Alkmaarsche Gourant Kippen en Renijnen. Honderd Zes en Twinligsle Jaargang. Woensdag 30 Juli. FEUILLETON. Zonderlinge EaMerata. Stadsnieuws. Ho. 179 iy24 HET RUIEN VAN ONS PLUIMVEE. De rui wordt vaak ten onrechte onder de ziekten gerekend, want hoewel hij schijnbaa: gepaard is met uitputting, lusteloosheid, ge- brek aan eetlust, ja soms zelfs met den dood, zijn dat alle slechts nevenverschijnselen, die niet aan den rui zelf, maar aan de conditie van den ruienden vogel te wijten zijn. Wij kunnen met zekerheid aannemen, dat de rui een volkomen natuurlijk verschijnsel is, dat zich bij g e z o n d e dieren ieder jaar op den bestemden tijd met groote regelmaat Voordoet. Men heeft de vemieuwing der veeren wel eens vergeleken- met de wisseling der blade- ren, maar deze vergelijking gaat niet op. De bladeren toch bewerkstelligen de ademhaling der plant en als ze die taak een bepaalden tijd verricht hebben, groeit er tusschen blad- steel en tak of stengel een zeer, zeer dun laagje kurk, waardoor de toevoer van voe- dings-sappen vrijwel geheel wordt afgeslo- ten en dus de voeding van het blad stop staat. Bij de kleinste ritseling of stoot valt het ver- armde, verkleurde blad af en op de wonde- plek ligt nu het daarevengenoeomde kurk- schijfje als een beschermende pleister! Op d i e z e 1 f d e pick komt n o o i t weer een nieuw blad, ze blijft ledig, onbezet. In de onmiddellijke nabijheid echter onfstaat een nieuw blad. Hoe geheel anders staat het met de veer. Zoodra ook haar dienst-tijd om is, kan. ja m o e t ze weg, als was ze van het verblin- dendste wit, de moor heeft ziin plicht ge- daan. De veer is evenals het blad ten do ode opgeschreven, maar vaak behoudt ze toch haar schocnen glans en schitterendste kleu- ren nog jaren en jaren lang, wat met het blad niet het geval is. Maar in tegenstelling met het boomblad komt p r e c i e s op d e z e 1 f d e plek de nieuwe. Die zit er al onder, recht er on der en deze .nieuwe stopoel gaat nu het werk van uitsmijter vervullen. Meedoofenloos duwt hij langzaam maar steeds krachtiger de oude veer weg, die zoo vaak bewondering om haar glans en kleurenrijkdom en sierliiken vorm heeft opgewekt. i Er was een tijd van komen Nu is de tijd van gaan Moeder Natuur is op haar tiid streng en zet haar wil met kracht en gewcld door! Zoo gaat het met groot en klein, met do wuiven- de kostbare versierselen van den struis, met de meter-l'ange schitterend geoogde dekveeren van den pauw. zoo gaat het ook met het haast onzichtbare donspluimpje, dat als een stofie zweeft door de huiskamer als de ruien- de kanarie zich maar even het veerenpakje schudt. Zoo met alles- De nieuwe stoppel ontwikkolt zich meestal snel, de bloedsaandrang is sterk, hot bleed is voorzien van iuist die stoffen, welke voor den opbouw noodig zijn. Zijn vliezig omhulsel kan't niet meer uithouden. het scheurt en de nieuwe veer ontvouwt zich langzaam maar zeker. Zij is gelijk in kleur en vorm aan haar voPrgangster. Er kunnen echter een paar ge- vallen voorkomen, dat de nieuwe een weinig anders en soms heel wat langer, breeder en fraaier is. Deze afwijking komt vcor bij die vogels. waar het mannetje van het wijfje ver- schilt in de bevedering, maar waar de jonge mannelijke cxemplaren eerst geheel gelijk be- vederd zijn als de wijfjes Bij hosnders, fa- zanten, patrijzen. pauwen en eenden komen de mannetjes bij hun eersien rui op kleur Hebben ze eenmaal die onderscheidene ken- merken verkregen, dan mogen bij de komende wisselingen de kleurm dieoer warden, maar veranderen doen ze dan eigenlijk niet meer. Oude wiifjes krijgen soms zulke veeren, die anders alleen