Alkmaarsche Courant
Donderdas? 31 Juli.
EEUILLETON.
Ho. 179 1924
Honderd Zes en Twlnfigste Jaargang.
Stadsmieuws
OORLOG AAN DEN VREDE.
Deze titel van een onderwerp doct eenigs-
zins vreemd aan als het een lezing betreit
op een avond, die georganiseerd wordt door
„de Internationale vrede-week van vie
jeugd".
In den loop van dit verslag zal blijken,
dat de titel inderdaad jnist is.
Over dit onderwerp sprak gisteravond
in de Luthersche kerk aan de Oudegracht ds.
Eldering uit Rotterdam.
Namens de samenwerkende jeugd-organi-
saties voor den vrede werd een woord van
welkom gesproken en het doel uiteengezet
van het streven der jongerenhet vrede op
aarde en algemeene broederschap.
In onzen tijd voelen de jongeren met elkaar
te moeten bouwen 't eiland van God, zooals
de koraaldieren immer en immer doorgaan
in de zee een eiland te bouwen. Spr. werkte
dit beeld nader uit om dan het woord te ge-
ven aan den spreker van den avond.
Ds. Eldering begon met erop te wijzen,
dat 10 jaar geleden de wereld in een ont-
zaglijke spanning verkeerde. In de laatste
dagen van Juli 1914 dacht iedereen: zal het
tot oorlog komen ja of nee. Alles wees er
tenslotte op, dat het oorlog zou worden.
Spoedig werden de mobilisatiebiljetten aan-
geplakt en toen was ieder overtuigd: het
werd oorlog!
Eindelijk was het zoover gekomen. Deze
20ste eeuw heeft zien uitbreken den vreese-
lijksten, den geweldigsten oorlog,x die ooit op
aarde is geweest. Hier geldt niet het woord:
er is niets vreemds onder de zon. Deze oor
log was iets nieuws. In geen enkelen an
deren krijg gingen zooveel menschenlevens
verloren, geen enkele strijd heeft zooveel
geld gevorderd.
Wat tot onze verbeelding spreekt is dit:
maanden lang zou een stoet menschen in rij-
en van 8 voorbij kunnen trekken: de slachtof
fers van den oorlog!
Als gij den vrede wilt, bereidt U ten oor
log, aldus de spreuk van de oude Romeinen
In dat oude Imperium was't altijd oorlog en
het is daaraan ten slotte ten gronde gegaan.
ven.
De spreuk van de Romeinen bleef ook ge-
handhaafd in later eeuwen. Alle heerschers,
die zich klaarmaaktaj. voor een grooten
krijg, door het vergrooten van leger en
idoot, zeiden altijd: het is ons te doen om
den vrede te bewaren. Men zag in gei'llus-
treerde bladen foto's \an vorsten die elkan
der omhelsden bij een'Otttmoeting. Dat maak-
te altijd indruk op het volk, dat zeide: Zie
eens, hoe goed zij het meenen. Men zag niet
in de groote leger-parades die tegelijkertijd
gehouden werden, men lette er niet op of
zoo'n vorstelijke ontmoeting plaats had op
een oorlogskruiser,
Spr. zette uiteen dat de Romeinsche
spreuk door hen die werkelijk den vrede
willen, veranderd is in: Zoo gij den vrede
wilt bereidt u voor ten oorlog aan den
oorlog.
Ds. Eldering herinnerde in dit verband
aan het oprichten van den Anh-Oorlogs
raad tijdens den oorlog. Dit waren echter
menschen, die men in den strijd tegen den
oorlog niet kon gebruiken. Zij zijn n.l. t e
gen alle oorlogen op een na, n.l. die oorlog
die in hun eigen land gevoerd wordt. Zij
zeggen: natuurlijk, als ons land wordt
aangevallen, doen wij mede.
Daar is een tweede catagorie van anti
oorlogsmannen, n.l. zij die den eeuwigen
vrede willen bevorderen door gelijdelijke ont-
wapening en met behulp van den Volken
bond. Spr. zette uiteen, dat deze Volkenbond
iiog lang geen Volkenbond is en nooit een
instrument kan zijn tot ontwapening. In ver-
schillende landen gaat men voort met het
bouwen van kruisers en het vergrooten van
het leger merkte spr. terloops op, om dan te
zeggen, dat hij niet beweren wit, dat de Vol
kenbond absoluut geen nut heeft. Wij moe
ten er echter op dit punt niet te veel vertrou-
wen in stellen. Spr. heeft het allermeest ver-
trouwen in die menschen, die het niet tot be-
wapening willen laten komen, de menschen,
die zeggen: geen ontwapening n a de be-
wapening, doch absoluut geen bewape-
ning. Dit zijn de dienstweigeraars, de over-
tuigde tegenstanders van den oorlog. Spr.
zou zoo van harte wenschen dat er nog meer
van die jongelui in Nederland kwamen, zoo-
als de 40 in de gevangenis te Scheveningen.
