KORINTA-PUDDING HfieuwJ p 'o Nieuw 1 Foster's Maagpfllen rejgeltem <le lever en wekken dte maag op. Zij geoezem verstopping, Houdt uw gestel in orde uw geest hel- slechte spijsvex-tering, inaagpijn en galzucht. der en uw lichaam ilink door nu en dam een dosis Foster's Maagpillen te gebruiken. Prijs per i lac on van vijftig versuikerdle pillen 0.65; in apotheken en drogistzaken. Op diezelfde Gewestelijke vergadering waren voorts van de 76 aldeelingen, er 38 aanwezig. Er van dus wel ids op ax te dingen, wanneer men de oeslissrag voorstdt als eene van het Uewost. De vergadering heeit trouwens hals over kop plaats gevonden. Vanxnorgeu sprak ik nog twee aigevaardigden, die er graag liadden wdlen zijn, maar er niet konden we- zen. Het principieele van de kweslie Kotnende tot het zuiver principieele van de kwestie, verklaaide spr. vo.komen den beer hlaitog te begrijpen, waar deze zeide: „Waar- om heeit het P. B. zich niet gehouden aan art. 7?" Dat art. is kort en klaar. Schippert men daarmee terwille van personen ot groepen, dan weten we met, waar we ophoudeu. Het is een eiscli van orde, dat het reglement gehand- liaaid blijft. Zelfs Binnendijk, gaf in zijn ar tikel toe, dat volgens de letter en geest van het reg.ement, Westerhof zich aan het besluit van het P. B. had moeten houden. Principled is de kwestie van ineer belang dan de kwes- tie-Westerhof. Wanneer wij Westerhof toestaan, de func- ties te combineeren, dan meen ik, dat dit ook moet gulden voor andere gevallen en het Cou- grea zal mij moeten toegeven, dat wij dan de genomen beslissing inzake de cumulatie van tunc ties intrekken Ik zie niet in, waarom een kameiiid dan geen wtthoudersschap zal mo- gen waarnemen De heer Westerhof: De combinatie propa- gaiidist-Hoofdagentscbap Volkl Da heer Swierstra: Wanneer iemapd een ander in zijn dienst Lctmt, dan kan hij zeg- gen „lk ueein je voor dii en voor dat Evenzeer kan de partij iemand in ditn3t nc- men als Oewestel. Secretaria en als Hoofd- agent van het Volk. Wanneer dit van tevo- ren wordt klaar gemaakt, is dat een gewonc zaak. Wanneer in Drente een propagandist uit zijn functie alleen geen voldoend salaris zou kunnen bekomen, dan valt't in het P. B te prijzen, dat het door het combineeren van beide functies bereikt, dat een persooa zich volledig aan de zaak, waarvoor hij is, kan wijden. Wanneer ik Westerhof alleen zijn functie van propagandist wil laten waarne men, dan sluit dat in, dat ik voor onze men- schen, die in dienst van de partij werkzaam zijn, eisch, een volledig salaris, dat bun een behoor.ijk bestaan verzekert. net moet niet zoo zijn, dat ze, terwille van hun brood, nog naar andere dingen moeten omkijken. wan neer wij echter uitmakcn, dat Westerhof de wethoudersfunctie erbij mag waarnemen, dan feldt dit ook voor alle gevallen. Niemand zal at hier willen. Wij zouden daardoor voor on ze partij cen zeer groot gevaar scheppen. Er is een tijd geweest, dat onze partij werd uit- gemaakt vbor de partij van de baantjesjagers en ik ben bang, dat wanneer wij een beslis sing nemen in den geest van het Gewest, dat voor dat verwijt reaen komt te bestaan. Wij zullen in de toekomst dan dit geval krijgen, dat personen in dienst van „Het Volk", het Partijbureau of de andere gewestelijke secre- tarissen om gaan zien naar andere baantjes, die men goed kan combineeren en dan berei- ken wij aat in werkelijkheid een toestand is geschapen, die voor de Partij buitengewoon nadeelig is geworden. Juist daarom heb ik mij van meet af aan verzet, den heer Westerhof verlof te verleenen, als propagandist de functie van wethouder erbij waar te nemen. Wanneer iemand als Polak, toen hij tot wethouder werd verkozen, tevens redacteur van „Het Volk" had willen blijven (en principled is hier geen verschil) dan had ik den storm wel eens willen zien, die er in de Partij zou