Alkmaarsche Gourant
I
BriGven uit Berlijn.
Zaterdag 16 Augustus.
In en om de hooldstad.
Gemengd Nieuws
Wo. 193 1924
Honderd Zes en Twtnflgste Jaargang.
DIENSTPLICHT.
BEKENDMAKING VAN UITSPRAKEN
IN ZAKE VRIJSTELLING.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR
brengt ter algemeene kennis, dat omtreat de
nanvrage om VRIJSTELLING van den
DIENSTPLICHT WEGENS BROEDER-
DIENST betreffende den hieronder genoem-
den persoon, de uitspraak is geschied, achter
zijn naam vermeld.
H. B. HUIJBERS, lichting 1925, datum tot
welken de vrijstelling is verleend: voorloopig
vrijgcsteld.
Tegen deze uitspraak kan binnen tien da-
gen na den dag dezer bekentitnaking in beroep
worden gekomen door:
a. den ingeschrevene, wien de uitspraak
geldt, of door diens wettigen vertegen-
woordiger
b. door elk der overige voor deze gemeeme
voor dezelfde lichting ingeschreven perso-
nen of door diens wettigen vertegenwocr-
diger.
Het verzoekschrift, daartoe a an de* Ko-
flingin te richtcn, moet met redenen ziin om-
kleed en worden ingediend bij den Burge-
meester, ter Secretarie dezer Gemeente, afdee-
ling Militaire Zaken, die voor de doorzending
zorgt.
Alkmaar, 15 Augustus 1924.
De Burgemeester voomoemd,
A. F. THOMSEN, loco-Burgemeester
GEMEENTELITKE SCHOOL VOOR
VOORBEREIDEND MIDDELBAAR
TECHNISCH O^DERWIJS
TE ALKMAAR.
De INSCHRIJVING van NIEUWE LEER-
LINGEN zal plaats hebben dagelijks gedu-
rende de schooulren, van 19 tot en met 23
AUGUSTUS a.s.. in het gebouw der AM-
BACHTSSCHOOL.
De cursus vangt aan Maandag 1 Septem
ber a.s.
Aan dezen cursus wordt eene opleid'ing ee-
geven vf>or het toelati n es-cxamen eener Mid-
delbaar Technische School.
Zie vcrder de aanplakbilietten.
Inlichtingen verslrekt d° D,'rAr"H
A. FLEDDFRtJS.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Aanwezig aan het Bureau van Politie,
Langestraat en aldaar te bevragen op al1
werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol-
gende voorwerpen als gevonden gedeponeerd
op: 11, 12, 13, 14 Augustus 1924:
Portemonnaie met inhoud, ceintuur. kwart-
}e, dameshorlogeketting, oortemonnaie met
inhoud.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgen-
de ingezetenen, onderstaarfde voorwerpen, als
gevonden aangegeven on 11, 12 13 .14 Au
gustus 1924: J. Ncov, Bergen (tol) koralen
redicule. C. Boots, Koningsweg 1, zilveren
armband. C. Mclenaar, Fnidsen 37, honden
riem met penning I. Ooyevaar, Ritsevoort 1,
haarstrik. C. H. Hartland, Kennemerstraat-
sveg 12, heeren portemonnaie met inhoud. J.
Geels, Visschersiaan, bovendeksel dameshor-
loge. J. Zijn. cafe Heerhugowaard. rood gele
hazewind. Dekker, Bloemstraat 40, bru ne
schooltasch. A. de Wolf. Nassaula.-n 42,
beursje. C. Carelse Scharloo 35. snoorboekie
M. Schouten, Langelaan 16, fietspornp. C.
Klinkert, Snoorstmit 36, b 'r voor la
stukken. 'Gebr. Kuiper, Koningsweg 19, 2
spionneties D^ra Spelman, Scharloo 3,
duimstok. T. Heldermann. Doelenstraat 6.
damestaschie met beursje. H op de Weeg
Diik. knipmes. N. Bot. ged. Baansloot, 15,
zakdoek. Posikantoor, kluwen touw. P. de
Lang, Kerkplein 1, huissleutel J. Bruin.
