(Ikmaarsche Oourant FEUIIX1T01 Dinsdag 8 Juli. ZoHderliBge Sameraden. Me. 159. 1924. Honderd Zes en Twfntigste Jaargang, TOE LATINO BUI TENILEERLINOEN, TOT DE H AND E L SSCH QL EN In bijlage No. 126 schrijven B. en W.: Onder nr. 16 van hot werkprogram, opge- nomen in bijlage Nr. 13, decide® wiji mede, dat wij: zouden nagaan of en zoo ja welke inaatregelen zouden kunnen worden genomen om ten verderen teruggang van ihet namdels- onderwijs te voorkomen en dit weder zijn vroegeren omvang te doen aannemen. Wij hadden daarbij in het bijzonder het oog op het standpunt, dat de gemeente tot dusver inneemt ten opzichte der z.g. buiten- leerlingen. Hoewel dit standpunt, zooals het is-vastgelegd in de verordening Gem. blad ■Nr. 846? ons in verschillende opzichten ook thans met onredelijk voorkomt, hebben wij tocb geen bezwaar, tegemoet te komen aan eenigc bedcmkingen, die de toepassing ervan bij vele gemeentebesturen deed rijzen. Deze bedenkingen betreffen, naar ons in een conlferentie met vertegeniwoordigers dier besturen bleek, in het bijzonder: 1. de bijdrage, die door de buitengemeenten verschuldigd is; 2. de strekking der van.die gemeen'en ge- vorderde garantieverklaring, welke zich volgens de verordening moet uitstrekken over a 11 e leerlingen die in een bepaalde gemeente woonaohtig zijn en de scholen wenschen te bezoeken; 3. de bepaling, dat de gemeenten de bijdra- gen ook verschuldigd zijn voor leerlingen, die, hoewell buiten Alkmaar w e 11 i g e woonplaats hebbende, te Alkmaar werkc- lijk verblijven; 4. het navorderen van bedragen voor leer lingen die vopr de vaststelling der bov^nge- noemde verordening, Gem." blad Nr. 846, de handelsscholen hebben bezicht. Ad. 1. Deze bijdragen zijn thans bepaald! op 2/3 van de ten laste van) Alkmaar blijven- de kosten, in overeenstemming met het stel- sel dat de Nijverheidsonderwijswet voor de bijdragen ten behoeve der nijverheidsscholen heeft ingevoerd. Voor de 34 leerlingen van elders die gedurende den loopenden cursus de scholen bezoeken, is de bijdrage in toaal berekend op 5000.48. Hoewel het misschieri verklaarbaar is, dat de buitengemeenten, die krachtens de wet reeds belangrijfce bij dragen hebben te betalen voor het gymnasl- um, de hoogere bnrgerschool en de ndjver- heidsscholen, bezwaar hebben tegrn de vrij- willige aanivaarding van 'n verplichting om ook voor de handelsscholen finamcieele lasten op zich te nemen, is er toch naar onze mee ning geeni aanleiding, de gemeenten geheel van de bijdragen te ontheffen. Het wettelijk stelsel voor gymnasia, hoogere burgerscholen en nijverheiasscholen, dat nog steeds niet voor het handelsonderwijs is ingevoerd, brengt tot uitdnukking het naar ons voorkomt juiste beginsel, dat de gemeenten een deel der kosten van het onderwijs harer ingezetenen hebben te dragen, waar dit onderwijs ook wordt genoten. Verschil van meening kan er o. i. enkel zijn over de wijze waarop het aan- deel der gemeenten van vestiging wordt be rekend. De wettelijke regelingen brengen voor de verschillende soorten scholen niet dezelfde oplossing: eischen zij voor de nijverheids- scholen 2/3 van de 'kosten, voor gymnasia en hoogere burgerscholen wordt van de gemeen te van vestiging een bijdrage gevorderd van 50 pet. dler kosten. Ons houdende aan het principe, zijn wij niiettemin bereid U in over weging te geven, het aandeel der buitenge meenten in de kosten yan het handelsonder wijs te bepalen op 1/3 gedeelte der ten' laste van Alkmaar blijvende uitgaven, een regeling welke bij de door de wet,mogelijk gemaakte vorderingen voor het onderwijs aan andere inrichtingen gunstig afsteekt en ook daarom, naar wij hopen, door die gemeenten gereede- lijk zal kuninen worden aanvaard. Ad 