Alkmaarsche Courant Oa Purmerender „Zwarta Lljst". Hondera Zes en Twintigste Jaargang, l Zaterdag 6 September. Geneeskundige brievei*. T In den tijd van mijn burgemeesterschap van Purmerend gaf ik een paar jaar gele- den een uiteenzetting van het systeem der Purmerender zoogenaamde zwarte lijst. ■v Men weet nu wel wat die lijst beteekent, want zij heeft veel bekendheid verkregen. 'Naar schatting hebben thans wel een 200-tal gemeenten dit middel van drankbestrijding aangevat. Over het stelsel behoef ik dus thans niet uit ie weiden. Ik kan volstaan met te herinneren, dat de politieverordening den burgemeester de bevoegdheid geeft om bekende dronkaards op een lijst te plaatsen. De op de lijst vermel- de personen mogen geen drankgelegenheden bezoeken en de kasteleins mogen ze er niet in toelaten. Het middel heeft ook daarom zooveel na- .volging gevonden, omdat men hiermede kan optreden juist tegen hen, die dit het meest be- hoeven. Van het alien over een kam scheren, zooals met andere drankbestrijdingsmaatre- gelen menigmaal het geval moet zijn, is hier bij geen sprake. De ervaring leert ook, dat de kasteleins als regel er zijn ook hierbij in- tusschen zeer laakbare uitzonderingen aan dezen maatregel gaarne hun medewerking yerleenen. Ik kan nog steeds krachtig aanbevelen om althans dit sympathiek middel van drankbe strijding zoo algemeen mogelijk toe te pas- sen, hoewel ik als geheelonthouder ook elk ander alcoholgebruik als genotmiddel hoe eer hoe liever geheel en al zag verdwijnen. - i Over de wenschelijkheid van de zwarte lijst zal ik intusschen thans niet verder schrij- ven. Daarvoor is niet veel reden. Ik heb eigen- lijk nimmer vernomen, dat die wenschelijk- heid ernstig in twijfel werd getrokken. <1 Maar wel kwam zoo nu en dan nog de vraag op naar haar rechtsgeldigheid. Welnu, ook dienaangaande kan ik thans een gelukki- ge mededeeling doen. Ook Baflo's gemeenteraad had den burge meester tot samenstelling van een zwarte lijst de bevoegdheid gegeven en zijnedelacht- bare maakte van deze bevoegdheid een doel- matig gebruik Helaas was er ditmaal een vergunninghoudster die den burgemeester haar onmisbare hulp niet verleende (ik heb dit niet gezegd voor het geval deze vrouw wellicht de goede bedoeling heeft gehad een overtreding uit te lokken, ten einde den rech- ter in de gelegenheid te stellen omtrent de rechtsgeldigheid uitspraak te doen). Bij den kantonrechter ging het goed. De kasteleines, die een op de zwarte lijst ge- plaatste had toegelaten, werd schuldig ver- klaard en veroordeeld. De arrondissementsrechtbank te Groningen kreeg vervolgens in beroep het geval te be- handelen. Zij dacht er anders over en ont- sloeg de vrouw van rechtsvervolging. Zij achtte de verbodsbepaling niet verbindend, want zoo overwoog de rechtbank die verbodsbepaling betreft niet de openbare or- de, ook niet de openbare zedelijkheid of ge- zondheid, en evenmin eenig algemeen ge- meentebelang. Zij heeft aldus de recht bank slechts het oog op het bijzondere be- lang van bepaalde particuliere personen, daar toch niet enkel reeds door het feit van het toelaten of laten verblijven van bepaald aangewezen personen in tapperijen het alge meen gemeentelijk belang wordt geschaad. Indien dit inzicht van de rechtbank juist was, dan kon ook de juistheid van haar afwijzende beslissing inderdaad niet worden ontkend. Want het is volkomen waar, dat art. 135 gemeentewet zegt het met zooveel woorden de gemeentelijke verordeningen moeten be- treffen de openbare orde, zedelijkheid of ge- zondheid of de overige huishouding der ge- meente. Maar de off icier van justitie bij Gronin- gens rechtbank onderwierp het geval aan het oordeel van onze hoogste