Houttil 8, koralen halskettmg. C. Netel, Ach-
terwezel, portemonnaie met inhoud. D. Of-
fenberg, Lindelaan 14, pet. B. Jonker, Inge
landstraat 6. portemonnaie met inhoud en
foto's. P. S. Dik, Kanaalkade 40, jonge her-
dershond Heiting, Helderscheweg 24, her-
dershond. D Appelman, Scharloo 3, zak-
mesje. I<- Bakker, Fnidsen 47, postduif. A.
v.d. Berg, Overdiestraat 65, pr. dameshand-
schoenen. Broekhuis, Tienewal 4, blauwe kiel
R. Jansen, Heul 22, kinder kruiwagen.
Wanneer men weder in het bezit is van
het verlcren voorwerp, wordt men verzocht
hiervan kennis te geven aan het Bureau van
politie.
XCI.
Een vijftig-jcrrige. Het telefoon-tarie]
Er bestaat in deze dagen alle reden om
ons te herinneren een man, die voor deze
stad de grcndlegger is geweest van twee der
mees't belangiijke bemoeiingen van het ge-
meentelijk beheer, n.l. die van de verlichting
der openbare straten en pleinen en die van
het voorkomen en het blusschen van brand.
Die man is geweest Jan van der Heijden,
die, hoewe! in 1637 te Gorkum geboren, toch
het grpotste deel van zijn leven te Amster
dam heeft doorgebracht en aldaar in 1712
is overleden. Deze bij .de openbare werken
der hoofdstad van zijn tijd werkzaam ge
weest zijnde burger, begreep reeds in 1663
dat het voor de veiligheid der stad van het
grootste belang was, de toen hoogst primi-
tieve straatverlichting te verbeteren en hij
vervaardigde met dat doel een olielamp, die
geruimen tijd zou kunnen branden en die,
geplaatst op een verhevenheid, den wande-
laar door Amsterdam's straten na het inval-
len der duisternis een veilige baak zou kun
nen wezen. Hij plaatste met dat doel die
lamp op een degelijke vierkante paal, of be-
vestigde haar op aan de hoeken van huizen
bevestigde houten consoles, en zoo ingeno-
men was het stedelijk bestuur met deze uit
vinding, dat deze nieuwe straatverlichting
in 1669 door de geheele stad werd aange-
bracht. Aangezien het aansteken en dooven
dier lantaarnlichten en het schoonhouden
der olielampen natuurlijk niet zoo cenvoudig
was, was men met het vcrlichten der stad
niet zoo royaal als in onzen tijd; de lan-
taarns brand e'en slechts op enkele uren van
den avond en rekening werd ook gehouden
met den tijd dat de maan niet en wel scheen,
.torwijl bovendien van de burgers een lan
taariigeld werd geheven, mt.nr van der Heij-
den's uitvinding was daarom van niet min
der be-Lekenis.
Sedert is de straatverlichting natuurlijk
hoe 1 anger hoe beter geworden en heeft zij
haar volmaking mogelijk bereikt door de toe-
passing van den electrischen stroom. De
eenvoudige olielamp van v. d. Heijden heeft
ailang afgedaan, doeh men is juist in dezen
tijd tot den eenvoud van zijn houten lan-
taarnpaal teruggekeerd, want de moderne
lantaarnaal, die thans in elke nieuwe straat
en ook in die oude straten, die men bezig is
van een moderne bedekking te voorzien,
wordt geplaatst, kom/t in eenvoud Van lijn
den houten paal van 1669 vrijwel nabij.
En de andere reden om Jan van der Heij
den thans te herdenken is het feit, dat in
deze week de Amsterdamsche brandweer
haar vijftigjarig bestaan viert als object
van gemeentelijke bemoeiing en omdat het
moderne brandbluschmiddel een vinding van
den genoemden man is geweest.
