Alkmaarsche Gourant
Kippen en Renijnen.
Honderd Zes en Twinligsle Jaargang.
Woensdag 30 Juli.
FEUILLETON.
Zonderlinge EaMerata.
Stadsnieuws.
Ho. 179 iy24
HET RUIEN VAN ONS PLUIMVEE.
De rui wordt vaak ten onrechte onder de
ziekten gerekend, want hoewel hij schijnbaa:
gepaard is met uitputting, lusteloosheid, ge-
brek aan eetlust, ja soms zelfs met den dood,
zijn dat alle slechts nevenverschijnselen, die
niet aan den rui zelf, maar aan de conditie
van den ruienden vogel te wijten zijn.
Wij kunnen met zekerheid aannemen, dat
de rui een volkomen natuurlijk verschijnsel is,
dat zich bij g e z o n d e dieren ieder jaar
op den bestemden tijd met groote regelmaat
Voordoet.
Men heeft de vemieuwing der veeren wel
eens vergeleken- met de wisseling der blade-
ren, maar deze vergelijking gaat niet op. De
bladeren toch bewerkstelligen de ademhaling
der plant en als ze die taak een bepaalden
tijd verricht hebben, groeit er tusschen blad-
steel en tak of stengel een zeer, zeer dun
laagje kurk, waardoor de toevoer van voe-
dings-sappen vrijwel geheel wordt afgeslo-
ten en dus de voeding van het blad stop staat.
Bij de kleinste ritseling of stoot valt het ver-
armde, verkleurde blad af en op de wonde-
plek ligt nu het daarevengenoeomde kurk-
schijfje als een beschermende pleister! Op
d i e z e 1 f d e pick komt n o o i t weer
een nieuw blad, ze blijft ledig, onbezet. In de
onmiddellijke nabijheid echter onfstaat een
nieuw blad.
Hoe geheel anders staat het met de veer.
Zoodra ook haar dienst-tijd om is, kan. ja
m o e t ze weg, als was ze van het verblin-
dendste wit, de moor heeft ziin plicht ge-
daan. De veer is evenals het blad ten do ode
opgeschreven, maar vaak behoudt ze toch
haar schocnen glans en schitterendste kleu-
ren nog jaren en jaren lang, wat met het blad
niet het geval is.
Maar in tegenstelling met het boomblad
komt p r e c i e s op d e z e 1 f d e plek
de nieuwe. Die zit er al onder, recht er on
der en deze .nieuwe stopoel gaat nu het werk
van uitsmijter vervullen. Meedoofenloos
duwt hij langzaam maar steeds krachtiger de
oude veer weg, die zoo vaak bewondering om
haar glans en kleurenrijkdom en sierliiken
vorm heeft opgewekt.
i Er was een tijd van komen
Nu is de tijd van gaan
Moeder Natuur is op haar tiid streng en zet
haar wil met kracht en gewcld door! Zoo
gaat het met groot en klein, met do wuiven-
de kostbare versierselen van den struis, met
de meter-l'ange schitterend geoogde dekveeren
van den pauw. zoo gaat het ook met het
haast onzichtbare donspluimpje, dat als een
stofie zweeft door de huiskamer als de ruien-
de kanarie zich maar even het veerenpakje
schudt. Zoo met alles-
De nieuwe stoppel ontwikkolt zich meestal
snel, de bloedsaandrang is sterk, hot bleed is
voorzien van iuist die stoffen, welke voor den
opbouw noodig zijn. Zijn vliezig omhulsel
kan't niet meer uithouden. het scheurt en de
nieuwe veer ontvouwt zich langzaam maar
zeker. Zij is gelijk in kleur en vorm aan haar
voPrgangster. Er kunnen echter een paar ge-
vallen voorkomen, dat de nieuwe een weinig
anders en soms heel wat langer, breeder en
fraaier is. Deze afwijking komt vcor bij die
vogels. waar het mannetje van het wijfje ver-
schilt in de bevedering, maar waar de jonge
mannelijke cxemplaren eerst geheel gelijk be-
vederd zijn als de wijfjes Bij hosnders, fa-
zanten, patrijzen. pauwen en eenden komen
de mannetjes bij hun eersien rui op kleur
Hebben ze eenmaal die onderscheidene ken-
merken verkregen, dan mogen bij de komende
wisselingen de kleurm dieoer warden, maar
veranderen doen ze dan eigenlijk niet meer.