rechterlijke instel- Iing, van den hoogen raad. Deze hield de verordening de hand b'oven het hoofd. De hooge raad achtte de verbodsbepaling volko men rechtsgeldig en daar ook de regeering er geen bezwaren tegen maakt, behoeft nu jpen gemeenteraad meer te vreezen, dat hij bij invoering van een zwarte lijst beschouwd zal worden een onwettige daad te hebben verricht. Hij wordt nu gedekt door het schild van den hoogen raad zoowel als door den schepter van de kroon. De hooge raad zag het geval als volgt: De strekking der bepaling schreef hij is kennelijk om personen, die zich aan alcohol- houdenden drank plegen te buiten te gaan, in het toegeven aan die neiging te bemoeilijken en aldus tegen met misbruik van sterken drank veelal gepaard gaande overtredingen als bij voorbeeld die van de artikelen 426, 431 en 543 wetboek van strafrecht te wa ken. Een dergelijke bepaling betreft volgens den hoogen raad zeer zeker de openbare orde. Purmerend. D. KOOIMAN. Uit enze Staatsmachine. RIJKSPROEFSTATION VOOR PLUIMVEETEELT. Alweer de Commissie voor de Staatsuitga- ven! Het loopt wel wat druk, maar nu er zoo vaak en zoo terecht geklaagd wordt over de wijze, waarop Rijksgeld wordt gebruikt en nu er dagelijks, al sedert langen tijd, ge- roepen wordt om bezuiniging en om toezicht op de uitgaven, nu meenen wij, dat het ieders plicht is ook te wijzen op hetgeen er in die richting wordt gedaan, al zijn die daden soms heel eigenaardig. Er is te Beekbergen een Rijksproefstation voor Pluimveeteelt. Over de administratie en de exploitatie daarvan was de Algemeene Rekenkamer (in 't vervolg A.R.) niet tevre- den en zij zond afschrift van haar correspon- dentie daarover met de Regeering aan de Tweede Kamer, die deze in handen stelde van de Commissie voor de Staatsuitgaven. Wij merken hierbij terloops op, dat de A.R. betrekkelijk kort geleden het recht heeft ge- kregen om haar opmerkingen terstond te zen- den aan de ministers of aan de Tweede Ka mer, om zoodoende de zaak spoediger af te doen, dan xroeger, toga gewacht moest ffior- aen op' het jaariy'sch verslag. - f Wij volgen nu de geschiedenis van het be- doelde proefstation. Jhr. L. F. Teixeira de Mattos schonk m 1921 het landgoed „Spelderholt" aan het Rijk op voorwaarde, dat daarop zou worden gevestigd een of andere openbare instelling in het belang van den bosch-, land- of tuin- bouw. De Ned. Federatie van vereenigingen van Bedrijfspluimveehouders zou zich belasten met het beheer en de exploitatie en zou van het Rijk een subsidie ontvangen, waarvan het bedrag door den minister van L., N. en H. zou worden bepaald in verband met de exploitatiekosten; ook zou een subsidie wor den uitgekeerd voor onderhoud en uitbrei- ding van de onroerende goederen. Later is dit alles in een nieuwe formule neergelegd, waarbij niet meer gesproken werd over een subsidie voor onderhoud en uitbreiding van de onroerende goederen maar waarbij be paald werd, dat het Rijk ten voile daarvoor zou zorgen en dat het jaarlijksch subsidie zou dienen om het tekort op de exploitatie te dekken. Uit een en ander blijkt, dat het wel degelijk een Rijksinstelling was: de grond was rijks- eigendom; de gebouwen enz. werden onder- houden en zoo noodig uitgebreid door het Rijk. Het was iets ongewoons en de aard van de instelling kon tot verwarring aanleiding geven. De A.R. nam echter met de regeling genoegen, maar stelde de voorwaarde, dat de rekening en verantwoording aan haar goed- keuring zou worden onderworpen. De Minis ter had daar niet tegen. Maar op een gegeven oogenblik kwam er verandering. De Federatie bracht 3500 bij elkaar en bracht deze som in, maar zou daar van 5 proc. rente genieten. De overige bepa- lingen bleven van