Jan van der Heijden, die als vijftienjarige
knaap getuige is geweest van den brand,
die in 1652 het oude staduis aan den Dam
in de asch legde en die toen heeft kunnen
aanschouwen hce onbeteekenend het blusch-
materiaal was, heeft zeker sedert dien tijd
zijn hersenen gepijnigd over de vraag: hoe
het mogelijk zou zijn in gevallen van brand
het vuur krachtiger te kunnen bestrijden dan
door het aandragen van emmers biuschwa-
ter. En het gevolg dier overpeinzingen is ge
weest, dat hij twintig jaar na dien met de
hulp van zijn brooder voor den dag kon ko-
men met zijn eerste slangein-brandspuit.
't Was uit den aard der zaak nog maar een
erg primitief handbrandspuitje; z6o primi-
tief zelfs, dat de toevoer van het water daar-
in moest geschieden door het aandragen van
emmers water. Eerst veel later heeft jnc-n een
zuiger aangebracht, die het voedingswater
uit de* stadsgrachten naar de spuit opzoog,
maar in elk geval, het was een verbetering
van be tee ken is en Jan van der Heijden zelf
werd tot eersten stadsbrandmoester aange-
steld.
Hoeveel is er ook op dit gebied in de twee
en een halve eeuw, sedert van der Heijden's
uitvinding voorbijgegaan. verbeterd. Thans,
nu de Amsterdamsche beroepsbrandweer
haar vijftigjarig bestaan herdenikt, is zij
technisch allereerst zeker een der allerbeste
gemeentelijke instellingen en heeft zij al ja-
ren lang een uitnemenden naam in geheel
Europa.
Maar in 1874, toen de brandweer niet ge-
schoeid was op dien streng-ddscipi a en
voet, die bij een dergelijk corps een gebieden-
de noodzakelijkheid is, was het bij dit Am
sterdamsche corps nog dikwerf een „Jan-
boel". Daar was geen goed geregelde ver-
antwoordelijkheid met betrekking tot het
blusschings-materiaal en de wijkindeeling
ien het premie-stelsel werkten lang niet al-
tijd in het belang van een gced blusschings-
systeem, terwijl bovendien aan het vraagstuk
vdn brand voorkomen, zeker nog belangrij-
ker dan het brandblusschen, nagenoeg geen
aandacht werd geschonken.
Een felle brand in dat jaar, die een grodt
deel van den z.g. Kippenhoek, een deel van
het Rembrandlplein aan de zijde der Utrecht-
sche straat, verwoeste en waarbij het totaal
onvoldoende van de iniiichting der brand
weer bleek, was aanleiding dat de gemeen-
teraad besloot het brandwezen geheel aan
•zich te trekken en het is de grootste verdien-
ste geweest van den toenmaligen hoofdeom-
missaris van politie Steenkamp, die de eer
ste commandant van de Amsterdamsche be
roepsbrandweer is geweest, dat dit gemeente-
bedrijf binnen heel kortcn tijd een uitnemen-
de reorganisatie enderging. De brandweer
was teen dus onder bevel van den hoofd-der-
politie-man. Wel eigenaardig dat nu, juist
bij het vijftigjarig bestaan van het corps,
velen mcenen, dat uit het oogpunt van be-
zuiniging brandweer- en politiecorps samen
moeten gesmclten, en dat zulks in Den Haag
reeds een feit is gewordlen.
Steenkamp's opvolger's een Dijckmeester,
een Hoogeboom, een van Moock, een Meijer
wijlen laatstgenoemde lang niet het al-
lerminst hebben de Amsterdamsche
brandweer weten te maken tot een keurcorps,
tot een trots der Amsterdamsche burgerij.
Toen in 1899, onder commandant Meijer,
het corps zijn zilveren feest vierde, daeht
men reeds, dat er niets meer te verbeteren
zou zijn en toch hebben commandant Meijer
en na hem de tegenwoordige commandant
Gordijn nog lang niet stil'gezeten om steeds
maar meer, technisch vooral, te verbeteren
en door een uitnemend alarm-stelsel het woe-
den van groote branden zooveel mogelijk te
voorkomen.
