tlkmaarsche Courant
De Geest van den Haard.
FEUILLETON.
Honderd Zes en Twlntlgste Jaargang.
Yrjjdag A Juli.
Uit time Staatsmachine.
ZoBderlloge KamsradeiL
Mo. 136.
1924.
HERHALINGSOEFENINGEN
De BURGEMEESTER van ALKMAAR
ROEPT de in het Verlofgangersregister de-
zer Gemeente ingeschreven VERLOFG AN
GERS, hieronder vermeld, bij deze OP, 001 in
1924, ieder op het achter Zijti naami aange-
geven tijdstip, krachtens artilloel 31, eerste lid,
b, in verband met artikel 33 der Dienstplioht-
wet (Staatsblad1 No. 43 van 1922), voor HER-
HALINGSOEFENINGEN IN' WERKELIJ-
KEN DIENST TE KQMEN:
A. H. WOUTERS, lichfeg 1921, behoo-
rende tot de 3e Compagnie Hospitaalsoldaten,
garnizoensplaats Venlo, bij de 2e Schoolcom-
pagnic van het 17e Regiment In/fanterie, tijd
stip van opkomst 15 September 1924.
FREERK VAN DER WAL, lichfeg 1919,
behoorende tot het Regiment Grenadier#,
giarnizoensplaats Harderwijk, tijdstip van op
komst 15 September 1924.
Voor nadere bij'zonderheden wordt verwe-
zcn naar de open bare kcnnisgeving van 23
April j.l., tenvijl de afdeeling Mi'litaire Zaken
ter Gemeente-Secretarie verdere lnlichtingen
verstrekt.
Alkniaar, 2 Juli 1924.
De Burgemeester- voomoemd,
WENDELAAR.
H'ET SOHOENENiWETJE.
(Nadrukoverboden.)
Onze lezers zullen waanschijnlijk reeds wc.-
ten, dat een wctsontwerp is ingediend not
verlenging van het Schoenenwetje, dat in het
vorige jaar nog al wat van zich heeft doen,
spreken en tot veel ongerusthcid aanleiding
heeft gegeven, Yooral ook omdat sommigen
er een proef in meenen op te merken ten aanr
van1 protectionistische maatregelen.
't Is niet onwaarschijnlijk, dat er bij sotn-
migeni wat misverstana heerscht ten aanzieu
van dat befaamde Schoenenwetje van 5 Mei
1923, dat den 29 December 1923 met een half
jaar verlengd werd en dat dus op 1 Juli 1924
automatisch zou vervallen. Het tegenwoor-
dige wetsontwerp heeft de strekking het nog
weer met fefen jaar te verlengen, dus tot 1 Juli
1925. Maar wij moeten er terstond op wij-
zen, dat al wordt nu dit wetsontwerp aanige-
nomen, daarmee nog niet bewezeu. wordt, dat
de invoer van schoenen -tot 1 Juli 1925 aan
beperkende bepalingen onderworpen zal zijn.
Want de wet van 5 Mei 1923 geeft alleen aan
de Kroon de bevoegdheid tot tijideLijke beper-
khig van den invoer van schoenwerk en van
een bevoegdheid behoeft geen gebruik te wor-
den gemaakt. Eerst op 25 J'uni 1923 is dan
de bevoegdheid, die de wet van 5 Mei 1923
verlecnde, gebruik gemaakt. En als nu de be
voegdheid met een jaar verlengd wordt, is het
nog niet zeker, dat de invoer beperkt blijft In
elk geval had het iinvoerverbod of liever de
voorwaardclijke invoer ongeveer 11 maanden
gewerkt, en. de minister van ATbeid meent,
diat het aan de verwaehtiug heeft beant-
woord m dat is ook de meening '/an den heer
L. L. F. Greve, voorzitter van de Commissie
van Advies, blijkens een artikel in de „Econ.
Statistische Berichten" van 18 Juni 1924,
waarbij van gewicht is, dat deze geen protec
tionist is.
In het voorjaar van 1923 heeischte er In de*
schoenen-industriei een noodtoestand door
grooten invoer van schoenwerk, en diaarmee
gepaard gaande werklooshcid en geringe pro
ducts. Maar het doel is bereikt ca het in-
voerverbod kan wel1 opgeheven warden.
Want terwijl van 1 Juli 1923 tot 1 Mei 1924
werd ingevoerd voor f 3.436.000, bedroeg cle
invoer in het overeenkomstige tijdpexk van
een jaar vroeger 13.171.0(X). Alleen' uiit Bel-
gie werd tijdens het invoerverbod1 wat meer
ingevoerd, waaraan de daling van den franc
denkelijk niet vreemd was. Aanvankelijk wa
ren hier te lande nog groote voorraden buir
tenlandsch fabrikaat, maar die slonken en
aliengs werd de vraag naar Nederlandsch
fabrikaat sterker.
