Alkmaarsche Courant Donderdas? 31 Juli. EEUILLETON. Ho. 179 1924 Honderd Zes en Twlnfigste Jaargang. Stadsmieuws OORLOG AAN DEN VREDE. Deze titel van een onderwerp doct eenigs- zins vreemd aan als het een lezing betreit op een avond, die georganiseerd wordt door „de Internationale vrede-week van vie jeugd". In den loop van dit verslag zal blijken, dat de titel inderdaad jnist is. Over dit onderwerp sprak gisteravond in de Luthersche kerk aan de Oudegracht ds. Eldering uit Rotterdam. Namens de samenwerkende jeugd-organi- saties voor den vrede werd een woord van welkom gesproken en het doel uiteengezet van het streven der jongerenhet vrede op aarde en algemeene broederschap. In onzen tijd voelen de jongeren met elkaar te moeten bouwen 't eiland van God, zooals de koraaldieren immer en immer doorgaan in de zee een eiland te bouwen. Spr. werkte dit beeld nader uit om dan het woord te ge- ven aan den spreker van den avond. Ds. Eldering begon met erop te wijzen, dat 10 jaar geleden de wereld in een ont- zaglijke spanning verkeerde. In de laatste dagen van Juli 1914 dacht iedereen: zal het tot oorlog komen ja of nee. Alles wees er tenslotte op, dat het oorlog zou worden. Spoedig werden de mobilisatiebiljetten aan- geplakt en toen was ieder overtuigd: het werd oorlog! Eindelijk was het zoover gekomen. Deze 20ste eeuw heeft zien uitbreken den vreese- lijksten, den geweldigsten oorlog,x die ooit op aarde is geweest. Hier geldt niet het woord: er is niets vreemds onder de zon. Deze oor log was iets nieuws. In geen enkelen an deren krijg gingen zooveel menschenlevens verloren, geen enkele strijd heeft zooveel geld gevorderd. Wat tot onze verbeelding spreekt is dit: maanden lang zou een stoet menschen in rij- en van 8 voorbij kunnen trekken: de slachtof fers van den oorlog! Als gij den vrede wilt, bereidt U ten oor log, aldus de spreuk van de oude Romeinen In dat oude Imperium was't altijd oorlog en het is daaraan ten slotte ten gronde gegaan. ven. De spreuk van de Romeinen bleef ook ge- handhaafd in later eeuwen. Alle heerschers, die zich klaarmaaktaj. voor een grooten krijg, door het vergrooten van leger en idoot, zeiden altijd: het is ons te doen om den vrede te bewaren. Men zag in gei'llus- treerde bladen foto's \an vorsten die elkan der omhelsden bij een'Otttmoeting. Dat maak- te altijd indruk op het volk, dat zeide: Zie eens, hoe goed zij het meenen. Men zag niet in de groote leger-parades die tegelijkertijd gehouden werden, men lette er niet op of zoo'n vorstelijke ontmoeting plaats had op een oorlogskruiser, Spr. zette uiteen dat de Romeinsche spreuk door hen die werkelijk den vrede willen, veranderd is in: Zoo gij den vrede wilt bereidt u voor ten oorlog aan den oorlog. Ds. Eldering herinnerde in dit verband aan het oprichten van den Anh-Oorlogs raad tijdens den oorlog. Dit waren echter menschen, die men in den strijd tegen den oorlog niet kon gebruiken. Zij zijn n.l. t e gen alle oorlogen op een na, n.l. die oorlog die in hun eigen land gevoerd wordt. Zij zeggen: natuurlijk, als ons land wordt aangevallen, doen wij mede. Daar is een tweede catagorie van anti oorlogsmannen, n.l. zij die den eeuwigen vrede willen bevorderen door gelijdelijke ont- wapening en met behulp van den Volken bond. Spr. zette uiteen, dat deze Volkenbond iiog lang geen Volkenbond is en nooit een instrument kan zijn tot ontwapening. In ver- schillende landen gaat men voort met het bouwen van kruisers en het vergrooten van het leger merkte spr. terloops op, om dan te zeggen, dat hij niet beweren wit, dat de Vol kenbond absoluut geen nut heeft. Wij moe ten er