(Ikmaarsche Oourant
FEUIIX1T01
Dinsdag 8 Juli.
ZoHderliBge Sameraden.
Me. 159. 1924.
Honderd Zes en Twfntigste Jaargang,
TOE LATINO BUI TENILEERLINOEN,
TOT DE H AND E L SSCH QL EN
In bijlage No. 126 schrijven B. en W.:
Onder nr. 16 van hot werkprogram, opge-
nomen in bijlage Nr. 13, decide® wiji mede,
dat wij: zouden nagaan of en zoo ja welke
inaatregelen zouden kunnen worden genomen
om ten verderen teruggang van ihet namdels-
onderwijs te voorkomen en dit weder zijn
vroegeren omvang te doen aannemen.
Wij hadden daarbij in het bijzonder het
oog op het standpunt, dat de gemeente tot
dusver inneemt ten opzichte der z.g. buiten-
leerlingen. Hoewel dit standpunt, zooals het
is-vastgelegd in de verordening Gem. blad
■Nr. 846? ons in verschillende opzichten ook
thans met onredelijk voorkomt, hebben wij
tocb geen bezwaar, tegemoet te komen aan
eenigc bedcmkingen, die de toepassing ervan
bij vele gemeentebesturen deed rijzen.
Deze bedenkingen betreffen, naar ons in
een conlferentie met vertegeniwoordigers dier
besturen bleek, in het bijzonder:
1. de bijdrage, die door de buitengemeenten
verschuldigd is;
2. de strekking der van.die gemeen'en ge-
vorderde garantieverklaring, welke zich
volgens de verordening moet uitstrekken
over a 11 e leerlingen die in een bepaalde
gemeente woonaohtig zijn en de scholen
wenschen te bezoeken;
3. de bepaling, dat de gemeenten de bijdra-
gen ook verschuldigd zijn voor leerlingen,
die, hoewell buiten Alkmaar w e 11 i g e
woonplaats hebbende, te Alkmaar werkc-
lijk verblijven;
4. het navorderen van bedragen voor leer
lingen die vopr de vaststelling der bov^nge-
noemde verordening, Gem." blad Nr. 846,
de handelsscholen hebben bezicht.
Ad. 1. Deze bijdragen zijn thans bepaald!
op 2/3 van de ten laste van) Alkmaar blijven-
de kosten, in overeenstemming met het stel-
sel dat de Nijverheidsonderwijswet voor de
bijdragen ten behoeve der nijverheidsscholen
heeft ingevoerd. Voor de 34 leerlingen van
elders die gedurende den loopenden cursus
de scholen bezoeken, is de bijdrage in toaal
berekend op 5000.48. Hoewel het misschieri
verklaarbaar is, dat de buitengemeenten, die
krachtens de wet reeds belangrijfce bij
dragen hebben te betalen voor het gymnasl-
um, de hoogere bnrgerschool en de ndjver-
heidsscholen, bezwaar hebben tegrn de vrij-
willige aanivaarding van 'n verplichting om
ook voor de handelsscholen finamcieele lasten
op zich te nemen, is er toch naar onze mee
ning geeni aanleiding, de gemeenten geheel
van de bijdragen te ontheffen. Het wettelijk
stelsel voor gymnasia, hoogere burgerscholen
en nijverheiasscholen, dat nog steeds niet
voor het handelsonderwijs is ingevoerd,
brengt tot uitdnukking het naar ons voorkomt
juiste beginsel, dat de gemeenten een deel der
kosten van het onderwijs harer ingezetenen
hebben te dragen, waar dit onderwijs ook
wordt genoten. Verschil van meening kan er
o. i. enkel zijn over de wijze waarop het aan-
deel der gemeenten van vestiging wordt be
rekend. De wettelijke regelingen brengen voor
de verschillende soorten scholen niet dezelfde
oplossing: eischen zij voor de nijverheids-
scholen 2/3 van de 'kosten, voor gymnasia en
hoogere burgerscholen wordt van de gemeen
te van vestiging een bijdrage gevorderd van
50 pet. dler kosten. Ons houdende aan het
principe, zijn wij niiettemin bereid U in over
weging te geven, het aandeel der buitenge
meenten in de kosten yan het handelsonder
wijs te bepalen op 1/3 gedeelte der ten' laste
van Alkmaar blijvende uitgaven, een regeling
welke bij de door de wet,mogelijk gemaakte
vorderingen voor het onderwijs aan andere
inrichtingen gunstig afsteekt en ook daarom,
naar wij hopen, door die gemeenten gereede-
lijk zal kuninen worden aanvaard.