Enkele jaren na dat 25-jarig bestaan werd
het hoofdstation der brandweer, waariin ook
de administratieve dienst van het corps ge-
vestigd was, verplaatst naar een volgens de
meest moderne eischen ingericht gebouw aan
de Achtergracht, en allengs. kwam de totale
omwentding, toen hoe langer hoe meer de
door paarden getrokken stoomspuiten ver-
dwenen om plaats te maken voor door rne-
chanische trekkracht voortbewogen brand
weer-materiaal. Een verlies is dat zeker ge
weest, want vroeger was het steeds een in-
drukwekkend gezicht de door de beste paar
den getrokken brandweerwagens op een
alann-bericht door Amsterdam's straten te
,zien r en men het was steeds waarvoor de
Amsterdammer even bleef stdl staan en hij
'had alle reden trotsch te zijn op die keurig
ondexhouden wagens, bemand door de stoere
gehelmde mannen, steeds gereed onder de
grootste gevaren have en goed te gaan be
schermen tegen het vernielende element, en
op de koetsiers, die met zoo groote zekerheid
hun vurige spannen door de straten stuur-
den. De ouderen onder ons, missen nog
steeds dat levend trekmateriaal bij onze
brandweer.
Maar afgescheiden daarvan heeft de Am
sterdamsche brandweer haar grooten naam
gehandhaafd en dit vijftigjarige bestaan on
zer beroeps-brandweer is een waardig ge
schied'kundig punt in de geschieden is der
hoofdstad. Technisch is onze brandweer ze
ker volmaakt, in elk geval ,,heelemaal bij
en zij heeft nog dit ontzaglijke voordeel, dat
zij bij het blusschingswerk niet afhankelijk
is van grachtwater, want de Vechtwater-lei-
ding, die onuitputtelijk is, voent het blusch-
water aan door gansch de stad. Als ooit mil-
lioenen op de gemeente-begrooting goed be-
steed zijn geweest. dan zijn het zeker die,
welke de brandweer ons gekosi h'eeff. Naar
gemeld wordt, zal die begrooting voor 1925
wederom sluitend kunnen worden gemaakt
zonder dat tot verhooging der gemeentelijke
jnkomsten-bdasting zal moeten worden
overgegaan een verblijdend bericht in een
tijd, waardn de drulk van den fiscus langs
alle kanten reeds pijnlijk genoeg bevoeld
wordt. Zelfs wordlt weder een kleine vermin-
dering van den gasprijs in uitzicht gesteld
en wat van nog meer beteekenis is, er wordt
zelfs gedacht aan een verlaging van het te-
lefoontarief. Dat is zeker noodig, vooral in
een handelsstad. De bedragen, die men te
Amsterdam voor dd telefoon te betalen heeft,
zijn ontegenzeggelijk abnormaal. Er zijn tij-
den geweest ze liggen al ver achter ons
toen we voor telefoon-aansluiting hoog-
stens negentig gulden's jaars hadden te be
talen. Natuurlijk, sedert den oorlog is dat
bedrag, zooals alles, omhoog gegaan, maar
het jaar-abonnement, dat wij sedert 1920
kfennen, 112.50 en daarbij een tijdelijke toe-
slag van niet minder dap 50 pet., is toch al
te mal. „Tijdelijke toeslag" 't is maar de
vraag hoe rekbaar men dat woord „tijdelij-
ke" wenscht te maken; bij de Amsterdam
sche telefoon bestaat dat tijdelijke nu reeds
vier jaren en het gevolg is natuurlijk, dat
het aantal abomne's op de telefoon, hetwelk
duizenden en nog eens duizenden behoorde
te bedTagen, voor een stad van meer dan
700.000 zielen bitter klein is, want wat be-
teekent een cijfer van nog geen 40.000 aan-
sluitingen? Tariefsverlaging, en dan tariefs-
vetlaging van beteefcpnds, zou juist op dit
terrein van gemeentezorg het aantal abon-
-ne's zeker belangrijk doen stijgen. Het zal
nog heel lang duren voor we het telefoon-
land "bij uitnemendheid, Zweden, zullen kun
nen evenaren. Dan, over tariefsverlaging
wordt ernstig gedacht moge het niet lang
meer bij „denken" blijven. doch in ,,doen"
worden omgezet
STNA SANA.
„Heb je die medailles gekregen voor eten, vriendlief?"
„Nee meneer."
„Waarom voor den drommel draag je ze dan op je maag?"