kracht. De Minister was heel optimistischhij meende, dat door dezen inbreng het Proefsta tion zoo'n uitbreiding zou krijgen, dat het subsidie belangrijk kon verminderd worden; maar ook, dat het nu het karakter van Rijks instelling had verloren en dat dus geen reke ning en verantwoording aan de A.R. behoef- de te worden gedaan. Het spreekt haast van zelf, dat de A.R. het daarmee volstrekt niet eens was. Wat de Federatie gedaan had, was niets anders dan 3500 tegen 5 proc. ter leen geven aan het Rijk, want voor de Federatie was er absoluut geen risico aan verbonden, daar zij vaste rente kreeg van haar geld en de tekorten werden gedekt door Rijkssubsidie. De A.R. vroeg zich af wat wel de bedoeling was ge- weest van deze latere regeling, want, dat die 3500 de zaak zouden vrijwaren voor tekor ten, geloofde zij niet. In de jaren 1921 en 1922 had het Rijk 40.000 aan oprichtings- kosten en 60.000 aan exploitatiekosten be- steed en er was maar 12.500 aan exploita- tie-ontvangsten verantwoord. En al stonden de Rijksfinancien er niet gunstig voor, als er al 100.000 was besteed, zou het Rijk ook die 3500 wel hebben kunnen opbrengen, als die noodig yaren voor een gunstiger ex ploitatie. Een ander vraag was, of het noodig was, dat het Rijk een proefstation exploiteerde. Veel beter was het aan de Federatie de ex ploitatie over te laten, zoodat deze eventueele verliezen zou moeten dragen, maar dan ook de mogelijke winsten zou genietep; want de A.R. was overtuigd, dat nu niet de noodige zuinigheid werd betracht. De Commissie voor de Staatsuitgaven heeft allereerst inlichtingen gevraagd aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, onder wiens departement nu het Proefstation behoort. Het spreekt haast vanzelf, dat de Minister verdedigt, wat daar gebeurd en door hem ge- regeld is: het is vojstrekt onjuist, dat die inbreng van 3500 heeft plaats gehad met de bedoeling om de instelling aan de controle der A.R. te onttrekken; de Federatie was met het voor- stel gekomen, toen de instelling het geld noodig had en het niet van het Rijk kon krij gen. Als de A.R. het wenschte, zou zij de controle kunnen blijven uitoefenen; de Minister en ook de Bezuinigings-inspec- tie achten steun aan de pluimveeteelt zeer gerechtvaardigd, omdat de kleine landbou- wgr er door gebaat wordt. (Noch de A.R., noch de Commissie voor de Staatsuitgaven C. v. St. heeft dit betwist en de opmer- king doet dus weinig ter zake) De Bezuinigingscommissie en de Minister achten het noodig, dat het Rijk een eigen proefstation heeft en wenschelijk, dat het door particulieren wordt geexploiteerd, om dat dezen bij het bedrijf betrokken zijn. De Bezuinigingscommissie vindt echter de financieele regeling niet juist, omdat de Fe deratie geen belang heeft bij de financieele uitkomsten en de zuinigheid werkelijk niet voldoende betracht wordt. Zij geeft in over- weging om het te kort, tot een te bepalen maximum, voor de helft door het Rijk en voor de andere helft door de belanghebben- den te doen dragen. De Minister meent echter, dat de bedrijfs- fokkers de leiding moeten hebben en dat de Federatie de helft van het tekort niet kan dra gen. Het bestuur der instelling, zegt hij, be- staat uit 5 personen, waarvan 2 door den Minister worden aangewezen; dat geeft al zekerheid, dat de- zuinigheid betracht wordt; het tekort wordt al geringer. Ook zullen er maatregelen genomen worden, waardoor de belanghebbenden bijdragen bv. door de fok- dieren, wat duurder aan de ornanisaties te leveren. Dat klinkt alles heel mooi, maar de C. V. St. blijft er bij, dat bijpassing van het gehee- le tekort van een door particulieren beheerde instelling, verkeerd is. De Federatie behoort belang te