2. Bij nadere overweging zijn ook wij van oordeel, dat er voor de gemeente Alk maar geen enkel belang bij betrokken kan zijn, de buitengemeenten er aan te houden dat zij zich garant'moeten stellen voor alle tot hare bevolking behoorende leerlingen, die de Alkmaarsche scholen bezoeken. Vooral. ook deze bepaling heeft voor het schoolbezoek van elders bedenkelijke gevol- gen gehad en zal, blijft ze gehandhaafd, in de toekomst het bezo&c in hooge mate blijven belemmeren. I Zoo Alkmaar bij de buitengemeenten in- S'tcnjming vraagt voor het door'haar ingemo- men standpunt, dat die gemeenten redelijker wijze behooren bij te dragen in de kosten, wel ke deze gemeente zich mede ten behoeve van elders woonachtige leerlingen getroost, dan moet zij, naar ons voorkomt, daarmede vol- Naar het Engelsdl van Leonard Merrick. Geautodseei'dte vertaltag van Mej. R 34) 1 Dien odh'tend schreef hij! niet, zelden voertte hij iets goeds nit eer het gas aan was, als het gesenreeuw van rondvenstens en 'het ge- jgel van kinderen en het gCkletter en gelkras van melkkannen had opigdiouden. Op dien avond waren er enkel nog piano-orgels am hem af te leiden van zijn werk en om een uur of tien, elf, hield dit zelfe op. Hij'schreef niet, toen de tweede postbe- stelling kwam, had hij zijn overjas op tafel ultgespreid en trachtte hij daaruAt een vet- Vllek te verwijderen met een' lapje in terpen- tijn gedoopt. Er was een brief voor hem. Maar al was het tneisje nn ook niet zoo heel vlug, met d'ien te brengen de vetvlek luisterde nog minder vlug naar die behandelkig en toen zij .aanklopte was hiji nog ijlverig aan het wrij- ven. Het adres van zijn uitgever sfondl op de envdlPppe, d!us Iegde hij het lapje meer, zich1 afvragend )of er ook belangrijk'nieuws kon zijn. Op het zien van een ingesloten brief en een gedrukt stukjo als aanwijzing van den af- zendar, mr. Nlorton, ontviel hem omwillekeu- staan en nfet zich bovendien willen' veroorlo- ven, die gemeenten voor te schrijven op welke tfijze en op welke voorwaarden zij de kinde- rem harer ingezetenen in staat willen stellen, het onderwijs aan de Alkmaarsche scholen te volgen. Wij achten het dan ook raadzaam, aan den aandrang der buitengemeenten om de hier bedoelde bepaling te schrappen, gevolg te geven. Ad 3. Deze bepaling lijkt ons van zoo wei- nig prgctische waarde, dat wij; geen bezwaar hebben, de buitengemeenten met intrekking er van ter wille te zijn. Ad 4. Artikel 14 der meer aangehaalde bijl Uw besluit van 2 Maart 1923 vastgestel- de verordening, Gem. blad Nr. 846, gaf te- rugwerkende kracht aan de voorschrifteni om- trent het vorderen van' een bijdrage ,van de buitengemeenten. De van die gemeenten ge- vraagde bereidverklaring moest n.l. voor de eerete maal betrekking hebben op de cursus- jaren 1919—1920, 1920—1921, 1921—1922 cn 192'2i1923. Werd de bereidverklaring niet gegeven, dan zouden geen nieuwe leer lingen uit die gemeenten kunnen worden toe- gelaten. De op 22 Maart 1923 aanwezige leerlingen zouden het onderwijs kunnen blij ven volgen wamneer de gemeente hunner wooplaats enkel voor hen de verklaring wil'd'e afgeven. Zoo dit niet het geval was, zouden zij van de school moeten worden verwifderd. Ook deze bepalingen hebben tot moeilijk- heden met sommige gemeentebesturen aan leiding gegeven. Naar het ons voorkomt, zou het evenwel in het algemeen niet juist zijn, de hierbedoelde gemeenten tegemoet te komen door de vorderingen welke Alkmaar op grond van dit artikel heeft, kwijt te schelden, waar verschillende andere gemeenten de haar in rekening gebrachte bedlragen hebben vol- daan. Alleen wanneer een bepaalde gemeente ons zou weten aan te toonen dat te haren aanzien bijzondere pmstandigheden gelden