Het zijn nu bijna alle jongens uit het prole-
tariaat. O, kwamen er uit de burgerkringen,
waarom zijn er geen studenten en vrijzinnig-
men waren sinds haar teiugkeer uit Surrey
jongeren, opdat de tientallen eens honderd-
tallen kunnen worden? Waarom gaan die
jongens niet energick in tegen het mi ltains-
tisch stelsel, dai in de menschen niets an-
ders ziet dan materiaal zooals de kanonnen
en de ammunitie materiaal zijn?
Waarom vereeren de vrijz.-jongeren Luther,
die zich niet wilde laten dwingen tot iets wat
hij niet kon goed keuren en waarom verzet-
ten zij zich niet tegen de regeering, die hun
dwingt iets te doen wat tegen hun geweten is.
Waarom komen er niet meer van die
jongelui uit deze kringen?
Maar. al kwamen er in ons land
dienstweigeraars bij honderden, dan waren
wij wel een stap verder, maar wij zouden er
nog niet zijn.
De ware leuze, waar onder wij moeten
strijden als wij werkelijk den vrede willen be
vorderen moet luiden: Oorlog aan den
vrede.
Laten wij even bedenken, wat het woord
vrede zeggen wil, als wij zien, wat de tegen
woordige vrede beteekent na het verdrag van
Versailles. Deze vrede is een stille oorlog
na den openlijken oorlog. Men gaat rustig
voort met aanmaak van ammunitie, men is
verheugd dat men thans in Nederland zijn
eigen kanonnen kan gieten; men gaat voort
met het zoeken naar gassen nog vergiftiger
dan de bestaande.
Men is er in Amerika in geslaagd deze
uit te vinden, dank zij het bedrag- van 1 Is
millioen dollar die de V. S. voteeren voor
deze onderzoekingen.
En cp dezen stillen oorlog zal weder een
openlijke oorlog vol gen.
Het natienalisme, de haat tusschen de
volkeren onderling is na den oorlog van '14
nog grooter gewicrden dan daarvoor. Spr.
had van iemand, die de Olympische spelen
bezccht had, vernomeu, dat deze spelen, in
plaats van de internationale verbrcedering te
bevorderen, deze in tegendeel verminderen.
Zoo sterk, dat het vaak op vechtpartijen uit-
lcopt.
Thans is grcoter dan in 1914 het gevaar
voor een oorlog, betoogde spr. vervolgens, de
oorzaken van den oorlog van 14 uiteenzetten-
de, daar bij oomerkend, hoe door overneid,
pers en helaas ook door sommige kcrken de
rnassa werd opgezweept en in den oorlog ge-
jaagd.
Spr. durfde te profeteeren dat bij een even-
tueel volgenden corlog Nederland nice zal
mceten in den dans. Spr. is hiervan vast over
tuigd, even vast als hij profeteerde vanaf 31
Juli 1914, dat Nederland buiten dien oorlog
zou blijven, mils de regeering geen stommi-
teiten deed.
Nederland zal mee mceten doen in den
volgenden oorlog. Generaal Snijders heeft
het beweerd met een openiiartigheid, waar-
voor wij hem dankbaar mogen zijn- Ook mm
Cclijn weet het, evenals de jonge Van Heutsz,
toen hij zijn boek schrecfIndie Weerbaar
want het zal vcornamelijk om Indie gaan en
de petroleum.
Als wij werkelijk buiten dien oorlog wil
len blijven, moeten wij niet op groote verga-
deringen komen, resoluties aannemen, neen,
wij moeten nu reeds tegen den oorlog ir.gaan.
Wij mceten zeggen: Wij doen niet mee!
Zullen wij vrijzinnigen ook meedcen, wan-
neer wij alien eh iedereen weer mede het le
ger zien intrekken, of zullen wij nu eens het
vcorbeeld geven, wij, die altijd achteraan ko
men? Jongemannen moeten zeggen: Mij als
een willoos werktuig cverleveren en laten ge
bruiken als kanonnenvleesch, i.een, dat kan
ik niet!