afn de manneties eiren ziin. Het is duideliik, dat re volgorde waarin de veeren geleideh'jk uitvallm bij de versr.h.illen- de vogelsoorten ook verschdlend ic Die scor- ten, welke hoegenaamd niet aan vliegen dten. ruien anders dan die welke in hun stvii-d om het bsstaan iuist on vliegen ziin aan.r even. Verloor zulk een dier oncers het moe- rendeel ziiner veeren, dan zou hij niet kun nen wegvliegen om zijn vce^sel te zo-ekeu of om zich te onttrekken aan de ven'olging zii ner vijanden. iNaar het Engelsch van Leonard Merrick. Gea-utoriscerde vertating van Mej. E. H. 53) David vond dien middag den vervelend- sten, dien hij ooit in Regent's Park had door- gebracht. Ofschoon hij zichzelven onverreed- de dat zijn boos voorgevoelen uit de lucht ge- grepen was, bleef het hem toch hinderen, en terwijl hij met kleine teugjes slappe thee dronk en onachtzame antwoorden gaf, tracht- te hij tot een volledig begrip te komen van Hilda's gevoelen voor hem, zich afvragende of het in de vrouwelijke natuur kon liggen, dat zij hem zoe schreef, ate hij meende dat zij deed, en tegelijkertijd ontvankelijk kon zijn voor de hofmakerijen van een anderen man. Vivian was knap van uiterlijk, gemakkelijk in den omvang, zoo populair, overal waar hij kwam. Ja, Vivian was altijd populair geweest. herinnerde hij zich, met bitterheid. Zou niet de vurigheid van een man, die haar liefhad, aan haar zijde, een sterker macht blijken, dan de stilzwijgende aanbidding van een waar ze mee in briefwisseling stond? Kon ze niet zeggen, zou ze niet gelukkig zijn te kunnen zeggen, dat in haar brieven aan hem nooit een woord had gestaan, waardoor ze meer waren, dan de brieven van een vriend? Dus zou Vivian haar van hem afnemen Vivian, die zooals het hem nu leek, in een uitbar- sting van jalouzie altijd alles voor hem weggekaapt had, zou hem nu nog van haar berooven ook. Maar al weer, het samentreffen -was immers zoo onwaarschijnlijk. Bovendien, zijn moeder kon zich wel vergist hebben, het kan wel een waan-voorstelling van haar zijn, misschien verlangde Vivian in het geheel niet uenken we hierbij eens aan onze auiven. Bij deze is de rui wijselijk over v e 1 e w e- 1: e n verdeeld. Als alles normaal toegaat, vallen het eerst de slag- en staartpennen uit en wel van buitenaf naar het lijf.van den vo gel nauwkeurig geteld de ticndC Slagpen het eerst aan beide vleugels te gelijk Als deze nu weer door nieuwe vervangen zijn, volgt de negende pen en als deze plaats nu door een bijna volgroeide nieuwe pen is ingenomen, volgt dc andere en zoo tolkens met een tus- schenruimte van een paar weken. De buiten- ste het laatst. Daarna valt de algemeene rui in, hoewel het met de staartpennen ook gelei- dclijk is gegaan. De beide middelste vallen het eerst, telkens daarnaast aan twee zijden een volgende, tot ook hier weer de twee bui- tenste het laatste uitvallcn. Op deze manier .ontstaat geen storing in het vliegen. Bij onze kippen gaat het weer anders. Om- dat ze niet vliegen en misschien ook wel door een aanpassing der natuur, omdat ze door den mensch beschermd worden, kunnen ze ongestraft veel veeren opeens verliezen. De hanen gaan voor. De s'agpennen vallen nog in volgorde, zooals b.v. bii de boschfazanten Na de slagpennen volgcn de sikkels, hals: en zad el veeren. Bij de hennen, die intusschen haar leg gaan stop zetten, volgt soms een zoo snelle val van de veeren, dat de dieren er als halfgeplukt en armzalig uitzicn. Komen dan tcvens de nieuwe stoppels te voorschijn, dan hebben ze veel weg Van tweebeenige ste- kelvarkens Bij andere vogelsoorten als bijv. siereend- jes vallen ook eei;st alle sierveeren der waardjes uit, zoodaj deze dan weer als in hun eerste jeugd op vrouwelijke exemplarcn gelijken. De mi onzer kooivogels, sreciaal onze 'ca naries, werd onlangs elders in ons blad be- sprcken, zcodat ik deze verschijnselen niet vrrmeld. 