Ad 2. Bij nadere overweging zijn ook wij
van oordeel, dat er voor de gemeente Alk
maar geen enkel belang bij betrokken kan
zijn, de buitengemeenten er aan te houden
dat zij zich garant'moeten stellen voor alle
tot hare bevolking behoorende leerlingen, die
de Alkmaarsche scholen bezoeken.
Vooral. ook deze bepaling heeft voor het
schoolbezoek van elders bedenkelijke gevol-
gen gehad en zal, blijft ze gehandhaafd, in
de toekomst het bezo&c in hooge mate blijven
belemmeren. I
Zoo Alkmaar bij de buitengemeenten in-
S'tcnjming vraagt voor het door'haar ingemo-
men standpunt, dat die gemeenten redelijker
wijze behooren bij te dragen in de kosten, wel
ke deze gemeente zich mede ten behoeve van
elders woonachtige leerlingen getroost, dan
moet zij, naar ons voorkomt, daarmede vol-
Naar het Engelsdl van Leonard Merrick.
Geautodseei'dte vertaltag van Mej. R
34) 1
Dien odh'tend schreef hij! niet, zelden voertte
hij iets goeds nit eer het gas aan was, als
het gesenreeuw van rondvenstens en 'het ge-
jgel van kinderen en het gCkletter en gelkras
van melkkannen had opigdiouden. Op dien
avond waren er enkel nog piano-orgels am
hem af te leiden van zijn werk en om een uur
of tien, elf, hield dit zelfe op.
Hij'schreef niet, toen de tweede postbe-
stelling kwam, had hij zijn overjas op tafel
ultgespreid en trachtte hij daaruAt een vet-
Vllek te verwijderen met een' lapje in terpen-
tijn gedoopt. Er was een brief voor hem. Maar
al was het tneisje nn ook niet zoo heel vlug,
met d'ien te brengen de vetvlek luisterde nog
minder vlug naar die behandelkig en toen zij
.aanklopte was hiji nog ijlverig aan het wrij-
ven.
Het adres van zijn uitgever sfondl op de
envdlPppe, d!us Iegde hij het lapje meer, zich1
afvragend )of er ook belangrijk'nieuws kon
zijn.
Op het zien van een ingesloten brief en een
gedrukt stukjo als aanwijzing van den af-
zendar, mr. Nlorton, ontviel hem omwillekeu-
staan en nfet zich bovendien willen' veroorlo-
ven, die gemeenten voor te schrijven op welke
tfijze en op welke voorwaarden zij de kinde-
rem harer ingezetenen in staat willen stellen,
het onderwijs aan de Alkmaarsche scholen
te volgen.
Wij achten het dan ook raadzaam, aan
den aandrang der buitengemeenten om de
hier bedoelde bepaling te schrappen, gevolg
te geven.
Ad 3. Deze bepaling lijkt ons van zoo wei-
nig prgctische waarde, dat wij; geen bezwaar
hebben, de buitengemeenten met intrekking er
van ter wille te zijn.
Ad 4. Artikel 14 der meer aangehaalde
bijl Uw besluit van 2 Maart 1923 vastgestel-
de verordening, Gem. blad Nr. 846, gaf te-
rugwerkende kracht aan de voorschrifteni om-
trent het vorderen van' een bijdrage ,van de
buitengemeenten. De van die gemeenten ge-
vraagde bereidverklaring moest n.l. voor de
eerete maal betrekking hebben op de cursus-
jaren 1919—1920, 1920—1921, 1921—1922
cn 192'2i1923. Werd de bereidverklaring
niet gegeven, dan zouden geen nieuwe leer
lingen uit die gemeenten kunnen worden toe-
gelaten. De op 22 Maart 1923 aanwezige
leerlingen zouden het onderwijs kunnen blij
ven volgen wamneer de gemeente hunner
wooplaats enkel voor hen de verklaring wil'd'e
afgeven. Zoo dit niet het geval was, zouden
zij van de school moeten worden verwifderd.