In verband daarmee is de werkloosheid ge-
daald. Waren er op I Juli 1923 in de centra
der schoenen-industrie nog 682 werkloozen,
op 1 Januari 1924 waren het er nog 408 en
op 10 Mei 1924 maar 52. Op 117 fabrieken,
waar een onderzoek plants had, werkten op
de genoemde data resp. 48155905 en 6882
werklieden, terwijl de weekproductie op die
data was 58648—90570 en 118370 paren.
Er is zooveel vooruitgang, dat nu reeds
weer schoenwerk wordt uitgevoerd.
Toen het wetje in 1923 behandeld werd,
was er bij sommigen vrees voor represaiille-
maatregelen, en1 voor handel in invoerconsen-
ten. Ook duchtten sommigea, dat de prijzen
van het schoenwerk aanmerkelijlc zouden stij-
Naar het Engelsdi van Leonard Merakfc
Geantacisoetde vectaUag van Mej. E. H.
31)
Ads hun beste vrienden bij hen soupeerden,
ging de piano open en -vaiaieFs opera" was
de leidtoon van hetl londerwerp. Als het wel!
eens een enkden keer voorkwnm dat van de
omtvangst van het verkleurdie bundeltje werd
kenmis gegeven door een paar woorden van'
een tooneeldirecteur, dan was de eomponist,
die maar zoo weinig aanmoediging ondler-
vondi, daandoor !in de wioilkenin zijn verbeel-
ding had hij dieo' dinigeerstok al lin de hand
en smaakte hij alle voorpret van een eeriste
opvoering. Op zulke ffiden legde hij bezoeken
at, zijn oogen1 schiittemen en zijn rug was bij-
na niiet meer gebogen.
„Ze bijten, ouwe jongen", placht hij te
zeggen... En dlan, nog eens, met schitterender
oogen en 'begeleidenden tooofdkniik. Ze bijten,
ouwe jongen."
Maar als er nu bijgevoegd wordit, dat de
partituur welluidlend en de liederen lulamk-
rijfc waren en' dat het afgewezen werk best
kans van slagen zou hiebben gehad1, eer dit ko-
m'ische genre uit d'e mode ging, als „Sorren-
ford" maar een bekendle naam1 was geweest,
dan blijft er al weinig over van het grappige
dat de verwaandlieid schenen to
gen. Van dat alles is niets gekomen. Er is op
net oogenblik geen reden can het invoerverbod
te handliaven en de minister wil dan ook een
voorstel doen tot opheffing daarvan,
Maar z. i. is dat geen reden om de be
voegdheid aan de Kroon te ontnemen om het
invoerverbod, wanneer dit noodig bleek, te
doen herleven.
De industrie staat niet zoo viast, dat zij
schokken kan weeistaan. Zoo zou het in onze
tijden van onzekerheid mogelijk zijn, dat door
een plotselinge gebeurtenis d'e betaalmdddelen
in een van de nabij gelegen rijken in waarde
daalden en dat daarvan cen overstrooming
met buitenlandsch schoenwerk het gevolg zou
zijn. De buitenlanders bieden nu nog hun
product tot lagen prijs aan, liaiger misschien
dan in het productieland gevraagd wordt, al
leen maar om aan contant geld te komen, om
het bedrijf op gang te houdten.
Mocht van dtergelijke feiten te groote in
voer het gevolg zijn, dan meent de minister
over een wapen van verweer te moeten kunnen
bcschikken en daarom wil hij de bevoegdheid
om een invoerverbod uit te vaardigen nog tin,
jaar behouden, zelfa wanneer het invoerver
bod zelfs opgeheven zou zijn.
Bij het onderzoek in do afdeelingen men
ziet er is haast bij zijn tegen ait wetsont
werp nog al bedenkingen geopperd. Die te-
genstanders wezen er op, dat de minister zelf
verklaarde, dat het invoerverbod op dit oogen
blik niet noodig was en dat hij de kans groot
acht, dat van de gevraagde bevoegdheid nooit
gebruik zal worden gemaakt. Dat achttie men:
zich wapenen tegen deukbeeldige gevaren.
Ook achtte men het wetje niet zoo onschuldig
als de minister het voorstelde: ten eerste be-
staat er gevaar, dat de bevoegdheid na 1 Juli
1925 weer verlengd wordt, maar het gevaar
is ook niet denkbeeldig, dat nu het met de
schoenen goed is gegaan, andere industrieen
om gelijike bescherming zullen vragen tegen
concurrentie van het buitenland, die nog niet
eens behoeft te bestaan.