(Punch).
Berlijn, begin Augustus.
Tien voile jaren zijn thans voorbij gegaan
sirids den dag, waarop de ernstige beslissin-
gen vielen, en de groote cultuurvolkeren van
Europa tegen hun broeders optrokken. Er is
geen mensch in Berlijn, die niet op dezen
lsten Augustus zijn haft tot een stifle smar-
telijke herdenking bereid heeft.
In de herinnering zien we weer voor ons de
sthokkende, onvergetelijke tafereelen, die zich
toen in onze stad afspeelden. We hebben
sindsdien weer ecr ondervonden, wat een
vreeselijke ellende de oorlog tegenwoordig
over een land, voor een volk beteekent en het
heete, brandende verlangen van alle men-
schen met 'n gezond verstand klinkt in de
vraag: hoe kunnen wij het naast-elkaar-leven
van de staten in ons oude werelddeel zoo re-
gelen, dat in de toekomst de ontketening van
de he'sche machten, waarvan we huiverend
getuige waren, onmogelijk wordt? Maar we
willen toch ook het merkwaardige, wonder-
baarlijke ontwaken van d^ groote en edele
gevoelens gedenken, dat ons toentertijd met
bewondering vervulde, de geestdrift, overga-
ve en offervaardigheid van millioenen jonge
menschen, die voor een idee, voor hun volk in
den dood trokken. De ouders, die hunne zo-
nen naar het station begeleidden! Het stom-
me naast elkaar voortschrijden van echtge-
nooten, die den volgenden dag van elkaar
scheiden zouden misschien voor eeuwigl
Die jonge paren, die nauwelijks vereenigd
het scheidingsuur zagen naderen en in wie
smartelijk en toch zoet-bedwelmend de harts-
tocht opvlamde. We zullen hen niet vergeten.
Niemand, letterlijk niemand twijfelde toen
tertijd eraan, dat Duitschland tot deze bloe-
dige verklaring gedWongen was, dat het er
maar om ging, het van alle kanten bedreigde
vadefland te verdedigen.
Dit bewustzijn wortelde zoo diep, dat van
alle vemederingen van het „vredesverdrag
van Versailles" de „vaststelling" van de
..schuld en verantwoordelijkheid" van
Duitschland aan den ontzettenden oorlog
thans nog het pijnlijkst gevoeld wordt. Toen
zagen we slechts dit eene, slechts de
haat van de anderen tegen ons en het was
verklaarbaar en natuurlijk dat we in het
cogenblik van den hoogsten nood er ons
geen rekenschap va aflegden, dat ook door
de Duitsche politick zware en noodlottige fou-
te begaan waren, die tot de catastrophe bij-
gedragen hebben.
Adembeklemmend was de dramatische ont-
wikkeling van de eerste acte van de tragedie
Het bericht omtrent den inval van de Rus-
scen in Oost-Pruisen! De bange vraag naar
de verwachte en uitblijvende mobilisatie van
Italie tegen de Entente! Want Italie behoor
de toch tot den „driebond" met Duitschland
en Oostenrijk-JHongarije dachten we. Dan
de mededeeling dat we Belgie binnengevallen
waren wat bij degenen. die een klaren blik
behouden hadden, dadelijk de vrees voor ern
stige gevolgij had doen ontwaken en den
somberen 4den Augustus, het verpletterende
antwoord op dezen militairen stap: de oor-
logsverklaring van Engeland aan Duitsch
land! Wie niet met blindheid geslagen was,
wist wat dit te beduiden had-
De nerveuse stemming bereikte haar hoog
tepunt. Ze uitte zich op straat te Berlijn al-
lereerst in de schandalige en waanzinnige
„jacht op spionnen". Het is onbeschrijfelijk,
welke wandaden onder deze leus begaan wer-
den.
