Alkmaarsche Courant
Oa Purmerender „Zwarta Lljst".
Hondera Zes en Twintigste Jaargang,
l Zaterdag 6 September.
Geneeskundige brievei*.
T In den tijd van mijn burgemeesterschap
van Purmerend gaf ik een paar jaar gele-
den een uiteenzetting van het systeem der
Purmerender zoogenaamde zwarte lijst.
■v Men weet nu wel wat die lijst beteekent,
want zij heeft veel bekendheid verkregen.
'Naar schatting hebben thans wel een 200-tal
gemeenten dit middel van drankbestrijding
aangevat.
Over het stelsel behoef ik dus thans niet uit
ie weiden. Ik kan volstaan met te herinneren,
dat de politieverordening den burgemeester
de bevoegdheid geeft om bekende dronkaards
op een lijst te plaatsen. De op de lijst vermel-
de personen mogen geen drankgelegenheden
bezoeken en de kasteleins mogen ze er niet in
toelaten.
Het middel heeft ook daarom zooveel na-
.volging gevonden, omdat men hiermede kan
optreden juist tegen hen, die dit het meest be-
hoeven. Van het alien over een kam scheren,
zooals met andere drankbestrijdingsmaatre-
gelen menigmaal het geval moet zijn, is hier
bij geen sprake. De ervaring leert ook, dat de
kasteleins als regel er zijn ook hierbij in-
tusschen zeer laakbare uitzonderingen aan
dezen maatregel gaarne hun medewerking
yerleenen.
Ik kan nog steeds krachtig aanbevelen om
althans dit sympathiek middel van drankbe
strijding zoo algemeen mogelijk toe te pas-
sen, hoewel ik als geheelonthouder ook elk
ander alcoholgebruik als genotmiddel hoe
eer hoe liever geheel en al zag verdwijnen.
- i Over de wenschelijkheid van de zwarte
lijst zal ik intusschen thans niet verder schrij-
ven. Daarvoor is niet veel reden. Ik heb eigen-
lijk nimmer vernomen, dat die wenschelijk-
heid ernstig in twijfel werd getrokken.
<1 Maar wel kwam zoo nu en dan nog de
vraag op naar haar rechtsgeldigheid. Welnu,
ook dienaangaande kan ik thans een gelukki-
ge mededeeling doen.
Ook Baflo's gemeenteraad had den burge
meester tot samenstelling van een zwarte
lijst de bevoegdheid gegeven en zijnedelacht-
bare maakte van deze bevoegdheid een doel-
matig gebruik Helaas was er ditmaal een
vergunninghoudster die den burgemeester
haar onmisbare hulp niet verleende (ik heb
dit niet gezegd voor het geval deze vrouw
wellicht de goede bedoeling heeft gehad een
overtreding uit te lokken, ten einde den rech-
ter in de gelegenheid te stellen omtrent de
rechtsgeldigheid uitspraak te doen).
Bij den kantonrechter ging het goed. De
kasteleines, die een op de zwarte lijst ge-
plaatste had toegelaten, werd schuldig ver-
klaard en veroordeeld.
De arrondissementsrechtbank te Groningen
kreeg vervolgens in beroep het geval te be-
handelen. Zij dacht er anders over en ont-
sloeg de vrouw van rechtsvervolging. Zij
achtte de verbodsbepaling niet verbindend,
want zoo overwoog de rechtbank die
verbodsbepaling betreft niet de openbare or-
de, ook niet de openbare zedelijkheid of ge-
zondheid, en evenmin eenig algemeen ge-
meentebelang. Zij heeft aldus de recht
bank slechts het oog op het bijzondere be-
lang van bepaalde particuliere personen,
daar toch niet enkel reeds door het feit van
het toelaten of laten verblijven van bepaald
aangewezen personen in tapperijen het alge
meen gemeentelijk belang wordt geschaad.
Indien dit inzicht van de rechtbank juist was,
dan kon ook de juistheid van haar afwijzende
beslissing inderdaad niet worden ontkend.
Want het is volkomen waar, dat art. 135
gemeentewet zegt het met zooveel woorden
de gemeentelijke verordeningen moeten be-
treffen de openbare orde, zedelijkheid of ge-
zondheid of de overige huishouding der ge-
meente.