7c ziin trouwens creliik De ervaring heeft "-eleerrl dat jonge dieren, geboren uit ouders. die in de ruiperiode ver- kcerdr,,i, zelden tot waardevclle evemplaren orivvkke'en. maar zeer vatbaar blijken voor allerlei ziekten en gebreken. Dat bovendien di ke ruiende vogel, van af de groote kalkoen tot den kleinen kcoivogel tee, zeer gevoelig is voor temperatuurs-schommelingen. voor verande- ring van standp'aats of verblijf. spreekt voor zich zelf. De vorming van het nieuwe veeren- pak vraagt heel wat van de levenskracht, spe- cieel van hot bleed, waarin al de benoodigde hestanddeelen aanwezig mceten ziin, opdat de rui een geregeld verloop kan hebben. Hoe dom dus die kinnenhouders, duivenh'efheb- c-ers enz ziin, die beweren c'at tijdens de rui alles we' inc. minder voer, met minder zorg af kan, omdat dan de dieren toch geen nut afwerpen. hce onwetend deze menschen ziin soringt door het hier aangevoerde dui- ddijk in hot oo^. En dat reeds lang van te voren alles meet aangebracht worden en dat men het vogellichaam niet beschouwen meet a's een flescb, waarin door een treehter verschillor.de ingrc dien ten binnengetapt kun nen worden. zal iedereen bij eenig nadenken dade'ijk inzien. Een van de vereisohtea tot een vlot rui-ver- loop is warmte. Hoe meer lichaamswarm- te de ruiende voge: bezit, des te geregelder en vlugger loopt het proces af. Daarom mode a reeds voor het begin van den rui moor oiiehoudende en zcete bestand- deeien aan het voer toegevoegd worden naar den eisch van iedere aogdsoort. Vet en ook suiker geven warmte... In tijden ver van de ruiperiode v^rwijderd, zouden deze vetvormonde stoffen bij vastzit- teade vogels contrabanda zijn maar nu zijn ze noodig Een late rui, bijv. in reeds koude Novemberdagen is c; arom bedenkelijk. Een vlugge rui is een goede rui. Op de huisvesting komt dus in dien tijd zeer vee! aan, opdat de stofwisseling geregeld kan plaats grijpen. Bij nat en kil weer worden de dieren binnengehouden en voor tocht bevei- ligd /ooals reeds gezegd is wordt daarom aan het menu toegevoegd: hennepzaad, zon- nepitien, meer vleeschvoedering, vooral ge- hakt, rauw vleesch of vleeschbeschuit en bij dat alles het beste groenvcer niet te onthou- den, maar de dieren er elken.dag flink van te voorzien. In het algemeen moet met ruime hand gegeven worden, het is noodig voor het meerdere werk dat van de stofwisseling ge- vraagd wordt. Alleen dan wanneer er een minder goed en vlot vei Icop kan worden waargenomen, begint men met medicina'.e bijveegse's, eerder nie'. Dan komen te pas: ijzervitriool, bloem van zwavel, dubbel koolzure soda, fosforlever traan, tannine enz. Heeft men echter te doen met gezonde die- iemand te trouwen Het was hem een verluchting, toen de klok hem een excuus aan de hand deed, om op te staan. *„Nu goedendag, moeder!" Hij vermeed het blanketsel en drukte een kus op haar geverfd ponnyhaar. „Moet je gaan?" vroeg ze. „Hoor eens, David, ais je waarlijk een paar pond missen kunt, zou ik wel zeer met het geld geholpen zijn, om een nieuwe japon te koopen. Ik heb niets fatsoenlijks meer om's middags aan te trekken. Deze blouse is zoo armoedig, dat ik mij schaam, om er aan tafel in te versehij.nen. Hij beloofde, dat hij haar het verlangde sturen zou en nam zijn hoed. Toen hij de hand al op den knop van de deur had, vroeg ze hem, of hij wilde blijven soupeeren, maar hij sloeg de uitnoodiging