Ook deze bepalingen hebben tot moeilijk-
heden met sommige gemeentebesturen aan
leiding gegeven. Naar het ons voorkomt, zou
het evenwel in het algemeen niet juist zijn, de
hierbedoelde gemeenten tegemoet te komen
door de vorderingen welke Alkmaar op
grond van dit artikel heeft, kwijt te schelden,
waar verschillende andere gemeenten de haar
in rekening gebrachte bedlragen hebben vol-
daan. Alleen wanneer een bepaalde gemeente
ons zou weten aan te toonen dat te haren
aanzien bijzondere pmstandigheden gelden
en dat het derhalve onredelijk zou zijto, haar
leerlingen te weren op grond van art. 14,
laatste lid, zooals het thans geldt, zouden
wij ons gaarne voor gemachtigd houden, tot
toelating dier leerlingen te besluiten.
Op grond van vorenstaande overwegingen
bieden B. en W. den Raadr een ontwerp-
verordening aan, houdende algemeene re-
gelen betreffende de toelating van leerlin
gen, afkomstig uit andere gemeenten^ tot de
Handelsdagschool en de Eloogere Handels-
school.
BEROEPSKEUZE.
In bijlage nr. 123 schrijven B. en W.:
Bij ae aanbieding der gemeentebegrooting
voor den loopenden dienst hadden wij gele-
genheid Uwe Vergadering mede te dfelen
(ondec,nr. 17 van net werkprogram, opgeno-
men in bijlage nr 13 van dit jaar) dat wij
plannen in overweging hadden voor de op-
riclitiug van een bureau voor beroepskeuze.
Wij zijn thans tot een resultaat gekomen
omtrent de richting, waarin zoo mogelijk een
oplossing ware te zoeken voor het vraagstuk
der beroepskeuze in deze gemeente, in meer al-
gemeenen zin dan tot dusver het geval is.
net zal U bekend zijn, dat dit vraagstuk,
een maatschappelijk probleem van de grootste
beteekenis, reeds jarenlaug de algemeene be-
langstelling heeft en dat zoowel overheidsli-
•chamen als particulieren zich hebben beijverd,
door het in net leven roepen van voor dit doel
zoo goed mogelijk toegeruste instellingen te
bevorderen, dat deskundige voorlichting kon
worden verstrekt op het terrein der beroeps
keuze, een terrein, waarop helaas gebrek aan
het juiste inzicht zoo dikwijls oorzaak is van
een verkeerd besluit, dot schade van individu
en maatschappij.
Ook in deze gemeente heeft het niet aan
pogingen om in de algemeen gevoelde leemte
re voorzien, ontbroken. Zoo werd in het laatst
van 1918 door den Armenraad een Commis-
sie benoemd voor de voorlichting bij beroeps
keuze. Door hare bemoeiingen ontstond de
Vereeniging „Bureau voor beroepskeuze",
waarvan de statuten, opgenomen in het bij-
voegsel van de Ned. Staatscourantvyan 23/24
Juli 1920, nr. 142, mede voor U ter inzage
zijn gelegd Door allerlei omstandigheden
heeft deze vereeniging tot dusver niet veel ac-
tiviteit kunnen ontwikkelen.
Eveneens is in deze gemeente werkzaam een
Roomsch Katholiek Bureau voor beroeps
keuze.
Heeft het zin, naast deze door particulieren
opgerichte instellingen van gemeentewege in
de behoefte aan voorlichting bij beroepskeuze
te voorzien?
De vraag:
A. Is oprickilrtg van een gemeentelijk bu
reau gewenscht,
eischt iniderdaad het eerst beantwoording.
Wanneer de meerderheid van ons College
deze vraag bevestigend beantwoordt, dan ge-
schiedt dit niet uit geringschatting. voor het
uitnemende werk, pioniersarbeid veelal, dat
1 door particulieren is en wordt verricht.
Bepalen wij ons evenwel wederom tot de
beide plaatselijke vereenigingen, dan meenen
wij ten aanzien van de eerstgenoemde te mo-
rig een minder mooi woord, want in den re-
gel bleken zulke ingesloten brieven circulaires
te zijn van agentsdiappen voor de pens.
Hiji deed deni brief van Bee open met wei-
nlg belangstelling en vingers, die naar terpe-
tijn rooken. Het' gevoelen dat door de eerste
regels in hem gewekt werd' was zeer gewioon,
de streclende gewaaiwording van een jong
artist, die zich geprezen hoort; maar na
enkele seconden deed' de brief hem toch eigen-
aardlig aan. Het was niet enkel dat mis® H.