Maar de off icier van justitie bij Gronin-
gens rechtbank onderwierp het geval aan het
oordeel van onze hoogste rechterlijke instel-
Iing, van den hoogen raad. Deze hield de
verordening de hand b'oven het hoofd. De
hooge raad achtte de verbodsbepaling volko
men rechtsgeldig en daar ook de regeering
er geen bezwaren tegen maakt, behoeft nu
jpen gemeenteraad meer te vreezen, dat hij
bij invoering van een zwarte lijst beschouwd
zal worden een onwettige daad te hebben
verricht. Hij wordt nu gedekt door het schild
van den hoogen raad zoowel als door den
schepter van de kroon.
De hooge raad zag het geval als volgt: De
strekking der bepaling schreef hij is
kennelijk om personen, die zich aan alcohol-
houdenden drank plegen te buiten te gaan, in
het toegeven aan die neiging te bemoeilijken
en aldus tegen met misbruik van sterken
drank veelal gepaard gaande overtredingen
als bij voorbeeld die van de artikelen 426,
431 en 543 wetboek van strafrecht te wa
ken. Een dergelijke bepaling betreft volgens
den hoogen raad zeer zeker de openbare
orde.
Purmerend. D. KOOIMAN.
Uit enze Staatsmachine.
RIJKSPROEFSTATION VOOR
PLUIMVEETEELT.
Alweer de Commissie voor de Staatsuitga-
ven! Het loopt wel wat druk, maar nu er
zoo vaak en zoo terecht geklaagd wordt over
de wijze, waarop Rijksgeld wordt gebruikt
en nu er dagelijks, al sedert langen tijd, ge-
roepen wordt om bezuiniging en om toezicht
op de uitgaven, nu meenen wij, dat het ieders
plicht is ook te wijzen op hetgeen er in die
richting wordt gedaan, al zijn die daden soms
heel eigenaardig.
Er is te Beekbergen een Rijksproefstation
voor Pluimveeteelt. Over de administratie en
de exploitatie daarvan was de Algemeene
Rekenkamer (in 't vervolg A.R.) niet tevre-
den en zij zond afschrift van haar correspon-
dentie daarover met de Regeering aan de
Tweede Kamer, die deze in handen stelde
van de Commissie voor de Staatsuitgaven.
Wij merken hierbij terloops op, dat de A.R.
betrekkelijk kort geleden het recht heeft ge-
kregen om haar opmerkingen terstond te zen-
den aan de ministers of aan de Tweede Ka
mer, om zoodoende de zaak spoediger af te
doen, dan xroeger, toga gewacht moest ffior-
aen op' het jaariy'sch verslag. - f
Wij volgen nu de geschiedenis van het be-
doelde proefstation.
Jhr. L. F. Teixeira de Mattos schonk m
1921 het landgoed „Spelderholt" aan het
Rijk op voorwaarde, dat daarop zou worden
gevestigd een of andere openbare instelling
in het belang van den bosch-, land- of tuin-
bouw.
De Ned. Federatie van vereenigingen van
Bedrijfspluimveehouders zou zich belasten
met het beheer en de exploitatie en zou van
het Rijk een subsidie ontvangen, waarvan
het bedrag door den minister van L., N. en
H. zou worden bepaald in verband met de
exploitatiekosten; ook zou een subsidie wor
den uitgekeerd voor onderhoud en uitbrei-
ding van de onroerende goederen. Later is
dit alles in een nieuwe formule neergelegd,
waarbij niet meer gesproken werd over een
subsidie voor onderhoud en uitbreiding van
de onroerende goederen maar waarbij be
paald werd, dat het Rijk ten voile daarvoor
zou zorgen en dat het jaarlijksch subsidie
zou dienen om het tekort op de exploitatie te
dekken.