af. Op weg naar huis hie Id- hij zich nog her- haaldelijk voor, dat zijn angst belachelijk was en dat hij zelf pret had om zijn dwaas heid. Hij glimlachte sh'oef als om zijn „pret" te toonen. En toch verlangde hij er naar, dat dc week om was en dat hij Viviaa zien kon. Hij zou zich meer op zijn gemak voelen, als hij dien gesproken had. HOOFOSTUK XXII. Ownie's vermcedens hadden haar niet mis- leid; de levensh schouwingcn van 'den zaak- waamemenden tconeeldirecteur waren een heel anderen leant uitgestuurd. Om zichzelf gced te kleeden en er goed van te leven leek liem een minder aanlokkdijk vooruitzicht dan cm Hilda te kleeden en er een eigen tehuis op na te houden. Nu h'j tegenove* de ver- leiding kwam te staan, bleek hij niet sterker te zjjn dan dc groote menig'e, hij was bereids den tocht te ondernemen, naar de handen geboeid, en, gelijk iedere andere jonge mf ren, die goed gehouden, goed gevoeererd wor den, dan verloopt honderd tegen een de rui langs normalen weg. DE VERSCHUIVING VAN DEN ACCIJNSTOREN. Tegen twee uur hedenmiddag stroomden vele belangstellenden naar de terreinen in de omgeving van den Accijnstoren om de groom gebeurtenis van zijn verplaatsing te kunnen bijwonen. De politie had de omliggende straten zoo- ver mogelijk afgezet maar een dichte drom belangstellenden had overal een plaatsje ge- zocht en voor alle ramen van omliggende huizen vertoonden zich de nieuwsgierigen om het wonder te zien gebeuren. Voornamelijk het terrein aan de overzijde van het kanaal bij de Scheepswerf bood een gunstig plaatsje voor honderden toeschou- wers. Op een der groote booten van de Alkmaar Packet hadden zich tal van gemeentelijke autoriteiten, leden van den raad, hoofdamb- tenarcn en geinviteerden verzameld terwijl voor leden van V. V. V. eveneens een gunstig plaatsje was gereserveerd. Nadat de boot gedraaid was en tegenover den Accijnstoren ligplaats had verkregen, nam de op de boot aanwezige wethouder van Publieke Werken, de heer J. Ringers, het woord om op de beteekenis van het thans gc- beurende te wijzen. Op 11 Juli lb22, aldus spreker, werd door de stedelijke vroedschap de volgende resolu- tie genomen. Op voorstel van den Burgemeester Oude- steyn besleot de vroedschap de fabrijke (Ge- mecntewerken) dezer stede te authoriseeren om een huisje te doen maken „tot gerijf van -den pachter van de XXXVI stuivers en de collecteur van de stadsaccijnse" en om de fundamenten so swaer als daar- toe van noode sal wesen uytten water op te doen haelen. Stellend voorts de lengte en de wijde van voorschreven huysken ter discretie van fabrijeken. Dat is de stichtingsoorkonde van den toren die thans van plaats zou veranderen. Voor 3 eeuwen was zijn plaats geen belet- sel voor het verkeer, maar de tegenwoordige tijd heeft andere eischen. Langdurig is er over beraadslaagd hoe het verkeer te dezer plaatse verbeterd kon wor den. Zou men de huizenrij aan de overzijde sloopen dan wel den toren doen vallen? Toen werd op initiatief van den heer Mar- gadant, directeur van gemeentewerken, be- sloten den toren te verschuiven zoodat een breeden weg vrij zou komen. De Commissie van Publieke Werken kon zich met dit denkbeeld vereenigen en thans aldus de wethouder zal volbracht wor den wat wekenlange zorgvuldige voorberei- ding heeft geeischt. Daar op de kade is het best te constatee ren dat de toren ongeveer 4'A M. verschoven is. Waar eertijds de toren stond heeft men nu een vrij uitzicht en in gedachten ziet men dit stadsdeel reeds met een breede brug aan alle eischen van het verkeer voldoen. bij de on verm ijdelijke crisis, meende hij vast dat een paar armtn om den hais