Waar een man of vrouw met een eemgs-
zins ongewoon voorkomen opdook, waar een
opgeroepen officier in een oudere uniform
zich vertoonde, werd er door het gepeupel
van de stad, waaronder zich helaas zoowel
ontwikkelden als onontwikkelden bevonden,
een vervolging op touw gezet. De algemeene
opwinding ontaardde in een groteske heksen-
sabbath. Iemand had de waanzinnige le-
gende de wereld ingezonden, dat de Fran
schen in automobielen door Duitschland
groote goudvoorraden naar Rusland wilden
zenden en op de straatwegen werd in het
wilde op iedere auto geschoten, die daar
langs kwam, zelfs op auto's van het Duit
sche leger! Men schaamt zich thans als men
daaraan terugdenkt.
Dan kwamen de eerste verlieslijsten en op
straat verschenen de menschen in rouw, om
dat daarginds op het slagveld een familielid
gevallen was. Steeds langer werden die lijs-
ten, die in de Dorotheeenstraat, aan het ge
bouw van de „Kriegsakademie" voor het pu-
bliek aangeplakt werden en waarvoor zich de
angstig zoekenden verdrongen. Steeds groo-
ter werd het aantal menschen in rouwklee-
dere. We vermoedden toen nog niet, dat de
jobstijdingen nog in geen vier jaar ophouden
zouden. We vermoedden niet, dat alles tever-
geefsch, alles ijdel was!..
Een zonderling toeval wil het, dat juist nu
dit droevige „jubileum" onzen geest en onze
gedachten bezig houdt, in Londen een con-
ferentie gehouden wordt, die de eerste licht-
straal in het donker van tien lange jaren
werpenkon. Als men ziet, hoe de Berlij-
ners op de wisselende berichten over dit punt
reageeren, dan zegt men: de Duitschers zijn
fatalisten geworden; ze hebben tien jaren
lang zooveel verschrikkelijks beleefd, dat ze
feitelijk noch voor hoop, noch voor vrees val-
baar zijn. Men ziet de menschen in de
trams, in de restaurants en cafe's de kranten
lezen; ze nemen kennis van de laatste tele-
grammen en leggen het blad weer terzij-
de met kalme-, onbewogen gezichten. Hoe
merkwaardig het ook klinken moge; de ver-
warring in de binnenlandsche politiek wordt
eigenlijk met grooter betangstelling en leven-
diger spanning gevolgd dan de onderhande-
lingen te Londen, waarvan ons geheele lot,
onze geheele toekomst afhangen kan.
Want als twee geweldige worstelaars staan
de beide deelen van het volk, die om de macht
in het land strijden, tegenover elkaar. Zij
zijn, wat hun aantal betreft, lang niet even
sterk. Nog hebben de aanhangers van de re-
publikeinsche en democratische grondwet van
Weimar van 1919 de overweldigende meer-
derheid. Maar men moet niet vergeten, dat
aan de zijden van de tegenstanders van de
republiek, van de nationa'isten en monarchis-
ten, die weliswaar elke positief, duidelijk
programma missen, een agitatorische kracht,
een propagandistische intensiteit ontplooid
wordt, die de numerieke minderheid dreigt
op te heffen. Nu eindelijk hebben de democra-
tisch-republikeinsch gezinden een machtige
organisatie gevcrmd. Zij hebben tegenover de
tallooze openbare en geheime „Verbande" en
„Orden" van de anderen een bond met den
naam „Reichsbanner Cwarz-Rot-Gold" ge
steld, die in korten tijd reeds 900.000 leden
geworven heeft. Op den lOen Augustus, den
dag van de herdenking der grondwet, heeft
een opmarsch van deze massa's plaats ge-
had om de val'sche geruchten te logenstraffen
die in het buitenland over de gezindheid van
het Duitsche volk de ronde doen. De nieuwe
bond zal tegelijkertijd in Duitschland zelf
diegenen bemoedigen en in hun meening stij-
ven, die overtuigd zijn, dat alleen handha-
ving van de republiek en der vrijzinnige
grondbeginselen in dezen tijd Duitschland's
belangen dienen kan hoe men in den
grond der zaak ook tegenover deze vragen
ten aanzien van den staatsvorm en tot het
Duitschland voor den oorlog staan moge'
Een van de weinigen, behoorende tot een
vijandige natie, die door de daad, door hun
persoonlijk gedrag bewezen hebben, dat zij
het vrije verkeer tusschen de volkeren, zooals
het eens bestaan heeft, herstellen wilden, is
dezer dagen van ons gegaan; Ferrucio Bu-
soni, de groote musicus. De Italiaan Busoni
was voor den oorlog reeds leeraar aan de
Berlijnsche „Musikhochschule", als meester
door zijn scholieren en een wij den vrienden-
kring hoog vereerd. Hij behoorde tot de eer
sten, die na het laatste kanonschot onmid-
dellijk de oude betrekkingen tot onze stad
weer aanknoopte en sindsdien heeft hij ja-
renlang in Berlijn gewerkt. Meer nog dan
ooit te voren heeft Busoni in dezen tijd als
componisit, als pianist, als muziekaestheticus,
als schrijver, bewondering opgewekt en een
schaar aanhangers om zich vereenigd, die
hem met grenz'elooze. hartstochtelijke liefde
toegedaan waren, hem zelfs verafgoodden.