Uit een en ander blijkt, dat het wel degelijk
een Rijksinstelling was: de grond was rijks-
eigendom; de gebouwen enz. werden onder-
houden en zoo noodig uitgebreid door het
Rijk. Het was iets ongewoons en de aard van
de instelling kon tot verwarring aanleiding
geven. De A.R. nam echter met de regeling
genoegen, maar stelde de voorwaarde, dat de
rekening en verantwoording aan haar goed-
keuring zou worden onderworpen. De Minis
ter had daar niet tegen.
Maar op een gegeven oogenblik kwam er
verandering. De Federatie bracht 3500 bij
elkaar en bracht deze som in, maar zou daar
van 5 proc. rente genieten. De overige bepa-
lingen bleven van kracht.
De Minister was heel optimistischhij
meende, dat door dezen inbreng het Proefsta
tion zoo'n uitbreiding zou krijgen, dat het
subsidie belangrijk kon verminderd worden;
maar ook, dat het nu het karakter van Rijks
instelling had verloren en dat dus geen reke
ning en verantwoording aan de A.R. behoef-
de te worden gedaan.
Het spreekt haast van zelf, dat de A.R.
het daarmee volstrekt niet eens was. Wat de
Federatie gedaan had, was niets anders dan
3500 tegen 5 proc. ter leen geven aan het
Rijk, want voor de Federatie was er absoluut
geen risico aan verbonden, daar zij vaste
rente kreeg van haar geld en de tekorten
werden gedekt door Rijkssubsidie. De A.R.
vroeg zich af wat wel de bedoeling was ge-
weest van deze latere regeling, want, dat die
3500 de zaak zouden vrijwaren voor tekor
ten, geloofde zij niet. In de jaren 1921 en
1922 had het Rijk 40.000 aan oprichtings-
kosten en 60.000 aan exploitatiekosten be-
steed en er was maar 12.500 aan exploita-
tie-ontvangsten verantwoord. En al stonden
de Rijksfinancien er niet gunstig voor, als er
al 100.000 was besteed, zou het Rijk ook
die 3500 wel hebben kunnen opbrengen,
als die noodig yaren voor een gunstiger ex
ploitatie.
Een ander vraag was, of het noodig was,
dat het Rijk een proefstation exploiteerde.
Veel beter was het aan de Federatie de ex
ploitatie over te laten, zoodat deze eventueele
verliezen zou moeten dragen, maar dan ook
de mogelijke winsten zou genietep; want de
A.R. was overtuigd, dat nu niet de noodige
zuinigheid werd betracht.
De Commissie voor de Staatsuitgaven
heeft allereerst inlichtingen gevraagd aan
den Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw, onder wiens departement nu het
Proefstation behoort.
Het spreekt haast vanzelf, dat de Minister
verdedigt, wat daar gebeurd en door hem ge-
regeld is:
het is vojstrekt onjuist, dat die inbreng van
3500 heeft plaats gehad met de bedoeling
om de instelling aan de controle der A.R. te
onttrekken; de Federatie was met het voor-
stel gekomen, toen de instelling het geld
noodig had en het niet van het Rijk kon krij
gen. Als de A.R. het wenschte, zou zij de
controle kunnen blijven uitoefenen;
de Minister en ook de Bezuinigings-inspec-
tie achten steun aan de pluimveeteelt zeer
gerechtvaardigd, omdat de kleine landbou-
wgr er door gebaat wordt. (Noch de A.R.,
noch de Commissie voor de Staatsuitgaven
C. v. St. heeft dit betwist en de opmer-
king doet dus weinig ter zake)
De Bezuinigingscommissie en de Minister
achten het noodig, dat het Rijk een eigen
proefstation heeft en wenschelijk, dat het
door particulieren wordt geexploiteerd, om
dat dezen bij het bedrijf betrokken zijn.
De Bezuinigingscommissie vindt echter de
financieele regeling niet juist, omdat de Fe
deratie geen belang heeft bij de financieele
uitkomsten en de zuinigheid werkelijk niet
voldoende betracht wordt. Zij geeft in over-
weging om het te kort, tot een te bepalen
maximum, voor de helft door het Rijk en
voor de andere helft door de belanghebben-
den te doen dragen.