hebben bij de uitkomsten van de exploitatie en bij het bedrag van het tekort; dan alleen kan men zekerheid krijgen, dat het beheer zuinig wordt gevoerd. De Federa tie moet, volgens de Commissie een deel van het tekort dragen, en als zij niet in staat is om de helft daarvan voor haar rekening te nemen, dan kan een lager percentage worden vastgesteld. Wel heeft de Commissie den in druk gekregen, dat inderdaad tegenwoordig naar bezuiniging wordt gestreefd In elk ge val acht zij het voortbestaan van de inrich- ting gewenscht, omdat het fbkstation van be laud is voor de pluimveeteelt en ook hote laa ger hoe meer wordt gewaardeerd. Tot zoover gaat alles goed, maar dan volgt er een slot, dat ons na het boven aan- gestip.te twji .vreenid, aandoet. De C, y. St, heeft fOvrt bdjkbaar ernstige bezwaren; keurt het een en ander af geeft wenken en dan,ps zij van oordeel, dat voorshands met den bestaanden gang van zaken genoe gen kan worden genomen, Zij stelt aan de Tweede Kamer voor: 1den brief van de A. R. van 29 October 1923 voor kennisgeving aan te nemen 2. van haar verslag een afdruk te zenden aan den Minister van Binnenlandsche Za ken en Landbouw en aan de A. R. De zaak blijft dus zooals zij was, tenzij de Minister zelf overtuigd wordt, dat de rege ling niet goed is. Het Proefstation voor Pluimveeteelt te Beekbergen is een instelling, waar a an het Rijk al 100.000 heeft besteed; het laat de instelling beheeren door een particuliere ver- eeniging, die vrijwel ongebonden is en vaste rente ontvangt van een klein kapitaaltje, dat zij in de zaak steekt de tekorten neemt het Rijk voor zijn rekening en dit zorgt ook voor de kosten van onderhoud en uitbreiding. LVIII. De voeding van het scfioolkind. Reeds lang wacht het volgend schrijven van een belangstellend lezer op antwoord „Zooals u bekend zal zijn, zijn nog vele kinderen, die ten plattelande schoolgaan, ge- noodzaakt hun middagmaait in de school te nuttigen. Veelal gaan deze kinderen, die op grootere of kortere distantie wonen, des morgens acht uur van huis en keeren daarin niet voor 4 uur terug. Het eenige voedsel, hetwelk tusschen de schooltijden gebruikt wordt, is een dikkere of dunnere boterham. Geen vloeibaar genot middel of melk wordt bij de koude, veelal dro- ge boterham gebruikt. Zelfs was hier tijdens de vorst de pomp vastgevroren, zoodat ook geen drinkwater voorhanden was. Gaarne zou ik van u vernemen of deze voeding door u voldoende en doelmatig wordt geacht, of. dat er naar uw meening mee kan worden volstaan, dan dat er in deze „droge voeding" bedreiging van de gezondheid der kinderen kan gelegen zijn. „In de plaats mijner inwoning komen vele gevallen van tuberculose voor; vooral ook onder leerlingen der lagere school. „Kan er ook tusschen de genoemde school- voeding en deze ziekte verband bestaan?" Over de hier gestelde vragen zouden vele bladzijden kunnen worden gevuld zonder nog van een volledig antwoord te mogen spreken. Niettemin wil ik trachten enkele al gemeene opmerkingen ten beste te geven,. wel- ke misschien niet in staat zullen zijn den vra- ger geheel te bevredigen, maar toch tot eenig inzicht in deze zeker zeer belangrijke vraag- sttikken kunnen leiden. Er zijn weinig vraagstukken waarover zoo veel verschil van meening' geheerscht heeft en nog altijd heerscht als dat der rationeele voeding. Er zijn op het uitgestrekte gebied misschien maar twee punten, waarover men liet altijd vrijwel eens was, n.l. dat voor het pasgeboren kind niets beters is te bedenken dan het natuurlijke voedsel, dat de moeder- borst levert en dat de hoeveelheid voedsel, welke men gebruikt, voldoende moet zijn. En zoo zal ik geen tegenspraak hebben te duch- ten, wanneer ik