Als daar een jonge man is, die tot dat
standpunti komt, cat dan zijn familie achter
hem sta en dat zij hem niet terug houde
en zegge: „Je komt de gevangenis in" Alsof
dat het ergste is.
Al zou er de dood&traf opstaan, ar zijn
het mijn eigen jongens, aldus spr., ik zie ze
liever gefusiUleerd als dienstweigeraars, dan
dat zij het moordenaarspak aandcen.
Laat iedere jonge man, elke anti-militaris-
tische beweging, die waar is, ondersteunen.
Spr. wees dan op de bekende brochure van
prof. Van Embden, waarin deze betoogt, dat
Nederland zich cnmcgelijk verdedigen kan in
een vclgenden oorlog.
Als het gelukt in ons klein landje den oor
log te verhinderen, hebben wij een goed werk
gedaan. Laten wij dus dien strijd strijden!
Het actieve anti-m'litairrisme spr. net
het pacifisme buiten beschouwing is aan-
merkelijk sterker geworden, ook Nederland.
Met de a.s. Octcberlichting zullen er min-
stens 50 dienstweigeraars zijn. Dit is een
verschijnsel, waarmede de regeering rekening
zal mceten hcuden. Het anti-miutairisme is
bier sterker dan ooit. Laten wij dit niet doen
insluinneren. Laten wij ens iedcren dag voor-
bereiden, evenals de heeren in Den Haag dat
doen. Deokt U in de dubbele rij van acht,
die ik U straks noemde, de oorl ogsslachtof
fers, zuilt gij dat weer dulden? Denkt tevens
aan 'de eindelooze oorlogskeiihoviMi, de eto-
delooze reeksen van kruisen, waannt opstaat
haat: het zaad voor een nieuwen oorlog!
Wij staan in dezen strijd z>A> onizaglijk
sterk: Ik zal niet gauw zeggen: Gcd wit het;
maar van dezen strijd tegpn het miilrtainsme
durf ik het te zeggen, ik zal nrij niet gauw
op den Christus beroepen, doch met dezen
strijd durf ik dat. Wat staan wij sterk
Laat het Nederlandsche volk nu eens siterk
staan in dezen strijd, opdat het. pod dank-
baarheid toone, dat het 't volk is, dat net
meeste gedaan heeft in den strijd tegen het
mildtairisme.
Dat de oorlog van de aarde verdwijne!
Nadat gezamenlijk gezongen was (met
orgelbegeleiding) cprak ds. Cramer het slot-
woord. Spr. wees erop, dat er in het ,,neen
zeggen tegen den oorlog een kleinc behoefte
ligt. Laten wij thans onze vredesweek begin-
nen. Spr. wees cp den a.s. Zondag, den vre-
des-Zondag, door ds. Boeke te Schcorl te
hcuden hagepreek. Hij wekte op tot fciiwo-
ning, vervolgens het bestuur van de Luther
sche kerk dankzegeude voor het belangelcos
afslaan van het kerkgebouw.
Hiema ging men uiteen. De belangstelling
was slechts matig.
Gemeng-cl nieuws
VEILIGHEIDSGASKRAAN.
De oud-luit.-kotcnel der genie P. A. Hack-
stroh heeft in samenwerking met den heer O.
van Keulen te Haarletnmermeer een gaskraan
uilgevonden, welke het uitstroomen van gas
zonder dat het brandt, voorkomt, waardoor
bij tcepassing van deze kranen het groote ge
vaar van gasontploifingen en verstikking ten
gevolge van openstaande gaskranen vrijwel
onmcgelijk wordt.
Bij in het Veiligheidsmuseum te Amster
dam genomen proeven is de deugdelijkheid
van deze vinding gebfeken, echrijft Vr. en
Aanb. Werd de kraan opengezet, dan eindig-
de na eenige minuten de doorlaat van gas
automatisch. Werd een brandende gasvlam
uitgeblazen of ging de vlam uit ten gevolge
van overikoken, dan hield na enkele minuten
de gastoevcer op; eveneens geschiedde dit, als
contender gasdruk staande gummislang van
de kraan werd afgerukt.
