Alkmaarsche Gourant I BriGven uit Berlijn. Zaterdag 16 Augustus. In en om de hooldstad. Gemengd Nieuws Wo. 193 1924 Honderd Zes en Twtnflgste Jaargang. DIENSTPLICHT. BEKENDMAKING VAN UITSPRAKEN IN ZAKE VRIJSTELLING. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter algemeene kennis, dat omtreat de nanvrage om VRIJSTELLING van den DIENSTPLICHT WEGENS BROEDER- DIENST betreffende den hieronder genoem- den persoon, de uitspraak is geschied, achter zijn naam vermeld. H. B. HUIJBERS, lichting 1925, datum tot welken de vrijstelling is verleend: voorloopig vrijgcsteld. Tegen deze uitspraak kan binnen tien da- gen na den dag dezer bekentitnaking in beroep worden gekomen door: a. den ingeschrevene, wien de uitspraak geldt, of door diens wettigen vertegen- woordiger b. door elk der overige voor deze gemeeme voor dezelfde lichting ingeschreven perso- nen of door diens wettigen vertegenwocr- diger. Het verzoekschrift, daartoe a an de* Ko- flingin te richtcn, moet met redenen ziin om- kleed en worden ingediend bij den Burge- meester, ter Secretarie dezer Gemeente, afdee- ling Militaire Zaken, die voor de doorzending zorgt. Alkmaar, 15 Augustus 1924. De Burgemeester voomoemd, A. F. THOMSEN, loco-Burgemeester GEMEENTELITKE SCHOOL VOOR VOORBEREIDEND MIDDELBAAR TECHNISCH O^DERWIJS TE ALKMAAR. De INSCHRIJVING van NIEUWE LEER- LINGEN zal plaats hebben dagelijks gedu- rende de schooulren, van 19 tot en met 23 AUGUSTUS a.s.. in het gebouw der AM- BACHTSSCHOOL. De cursus vangt aan Maandag 1 Septem ber a.s. Aan dezen cursus wordt eene opleid'ing ee- geven vf>or het toelati n es-cxamen eener Mid- delbaar Technische School. Zie vcrder de aanplakbilietten. Inlichtingen verslrekt d° D,'rAr"H A. FLEDDFRtJS. GEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het Bureau van Politie, Langestraat en aldaar te bevragen op al1 werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol- gende voorwerpen als gevonden gedeponeerd op: 11, 12, 13, 14 Augustus 1924: Portemonnaie met inhoud, ceintuur. kwart- }e, dameshorlogeketting, oortemonnaie met inhoud. Aanwezig en te bevragen bij de navolgen- de ingezetenen, onderstaarfde voorwerpen, als gevonden aangegeven on 11, 12 13 .14 Au gustus 1924: J. Ncov, Bergen (tol) koralen redicule. C. Boots, Koningsweg 1, zilveren armband. C. Mclenaar, Fnidsen 37, honden riem met penning I. Ooyevaar, Ritsevoort 1, haarstrik. C. H. Hartland, Kennemerstraat- sveg 12, heeren portemonnaie met inhoud. J. Geels, Visschersiaan, bovendeksel dameshor- loge. J. Zijn. cafe Heerhugowaard. rood gele hazewind. Dekker, Bloemstraat 40, bru ne schooltasch. A. de Wolf. Nassaula.-n 42, beursje. C. Carelse Scharloo 35. snoorboekie M. Schouten, Langelaan 16, fietspornp. C. Klinkert, Snoorstmit 36, b 'r voor la stukken. 'Gebr. Kuiper, Koningsweg 19, 2 spionneties D^ra Spelman, Scharloo 3, duimstok. T. Heldermann. Doelenstraat 6. damestaschie met beursje. H op de Weeg Diik. knipmes. N. Bot. ged. Baansloot, 15, zakdoek. Posikantoor, kluwen touw. P. de Lang, Kerkplein 1, huissleutel J. Bruin. Houttil 8, koralen halskettmg. C. Netel, Ach- terwezel, portemonnaie met inhoud. D. Of- fenberg, Lindelaan 14, pet. B. Jonker, Inge landstraat 6. portemonnaie met inhoud en foto's. P. S. Dik, Kanaalkade 40, jonge her- dershond Heiting, Helderscheweg 24, her- dershond. D Appelman, Scharloo 3, zak- mesje. I<- Bakker, Fnidsen 47, postduif. A. v.d. Berg, Overdiestraat 