Deze tegenstanders meenden verder, dat be-
perking van den vrijen handel geen duurza-
me veilbetering kan brengen in noodlijdende
industrieen. Ook geloofden zij, dat de stabili-
seering van de Mark meer heeft bijgedragen
tot de gunstige wending in de schoenenindus-
trie dan het uitgevaardigde invoefverbod.
De minister had ook gezegd, nogal groote
verwachting te hebben van de preventieve wer-
king van het behoud der bevoegdheid om een
invoerverbod te doen herleven: de iinporteur3
zouden voorzichtig zijn met het inkoopen van
groote voorraden. De tegenstanders betwijfel-
den dat, maar vreesden wel, dat zoodra er
maar een klein wolkje aan de lucht was, zij
weer om het invoerverbod zouden roepen.
Natuurlijk waren er ook heel wat led'en, die
instemming betuigden met het Wetsontwerp en
het is niet onmogelijk, dat die ook nu weer het
talrijkst zijn in de Kamer. Veel nieuwe argu-
menten voerden zij niet aan. Wel werd er ge-
wezen op de schaarschte aan geld, die op net
oogenblik in Duitschland bestaat en die er
toe kunnen leiden, dat de DuitsChers tegen
lage bedragen verkochten om maar aan geld
te komen. Gebeurde dat, dan zou terstond
doot dit wetje een invoerverbod van pas zijn.
(Vrjj naar het Ghineesch van La Tisung).
door HENRI BQREL
{Nadruk verboden),
Onder de Ming-dynastie, tusschen 1522
en 1567, leefde in de province Kiang Si een
man', genaamid, Ioe Kung. Hij hield zeer veell1
van de let'tleren en de Elosofie, en behaalde
op 18-jarigen leefitijd den graad van Sioe
iVae di. Blotiend Talent, candidaat in da
letteren. Toen hij dertig jaar was, getrouwd,
en met een gezim om te ondeThouden, kon hij
zich niet meer gteheel aan de studie wiiden,
en moest hij. lessen geven. Mel een tiental»an-
dere candidates, stichtte hij een litberaire
club, onder patronaat van Wen Tchang, den
God der Lirteratuur, die o.a. ten doel had
Rein Leven, Dierenbescherming, onthouding
van. zonde door het woord en van alle zinne-
lijk gemot. Nladat hij hier vele jaren liid Van
was geweest, nam hij zeven maal deel aan
het examem voor ddkter lin de letteren, maar
telkens zakte hij er voor.
Hij kreeg van zijn vrouw vijf zomen, waar-
van. er vier stierven. De derde een bijzonder
mooie jongen, met een fijn intellect die onder
den linkervoet twee zwarte vlekjes had, speel-
de eens op straat, toen hiji acht jaar was en
kwarn daar nooit meer van terug. Hij1 was
spoorloos verdWenen. Vier dochters kreeg hij
nog maar ook deze mocht hij rtieltt behouden,
drie stierven er van en slechts 6ene bleef in
leven. Zijn vrouw werd Mind van hat weenen
door al dit verdniet.
Ieder jaaT, op den laatsten dag der 12e
maamd, schreef hij een> gebod, op geel papier,
dat hij verbrandde voor het beeld van Tsao
Kiun, den Geest van den1 Haard dat op het
alfear in den ha! van zijn huis stand1. Vol-
gens Ghineesche gedachten stijgt zoo'n ge
bod frnmera op deze manier op ten herael.
Jaar op jaar deed hij dit, maar nooit volgde
ook maar de minste vervulling van all de
smeekbeden, die hij deed opstijgea
Toen hij zeven en veertig jaar was, Bat
hi}' op den laatsten. dag der 12e maand met
zijn Miimde vrouw en zijn eenige dochlier in
de huiskamer fe treuren en opeens hoorde hij
op de voordeur kloppen. Hij nam de lainp
op, en ging zien, wiie daar was. Het was een
oude man, in een lang, zwart gewaad en een
vierkanten muts op met grijzen baard en grijs
hoofdhaar. Dit personage boog beleefd voor
hem, en kwam toen' aanzittem in dlen huiselij-
ken kring.
„Mijn familienaam is Tchang" zeide hij,
„en ik kom van hddl ver. Ik heb al Uw zuch-
tm en klagen gehoord, en- ik kom nu hier ex-
pres om U te froosten en. raad te geven",
Ioe Rung begreep direct dat hij met een
hooger wezen, misschien wel met den Geest
van den Haard te doen had1, em betoomde
heml alien eerbied1 en ceremomieen van omt-
zag. Hiema klaagde hij tot hem: j
„Mijn geheele leven lang heb ik Jnij gege
ven aan de schioone letteren en de filosofie.