Sorrenford' die antwoord veriangde, zijn
weik bewonderde, dit deden' meer gezagheb-
bende beoordeelaars. Evenmin kqp (het) zijn
hoe hiji haar dankbaar was, diat zij' dit had!
uitgesproken, hij was hun ook dankbaar ge-
weest. Ook niet dat ze blijk gaf van zooveel
oordeel in haar waardeeringenkele critioi
waren nlog knapper geweest. Het feit, diat deze
brief hem1 zoo bijzonder boeide, was dat zijn
nieuwsgierigheid betreffende haar was gie-
wekt. Dit kon nu voor het eenyt heeten dat
een vrouw hem eens een enkden bliik in haar
ziel gunde, en de eenzaamheid vani zijn be-
staan maakte het weemde van dit gevall nog
treffender.
'Hij' vroeg zidh af, wile zij wezen ken en hoe
zij er wel zou uitzi'en1, en vodlde zich dan
weer innig-kJeinmoedi'g bij de gedadhte, hoe
ontgoocheld ze zou wezen als ze hem zag.
'Hij las den' brief tweemaal over eer hij dien
bij zich stak en glimladhte even over de
sdhuchterhcid, waarmiee zij begonnen was.
gen aannemen, dat 't haar niet onaangenaain
zal zijn, wanneer een gemeentelijke instelling
in den door haar bedoelde zin werkzaam zal
zijn en zich derhalve in staat zal toonen,
haar taak te eeniger tijd over te nemen. Ten
opzichte van het Roomsch Katholieke bureau
kunnen Wij volstaan met de opmerking, dat
de Overheid de voorkeur van een deel der be
volking voor dat bureau en de bedoelingen
wa'armede het is in het leven geroepen, heeft
te eerbiedigen, doch dat dit standpunt de Ge
meente niet ervan mag terughouden, ook ha-
rerzijds een bureau op te richten wanneer zij
meent, dat daaraan behoefte bestaat.
Dat alleen een gemeentelijk -bureau dunr
zaam den waaiborg biedt, dat het voor alien
toegankelijk en voldoende toegerust is, ligt,
naar de meening van de meerderheid van ons
college, voor de hand. Vooral wanneer de lei-
ding aldus wordt georganiseerd, dat allerlei
richtingen daarbij vertegenwoordigd zijn en
het overleg met de betrokkenen desgewenscht
door de keuze van vertrouwensmannen wordt
vergemakelijkt, achten wij de waarschijnlijk -
heid groot, dat het instituut weldra de plaats
zal innemen, waarop het met het oog op de
vele en groote daarbij betrokken belaugea
aanspraak heeft.
De tweede vraag, die beantwoording ver-
eisdit, is deze:
B Kan het bureau worden gecombineerd
met den dienst der arbeidsbemiddeling?
Het is vanzelfsprekend, dat juist in de krin-
gen der arbeidsbemiddeling de behoefte aan
goede voorlichting bij de beroepskeuze het
sterkst wordt gevoeld. Immers daap ziet men
herhaaldelijk de betreurenswaardige gevol-
gen van een on juiste keuze en juist daar zal
men dikwijls incidenteel een verbetering willen
trachten te .bereiken door een werkzoekende
kan te spore, zich toe te leggen op een ander
beroep clan waarop hij zich tot dusver had
toegelegd.
Evenwel, moge het zijn," dat in enkele plaat-
aen de hierbedoelde functies vereenigbaar zijn
ebleken, in het algemeen dreigt het gevaar,
at voorlichting, gegeven door de. arbeids-
beurs, ondergeschikt wordt gemaakt aan, in
elk geval den invloed ondervindt van de taak
welke de beurs als bemiddeluigsmsteWmg
heeft te vervullen. De voorlichting bij beroeps
keuze heeft natuurlijk rekening te houden
met de vooruitzichten in de versdiillende vak-
ken, maar zij mag daardoor nooit worden be-
heerscht. Zij heeft zich in de eerste pl&ats re-
kenschap te geven eenerzijds van de bijzonde
re eischen welke het beroep stelt, en anderzijds
van den aanleg en de eigenschappen van den-
gene, diie voorlichting benoeft, om naar gelang
van de mate van geschiktheid van den can
didaat haar advies te geven.
Wij achten het dan ook niet gewenscht, het
bureau voor beroepskeuze aan den dienst der
arbeidsbemiddeling te verbinden.
C Hoe behoort bet bureau te worden ge
organiseerd?
