerds er in de brief staat.
De heer v. d. Vail: De strekking is „blijf
maar thuis, wat hebben wij met jullie argu-
mcntatie te maken." Dat staat er in.
De heer Schaper: O.
De heer v. d. Vail: Ondanks dit onvriend-
schappelijk schrijven hebben wij toch ge-
meend naar de conferentie te moeten gaan.
Ik wil niet zeggen, wat daar is besproken,
maar het had wel eenigszins een persoonlijk
tintje.
Om in het belang onzer beweging een
brug te slaan, hebben wij het P. B. voorge-
stela, het &n jaar aan te zien, om te kunnen
oordeelen of het werk van den heer Wester
hof niet goed ging. Deze zal de eerste zijn te
erkennen, dat als er critiek was op zijn werk,
zijn vrienden hem niet hebben gespaard en
ondergeteekende allerminst. Wij hebben de
belofte gegeven, dat wanneer na een jaar
bleek, dat net werk. niet goed ging, er voor te
zullen zorgen, dat er verandering kwara, om
dat ook wij willen, dat een propagandist het
werk verricht. dat van hem wordt verlangt.
Het P. B. beriep zich bij zijn standpunt
echter op art. 7 van het H. H. reglement biz.
18. Men kan het wel droomen. (Gelach).
Mijn schoolmeestcr heeft ook mij echter le-
zen geleerd, en in dat art. staat, dat in de 1 e
plaats het G. W. en in de 2e plaats het P. B.
over de zaak beslist.
Een stem: dat is niet logisch.
Dc heer v. d. ValiWij: nebben dus gezegd
,.In de eerste plaats is het een zaak van het
G W. (Protestcn). En in de 2e plaats hebben
Wij gezegd: „In de slotalinea van het artikel
staat, dht bij een geschil over de vorige alinea
beslist het P. B De vorige alinoa's is de 6e
en niet de 4e, waarover het hier loopt."
In de gewestelijke verg. kwam de heer
Drop van het P. B. en deze zal moeten con-
stateercn, al heb ik het nogai warm gezegd (ik
heb nu eenmaal geen kamemelk in mijn lijif),
dat de toon niet een zoodanige was, dat
daaruit vijandigheid sprak tcgenover het P.
Bmaar alleen den toon van menschen die
zich gekrenkt gevoelen over hetgeen, volgens
ens, den heer Westerhof werd aangedaan. De
toepassing van de statuten was volgens ons
niet juist Wij hebben hem onze zienswijze
medegedeeld en hem gezegd, d'at naar ons
oordeel het Gewest recht heeft, te beslissen
Wij vroegen niets anders dan een beslissing
tot het congres, omdat wij dit als de hoogste
macht beschouwen in een geschil tusschen
het Gewest en het P. B. Wij! vroegen het
recht, d'e zaak voor het congres te brcngen en
zeiden: „Bliji van Westerhof z'n centen af".
De heer Drop gevcelde zich door dat
woord pijiilijk aangedaan en zei: „Praat niet
over die centen". rtij; gaf ons den raad, om
het voor het P. B. niet al te moeilijlc te ma,-
ken. ..Moties en dergelijke dingen", zoo zeide
hij, „inmnen de situatie onaangenamer ma-
fcn' Bovendien heeft een goed verstaander
maar een half woord noodig*
Wij meenden goede verstaanders te zijn en
hidden onze mo-tie in onzen zak. Wij kregen
van zijn woord den indruk, (later bleek vqp
ten onrechte) dat het wel zou losloopen en dat
op het congres de zaak toil een goed einde zou
worden gebrachf. Verliezen wij het, dan leg-
gen wij ons er bij neer. Wij zijn te veel orga-
nisatiemannen om ons daartegen te verzetten,
maar wij wilden de zaak besproken hebben
op het Congres.