Steeds heb ik de deugd betracht, steeds heb
ik mij gehouden aan alle strenge regelen van
onzen litterairen club, die onaer patronaat
staat van den God1 der litteratuur, Rein Le
ven en Dierenbescherming en Onthouding
heb ik in acht genomen, maar toch heb ik al
mijh zonen en op a a al mijn dochlters veT-
lorem, mijn arme vrouw da blind gerwtorden,
en zevemmaal ben ik gezakt voor dokter in de
letteren. Jaar op jaar heb ik den Geest van
den Haard om' belooning en recht gesmeekt
maar nooit heeft Hij mij verhooraT Waar
blijft op deze manier de reclitvaardigheid des
Henjtels? En bovendien verdien ik nauwe-
lijka gemoeg om niet vast hanger en koude
om te komen".
•Maar de oude Tchang anltWoordde tnet
ernstige, diepe stem': „al deze jaren lang ken
ik alle zaken van U en uw huis. Gij heb uwe
slechte gedachten ten' toppunt' gevoerd. En-
kel en allleen maar er op uit om een ijdeien
naam van knapheid te verwertven, richt gij al
jaren beleedigendte smeekbeden tot den He
me!, .vol klachten en verwijlilen. Ik 'ben bang
d!at Uwe straf nog veel erger zal worden".
Toen riiep Loe Rung verschrikt en veront-
waardigd uit: „Ik heb toch altijd gedacht,
dat in de andere wcreld de kleinste deugden
allemaal in een boek worden opgeteekend.
Ik heb, toen ik lid van de Litteraire Club
werd, gezworen, het goede te doen, en al zijn
regelen stipt gevolgcf Is dat nu werken om
een ijdeien naam te verwerven?"
iMaar de oude Tchang antwoordde mdil de
hand op, en antwoordde, onverstoorbaar:
„Dat kunt ge gemakkelijk zeggen, Ioe Rung,
maar vertel me nu eens eetriijk, en sla een op-
rechten blito in 'Uw hart: Hebt ge ooit 6en
goede daad gedaan zonder dadelijk er bij, te
den ken om de Hemelsche belooning, hebt ge
ooit £6ni sledhlUe daad nagelaten indien het
niet was omdat ge bang waart voor de straf?
Hebt ge ooit inoedig, uit eigen overtuiging
iets durven doen of Tatem, of was het, omdat
ge laf en blindelings de denkbeelden der
groote nienigte volgt? Alitijd, biji alles wat ge
deed of naliet hebt gij de bijgedachte gehad:
wat zullen de menschen er wel van' zeggen?
Zonder voorbeeld' of maatstaf van anderen
hebt gij' nooit vermoogd, iets ,te doen, nooit
hebben goedheid en medtlijden in Uw hart
gewoond. Ook zijt gij weliswaar lid van de
.Dierenbescherming, maar dai! belette U, zoo-
genaamde vegetarier, toch niet, garnalem en
kreeften te eten, die levend in kokend water
worden geworpen. Gij zijt in1 Uw du'b be-
roemd om Uw welsprekenidheid en Uwe vaar-
d'iigheid in het debat, maar gij moest toch we-
ten, dalt op die manier noodzakolijk woorden
uiit Uw moad moeten komen, die het hart van
anderen wionden en de vriendschap van afidie-
ren verzwakken. Dikwijils zelfs, medegesleep't
door het vuur Uwer redieneering, verscheurt
gij de ziel Uwei- opponen'ten door bijtenden
spot, enkel opdat Uw superioritel'K maar zal
uitkomen. Gij zijt geheel onkundig van het
groote aantal fouten dat op Uw debet ge-
boekt staati in de andere wereld, en meent er
slechts een groot credit van verdiensten te
hebben1. Voorzeker, gij hebt 'geen bepaalde
onteerende daad feitelijk gedaan. maar om
maar eens even' Uw zoogemaamdc Rein Le
ven van nabiji te beschouwen, als gij de mooie
vrouw van een ander ziet, verslincft gij. haar
meltl de ooigen, Uw zinnen taken verward, en
gij krijgt haar dagen lang niet uit Uw !be-
geerige gedaditen. Al hebt ge het niet met-
terdaad1 gepleegd, t6ch hebt gij dat) reeds
overspel geno.ten in U*w hart.
Kijk eens eerlijk, helder, diep In Uw birr-
netnslfe! Gij ziit vol slechte geahchten en be-
geerten, naar ijdeien roem, zingen'ot, en an
dere lusten, en dan verbeddt gij' U nog zon
der vrees te .kunnen treden voor de demonen
en geesten- van Hemel en Aarde! Gij liegt
voortdurend en tegen den Heme! fcn tegen U
zelven. Ik ben het, Tea Riun Rung, de'Geest
van den Haard, die al Uw verbrande papie-
ren gebeden, jaar op jaar, naar den Opper-
vinden m zijhi pathos.