Oude wiifjes krijgen soms zulke veeren, die
anders alleen afn de manneties eiren ziin.
Het is duideliik, dat re volgorde waarin de
veeren geleideh'jk uitvallm bij de versr.h.illen-
de vogelsoorten ook verschdlend ic Die scor-
ten, welke hoegenaamd niet aan vliegen dten.
ruien anders dan die welke in hun stvii-d om
het bsstaan iuist on vliegen ziin aan.r even.
Verloor zulk een dier oncers het moe-
rendeel ziiner veeren, dan zou hij niet kun
nen wegvliegen om zijn vce^sel te zo-ekeu of
om zich te onttrekken aan de ven'olging zii
ner vijanden.
iNaar het Engelsch van Leonard Merrick.
Gea-utoriscerde vertating van Mej. E. H.
53)
David vond dien middag den vervelend-
sten, dien hij ooit in Regent's Park had door-
gebracht. Ofschoon hij zichzelven onverreed-
de dat zijn boos voorgevoelen uit de lucht ge-
grepen was, bleef het hem toch hinderen, en
terwijl hij met kleine teugjes slappe thee
dronk en onachtzame antwoorden gaf, tracht-
te hij tot een volledig begrip te komen van
Hilda's gevoelen voor hem, zich afvragende
of het in de vrouwelijke natuur kon liggen,
dat zij hem zoe schreef, ate hij meende dat zij
deed, en tegelijkertijd ontvankelijk kon zijn
voor de hofmakerijen van een anderen man.
Vivian was knap van uiterlijk, gemakkelijk
in den omvang, zoo populair, overal waar hij
kwam. Ja, Vivian was altijd populair geweest.
herinnerde hij zich, met bitterheid. Zou niet
de vurigheid van een man, die haar liefhad,
aan haar zijde, een sterker macht blijken, dan
de stilzwijgende aanbidding van een waar ze
mee in briefwisseling stond? Kon ze niet
zeggen, zou ze niet gelukkig zijn te kunnen
zeggen, dat in haar brieven aan hem nooit
een woord had gestaan, waardoor ze meer
waren, dan de brieven van een vriend? Dus
zou Vivian haar van hem afnemen Vivian,
die zooals het hem nu leek, in een uitbar-
sting van jalouzie altijd alles voor hem
weggekaapt had, zou hem nu nog van haar
berooven ook. Maar al weer, het samentreffen
-was immers zoo onwaarschijnlijk. Bovendien,
zijn moeder kon zich wel vergist hebben, het
kan wel een waan-voorstelling van haar zijn,
misschien verlangde Vivian in het geheel niet
uenken we hierbij eens aan onze auiven.
Bij deze is de rui wijselijk over v e 1 e w e-
1: e n verdeeld. Als alles normaal toegaat,
vallen het eerst de slag- en staartpennen uit
en wel van buitenaf naar het lijf.van den vo
gel nauwkeurig geteld de ticndC Slagpen het
eerst aan beide vleugels te gelijk Als deze nu
weer door nieuwe vervangen zijn, volgt de
negende pen en als deze plaats nu door een
bijna volgroeide nieuwe pen is ingenomen,
volgt dc andere en zoo tolkens met een tus-
schenruimte van een paar weken. De buiten-
ste het laatst. Daarna valt de algemeene rui
in, hoewel het met de staartpennen ook gelei-
dclijk is gegaan. De beide middelste vallen
het eerst, telkens daarnaast aan twee zijden
een volgende, tot ook hier weer de twee bui-
tenste het laatste uitvallcn. Op deze manier
.ontstaat geen storing in het vliegen.
Bij onze kippen gaat het weer anders. Om-
dat ze niet vliegen en misschien ook wel door
een aanpassing der natuur, omdat ze door
den mensch beschermd worden, kunnen ze
ongestraft veel veeren opeens verliezen. De
hanen gaan voor. De s'agpennen vallen nog
in volgorde, zooals b.v. bii de boschfazanten
Na de slagpennen volgcn de sikkels, hals:
en zad el veeren. Bij de hennen, die intusschen
haar leg gaan stop zetten, volgt soms een
zoo snelle val van de veeren, dat de dieren er
als halfgeplukt en armzalig uitzicn. Komen
dan tcvens de nieuwe stoppels te voorschijn,
dan hebben ze veel weg Van tweebeenige ste-
kelvarkens
Bij andere vogelsoorten als bijv. siereend-
jes vallen ook eei;st alle sierveeren der
waardjes uit, zoodaj deze dan weer als in
hun eerste jeugd op vrouwelijke exemplarcn
gelijken.