als eerste eisch voor de be- doelde schoolkinderen stel, dat de boterham, welke zij meekrijgen, dik genoeg moet zijn. Het is zeker noodig, dat een schoolkind, dat van's morgens acht tot's middags vier uur van huis is, in dien tijd wat te eten krijgt. Ook wanneer het, voordat het van huis gaat, de maag behoorlijk heeft gevuld, dan zal men mogen aannemen, dat de arbeid der maag omstreeks een uur is afgeloopen en een ge- voel van honger zal aantoonen, dat zij ledig is en om nieuwe vulling vraagt. De vraag of een boterham, mits dik genoeg, voldoende is, kan in het algemeen bevestigend beantwoord worden. De analyse van brood leert, dat er ongeveer 50 pCt. koolhydraten, 35 a 40 pCt. water, tusschen 5 en 10 pCt. eiwit, 1 pCt. vet en 1 pCt. minerale bestand- deelen in voorhanden zijn. Alleen de hoeveel heid vet is on voldoende om van een voedsel te spreken, dat aan alle eischen der stofwis'se- ling kan voldoen. De boterham behoort dus gesmeerd te zijn. De gezonde kindermaag is gewoonlijk graag genoeg om deze boterham met smaak te verorberen. Is het mogelijk, haar te „meubileeren", des te beter. Voorna- melijk geldt dit ten opzichte van de verhoo- ging der smakelijkheid. Maar ook kan zoo voor toevoer van vitaminen gezorgd worden. I" -' t opzicht is het dan ook verkieslijk om n; boter en geen margarine te gebruiken. iis eveneens rijk aan vitaminen, maar c°7e behoort dan op gesmeerde boterham thuis. Onze jeugd 7 trouwens dikwijls zelf voor toevoer vm 1 nminen door intuitief op een of andere v - h van rauwe vruch- ten te voorzien. Sc ck, i omaten een meer al gemeene verspreidi bben gevonden, zou het niet kwaad zijn ..in het gebruik van schijfjes tomaat op de boterham, wat zeer smakelijk is, te bevorderen. De hoeveelheid water in het brood kan niet voldoende genoemd worden, vooral wanneer het brood wat oudbakken is en dus reeds wa ter door verdamping heeft afgestaan. Wel is het vochtverlies bij het schoolkind, dat den langsten tijd in de bank zilt, niet zoo groot Maar er dient voor gezorgd te worden, dat het ten minste een glas water krijgen kan. Dit zal, naar mij voorkomt, wel nergens tot de onmogelijkheden behooren, zelfs niet als de schoolpomp eens een enkelen keer dicht- gevroren is. Waarschijnlijk zal er wel niets ergs gebeuren als de jeugd het eens een en kelen keer zonder drinken stellen moest. Maar er is geen enkele reden om de kinderen onnoodig een zoo hinderlijke kwelling te be- zorgen als dorst is. Het bezwaar, dat geen warm eten gebruikt wordt, acht ik niet groot. Wij eten warm voedsel in hoofdzaak omdat wij dat lekkerder vinden. Misschien worden enkele spijzen een ietsje gemakkelijker verteerd. Maar dat zal toch nooit veel beteekenen. Wel is de warmte van nut bij de bereiding van onze spijzen. Met name de plantaardige worden op die manier smakelijk en verteerbaar gemaakt. Maar het warm gebruiken is meer een kwes- tie van smaak. Wanneer met het bovenstaande rekening gehouden wordt, ben ik dan ook niet be- vreesd, dat de gezondheid der jeugd op deze wijze bedreigd wordt. Ook niet ten opzichte der tuberculose. Zonder twijfel levert een slechte yoedingstoestand een guastigen bp-. aem op voor de ontw'kkeling dezer ziekfe'. Maar ik acht het nie. aannemelijk, dat die slechte toestand het gevolg zou zijn van den geschilderden toestand natuurlijk altijd onder het voorbehoud, dat de boterham van voldoende dikte is. Doch als deze al eens dun is, dan zouden de kinderen haar thuis waar schijnlijk ook niet dikker krijgen en dan ligt de schuld dus niet aan het nuttigen op school. Ook zou ik niet denken dat het gevaar voor infectie door het nuttigen der boterham op school vergroot wordt. Het is altijd ge wenscht dat de handen