zijn opgegaan. Ik ken ze, die nu in de Gewestelijke Vergadering het hoogste woord hebben gevoerd, maar zich dan in afkeurenden zin zouden hebben laten hooren. Wanneer wij Westerhof het verlof ge- ven, dan hebben anderen ook het recht, om functies te combineeren en het is daarom dan ook, dat de afd. Enkhuizen met algemeene stemmen heeft besloten, zich tegen het com bineeren van de functies te verzetten. De heer Van der Vail: Heeft Enkhuizen een zuivere voorlichting gehad? De heer Swierstra: Een zuiverder dan de andere afdeelingen. Ik zie in deze kwestie re bel-lie, die men veel aantreft in het partij-le- vena Spr. kente ze in de partij, die toen Wes terhof als wethouder werd gekozen, zeiden: „Daar heb je weer een van die lui, die nooit genoeg hebben". De heer Zeeman: „Dat heb je van mij nooit gehoord". De heer Swierstra: Dat zeg ik ook niet. Ik spreek van lieden in de partij en deze zelfde lieden waren, toen zij hoorden, dat er verschil was met het P. B. onmiddellijk veranderd van front en gingen mee in het heiibeltje tegen het P. B. De heer Binnendijk: Daar protesteer ik te gen. Het is geen heibeltje. De heer Swierstra: Wat ik hier zeg, is de waarheid. Het lid heeft zich niet ontzien deze draai te maken, en dit getuigt van een te la- ken mental iteit. In onze gewestelijke vergadering werd ge- zegd, dat de groote bonzen in de partij dit bedisselen moesten. Er werd teven gezegd, dat het een persoonlijke kwestie was tegen Wes terhof. Ik heb mij daartegen verzet Het lid hield echter vol. Ik heb mij daar sterk tegen verzet en Westerhof heeft zelf, toen in de 2e vergadering Werkhoven vroeg of er tegen hem een zekerc animositeit bestond, te kennen gegeven, dat hij daar geen last van had Waar dit zoo is, dun ik te zeggen, dat dc eerste vergadering niet goed is ingelicht. Komende tot het voorstel Enkhuizen wees spr. er op, dat Enkhuizen voorstelt art. 7 zoodanig te wijzigcn, dat voortaan alleen het P. B. heeft te beslissen of een propagan dist nevenbetrekkingen mag vervullen, de benoeming blijft bij het Gewestelijk bestuur. Dat alleen net P. B. het bekleeden van ne venbetrekkingen kan toestaan of weigeren lijkt spr. beter, aangezien het in een klein college als een gewestelijk bestuur altijd moeielijk is dergelijke beslissingen te nemen. Hoe ging het In dit geval. In de vergadering van 3 Sept. kwara de heer Westerhof, terwijl er niets op de agenda stond, met de mededeeling, dat hij wethouder Iron worden. HfJ vroeg of hij daarvoor verlof kon krijgen en in dit kleine comite werd ge- zegd „ja dat gaat". Ik besef volkomen de moeielijkheid om in tegenwoordigheid van de persoon in kwestie een andere beslissing te nemen. Het lijkt mij daarom ook beter dteze beslis sing aan het P. B. te laten. Wij kunnen dan gerust een beslissing in zulke gevallen met vertrouwen tegemoet zien. Wij laten dan de beslissing aan die groep die wij volgens de- mocratische regeling hebben aangewezen de belangen van de partij te behartigen. Eenig applaus. Het pro door Van der Vail Heiloo De heer Van der Vail had, nu hij over de ze zaak het woord moet voeren, een prettig gevoel, omdat hij niet meer is bezoldigd pro pagandist. Wanneer men 7 jaar lang de knecht van de knechten is geweest, dan weet men, wat er te koop is. (Oclach). Er is liief de indruk gevestigd. dat het is een zaak-Westerhof, maar ik blijf erbij, dat het is een zaak-G. B. contra het P. B. De be- wering van den heer Swierstra, dat het met deze zaak maar zoo-zoo is gegaan, is niet juist. De heer Swierstra. die leeraar in de Ge schiedenis is, behoort de geschiedenis nauw- keurig na te gaan en de zaak aan het Con- fres juist weer te geven. De geschiedenis is ort. De heer Westerhof heeft in den Raad van Alkmaar een felle en scherpe oppositie f;evocrd. Ieder, die wel eens een leidende unctie heeft bekleed, weet. dat het