De mi onzer kooivogels, sreciaal onze 'ca
naries, werd onlangs elders in ons blad be-
sprcken, zcodat ik deze verschijnselen niet
vrrmeld. 7c ziin trouwens creliik
De ervaring heeft "-eleerrl dat jonge dieren,
geboren uit ouders. die in de ruiperiode ver-
kcerdr,,i, zelden tot waardevclle evemplaren
orivvkke'en. maar zeer vatbaar blijken voor
allerlei ziekten en gebreken. Dat bovendien di
ke ruiende vogel, van af de groote kalkoen tot
den kleinen kcoivogel tee, zeer gevoelig is voor
temperatuurs-schommelingen. voor verande-
ring van standp'aats of verblijf. spreekt voor
zich zelf. De vorming van het nieuwe veeren-
pak vraagt heel wat van de levenskracht, spe-
cieel van hot bleed, waarin al de benoodigde
hestanddeelen aanwezig mceten ziin, opdat
de rui een geregeld verloop kan hebben. Hoe
dom dus die kinnenhouders, duivenh'efheb-
c-ers enz ziin, die beweren c'at tijdens de
rui alles we' inc. minder voer, met minder
zorg af kan, omdat dan de dieren toch geen
nut afwerpen. hce onwetend deze menschen
ziin soringt door het hier aangevoerde dui-
ddijk in hot oo^. En dat reeds lang van
te voren alles meet aangebracht worden
en dat men het vogellichaam niet beschouwen
meet a's een flescb, waarin door een treehter
verschillor.de ingrc dien ten binnengetapt kun
nen worden. zal iedereen bij eenig nadenken
dade'ijk inzien.
Een van de vereisohtea tot een vlot rui-ver-
loop is warmte. Hoe meer lichaamswarm-
te de ruiende voge: bezit, des te geregelder en
vlugger loopt het proces af.
Daarom mode a reeds voor het begin van
den rui moor oiiehoudende en zcete bestand-
deeien aan het voer toegevoegd worden naar
den eisch van iedere aogdsoort. Vet en ook
suiker geven warmte...
In tijden ver van de ruiperiode v^rwijderd,
zouden deze vetvormonde stoffen bij vastzit-
teade vogels contrabanda zijn maar nu zijn
ze noodig Een late rui, bijv. in reeds koude
Novemberdagen is c; arom bedenkelijk.
Een vlugge rui is een goede rui. Op de
huisvesting komt dus in dien tijd zeer vee!
aan, opdat de stofwisseling geregeld kan
plaats grijpen. Bij nat en kil weer worden de
dieren binnengehouden en voor tocht bevei-
ligd /ooals reeds gezegd is wordt daarom
aan het menu toegevoegd: hennepzaad, zon-
nepitien, meer vleeschvoedering, vooral ge-
hakt, rauw vleesch of vleeschbeschuit en bij
dat alles het beste groenvcer niet te onthou-
den, maar de dieren er elken.dag flink van
te voorzien. In het algemeen moet met ruime
hand gegeven worden, het is noodig voor het
meerdere werk dat van de stofwisseling ge-
vraagd wordt.
Alleen dan wanneer er een minder goed en
vlot vei Icop kan worden waargenomen, begint
men met medicina'.e bijveegse's, eerder nie'.
Dan komen te pas: ijzervitriool, bloem van
zwavel, dubbel koolzure soda, fosforlever
traan, tannine enz.
Heeft men echter te doen met gezonde die-
iemand te trouwen
Het was hem een verluchting, toen de klok
hem een excuus aan de hand deed, om op te
staan.
*„Nu goedendag, moeder!"
Hij vermeed het blanketsel en drukte een
kus op haar geverfd ponnyhaar.
„Moet je gaan?" vroeg ze. „Hoor eens,
David, ais je waarlijk een paar pond missen
kunt, zou ik wel zeer met het geld geholpen
zijn, om een nieuwe japon te koopen. Ik heb
niets fatsoenlijks meer om's middags aan te
trekken. Deze blouse is zoo armoedig, dat ik
mij schaam, om er aan tafel in te versehij.nen.
Hij beloofde, dat hij haar het verlangde
sturen zou en nam zijn hoed. Toen hij de
hand al op den knop van de deur had, vroeg
ze hem, of hij wilde blijven soupeeren, maar
hij sloeg de uitnoodiging af.