Bovendien is het mogelijk door een kleine
wijziging de kraan zoo te doen werken, dat
bij aansteken een zeer klein vlammeije (waak-
vlam) brandt, dat automatisch na bijv. eeni
ge uren in een normale vlam oyergaat, wat
Voor de Israelieten een uitkomst is, aangezien
de Israelietische ritus verbiedt het gas gedu-
rende den Sabbath aan te steken.
Omgekeerd is de kraan ook zoo te wijzi-
gen, dat een met een waakvlammetje branden
de lamp, na cpenen van de kraan op voile
capacitdt gaat branden, doch na eenige mn-
nuten automatisch weer met waakvlam
brandt. Voor verlichting van portalen en trap
pen zeer geschikt.
Op de vinding is octrooi aangevraagd.
ZE VECHT ALTOOS MIT HAAR-
SPELDE.
't Was een vreemdsoortig heer, de 55-jarige
stoelenmatter, die zich voor den politierechter
te Amsterdam te verantwoorden had ter zake,
dat hij op 25 Mei j.l. in de Leliestraat een
van z'n buurvrouwen zou hebben mishandeld,
door haar tegen den buik te schoppen, meld:
de „Tel." Volgens zijn verklaringen zoo on-
schuldig als een lam, behoorende tot het type
van den uiterst rustigen burger, die Zondags
op zijn gemak gaat ..kuieren" en dan plotse
ling van alle kanten door „die onverlaten" ur
de buurt wordt aangevallen, maar toch blij
kens z'n schichtige oogen en angstige bewe-
gingen, niet geheel zuiver van geweten. ,,'k
Zal uwe vertellen, hoe dattet gegaan is, Edel
achtbare. 'k Was met me zoon 'n boodschap
pie gaan doen, en doe zeg *k teugen'm: 'k mot
evetjes me sok ophale, ga jij maar zachies
vooruit. NouEdelachtbare, en doe 'k an
de Leliestraat kwam lag me zoon plotseling
onder een stuk of vier mensche en d r
kwame nog andere bij. Nou.... Edelachtba
re; en doe'sting ik plotseling tegenover negen
mensche, staif teuge de muur, en doe hep deze
juffrouw (dreigend gebaar) me mit 'n haar-
speld m'n hcofd open gekrabt, twee lange
haleEdelachtbare, en ikik wed, as-
dat ze nou nog de haarspelde in d'r zak
hepZe vec'ht altoos mit haarspelde, Edel
achtbare!"
Volgens de verklaringen evenwel van „de
juffrouw mit de haarspelde" en haar echtge-
noot heeft de zaak zich geheel anders toege-
dragen, en deze putten zich uit in een waren
stcrtvloed van beschuldigingen tegen dezen
beklaagde en z'n familie, zoowel wat deze
zaak als allerlei andere ruzies betreft en halen
eenpariglijk tal van oude koeien uit de sloot.
„Nee maar, nou mot u toch es luisteren
Edelachtbare", aldus de stabge gezette huis-
vrouw. „Zijn vrouw staat iederen Zondagmor-
gen met 'n klein kindje van nog geen tien da
gen op cle Westermarkt een vrijer uit te schd-
den voor alles wat leelijk is, Edelachtbare. En
die vrouw, die d'r heefle huishouding laat ver-
waarioozen, de kwaaie opvoeding, die zij d'r
kinderen geeft en ik laat m'n eigen door dat
volk niet beleedigen! En nou wou uwe weten
van die Zondag. Nou, Edelachtbare we waren
naar de Operetteclub geweest, m'n kleine jon-
gen speelt mee, zie u en toen kwamen m'n man
en ik met alle kinderen en m'n neef en m'n
n'ichie en m'n broer en z'n vrouw door de Le
liestraat. En toen gingen m'n broer en z'n
vrouw naar huis om aardappelen op te zet-
ten, ziet u, en m'n neef en m'n nichie zouen
nog even met ons mee naar huis. En toen
hoorde ik, dat die zoon van hier dezen be
klaagde tegen m'n nichie zei: „Mot je geld
van me hebben?"
Nou,- en toen was de vechtpartij meteen aan
den gang, Edelachtbare.
Toen gingen ze aan't rollen en hij schopte
me tegen m'n buik .Edelachtbare. En m'n
man ken getuigen, asdat er een blauwe pick
zit, Edeladitbare.
En ik zweer, as dat zoo doorgaat, dat ik
me familie door dat volk moet laten beleedi
gen, dan koop 'k een revolver, Edelachtbare
en schiet ze subiet dood
Politierechter: Ik zou u ten sterkste afraden
zooiets te doen. U zou er stellig door in onge-
legenheid komen.