voor het eten gewas- schen worden, doch het is de vraag, of hier- op thuis ook wel steeds nauwlettend wordt toegezien. Mogelijk zou het op de school nog beter zijn door te voeren. De gangbare mee ning van onzen tijd is trouwens, dat de hoofdbron der besmetting moet gezocht wor den in de kinderjaren in het tuberculeuse ge- ziiL Een andere lezer vroeg naar aanleiding van mijn brief over Indische spruw of er ge vaar voor besmetting van de naaste omge- ving bestaat door speeksel, adem of uitwerp- selen van de patienten. Het antwoord hierop kan kort zijn. Nimmer is iets gevonden wat de besmettelijkheid der ziekte zou kunnen aantoonen. De laatste onderzoekingen wijzen met steeds grooter beslistheid in de richting van een inwendig gebrek in de stofwisseling. Voor besmetting behoeft men dus geen de minste vrees te koesteren. En zeker niet zij, die nooit de tropen hebben bezocht. Want bij hen is de ziekte nog nimmer waargenomen. Id. A. S. Land- en Tninbouw. VOOR KLEINE TUINEN. In den fruittuin kunnen de vroege soorten appels en peren geoogst worden. Het plukken moet zoo voorzichtig mogelijk geschieden, opdat de vruchten vooral niet beschadigd worden. De gekwetste of aangestoken vruch ten worden afzonderlijk gehouden en eerst gebruikt; de anderen kunnen eenigen tijd be- waard blijven. Voor lang bewaren zijn deze vroege soorten echter niet geschikt. Men brenge de vruchten goed droog naar de be- waarplaats en laat ze daartoe vooraf, op een open plaats, een paar dagen uitzweeten. Dun uitspreiden op vruchtenrekken, welke in een vertrek met weinig temperatuurwisseling, geplaatst zijn, is de beste wijze van bewaring. Een op het Noorden gelegen kelder, of ander vertrek, is daartoe het meest geschikt.^ Van appels oogsten we nu o.a.: Yellow Trans- parant, Roode Astrakan en Lord Suffield; omstreeks half Sept. volgen: Matitis Codlin, Codlin, Keswick, Gravesteiner, Notarisappel, The Queen, Transparante de Croncels en Keizer Alexander. Van peeren oogsten we thans o.a. Bon Cretien Williams, Clapps Fa vorite, Dr. Jules Gugot, Marguerite Maril- lat, Noord-Hollandsche suikerpeer en Pre- core de Trevoux, half Sept. volgen o.a. Maagdepeer, Louise Bonne d'Avranches, Juttepeer, Duchess Williams, Beurre de Me- rode, Bre d'Amanlis en Bre Hardy. Vooral de gemuskeerde soorten als: Bon Chretien Williams en Bre Lebrun; moet men bijtijds plukken, daar anders de hinderlijke bijsmaak toeneemt. Op ons occuleeren, in het begin dezer maand, hebben we geen gunstig weer ge- troffen, zoodat vooral beginnelingen wel eenige mislukking zullen constateeren. Thans kan men deze onderstammen nog voor de 2e maal acculeeren, en mochten ze dan weer mis lukken, dan kan men ze in het a.s. vroege voorjaar, omstreeks eind Februari, nog en- ten. De occulaties, welke aangeslagen zijn, zullen nu beginnen te zwellen, in verband daarmede is het noodig, het hinderlijke ver band te vervangen door een nieuw, of wel, alleen dit oude aan den achterkant door te snijden. Zorg bij het occuleeren vooral voor duidelijke etiquetten, opdat ge naderhand weet, welke soorten gij bezit. Buitenland DE GROOTSTE KIJKER TER WERELD. Twee Russische sterrenkundigen van het observatorium te Nikolajef aan de Zwarte Zee, prof. Blumbach en- Ivanof, zijn naar Engeland gekomen om toezicht te houden op den bouw van de onderdeelen van den groot- sten telesccop ter wereld, die voor Russische rekening besteld is- Het is een refractor van 42 ifich, waarvan de spiegels en lenzen ver- vaardigd worden in de fabriek van optisch- glas van Charles Barson, terwijl de metalen.1 deelen vervaardigd worden in de fabriek van sir Howard Grubb. De ielescoop zal meer dam 15000 pond kosten. De spiegel erin is 8 Id inch