hem sneller zouden d&en voortkomen. Hilda voelde ovenmis liefde. Bo vendien was ze verliefd op hot idee van getrouw te zijn. Ze was het. stadium te boven, waancp de schconheid in iedere familie verwacht een mil- lidhaire te zullen trouwen, en ofscho n ze nu wat meer wist van Vivian's positie, was ze toch van plan hem aan te ncmen als hij haar vroeg. Een van de grootste opofferingen die een meisje in de provincie kan doen is te trouwen en dan op dezelfde plaats te gaan wonen. Er waren gloedvolle oogenblikken, dat Hilda zelfs daartoe de kracht voelde, maar in min der roekelooze stemmingen was het haar plan om verlcofd te blijven, tot hij een soort) gelijke betrekking kreeg in een andere plaats', Intusschen overlegde Vivian bij zichzelf, o| ze ontzet zou zijn als hij al zoo vroeg met zijn gevoelens te voorschijn tradf Daar hi] bang was, anders alles te verlieZen, nam hi] zich voor bescheiden te wezen, dus deelde hij haar mee feiten die haar onbekend waren en hetgeen zij wel wist spralc hij juist niet uia Het zou hem echter een verluchting zijn, alf hij die operakwestie tusschen hen uit den weg had geruimd. Den laatsten tijd had die opera als het ware zijn toekomst verduisterd, en toen hij haar eindelijk, heel zenuwa«htig, in vertrouwen had meegedeeld, dat haar vader zijn invloed bij mr. Jordan overscbatte, dank- te hij den hemel, dat zij dit volstrekt niet als een verpletterende tijding opvatte. Op een middag het was de Vrijdag na dat Ownie haar gemoed had lucht gegeven tegenover David riep Hilda: „Wil ik je eens wat vertellefl, Bee? De man die de „Liefdeszangen van een Ongehuwde" heeft geschreven, is de stiefbroer van mr. Harris. Hij gaat daar zoo even weg De drie eeuwen oude toren heeft in figuur- lijke en letterlijke beteekenis voor het moderne verkeer moeten wijken. Hulde aan den heer Margadant en zijn me- dewerkers voornamelijk ook aan de uit- voerders van het werk die op zoo Ameri- kaansche en doeltreffende wijze dit verkeers- vraagstuk tot een oplossing gebracht hebben. Oemeng'd nieuws DE VLIEGTOCHT NEDERL.AND— I INDIE. Het uitvoerend c<?mite voor den vliegtocht Nederland-Indie heeft, naar het aan het Haagsche Anetakantoor mededeelt, thans den tweeden bestuurder en den mecanicien, die deel zullen uitmaken van de bemanning van het vliegtuig, dat begin October onder leiding van den heer Thcmassen a Thuessink van der Hoop van Amsterdam naar Batavia zal ver- trekken, aangewezen. De tweede bestuurder zal zijn eers'.e luitenant-vlieger H. van Weer- den Polman, te Soesterberg, die op 23 Aug. 1917 zijn brevet als vlieger behaaldc. Hij is. een onzer bekendste Nederlandsche vliegoffi- cieren en heeft al meer dan 2000 vluchten op zijn naam staan. De minister van oorlog heeft hem reeds toestemming gegeven den tocht mee te maken en er is hem verlof verleend, zoodat hij reeds nu de gelegenheid heeft zich voor te bereiden voor de vlucht. De mecanicien, door het comite aangewe zen, is de heer P. A. van den Broeke, die tot 1 April 1921 bij den Marine-Luchtvaartdienst werkzaam is geweest en daarna in dienst is gekemen van de K. L. M., waar hij zich wijdt aan de behande'.ing van de Rolls Royce-moto- ren, die bij die Maatschappij in gebruik zijn. Zooals men weer is het vliegtuig, dat voor den tocht bestemd is ook met zoo'n motor uitge- rust. LATE BESLISS'N'g PENSIOEN- AANVRAGEN. Op vragen van het lid van de Tweede I<a- mer, den heer Ter Hall, betreffeode het ne- men van een spceciige beslising cmtrent pen- sioenaanvragen van onder-officieren-wacht- gelders der landmacht 1. Is het juist, dat aan sommige onder- cfficieren-wachtgel-dcrs, die reeds in de laat ste maanden van hot range jaar pensioen aanvroegen cp grand van art. 2, punt 1 of 4b, of die door den korpsccmmandant op grand van punt 1 van art. 8 der wachtgeld- regeling vcor militaiien der landmadit bene- den den rang van officier voor pensiennee- ring zijn rcorgedragen, thans nog steeds geen pensioen is toegekend? 