4 December kwam er van het P. B een
nieuw schrijven, met een zeer diplomatieke
zinsnede: ,.Wij hebben alleen uit te maken,
dat gij naast het propagandistschap het wet-
houderschap niet kunt vervullen". Het komt
er in dezen zin op aan, hoe de klemtoon wordt
gelegd; er kan ook uit gelezen worden, dat
het P. B het a 11 e e n heeft uit te maken. (Ge
lach).
De heer Werkhoven: En lees het nu eens
anders.
De heer van der VailIk ben niet gewend,
me te laten commandeeren. Doe het steaks
zelf maar.
Later bleek, dat het P. B. zou overwegen,
door te gaan met de betaling tot het Con
gres Het komt hierop neer, dat de heer Wes
terhof het P B. te laat kennis heeft gegeven.
Dit is de indruk van tal van afgevaardtgden
en ook die van Amsterdam, die sterke maat-
regelen vroeg. Wij- hebben echter gezegd-, dlat
dit niet hetg cval is en het P. B heeft ver-
mocdelijk gedacht van wel. Was er nu in ons
land alleen een kwestie-Westerhof? Ik kom
hier ook aan een verwijt tot het P. B.; men
houde mij dit ten goede, daar ik anders geen
verwijten slinger tot het P B., maar uit het-
j geen zich In Leevwarden afepeelde, heb ik
den indruk gekregen, dat onze gewaardeerde
partijgenoot, de heer Hann dc Boer, ook daar
als propagandist werd voorgedragen voor
het wetnouderschap. Het is mijn meening,
dat het P. B. te voren had moeten zeggen:
Denkt er om, De Boer en Westerhof, de con
scqueiitie van hetgeen gij gaat doen. is, dat
;;ij goplaaf.M wordt voor de keuze: wctliou-
dcT of propagandist." Dit had te voren moe
ten geschiedfen en er niet na. Wanneer ik zie
hot schitterende werk, dat onze partijgenoot,
de heer Reinalda, te Haarlem verricht, dan
vraag ik mij af, hoe het mogelijk is, dat een
kapitalistische patroon (Haarlem is d-riemaal
zoo groot als Alkmaar), gedoogt, dlat hij zijn
wcrkzaamheden blijft vervullen. Misschien is
zijn werk van mindercn aard en misschien
wordt hij minder gesalarieerd, maar in elk
geval stelt z ii n werkgever hem niet voor de
keuze: „6f het een, 6f het ander".
Dat is de groote pijn, die wij gcvoel'd heb
ben bij de behandeling van deze zaak en wij
vragen u: Stel dfen heer Westerhof, stel het
Gew. Bestuur in de gelegenheid, om te be-
wijzen, dat hij het vertrouwen, dat wij in
hem stellen, niet zal beschamen, Geef hem ge
legenheid tot de volgende verkiezingen1
Maar wanneer gij: zegt: „Het moet uit zijn
met het opcenstapclen van functies, het
woord cumulatie verstaan de menschen niet",
dan vragen wiji om dat, wat recht is voor
den korporaal. ook als recht te stellen voor
den officier. (GeroepZeer juistKrachtig ap
plaus.)
Het woord van VUegen
De heer Vliegen ving aan met te zeggen,
dlat zijn taak vrij eenvoudig was. Ik zal in alle
kalmte, aldus spr., zonder veel polemiek, te
gen de redevoeringen van de heeren Zeeman
en Van der Vail, uiteen zetten het standpunt
van het P. B., waartoe het P. B in zijn ge
heel, na emstige discussie is gekomen.
Ik wil beginncn met te zeggen, dat het be
sluit van het P. B. met algemeene stemmen is
genomen in twee vergaderingen. Toen in de
eerste vergadering het besluit werd genomen,
vestigde de Alkmaarsche Courant er in een
bericht de aandacht op, dat die heeren Troel-
stra en Wibaut afwezig waren en dat waar-
schijnlijk een ander besluit zou zijn genomen
wanneer zij aanwezig waren geweest.
Den volgenden keer waren ook zij tegen-
woordig en ook toen werd het besjuit met al
gemeene stemmen genomen.