Deze zeer belangrijke vraag wordt niet
overal op dezelfde wijze opgelost. In het alge
meen zijn te onderscheiden twee stelsels, waar
van het eene beoogt, de voorlichting prac-
tisch geheel of bijna geheel te doen geschie-
den door den leider van het bureau, terwijl het
andere' de voorkeur geeft aan medeweridng
van een commissie, waaruit, al dan niet voor
elk geval, subcommissies worden gevormd,
welke in samenwerking met den leider de haar
voorgelegde gevallen behandelen
Bestudeering van beide stelsels heeft ons
ertoe gebracht, het tweede stelsel boven het
eerste te verkiezen. De voorlichting door sub
commissies, in overleg met den leider van het
bureau, heeft n.l. het groote voordeel, dat dan
deze, dan een andere subcommissie wordt ge
roepen, een geval te beoordeelen. Door veelzij-
dige samenstelling der commissie kan worden
beredkt, dat telkens de voorlichting kan wor
den gevraagd van hen, die in het bijzonder
voor het aan de orde gestelde geval geacht
kunnen worden, deskundig te zijn. Verbindt
men hieraan dan nog het instituut van ver
trouwensmannen, dat zijn degenen, die door
de betrokkenen worden aangewezen om aan
het overleg deel te nemen, dan twijfelen wij
niet of ieder die voorlichting zoekt zal niet al
leen zich met vertrouwen tot het bureau wen-
den maar bovendien erop kunnen rekenen, dat
hij de inlichtingen ontvangt die voldoende ge-
gevens verschaffen om de keuze te bepalen.
Op dien' leider rust, gelijk vanzel'f spreekt,
een verantwoordelijke taak. Hij zal, omdat hij
degene is die de aanvragen in omtvangst
neemt en dikwijls voorbereidenfle maategelen
zal hebben te nemen, voldoende menschen-
kennis moeten bezitten en' vooral ook paeda-
goog moeten zijn. Voor de vele vraagstukken
van psychologischen aard, welke biji de be
roepskeuze een rol spelen, moet hij belang
stelling hebben. De werking van het bureau
hangt in eerate instaatie bijna geheel van den
leider af.
Toch meenen wij, dat de werkzaamheden
voorloopig niet een voile dagtaak zullen vor-
men, zoodat de gemeente wellicht met een
honorarium voor den leidier van 1000 per
jaar zou kunnen volstaan
D Ten behoeve vanwelke jongelieden
Wat eltelde zij zich voor, diait hiji heel afgezon-
derd in een studeerlkamer zat, meft een seore-
taris, die zijn ochtendpost sortetrde? Met
diroevigeu blik keek hij eens om zidh been.
Hiji nam zidh voor diat hiji haar op den
volgenden morgen zou antwoorden, maar de
nieuwsgierigheid die zij eeinmaal in hem had'
gewekt, trok niet weg, integendeel, hij moest
maar steeds in den loop van den dag aan
haar brief denkeni en overlegde al wat hij
zeglgen zou. Hij was nog jong genoeg om het
erg te vinden als zijn brief hem zou onttro-
nen. Omdat de zaak hem toch gdheel in be-
sl'ag nam, ging hij haar di«izelfddni middag
nog antwoorden, en> hiji sdhreef hiar ook ved
langer, dan hiji zidh wel voorgenumen had.
Toen hij het tweede velM'je nam, kwam' die
twijfel bij hem bo van' of zulk een uitgebreid
schrijVen hem in haar oog niet kleinealen
zou. Daar hij niet gewetnd was een kroon te
dragen, vreesde hij dat zij hem onitgtliippen
zou.
Hij stond van' lafel op en' overd'adht een be-
leefd, kleurloos briefje, dat meer passend
sdheen voor de positie, waartoe ze hem ver-
heven waande, maar hiji was er niet over
voldaan. Om- zijn gedadhten te hulp te ko
men, las hij haar brief weer over en nu
eerst kwam hij tot het besef dat dliep ini zijn
Coed1 het veriange® school om meer van
r te hooren. "Zijb brief jo zou dit verijdelen.
Maar nu ging hij weer aan tafel ziltiteni en1
zette bladzijde vijf vootrt. Sledits door z'n wij's-
wordt de voorlichting verstrekt?
In het algemeen zullen het zijn jongelieden
tusschen 1 j en J8 jaar, voor wie de adviezrn
zullen gelden, zoowfel voor hen, die na het
verlatea der lagetfe school een vak zoeken, als
voor hen dieverdere op leiding hebben ontvan-
gen of zullen ontvangen aan gymnasium,
middelbare scholen, handelsscholen of scholen
voor nijverheidsonderwijs. Natuurlijk zullen
ook anderen zich tot het bureau- kunnen; wen-
den. Het is van belang, dat het bureau reeds
oumiddellijk voor een zoo groot mogelijke
categorie openstaat, wil het zoo spoedig mo
gelijk de vraagbaak worden voor de velen
voor wie de voorlichting waarde ki-n hebben.