65, pr. dameshand- schoenen. Broekhuis, Tienewal 4, blauwe kiel R. Jansen, Heul 22, kinder kruiwagen. Wanneer men weder in het bezit is van het verlcren voorwerp, wordt men verzocht hiervan kennis te geven aan het Bureau van politie. XCI. Een vijftig-jcrrige. Het telefoon-tarie] Er bestaat in deze dagen alle reden om ons te herinneren een man, die voor deze stad de grcndlegger is geweest van twee der mees't belangiijke bemoeiingen van het ge- meentelijk beheer, n.l. die van de verlichting der openbare straten en pleinen en die van het voorkomen en het blusschen van brand. Die man is geweest Jan van der Heijden, die, hoewe! in 1637 te Gorkum geboren, toch het grpotste deel van zijn leven te Amster dam heeft doorgebracht en aldaar in 1712 is overleden. Deze bij .de openbare werken der hoofdstad van zijn tijd werkzaam ge weest zijnde burger, begreep reeds in 1663 dat het voor de veiligheid der stad van het grootste belang was, de toen hoogst primi- tieve straatverlichting te verbeteren en hij vervaardigde met dat doel een olielamp, die geruimen tijd zou kunnen branden en die, geplaatst op een verhevenheid, den wande- laar door Amsterdam's straten na het inval- len der duisternis een veilige baak zou kun nen wezen. Hij plaatste met dat doel die lamp op een degelijke vierkante paal, of be- vestigde haar op aan de hoeken van huizen bevestigde houten consoles, en zoo ingeno- men was het stedelijk bestuur met deze uit vinding, dat deze nieuwe straatverlichting in 1669 door de geheele stad werd aange- bracht. Aangezien het aansteken en dooven dier lantaarnlichten en het schoonhouden der olielampen natuurlijk niet zoo cenvoudig was, was men met het vcrlichten der stad niet zoo royaal als in onzen tijd; de lan- taarns brand e'en slechts op enkele uren van den avond en rekening werd ook gehouden met den tijd dat de maan niet en wel scheen, .torwijl bovendien van de burgers een lan taariigeld werd geheven, mt.nr van der Heij- den's uitvinding was daarom van niet min der be-Lekenis. Sedert is de straatverlichting natuurlijk hoe 1 anger hoe beter geworden en heeft zij haar volmaking mogelijk bereikt door de toe- passing van den electrischen stroom. De eenvoudige olielamp van v. d. Heijden heeft ailang afgedaan, doeh men is juist in dezen tijd tot den eenvoud van zijn houten lan- taarnpaal teruggekeerd, want de moderne lantaarnaal, die thans in elke nieuwe straat en ook in die oude straten, die men bezig is van een moderne bedekking te voorzien, wordt geplaatst, kom/t in eenvoud Van lijn den houten paal van 1669 vrijwel nabij. En de andere reden om Jan van der Heij den thans te herdenken is het feit, dat in deze week de Amsterdamsche brandweer haar vijftigjarig bestaan viert als object van gemeentelijke bemoeiing en omdat het moderne brandbluschmiddel een vinding van den genoemden man is geweest. Jan van der Heijden, die als vijftienjarige knaap getuige is geweest van den brand, die in 1652 het oude staduis aan den Dam in de asch legde en die toen heeft kunnen aanschouwen hce onbeteekenend het blusch- materiaal was, heeft zeker sedert dien tijd zijn hersenen gepijnigd over de vraag: hoe het mogelijk zou zijn in gevallen van brand het vuur krachtiger te kunnen bestrijden dan door het aandragen van emmers biuschwa- ter. En het gevolg dier overpeinzingen is ge weest, dat hij twintig jaar na dien met de hulp van zijn brooder voor den dag kon ko- men met zijn eerste slangein-brandspuit. 