Ik zal thans zakelijk uiteen zetten, waarom
het P. B. niet anders kon doen, maar wil be-
giiyien met de vraag te beantwoorden, die gis-
teren door den heer Den Hartog uit Amster
dam is gedaan, die de vraag stelde waarom
het P. B niet kordater is opgetreden, waar
om het P. B. de zaak heeft laten traineeren
en waarom niet onmiddellijk, toen de heer
Wcsicrho-f weigerde, zich aan het besluit van
het P. B. te onderwerpen, is gezegd „Nu is
het uit en je wordt als propagandist ontsl'a-
gen".
De heer Westerhof: Ik heb niets geiwei-
gerd.
De heer Schaper, die de leiding in-tussichen
had overgenomen: „Er zijn hier vk.
kers".
De heer Vliegen Laat ik op een andere ma-
nier zeggen hoe het staat. De heer Westerhof
had 2 eptember aan het P. B. gevraagd, of hij
de functie van wethouder mocht aannemen
naast zijn propagandistschap. Hij- vroeg dit
2 September, terwijl iedereen weet, dat 4
September ae wethoudereverkiezingen wer
den gehouden. Die brief kwam 3 September
in. Van een besluit van het P.' B. v66r de wet-
houdersverkiezing in Alkmaar bekend kon
zijn, kon dus geen sprake zijn. Dit was uit-
f'.es-loten en alle wrwijten, waarom het P B.
'niet te voren heeft gcwaarschuwdi, vallen
daarmee in het zand. Wij hadden bovendien
niets te waarechuwen, aangezien het betref
fende artikel in het reglement zegt. dat het te
voren moet worden gevraagd. Er is geen
sprake van .tevoren waarschuwen en dit is
ook onmogelijk. De heer Westerhof heeft de
functie aanvaard, zonder verlof van het P. B.
Ik neem aan. dat hij het voorloopig ge
daan heeft, denkende: „Ik wacht af, tot het
besluit komt".
In September werd dit ter zijner kennisse
gebracht en daarna nog eens. Maar hij is de
functie blijven vervullen. Als dat niet is een
weigeren om zich te onderwerpen aan het be
sluit van het P. B., d'an weet ik niet meer, wat
weigeren is. Het P. B. had zidi nu op het
standpunt kunnen stellen, om, waar niet vod-
dran word aan hetgeen in het artikel staat, de
meest krasse maatregelen te nemen-. Wij heb
ben dit niet gedaan. Omdiat het Gewestelijk
Bestuur aan den kant van den heer Westerhof
stopd, hebben wij afgewacht, hoe het in de
samenspreking zou loopen. De brief, met
zooveel klem door den heer Van der Vail
voorgelezen, bevatte niets dan de mededee
ling, dat het P. B niet van standpunt zou
vcranderen. Het dagelijksch bestuur had in
dczen toch geen bevoegdiheid en in dte bespre-
king van het P. B. was zonder de minste aar-
zeling het: „neen" met algemeene stemmen
gegeven en wij zouden dat volhouden. Alle
argumenten waren ons bekend en daarom
stelden wij niet zoo bijzonder prijs op die be-
sprelcing. Ook vandaag hebben wij niets
nieuws gehoord. Nu is er eenige waarheid in
de uitdrukking, dat het niet is een zaak-
Westerhof. Ik stem dit toe, maar wat zij er
voor in de plaats stelden, een conflict tusschen
het P. B. en het G. B. is het ook niet. Hlet is
een zaak van grooter beteekenis, dan een
zaak-Westerhof. Het staat vast, d'at, wan
neer wij toestaan, deze zeer belangrijke
functie naast die van het propagandistschap
te vervullen, dat d'it besluit dan ook voor alle
anderen is bedoeld. Als men het den heer.
.Westerhof toestaat, dan kan men het aan de
heeren Lehmeier, De Boer en Van der Sluis
niet weigeren. Zij wonen allemaal' in plaat-
sen, waar zij wel eens in aanmerking kun
nen komen voor wethouder. Om een vaste lijn
te stellen, was hel voor het P B. niet moge
lijk, in het geval Westerhof een besluit te ne
men zonder dat dit zich uitstrektc over alle
anderen.