Hoe meer van het bureau wordt gebruik ge
maakt, hoe meer ervaring het opd'oet, welke
weer anderen ten goede kan komen.
E Welke dienen mede de werkzaamheden
der Commissie te zijn met het oog op de voor
lichting die van haar zal kunnen worden ge
vraagd?
Het spreekt vanzelf, dat de Commissie
moet kunnen beschikken over een uitgebreid
materiaal aan gegeven® van allerlei aard. Zij
moet zich op de hoogte stellen van1 de arbeids-
voorwaarden en het leerlingwezen in verschil
lende beroepen. Zij moet eveneens vertrouwd
zijn met de arbeidswetgeving. Verder zal zij
gegevens moeten bezitten omtrent alles wat
de vakopleiding aangaat en omtrent de voor-
uitzichten welke de- onderscheideae takken
i van industrie bieden.
i Gewapend met deze gegevens zal zij met
vrucht het overleg met de ouders, hoofden
van onderwijs-inrichtingen e. a. kunnen voe-
reri en veelal een advies kunnen geven dat met
kans op succes zal kunnen worden opge-
volgd1.
Natuurlijk behoort het eveneens tot de taak
der commissie, na te gaan of het verwachte
l resultaat in de door haar behandelde gevallen
bereikt wordt en zoo near, aan welke oorza-
ken dit is toe te schrijven1. Ook langs dien weg
verzamelt zij een waardevol materiaal.
F Hoe behoort de verhouding te zijn tus
schen de gemeente en particuliere bureaux,
zoo de gemeente een eigen bureau voor voor
lichting bij beroepskeuze opricht?
Practisch gesproken heert deze Vraag voor
I deze gemeente enkel beteekenis ten aanzien
Van het bovenvennelde Roouisch-Katholieke
bureau.
Wij .meenen, dat, nu te verwachten is, dat
dit bureau ook bij oprichting van een ge
meentelijke installing voor voorlichting bij1
beroepskeuze zal blijven voortwerken en der
halve voor een deel der ingezetenen een taak
i zal blijVen vervullenwelke wegens haar
groote sociale beteekenis den steuii der Over
heid verdient, de gemeente zich niet zal kun-
ncn onttrekken aan het verleenen van een bij
drage in de kosten van het bureau.
Een daartoe strekkend verzoek van het R. K.
bureau is reeds bij ons ingediend1. Wij meenen
u te mogen voorstellen, deze bijdrage met het
oog op de verhouding tusschen heEaantal inr
gezetencn voor wie dat bureau openstaat, cn
de totale bevolking, te bepalen op f 400 per
jaar.
In de hierbij ter vaststelltag aangeboden
ontwerp-veroraening hebben wij aangegeven
hoe wij ons de werking van een gemeentelijk
bureau voor voorlichting bij1 beroepskeuze
^hebben gedacht Deze aanduiding kan zich
"siechts tot hoofdlij'nen bepalen- De practij'k
zal moeten uitwijzen, hoe de uitwerking zal
moeten zijn om met het oog op plaatselijke
omstandigheden de 'best mogelijke resultaten
te bereiken.
B. en W. geven den Raad derhalve in over
weging over te gaan tot vaststelling van een
naaer .gepubliceerde Verordening, regelende
de van gemeentewege te verstrekken voorlich
ting bij de beroepskeuze.
TOELAGE VOOR ONDERHOUD
MOLEN „DE GROOT".
Ons voorstel, zeggen B. en W. in bijlage
No. 116, opgenomen in bijlage 199 tot het
verslag van's Raads handelingen over 1923
en strekkende tot het verleenen van een toe-
lage aan den heer C. Piet voor het onder-
houd van den molen „de Groot", werd in
Uwe vergadering van 29 November 1923
aangehoyden. Naar aanleiding van de in die
vergadering gehouden besprekingen hebben
1 wij ons nader met den heer Piet in verbin-
ding gesteld. Ten slotte werd overeenstem
ming bereikt over den tekst van het navol-
gende contract, dat wij U tlians voorstellen
met den heer Piet te sluiten. De inhoud der
overeenkomst behoeft, naar wij meenen, wei-
nig toelichting. De in de tweede zinsnede
van artikel 2 bedoelde som is die, welke over-
eenkomstig ons vorige voorstel zou zijn uit-
betaald ever 1923.