De oude heer keek lop van zijn botrd en
lachte schalks.
„Eigenaardig, dai jie juist van da opera
spreekt", zel hij. „Want die heeft nu kans! Ik
heb je expres eerst al het slechte nieuws' ver-
teld en hield dit voor het laatst. Wacht itiot
we klaar zijn met eten en dan zal: ik", hij
verkneuterde zich inwendig, „dian zal je eens
wat moots hooren".
Ze waren een en al spanning, maar ze fcen-
dein zijn eigenaardighedlen te goed, om aan
te dringen op verkorting van uitstel. Tot
het oogenblik kwam, dat hij totaal zonder
.reden had vastgesteld als den tijd, waarop hij
met zijn „moois" te voonschijn zou tredien,
/ou het haar niets geven of ze al- vragen
sWlden. Ze wisselden. eens een blik, als om
eikaar stilzwijigend af te vragen hoe verblij-
dend het nieuws wel in weTkelijkhead zou we
zen en zich weer van die vorige „miooie kan-
sen" te binnen: noepend1, opdiat ze maar niet
teleurgesteld zoudenl zijn, als de feiten haar
verield werden.
'Na eenigem tijd stonden ze op van fafel en
namen hun pl'aatsea bij den haard1 weer in.
Hij vulde zijn pijp met bedaditzaamheid,
bliies den Inciter uit, legde het deel;, dat nog
gebruikt kon worden behoedzaam' op dlen
sdiooreteenmanM en' maafcte het zidi toen
gemakkelijk in den eenigen gemakkelijken
stoel die er was.
„Ha!" begon hij.
- „Nu paps?"
„Niu, kinderen., er werd' mij ingefluisterd,
zorg vooral dat het hier blijft, ge meet er niet
van spreken. Het werd mij: in vertrouwen ver-
tald."
„Ja vader, wat? We zullen,' er geani woord
van reppen."
„Nu, mij werd in vertrouwen vertel d", hij
dampte Stems voort, „dat the Theatre Koyale
in andere harden overgaat
Ze gingen maar heel vooraichtlg -aan en
vroegen dus:
„In andere handlen overgaat?"
„Er werd mij verteld, dat Mobsby het
waarschijnlijk opgeeft. Ik boot dat binnen
een paar maanden „the Royal" bestuurd zal
warden door een anderen tooneel-direciieur,
die, en daar hoef je niet eens bijzonder opti-
mistisch van opvatting voor .te wezen, zeker
meer ondiernemend zal zijn, want: nieuwe
bezems vegen schoon."
„Dus u denkt?" sprak Bee nog eens dui-
delijk uit, „dat de opera daar wd kans zou
hebben?
„0, o!" riep Hilda.
„Denken...?" De uitdrukking van zijln ge-
laati was oolijk, zijn heefe manier van doen
gewichtig, er was zelfs iets triomfantelijks in
zijin toon van' spreken. „Deniken? Vat je dan
zelven niet wat hiet beduidt? O, vrouwen
hebben toch zoo weinig doorzicht in praeffi-
sohe zaken, zoo waar; je arme moeder
God zegene haar was niet zooVat je niet
dat het wel een van' de" beste dingen is die
badidlen kunnen gabeurem voar die opera? Ge
sten Heer, Sfc&ng H, In cfe hemel, heb
dddrgezonden, maar totmitoe heeft Hi], nog
niet eene zuivere deugd bij U gevonden,
waard orni te worden opgesdhreven. Hoar nu
goed, Ioe Rung. Als gij all66n zijt, overgele-
verd aan U zelf, zie ik in Uw hart niets dan
gedachten van eerzucht, ijdelheid, zinnelijk-
heid, ondankbaarheid en gienigheid. Al deze
gedachten krioelen rond in Uw hart. Gij zijt
er al ruirn voor gestraft, maar als gij z66
doorgaat, zal de straf nog v&l zwaarder
worcfen".
Bij deze wtoorden werd Ioe Rung met orut-
zetting gestagen. Hij knielde, sloeg met het
hoofd voor zijn hezodker op den grand, en
de tranen sltroomdeu hem uit die oogen. „0
Heer!" riep hij wanhopig uiit „daar gij alle
verborgen dingen weet, erken Ik dat gij een
Giod zijt. Ik smeek U, verwaaxdig U, mij te
rtedden r
Toen antwoordde hem Tchang, met zach-
fer stem: „Gij zijt als iemand, die zijn gan-
sche veld met distels en doornen bezaaid-heb!',
en nu een rijken oogst van koren verwacht.