en dat het derhalve onredelijk zou zijto, haar leerlingen te weren op grond van art. 14, laatste lid, zooals het thans geldt, zouden wij ons gaarne voor gemachtigd houden, tot toelating dier leerlingen te besluiten. Op grond van vorenstaande overwegingen bieden B. en W. den Raadr een ontwerp- verordening aan, houdende algemeene re- gelen betreffende de toelating van leerlin gen, afkomstig uit andere gemeenten^ tot de Handelsdagschool en de Eloogere Handels- school. BEROEPSKEUZE. In bijlage nr. 123 schrijven B. en W.: Bij ae aanbieding der gemeentebegrooting voor den loopenden dienst hadden wij gele- genheid Uwe Vergadering mede te dfelen (ondec,nr. 17 van net werkprogram, opgeno- men in bijlage nr 13 van dit jaar) dat wij plannen in overweging hadden voor de op- riclitiug van een bureau voor beroepskeuze. Wij zijn thans tot een resultaat gekomen omtrent de richting, waarin zoo mogelijk een oplossing ware te zoeken voor het vraagstuk der beroepskeuze in deze gemeente, in meer al- gemeenen zin dan tot dusver het geval is. net zal U bekend zijn, dat dit vraagstuk, een maatschappelijk probleem van de grootste beteekenis, reeds jarenlaug de algemeene be- langstelling heeft en dat zoowel overheidsli- •chamen als particulieren zich hebben beijverd, door het in net leven roepen van voor dit doel zoo goed mogelijk toegeruste instellingen te bevorderen, dat deskundige voorlichting kon worden verstrekt op het terrein der beroeps keuze, een terrein, waarop helaas gebrek aan het juiste inzicht zoo dikwijls oorzaak is van een verkeerd besluit, dot schade van individu en maatschappij. Ook in deze gemeente heeft het niet aan pogingen om in de algemeen gevoelde leemte re voorzien, ontbroken. Zoo werd in het laatst van 1918 door den Armenraad een Commis- sie benoemd voor de voorlichting bij beroeps keuze. Door hare bemoeiingen ontstond de Vereeniging „Bureau voor beroepskeuze", waarvan de statuten, opgenomen in het bij- voegsel van de Ned. Staatscourantvyan 23/24 Juli 1920, nr. 142, mede voor U ter inzage zijn gelegd Door allerlei omstandigheden heeft deze vereeniging tot dusver niet veel ac- tiviteit kunnen ontwikkelen. Eveneens is in deze gemeente werkzaam een Roomsch Katholiek Bureau voor beroeps keuze. Heeft het zin, naast deze door particulieren opgerichte instellingen van gemeentewege in de behoefte aan voorlichting bij beroepskeuze te voorzien? De vraag: A. Is oprickilrtg van een gemeentelijk bu reau gewenscht, eischt iniderdaad het eerst beantwoording. Wanneer de meerderheid van ons College deze vraag bevestigend beantwoordt, dan ge- schiedt dit niet uit geringschatting. voor het uitnemende werk, pioniersarbeid veelal, dat 1 door particulieren is en wordt verricht. Bepalen wij ons evenwel wederom tot de beide plaatselijke vereenigingen, dan meenen wij ten aanzien van de eerstgenoemde te mo- rig een minder mooi woord, want in den re- gel bleken zulke ingesloten brieven circulaires te zijn van agentsdiappen voor de pens. Hiji deed deni brief van Bee open met wei- nlg belangstelling en vingers, die naar terpe- tijn rooken. Het' gevoelen dat door de eerste regels in hem gewekt werd' was zeer gewioon, de streclende gewaaiwording van een jong artist, die zich geprezen hoort; maar na enkele seconden deed' de brief hem toch eigen- aardlig aan. Het was niet enkel dat mis® H. Sorrenford' die antwoord veriangde, zijn weik bewonderde, dit deden' meer gezagheb- bende beoordeelaars. Evenmin kqp (het) zijn hoe hiji haar dankbaar was, diat zij' dit had! uitgesproken, hij was hun ook dankbaar ge- weest. Ook niet dat ze blijk gaf van zooveel oordeel in haar waardeeringenkele critioi waren nlog knapper geweest. Het feit, diat deze brief hem1 zoo bijzonder boeide, was dat zijn nieuwsgierigheid betreffende haar was gie- wekt. Dit kon nu voor het eenyt heeten dat een vrouw hem eens een enkden bliik in haar ziel gunde, en de eenzaamheid vani zijn be- staan maakte het weemde van dit gevall nog treffender. 