't Was uit den aard der zaak nog maar een erg primitief handbrandspuitje; z6o primi- tief zelfs, dat de toevoer van het water daar- in moest geschieden door het aandragen van emmers water. Eerst veel later heeft jnc-n een zuiger aangebracht, die het voedingswater uit de* stadsgrachten naar de spuit opzoog, maar in elk geval, het was een verbetering van be tee ken is en Jan van der Heijden zelf werd tot eersten stadsbrandmoester aange- steld. Hoeveel is er ook op dit gebied in de twee en een halve eeuw, sedert van der Heijden's uitvinding voorbijgegaan. verbeterd. Thans, nu de Amsterdamsche beroepsbrandweer haar vijftigjarig bestaan herdenikt, is zij technisch allereerst zeker een der allerbeste gemeentelijke instellingen en heeft zij al ja- ren lang een uitnemenden naam in geheel Europa. Maar in 1874, toen de brandweer niet ge- schoeid was op dien streng-ddscipi a en voet, die bij een dergelijk corps een gebieden- de noodzakelijkheid is, was het bij dit Am sterdamsche corps nog dikwerf een „Jan- boel". Daar was geen goed geregelde ver- antwoordelijkheid met betrekking tot het blusschings-materiaal en de wijkindeeling ien het premie-stelsel werkten lang niet al- tijd in het belang van een gced blusschings- systeem, terwijl bovendien aan het vraagstuk vdn brand voorkomen, zeker nog belangrij- ker dan het brandblusschen, nagenoeg geen aandacht werd geschonken. Een felle brand in dat jaar, die een grodt deel van den z.g. Kippenhoek, een deel van het Rembrandlplein aan de zijde der Utrecht- sche straat, verwoeste en waarbij het totaal onvoldoende van de iniiichting der brand weer bleek, was aanleiding dat de gemeen- teraad besloot het brandwezen geheel aan •zich te trekken en het is de grootste verdien- ste geweest van den toenmaligen hoofdeom- missaris van politie Steenkamp, die de eer ste commandant van de Amsterdamsche be roepsbrandweer is geweest, dat dit gemeente- bedrijf binnen heel kortcn tijd een uitnemen- de reorganisatie enderging. De brandweer was teen dus onder bevel van den hoofd-der- politie-man. Wel eigenaardig dat nu, juist bij het vijftigjarig bestaan van het corps, velen mcenen, dat uit het oogpunt van be- zuiniging brandweer- en politiecorps samen moeten gesmclten, en dat zulks in Den Haag reeds een feit is gewordlen. Steenkamp's opvolger's een Dijckmeester, een Hoogeboom, een van Moock, een Meijer wijlen laatstgenoemde lang niet het al- lerminst hebben de Amsterdamsche brandweer weten te maken tot een keurcorps, tot een trots der Amsterdamsche burgerij. Toen in 1899, onder commandant Meijer, het corps zijn zilveren feest vierde, daeht men reeds, dat er niets meer te verbeteren zou zijn en toch hebben commandant Meijer en na hem de tegenwoordige commandant Gordijn nog lang niet stil'gezeten om steeds maar meer, technisch vooral, te verbeteren en door een uitnemend alarm-stelsel het woe- den van groote branden zooveel mogelijk te voorkomen. Enkele jaren na dat 25-jarig bestaan werd het hoofdstation der brandweer, waariin ook de administratieve dienst van het corps ge- vestigd was, verplaatst naar een volgens de meest moderne eischen ingericht gebouw aan de Achtergracht, en allengs. kwam de totale omwentding, toen hoe langer hoe meer de door paarden getrokken stoomspuiten ver- dwenen om plaats te maken voor door rne- chanische trekkracht voortbewogen brand weer-materiaal. Een