Wapen U voortaan met moed, laalt alle ver-
heven gedachten van litteratuur en filosofie
U niet enkel 66n oogenblik veiheugen en dan
weer dadelijk verloren gaam maar hreng ze
in1 toepassing, in belt) leven. Ban alle begee-
rige en ontuchtige gedachten uit Uw hart, de
zuivering Uwer gedachten is de alleredmte
stap tot Uw verbetering.
Schoone, reine gedachten brengen rijken
oogst van goede daden in het leven. Zoodra
gij kans ziet, op een of andere manier een
goede daad1 te doen, volvoer die dan onmid-
dellijk, zonder te denken om wat de men
schen er van zullen zeggen, en zonder bijge
dachte aan belooningen. Ook als er geen Be
looning van zichtbaar wordt is zii' er toch
reeds door de werlking er van in Uw hart. Er
is grenzeloos geduld en onvermoeide volhar-
ding noodig om een goed1 mensch te worden,
het gaat met in66ns. Omdail gij, ondanks al'
Uw ondeugden en schijnheiligheid, en mij
toch in uw huis trouw hebt vereerd en wierook
hebt gebrand voor ra'ni beeld ben ik tot u
gekomen am u dozen raad te geven. Ledere
slechte gedachte, maar ook iediere goede
heefti haar onvermijdielijke gevolgen.
Toen Tchang deze woorden had gespro-
ken, stond hiji op, schreed naar den 'branden-
den haard; en. was opeens. daarin verdWe
nen. Er was nu geen twijfel meer bij' Ioe
Rung of de Geest van den Haard1 had hem
bezo'cht. Hliji vie! op den grand neddr en
brandde daarna den ganschen aivond wiierook
voor zijn beeld op het huk-altaar.
iDen d'ag daarap kwamen duizend verWar-
de gedachten hem aanvailen, door eikaar krl-
oelend, in eens verzonk hiji er door in twijfel,
dan weer in lonversdiillligheid. Zonder vrucht
liet hij uren en' dagen voorbij gaan en hij
voelde dat, als hij niet oppaSile. het oude le
ven weer zou beginnen. Eindelljk ging hij
naar den tempeli van Rwang Yin, de Godin
Van; de Barmhartigheid en sprak geknield den
ecd uit: „Ik zwOOr, dat vanaf dezen dag mijn
66nig vertangen zal zijn, goede gedachten te
vormen, mij zuiver en onvervalscht te hou-
den? en al de knadhten van mijn ziel te ge-
brurken om volmaakt fie warden. Als ik mij
van dezen. weg ook maar de dikte van een
haar afwend, moge ik voor altijd in de diep-
ten van de hd vallcn".
Vanaf dat oogenblik bewaaktei hij zijn!
daditen, woorden en daden, alsof de gees-
ten voortdurend rnaast hem stonden. Iederen
keer, dat hij iets nuftigs 'kon. doen' voor men
schen of dieren vroeg hiji zich af of dit een
kleine of belangrijke zaak was, of hij tijd had
of niet, of hij er de middelen wel voor kon
missen of niet, maar hij deed het terstond.
Hij. bewaarde ip alles de nederigheid, zocht
niet meer uit te Minken in de Lit'teraire Gub,
verdroeg beleedigingen, en trachtte al' zijn
vrienden en kennissen eveneens tot goede ge
dachten te 'brengen, Den laatsten dog van el-
ke maand maakte hij voor zich zelve een ba-
lans op van1 al zijn daden en gedachfen ge-
durende de afgeloopen dertig dagen en
schreef die, maar zonder smeekbeden of wen-
schen of zelfs maar beoordeelingen er van,
op een geel papier, dat hij voor het altaar
van den God van den Haard1 verbrandde.
ATs hij eene beweging maakte was dat om
een goede, onzelfzuchtige daad te doeni, als
hij dn eenzaamheid rusitig neerzat kwam
geen enkele schuldige gedachte de reinheid
van zijn ziel bevlekken. Z66 leefde hij. dirie ja
ren verder.
Toen hij vijf tig jaar oud was; werd hij1 on-
verwachts door den eers'ten minister Chang
Kiang Liini, van fceizer Wan Li, uitgekozen
om diens zoon op te voeden, en veihuisde hij
daarom naar de hoofdstaa Peking. De mi
nister stond z66 verbaasd1 over zijn uitgebrei-
de kennis, dat hij hem aanraadde nogmaals
examen te doen, en ziet! hij behaalde cLLt-
maal met glans den graad van Tsin Sz^ Dok
ter in de Ldtteren.