Get. (verbitterd)Liever, dan m'n heele
familie door dat volk cp straat te brengen
Bekl. bekent het hem ten laste gelegde
Maar Edelachtbare, ik kon niet anders. Wat
zou U doen, als ze U met z'n negen te lijf
gingen. En zij vecht altoos met haarspelde
enz., enz.
In aanmerking nemende, dat deze beklaag
de een oude bekende van de politie is, eischte
het O. M. bij monde van mr. van Thiel 14 da
gen gevangenisstraf.
Vonnis conform den eisch.
ONBEVOEGD UITOEFENEN.
DER GENEESKUNDE.
Voor het kantongerecht te Terborg hebben
drie personen terecht gestaan wegens het on-
bevoegd uitoefenen van de geneeskunde.
H. J.'Euit Oegsfgeest, hoorde tweemaal 2
maanden hechtenis tegen zich eischen. Tegen
A K., zich noemende dr. Koolemans Beynen.
werd 3 maal 200 boete subsidiair 3 maal
100 dagen hecht. geKischt en tegen den
schildersknecht ten O., uit Almelo, twemaal
1 maand hecht. ..v
Uitspraken 5 Augustus.
DE KOEKOEK LAAT ZICH
VOEREN
Men schrijft uit den Haag aan de N. Rott
Crt. d-d. 29 dezer:
Gisteravond zat op Zorgvliet een grijze
vogel oo en der afscheidingshekken.
Ik riep mijn kinderen en mijn zon zei da-
delijk, dat is een jonge koekoek, en jawel,
daar kwam de stiefmoeder, een winterkenink-
je, met en wurm aangevlogen en dit werd
eenige malen herhaald en flink opgepeuzeld.
De koekoek herkenden wij nu duidelijk aan
zijn staart.
Het was een zot gezicht een zoo kleinen
vogel een koekoek ter grootte van een post-
duif te zien voeren
De koekoek en de wielewaal heb ik in' Md
voortdurend gehoord. Laastgenoemde voge
bfoed hier geregeld.
Jammer, dat de Vlaamsehe gaaien zoo in
aantal toenemen. Vorig jaar had een vliegcn-
vantger zijn nestg ebouwd in wn uitgeholde
cocosnoot, die 's winters als voederbakie
dienst doet. Toen de jongen ongeveer 10 da
gen oud waren, werden ze voor onze oogen
een voor een door een Vlaamsehe gaai in den
bek genomen en weggevoerd. Het was een
zielig gezicht, dat nuttelooze verdedigen der
ouders.
over arbeidsloonen, koop- en pacfitprtjzm
van landerijen en het gebruik van landbouw-
werktuigen en kunstmeststoffen.
Het tweede gedeelte bevat een veertigtal ta-
bellen over den landbouw en hetgeen met de
zen in betrekking staat; nieuw zijn o.a. een
tweetal tabellen. welke de indexcijfers aange-
ven van de prijzen van landbouwproducten,
voederartikelen, meststoffen en arbeidsloonen.
Het tabellarisch gedeelte van dit werk kan
voor tal van vragen, den lar.dbouw en de land-
bouweconomie betreffende, met vrucht worden
opgeslagen.
Aan het Verslag is ten slotte toegevoegd
een register op de Verslagen en Mededeelin-
gen der Direetie van den Landbouw over de
jaren 1916 tot en met 1923, dat in alphabe-
tische volgorde alle onderwerpen met verwij-
zing aangeeft, welke in de genoemde jaretl
werden behandeld. Dit is een lijst van 14
bladzijden, die een aanvulling vormt van hef
register, dat in 1916 verscheen en die bij be-
studeering der talrijke mededeelingen, door de
meermalen genoemde Direetie gepubliceerd,
een groot gemak moet opleveren.
VERLEENEN VAN GROOT-VERLOF.
Bij min. beschikking van 24 Juli (legeror-
der 270) is bepaald, dat ook ten aanzien van
in werkelijken dienst zijnde dienstplichtigen,
die in een krijgsraadzaak zijn betrokken en
niet uit anderen hoofde in werkelijken dienst
behoeven te worden gehouden, moet worden
nagegaan of zij, in afwachting van de be-
handeling der zaak door den krijgsraad, met
groot verlof kunnen worden gezonden.
PENSIONNEERING VAN
MILITAIREN.