verlies is dat zeker ge weest, want vroeger was het steeds een in- drukwekkend gezicht de door de beste paar den getrokken brandweerwagens op een alann-bericht door Amsterdam's straten te ,zien r en men het was steeds waarvoor de Amsterdammer even bleef stdl staan en hij 'had alle reden trotsch te zijn op die keurig ondexhouden wagens, bemand door de stoere gehelmde mannen, steeds gereed onder de grootste gevaren have en goed te gaan be schermen tegen het vernielende element, en op de koetsiers, die met zoo groote zekerheid hun vurige spannen door de straten stuur- den. De ouderen onder ons, missen nog steeds dat levend trekmateriaal bij onze brandweer. Maar afgescheiden daarvan heeft de Am sterdamsche brandweer haar grooten naam gehandhaafd en dit vijftigjarige bestaan on zer beroeps-brandweer is een waardig ge schied'kundig punt in de geschieden is der hoofdstad. Technisch is onze brandweer ze ker volmaakt, in elk geval ,,heelemaal bij en zij heeft nog dit ontzaglijke voordeel, dat zij bij het blusschingswerk niet afhankelijk is van grachtwater, want de Vechtwater-lei- ding, die onuitputtelijk is, voent het blusch- water aan door gansch de stad. Als ooit mil- lioenen op de gemeente-begrooting goed be- steed zijn geweest. dan zijn het zeker die, welke de brandweer ons gekosi h'eeff. Naar gemeld wordt, zal die begrooting voor 1925 wederom sluitend kunnen worden gemaakt zonder dat tot verhooging der gemeentelijke jnkomsten-bdasting zal moeten worden overgegaan een verblijdend bericht in een tijd, waardn de drulk van den fiscus langs alle kanten reeds pijnlijk genoeg bevoeld wordt. Zelfs wordlt weder een kleine vermin- dering van den gasprijs in uitzicht gesteld en wat van nog meer beteekenis is, er wordt zelfs gedacht aan een verlaging van het te- lefoontarief. Dat is zeker noodig, vooral in een handelsstad. De bedragen, die men te Amsterdam voor dd telefoon te betalen heeft, zijn ontegenzeggelijk abnormaal. Er zijn tij- den geweest ze liggen al ver achter ons toen we voor telefoon-aansluiting hoog- stens negentig gulden's jaars hadden te be talen. Natuurlijk, sedert den oorlog is dat bedrag, zooals alles, omhoog gegaan, maar het jaar-abonnement, dat wij sedert 1920 kfennen, 112.50 en daarbij een tijdelijke toe- slag van niet minder dap 50 pet., is toch al te mal. „Tijdelijke toeslag" 't is maar de vraag hoe rekbaar men dat woord „tijdelij- ke" wenscht te maken; bij de Amsterdam sche telefoon bestaat dat tijdelijke nu reeds vier jaren en het gevolg is natuurlijk, dat het aantal abomne's op de telefoon, hetwelk duizenden en nog eens duizenden behoorde te bedTagen, voor een stad van meer dan 700.000 zielen bitter klein is, want wat be- teekent een cijfer van nog geen 40.000 aan- sluitingen? Tariefsverlaging, en dan tariefs- vetlaging van beteefcpnds, zou juist op dit terrein van gemeentezorg het aantal abon- -ne's zeker belangrijk doen stijgen. Het zal nog heel lang duren voor we het telefoon- land "bij uitnemendheid, Zweden, zullen kun nen evenaren. Dan, over tariefsverlaging wordt ernstig gedacht moge het niet lang meer bij „denken" blijven. doch in ,,doen" worden omgezet STNA SANA. „Heb je die medailles gekregen voor eten, vriendlief?" „Nee meneer." „Waarom voor den drommel draag je ze dan op je maag?" (Punch). Berlijn, begin Augustus. Tien voile jaren zijn thans voorbij gegaan sirids den dag, waarop de ernstige beslissin- gen