2. Zoo ja, wat is hiervan de reden? 3. Is het juist, dat bedoelde personen ook geen wachtgeld ontvangen en dus geheel zander inkemsten zijn, behalve een aan som- migen door het rijk of particulieren verleend voorsdrot? 4. Is het juist, dat hlerdoor deze personen reeds belangrijke bed ragen hebben te Vbrde- ren en nog steeds in onzekerheid verkeeren of en hceveel pensicen hun zal worden toego- kend 5. Is de rcgeering cr van doordrongen, dat hierdcor een zeer ongewenschte tcestand is ontstaan, die niet langer toestendigd mag blijven 6. Is de regeering vcorncmc-ns en bij mach- te maatrcgelen te nemeir, die er toe leiden, dat omtnent deze pensioenaanvragen met den meesten speed wordt bcclist en de beslissin- gen aan belanghebbcnd :n worden medege- deeld? heeft de minister van- oorlog geanfwoord Ad. 1. Het is inderdaad juist, dat aan sommige onderofficieren-wachtgelders, die reeds in de laatste maanden van het vorige jaar in trekking van wachtgeld en toekenning van pensicen aanvroegen op grand van ar- tikel 2, eerste lid, onder lo. of 4o. der Pen- sioenwet wor de landimadit (Stbl. 1922 no. 66), thans nog steeds geen pensioen is toe gekend. Ad. 2. De fed'en van de vert raging is ge- legen in verschil van inzicht met den Militai- ren Pensicenraad, hctwelk tot uilvoerige ge- d'achtenwisseling aanleidimg gaf. Dit ver schil betrcf vcoreerst de vraag of door het verzeek om infrekking van het wachtgeld be- langhcbbcnden al dan niet recht op pensioen op grand van a r tike! 2o. b der Pensioen wet vcor de landmacht (Stbl. 1922. no. 66) zou den kunnen doen gelden en zulks in verband met het beipaalde bij hek 4de lid van dat ar- tikel, en vcorts of voor een waditgelder pen- siennfering on anderen dan evengenoemden grand meoeli'k zou zijn. Thans is, ten doele :n afwiikinv van de hetrekkeliike adviezen van den Militairen Pensicenraad, reeds een- groot deel der be- langhebbenden bii de Kon in gin voor teeken- Alle kleur week uit Bee's gelaat, haar hart bonsde. „Wie...?" haperde ze. „David Lee?" „Neen mr. Harris. Hij kwam even een boek terug brengen. Is dat niet vreemd? Zijn moeder is tweemaal getrouwd; den tweeden keer met Elisha Lee, den zwarten tenor; ik begrijp niet, hoe ze het heeft kunnen doen. De dichter is hun zoon, een mulat. Stel je voor!" De vrouw stond als versteend Met blind instinct trad ze op een stoel toe. Het leek haar een heelen tijd, eer ze den stoel bereikte. „Een mulat?" vroeg ze, flauwtjes. „Ja, haast een neger zegt mr. Harris. Hij schaam- de er zich over, dat kon ik wel zien, ofschoon hij zijn best deed het heel gewoon te la ten klinken. Natuurlijk is het ook niet prettig om zoo'n stiefbroer te hebben he? Hoe zijn moe der ooit zoo iets doen kon? Ik had erg meelij met hem den armen jongen, hij zag er zoo ongelukkig uit, terwijl hij het vertelde. Hij sprak wel met veel ophef over de knapheid van zijn broer en dat allemaal, maar Nu, hij kan er ook niet erg trotsch op zijn vindt je wel?" Bee grf geen :.u.id, ze hoorde niet. „Ecn mulat, bij na een neger". Gedurende een oogenblik was haar geest er door als ver- doofd. Ze kon er niet over heen, niet verder denken dan de monsterlijk persooniijkheid, die zoo dichtbij scheen. „Bijna een neger". Een moment was het, als voelde zij het drukkende van zijn tegen- woordigheid op zich. Het