Op weg naar huis hie Id- hij zich nog her-
haaldelijk voor, dat zijn angst belachelijk
was en dat hij zelf pret had om zijn dwaas
heid. Hij glimlachte sh'oef als om zijn „pret"
te toonen. En toch verlangde hij er naar, dat
dc week om was en dat hij Viviaa zien kon.
Hij zou zich meer op zijn gemak voelen, als
hij dien gesproken had.
HOOFOSTUK XXII.
Ownie's vermcedens hadden haar niet mis-
leid; de levensh schouwingcn van 'den zaak-
waamemenden tconeeldirecteur waren een
heel anderen leant uitgestuurd. Om zichzelf
gced te kleeden en er goed van te leven leek
liem een minder aanlokkdijk vooruitzicht dan
cm Hilda te kleeden en er een eigen tehuis
op na te houden. Nu h'j tegenove* de ver-
leiding kwam te staan, bleek hij niet sterker te
zjjn dan dc groote menig'e, hij was bereids
den tocht te ondernemen, naar de handen
geboeid, en, gelijk iedere andere jonge mf
ren, die goed gehouden, goed gevoeererd wor
den, dan verloopt honderd tegen een de rui
langs normalen weg.
DE VERSCHUIVING VAN DEN
ACCIJNSTOREN.
Tegen twee uur hedenmiddag stroomden
vele belangstellenden naar de terreinen in de
omgeving van den Accijnstoren om de groom
gebeurtenis van zijn verplaatsing te kunnen
bijwonen.
De politie had de omliggende straten zoo-
ver mogelijk afgezet maar een dichte drom
belangstellenden had overal een plaatsje ge-
zocht en voor alle ramen van omliggende
huizen vertoonden zich de nieuwsgierigen om
het wonder te zien gebeuren.
Voornamelijk het terrein aan de overzijde
van het kanaal bij de Scheepswerf bood een
gunstig plaatsje voor honderden toeschou-
wers.
Op een der groote booten van de Alkmaar
Packet hadden zich tal van gemeentelijke
autoriteiten, leden van den raad, hoofdamb-
tenarcn en geinviteerden verzameld terwijl
voor leden van V. V. V. eveneens een gunstig
plaatsje was gereserveerd.
Nadat de boot gedraaid was en tegenover
den Accijnstoren ligplaats had verkregen,
nam de op de boot aanwezige wethouder van
Publieke Werken, de heer J. Ringers, het
woord om op de beteekenis van het thans gc-
beurende te wijzen.
Op 11 Juli lb22, aldus spreker, werd door
de stedelijke vroedschap de volgende resolu-
tie genomen.
Op voorstel van den Burgemeester Oude-
steyn besleot de vroedschap de fabrijke (Ge-
mecntewerken) dezer stede te authoriseeren
om een huisje te doen maken „tot gerijf van
-den pachter van de XXXVI stuivers en de
collecteur van de stadsaccijnse"
en om de fundamenten so swaer als daar-
toe van noode sal wesen uytten water op te
doen haelen. Stellend voorts de lengte en de
wijde van voorschreven huysken ter discretie
van fabrijeken.
Dat is de stichtingsoorkonde van den toren
die thans van plaats zou veranderen.
Voor 3 eeuwen was zijn plaats geen belet-
sel voor het verkeer, maar de tegenwoordige
tijd heeft andere eischen.
Langdurig is er over beraadslaagd hoe het
verkeer te dezer plaatse verbeterd kon wor
den. Zou men de huizenrij aan de overzijde
sloopen dan wel den toren doen vallen?
Toen werd op initiatief van den heer Mar-
gadant, directeur van gemeentewerken, be-
sloten den toren te verschuiven zoodat een
breeden weg vrij zou komen.
De Commissie van Publieke Werken kon
zich met dit denkbeeld vereenigen en thans
aldus de wethouder zal volbracht wor
den wat wekenlange zorgvuldige voorberei-
ding heeft geeischt.
Daar op de kade is het best te constatee
ren dat de toren ongeveer 4'A M. verschoven
is. Waar eertijds de toren stond heeft men nu
een vrij uitzicht en in gedachten ziet men dit
stadsdeel reeds met een breede brug aan
alle eischen van het verkeer voldoen.
bij de on verm ijdelijke crisis, meende hij vast
dat een paar armtn om den hais hem sneller
zouden d&en voortkomen.