vielen, en de groote cultuurvolkeren van Europa tegen hun broeders optrokken. Er is geen mensch in Berlijn, die niet op dezen lsten Augustus zijn haft tot een stifle smar- telijke herdenking bereid heeft. In de herinnering zien we weer voor ons de sthokkende, onvergetelijke tafereelen, die zich toen in onze stad afspeelden. We hebben sindsdien weer ecr ondervonden, wat een vreeselijke ellende de oorlog tegenwoordig over een land, voor een volk beteekent en het heete, brandende verlangen van alle men- schen met 'n gezond verstand klinkt in de vraag: hoe kunnen wij het naast-elkaar-leven van de staten in ons oude werelddeel zoo re- gelen, dat in de toekomst de ontketening van de he'sche machten, waarvan we huiverend getuige waren, onmogelijk wordt? Maar we willen toch ook het merkwaardige, wonder- baarlijke ontwaken van d^ groote en edele gevoelens gedenken, dat ons toentertijd met bewondering vervulde, de geestdrift, overga- ve en offervaardigheid van millioenen jonge menschen, die voor een idee, voor hun volk in den dood trokken. De ouders, die hunne zo- nen naar het station begeleidden! Het stom- me naast elkaar voortschrijden van echtge- nooten, die den volgenden dag van elkaar scheiden zouden misschien voor eeuwigl Die jonge paren, die nauwelijks vereenigd het scheidingsuur zagen naderen en in wie smartelijk en toch zoet-bedwelmend de harts- tocht opvlamde. We zullen hen niet vergeten. Niemand, letterlijk niemand twijfelde toen tertijd eraan, dat Duitschland tot deze bloe- dige verklaring gedWongen was, dat het er maar om ging, het van alle kanten bedreigde vadefland te verdedigen. Dit bewustzijn wortelde zoo diep, dat van alle vemederingen van het „vredesverdrag van Versailles" de „vaststelling" van de ..schuld en verantwoordelijkheid" van Duitschland aan den ontzettenden oorlog thans nog het pijnlijkst gevoeld wordt. Toen zagen we slechts dit eene, slechts de haat van de anderen tegen ons en het was verklaarbaar en natuurlijk dat we in het cogenblik van den hoogsten nood er ons geen rekenschap va aflegden, dat ook door de Duitsche politick zware en noodlottige fou- te begaan waren, die tot de catastrophe bij- gedragen hebben. Adembeklemmend was de dramatische ont- wikkeling van de eerste acte van de tragedie Het bericht omtrent den inval van de Rus- scen in Oost-Pruisen! De bange vraag naar de verwachte en uitblijvende mobilisatie van Italie tegen de Entente! Want Italie behoor de toch tot den „driebond" met Duitschland en Oostenrijk-JHongarije dachten we. Dan de mededeeling dat we Belgie binnengevallen waren wat bij degenen. die een klaren blik behouden hadden, dadelijk de vrees voor ern stige gevolgij had doen ontwaken en den somberen 4den Augustus, het verpletterende antwoord op dezen militairen stap: de oor- logsverklaring van Engeland aan Duitsch land! Wie niet met blindheid geslagen was, wist wat dit te beduiden had- De nerveuse stemming bereikte haar hoog tepunt. Ze uitte zich op straat te Berlijn al- lereerst in de schandalige en waanzinnige „jacht op spionnen". Het is onbeschrijfelijk, welke wandaden onder deze leus begaan wer- den. Waar een man of vrouw met een eemgs- zins ongewoon voorkomen opdook, waar een opgeroepen officier in een oudere uniform zich vertoonde, werd er door het gepeupel van de stad, waaronder zich helaas zoowel ontwikkelden als onontwikkelden bevonden, een vervolging op touw gezet. De