Voor zoover noodig met buitenwerkingstel-
ling van de ter zake geldende bepalingen, is
nader bepaald, dat militairen, beneden den
rang van officier, die 35, voor pensioen gel
dende dienstjaren hebben en den leeftijd van
50 jaar hebben bereikt of overschreden m-
dien zij niet behooren tot de eigenlijke troe-
penonderofficieren der Artillerie of tot de cots
ducteurs der Artillerie zoolang op hun be-
houd voor het leger prijs wordt gesteld, m
hun dienst gehandhaafd kunnen blijven.
OP EEN PLANK GEBONDEN EN IN
EEN BRANCARD.
De beruchte inbreker H. W. Franke, i?
Dinsdagochtend van Almelo naar Arnhem
overgebracht om daar in hooger beroep te
recht te staan, wegens de inbraken en diefstal-
len in Twente gepleegd', waarvoor hij (loot
rechtbank te Almelo werd veroordeeRI toi
u-n gezatnenlijke gevangenisstraf van 13
Jaar.
Naar het Engelsdi van Leonard Merrick.
Orautoriseerdte vertelin'g van Mej. E. H.
53)
Hilda was hij komen opzoeken, aangetrok-
ken door haar fotografie. Ten slotte was hij
gegaan, niet om de schrijfster van de brieven
op te zoeken, maar het meisje wier portret hij
had gezien. Eerst toen hij die kende had hij
willen gaan. En hij was Hilda in den tuin ge-
volgd; had haar met smachtenden blik aan-
gekeken, kortom, was dol op haar. Ja, in
werkelijkheid werden zijn brieven eigenlijk
aan Hilda geschreven, en Hilda zou waar-
schijnlijk met zijn stiefbroer trouwen. Ze was
innig beschaamd en ellendig, ze deed ook
geen moeite om met bewustheid te onder-
scheiden de nu vage, pijnlijke beroering van
een ander gevoelen in haar borst. Ze was ver-
plet door de wetenschap, dat ze een nieuw
leed over zijn leven had gebracht, hem nog
meer te dragen had gegeven. Ze haatte zich-
zelf, voelde, dat als hij de waarheid hoorde,
hij haar dan ook zou haten, dat moest wel,
dat hij de mismaakte dwaze zou vloeken, die
hem door misleiding er toe gebracht had het
meisje terug te krijgen dat zijn broers vrouw
zou worden.
Nadat er uren verloopen waren, maakte ze
het stapeltje brieven los, die voor haar geko-
en las zij ze op haar kamer, langzaam over
in het licht des onderscheids. De pijnlijke be
roering in haar van dat scheeve gevoelen,
werd sterker, terwijl ze onder het overlezen
steeds dacht, dat ze voor Hilda bedoeld wa
ren. Maar mededoogen voor hem joeg haar
voort als een stroom. De geest van den man
sprak andermaal tot haar, ze was al weer
ontvankelijk voor zijn geest, voelde zich min
der vervuld van de verschrikking van zijn ge-
laat.
Ze waren bedoeld voor Hilda. Dit keerde
steeds weer in haar gemoed. Het werd haar
overheerschende gedachte.
Ze sloot de brieven in hun lade en trachtte
haar geest te bepalen bij den brief, dien ze
moest schrijven, en een rilling beving haar,
tegenover haar bekentenis, niet zoozeer om de
ellende die zij zelf zou dragen, als om den
slag dien zij hem moest toebrengen. Zijn ver-
trouwelijkheden waren bedoeld voor Hilda en
nu moest hem gezegd worden, dat Hilda
nooit van hem gehoord had, nooit een enke
len regel aan hem geschreven had. Geheel
verslagen, bedacht ze dat de woorden van een
vreemde, van een vrouwtje met een krommen
rug, die aanspraak maakte op de hoedanig-
heden van haar zuster. Ja, de hoedanigheden,
die hem eerst getroffen hadden, schreef hij
nu aan Hilda toe. En als hij wist, dat ze van
haar waren, zouden ze geheel in't niet ver-
zinken. Haar medegevoel was slechts een ab-
stractie, een schaduw, werkelijkheid waren
Hilda's lippen en oogen en haar lenio vlug
figuurtje.
DE LANDBOUW IN 1923.