echter op dit punt niet te veel vertrou- wen in stellen. Spr. heeft het allermeest ver- trouwen in die menschen, die het niet tot be- wapening willen laten komen, de menschen, die zeggen: geen ontwapening n a de be- wapening, doch absoluut geen bewape- ning. Dit zijn de dienstweigeraars, de over- tuigde tegenstanders van den oorlog. Spr. zou zoo van harte wenschen dat er nog meer van die jongelui in Nederland kwamen, zoo- als de 40 in de gevangenis te Scheveningen. Het zijn nu bijna alle jongens uit het prole- tariaat. O, kwamen er uit de burgerkringen, waarom zijn er geen studenten en vrijzinnig- men waren sinds haar teiugkeer uit Surrey jongeren, opdat de tientallen eens honderd- tallen kunnen worden? Waarom gaan die jongens niet energick in tegen het mi ltains- tisch stelsel, dai in de menschen niets an- ders ziet dan materiaal zooals de kanonnen en de ammunitie materiaal zijn? Waarom vereeren de vrijz.-jongeren Luther, die zich niet wilde laten dwingen tot iets wat hij niet kon goed keuren en waarom verzet- ten zij zich niet tegen de regeering, die hun dwingt iets te doen wat tegen hun geweten is. Waarom komen er niet meer van die jongelui uit deze kringen? Maar. al kwamen er in ons land dienstweigeraars bij honderden, dan waren wij wel een stap verder, maar wij zouden er nog niet zijn. De ware leuze, waar onder wij moeten strijden als wij werkelijk den vrede willen be vorderen moet luiden: Oorlog aan den vrede. Laten wij even bedenken, wat het woord vrede zeggen wil, als wij zien, wat de tegen woordige vrede beteekent na het verdrag van Versailles. Deze vrede is een stille oorlog na den openlijken oorlog. Men gaat rustig voort met aanmaak van ammunitie, men is verheugd dat men thans in Nederland zijn eigen kanonnen kan gieten; men gaat voort met het zoeken naar gassen nog vergiftiger dan de bestaande. Men is er in Amerika in geslaagd deze uit te vinden, dank zij het bedrag- van 1 Is millioen dollar die de V. S. voteeren voor deze onderzoekingen. En cp dezen stillen oorlog zal weder een openlijke oorlog vol gen. Het natienalisme, de haat tusschen de volkeren onderling is na den oorlog van '14 nog grooter gewicrden dan daarvoor. Spr. had van iemand, die de Olympische spelen bezccht had, vernomeu, dat deze spelen, in plaats van de internationale verbrcedering te bevorderen, deze in tegendeel verminderen. Zoo sterk, dat het vaak op vechtpartijen uit- lcopt. Thans is grcoter dan in 1914 het gevaar voor een oorlog, betoogde spr. vervolgens, de oorzaken van den oorlog van 14 uiteenzetten- de, daar bij oomerkend, hoe door overneid, pers en helaas ook door sommige kcrken de rnassa werd opgezweept en in den oorlog ge- jaagd. Spr. durfde te profeteeren dat bij een even- tueel volgenden corlog Nederland nice zal mceten in den dans. Spr. is hiervan vast over tuigd, even vast als hij profeteerde vanaf 31 Juli 1914, dat Nederland buiten dien oorlog zou blijven, mils de regeering geen stommi- teiten deed. Nederland zal mee mceten doen in den volgenden oorlog. Generaal Snijders heeft het beweerd met een openiiartigheid, waar- voor wij hem dankbaar mogen zijn- Ook mm Cclijn weet het, evenals de jonge Van Heutsz, toen hij zijn boek schrecfIndie Weerbaar want het zal vcornamelijk om Indie gaan en de petroleum. Als wij werkelijk buiten dien oorlog wil len blijven, moeten wij niet op groote verga- deringen komen, resoluties aannemen, neen, wij moeten nu reeds tegen den oorlog ir.gaan. Wij mceten zeggen: Wij doen niet mee! Zullen wij vrijzinnigen ook meedcen, wan- neer wij alien eh iedereen weer mede het le ger zien intrekken, of zullen wij nu eens