gevolg inoest zijn, dat de fractie aoor cfe/burgerlijke partijen voor de consequentie werd geplaatst, om zelf mpe te besturen, om daardoor de so- ciale eischen mee te verwezenlijken: In Alk maar voud men het oogenblik gekomen, dat de heer Westerhof mee plaats nam achter de groene tafel. Men wilde zien, wat hij daar- vaxi maakte. Ook het P. B. voelde, dat dit eruit voort moest vloeien. Het geval werd moeilijk gemaakt, omdat het vrii plotseling ging. Toen onze fractie en dte afd. Alkmaar zich ministeriabel had verklaard, stond de fractie vrij plotseling voor de consequentie, een wethouderszetel te aanvaarden. Er werd gezegd: „Wanneer jullie niet wilt, dat er in Alkmaar een geheel rechtsch wethouaerscol- lege komt, dan moeten jullie ook in het Col lege plaats nemen". rcitelijk had men daar reed9 een rechtsch College, omdat men daar had een Kathollek, een burgerlijk en een semi-Katholiek, de V. D.er Cloeck. (Gelach). De heer Westerhof, de fractie en de afd. Alkmaar meenden, dat de heer Westerhof in het College moest plaats nemen en dat hij daartoe het recht had, omdat vier jaar gele- den het P. B. wist, dat hij, wanneer toen een minimum-program zou ziin aangenomen, dit had gemogen, terwijl dit twee jaar ge- ledcn ook het geval was. Ik heb hiervoor de stukken meegenomen. De gedachtengang van den heer Westerhof, de fractie en de afdeeling was dus logisch, dat, wat vier jaar geleden mocht, ook nu mocht, maar zij vergisten zich hierin. 1 September had de conferentie met de biirgerlijke partijen plaats en daar werd besloten, dat de S. D. A. P. deel kon uitma- ken van het Wethouderscollege. Toevallig vergaderde 2 September het Gewestel. Be stuur en daar werd de zaak ampel besproken, (de heer Swierstra is niet daarbij geweest) de notulen wijzen dit uit, of de zaak: in het belang of in het nadeel van het gewest zou zijn. Met algemeene stemmen werd daar be sloten, dat hij die functie zou kunnen vervul len, mocht vervullen en zou moeten vervullen, omdat het niet alleen was een Alkmaarscn belang, maar cen belang van de geheelc arbeidersbeweging in ons gewest. Het was noodig, in het centrale punt Alkmaar een flink fegenwicht te hebben. Zij, die Alkmaar kennen, als het centrum van Kenneraerland, zij, die wcten, welk een stille, maar krachtige actio er door de R. K. partij wordt gevoerd, weten, dat het noodig is, dat daar staat een sterke kerel, en die zagen wij in den heer Westerhof. Wij vonden dit noodig, opdat de partijgenooten en niet-bestudeerden in de Elattelandsgemeenteraden naar Alkmaar onden kijken en met hem samenwerken. Dit groote belang hebben wij allemaal gevoeld De heer Westerhof kreeg dus met algemeene stemmen de toestemming van het Gewestel. Bestuur. Oogenblikkelijk werd daarop aan het P. B. geschreven, maar zoowel de heer Westerhof als het Gew. B. beschouwden dit meer als een formaliteit. 3 September berichtte de heer Werkhoven namens het P. B., dat tegen het aanvaarden van den wethouderszetel geen bezwaar be stond, maar dat het niet onmogelijk was, dat het P. B. zich zou verzetten tegen de combi natie van propagandist en wethouder. De voorzitter van ons gewest, de heer Peerlkamp uit Zaandam, sdireef 7 Sept. een brief aan het P. B., (spr. was getuige, dat die brief 7 Sept. werd gepost) en toch arr^- veerde die brief pas 11 Sept. bij den Partij- Secretaris. De brief had dus 4 dagen noodig. Wat heeft men daar toch een goede postver- binding. Gelach! 