Het Verslag over den Landbouw in Neder
land over 1923 is verschenen. In het bekende
handige formaat geeft de Direetie van den
Landbouw weder vde belangrijke overzichten,
welke voor den landbouwer alsmede voor hem,
die door den handel met den landbouw in be
trekking staat of van den Nederlandschen
landbouw studie maakt, van groote beteekenis
zijn
Het tekstgedeelte handelt vooreerst over:
den invloed van het weer op den landbouw,
een onderwerp, dat nationaal en internatio-
naal meer en meer een bron van studie begint
te worden; den akkerbouw, waarvan het prij-
zenverloop, de oogstresultaten en de bedrijfs-
uitkomsten worden besproken; de veehouderij
in haar onderdeelen en de zuivelbereiding,
waarvan belangrijke overzichten worden ge
geven; den tuinbouw in zijn verschillende ver-
takkingen.
Afzcmderlijke hcofdstukken, alle beknopt
en toch zoo overzichtelijk mogelijk gehouden,
worden verder gewijd aan: ontginning, bosch-
cultuur en ontwatering, aan vereenigingsleven
en cooperatie, terwijl een slothoofdstuk onder
het opschrift „Diverse onderwerpen" handelt
Terwijl ze daar zoo zat, kwam Hilda de
kamer binnen en had haar iets te zeggen.
Bee keek haar niet aan, onder het antwoor-
den. Ze trachtte zichzelf wijs te maken, dat
dit was omdat ze geschreid had, maar er was
een andere reden, die zij niet wilde zien, die
ze schuwde, omdat de ingeboren vooroordee-
len van de blanke vrouw er niet voor wilden
uitkomen, maar in haar hart, was ze ja-
loersch op Hilda.
De Zondag kwam, eer ze David geschreven
had. Hij ging naar Regent's Park, weinig op
zijn gemak. Vivian en zijn moeder waren in
het kabinetje, half spreekkamer, half-kantoor-
tje, waar ze de rekeningen schreef, ze ont-
ving degenen die zich aanmeldden voor het
pension. Hij had ze klaarblijkelijk overvallen
in een ernstig twistgesprek.
Vivian mo-zst zich geweld aandoen om hem
met een glimlach te begroeten en Ownie was
zichtbaar ontdaan. Gedurende twee a drie
minuten, terwijl de jongelui enkele opmerkin-
gen wisselden, hield zij zich stil met versnel-
de ademhalling, wijd-uitgezette neusgaten en
saamgeknepen mond. Toen barstte ze los:
„Waarom vertel je David het nieuws niet?
Je broer gaat trouwen, David. Meet je hem
niet gelukwenschen?"
„Is het zoo?" vroeg David, zich tot Vivian
wendend.
„Moeder zegt het," mompelde die. „Ik wist
het zelf niet, ik ben nog niet verloofd."
Ze spotte.
,,0, daar heb je niet lang voor noodig, ver-
loofd ben je gauw genoeg, als je dat begeert."
,,'Ja, dat begeer ik ook en ik ben van plan
haar te trouwen als ze me wil hebben. En nu
weet u het en hoeven we er ook niet verder
over te spreken
„Hoe aardig!" zei ze tusschen een spotten-
den lach en een snik. „Ze heeft een allergun
stigsten invloed op je. Dat moet ik zeggen,
om je lomp te maken tegenover je moeder!"
„0, natuurlijk! 't Is alles zeker haar schuld,
dat u het zoo slecht opneemt, niet waar. Het
is alles haar schuld, dat u met mij twist, als
ik u mijn vertrouwen schenk. Dat is mooi! Me
dunkt, dat ik toch wel zoo royaal gehandeld
heb, als maar immer verwacht kon worden;
dat ik u den heelen stand van zaken meedeel-
de; ik had er u niets van behoeven te zeggen,
tot alles klaar was. Me dunkt, dat u dan al-
fhans wel had mogen doen of u er zeer mee
ingenomen was, al is dat ook niet zoo?"
Er mee ingenomen?"
„Ja. Er mee ingenomen! Waarom niet? Je
zou den indruk krijgen, dat ik u, ik weet niet
wat voor leed aan deed, zooals u nu praat!"
„Ik praat voor je eigen bestwil, je bent te
jong om te trouwen. Eer je
„0 ja, daar weet ik alles van. Volgens u
zou ik altijd' te jong zijn. Maar ik zal u
eens wat vertellenu denkt in het geheel niet
aan mijn bestwil, u denkt aan u zelf. U heeft
niet op met mijn trouwen; u heeft zich nu
eenmaal in het hoofd gesteld, dat u mij' zult
„verliezen" als ik trouw, dat heeft u in den
beginnen gezegd, en nu Scheldt u mij uit en
breekt u haar af een meisje, dat u nooit
gezien heeft— en tracht uzelf wiis te maken.