Dat nam soms wel zonderlinge vormen
aan. Het herinnerde bijna aan de Richard
Wagner-enthousiasten, enkele tientallen ja
ren geleden
Maar Busoni zelf zag daardoor de hoog-
achting die men zijn geniale en voomame
persoonlijkheid toedroeg, niet yerminderd
Zijn groote gestaite, die den buitengewoon
fr.-aien kop zoo trotsch droeg, behoorde in
„Berlin-West" tot de weinige algemeen be-
kende verschijningen. Den laatsten tijd echter
zag men hem zelden, en toen hij twee jaren
geleden nog eens in het openbaar optradom
in den omvangrijken „Busoni-cyclus" die
men hem ter eere op touw gezet had, persoon
lijk mee te werken, schrok men van die ver an-
dering Het donkerblonde haar was wit ge
worden; het edele gelaat ingezonken, de blik
van de eens stralende oogen verdoft. Er be-
gon een lange lijdensstrijd voor den meester,
die nu de oogen gesloten heeft. Berlijn zal
met gevoelens van de diepste aanhankelijk-
heid aan hem den ken Het leven en het wer
ken van dezen Italiaanschen kunstenaar on
der ons zal ons een voorteeken van komende,
betere tijden zijn.
Dr. MAX OSBORN.
EEN JUBILEUMBRAND.
Gistemacht om twaalf uur was het 50 jaar
geleden dat de Amsterdamsche beroepsbrand
weer in werking trad. En twee minuten later
moest de nieuwe brandweer reeds uitrukken,
echter zooals spoedig bleek, op een loos
alarm. -v
En hedennacht wer om ongeveer twaalf
uur, juist toen het jubileumsuur zou slaasi,
wend ook de brandweer gealarmeerd-
Thans echter geen loos alarm, maar een
brand in perceel De Wittestraat 188.
Hierin bevond zich een werkplaats en op-
slagplaats van hout voor de aannemersfirma
Reinders en Van 't Ende. Daar het gebouw
geheel van hout was, werd het vuur onmid-
dellijk flinkaa ngepakt met drie stralen. Spoe
dig was de brand dan ook gebluscht en alleen
een magazijntje brandde uit, terwijl het hou
ten dak flink schade bekwam. Een brand-
weerman bekwam door glasscherven lichte
verwondingen aan zijn hand.
POGING TOT ZWARE MISHANDE-
LING IN „TOEVLUCHT VOOR
ONBEHUISDEN".
De Vacantiekamer der Rechthank te Am
sterdam deed heden uitspraak in de zaak te
gen den 41-jarigen stoker die in Mei van dit
jaar „Toevlucht voor Onbchuisden" binnen-
gedrcngen was en daar een vrouw, die er ver-
pleegd werd, uit minnenijd met een mes ge-
stoken had.
De Rechtbank veroordeelde den man tot 1
jaar en zes maanden gevangenisstraf wegens
poging tot zware mishandeling.
De eisch was, wegens paging tot dood-
slag twee jaar en zes maanden gevangenis
straf
HET TIJDELIJG RADIO-DORP
IN VEILING.