12 Sept. kreeg de heer Westerhof een brief van het P. B., dat dit geen toestemming kon geven. En nu komt de oorzaak, waarom onderge- teekende rebel en amokmaker (ik ben dat nooit geweest) werd genoemd. Maar juist het publiceeren van dit besluit door het P. B. is oorzaak geweest, dat tal van oudere partij genooten in ons gewest hebben gevraagd: „Wat mankeert het P. B.? Wil dit aan de werkgevers argumenten verschaffen, om het onze menschen, die zich als aanplakkers en verspreiders beschikbaar stellen, en als spre- kers den boer opgaan, en dan wel eens een half uurtje smokkelen, onmogelijk maken, nog meer den boer op te gaan?'' waarom moest die publicatie in de notulen staan, die in Het Volk werden medegedeeld? Waarom heette het In dit geval niet, zooals vaak in andere gevallen: „Nog eenige zaken van huishoudelijken aard, niet voor publica tie geschikt, werden mede afgedaan?" Ge lach. Wij hebben dit en onze partijgenoot Bin nendijk niet in de laatste plaas, gevoeld als een trap, niet aan den heer Westerhof, maar aan onszelf. De heer Binnendijk, die 17 jaar geleden van zijn patroon geen raadslid mocht wezen, omdat zijn arbeia in diens fabriek den geheelen mensch vroeg, bleef toen, ntet steun van de Partij en van de Vakbeweging Raadslid en hij kon toen zeggen: „Neem maar een ander". Het is mij bekend, dat een partijgenoot, lid van Prov. Staten van N.-Holland, ook een brief heeft grkirgcn van zijn werSgwer, waarin gezegd wordt, dat het wenscheluk is, dat hij minder vergaderingen van de Prov. Staten bezoekt, aangezien toch zijn functie den vollen mensch vroeg. De heer Werkhoven: wie was dat? De heer Van der Vail: Waarom namen ge noemd? U weet het evengoed als ik. Vraag anders maar aan den heer Kleerekooper, wie dat is. Verschillende stemmen: Waarom geen na men noemen? De heer Van der Vail: Als jullie't graag wilt weten, dat Statenlid is ondergeteekende zelf. Gemompel van afkeuring tegen dleu werkgever. Die publicatie van het besluit van het P B. in net Volk heeft in ons gewest een eigenaardige stemming teweeg gebracht. Wij hebben nog een gewestelijke vergadering uit- geschreven, maar voor dien tijd nog getracht, Het P. B. tot het inzicht te brcngen, dat het- §een met den heer Westerhof gebeurde. in e lijn lag van zijn ambt en den arbeia, die hij in het Gewest heeft verricht. De afd. Alkmaar kreeg hierop een ant- woord van dien aard, dat het beter was ge weest, dat het niet was geschreven. Medege deeld werd, dat het dagelijksch bestuur deze zaak in vergadering had gesproken, dat er zeer weinig kans bestond, het P. B. tot een andere meening te brengen en dat, wanneer het afdeelings- en gewestel. bestuur hierin aanleiding mocht vinden, om deze conferentie niet te houden, dit bij het P. B. geen bezwaar zou ontmoeten. Gefluit! Is dat een partijschappelijk schrijvenIs dit gewoonte, dan is veel veranderd in de 22 jaar, dat ondergeteekende ook meegevochten heeft. Een stem: och och. De heer v. d. Vail: ,,ik ben niet theatraal, ik constateer een feit. Applaus. De heer Schaper: Toon aan wat voor ver- keerds er in de brief staat. De heer v. d. Vail: De strekking is „blijf maar thuis, wat hebben wij met jullie argu- mcntatie te maken." Dat staat er in. De heer Schaper: O. De heer v. d. Vail: Ondanks dit onvriend- schappelijk schrijven hebben wij toch ge- meend naar de conferentie te moeten gaan. Ik wil niet zeggen, wat daar is besproken, maar het had wel eenigszins een persoonlijk tintje. Om in het belang onzer beweging een brug te slaan, hebben wij het P. B. voorge- stela, het &n jaar aan te zien, om te kunnen oordeelen of het werk van den heer Wester hof niet goed ging. Deze zal de eerste zijn te erkennen, dat als er critiek was op zijn werk, zijn vrienden hem niet hebben gespaard en ondergeteekende allerminst. Wij hebben de belofte gegeven, dat wanneer na een jaar bleek, dat net werk. niet goed ging, er voor te zullen zorgen, dat er verandering kwara, om dat ook wij willen, dat een propagandist het werk verricht. dat van hem wordt verlangt. Het P. B. beriep zich bij zijn standpunt echter op art. 7 van het H. H. reglement biz. 18. Men kan het wel droomen. (Gelach). Mijn schoolmeestcr heeft ook mij echter le- zen geleerd, en in dat art. staat, dat in de 1 e