Nadat Franke, naar de „Tel." verneem?, op
een plank was gebonden, werd hij in een
brancard naar het station overgebracht.- De
overbrenging geschiedde onder sterk poKtiege-
ldde.
JAPANNERS IN INDIE.
Op de conference van Tapansche consuls
en consulaire ambtenaren, welke half Juni te
Batavia plaats had, werd, naar de „Ind. Crt".
berichtte door den heer Handa, chef van de
Taiwanbank, de aandacht gevestigd op de
groote vermeerdering van Japansche blijvers
in Ned.-lndie, in verband waarmede meer
aandacht dient te worden gewijd aan de gees-
tebrflte ontwikkeling en de opvoeding van dc
japarsche jeugd
Hei werd noodzakelii5 geacht, om in Ned.'
Indie mcerdere Japansche scholen op te rich-
ten, die zoo noodig gesiitsidieerd zouden moe
ten worden doer de japansche regeering.
Van bevoegde zijde vemam het blad dat,
zooals de zaken zich thans in verband met
plaats gehad hebbende gebeurtenissen laten
aanzien, in de toekomst een belangrijkever
meerdering van het aantal Japansche immk
grairten voor Ned'.-Indie te verwachten zal
zijn
DE GEDETACHEERDE OFFICIEREN.
Op de vraag van het lid van den Volksraad
den heer Kies:
dat dit is uit pure g-enegemheid voor mij.
Maar dat is het niet, het lljkt er niet op. Het
is niets dan zelfzucht, en nu u zoo precies de
dingen bij den naam genoemd heeft, zal ik
dat ook eens doen': 't Is enkel en alleen zelf
zucht om van mij te vergen, dat ik om u te
believen mijn leven zou bederven. Wat heeft
u ooit voor mij gedaan^ dat u verwachten
kunt, hoe ik mij zoozeer voor u zou opoffe-
ren? Ik vind het walgelijk!"
Zijn knap gelaat gToeide van verontwaar-
diging; zijn toon was onbeschaamd. Het
meisje, tegenover wie hij zich, om der wille
van de genegenheid, die hij voor haar voel
de, op z'n best toonde, zou hem zoo haast niet
herkend1 hebben.
In Ownie riep hij herinneringen wakker
aan zijn vader, herinneringen aan scenes, in
Liverpool, toen het met de bontzaak misliep.
Ze sprak niet, haar lippen trilden. Of-
schoon haar bezwaren David onredelijk leken,
had hij toch meelij met haar. In hoeverre ze
ook tegenover anderen te kort geschoten
mocht zijn, voor Vivian had1 ze altijd veel
over gehad, daarom moest het een schrijnend
gevoelen voor haar wezen, dat hij haar nu
juist zelfzucht verweet.
Na een pauze zei ze bedachtzaam:
„Als je er zoo over denkt, vrees ik, dat ik
in het vervolg nooit veel van je zal zien, ol
je nu trouwt of niet."
„U ziet nu al niet veel van mij, ik woon
hier met."
tWordt vervolgd.
a. Is het dagblacbberidht, dat alle bij bet In>
disch leger gedetacheerde beroepsofficiereD
van het Nederlandsche leger voor ultimo Dc»
cember 1924 naar Nederland zuilen worden
teruggezonden, juist?
b. Zoo ja, is de Indische regeering dan tew
ruggekomen op haar ddo. 27 November 1922
op een d.z. gedane vraag gegeven antwoord
lid 3: „Van de meeste gedetacheerde beroeps-
officieren eindigt de detacheeringstermijn in
1926 en 1927. „Het ligt niet in de bedoelfcig
deze officieren binnen dien termijn van hon*
ne detacheering te ontheffen?
c. Is de regeering niet van oorded dat bij
voortijdige terugzending de betro-kkenen, die
uiteraard hunne persoonlijke belangen bebbai
ingericht op de in sub 2 vermel-de toezeggmg
ernstig benadeeld worden, temeer waar die of«
ficieren bij terugkomst in Nederland bovea»
dien alien op nonactiviteit worden gesteld?
d. Zou de regeering niet genegen zqn nader
te overwegen of de aan de betrokken perso
nen (families) aldus berokkende scbade met te
groot zal zijn in vergelijking met het te vet*
krijgen voordeel voor de schatkist?