De Minister meent echter, dat de bedrijfs-
fokkers de leiding moeten hebben en dat de
Federatie de helft van het tekort niet kan dra
gen. Het bestuur der instelling, zegt hij, be-
staat uit 5 personen, waarvan 2 door den
Minister worden aangewezen; dat geeft al
zekerheid, dat de- zuinigheid betracht wordt;
het tekort wordt al geringer. Ook zullen er
maatregelen genomen worden, waardoor de
belanghebbenden bijdragen bv. door de fok-
dieren, wat duurder aan de ornanisaties te
leveren.
Dat klinkt alles heel mooi, maar de C. V.
St. blijft er bij, dat bijpassing van het gehee-
le tekort van een door particulieren beheerde
instelling, verkeerd is. De Federatie behoort
belang te hebben bij de uitkomsten van de
exploitatie en bij het bedrag van het tekort;
dan alleen kan men zekerheid krijgen, dat
het beheer zuinig wordt gevoerd. De Federa
tie moet, volgens de Commissie een deel van
het tekort dragen, en als zij niet in staat is
om de helft daarvan voor haar rekening te
nemen, dan kan een lager percentage worden
vastgesteld. Wel heeft de Commissie den in
druk gekregen, dat inderdaad tegenwoordig
naar bezuiniging wordt gestreefd In elk ge
val acht zij het voortbestaan van de inrich-
ting gewenscht, omdat het fbkstation van be
laud is voor de pluimveeteelt en ook hote laa
ger hoe meer wordt gewaardeerd.
Tot zoover gaat alles goed, maar dan
volgt er een slot, dat ons na het boven aan-
gestip.te twji .vreenid, aandoet. De C, y. St,
heeft fOvrt bdjkbaar ernstige bezwaren; keurt
het een en ander af geeft wenken en
dan,ps zij van oordeel, dat voorshands
met den bestaanden gang van zaken genoe
gen kan worden genomen, Zij stelt aan de
Tweede Kamer voor:
1den brief van de A. R. van 29 October
1923 voor kennisgeving aan te nemen
2. van haar verslag een afdruk te zenden
aan den Minister van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw en aan de A. R.
De zaak blijft dus zooals zij was, tenzij de
Minister zelf overtuigd wordt, dat de rege
ling niet goed is.
Het Proefstation voor Pluimveeteelt te
Beekbergen is een instelling, waar a an het
Rijk al 100.000 heeft besteed; het laat de
instelling beheeren door een particuliere ver-
eeniging, die vrijwel ongebonden is en vaste
rente ontvangt van een klein kapitaaltje, dat
zij in de zaak steekt de tekorten neemt het
Rijk voor zijn rekening en dit zorgt ook voor
de kosten van onderhoud en uitbreiding.
LVIII.
De voeding van het scfioolkind.
Reeds lang wacht het volgend schrijven
van een belangstellend lezer op antwoord
„Zooals u bekend zal zijn, zijn nog vele
kinderen, die ten plattelande schoolgaan, ge-
noodzaakt hun middagmaait in de school te
nuttigen.
Veelal gaan deze kinderen, die op grootere
of kortere distantie wonen, des morgens acht
uur van huis en keeren daarin niet voor 4 uur
terug. Het eenige voedsel, hetwelk tusschen
de schooltijden gebruikt wordt, is een dikkere
of dunnere boterham. Geen vloeibaar genot
middel of melk wordt bij de koude, veelal dro-
ge boterham gebruikt. Zelfs was hier tijdens
de vorst de pomp vastgevroren, zoodat ook
geen drinkwater voorhanden was. Gaarne
zou ik van u vernemen of deze voeding door
u voldoende en doelmatig wordt geacht,
of. dat er naar uw meening mee kan worden
volstaan, dan dat er in deze „droge voeding"
bedreiging van de gezondheid der kinderen
kan gelegen zijn.
„In de plaats mijner inwoning komen vele
gevallen van tuberculose voor; vooral ook
onder leerlingen der lagere school.
„Kan er ook tusschen de genoemde school-
voeding en deze ziekte verband bestaan?"