'Hij' vroeg zidh af, wile zij wezen ken en hoe zij er wel zou uitzi'en1, en vodlde zich dan weer innig-kJeinmoedi'g bij de gedadhte, hoe ontgoocheld ze zou wezen als ze hem zag. 'Hij las den' brief tweemaal over eer hij dien bij zich stak en glimladhte even over de sdhuchterhcid, waarmiee zij begonnen was. gen aannemen, dat 't haar niet onaangenaain zal zijn, wanneer een gemeentelijke instelling in den door haar bedoelde zin werkzaam zal zijn en zich derhalve in staat zal toonen, haar taak te eeniger tijd over te nemen. Ten opzichte van het Roomsch Katholieke bureau kunnen Wij volstaan met de opmerking, dat de Overheid de voorkeur van een deel der be volking voor dat bureau en de bedoelingen wa'armede het is in het leven geroepen, heeft te eerbiedigen, doch dat dit standpunt de Ge meente niet ervan mag terughouden, ook ha- rerzijds een bureau op te richten wanneer zij meent, dat daaraan behoefte bestaat. Dat alleen een gemeentelijk -bureau dunr zaam den waaiborg biedt, dat het voor alien toegankelijk en voldoende toegerust is, ligt, naar de meening van de meerderheid van ons college, voor de hand. Vooral wanneer de lei- ding aldus wordt georganiseerd, dat allerlei richtingen daarbij vertegenwoordigd zijn en het overleg met de betrokkenen desgewenscht door de keuze van vertrouwensmannen wordt vergemakelijkt, achten wij de waarschijnlijk - heid groot, dat het instituut weldra de plaats zal innemen, waarop het met het oog op de vele en groote daarbij betrokken belaugea aanspraak heeft. De tweede vraag, die beantwoording ver- eisdit, is deze: B Kan het bureau worden gecombineerd met den dienst der arbeidsbemiddeling? Het is vanzelfsprekend, dat juist in de krin- gen der arbeidsbemiddeling de behoefte aan goede voorlichting bij de beroepskeuze het sterkst wordt gevoeld. Immers daap ziet men herhaaldelijk de betreurenswaardige gevol- gen van een on juiste keuze en juist daar zal men dikwijls incidenteel een verbetering willen trachten te .bereiken door een werkzoekende kan te spore, zich toe te leggen op een ander beroep clan waarop hij zich tot dusver had toegelegd. Evenwel, moge het zijn," dat in enkele plaat- aen de hierbedoelde functies vereenigbaar zijn ebleken, in het algemeen dreigt het gevaar, at voorlichting, gegeven door de. arbeids- beurs, ondergeschikt wordt gemaakt aan, in elk geval den invloed ondervindt van de taak welke de beurs als bemiddeluigsmsteWmg heeft te vervullen. De voorlichting bij beroeps keuze heeft natuurlijk rekening te houden met de vooruitzichten in de versdiillende vak- ken, maar zij mag daardoor nooit worden be- heerscht. Zij heeft zich in de eerste pl&ats re- kenschap te geven eenerzijds van de bijzonde re eischen welke het beroep stelt, en anderzijds van den aanleg en de eigenschappen van den- gene, diie voorlichting benoeft, om naar gelang van de mate van geschiktheid van den can didaat haar advies te geven. Wij achten het dan ook niet gewenscht, het bureau voor beroepskeuze aan den dienst der arbeidsbemiddeling te verbinden. C Hoe behoort bet bureau te worden ge organiseerd? Deze zeer belangrijke vraag wordt niet overal op dezelfde wijze opgelost. In het alge meen zijn te onderscheiden twee stelsels, waar van het eene beoogt, de voorlichting prac- tisch geheel of bijna geheel te doen geschie- den door den leider van het bureau, terwijl het andere' de voorkeur geeft aan medeweridng van een commissie, waaruit, al dan niet voor elk