het vcorbeeld geven, wij, die altijd achteraan ko men? Jongemannen moeten zeggen: Mij als een willoos werktuig cverleveren en laten ge bruiken als kanonnenvleesch, i.een, dat kan ik niet! Als daar een jonge man is, die tot dat standpunti komt, cat dan zijn familie achter hem sta en dat zij hem niet terug houde en zegge: „Je komt de gevangenis in" Alsof dat het ergste is. Al zou er de dood&traf opstaan, ar zijn het mijn eigen jongens, aldus spr., ik zie ze liever gefusiUleerd als dienstweigeraars, dan dat zij het moordenaarspak aandcen. Laat iedere jonge man, elke anti-militaris- tische beweging, die waar is, ondersteunen. Spr. wees dan op de bekende brochure van prof. Van Embden, waarin deze betoogt, dat Nederland zich cnmcgelijk verdedigen kan in een vclgenden oorlog. Als het gelukt in ons klein landje den oor log te verhinderen, hebben wij een goed werk gedaan. Laten wij dus dien strijd strijden! Het actieve anti-m'litairrisme spr. net het pacifisme buiten beschouwing is aan- merkelijk sterker geworden, ook Nederland. Met de a.s. Octcberlichting zullen er min- stens 50 dienstweigeraars zijn. Dit is een verschijnsel, waarmede de regeering rekening zal mceten hcuden. Het anti-miutairisme is bier sterker dan ooit. Laten wij dit niet doen insluinneren. Laten wij ens iedcren dag voor- bereiden, evenals de heeren in Den Haag dat doen. Deokt U in de dubbele rij van acht, die ik U straks noemde, de oorl ogsslachtof fers, zuilt gij dat weer dulden? Denkt tevens aan 'de eindelooze oorlogskeiihoviMi, de eto- delooze reeksen van kruisen, waannt opstaat haat: het zaad voor een nieuwen oorlog! Wij staan in dezen strijd z>A> onizaglijk sterk: Ik zal niet gauw zeggen: Gcd wit het; maar van dezen strijd tegpn het miilrtainsme durf ik het te zeggen, ik zal nrij niet gauw op den Christus beroepen, doch met dezen strijd durf ik dat. Wat staan wij sterk Laat het Nederlandsche volk nu eens siterk staan in dezen strijd, opdat het. pod dank- baarheid toone, dat het 't volk is, dat net meeste gedaan heeft in den strijd tegen het mildtairisme. Dat de oorlog van de aarde verdwijne! Nadat gezamenlijk gezongen was (met orgelbegeleiding) cprak ds. Cramer het slot- woord. Spr. wees erop, dat er in het ,,neen zeggen tegen den oorlog een kleinc behoefte ligt. Laten wij thans onze vredesweek begin- nen. Spr. wees cp den a.s. Zondag, den vre- des-Zondag, door ds. Boeke te Schcorl te hcuden hagepreek. Hij wekte op tot fciiwo- ning, vervolgens het bestuur van de Luther sche kerk dankzegeude voor het belangelcos afslaan van het kerkgebouw. Hiema ging men uiteen. De belangstelling was slechts matig. Gemeng-cl nieuws VEILIGHEIDSGASKRAAN. De oud-luit.-kotcnel der genie P. A. Hack- stroh heeft in samenwerking met den heer O. van Keulen te Haarletnmermeer een gaskraan uilgevonden, welke het uitstroomen van gas zonder dat het brandt, voorkomt, waardoor bij tcepassing van deze kranen het groote ge vaar van gasontploifingen en verstikking ten gevolge van openstaande gaskranen vrijwel onmcgelijk wordt. Bij in het Veiligheidsmuseum te Amster dam genomen proeven is de deugdelijkheid van deze vinding gebfeken, echrijft Vr. en Aanb. Werd de kraan opengezet, dan eindig- de na eenige minuten de doorlaat van gas automatisch. Werd een brandende gasvlam uitgeblazen of ging de vlam uit ten gevolge van overikoken, dan hield na enkele minuten de gastoevcer op; eveneens geschiedde dit, als contender gasdruk staande gummislang van de kraan werd afgerukt. Bovendien is het mogelijk door een kleine wijziging de kraan zoo te doen werken, dat bij aansteken een zeer klein vlammeije (waak- vlam) brandt, dat automatisch na bijv. eeni ge uren in een normale vlam oyergaat, wat Voor de Israelieten een uitkomst is, aangezien de Israelietische ritus verbiedt het gas gedu- rende den Sabbath aan te steken. Omgekeerd is de kraan ook zoo te wijzi- gen, dat een met een waakvlammetje branden de lamp, na cpenen van de kraan op voile capacitdt gaat branden, doch na eenige mn- nuten automatisch weer met waakvlam brandt. Voor verlichting van portalen en trap pen zeer geschikt. Op de vinding is octrooi aangevraagd. ZE VECHT ALTOOS MIT HAAR- SPELDE. 't Was een vreemdsoortig heer, de 55-jarige stoelenmatter, die zich voor den politierechter te Amsterdam te verantwoorden had ter zake, dat hij op 25 Mei j.l. in de Leliestraat een van z'n buurvrouwen zou hebben mishandeld, door haar tegen den buik te schoppen, meld: de „Tel." Volgens zijn verklaringen zoo on- schuldig als een lam, behoorende tot het type van den uiterst rustigen burger, die Zondags op zijn gemak gaat ..kuieren" en dan plotse ling van alle kanten door „die onverlaten" ur de buurt wordt aangevallen, maar toch blij kens z'n schichtige oogen en angstige bewe- gingen, niet geheel zuiver van geweten. ,,'k Zal uwe vertellen, hoe dattet gegaan is, Edel achtbare. 'k Was met me zoon 'n boodschap pie gaan doen, en doe zeg *k teugen'm: 'k mot evetjes me sok ophale, ga jij maar zachies vooruit. NouEdelachtbare, en doe 'k an de Leliestraat kwam lag me zoon plotseling onder een stuk of vier mensche en d r kwame nog andere bij. Nou.... Edelachtba re; en doe'sting ik plotseling tegenover negen mensche, staif teuge de muur, en doe hep deze juffrouw (dreigend gebaar) me mit 'n haar- speld m'n hcofd open gekrabt, twee lange haleEdelachtbare, en ikik wed, as- dat ze nou nog de haarspelde in d'r zak hepZe vec'ht altoos mit haarspelde, Edel achtbare!" Volgens de verklaringen evenwel van „de juffrouw mit de haarspelde" en haar echtge- noot heeft de zaak zich geheel anders toege- dragen, en deze putten zich uit in een waren stcrtvloed van beschuldigingen tegen dezen beklaagde en z'n familie, zoowel wat deze zaak als allerlei andere ruzies betreft en halen eenpariglijk tal van oude koeien uit de sloot. „Nee maar, nou mot u toch es luisteren Edelachtbare", aldus de stabge gezette huis- vrouw. „Zijn vrouw staat iederen Zondagmor- gen met 'n klein kindje van nog geen tien da gen op cle Westermarkt een vrijer uit te schd- den voor alles wat leelijk is, Edelachtbare. En die vrouw, die d'r heefle huishouding laat ver- waarioozen, de kwaaie opvoeding, die zij d'r kinderen geeft en ik laat m'n eigen door dat volk niet beleedigen! En nou wou uwe weten van die Zondag. Nou, Edelachtbare we waren naar de Operetteclub geweest, m'n kleine jon- gen speelt mee, zie u en toen kwamen m'n man en ik met alle kinderen en m'n neef en m'n n'ichie en m'n broer en z'n vrouw door de Le liestraat. En toen gingen m'n broer en z'n vrouw naar huis om aardappelen op te zet- ten, ziet u, en m'n neef en m'n nichie zouen nog even met ons mee naar huis. En toen hoorde ik, dat die zoon van hier dezen be klaagde tegen m'n nichie zei: „Mot je geld van me hebben?" Nou,- en toen was de vechtpartij meteen aan den gang, Edelachtbare. Toen gingen ze aan't rollen en hij schopte me tegen m'n buik .Edelachtbare. En m'n man ken getuigen, asdat er een blauwe pick zit, Edeladitbare. En ik zweer, as dat zoo doorgaat, dat ik me familie door dat volk moet laten beleedi gen, dan koop 'k een revolver, Edelachtbare en schiet ze subiet dood Politierechter: Ik zou u ten sterkste afraden zooiets te doen. U zou er stellig door in onge- legenheid