Hilda voelde ovenmis liefde. Bo vendien
was ze verliefd op hot idee van getrouw te
zijn. Ze was het. stadium te boven, waancp de
schconheid in iedere familie verwacht een mil-
lidhaire te zullen trouwen, en ofscho n ze
nu wat meer wist van Vivian's positie, was
ze toch van plan hem aan te ncmen als hij
haar vroeg.
Een van de grootste opofferingen die een
meisje in de provincie kan doen is te trouwen
en dan op dezelfde plaats te gaan wonen.
Er waren gloedvolle oogenblikken, dat Hilda
zelfs daartoe de kracht voelde, maar in min
der roekelooze stemmingen was het haar
plan om verlcofd te blijven, tot hij een soort)
gelijke betrekking kreeg in een andere plaats',
Intusschen overlegde Vivian bij zichzelf, o|
ze ontzet zou zijn als hij al zoo vroeg met
zijn gevoelens te voorschijn tradf Daar hi]
bang was, anders alles te verlieZen, nam hi]
zich voor bescheiden te wezen, dus deelde hij
haar mee feiten die haar onbekend waren en
hetgeen zij wel wist spralc hij juist niet uia
Het zou hem echter een verluchting zijn, alf
hij die operakwestie tusschen hen uit den weg
had geruimd. Den laatsten tijd had die opera
als het ware zijn toekomst verduisterd, en
toen hij haar eindelijk, heel zenuwa«htig, in
vertrouwen had meegedeeld, dat haar vader
zijn invloed bij mr. Jordan overscbatte, dank-
te hij den hemel, dat zij dit volstrekt niet als
een verpletterende tijding opvatte.
Op een middag het was de Vrijdag na
dat Ownie haar gemoed had lucht gegeven
tegenover David riep Hilda:
„Wil ik je eens wat vertellefl, Bee? De man
die de „Liefdeszangen van een Ongehuwde"
heeft geschreven, is de stiefbroer van mr.
Harris. Hij gaat daar zoo even weg
De drie eeuwen oude toren heeft in figuur-
lijke en letterlijke beteekenis voor het moderne
verkeer moeten wijken.
Hulde aan den heer Margadant en zijn me-
dewerkers voornamelijk ook aan de uit-
voerders van het werk die op zoo Ameri-
kaansche en doeltreffende wijze dit verkeers-
vraagstuk tot een oplossing gebracht hebben.
Oemeng'd nieuws
DE VLIEGTOCHT NEDERL.AND—
I INDIE.
Het uitvoerend c<?mite voor den vliegtocht
Nederland-Indie heeft, naar het aan het
Haagsche Anetakantoor mededeelt, thans den
tweeden bestuurder en den mecanicien, die
deel zullen uitmaken van de bemanning van
het vliegtuig, dat begin October onder leiding
van den heer Thcmassen a Thuessink van der
Hoop van Amsterdam naar Batavia zal ver-
trekken, aangewezen. De tweede bestuurder
zal zijn eers'.e luitenant-vlieger H. van Weer-
den Polman, te Soesterberg, die op 23 Aug.
1917 zijn brevet als vlieger behaaldc. Hij is.
een onzer bekendste Nederlandsche vliegoffi-
cieren en heeft al meer dan 2000 vluchten op
zijn naam staan. De minister van oorlog heeft
hem reeds toestemming gegeven den tocht mee
te maken en er is hem verlof verleend, zoodat
hij reeds nu de gelegenheid heeft zich voor te
bereiden voor de vlucht.
De mecanicien, door het comite aangewe
zen, is de heer P. A. van den Broeke, die tot
1 April 1921 bij den Marine-Luchtvaartdienst
werkzaam is geweest en daarna in dienst is
gekemen van de K. L. M., waar hij zich wijdt
aan de behande'.ing van de Rolls Royce-moto-
ren, die bij die Maatschappij in gebruik zijn.
Zooals men weer is het vliegtuig, dat voor den
tocht bestemd is ook met zoo'n motor uitge-
rust.
LATE BESLISS'N'g PENSIOEN-
AANVRAGEN.