algemeene opwinding ontaardde in een groteske heksen- sabbath. Iemand had de waanzinnige le- gende de wereld ingezonden, dat de Fran schen in automobielen door Duitschland groote goudvoorraden naar Rusland wilden zenden en op de straatwegen werd in het wilde op iedere auto geschoten, die daar langs kwam, zelfs op auto's van het Duit sche leger! Men schaamt zich thans als men daaraan terugdenkt. Dan kwamen de eerste verlieslijsten en op straat verschenen de menschen in rouw, om dat daarginds op het slagveld een familielid gevallen was. Steeds langer werden die lijs- ten, die in de Dorotheeenstraat, aan het ge bouw van de „Kriegsakademie" voor het pu- bliek aangeplakt werden en waarvoor zich de angstig zoekenden verdrongen. Steeds groo- ter werd het aantal menschen in rouwklee- dere. We vermoedden toen nog niet, dat de jobstijdingen nog in geen vier jaar ophouden zouden. We vermoedden niet, dat alles tever- geefsch, alles ijdel was!.. Een zonderling toeval wil het, dat juist nu dit droevige „jubileum" onzen geest en onze gedachten bezig houdt, in Londen een con- ferentie gehouden wordt, die de eerste licht- straal in het donker van tien lange jaren werpenkon. Als men ziet, hoe de Berlij- ners op de wisselende berichten over dit punt reageeren, dan zegt men: de Duitschers zijn fatalisten geworden; ze hebben tien jaren lang zooveel verschrikkelijks beleefd, dat ze feitelijk noch voor hoop, noch voor vrees val- baar zijn. Men ziet de menschen in de trams, in de restaurants en cafe's de kranten lezen; ze nemen kennis van de laatste tele- grammen en leggen het blad weer terzij- de met kalme-, onbewogen gezichten. Hoe merkwaardig het ook klinken moge; de ver- warring in de binnenlandsche politiek wordt eigenlijk met grooter betangstelling en leven- diger spanning gevolgd dan de onderhande- lingen te Londen, waarvan ons geheele lot, onze geheele toekomst afhangen kan. Want als twee geweldige worstelaars staan de beide deelen van het volk, die om de macht in het land strijden, tegenover elkaar. Zij zijn, wat hun aantal betreft, lang niet even sterk. Nog hebben de aanhangers van de re- publikeinsche en democratische grondwet van Weimar van 1919 de overweldigende meer- derheid. Maar men moet niet vergeten, dat aan de zijden van de tegenstanders van de republiek, van de nationa'isten en monarchis- ten, die weliswaar elke positief, duidelijk programma missen, een agitatorische kracht, een propagandistische intensiteit ontplooid wordt, die de numerieke minderheid dreigt op te heffen. Nu eindelijk hebben de democra- tisch-republikeinsch gezinden een machtige organisatie gevcrmd. Zij hebben tegenover de tallooze openbare en geheime „Verbande" en „Orden" van de anderen een bond met den naam „Reichsbanner Cwarz-Rot-Gold" ge steld, die in korten tijd reeds 900.000 leden geworven heeft. Op den lOen Augustus, den dag van de herdenking der grondwet, heeft een opmarsch van deze massa's plaats ge- had om de val'sche geruchten te logenstraffen die in het buitenland over de gezindheid van het Duitsche volk de ronde doen. De nieuwe bond zal tegelijkertijd in Duitschland zelf diegenen bemoedigen en in hun meening stij- ven, die overtuigd zijn, dat alleen handha- ving van de republiek en der vrijzinnige grondbeginselen in dezen tijd Duitschland's belangen dienen kan hoe men in den grond der zaak ook tegenover deze vragen ten aanzien van den staatsvorm en tot