plaats het G. W. en in de 2e plaats het P. B. over de zaak beslist. Een stem: dat is niet logisch. Dc heer v. d. ValiWij: nebben dus gezegd ,.In de eerste plaats is het een zaak van het G W. (Protestcn). En in de 2e plaats hebben Wij gezegd: „In de slotalinea van het artikel staat, dht bij een geschil over de vorige alinea beslist het P. B De vorige alinoa's is de 6e en niet de 4e, waarover het hier loopt." In de gewestelijke verg. kwam de heer Drop van het P. B. en deze zal moeten con- stateercn, al heb ik het nogai warm gezegd (ik heb nu eenmaal geen kamemelk in mijn lijif), dat de toon niet een zoodanige was, dat daaruit vijandigheid sprak tcgenover het P. Bmaar alleen den toon van menschen die zich gekrenkt gevoelen over hetgeen, volgens ens, den heer Westerhof werd aangedaan. De toepassing van de statuten was volgens ons niet juist Wij hebben hem onze zienswijze medegedeeld en hem gezegd, d'at naar ons oordeel het Gewest recht heeft, te beslissen Wij vroegen niets anders dan een beslissing tot het congres, omdat wij dit als de hoogste macht beschouwen in een geschil tusschen het Gewest en het P. B. Wij! vroegen het recht, d'e zaak voor het congres te brcngen en zeiden: „Bliji van Westerhof z'n centen af". De heer Drop gevcelde zich door dat woord pijiilijk aangedaan en zei: „Praat niet over die centen". rtij; gaf ons den raad, om het voor het P. B. niet al te moeilijlc te ma,- ken. ..Moties en dergelijke dingen", zoo zeide hij, „inmnen de situatie onaangenamer ma- fcn' Bovendien heeft een goed verstaander maar een half woord noodig* Wij meenden goede verstaanders te zijn en hidden onze mo-tie in onzen zak. Wij kregen van zijn woord den indruk, (later bleek vqp ten onrechte) dat het wel zou losloopen en dat op het congres de zaak toil een goed einde zou worden gebrachf. Verliezen wij het, dan leg- gen wij ons er bij neer. Wij zijn te veel orga- nisatiemannen om ons daartegen te verzetten, maar wij wilden de zaak besproken hebben op het Congres. 4 December kwam er van het P. B een nieuw schrijven, met een zeer diplomatieke zinsnede: ,.Wij hebben alleen uit te maken, dat gij naast het propagandistschap het wet- houderschap niet kunt vervullen". Het komt er in dezen zin op aan, hoe de klemtoon wordt gelegd; er kan ook uit gelezen worden, dat het P. B het a 11 e e n heeft uit te maken. (Ge lach). De heer Werkhoven: En lees het nu eens anders. De heer van der VailIk ben niet gewend, me te laten commandeeren. Doe het steaks zelf maar. Later bleek, dat het P. B. zou overwegen, door te gaan met de betaling tot het Con gres Het komt hierop neer, dat de heer Wes terhof het P B. te laat kennis heeft gegeven. Dit is de indruk van tal van afgevaardtgden en ook die van Amsterdam, die sterke maat- regelen vroeg. Wij- hebben echter gezegd-, dlat dit niet hetg cval is en het P. B heeft ver- mocdelijk gedacht van wel. Was er nu in ons land alleen een kwestie-Westerhof? Ik kom hier ook aan een verwijt tot het P. B.; men houde mij dit ten goede, daar ik anders geen verwijten slinger tot het P B., maar uit het- j geen zich In Leevwarden afepeelde, heb ik den indruk gekregen, dat onze gewaardeerde partijgenoot, de heer Hann dc Boer, ook daar als propagandist werd voorgedragen voor het wetnouderschap. Het is mijn meening, dat het P. B. te voren had moeten zeggen: Denkt er om, De Boer en Westerhof, de con scqueiitie van hetgeen gij gaat doen. is, dat ;;ij goplaaf.M wordt voor de keuze: wctliou- dcT of propagandist." Dit had te voren moe ten geschiedfen en er niet na. Wanneer ik zie hot schitterende werk, dat onze partijgenoot, de heer Reinalda, te Haarlem verricht, dan vraag ik mij af, hoe het mogelijk is, dat een kapitalistische patroon (Haarlem is d-riemaal zoo groot als Alkmaar), gedoogt, dlat hij zijn wcrkzaamheden blijft vervullen. Misschien is zijn werk