geval, subcommissies worden gevormd, welke in samenwerking met den leider de haar voorgelegde gevallen behandelen Bestudeering van beide stelsels heeft ons ertoe gebracht, het tweede stelsel boven het eerste te verkiezen. De voorlichting door sub commissies, in overleg met den leider van het bureau, heeft n.l. het groote voordeel, dat dan deze, dan een andere subcommissie wordt ge roepen, een geval te beoordeelen. Door veelzij- dige samenstelling der commissie kan worden beredkt, dat telkens de voorlichting kan wor den gevraagd van hen, die in het bijzonder voor het aan de orde gestelde geval geacht kunnen worden, deskundig te zijn. Verbindt men hieraan dan nog het instituut van ver trouwensmannen, dat zijn degenen, die door de betrokkenen worden aangewezen om aan het overleg deel te nemen, dan twijfelen wij niet of ieder die voorlichting zoekt zal niet al leen zich met vertrouwen tot het bureau wen- den maar bovendien erop kunnen rekenen, dat hij de inlichtingen ontvangt die voldoende ge- gevens verschaffen om de keuze te bepalen. Op dien' leider rust, gelijk vanzel'f spreekt, een verantwoordelijke taak. Hij zal, omdat hij degene is die de aanvragen in omtvangst neemt en dikwijls voorbereidenfle maategelen zal hebben te nemen, voldoende menschen- kennis moeten bezitten en' vooral ook paeda- goog moeten zijn. Voor de vele vraagstukken van psychologischen aard, welke biji de be roepskeuze een rol spelen, moet hij belang stelling hebben. De werking van het bureau hangt in eerate instaatie bijna geheel van den leider af. Toch meenen wij, dat de werkzaamheden voorloopig niet een voile dagtaak zullen vor- men, zoodat de gemeente wellicht met een honorarium voor den leidier van 1000 per jaar zou kunnen volstaan D Ten behoeve vanwelke jongelieden Wat eltelde zij zich voor, diait hiji heel afgezon- derd in een studeerlkamer zat, meft een seore- taris, die zijn ochtendpost sortetrde? Met diroevigeu blik keek hij eens om zidh been. Hiji nam zidh voor diat hiji haar op den volgenden morgen zou antwoorden, maar de nieuwsgierigheid die zij eeinmaal in hem had' gewekt, trok niet weg, integendeel, hij moest maar steeds in den loop van den dag aan haar brief denkeni en overlegde al wat hij zeglgen zou. Hij was nog jong genoeg om het erg te vinden als zijn brief hem zou onttro- nen. Omdat de zaak hem toch gdheel in be- sl'ag nam, ging hij haar di«izelfddni middag nog antwoorden, en> hiji sdhreef hiar ook ved langer, dan hiji zidh wel voorgenumen had. Toen hij het tweede velM'je nam, kwam' die twijfel bij hem bo van' of zulk een uitgebreid schrijVen hem in haar oog niet kleinealen zou. Daar hij niet gewetnd was een kroon te dragen, vreesde hij dat zij hem onitgtliippen zou. Hij stond van' lafel op en' overd'adht een be- leefd, kleurloos briefje, dat meer passend sdheen voor de positie, waartoe ze hem ver- heven waande, maar hiji was er niet over voldaan. Om- zijn gedadhten te hulp te ko men, las hij haar brief weer over en nu eerst kwam hij tot het besef dat dliep ini zijn Coed1 het veriange® school om meer van r te hooren. "Zijb brief jo zou dit verijdelen. Maar nu ging hij weer aan tafel ziltiteni en1 zette bladzijde vijf vootrt. Sledits door z'n wij's- wordt de voorlichting verstrekt? In het algemeen zullen het zijn jongelieden tusschen 1 j en J8 jaar, voor wie de adviezrn zullen gelden, zoowfel voor hen, die na het verlatea der lagetfe school een vak zoeken, als voor hen dieverdere op leiding hebben ontvan- gen of zullen ontvangen aan gymnasium, middelbare scholen, handelsscholen of scholen voor nijverheidsonderwijs. Natuurlijk zullen ook anderen zich tot het bureau- kunnen; wen- den. Het is van belang, dat het bureau reeds oumiddellijk