dik en weegt meer dan zesduizend kilogram Het slijpen en polijsten duurde meer dan een jaar, EEN ARCHEOLOGISCHE VONDST- j liet pude Isurium - Twee jonge Engelsche archeologen heb ben in het dorp Aldborough, op 10 mijl van! Harrogate in Yorkshire, de overblijfselen ontdekt van de Romeinsche stad Isurium Zij hebben op grond van hetgeen zij ont- dekten geconstateerd, dat de stad een opper- vlakte van twee tot drie hectaren besloeg en omgeven was door een muur van een mijl in omtrek, negen voet dik en vermoedelijlc twin- tig voet hoog. Tot de reeds aan den dag ge- brachte monumenten- behooren de overblijfse len van een toren, die geplaatst was aan den noordelijken hoek van den stadsmuuv en een giroot gcbouw, dat wellicb.t gen graanschuur geweest is. Een Romeinsche weg, dertfg voet breed, is op. korten afstand van het dorp ge vonden. Isurium was tijdens de Romeinsche ftver- heersching een belangrijke plaats, grooter dan York. Vroeger zijn daar reeds prach-ige mozaleken opgegraven en yerschillende me talen voorwerpen. WAT VOOR EEN FILM NOODIG WAS. Met welke getallen de Amerikaansche film- regie werkt om het „monumentale" te berei- ken, dat we op verscheidene nieuwe produc- ten van Amerikaansche filmkunst aanschou- wen, kan men zien uit de navolgende cijfens; De film „De gevangene van Zenda" heefl 1,230,000 dollar gekost; 23.000 personen werkten aan de opname mee. Er zijn vooi deze rolprent 257.521 vierkanie voet negatie! belicht. Een hardlooper, die het record van 9®/4 seconde over 100 M. bereikt, heeft 23fi uur noodig, om de film „af te hollen". Het manuscript is 1622 paginal groot, 540 kleer- makers hebben onder leiding van 26 kunst- nijveraars in een fabriek de costuums ver vaardigd. De kroningsgarderobe uit deze film wordt alleen aan juweelen op 105.000 dollar getaxeerd. Een burcht, een- kathedraal, een dorp en een stadewijk werden special! voor deze film gebouwd. Dorp en stad wer den twee weken lang door 10.000 menschen bewoond. 432 koks zorgden voor het licha- rnelijk welzijn van1 het reusachtige menschen- leger, dat met behulp van de radiophoon werd gedirigeerd HET GOUD VAN DE „LUTINE", Door de heerern van Hedcing Colenbrancfer en van der Wallen is met1 Lloyds te Louden een contract aangegaan tot het bergen. van de scliatten, welke zich, zooals men weet, nog in het wrak „Lutine" moeten foevinden. Bsj deze berging, waarmede thans een aanvang is gemaakt, wordt een geheel nieuw systeem toe- gepast. Nicitegenslaande een zandlaag vato 50 vtotat die de wrakdeden bedekt, wordt dit door de bergers geen bezwaar geachit. Zij kunnen na- melij'k met een door hen zelf uitgevondea speciaal werkhug, in zeer korten tijd door <Sa zandlaag heenboren en zoo de wrakdeekn bereiken* die zioh onder op de klerlaagi hebben vastgezet. Het bewuste toestel dat er uifziet als een 5*. Zti 1924 WAAROM SCHEIDEN MAN EN VROUW? Niemand minder dan de bekende politieke med'ewerker van de „Matin", Stephane Lauzan* ne, sehrijft in zijn blad naar aanleiding van liet bericht, dat het jaar 1923 voor Amerika het hoogtepunt heeft gebracht van de sinds gerub men tijd reeds woedende echtscheidingsziekte in dat land: 148.554 echtscheidinge-n in die luts tele twaalf maand-en, tegen 70.000, destijds ook een maximum, in 1922. Toen dit 1923srecord in de Ver. Staten be= kend werd, sp-oedden zich de joumalisten hoe kan het anders naar de men-schen „die het weten konden", gezegd is beroepspsychoa logen. Dr. William Hickson, de beroemdste on< der hen, scheurde een blaadje uit zijn notitie* boekje en schreef daarop de formules: Zwakheid van geestvermogens, Dementia praecox, Zwakheid van geestvermogens plus dementia praecox. En toen sprak hij: „Zeg uw Iezers, dat