Op vragen van het lid van de Tweede I<a-
mer, den heer Ter Hall, betreffeode het ne-
men van een spceciige beslising cmtrent pen-
sioenaanvragen van onder-officieren-wacht-
gelders der landmacht
1. Is het juist, dat aan sommige onder-
cfficieren-wachtgel-dcrs, die reeds in de laat
ste maanden van hot range jaar pensioen
aanvroegen cp grand van art. 2, punt 1 of
4b, of die door den korpsccmmandant op
grand van punt 1 van art. 8 der wachtgeld-
regeling vcor militaiien der landmadit bene-
den den rang van officier voor pensiennee-
ring zijn rcorgedragen, thans nog steeds
geen pensioen is toegekend?
2. Zoo ja, wat is hiervan de reden?
3. Is het juist, dat bedoelde personen ook
geen wachtgeld ontvangen en dus geheel
zander inkemsten zijn, behalve een aan som-
migen door het rijk of particulieren verleend
voorsdrot?
4. Is het juist, dat hlerdoor deze personen
reeds belangrijke bed ragen hebben te Vbrde-
ren en nog steeds in onzekerheid verkeeren
of en hceveel pensicen hun zal worden toego-
kend
5. Is de rcgeering cr van doordrongen, dat
hierdcor een zeer ongewenschte tcestand is
ontstaan, die niet langer toestendigd mag
blijven
6. Is de regeering vcorncmc-ns en bij mach-
te maatrcgelen te nemeir, die er toe leiden,
dat omtnent deze pensioenaanvragen met den
meesten speed wordt bcclist en de beslissin-
gen aan belanghebbcnd :n worden medege-
deeld?
heeft de minister van- oorlog geanfwoord
Ad. 1. Het is inderdaad juist, dat aan
sommige onderofficieren-wachtgelders, die
reeds in de laatste maanden van het vorige
jaar in trekking van wachtgeld en toekenning
van pensicen aanvroegen op grand van ar-
tikel 2, eerste lid, onder lo. of 4o. der Pen-
sioenwet wor de landimadit (Stbl. 1922 no.
66), thans nog steeds geen pensioen is toe
gekend.
Ad. 2. De fed'en van de vert raging is ge-
legen in verschil van inzicht met den Militai-
ren Pensicenraad, hctwelk tot uilvoerige ge-
d'achtenwisseling aanleidimg gaf. Dit ver
schil betrcf vcoreerst de vraag of door het
verzeek om infrekking van het wachtgeld be-
langhcbbcnden al dan niet recht op pensioen
op grand van a r tike! 2o. b der Pensioen wet
vcor de landmacht (Stbl. 1922. no. 66) zou
den kunnen doen gelden en zulks in verband
met het beipaalde bij hek 4de lid van dat ar-
tikel, en vcorts of voor een waditgelder pen-
siennfering on anderen dan evengenoemden
grand meoeli'k zou zijn.
Thans is, ten doele :n afwiikinv van de
hetrekkeliike adviezen van den Militairen
Pensicenraad, reeds een- groot deel der be-
langhebbenden bii de Kon in gin voor teeken-
Alle kleur week uit Bee's gelaat, haar hart
bonsde.
„Wie...?" haperde ze. „David Lee?"
„Neen mr. Harris. Hij kwam even een
boek terug brengen. Is dat niet vreemd? Zijn
moeder is tweemaal getrouwd; den tweeden
keer met Elisha Lee, den zwarten tenor; ik
begrijp niet, hoe ze het heeft kunnen doen.
De dichter is hun zoon, een mulat. Stel je
voor!"
De vrouw stond als versteend Met blind
instinct trad ze op een stoel toe. Het leek haar
een heelen tijd, eer ze den stoel bereikte.
„Een mulat?" vroeg ze, flauwtjes. „Ja,
haast een neger zegt mr. Harris. Hij schaam-
de er zich over, dat kon ik wel zien, ofschoon
hij zijn best deed het heel gewoon te la ten
klinken. Natuurlijk is het ook niet prettig om
zoo'n stiefbroer te hebben he? Hoe zijn moe
der ooit zoo iets doen kon? Ik had erg meelij
met hem den armen jongen, hij zag er zoo
ongelukkig uit, terwijl hij het vertelde. Hij
sprak wel met veel ophef over de knapheid
van zijn broer en dat allemaal, maar
Nu, hij kan er ook niet erg trotsch op zijn
vindt je wel?"
Bee grf geen :.u.id, ze hoorde niet.
„Ecn mulat, bij na een neger". Gedurende een
oogenblik was haar geest er door als ver-
doofd. Ze kon er niet over heen, niet verder
denken dan de monsterlijk persooniijkheid,
die zoo dichtbij scheen.