Eens op een dag bracht hij een. bezoek aan
den' chef der euneuchen van deni keizer, Yang
Rung. Euneuchen, die niet trouweni, hebben
daarom toch adoptief-zonen, en Yang Rung
weet zelfs niet, of ik het niet als het1 beste
nroet beschouwen. Bedenk wie ik benIk ben.
hier iemand, niet rijk, verre van daar, maar
op mijn manier, in de kleine wereld van
Beckenhampton een persoon van) gewicht.
Dat mag ik toch. we! zeggen' nietwaar? Ik
wil mezelven niet in de hoogte steken, maar:
„op mijn manier in de kleine wereld van
Beckenhampton een persoon van gewiicht!"
„Zeker, zeker Paps! Een persoon van. ge
wicht, natuurlijk, dat is u
„Goed. Dat is dus vast zoo ver en Wat
volgt daaruit?" Weer deed! hij drie langza-
me halen aan de pijp. De nieuwe tooneel-di-
recteur zal bij1 het 'Beckenhamptonsoh publiek
in de guinst wil'len 'komen. Hij! zegt tot zich
zelven„Ik kan haast geen handigor zet doen,
mijn campagne te apenen met het werk op
te voeren van een van de oudsts en meest ge-
achlie ingezetenen." Het is voor hem even
goed om de opera te nemen als voor mij om
ze te geven. Oinze belangcns zijn dezelfde. Zoo
te zeggen: „reiken we eikaar d'e hand."
Ze namen iets van zijn vertrouwen over en
gingen nu zelfs nog verder.
-Maar zouden de rondreizende gezd-
schappen niet in den- weg staan?" vroeg Bee.
„Tut! tut! tut!" Laat hiji heb inaar eens
Ojpvoeren', dht is al wat ik verlang, veertien
dagen. een week, zelfs een enkelen avond zal
aT voldoende zijn, om het bekend te maken.
Als het eenimaal ten gehoore is gebracht zul
len. er aanbiedingen uit Londen volgen. Het
zal habsnd wordan hoe bai him oniwangan
stelde zijn vrfj-f zonen, dlen MJ respectievdijk
in venschillende streken gekocht had, aan Ioe
Rung voor.
Onder hen was een iongelipg van zesfiefl
jaar, die hem opeens bekend vooricwam waar-
om wist hij niet. Hij vroeg den jongelinjg.
waar hij vandaan kwam, en hdt antwoora
was: „Ik kom uit de stadi Kiang Yoe, uit
Kiang Si. Toen it acht jaar was stapte ik
eens spelendfc op een boot met graan, die met
mij wegezeilde'
Ioe Rung voelde een schok van ontroering
en vroeg hem, zijn linkervoet eens te onf-
blobaen. De jongeling deed dit, en, waar-
liik, onder aan had hij twee zwarte vlekjes.
Toen riep Ioe Rung, weenende, met sterkfl
stem: je bent mijn zoon! En de chefeuneuch
was zoo edelmoedig, den jongen man aan
zijni vader terug' te geven.
Ioe Rung nam zijn verheugden zoon dade
lijk mede naar zijne vrouw. Zij- omhelsde haar
teruggevonden kind' teederlijk en de tranen
van vrengde ontsloten haar oogen. De zoon,
evencens weenende, kuste zijne moeder op de
oogen, en ziet! zij had, als door een wonder,
het gezidht teruggekregen.
Toen Ioe Kurg de cpvoeding van dea mi
nisters zoon vollooid' had, 'keerde hij. mei
rijke gieschenken van dien' hoogen mandarija
en voor zijn verdere leven bezorgd, naar
huis, in Kiang Si, Iterug. Hiji leefde er nog
vele jaren, steeds de deugd gestreng beocfe-
nend en wakende over zijn gedachteh. Zijn
zoon trouwde, en kreeg zeven zonen, die alien
de nagedachtenis van bun grootvader ver-
eerden toen deze, op hoogen leeftijd etierf.
Stadsnienws
ELECTRICITEITSTARIEF.
In bdjlage No. 110 schrijven B. en W.:
Ingevolge art. 3, sub b, der Verordening,
regelende o.m. de tarieven voor de levering
van electrischen stroom door het Gemeente-
lijk Electriciteitsbedrijf (Gem. Blad 614), ge-
lijk dit artikel luidt na de daarin sedert dien
aangebracht wijzigingen (Gem. Bladen 670,
746, 797, 830 en 874), geldt voor krachfe
stal laties, grooter dan 3 K.W., een tarief heti-
zij van 28 cent, hetzij van 14 cent naar mate
van de uren en' maanden van gebruik.
