Advertenties bomen bet
best tot hun recht in:
mm-
benoodigd voor de verschillende Inriohtingen van ooderwljs,
if
■W ft
HISTORISCHE ANECDOTEN.
Schubert en Lortzing konden er zich ge-
durcodc hun leven maar moeilijk doorslaan.
Bciden zijn in de annoedigste omstandighe-
den gestorvfn. En thans betaalt men voor
een brief van de hand van Schubert eenige
duizenden guldens. Een enkel zoodanig ho
norarium voor een zijner werken zou de
componist van alle levenszorgen ontheven
heb benMozart kreeg voor zijn heerlijke Zau-
berflote van den schouwbui^ recteur niet
ten cent honorarium.
Richard Strausz weer heeft met zijn Salo
me een vermogen verdiend. Lehars Lustige
Witwe heeft den componist eveneens reuze
sommen bezorgd en de werken van Richard
Wagner brengen den erfgenamen van dezen
grooten meester de opvoeringen te Bau-
reuth niet meegerekend jaarlijks een half
millioen op.
Aan weinigen is het echter vergund evenals
Rossini te gaan rusten. Een uiigever bood
hem indertijd voor de compositie van een
nicuwe opera 50.000. Doch Rossini ant-
woordcie: „Voor den rcem schrijf ik niet meer
en ik heb geld genoeg".
Toen de opera Oskar I voor de eerste maal
te Stockholm werd opgevoerd, liet de theater-
directeur Leinah, den beroemden tooneelspe-
ler Ferrosi, die den koning voorstelde met
een grooten baard optreden. Gedurende de
pauze zocht Ferrosi Leinah op en zei: Ik
wilde u even meedeelen, dat Oskar I nooit
zulk een baard heeft gehad.
Zoo wat had hij dan
Een knevel en imperiale, zooals Napo
leon III.
Hoe weet u dat?
Uit m'n postzegelalbum.
Hierover ontstond een debat, dat voort-
duurde totdat de verzameling gehaald werd.
Op de postzegels had de koning werkelijk een
imperiale. Tegen dit bewijs was niets te zeg-
gen. Reeds bij de volgende voorstelling was
tot de groote verwondering van hot publiek,
maar ter eere van de historische juistheid, de
voile baard van den koning veranderd in een
snor en imperiale a la Napelon III.
E>e strijd om's konings baard was dus be-
slecht door een postzegei.
Francois Coppee had cp zijn buiten La
Fraziere een tuinier. Het was een gewezen
kellner dien de academicien vroeger gekend
had -en wien hij later, toen hij hem terugvond,
als karig bezoldigd spoorwegconducteur te
Parijs, een betrekking op zijn buiten aan-
bood. De man had deze gelegenheid met bei-
de handen aangegrepen. De ijver van den
nieuwen tuinman bracht den dichter aanvan-
kelijk in verrukking. De graspcrken werden
prachtig onaerhouden, de paden cnberis^e-
lijk, zelfs talentvcl aangeharkt, de rozenstrui-
ken met kunstenaarshand gesnoeid, kortom
de turn verkeerde in een iedaal toestand.
Langzamerhand begen de tuinier evenwel
La Fraziere als zijn particulier domein te be-
schouwen. Hij mopperde als de dichter door
zijn mooi aangeharkte zandpaden liep en als
Coppee soms een bloem plukte, was de ver-
cntwaardiging van den braven man zoo gren-
zelcos, dat de dichter zich, haasten moest om
aan zijn bittere verwijtingen te ontkomen.
Tenslotte begen het Coppee ernstig te ver-
velen.
Ik ben baas op mijn erf, verklaarde hij
aan zijn kr.echt, en als je me weer lastig valt
zal ik je ontslaan.
Mij ontslaan. was het antwoord, neen
maar, die is goed, Da' zou ik wel eens willen
zien, nadat u me eerst bij den spocrweg heeft
wengehaald.
I)e dichter wist hier niets tegen aan te
vccren.
Het huis schiint van hem te zijn, dacht hij
en daarom zal ik er maar uittrekken.
En La Fraziere werd verkocht.