voor een zoo groot mogelijke categorie openstaat, wil het zoo spoedig mo gelijk de vraagbaak worden voor de velen voor wie de voorlichting waarde ki-n hebben. Hoe meer van het bureau wordt gebruik ge maakt, hoe meer ervaring het opd'oet, welke weer anderen ten goede kan komen. E Welke dienen mede de werkzaamheden der Commissie te zijn met het oog op de voor lichting die van haar zal kunnen worden ge vraagd? Het spreekt vanzelf, dat de Commissie moet kunnen beschikken over een uitgebreid materiaal aan gegeven® van allerlei aard. Zij moet zich op de hoogte stellen van1 de arbeids- voorwaarden en het leerlingwezen in verschil lende beroepen. Zij moet eveneens vertrouwd zijn met de arbeidswetgeving. Verder zal zij gegevens moeten bezitten omtrent alles wat de vakopleiding aangaat en omtrent de voor- uitzichten welke de- onderscheideae takken i van industrie bieden. i Gewapend met deze gegevens zal zij met vrucht het overleg met de ouders, hoofden van onderwijs-inrichtingen e. a. kunnen voe- reri en veelal een advies kunnen geven dat met kans op succes zal kunnen worden opge- volgd1. Natuurlijk behoort het eveneens tot de taak der commissie, na te gaan of het verwachte l resultaat in de door haar behandelde gevallen bereikt wordt en zoo near, aan welke oorza- ken dit is toe te schrijven1. Ook langs dien weg verzamelt zij een waardevol materiaal. F Hoe behoort de verhouding te zijn tus schen de gemeente en particuliere bureaux, zoo de gemeente een eigen bureau voor voor lichting bij beroepskeuze opricht? Practisch gesproken heert deze Vraag voor I deze gemeente enkel beteekenis ten aanzien Van het bovenvennelde Roouisch-Katholieke bureau. Wij .meenen, dat, nu te verwachten is, dat dit bureau ook bij oprichting van een ge meentelijke installing voor voorlichting bij1 beroepskeuze zal blijven voortwerken en der halve voor een deel der ingezetenen een taak i zal blijVen vervullenwelke wegens haar groote sociale beteekenis den steuii der Over heid verdient, de gemeente zich niet zal kun- ncn onttrekken aan het verleenen van een bij drage in de kosten van het bureau. Een daartoe strekkend verzoek van het R. K. bureau is reeds bij ons ingediend1. Wij meenen u te mogen voorstellen, deze bijdrage met het oog op de verhouding tusschen heEaantal inr gezetencn voor wie dat bureau openstaat, cn de totale bevolking, te bepalen op f 400 per jaar. In de hierbij ter vaststelltag aangeboden ontwerp-veroraening hebben wij aangegeven hoe wij ons de werking van een gemeentelijk bureau voor voorlichting bij1 beroepskeuze ^hebben gedacht Deze aanduiding kan zich "siechts tot hoofdlij'nen bepalen- De practij'k zal moeten uitwijzen, hoe de uitwerking zal moeten zijn om met het oog op plaatselijke omstandigheden de 'best mogelijke resultaten te bereiken. B. en W. geven den Raad derhalve in over weging over te gaan tot vaststelling van een naaer .gepubliceerde Verordening, regelende de van gemeentewege te verstrekken voorlich ting bij de beroepskeuze. TOELAGE VOOR ONDERHOUD MOLEN „DE GROOT". Ons voorstel, zeggen B. en W. in bijlage No. 116, opgenomen in bijlage 199 tot het verslag van's Raads handelingen over 1923 en strekkende tot het verleenen van een toe- lage aan den heer C. Piet voor het onder- houd van den molen „de Groot", werd in Uwe vergadering van 29 November 1923 aangehoyden. Naar aanleiding van de in die vergadering gehouden besprekingen hebben 1 wij ons nader met den heer Piet in verbin- ding gesteld. Ten slotte werd overeenstem ming bereikt over den tekst van het navol- gende contract, dat wij U tlians voorstellen met den heer Piet te sluiten. De inhoud der overeenkomst behoeft, naar wij meenen, wei- nig toelichting. De in de tweede