aan den wortol van alle menschelijke kwaden deze drie ziekten in drie treden vormen. In Amerika gaat de klassenvermenging te snel en te ge= makkelijk. Telgen uit 'n met dementia praecoz bezochte boerenfamilie trouwen met kinderen uit de stedelijke bourgeoisie. De vrouw, die tot de laastgenoemde klasse behoort, ontdekt op zekeren dag dat haar man toch eigenlijk maar een bruut is. Dan wil ze van hem af. De scheiding is er. In Europa trouwt dczclfde boerenzoon met een boerin. Doet die dezelfde ontdekking, dan blijft ze bij haar bruut. Zie= daar de reden De reporters vonden deze verklaring niet bijster bevredigend. En ze wendden zich tot den president der echtscheidingskamer aan de rechtbank van New York, William L. Morgan. Deze gaf de volgende zes oorzaken van echb scheiding op: lo. het geld: de vrouwen willen hebben wat ze zien; 2o. de begeerte: de man verwaarloost zijn vrouw om andere vrouwen; 3o. het zedelijk tekort; 4o. de drank: het drankverbod heeft ge maakt dat niet alleen meer de lagere, maar ook de hoogere standen drinken; 5o. het karakter: de menschen doen niet anders dan met elkaar twisten; 6o. de sekse: paren, die niet bij elkaar hoo> ren, zijn met elkaar getrouwd. De procureur-generaal, door wiens handen 4000 echtscheidingszaken zijn gegaan, gaf een eenigszins, gelyklui^p# de. 'ffen~ geboden voor'het KuwelijF PpJfesteTd. Nj wier nauwgezette naleving de echtscheiding wel zou verdwijnen. Tien geboden voor den man, tien geboden voor de vrouw. Voor de vrouw luiden zij: f 1. Wees niet buitensporig. 1 'i 2. Houd uw huis zindelijk 3. Zorg dat ge niet alle aantrckk'clijkKeid ver* licst. 4. Tracht ook niet de aandachf van andere mannen te trckken. 5. Vcrzet u niet tegen het vaderlijk gezag over de kinderen. - j 6. Breng niet al uw tijd bij uw moeder door.' 7. Luistcr, waar hot uw interieur betreft, niet naar buren of vrienden. v -* NjV y v'y R 8. Vorklein uw man niet. 9. Glimlacht. Wees attcnt. Een onvcrschillb go vrouw moet vaak voor een maitresse wijken. 10. VcTkoop niet altijd praatjes over de dienst* boden. 1 >i En de tien geboden voot den man luiden: J 1. Wees zoo royaal als uw middelen u vera oorloven. 2. Bcmoei u niet met de huishouding. a. 3. Woes vroolijk. Niets werkt meer op de ze* nuwen van een vrouw dan de thuiskomst i van een zwijgenden man. 4. Behandcl uw vrouw met ondcrschciding. 5. Maak haar het hof., f* W V v- 6. Beknor haar niet. k 7. Kies uw woning mot te dicht bij die van uw eigen familie of bij de familie van uw vrouw. i 8. Neem nooit k'ostgangers met huisclijk ver« keer. j 9. Verzorg uw kleeding en wees altijd zindc* lijk. 1 10. Wees goed en billijk jegens uw kinderen, Rechter Hoffmann uit Cincinnati zoekt de oorzaak bij de rcchters, die veel te grif de scheiding uitspreken. Hij heeft zelfs een vriend, ook rechter, die ieder echtscheddingsvcrzoek maar inwilligt, met de woorden: „Iedere cellt» scheiding maakt vier menschen gelukkig. Ik wil de menschen gelukkig maKen!" De meeste ondcrvraagde geestelijken gevfen de toenemende onzedelijkheid en godsdienst* loosheid de schuld. Een enkele geestelijke cch« ter heeft de zaak anders beoordeeld: de schuld! ligt bij de Amerikaansche wet, zegt hij, de schandelijke wet, die ieder paar, dat zich aan het stadhuis mcldt, maar toestaat te trouwen. Hij verdedigde vurig het in Amerika zoo gc« smade Europeesche „formalisme" in deze kwestie. Een der journalisten heeft deze uit*' spraak van deri reverend op een komieke ma* nier in zijn blad weergegeven. In den „kop" plaatste hij de slcchts uit de verklaring van den geestelijke te begrijpen woorden: „Wij ontaar* den doordien we ambtenaren te kort hebben",

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5