Ingevolge opdracht van het Hoofdbestuur
der P. T. T. werden gistermiddag door de ma-
kelaars Com. de Vlaming en L. Backer te
Amsterdam voor afbraak verkocht al de kapi-
tale woningen, landhuizen, opslagplaatsen,
barakken, paardenstal, keten enz., te zamen
vormende het tijdelijk Radi9dorp op het ter
rein van het Radio-station te Kootwijk, bene-
vens verschillende machinerieen, gereedschap-
pen en de meubilaire goederen der barakken.
Al de gebouwen brachten samen op 9360,
terwijl de totale opbrengst bedroeg de som
van 18.654.40.
Dr. B. WIELENGA.
Op 10 September a.s. zal dr. B. Wielenga,
in dienstjaren de nestor der Amsterdamsche
Geref. Predikanten en op het gebied van Cal-
vinisme en kunst een der meest bekende man
nen van onzen tijd, zijn zilveren ambtsjubi-
leum vieren.
PROF. Dr. P. ZEEMAN NAAR
PHILADELPHIA.
Prof. dr. P. Zeeman te Amsterdam is door
The Franklin Institute te Philadelphia uitge-
noodigd om daar een voordracht te komen
houden bij gelegenbcid van de herdenking
van het 100-jarig bestaan van het Institute op
1719 September 1924. Bij die gelegemheid
zal prof. Zeeman ook de Koninklijke Academic
van Wetenschappen en de Gemeentelijke Uui-
versiteit van Amsterdam vertegenwoordigen.
SCHEEPSONGEVAL.
Het Belgische sleepschip „Philegonis^,
schipper Van Overloop, geladen met 1500 too
steenkolen, van Ruhrort naar Belgie, is gis-
teravond bij Oude Tonge omhoog gevaren en
blijven zitten. Het schip is in den afgeloopen
nacht gebroken. Sleepbooten zijn naar de
strandingsplaats vertrokken om de lading
steenkolen over te nemen. Voor de opvaren-
den bestaat ge«n gevaar.
VERPACHTING VAN STAATS-
GRONDEN ONDER BILLAND BATH.
De heer Kersten, lid van de Tweede Ka-
mer, heeft aan den minister van finanden de
volgende vragen gesteld:
Acht Uw Excel lentie het in het belang der
te verpachten Staatsgronden in den nieuwen
polder in het Kreekrak (gemeente Rilland-
Bath) en in het belang der pachters strikt
noodzakelijk, dat het zaaien van minimum
hoeveelheden kunstmest wordt voorgeschre-
ven, gelijk geschiedt in art. 21 der verpach-
tingsvoorwaarden
Is Uw ExceTlentie van oordeel, dat nieuw
ingedijkte zeekleigronden dergelijke bemes-
ting beslist behoeven
Kan Uw Excellence mededeelen op welke
gronden de berekening, in art. 21 gegeven, be-
rust?
Indien het bewijs voor de noodzakelijkheid
van het zaaien van kunstmest op nieuwe gron
den, als hier bedoeld, niet kan worden gele-
verd, is Uw Excellence dan bereid alsnog het
bepaalde in art. 2 lder verpachtingsvoorwaar-
den in te trekken?
DOOR EEN VUILNISAUTO GEDOOD.
Gistermiddag te kWart voor e6n stond de
13-jarige Jeanne Gijbels op het voetpad van
de hekende gevaarlijke Dokbrug te Dordrecht,
toen haar een vuiinisauto passeerde. Het
jongetje vie! tusschen v6or- en achterwielen.
kreeg een achterwiel over het lichaatn en werd
onmiddel-lijk gedood-
Den chauffeur, die niets vTm het onheil be-
merkt had, treft geen schuld. Het lijk is per
politiebrancard naar de ouderlijke woning
aan de Hellingen 47 Rood gebracht.
HET HERKENNINGSTEEKEN VOOR
BLINDER
De waamemend hoofdcommlssaris te Rot
terdam, de heer D. A. Caspers was zoo wel-
willend, ons eenige nadere bijzonderheden
mede te deelen over de plannen om blinden
van een herkenn'.c^sleeken te voorzien, aldus
de Telg.
,.Het z?1 velen onbekend zijn", aldus de
i