van mindercn aard en misschien wordt hij minder gesalarieerd, maar in elk geval stelt z ii n werkgever hem niet voor de keuze: „6f het een, 6f het ander". Dat is de groote pijn, die wij gcvoel'd heb ben bij de behandeling van deze zaak en wij vragen u: Stel dfen heer Westerhof, stel het Gew. Bestuur in de gelegenheid, om te be- wijzen, dat hij het vertrouwen, dat wij in hem stellen, niet zal beschamen, Geef hem ge legenheid tot de volgende verkiezingen1 Maar wanneer gij: zegt: „Het moet uit zijn met het opcenstapclen van functies, het woord cumulatie verstaan de menschen niet", dan vragen wiji om dat, wat recht is voor den korporaal. ook als recht te stellen voor den officier. (GeroepZeer juistKrachtig ap plaus.) Het woord van VUegen De heer Vliegen ving aan met te zeggen, dlat zijn taak vrij eenvoudig was. Ik zal in alle kalmte, aldus spr., zonder veel polemiek, te gen de redevoeringen van de heeren Zeeman en Van der Vail, uiteen zetten het standpunt van het P. B., waartoe het P. B in zijn ge heel, na emstige discussie is gekomen. Ik wil beginncn met te zeggen, dat het be sluit van het P. B. met algemeene stemmen is genomen in twee vergaderingen. Toen in de eerste vergadering het besluit werd genomen, vestigde de Alkmaarsche Courant er in een bericht de aandacht op, dat die heeren Troel- stra en Wibaut afwezig waren en dat waar- schijnlijk een ander besluit zou zijn genomen wanneer zij aanwezig waren geweest. Den volgenden keer waren ook zij tegen- woordig en ook toen werd het besjuit met al gemeene stemmen genomen. Ik zal thans zakelijk uiteen zetten, waarom het P. B. niet anders kon doen, maar wil be- giiyien met de vraag te beantwoorden, die gis- teren door den heer Den Hartog uit Amster dam is gedaan, die de vraag stelde waarom het P. B niet kordater is opgetreden, waar om het P. B. de zaak heeft laten traineeren en waarom niet onmiddellijk, toen de heer Wcsicrho-f weigerde, zich aan het besluit van het P. B. te onderwerpen, is gezegd „Nu is het uit en je wordt als propagandist ontsl'a- gen". De heer Westerhof: Ik heb niets geiwei- gerd. De heer Schaper, die de leiding in-tussichen had overgenomen: „Er zijn hier vk. kers". De heer Vliegen Laat ik op een andere ma- nier zeggen hoe het staat. De heer Westerhof had 2 eptember aan het P. B. gevraagd, of hij de functie van wethouder mocht aannemen naast zijn propagandistschap. Hij- vroeg dit 2 September, terwijl iedereen weet, dat 4 September ae wethoudereverkiezingen wer den gehouden. Die brief kwam 3 September in. Van een besluit van het P.' B. v66r de wet- houdersverkiezing in Alkmaar bekend kon zijn, kon dus geen sprake zijn. Dit was uit- f'.es-loten en alle wrwijten, waarom het P B. 'niet te voren heeft gcwaarschuwdi, vallen daarmee in het zand. Wij hadden bovendien niets te waarechuwen, aangezien het betref fende artikel in het reglement zegt. dat het te voren moet worden gevraagd. Er is geen sprake van .tevoren waarschuwen en dit is ook onmogelijk. De heer Westerhof heeft de functie aanvaard, zonder verlof van het P. B. Ik neem aan. dat hij het voorloopig ge daan heeft, denkende: „Ik wacht af, tot het besluit komt". In September werd dit ter zijner kennisse gebracht en daarna nog eens. Maar hij is de functie blijven vervullen. Als dat niet is een weigeren om zich te onderwerpen aan het be sluit van het P. B., d'an weet ik niet meer, wat weigeren is. Het P. B. had zidi nu op het standpunt kunnen stellen, om, waar niet vod- dran word aan hetgeen in het artikel staat, de meest krasse maatregelen te nemen-. Wij heb ben dit niet gedaan. Omdiat het Gewestelijk Bestuur aan den kant van den heer Westerhof stopd, hebben wij afgewacht, hoe het in de samenspreking zou loopen. De brief, met zooveel klem door den heer Van der Vail voorgelezen, bevatte niets dan de mededee ling, dat het P. B niet van