het Duitschland voor den oorlog staan moge' Een van de weinigen, behoorende tot een vijandige natie, die door de daad, door hun persoonlijk gedrag bewezen hebben, dat zij het vrije verkeer tusschen de volkeren, zooals het eens bestaan heeft, herstellen wilden, is dezer dagen van ons gegaan; Ferrucio Bu- soni, de groote musicus. De Italiaan Busoni was voor den oorlog reeds leeraar aan de Berlijnsche „Musikhochschule", als meester door zijn scholieren en een wij den vrienden- kring hoog vereerd. Hij behoorde tot de eer sten, die na het laatste kanonschot onmid- dellijk de oude betrekkingen tot onze stad weer aanknoopte en sindsdien heeft hij ja- renlang in Berlijn gewerkt. Meer nog dan ooit te voren heeft Busoni in dezen tijd als componisit, als pianist, als muziekaestheticus, als schrijver, bewondering opgewekt en een schaar aanhangers om zich vereenigd, die hem met grenz'elooze. hartstochtelijke liefde toegedaan waren, hem zelfs verafgoodden. Dat nam soms wel zonderlinge vormen aan. Het herinnerde bijna aan de Richard Wagner-enthousiasten, enkele tientallen ja ren geleden Maar Busoni zelf zag daardoor de hoog- achting die men zijn geniale en voomame persoonlijkheid toedroeg, niet yerminderd Zijn groote gestaite, die den buitengewoon fr.-aien kop zoo trotsch droeg, behoorde in „Berlin-West" tot de weinige algemeen be- kende verschijningen. Den laatsten tijd echter zag men hem zelden, en toen hij twee jaren geleden nog eens in het openbaar optradom in den omvangrijken „Busoni-cyclus" die men hem ter eere op touw gezet had, persoon lijk mee te werken, schrok men van die ver an- dering Het donkerblonde haar was wit ge worden; het edele gelaat ingezonken, de blik van de eens stralende oogen verdoft. Er be- gon een lange lijdensstrijd voor den meester, die nu de oogen gesloten heeft. Berlijn zal met gevoelens van de diepste aanhankelijk- heid aan hem den ken Het leven en het wer ken van dezen Italiaanschen kunstenaar on der ons zal ons een voorteeken van komende, betere tijden zijn. Dr. MAX OSBORN. EEN JUBILEUMBRAND. Gistemacht om twaalf uur was het 50 jaar geleden dat de Amsterdamsche beroepsbrand weer in werking trad. En twee minuten later moest de nieuwe brandweer reeds uitrukken, echter zooals spoedig bleek, op een loos alarm. -v En hedennacht wer om ongeveer twaalf uur, juist toen het jubileumsuur zou slaasi, wend ook de brandweer gealarmeerd- Thans echter geen loos alarm, maar een brand in perceel De Wittestraat 188. Hierin bevond zich een werkplaats en op- slagplaats van hout voor de aannemersfirma Reinders en Van 't Ende. Daar het gebouw geheel van hout was, werd het vuur onmid- dellijk flinkaa ngepakt met drie stralen. Spoe dig was de brand dan ook gebluscht en alleen een magazijntje brandde uit, terwijl het hou ten dak flink schade bekwam. Een brand- weerman bekwam door glasscherven lichte verwondingen aan zijn hand. POGING TOT ZWARE MISHANDE- LING IN „TOEVLUCHT VOOR ONBEHUISDEN". De Vacantiekamer der Rechthank te Am sterdam deed heden uitspraak in de zaak te gen den 41-jarigen stoker die in Mei van dit jaar „Toevlucht voor Onbchuisden" binnen- gedrcngen was en daar een vrouw, die er ver- pleegd werd, uit minnenijd met een mes ge- stoken had. De Rechtbank veroordeelde den man tot 1 jaar en zes maanden gevangenisstraf wegens poging tot zware mishandeling. De eisch was, wegens paging tot dood- slag twee jaar en zes maanden