Wij stellen den Raad derhalve, onder in-
trekking Van'ons voorstel, opgenoinen in bij
lage 199 van 1923, v66r met den heer C.
Piet, alhier, aan te gaan de volgende over
eenkomst;
Art. 1.
De comparant C. Piet verbindt zich tegen-
over de gemeente Alkmaar om gedurende
het tijdvak, aanvangende met den dag,
beid sterk samen te diringen, vermeed hij teni-
miinste een bladzijde zes.
Twee dagen Hater ontvimg hiji enikele rege-
len antwoord van haar. Ze waren heel dank
baar, maar gaven geqn aanleiding nog eens
een schrijven toti haar te richten. Dit kwelde
hem en Bee zou tenzeeTste verwonderd zijn als
ze geweten had, hoe dikwijlls de gedachten
van David Lee bolt haar terugkeerden.
Op't einde van1 een van de volgende weken
was ze dlan ook verbaasd1; ze horkende het
h'andschirift op de enveloppe en op het pakje
en keek eenigszins ongdoovig. Hij' vroeg, of
zij zijln eerste boek 'aanvaarden wilde, waar
ze, naar hij hoopte, even zeer mee zou opheb-
beni, als met zijn tweede. Hij zinspeelde er
zelfe op, diat hij ten zeerste benieuwd was,
haar 'oordeel daarover te hooren.
Ze bedankte hem met de vollgendie post en
na verloop van een week had ze hem haar
meening aan ook gegeven. Ze had dlitmaal
met Weifelende pen geschreven, want zijn
eerste boek viel niet zoo zeer in' haar sanaak,
als zijn tweyde en ze had er tegen op gezien
dit te zeggen.
David legde den brief neer, veTslagen. H5|
had er iederen dag naar uitgekeken en het
bewustzijn dat hij ongeduldig was geweest,
maakte hem nog boozer. Hij kon het zich-
zelven niet vergeven, dalt hij die teleurstel-
ling had gewekt. Waarom had hij haar ook
het boek gezonden. Die lauwheid waarmiee
zij haar lof uitsprak I Nooit een overfcreffende
waarop deze overeenkomst wordt geteAcnd,
en eindigende met ingang van het contracts-
jaar, volgende op dat van zijn overlijden,
geen gebruik te zullen maken van het hem
ingevolge de overeenkomst, tusschen hem en
de gemeente Alkmaar gesloten en den 16den
November 1918 geteekend, toekomende recht
om den in die overeenkomst bedoelden molen
tegen ontvangst der overeengekomen koop-
som aan de gemeente in eigendom over te
dragen.
Art. 2.
De gemeente Alkmaar verbindt zich tegen-
over den comparant Piet om dezen geduren
de het in artikel 1 dezer overeenkomst be
doelde tijdvak jaarlijks een bedrag uit te be
talen van 500.—, betaalbaar in &n termijn
op 1 December van ieder jaar, voor de eerste
maal op 1 December 1924; bovendien zal de
gemeente aan den comparant Piet een be
drag van 500.betalen bij het teekenen
dezer overeenkomst.
Art. 3.
De in het vorige artikel bedoelde bedragen
zijn bestemd als een tegemoetkoming in de
kosten van de nakoming der door den com
parant Piet bij de overeenkomst van 16 No
vember 1918 aanvaarde verplichting tot her-
stel en volledig en behoorlijk onderhoud, ten
genoege van Burgemeester en Wethouders,
van den molen, met volledig behoud van den
origineelen toestand.
In verband hiermede zal het in het vorige
artikel eerstbedoelde bedrag slechts verschul
digd zijn indien en voorzoover blijkt, dat ten
minste dit bedrag in het afgeloopen jaar we-
gens onderhoud van den molen besteed is;
ter zake van de uitbetaling op 1 Decembet
1924 zal evenwel moeten blijken van de uit-
gave van een bedrag van tenminste 1000
voor dit doel.
Art. 4.
De gemeente Alkmaar heeft het recht de
betaling van het in artikel 2 eerstbedoelde
bedrag, indien aan Burgemeester en Wet
houders blijkt, dat het onderhoud van den
molen te wenschen overlaat of de comparant
Piet in eenig opzicht de verplictyingea niet
ten vslle is nagekomen, die krachtens de
overeenkomst op h'em rusten, op te schorten,
totdat de werkzaamheden uitgevoerd zijn,
die het college noodig oordeelt.
Art. 5.