standpunt zou vcranderen. Het dagelijksch bestuur had in dczen toch geen bevoegdiheid en in dte bespre- king van het P. B. was zonder de minste aar- zeling het: „neen" met algemeene stemmen gegeven en wij zouden dat volhouden. Alle argumenten waren ons bekend en daarom stelden wij niet zoo bijzonder prijs op die be- sprelcing. Ook vandaag hebben wij niets nieuws gehoord. Nu is er eenige waarheid in de uitdrukking, dat het niet is een zaak- Westerhof. Ik stem dit toe, maar wat zij er voor in de plaats stelden, een conflict tusschen het P. B. en het G. B. is het ook niet. Hlet is een zaak van grooter beteekenis, dan een zaak-Westerhof. Het staat vast, d'at, wan neer wij toestaan, deze zeer belangrijke functie naast die van het propagandistschap te vervullen, dat d'it besluit dan ook voor alle anderen is bedoeld. Als men het den heer. .Westerhof toestaat, dan kan men het aan de heeren Lehmeier, De Boer en Van der Sluis niet weigeren. Zij wonen allemaal' in plaat- sen, waar zij wel eens in aanmerking kun nen komen voor wethouder. Om een vaste lijn te stellen, was hel voor het P B. niet moge lijk, in het geval Westerhof een besluit te ne men zonder dat dit zich uitstrektc over alle anderen. Nu zegt de heer Van der Vail wel: „Vier jaar geleden mocht het", maar bij! geen der pa rtijbestuurders is daarvan eenige herinne- ring. Er is hier een brief van het P. B. aan den heer Oukes te Alkmaar. waarin gezegd wordt, dat in verschillende bladen berichten voorkomen over de mogelijkheidi, dat partijge noot Westerhof zal optreden als wethouder. Gevraagd wordt in dit schrijven, of deze bo- met geeonfjjte Vruchten. richlen juist zijn, of er een overeenkomst is gesluten en of er reeds iemand onzer voor den wethouderszetel is aangewezen. Het sciuijvtn loopt er over, of de fractie een wet- uouocrszeiel zal aanvaarden en aan net s.ot vragen'wij, of, wanneer deze wethoudcrszetck wordt aanvaard, reeds iemand is aangewe zen. Van een verguxnung aan den neer Wes- lei'hof is hier dus geen sprake en het voor- oeeid van din. lieer Van der Vad gaat met op. Het P. B. heeft het conflict nog versdul- tende keeren besproken. Maar de moedijlKiieid was deze, dat het gewest gedreigd Heeft, dat aet, wanneer het P. B. die onvereungbaarlietd uusjjrak, het maatregelen zou nemen, dat de 'leer Westerhof propagandise zbu 4/ujven iOi -an het Congres. Wij hebben daarin gelezen: „Indien gij, P. B den heer Westernof niet toeoatai, we, noudrfr te zijn en propagandist, dan zullen vvij hem betalen van het geld, dat de afdeelin gen voor de partijikas storten en lsriiigcn jui- lie het geld niet, inaar storten wij dit direct •ii de gewestelijke kas, om daaruit dm pro pagandist te betalen. Toen de zaak dit karakter kreeg, hebben wij er prijs op gesteld, van het Congres te weten, of dergelijke dingen aan gaan Het Congres heeft het parhjreglement vastge- steld en gezegd, dat het P. B. dit naar z'n beste weten moet uitmaken. Wij wenschen te weten, of de Partij het in z'n geheel goed vindt, dat een Gewestel. B. of een persoon zegt: Wij hebben er lak aan en doen zooals wij willen. Doet gij niet, zooals wij willen, dan zullen wij de zaak zoo draaien, dat gij geen geld krijgt en wij dien propagandist toch oehouden. Dit gaat niet, en is voor het bestuur van een partij onmogelijk. Wij willen weten, of de geheele partij (fit beseft. Het be tref t hier dus iets meer dan de vraag of een bepaalde propagandist een nevenbrtrekking mag aanvaarden. Wat de vereenigbaarheid van de bcide functies betreft, ik geloof, dat niemand beter dan Zeeman heeft bewezen, dat het P. B. terecht bezwaar maakt tegen de vereenigbaarheid. Hij heeft uitsluitend ge- redeneerd over Alkmaarsche belangen, en over wat er in Alkmaar zal gebeuren. Maar de heer Westerhof is propagandist voor Noord-Holland Noord, met voor Alkmaar alleem maar ook voor enkhuizen, Purmerend enz. Zijn gewest strekt zich uit tot Texel. De zaak is dus deze, dat het gevaar moest drei- gen en zich overal zou voordien, dat, wan neer de propagandist, die maar in den plaats wethouder kan zijn, en in een belangrijke plaats woont, waar een wethouderszetel is te bezetten (hij woont niet in Heiloo of Z.