volgend vlogen haar gedachten naar den mulat in Godstone, en, ze wist dat hij de man was. „Ik denk, dat hij er zoo wat uitziet als die mr. Tremlett, hoorde ze Hilda zeggen. Ze knikte: „Ja". HVerbc-'d ic een neger. die poezie schrijft.. ning van pensioen in aanmerking gebracht. Ad. 3. Inderdaad ontvangen de pe-sonea, over wie het hier gaat, geen wachtgeld, docti zij, die daartoe het verzeek hebben gedaan, zijn in het genet gesteld van een voorschot op het hun van rijkswege toekexmende. Ad. 4. Deze vraag word! bevestigd beant- woord. Ad. 5 en 6. Voo- de beantwoording van deze vragen moge worden verwezen naar het antweord cp vraag 2. EEN GOED VOORBEELD! B. en W. van Rheden hebben aan d genen, aan wie in den vorigen winter werk is ver- schaft, de volgende mededeelingen gezonden: „Wij achten ens, in verband met de noodza- kelijkheid om de zeer aanzienlijke offers, wel ke de gemeentelijke werkeloosheidszorg van de gemeentekas vergt, in de toekomst minder zwaar te doen zijn, verplieht u er met nadruk op te wijzen, dat wij in de kemende winter- maanden bij de beoordeeling van eventueele aanvragen cm werk of steun tijdens werkcloos- heid, zeer emstig rekening zullen bcuden met de tegenwoordige gezinsinkomsten van de aanvragers. Zoo deze inkomsten van dien aard zullen blijken, dat reddijkerwijs aange- nomen mag worden, dat daarvan een deel voor he! onderhoud in den wintertijd bespaard had kunnen' worden, dan zullen wij de aan vragen van deze oerscnen zonder meer moe ten afwijzen."' EEN POSITIE. EEN STEENPUIST EN DE HEER X. Een lezer van het astrologisch maandblad Lilith schrijft: „Ik dee reeds meerdere jaren aan Astra logic en cok aan andere takken vani occulta wetenschap, maar met het volgende geval, dat, trots de cnaangename zijde, die het voor den betrokkenc heeft, niet geheel van humor cntblcot is, zit ik toch wel „in mijn maag". Wat is het geval Een zeer. goede kennis van mij verloor in het voorjaar van 1913 zijn positie, kreeg op hetzelfde tijdstip een steenpuist en maaktc kennis met een bepaa-ld perscon. Prccies vijf jaar en vier maandlen later, dus in den nazomer van 1918, verloor hij o-pmieuw zijn betrekking en ontmoette weder dien bewusten pcrsoon, dien hij in al dien tusschentjjd niet weer gezien had. En wat geschiedde in December 1923, dus weer vijf jaar en vier maanden later? Mijn vriend verloor weer zijn positie, kreeg weer zijn steenpuist en vemam het ovarlijden van1 zijn bewusten kennis! Ik vind dit een heel merkwaardig geval en zou gaame van u vernemen of u hier aan tceval zoudt willen denken of dat u een as- trclcgisch verband tusschen deze feiten zoudc willen leggen." Wij moeten eerliik bekennen, zet de re- dactie daar onder, dat ook wij met onze han den in het haar zitten over dit geval, dat in derdaad niet van humor cntblcot is! Een cyclus van precies vijf iaar en vier maanden is ons niet bekend, en al ware dit wel het ge val welke astroloog van enze dagen zou op grand van wel Ven cyclus of welk aspect ook de merkwaardige coicidentie van verlies van positie, een steenpuist en een kennisma- kin-g durven vcorspellen? De vraag. cf wij hier aan een toeval zou den willen denken, vernemen wij met eenige verwonden-ng van iemand. die zegt meerdere jaren aan occulte wetenschappen to doen en wij zulien hier hat antwoord maar op schul- dig blijven. f v y- BRAND. Te Kaatisheuvel is Zaterdagcchiend de iP'oote boerderij van J. G., op het gehucht St. Joaehimsmoer, geheel door brand ver- n-ield. De bewoners, die nog te bed1 lagen, konden zich met*nceite in veiligheid brengen Eenige varkensi, een kalf, alsmede een groot aantal kippen, zijn