zinsnede van artikel 2 bedoelde som is die, welke over- eenkomstig ons vorige voorstel zou zijn uit- betaald ever 1923. Wij stellen den Raad derhalve, onder in- trekking Van'ons voorstel, opgenoinen in bij lage 199 van 1923, v66r met den heer C. Piet, alhier, aan te gaan de volgende over eenkomst; Art. 1. De comparant C. Piet verbindt zich tegen- over de gemeente Alkmaar om gedurende het tijdvak, aanvangende met den dag, beid sterk samen te diringen, vermeed hij teni- miinste een bladzijde zes. Twee dagen Hater ontvimg hiji enikele rege- len antwoord van haar. Ze waren heel dank baar, maar gaven geqn aanleiding nog eens een schrijven toti haar te richten. Dit kwelde hem en Bee zou tenzeeTste verwonderd zijn als ze geweten had, hoe dikwijlls de gedachten van David Lee bolt haar terugkeerden. Op't einde van1 een van de volgende weken was ze dlan ook verbaasd1; ze horkende het h'andschirift op de enveloppe en op het pakje en keek eenigszins ongdoovig. Hij' vroeg, of zij zijln eerste boek 'aanvaarden wilde, waar ze, naar hij hoopte, even zeer mee zou opheb- beni, als met zijn tweede. Hij zinspeelde er zelfe op, diat hij ten zeerste benieuwd was, haar 'oordeel daarover te hooren. Ze bedankte hem met de vollgendie post en na verloop van een week had ze hem haar meening aan ook gegeven. Ze had dlitmaal met Weifelende pen geschreven, want zijn eerste boek viel niet zoo zeer in' haar sanaak, als zijn tweyde en ze had er tegen op gezien dit te zeggen. David legde den brief neer, veTslagen. H5| had er iederen dag naar uitgekeken en het bewustzijn dat hij ongeduldig was geweest, maakte hem nog boozer. Hij kon het zich- zelven niet vergeven, dalt hij die teleurstel- ling had gewekt. Waarom had hij haar ook het boek gezonden. Die lauwheid waarmiee zij haar lof uitsprak I Nooit een overfcreffende waarop deze overeenkomst wordt geteAcnd, en eindigende met ingang van het contracts- jaar, volgende op dat van zijn overlijden, geen gebruik te zullen maken van het hem ingevolge de overeenkomst, tusschen hem en de gemeente Alkmaar gesloten en den 16den November 1918 geteekend, toekomende recht om den in die overeenkomst bedoelden molen tegen ontvangst der overeengekomen koop- som aan de gemeente in eigendom over te dragen. Art. 2. De gemeente Alkmaar verbindt zich tegen- over den comparant Piet om dezen geduren de het in artikel 1 dezer overeenkomst be doelde tijdvak jaarlijks een bedrag uit te be talen van 500.—, betaalbaar in &n termijn op 1 December van ieder jaar, voor de eerste maal op 1 December 1924; bovendien zal de gemeente aan den comparant Piet een be drag van 500.betalen bij het teekenen dezer overeenkomst. Art. 3. De in het vorige artikel bedoelde bedragen zijn bestemd als een tegemoetkoming in de kosten van de nakoming der door den com parant Piet bij de overeenkomst van 16 No vember 1918 aanvaarde verplichting tot her- stel en volledig en behoorlijk onderhoud, ten genoege van Burgemeester en Wethouders, van den molen, met volledig behoud van den origineelen toestand. In verband hiermede zal het in het vorige artikel eerstbedoelde bedrag slechts verschul digd zijn indien en voorzoover blijkt, dat ten minste dit bedrag in het afgeloopen jaar we- gens onderhoud van den molen besteed is; ter zake van de uitbetaling op 1 Decembet 1924 zal evenwel moeten blijken van de uit- gave van een bedrag van tenminste 1000 voor dit doel. Art. 4. De gemeente Alkmaar heeft het recht de betaling van het in artikel 2 eerstbedoelde bedrag, indien aan Burgemeester en Wet houders blijkt, dat het onderhoud van den molen te wenschen overlaat of de comparant Piet in eenig opzicht de verplictyingea niet ten vslle is nagekomen, die krachtens de overeenkomst