gevangenis straf HET TIJDELIJG RADIO-DORP IN VEILING. Ingevolge opdracht van het Hoofdbestuur der P. T. T. werden gistermiddag door de ma- kelaars Com. de Vlaming en L. Backer te Amsterdam voor afbraak verkocht al de kapi- tale woningen, landhuizen, opslagplaatsen, barakken, paardenstal, keten enz., te zamen vormende het tijdelijk Radi9dorp op het ter rein van het Radio-station te Kootwijk, bene- vens verschillende machinerieen, gereedschap- pen en de meubilaire goederen der barakken. Al de gebouwen brachten samen op 9360, terwijl de totale opbrengst bedroeg de som van 18.654.40. Dr. B. WIELENGA. Op 10 September a.s. zal dr. B. Wielenga, in dienstjaren de nestor der Amsterdamsche Geref. Predikanten en op het gebied van Cal- vinisme en kunst een der meest bekende man nen van onzen tijd, zijn zilveren ambtsjubi- leum vieren. PROF. Dr. P. ZEEMAN NAAR PHILADELPHIA. Prof. dr. P. Zeeman te Amsterdam is door The Franklin Institute te Philadelphia uitge- noodigd om daar een voordracht te komen houden bij gelegenbcid van de herdenking van het 100-jarig bestaan van het Institute op 1719 September 1924. Bij die gelegemheid zal prof. Zeeman ook de Koninklijke Academic van Wetenschappen en de Gemeentelijke Uui- versiteit van Amsterdam vertegenwoordigen. SCHEEPSONGEVAL. Het Belgische sleepschip „Philegonis^, schipper Van Overloop, geladen met 1500 too steenkolen, van Ruhrort naar Belgie, is gis- teravond bij Oude Tonge omhoog gevaren en blijven zitten. Het schip is in den afgeloopen nacht gebroken. Sleepbooten zijn naar de strandingsplaats vertrokken om de lading steenkolen over te nemen. Voor de opvaren- den bestaat ge«n gevaar. VERPACHTING VAN STAATS- GRONDEN ONDER BILLAND BATH. De heer Kersten, lid van de Tweede Ka- mer, heeft aan den minister van finanden de volgende vragen gesteld: Acht Uw Excel lentie het in het belang der te verpachten Staatsgronden in den nieuwen polder in het Kreekrak (gemeente Rilland- Bath) en in het belang der pachters strikt noodzakelijk, dat het zaaien van minimum hoeveelheden kunstmest wordt voorgeschre- ven, gelijk geschiedt in art. 21 der verpach- tingsvoorwaarden Is Uw ExceTlentie van oordeel, dat nieuw ingedijkte zeekleigronden dergelijke bemes- ting beslist behoeven Kan Uw Excellence mededeelen op welke gronden de berekening, in art. 21 gegeven, be- rust? Indien het bewijs voor de noodzakelijkheid van het zaaien van kunstmest op nieuwe gron den, als hier bedoeld, niet kan worden gele- verd, is Uw Excellence dan bereid alsnog het bepaalde in art. 2 lder verpachtingsvoorwaar- den in te trekken? DOOR EEN VUILNISAUTO GEDOOD. Gistermiddag te kWart voor e6n stond de 13-jarige Jeanne Gijbels op het voetpad van de hekende gevaarlijke Dokbrug te Dordrecht, toen haar een vuiinisauto passeerde. Het jongetje vie! tusschen v6or- en achterwielen. kreeg een achterwiel over het lichaatn en werd onmiddel-lijk gedood- Den chauffeur, die niets vTm het onheil be- merkt had, treft geen schuld. Het lijk is per politiebrancard naar de ouderlijke woning aan de Hellingen 47 Rood gebracht. HET HERKENNINGSTEEKEN VOOR BLINDER De waamemend hoofdcommlssaris te Rot terdam, de heer D. A. Caspers was zoo wel- willend, ons eenige nadere bijzonderheden mede te deelen over de plannen om blinden van een herkenn'.c^sleeken te voorzien, aldus de Telg. ,.Het z?1 velen onbekend zijn", aldus de i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5