De gemeente Alkmaar heeft het recht,
wanneer Burgemeester en Wethouders dit
noodig oordeelen, een onderzoek te doen in-
stellen naar den onderhoudstoestand van
den molen.
Art 6.
De comparant Piet verbindt zich om, ten
blijke. dat de molen in zijn origineelen toe-
stand behouden wordt, dezen zoo mogelijk
ten minste 6Cn maal in de veertien dagen als
windmolen te gebruiken.
Art. 7.
De overeenkomst van 16 November 1918
blijft, voorzoover daarvan bij deze overeen
komst niet uitdrukkelijk wordt afgeweken,
van kracht.
Art. 8.
De kosten, op deze overeenkomst vallende,
komen voor rekening van beide partijen, ieder
voor de helft.
BESOHIKBAARSTELLING GELDEN
VOOR SCHOOLMEUBELEN EN UIT-
BRELDING SCHOLEN.
B. en W. geven na uitvoerige toelichting
den Raad in overweging te nemen de voillgen-
de besluiiten:
I. De Raad der gemeente Alkmaar;
Gelezen faet adres dd. 18 April j.l. van hot
Bestuur van de Onze Lieve Vrouwe-Stich-
tiing te Amersfooit, verzoekende beschikbaar-
steuing van gelden uit de -gemeentekas voor
het aanscliaffen van sdioolmeubden en leer-
middelen voor zijne in deze gemeente ge-
vestigde R.K. scholen voor lager onderwijs
A, B. en C; Gelet op het voorstel van Bur
gemeester en1 Wetho'uders, opgenomen in bij
lage nr. 124 tot Ihet'verslag van 's Raads
handtelingen, alsmodc op de betreffende bepa-
lin^OT der Lager Onderwijswet 1920;
aan het Bestuur voornoemd uit de go-
tneentekas de gelden toe te staan, welke be-
nood'igd zijn voor do aansdiaffing van
1ten behoeve van school A aan de Em.ma>-
straat: een physicakast in 2 deelen, een wa-
tenrad van Segner, een toestel voor de wet
van Boyle, apparaltien behoorende bij de
electriseermach me, opgezette vogels en die-
ren eh. eeniige geraarniten van dieren, een
iludhtpomp en eeni kaartenrek
2. ten behoeve van school B aan de Oudle-
gracht: een kast voor de administratie
3. ten behoeve van school C aan die Kru-
gersltraat: een physdeakhst, opgezette vogels
en dieren, een handwerkkast en een kaartem-
standaard.
II. De Riaad der gemeente Alkmaar;
Gelezen het adres dd!. 22 April j .l. van het
Bestuur der Vereeniging St. Joseph alhier,
verzoekende gelden uiit de gemeentekas be-
schikbaar te stellen voor ndt aansehaffea
trap. Bovendien, in somimige deellen vatte ze
in het geheel zijn bedoeling niet. Dan was ze
op slot van zaken geestelijk toch minder ont-
wikkeld dan hij wel gemeend had1.
Als haar vroegere brieven zijln verbeeldimg
minder gaande hadden, gemaakt, dan' zou de
comespondentie waar hij eens zijn toevlucht
toenam, van zelf opgehoudert zijto. Maar
zooals die nu stond, schreef hij niet Hang
daarna aan haar, zidh1 verdedigend op haar
critiek en nadiar to'elichtend een1 passage, die
hij zei, dat ze niet goed1 begreep.
Klaarblijkelijk was hij beleedigd te ant
woorden, blijkbaar ontsfeld1 door zijln mis-
noegen, dat, het ook niet bijl haar opigekomen
was om cri'tiek te leveren.
Zoo weet de ootmoet melt woordCn te
goochelen.
De dichter was initussehen tevreden ge
steld, en1 daarna ging hem' de gedachte
kwellen dat hij een lomperd was geweest. Hij
schreef dus een1 enkel! regeltje ter vetoont-
schuldiging. Daar hij nog wel degelijk ver-
liajigde, zidi verder in haar guns'Hge heritone-
ring aanbevolen te houdten, deed hij er een
vraag bij.
Zoo trad de correspondentic haar tweede
stadium in. Op dl tweede stadium' hidden
ze briefwisseling met lange tusschenpoozen,
maar hij hoefde geen voorwendsels om haar
om een antwoord- te verzoeken en zij1 teeken-
de zich„Uw toegenegen fci. Sorrenford", in
plaaits van hoogaditeSd.
(Wordt vervolgd.)