-Schar- woude, het bezwaar zou dan minder zijn, maar het geldt hier een belangrijke plaats), in groote mate in beslag zou worden geno men voor zijn plaatseliik werk als wethouder. En die tijd gaat onverbiddeliik verloren voor zijn propagandistisch werk daar buiten. Het voornaamste werk van een propagandist is in de oogen van het P. B. het in orde houden van de afdeelingen, deze na te reizen, het oog te houden op zijn gewest, om afdeelingen k op te richten, waar dit mogelijk is en er bij te zijn, waar er hier en daar sprake is van in- zinking. Hij heeft te zorgen, dat het partij- leven tlink en levendig blijft en nu zal ieder een moeten voelen, dat deze functie onver- eenigbaar is met zoodanig werk, dat de man voor een grootdeel bindt aan de plaats, waar hij woont. Dit moet iedereen voelen en dat is dan ook het bezwaar van het P. B. Met het oog daarop staat dan ook dte bepaling in het reglement. Wij hebben bij het maken van het artikel vooral aan deze zaak gedacht. Ik neem aan, dat er functies zijn, die goed ver- eenigbaar zijn. Wanneer een propagandist vrij belangri|k joumalistiek werk doet, zooals Van der Sluis,. dan is dat goed vereenigbaar, omdat een artikel evengoed geschreven kan worden op een propagandatocht, maar het wethouderswerk kan daar niet gedaan wor den. Juist omdat verschillende partijbestuur- ders bekend zijn met het wethouderswerk, hebben zij overwegend bezwaar deze twee functies te vereenigen. Het Hoofdagentschap van Het Volk is daarentegen zeer goed vereenigbaar. Eigen- lijk is het onzin, die functies aan twee men schen te geven. Zij moeten dezelfde reizen maken, met dezelfde besturen en afdteelingen werken. Hun werk loopt heelemaal in elkan- der en ik geloof, dat het steeds gewenscht zal zijn, deze functies in teen persoon te ver eenigen, zelfs al moest men daarvoor een Erovincie splitsen en twee propagandisten- oofdagenten aanstellem Van der Vail heeft het geval-Binnendijk, wiens patroon niet wilde toestemmen, dat hij raadslid werd, vergeleken met deze zaak. Ik heb meer van die vergelijken van dien aard gehoord en juist omdat zij zoo mis zijn ge voeld, dat men geen goede vergelijkingen heeft. Niemand heeft toch bezwaar gemaakt te- genhet raadslidimaatschap van' den beer Wesr terhof. Oinlze propagandisten zijn alien raads- leden en nooit is in ons hoofd opgekomen daartegen bezwaar te maken. Imtegended oordeelen wiji het voor het prestige naar bui ten wel wenschelijk, maar ook lomidat zij voorlichting moeten g^wem inzake gemeente- pdlitiiek. Nu kain men zeggen „als wethouder weten ze het nog beter", maar dit neemt een zoodanige tijd in beslag, dat alle vergelijkin gen mis waren. Ik heb er een die juist is. All de ambtenaren in Rijk en Gemeenitedienst is het verboden om bij-betlrekkingeE aan te nemen, en een betrekkinig van dezen aard' zou zeker d). iedlere minister en zeker zonder eenilg pro test van de Soc.-Dem. Fractie, worden gewei- gerd. Wel willeni wij het raadslidimaatstehaip toestaan aan rijiksambtenlaren. Onze propa gandisten komen dus in dezelfde positie als alle ambtenaren in dlienst van- rijken ge- meente. Deze vergelijfcing gaat well op en ik ge loof dlat ze hout snijd t. De heer v. d. Vail heeit een zimvetje voor gelezen uit een brief en getracht dlaanmede een zekere stemming te wekken. Het komt hierop neer: „Htet P. B. heeft iets tegen Wes- terjof. Partijgenooten, daar is niets van aan. Het is beneden de waardigheid van het P. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 6