Nu zegt de heer Van der Vail wel: „Vier
jaar geleden mocht het", maar bij! geen der
pa rtijbestuurders is daarvan eenige herinne-
ring. Er is hier een brief van het P. B. aan
den heer Oukes te Alkmaar. waarin gezegd
wordt, dat in verschillende bladen berichten
voorkomen over de mogelijkheidi, dat partijge
noot Westerhof zal optreden als wethouder.
Gevraagd wordt in dit schrijven, of deze bo-
met geeonfjjte Vruchten.
richlen juist zijn, of er een overeenkomst is
gesluten en of er reeds iemand onzer voor
den wethouderszetel is aangewezen. Het
sciuijvtn loopt er over, of de fractie een wet-
uouocrszeiel zal aanvaarden en aan net s.ot
vragen'wij, of, wanneer deze wethoudcrszetck
wordt aanvaard, reeds iemand is aangewe
zen. Van een verguxnung aan den neer Wes-
lei'hof is hier dus geen sprake en het voor-
oeeid van din. lieer Van der Vad gaat met op.
Het P. B. heeft het conflict nog versdul-
tende keeren besproken. Maar de moedijlKiieid
was deze, dat het gewest gedreigd Heeft, dat
aet, wanneer het P. B. die onvereungbaarlietd
uusjjrak, het maatregelen zou nemen, dat de
'leer Westerhof propagandise zbu 4/ujven iOi
-an het Congres.
Wij hebben daarin gelezen: „Indien gij,
P. B den heer Westernof niet toeoatai, we,
noudrfr te zijn en propagandist, dan zullen
vvij hem betalen van het geld, dat de afdeelin
gen voor de partijikas storten en lsriiigcn jui-
lie het geld niet, inaar storten wij dit direct
•ii de gewestelijke kas, om daaruit dm pro
pagandist te betalen.
Toen de zaak dit karakter kreeg, hebben
wij er prijs op gesteld, van het Congres te
weten, of dergelijke dingen aan gaan Het
Congres heeft het parhjreglement vastge-
steld en gezegd, dat het P. B. dit naar z'n
beste weten moet uitmaken. Wij wenschen te
weten, of de Partij het in z'n geheel goed
vindt, dat een Gewestel. B. of een persoon
zegt: Wij hebben er lak aan en doen zooals
wij willen. Doet gij niet, zooals wij willen,
dan zullen wij de zaak zoo draaien, dat gij
geen geld krijgt en wij dien propagandist
toch oehouden. Dit gaat niet, en is voor het
bestuur van een partij onmogelijk. Wij willen
weten, of de geheele partij (fit beseft. Het be
tref t hier dus iets meer dan de vraag of een
bepaalde propagandist een nevenbrtrekking
mag aanvaarden. Wat de vereenigbaarheid
van de bcide functies betreft, ik geloof, dat
niemand beter dan Zeeman heeft bewezen,
dat het P. B. terecht bezwaar maakt tegen
de vereenigbaarheid. Hij heeft uitsluitend ge-
redeneerd over Alkmaarsche belangen, en
over wat er in Alkmaar zal gebeuren. Maar
de heer Westerhof is propagandist voor
Noord-Holland Noord, met voor Alkmaar
alleem maar ook voor enkhuizen, Purmerend
enz. Zijn gewest strekt zich uit tot Texel. De
zaak is dus deze, dat het gevaar moest drei-
gen en zich overal zou voordien, dat, wan
neer de propagandist, die maar in den plaats
wethouder kan zijn, en in een belangrijke
plaats woont, waar een wethouderszetel is te
bezetten (hij woont niet in Heiloo of Z.-Schar-
woude, het bezwaar zou dan minder zijn,
maar het geldt hier een belangrijke plaats),
in groote mate in beslag zou worden geno
men voor zijn plaatseliik werk als wethouder.