in de vlanxmen omgeko- men. Gcirzaak cnbekend- NIET PLUIS Gezien een in dagbladen vobrgekomeni ad- vertentie, waarin dames en heeren gevraagd -werden bij een „Syndicaat", ten doel hebben- de met eigen Handelskruiser een wereldreis te maken", tegen verplichte deeinemi-ng van ten minste f 2000. raadt de hoofdeommissa- ris van politie te Rotterdam een ieder, die voornemens op deze advrertentie in to gaan; dringend aan, vooraf zich te vervoegen aar de afdceling centrale recherche aan 116* hcofdbureau van politie aan het Haagscht. Veer te Rotterdam ter verkrijging van be langrijke inlichtingen. Het schijnt je niet erg te interesseeren. Ik dacht, dat je een en al verbazing oudt zijn, toen ik het je vertelde, je hadt toch zoo vee.' op met zijn boek?" „0, maar het interesseert mij ook wel! Ja, verbeeld je, dat liij poezie schrijft?" Ze voelde zich ziek, verslagen; ze kon niet praten. David Lee was een mulat, hij was de arme jonge man met donkere huid en de ne- gertrekken, waarvoor ze zoo'n nederbuigend mededoogen had gevoeld, dien ze zoo dikwijls voorbij geloopen was, niet zonder eenige ont- roering had toegesproken. Ze worstelde, met de gedachte. Ze twijfelde er niet aan; ze overwoog het geen oogenblik meer, 't was haar nu zoo duidelijk, dat ze er zich ovei verwonderde, hoe het haar toen niet opgeval- len was, maar, als in tegenspraak met haar voorgaande gevoelens, leek David haar nu voor het eerst vreemd, ver af. Dit samentref fen verbijsterde haar, en door den indruk van het physieke, viel alle gevoelen van ge- meenzaamheid weg. „Tremlett" was David Lee. Hij was haar komen opzoeken. Naarmate de nevel van ver- bijstering eenigszins optrok, vatte ze de reden van zijn langdurig dralen, begreep ze, waar- om hij op het laatst nog een anderen naam had aangenomen. Licht werd verspreid over zijn werk, de droogheid die er uitsprak, was verklaard, ze begreep ook het geheim van zijn berocp op vertro'uwelijkheid. Gelijk zij leeci hij onder vde verachting der menschen. Hij was haar komen opzoeken en had er tegen opgezien, haar te zegg n, wie hij»\vas. Haar? Neen, niet haar, Hilda! VerstrooicI kedk ze't vertrek rond naar haar zuster. Hilda had de poging tot spreken maar opgegeve,. en was verdiept in de liefdesgeschiedenis van een novelletje Word! vervolgd. Na dric eeuwen zal dc toren geen verkcers* stoornis meer vormcn. Spreker uitte ten slotte dc beste wcnschcn voor het thans ondcrnomcn werk en zijn ge« volgen voor deze gemeentc. Daarna werd vanaf de boot het sein gege» ven, dat men met de vcrschuiving kon begins nen. Onder leiding van den heer Margadant en zijn staf van tcchnici ook de vroegere di» recteur van gemeentewerken, dc heer Looman, was daarbij aanwezig werd met het werk een aanvang gemaakt. Twee rhannen draaiden voorzichtig aan een kaapstander en heel langzaam en gelcidelijk verschoof de toren van zijn plaats. Telkens werd even gestopt om het werk te controleeren en geleidelijk aan kon men constateeren,' dat de toren van zijn oude fundamenten op de nieuwe was overgegaan. Te kwart over twee begonnen, was tegen drie uur het werk voltooid. Uit een sein van den heer Margadant bleek toen dat het werk voleindigd was. Alle toeschouwers hicven een geestdriftig gejuich aan en de Nederlandsche en Alkmaars sche vlaggcn gingen naar den torentrans om daar het welslagcn van dezen zeldzamen arbeid te verkondigen. De groote klok in het Accijnstorentje klepte hare vreugde over de nieuwe standplaats uit en de boot zwenkte naar de Bierkade om de zich daarop bevindende toeschouwers weer aan land te kunnen brengen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5