komen. Get. (verbitterd)Liever, dan m'n heele familie door dat volk cp straat te brengen Bekl. bekent het hem ten laste gelegde Maar Edelachtbare, ik kon niet anders. Wat zou U doen, als ze U met z'n negen te lijf gingen. En zij vecht altoos met haarspelde enz., enz. In aanmerking nemende, dat deze beklaag de een oude bekende van de politie is, eischte het O. M. bij monde van mr. van Thiel 14 da gen gevangenisstraf. Vonnis conform den eisch. ONBEVOEGD UITOEFENEN. DER GENEESKUNDE. Voor het kantongerecht te Terborg hebben drie personen terecht gestaan wegens het on- bevoegd uitoefenen van de geneeskunde. H. J.'Euit Oegsfgeest, hoorde tweemaal 2 maanden hechtenis tegen zich eischen. Tegen A K., zich noemende dr. Koolemans Beynen. werd 3 maal 200 boete subsidiair 3 maal 100 dagen hecht. geKischt en tegen den schildersknecht ten O., uit Almelo, twemaal 1 maand hecht. ..v Uitspraken 5 Augustus. DE KOEKOEK LAAT ZICH VOEREN Men schrijft uit den Haag aan de N. Rott Crt. d-d. 29 dezer: Gisteravond zat op Zorgvliet een grijze vogel oo en der afscheidingshekken. Ik riep mijn kinderen en mijn zon zei da- delijk, dat is een jonge koekoek, en jawel, daar kwam de stiefmoeder, een winterkenink- je, met en wurm aangevlogen en dit werd eenige malen herhaald en flink opgepeuzeld. De koekoek herkenden wij nu duidelijk aan zijn staart. Het was een zot gezicht een zoo kleinen vogel een koekoek ter grootte van een post- duif te zien voeren De koekoek en de wielewaal heb ik in' Md voortdurend gehoord. Laastgenoemde voge bfoed hier geregeld. Jammer, dat de Vlaamsehe gaaien zoo in aantal toenemen. Vorig jaar had een vliegcn- vantger zijn nestg ebouwd in wn uitgeholde cocosnoot, die 's winters als voederbakie dienst doet. Toen de jongen ongeveer 10 da gen oud waren, werden ze voor onze oogen een voor een door een Vlaamsehe gaai in den bek genomen en weggevoerd. Het was een zielig gezicht, dat nuttelooze verdedigen der ouders. over arbeidsloonen, koop- en pacfitprtjzm van landerijen en het gebruik van landbouw- werktuigen en kunstmeststoffen. Het tweede gedeelte bevat een veertigtal ta- bellen over den landbouw en hetgeen met de zen in betrekking staat; nieuw zijn o.a. een tweetal tabellen. welke de indexcijfers aange- ven van de prijzen van landbouwproducten, voederartikelen, meststoffen en arbeidsloonen. Het tabellarisch gedeelte van dit werk kan voor tal van vragen, den lar.dbouw en de land- bouweconomie betreffende, met vrucht worden opgeslagen. Aan het Verslag is ten slotte toegevoegd een register op de Verslagen en Mededeelin- gen der Direetie van den Landbouw over de jaren 1916 tot en met 1923, dat in alphabe- tische volgorde alle onderwerpen met verwij- zing aangeeft, welke in de genoemde jaretl werden behandeld. Dit is een lijst van 14 bladzijden, die een aanvulling vormt van hef register, dat in 1916 verscheen en die bij be- studeering der talrijke mededeelingen, door de meermalen genoemde Direetie gepubliceerd, een groot gemak moet opleveren. VERLEENEN VAN GROOT-VERLOF. Bij min. beschikking van 24 Juli (legeror- der 270) is bepaald, dat ook ten aanzien van in werkelijken dienst zijnde dienstplichtigen, die in een krijgsraadzaak zijn betrokken en niet uit anderen hoofde in werkelijken dienst behoeven te worden gehouden, moet worden nagegaan of zij, in afwachting van de be- handeling der zaak door den krijgsraad, met groot verlof kunnen worden gezonden. PENSIONNEERING VAN MILITAIREN. Voor zoover noodig met buitenwerkingstel- ling van de ter zake geldende bepalingen, is nader bepaald, dat militairen, beneden den rang van officier, die 35, voor pensioen gel