„Bijna een neger". Een moment was het,
als voelde zij het drukkende van zijn tegen-
woordigheid op zich. Het volgend vlogen
haar gedachten naar den mulat in Godstone,
en, ze wist dat hij de man was.
„Ik denk, dat hij er zoo wat uitziet als die
mr. Tremlett, hoorde ze Hilda zeggen.
Ze knikte: „Ja".
HVerbc-'d ic een neger. die poezie schrijft..
ning van pensioen in aanmerking gebracht.
Ad. 3. Inderdaad ontvangen de pe-sonea,
over wie het hier gaat, geen wachtgeld, docti
zij, die daartoe het verzeek hebben gedaan,
zijn in het genet gesteld van een voorschot
op het hun van rijkswege toekexmende.
Ad. 4. Deze vraag word! bevestigd beant-
woord.
Ad. 5 en 6. Voo- de beantwoording van
deze vragen moge worden verwezen naar het
antweord cp vraag 2.
EEN GOED VOORBEELD!
B. en W. van Rheden hebben aan d genen,
aan wie in den vorigen winter werk is ver-
schaft, de volgende mededeelingen gezonden:
„Wij achten ens, in verband met de noodza-
kelijkheid om de zeer aanzienlijke offers, wel
ke de gemeentelijke werkeloosheidszorg van
de gemeentekas vergt, in de toekomst minder
zwaar te doen zijn, verplieht u er met nadruk
op te wijzen, dat wij in de kemende winter-
maanden bij de beoordeeling van eventueele
aanvragen cm werk of steun tijdens werkcloos-
heid, zeer emstig rekening zullen bcuden
met de tegenwoordige gezinsinkomsten van
de aanvragers. Zoo deze inkomsten van dien
aard zullen blijken, dat reddijkerwijs aange-
nomen mag worden, dat daarvan een deel
voor he! onderhoud in den wintertijd bespaard
had kunnen' worden, dan zullen wij de aan
vragen van deze oerscnen zonder meer moe
ten afwijzen."'
EEN POSITIE. EEN STEENPUIST EN
DE HEER X.
Een lezer van het astrologisch maandblad
Lilith schrijft:
„Ik dee reeds meerdere jaren aan Astra
logic en cok aan andere takken vani occulta
wetenschap, maar met het volgende geval,
dat, trots de cnaangename zijde, die het
voor den betrokkenc heeft, niet geheel van
humor cntblcot is, zit ik toch wel „in mijn
maag".
Wat is het geval Een zeer. goede kennis
van mij verloor in het voorjaar van 1913
zijn positie, kreeg op hetzelfde tijdstip een
steenpuist en maaktc kennis met een bepaa-ld
perscon. Prccies vijf jaar en vier maandlen
later, dus in den nazomer van 1918, verloor
hij o-pmieuw zijn betrekking en ontmoette
weder dien bewusten pcrsoon, dien hij in al
dien tusschentjjd niet weer gezien had. En
wat geschiedde in December 1923, dus weer
vijf jaar en vier maanden later? Mijn vriend
verloor weer zijn positie, kreeg weer zijn
steenpuist en vemam het ovarlijden van1 zijn
bewusten kennis!
Ik vind dit een heel merkwaardig geval en
zou gaame van u vernemen of u hier aan
tceval zoudt willen denken of dat u een as-
trclcgisch verband tusschen deze feiten zoudc
willen leggen."
Wij moeten eerliik bekennen, zet de re-
dactie daar onder, dat ook wij met onze han
den in het haar zitten over dit geval, dat in
derdaad niet van humor cntblcot is! Een
cyclus van precies vijf iaar en vier maanden
is ons niet bekend, en al ware dit wel het ge
val welke astroloog van enze dagen zou
op grand van wel Ven cyclus of welk aspect
ook de merkwaardige coicidentie van verlies
van positie, een steenpuist en een kennisma-
kin-g durven vcorspellen?
De vraag. cf wij hier aan een toeval zou
den willen denken, vernemen wij met eenige
verwonden-ng van iemand. die zegt meerdere
jaren aan occulte wetenschappen to doen en
wij zulien hier hat antwoord maar op schul-
dig blijven. f v y-
BRAND.
Te Kaatisheuvel is Zaterdagcchiend de
iP'oote boerderij van J. G., op het gehucht
St. Joaehimsmoer, geheel door brand ver-
n-ield. De bewoners, die nog te bed1 lagen,
konden zich met*nceite in veiligheid brengen
Eenige varkensi, een kalf, alsmede een groot
aantal kippen, zijn in de vlanxmen omgeko-
men.