En die tijd gaat onverbiddeliik verloren voor
zijn propagandistisch werk daar buiten. Het
voornaamste werk van een propagandist is
in de oogen van het P. B. het in orde houden
van de afdeelingen, deze na te reizen, het
oog te houden op zijn gewest, om afdeelingen k
op te richten, waar dit mogelijk is en er bij te
zijn, waar er hier en daar sprake is van in-
zinking. Hij heeft te zorgen, dat het partij-
leven tlink en levendig blijft en nu zal ieder
een moeten voelen, dat deze functie onver-
eenigbaar is met zoodanig werk, dat de man
voor een grootdeel bindt aan de plaats, waar
hij woont. Dit moet iedereen voelen en dat
is dan ook het bezwaar van het P. B. Met
het oog daarop staat dan ook dte bepaling in
het reglement. Wij hebben bij het maken van
het artikel vooral aan deze zaak gedacht. Ik
neem aan, dat er functies zijn, die goed ver-
eenigbaar zijn. Wanneer een propagandist
vrij belangri|k joumalistiek werk doet, zooals
Van der Sluis,. dan is dat goed vereenigbaar,
omdat een artikel evengoed geschreven kan
worden op een propagandatocht, maar het
wethouderswerk kan daar niet gedaan wor
den. Juist omdat verschillende partijbestuur-
ders bekend zijn met het wethouderswerk,
hebben zij overwegend bezwaar deze twee
functies te vereenigen.
Het Hoofdagentschap van Het Volk is
daarentegen zeer goed vereenigbaar. Eigen-
lijk is het onzin, die functies aan twee men
schen te geven. Zij moeten dezelfde reizen
maken, met dezelfde besturen en afdteelingen
werken. Hun werk loopt heelemaal in elkan-
der en ik geloof, dat het steeds gewenscht
zal zijn, deze functies in teen persoon te ver
eenigen, zelfs al moest men daarvoor een
Erovincie splitsen en twee propagandisten-
oofdagenten aanstellem
Van der Vail heeft het geval-Binnendijk,
wiens patroon niet wilde toestemmen, dat hij
raadslid werd, vergeleken met deze zaak. Ik
heb meer van die vergelijken van dien aard
gehoord en juist omdat zij zoo mis zijn ge
voeld, dat men geen goede vergelijkingen
heeft.
Niemand heeft toch bezwaar gemaakt te-
genhet raadslidimaatschap van' den beer Wesr
terhof. Oinlze propagandisten zijn alien raads-
leden en nooit is in ons hoofd opgekomen
daartegen bezwaar te maken. Imtegended
oordeelen wiji het voor het prestige naar bui
ten wel wenschelijk, maar ook lomidat zij
voorlichting moeten g^wem inzake gemeente-
pdlitiiek. Nu kain men zeggen „als wethouder
weten ze het nog beter", maar dit neemt een
zoodanige tijd in beslag, dat alle vergelijkin
gen mis waren.
Ik heb er een die juist is. All de ambtenaren
in Rijk en Gemeenitedienst is het verboden
om bij-betlrekkingeE aan te nemen, en een
betrekkinig van dezen aard' zou zeker d).
iedlere minister en zeker zonder eenilg pro
test van de Soc.-Dem. Fractie, worden gewei-
gerd. Wel willeni wij het raadslidimaatstehaip
toestaan aan rijiksambtenlaren. Onze propa
gandisten komen dus in dezelfde positie als
alle ambtenaren in dlienst van- rijken ge-
meente.
Deze vergelijfcing gaat well op en ik ge
loof dlat ze hout snijd t.
De heer v. d. Vail heeit een zimvetje voor
gelezen uit een brief en getracht dlaanmede
een zekere stemming te wekken. Het komt
hierop neer: „Htet P. B. heeft iets tegen Wes-
terjof. Partijgenooten, daar is niets van aan.
Het is beneden de waardigheid van het P. B.