op h'em rusten, op te schorten, totdat de werkzaamheden uitgevoerd zijn, die het college noodig oordeelt. Art. 5. De gemeente Alkmaar heeft het recht, wanneer Burgemeester en Wethouders dit noodig oordeelen, een onderzoek te doen in- stellen naar den onderhoudstoestand van den molen. Art 6. De comparant Piet verbindt zich om, ten blijke. dat de molen in zijn origineelen toe- stand behouden wordt, dezen zoo mogelijk ten minste 6Cn maal in de veertien dagen als windmolen te gebruiken. Art. 7. De overeenkomst van 16 November 1918 blijft, voorzoover daarvan bij deze overeen komst niet uitdrukkelijk wordt afgeweken, van kracht. Art. 8. De kosten, op deze overeenkomst vallende, komen voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft. BESOHIKBAARSTELLING GELDEN VOOR SCHOOLMEUBELEN EN UIT- BRELDING SCHOLEN. B. en W. geven na uitvoerige toelichting den Raad in overweging te nemen de voillgen- de besluiiten: I. De Raad der gemeente Alkmaar; Gelezen faet adres dd. 18 April j.l. van hot Bestuur van de Onze Lieve Vrouwe-Stich- tiing te Amersfooit, verzoekende beschikbaar- steuing van gelden uit de -gemeentekas voor het aanscliaffen van sdioolmeubden en leer- middelen voor zijne in deze gemeente ge- vestigde R.K. scholen voor lager onderwijs A, B. en C; Gelet op het voorstel van Bur gemeester en1 Wetho'uders, opgenomen in bij lage nr. 124 tot Ihet'verslag van 's Raads handtelingen, alsmodc op de betreffende bepa- lin^OT der Lager Onderwijswet 1920; aan het Bestuur voornoemd uit de go- tneentekas de gelden toe te staan, welke be- nood'igd zijn voor do aansdiaffing van 1ten behoeve van school A aan de Em.ma>- straat: een physicakast in 2 deelen, een wa- tenrad van Segner, een toestel voor de wet van Boyle, apparaltien behoorende bij de electriseermach me, opgezette vogels en die- ren eh. eeniige geraarniten van dieren, een iludhtpomp en eeni kaartenrek 2. ten behoeve van school B aan de Oudle- gracht: een kast voor de administratie 3. ten behoeve van school C aan die Kru- gersltraat: een physdeakhst, opgezette vogels en dieren, een handwerkkast en een kaartem- standaard. II. De Riaad der gemeente Alkmaar; Gelezen het adres dd!. 22 April j .l. van het Bestuur der Vereeniging St. Joseph alhier, verzoekende gelden uiit de gemeentekas be- schikbaar te stellen voor ndt aansehaffea trap. Bovendien, in somimige deellen vatte ze in het geheel zijn bedoeling niet. Dan was ze op slot van zaken geestelijk toch minder ont- wikkeld dan hij wel gemeend had1. Als haar vroegere brieven zijln verbeeldimg minder gaande hadden, gemaakt, dan' zou de comespondentie waar hij eens zijn toevlucht toenam, van zelf opgehoudert zijto. Maar zooals die nu stond, schreef hij niet Hang daarna aan haar, zidh1 verdedigend op haar critiek en nadiar to'elichtend een1 passage, die hij zei, dat ze niet goed1 begreep. Klaarblijkelijk was hij beleedigd te ant woorden, blijkbaar ontsfeld1 door zijln mis- noegen, dat, het ook niet bijl haar opigekomen was om cri'tiek te leveren. Zoo weet de ootmoet melt woordCn te goochelen. De dichter was initussehen tevreden ge steld, en1 daarna ging hem' de gedachte kwellen dat hij een lomperd was geweest. Hij schreef dus een1 enkel! regeltje ter vetoont- schuldiging. Daar hij nog wel degelijk ver- liajigde, zidi verder in haar guns'Hge heritone- ring aanbevolen te houdten, deed hij er een vraag bij. Zoo trad de correspondentic haar tweede stadium in. Op dl tweede stadium' hidden ze briefwisseling met lange tusschenpoozen, maar hij hoefde geen voorwendsels om haar om een antwoord- te verzoeken en zij1 teeken- de zich„Uw toegenegen fci. Sorrenford", in plaaits van hoogaditeSd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5