dende dienstjaren hebben en den leeftijd van 50 jaar hebben bereikt of overschreden m- dien zij niet behooren tot de eigenlijke troe- penonderofficieren der Artillerie of tot de cots ducteurs der Artillerie zoolang op hun be- houd voor het leger prijs wordt gesteld, m hun dienst gehandhaafd kunnen blijven. OP EEN PLANK GEBONDEN EN IN EEN BRANCARD. De beruchte inbreker H. W. Franke, i? Dinsdagochtend van Almelo naar Arnhem overgebracht om daar in hooger beroep te recht te staan, wegens de inbraken en diefstal- len in Twente gepleegd', waarvoor hij (loot rechtbank te Almelo werd veroordeeRI toi u-n gezatnenlijke gevangenisstraf van 13 Jaar. Naar het Engelsdi van Leonard Merrick. Orautoriseerdte vertelin'g van Mej. E. H. 53) Hilda was hij komen opzoeken, aangetrok- ken door haar fotografie. Ten slotte was hij gegaan, niet om de schrijfster van de brieven op te zoeken, maar het meisje wier portret hij had gezien. Eerst toen hij die kende had hij willen gaan. En hij was Hilda in den tuin ge- volgd; had haar met smachtenden blik aan- gekeken, kortom, was dol op haar. Ja, in werkelijkheid werden zijn brieven eigenlijk aan Hilda geschreven, en Hilda zou waar- schijnlijk met zijn stiefbroer trouwen. Ze was innig beschaamd en ellendig, ze deed ook geen moeite om met bewustheid te onder- scheiden de nu vage, pijnlijke beroering van een ander gevoelen in haar borst. Ze was ver- plet door de wetenschap, dat ze een nieuw leed over zijn leven had gebracht, hem nog meer te dragen had gegeven. Ze haatte zich- zelf, voelde, dat als hij de waarheid hoorde, hij haar dan ook zou haten, dat moest wel, dat hij de mismaakte dwaze zou vloeken, die hem door misleiding er toe gebracht had het meisje terug te krijgen dat zijn broers vrouw zou worden. Nadat er uren verloopen waren, maakte ze het stapeltje brieven los, die voor haar geko- en las zij ze op haar kamer, langzaam over in het licht des onderscheids. De pijnlijke be roering in haar van dat scheeve gevoelen, werd sterker, terwijl ze onder het overlezen steeds dacht, dat ze voor Hilda bedoeld wa ren. Maar mededoogen voor hem joeg haar voort als een stroom. De geest van den man sprak andermaal tot haar, ze was al weer ontvankelijk voor zijn geest, voelde zich min der vervuld van de verschrikking van zijn ge- laat. Ze waren bedoeld voor Hilda. Dit keerde steeds weer in haar gemoed. Het werd haar overheerschende gedachte. Ze sloot de brieven in hun lade en trachtte haar geest te bepalen bij den brief, dien ze moest schrijven, en een rilling beving haar, tegenover haar bekentenis, niet zoozeer om de ellende die zij zelf zou dragen, als om den slag dien zij hem moest toebrengen. Zijn ver- trouwelijkheden waren bedoeld voor Hilda en nu moest hem gezegd worden, dat Hilda nooit van hem gehoord had, nooit een enke len regel aan hem geschreven had. Geheel verslagen, bedacht ze dat de woorden van een vreemde, van een vrouwtje met een krommen rug, die aanspraak maakte op de hoedanig- heden van haar zuster. Ja, de hoedanigheden, die hem eerst getroffen hadden, schreef hij nu aan Hilda toe. En als hij wist, dat ze van haar waren, zouden ze geheel in't niet ver- zinken. Haar medegevoel was slechts een ab- stractie, een schaduw, werkelijkheid waren Hilda's lippen en oogen en haar lenio vlug figuurtje. DE LANDBOUW IN 1923. Het Verslag over den Landbouw in Neder land over 1923 is verschenen. In het bekende handige formaat geeft de Direetie van den Landbouw weder vde belangrijke overzichten, welke voor den landbouwer alsmede voor hem, die door den handel met den landbouw in be trekking staat of van den Nederlandschen