Van Gent ging Jules Breton lid van het
Instituut naar Parijs. Heel tcevallig, op raad
van eenen oppasser in 't Louvre-Museum,
dien hij als kind heeft gekend, wendde de jon-
ge kunstenaar zich tot cen destijds beroemd
lid van 't Instituut Drolling. Deze was eerst
verrukt over een schetsje dat Breton hem liet
zienC'est peint comme un ange! maar
toen hij hem eenmaal op zijn atelier had, ging
hij hem plagen en onderdrukken. Waarschijn-
lijk was Breton den hoogleeraar te origineel!
Eens wreekte de leerling zich door twee
schetsen te maken voor een examen. Drolling
herkende zijn hand in de eerste en gaf het
werk een numero laatst. Doch het tweede her
kende hij niet, hemelde hij op, prees hij boven
't werk van alle andere leerlingen Aldus was
Breton numero een en numero laatst tegelijk
op't zelfde examen!
Bij cen zijner candidaatsbezoeken aan de
leden van de Academie, om hun stemmen te
verwerven, verdwaalde Hrnri Poincare met
zijn toekomstigen collega op de slingerpaden
van een interessant, maar uitcrst lang <m-
sprek.
Dc wijzers der pendule schoven vooruit,
zonder dat de geleerde candidaat aan heen-
gaan dacht. De academicus werd ongeduldig
cn maakte voortdurcad in duidelijkheid win°
ueiide opmerkingen omtrent zijn tallooze be-
zigheden en dringende bezoeken. Maar Poin
care blecf dood bedaard zitten.
T enslotte zag de academicus zich genood-
zaakt, de gebruiken van de vormendwang der
academie t<? miskennen. op te staan en zijn
gast te verklaren: Het spijt me buitenge-
wocn, dat ik dit belangwekkend onderhoud
meet afbreken, maar mijn tijd is bezet.
Ik wil u niet vasthouden, aulwoordde
I oincare kalm, want ik heb het zeer druk
De brave candidaat had vergeten, dat hij
zich in cen andermans woning bevond.
In 1787, toen men in Utrecht zich gereed
maakte, om de stad tegen de Pruiserr te ver-
dedigen, stond er in het zoogenaamde Tucht-
huisstraatje, nabij de St. Nicolaaskerk een her-
herg „De Doelen" genoemd. De kastelein, een
foksche, knappe vent, Ten Hagen genaamd,
was sergeant bij het corps Utrechtsche buks-
jagers, die dan ook uit kameraadschap de her-
berg druk bezochten. Daar kwamen ook veel
jagers van Salm, die gewoon waren op hun
nimmer missend schot'te snoeven.
Op zekeren dag wilde een hunner, die als
de bekwaamste schutter bekend stond, een i
weddenschap aangaan, dat hij den haan van
Provinciale Groninger Courant
Alkmaarsche Courant
Schiedamsche Courant
Dordrechtsche Courant
Leidsch Dagblad
Delftsche Courant
Middelburgsche Courant
Provinciale Overijss, en Zwolsche Courant
Oprechte Haarlemsche Courant
Leeuwarder Courant
Prov. Geldersche en Nijraeegsche Courant
Arnberasche Courant
Provinciale Drentsche en Asser Courant
Zutphensche Courant
Provinc. ftloordbr. en's Hertogenb. Courant
den St. Nicolaastoren, die vrij lioog is, met een
kagel uit zijn buks treffen zou.
Niemand durfde de weddenschap aanne-
men, doch Ten Hagen, die vrij driftig was,
kon niet dulden, dat men de Hollanders nog
langejr verachtte; hij stemde erin toe, doch on-
der voorwaarde, dat ook hij met zijn buks zou
schieten, en dat diegene pverwinnaar was, die
den haan het beste trof.
Dit werd goedgekeurd. De Duitscher schiei
en treft den vogel in de staart.
D.e vogel is piet dood, ik zal het beter
doen, zegt Ten Hagen en vuur gevende gaat
zijn kogel door den hals
De Hollanders hadden de weddenschap ge-
wonnen en den Duifschen snoever getroefd.
De beide kogels waren tut in de vorige eeuw
nog in den haan te zien.
yju
i
i
I ra II n [la [10
1
1 V, It m II m II lit1 jl fci ji la j| ;j bB l| 1 Uj
r,%S,
."l; --' v-
vh. HERMs
-ctTvr-r-r '.■Xfm