Gcirzaak cnbekend-
NIET PLUIS
Gezien een in dagbladen vobrgekomeni ad-
vertentie, waarin dames en heeren gevraagd
-werden bij een „Syndicaat", ten doel hebben-
de met eigen Handelskruiser een wereldreis
te maken", tegen verplichte deeinemi-ng van
ten minste f 2000. raadt de hoofdeommissa-
ris van politie te Rotterdam een ieder, die
voornemens op deze advrertentie in to gaan;
dringend aan, vooraf zich te vervoegen aar
de afdceling centrale recherche aan 116*
hcofdbureau van politie aan het Haagscht.
Veer te Rotterdam ter verkrijging van be
langrijke inlichtingen.
Het schijnt je niet erg te interesseeren. Ik
dacht, dat je een en al verbazing oudt zijn,
toen ik het je vertelde, je hadt toch zoo vee.'
op met zijn boek?"
„0, maar het interesseert mij ook wel! Ja,
verbeeld je, dat liij poezie schrijft?"
Ze voelde zich ziek, verslagen; ze kon niet
praten. David Lee was een mulat, hij was de
arme jonge man met donkere huid en de ne-
gertrekken, waarvoor ze zoo'n nederbuigend
mededoogen had gevoeld, dien ze zoo dikwijls
voorbij geloopen was, niet zonder eenige ont-
roering had toegesproken. Ze worstelde, met
de gedachte. Ze twijfelde er niet aan; ze
overwoog het geen oogenblik meer, 't was
haar nu zoo duidelijk, dat ze er zich ovei
verwonderde, hoe het haar toen niet opgeval-
len was, maar, als in tegenspraak met haar
voorgaande gevoelens, leek David haar nu
voor het eerst vreemd, ver af. Dit samentref
fen verbijsterde haar, en door den indruk
van het physieke, viel alle gevoelen van ge-
meenzaamheid weg.
„Tremlett" was David Lee. Hij was haar
komen opzoeken. Naarmate de nevel van ver-
bijstering eenigszins optrok, vatte ze de reden
van zijn langdurig dralen, begreep ze, waar-
om hij op het laatst nog een anderen naam
had aangenomen. Licht werd verspreid over
zijn werk, de droogheid die er uitsprak, was
verklaard, ze begreep ook het geheim van zijn
berocp op vertro'uwelijkheid. Gelijk zij leeci
hij onder vde verachting der menschen. Hij
was haar komen opzoeken en had er tegen
opgezien, haar te zegg n, wie hij»\vas. Haar?
Neen, niet haar, Hilda! VerstrooicI kedk
ze't vertrek rond naar haar zuster. Hilda
had de poging tot spreken maar opgegeve,.
en was verdiept in de liefdesgeschiedenis van
een novelletje
Word! vervolgd.
Na dric eeuwen zal dc toren geen verkcers*
stoornis meer vormcn.
Spreker uitte ten slotte dc beste wcnschcn
voor het thans ondcrnomcn werk en zijn ge«
volgen voor deze gemeentc.
Daarna werd vanaf de boot het sein gege»
ven, dat men met de vcrschuiving kon begins
nen.
Onder leiding van den heer Margadant en
zijn staf van tcchnici ook de vroegere di»
recteur van gemeentewerken, dc heer Looman,
was daarbij aanwezig werd met het werk
een aanvang gemaakt.
Twee rhannen draaiden voorzichtig aan een
kaapstander en heel langzaam en gelcidelijk
verschoof de toren van zijn plaats. Telkens
werd even gestopt om het werk te controleeren
en geleidelijk aan kon men constateeren,' dat
de toren van zijn oude fundamenten op de
nieuwe was overgegaan.
Te kwart over twee begonnen, was tegen
drie uur het werk voltooid.
Uit een sein van den heer Margadant bleek
toen dat het werk voleindigd was.
Alle toeschouwers hicven een geestdriftig
gejuich aan en de Nederlandsche en Alkmaars
sche vlaggcn gingen naar den torentrans om
daar het welslagcn van dezen zeldzamen arbeid
te verkondigen.
De groote klok in het Accijnstorentje klepte
hare vreugde over de nieuwe standplaats uit en
de boot zwenkte naar de Bierkade om de zich
daarop bevindende toeschouwers weer aan
land te kunnen brengen.