landbouw studie maakt, van groote beteekenis zijn Het tekstgedeelte handelt vooreerst over: den invloed van het weer op den landbouw, een onderwerp, dat nationaal en internatio- naal meer en meer een bron van studie begint te worden; den akkerbouw, waarvan het prij- zenverloop, de oogstresultaten en de bedrijfs- uitkomsten worden besproken; de veehouderij in haar onderdeelen en de zuivelbereiding, waarvan belangrijke overzichten worden ge geven; den tuinbouw in zijn verschillende ver- takkingen. Afzcmderlijke hcofdstukken, alle beknopt en toch zoo overzichtelijk mogelijk gehouden, worden verder gewijd aan: ontginning, bosch- cultuur en ontwatering, aan vereenigingsleven en cooperatie, terwijl een slothoofdstuk onder het opschrift „Diverse onderwerpen" handelt Terwijl ze daar zoo zat, kwam Hilda de kamer binnen en had haar iets te zeggen. Bee keek haar niet aan, onder het antwoor- den. Ze trachtte zichzelf wijs te maken, dat dit was omdat ze geschreid had, maar er was een andere reden, die zij niet wilde zien, die ze schuwde, omdat de ingeboren vooroordee- len van de blanke vrouw er niet voor wilden uitkomen, maar in haar hart, was ze ja- loersch op Hilda. De Zondag kwam, eer ze David geschreven had. Hij ging naar Regent's Park, weinig op zijn gemak. Vivian en zijn moeder waren in het kabinetje, half spreekkamer, half-kantoor- tje, waar ze de rekeningen schreef, ze ont- ving degenen die zich aanmeldden voor het pension. Hij had ze klaarblijkelijk overvallen in een ernstig twistgesprek. Vivian mo-zst zich geweld aandoen om hem met een glimlach te begroeten en Ownie was zichtbaar ontdaan. Gedurende twee a drie minuten, terwijl de jongelui enkele opmerkin- gen wisselden, hield zij zich stil met versnel- de ademhalling, wijd-uitgezette neusgaten en saamgeknepen mond. Toen barstte ze los: „Waarom vertel je David het nieuws niet? Je broer gaat trouwen, David. Meet je hem niet gelukwenschen?" „Is het zoo?" vroeg David, zich tot Vivian wendend. „Moeder zegt het," mompelde die. „Ik wist het zelf niet, ik ben nog niet verloofd." Ze spotte. ,,0, daar heb je niet lang voor noodig, ver- loofd ben je gauw genoeg, als je dat begeert." ,,'Ja, dat begeer ik ook en ik ben van plan haar te trouwen als ze me wil hebben. En nu weet u het en hoeven we er ook niet verder over te spreken „Hoe aardig!" zei ze tusschen een spotten- den lach en een snik. „Ze heeft een allergun stigsten invloed op je. Dat moet ik zeggen, om je lomp te maken tegenover je moeder!" „0, natuurlijk! 't Is alles zeker haar schuld, dat u het zoo slecht opneemt, niet waar. Het is alles haar schuld, dat u met mij twist, als ik u mijn vertrouwen schenk. Dat is mooi! Me dunkt, dat ik toch wel zoo royaal gehandeld heb, als maar immer verwacht kon worden; dat ik u den heelen stand van zaken meedeel- de; ik had er u niets van behoeven te zeggen, tot alles klaar was. Me dunkt, dat u dan al- fhans wel had mogen doen of u er zeer mee ingenomen was, al is dat ook niet zoo?" Er mee ingenomen?" „Ja. Er mee ingenomen! Waarom niet? Je zou den indruk krijgen, dat ik u, ik weet niet wat voor leed aan deed, zooals u nu praat!" „Ik praat voor je eigen bestwil, je bent te jong om te trouwen. Eer je „0 ja, daar weet ik alles van. Volgens u zou ik altijd' te jong zijn. Maar ik zal u eens wat vertellenu denkt in het geheel niet aan mijn bestwil, u denkt aan u zelf. U heeft niet op met mijn trouwen; u heeft zich nu eenmaal in het hoofd gesteld, dat u mij' zult „verliezen" als ik trouw, dat heeft u in den beginnen gezegd, en nu Scheldt u mij uit en breekt u haar af een meisje, dat u nooit gezien heeft— en tracht uzelf wiis te maken. Nadat Franke, naar de „Tel." verneem?, op een plank was gebonden, werd hij in een brancard naar het station overgebracht.