Dit stelsel noodzaakt tot het gebruik gedu-
rende acht maanden van het jaar van dubbel-
tariefmeters, die door een klok geregeld wor
den. Het is echter in de praktijk somtijds, n.I.
bij werken van tijdelijken aard, waaihij veel-
al gedurende dag en nacht gewerkt wordt,
ondoenlijk gebleken voor de klok 'n goed op-
hangpunt te vindea, waar door vanzelf een
onjuiste aanwijzing van aen meter wordt ver-
oorzaakt. Het komt ons gewenscht vo6r in
dergelijke gevallen geen dubbeltarief toe te
passen, doch 6fen tarief, dat het gemiddelda
uitmaakt van de beide tarieven, berekend naar
het aantal uren, dat in een bepaalde maand
bij doorloopend' gebruik het eene en het ande
re tarief zou hebben gegolden.
In de tweede plaats is het gewenscht geble*
ken om voor die veihruikers, welke geduren
de korten tijd een groote hoeveelheid electri-
cifeit afnemen en die dus niet ond'er de bepa-
ling van het 2de lid van art. 3 betref fende de
grootverbruikers kunnen worden gebracht,
niettemin een reductie op den stroomprijs in
te voeren. Het nfeimumverbruik per maand
om voor deze reductie in aanmerking te ko-
raen meenen wij te moeten stellen op 1501'
K.W.U.; den gcreduceerden stroomprijs op
14 cent per K.W.U.. ongeacht die uren of
maanden. van. gebruik.
Ten slotte willen wij van de gelcgenheid
gebruik maken om een kleine verandering aan
te brengen in den duur van den' spertijd in
de verschillende maanden,, welke, naar de
Directeur der Lichtbedrijven ons mededeelt,
aan een wensch van verscheidene gebruikers
tegemoet komt.
De Commissie van Bijstand voor de Licht
bedrijven heeft zich met dit yoorstel yer-
eenigd.
B. en W. stellen voor fe b^kiten vast fo
stellen een VERORDENING tot wiizigirtg
der Verofdtning bevattende het tdrief en de
voorwaarden vppr die levering van ehtctrL<
schen stream door het Gemeentetijk Etedriscti
Bedrijf te Alkmaar (Genu Blend 614), gelijk
deze Vetordening laatstelijk bij Qem.Blad
874 is ge wijzigd,
TOELAGE SECRETARY COMMISSIE
TOT WE RING VAN SOH'OOLVERZUIM.
In bijlage No. 112 schrijven B. en W.:
Namens de Commissie tot wering vac
schoolvenzuitn deed de Voorzitter ons bij brief
van 5 October 1922 het verzoek het daarheen
te leiden dat de jaarlijksche vergoeding aan
den Secretaris dier Commissie, welke Uwe
Vergadering bij besluit van 10 Juli 1901 (art.
13, al. 2, Gem. blad no. 135) vaststelde op
125 per jaar, in' verband met de verm eer-
dering van diens werkzaantheden' als uitvloei-
sel van het in werking treden der nicuwfl
Leerplichitwet op 1 Januari 1922, met ingang
•van 1 Januari 1923 wordte gebracht op 200
per jaar. N I
Teneinde de rechtlmatigheid van- het ver-)
werd, de tooueeldirecteuren zullen de critieken
lezen, ik zal ze zelve aan al de yoornaamstQ
schouwburgea zenden. Ik denk, neen nil
houd ik het er toch vast en zeker voor dat de
arme opera eindelijk eens een kans heeft ge-
kregen.
.Hij mengde wat whisky en waiter en weid-
de nog tot bedtijd van zijn dochters over het
onderwerp uit. Om elf uur kusten ze hem
goeden avond en gingen naar boven. In haar
hart voeldten ze zich wat besdhaamd, want ze
hadden meer geestdrift voorgewend dan iudb
groote nieuws nu wel bij haar gewekt had.
De professor neuriede deelen uit de ouver-
ture en behaaglijk achterover geieund zag
1 hij tal van vilsioenen in' het vuur.
„Denk je dat het waariijk van eenlg 'ge
volg kan zijn, diat de schouwbuurg in andere
handen overgaat?" vroeg Hilda, op het por-
taal.
„Och, ik weet het niet", zei Bee somber.
„Arme vader I Latea we maaf hopen, zoo
lang we kunnen."
Ze hadden ieder haar eigen kamertje sinds
er learners over waren in huis, en toen. Bee
het hare binnenging nam ze het boek van
DiaVid Lee mee.
De kleine gebo'geni gestalte meih die van ver-
voering stralende .oogen- zat onder den gas-
arm te lezen tot de dreuoenide slagen. van die
Saint Lepulchre haar verschrikt deden op.
rjjzsen.
(Wordt veaiolgcL)
..III, ,V I 1 1 SBS