- De overbrenging geschiedde onder sterk poKtiege- ldde. JAPANNERS IN INDIE. Op de conference van Tapansche consuls en consulaire ambtenaren, welke half Juni te Batavia plaats had, werd, naar de „Ind. Crt". berichtte door den heer Handa, chef van de Taiwanbank, de aandacht gevestigd op de groote vermeerdering van Japansche blijvers in Ned.-lndie, in verband waarmede meer aandacht dient te worden gewijd aan de gees- tebrflte ontwikkeling en de opvoeding van dc japarsche jeugd Hei werd noodzakelii5 geacht, om in Ned.' Indie mcerdere Japansche scholen op te rich- ten, die zoo noodig gesiitsidieerd zouden moe ten worden doer de japansche regeering. Van bevoegde zijde vemam het blad dat, zooals de zaken zich thans in verband met plaats gehad hebbende gebeurtenissen laten aanzien, in de toekomst een belangrijkever meerdering van het aantal Japansche immk grairten voor Ned'.-Indie te verwachten zal zijn DE GEDETACHEERDE OFFICIEREN. Op de vraag van het lid van den Volksraad den heer Kies: dat dit is uit pure g-enegemheid voor mij. Maar dat is het niet, het lljkt er niet op. Het is niets dan zelfzucht, en nu u zoo precies de dingen bij den naam genoemd heeft, zal ik dat ook eens doen': 't Is enkel en alleen zelf zucht om van mij te vergen, dat ik om u te believen mijn leven zou bederven. Wat heeft u ooit voor mij gedaan^ dat u verwachten kunt, hoe ik mij zoozeer voor u zou opoffe- ren? Ik vind het walgelijk!" Zijn knap gelaat gToeide van verontwaar- diging; zijn toon was onbeschaamd. Het meisje, tegenover wie hij zich, om der wille van de genegenheid, die hij voor haar voel de, op z'n best toonde, zou hem zoo haast niet herkend1 hebben. In Ownie riep hij herinneringen wakker aan zijn vader, herinneringen aan scenes, in Liverpool, toen het met de bontzaak misliep. Ze sprak niet, haar lippen trilden. Of- schoon haar bezwaren David onredelijk leken, had hij toch meelij met haar. In hoeverre ze ook tegenover anderen te kort geschoten mocht zijn, voor Vivian had1 ze altijd veel over gehad, daarom moest het een schrijnend gevoelen voor haar wezen, dat hij haar nu juist zelfzucht verweet. Na een pauze zei ze bedachtzaam: „Als je er zoo over denkt, vrees ik, dat ik in het vervolg nooit veel van je zal zien, ol je nu trouwt of niet." „U ziet nu al niet veel van mij, ik woon hier met." tWordt vervolgd. a. Is het dagblacbberidht, dat alle bij bet In> disch leger gedetacheerde beroepsofficiereD van het Nederlandsche leger voor ultimo Dc» cember 1924 naar Nederland zuilen worden teruggezonden, juist? b. Zoo ja, is de Indische regeering dan tew ruggekomen op haar ddo. 27 November 1922 op een d.z. gedane vraag gegeven antwoord lid 3: „Van de meeste gedetacheerde beroeps- officieren eindigt de detacheeringstermijn in 1926 en 1927. „Het ligt niet in de bedoelfcig deze officieren binnen dien termijn van hon* ne detacheering te ontheffen? c. Is de regeering niet van oorded dat bij voortijdige terugzending de betro-kkenen, die uiteraard hunne persoonlijke belangen bebbai ingericht op de in sub 2 vermel-de toezeggmg ernstig benadeeld worden, temeer waar die of« ficieren bij terugkomst in Nederland bovea» dien alien op nonactiviteit worden gesteld? d. Zou de regeering niet genegen zqn nader te overwegen of de aan de betrokken perso nen (families) aldus berokkende scbade met te groot zal zijn in vergelijking met het te vet* krijgen voordeel voor de schatkist?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5