Over de hier gestelde vragen zouden vele
bladzijden kunnen worden gevuld zonder
nog van een volledig antwoord te mogen
spreken. Niettemin wil ik trachten enkele al
gemeene opmerkingen ten beste te geven,. wel-
ke misschien niet in staat zullen zijn den vra-
ger geheel te bevredigen, maar toch tot eenig
inzicht in deze zeker zeer belangrijke vraag-
sttikken kunnen leiden.
Er zijn weinig vraagstukken waarover zoo
veel verschil van meening' geheerscht heeft
en nog altijd heerscht als dat der rationeele
voeding. Er zijn op het uitgestrekte gebied
misschien maar twee punten, waarover men
liet altijd vrijwel eens was, n.l. dat voor het
pasgeboren kind niets beters is te bedenken
dan het natuurlijke voedsel, dat de moeder-
borst levert en dat de hoeveelheid voedsel,
welke men gebruikt, voldoende moet zijn. En
zoo zal ik geen tegenspraak hebben te duch-
ten, wanneer ik als eerste eisch voor de be-
doelde schoolkinderen stel, dat de boterham,
welke zij meekrijgen, dik genoeg moet zijn.
Het is zeker noodig, dat een schoolkind,
dat van's morgens acht tot's middags vier
uur van huis is, in dien tijd wat te eten krijgt.
Ook wanneer het, voordat het van huis gaat,
de maag behoorlijk heeft gevuld, dan zal men
mogen aannemen, dat de arbeid der maag
omstreeks een uur is afgeloopen en een ge-
voel van honger zal aantoonen, dat zij ledig
is en om nieuwe vulling vraagt.
De vraag of een boterham, mits dik genoeg,
voldoende is, kan in het algemeen bevestigend
beantwoord worden. De analyse van brood
leert, dat er ongeveer 50 pCt. koolhydraten,
35 a 40 pCt. water, tusschen 5 en 10 pCt.
eiwit, 1 pCt. vet en 1 pCt. minerale bestand-
deelen in voorhanden zijn. Alleen de hoeveel
heid vet is on voldoende om van een voedsel te
spreken, dat aan alle eischen der stofwis'se-
ling kan voldoen. De boterham behoort dus
gesmeerd te zijn. De gezonde kindermaag is
gewoonlijk graag genoeg om deze boterham
met smaak te verorberen. Is het mogelijk,
haar te „meubileeren", des te beter. Voorna-
melijk geldt dit ten opzichte van de verhoo-
ging der smakelijkheid. Maar ook kan zoo
voor toevoer van vitaminen gezorgd worden.
I" -' t opzicht is het dan ook verkieslijk om
n; boter en geen margarine te gebruiken.
iis eveneens rijk aan vitaminen, maar
c°7e behoort dan op gesmeerde boterham
thuis. Onze jeugd 7 trouwens dikwijls
zelf voor toevoer vm 1 nminen door intuitief
op een of andere v - h van rauwe vruch-
ten te voorzien. Sc ck, i omaten een meer al
gemeene verspreidi bben gevonden, zou
het niet kwaad zijn ..in het gebruik van
schijfjes tomaat op de boterham, wat zeer
smakelijk is, te bevorderen.
De hoeveelheid water in het brood kan niet
voldoende genoemd worden, vooral wanneer
het brood wat oudbakken is en dus reeds wa
ter door verdamping heeft afgestaan. Wel is
het vochtverlies bij het schoolkind, dat den
langsten tijd in de bank zilt, niet zoo groot
Maar er dient voor gezorgd te worden, dat
het ten minste een glas water krijgen kan.
Dit zal, naar mij voorkomt, wel nergens tot
de onmogelijkheden behooren, zelfs niet als
de schoolpomp eens een enkelen keer dicht-
gevroren is. Waarschijnlijk zal er wel niets
ergs gebeuren als de jeugd het eens een en
kelen keer zonder drinken stellen moest.
Maar er is geen enkele reden om de kinderen
onnoodig een zoo hinderlijke kwelling te be-
zorgen als dorst is.
Het bezwaar, dat geen warm eten gebruikt
wordt, acht ik niet groot. Wij eten warm
voedsel in hoofdzaak omdat wij dat lekkerder
vinden. Misschien worden enkele spijzen een
ietsje gemakkelijker verteerd. Maar dat zal
toch nooit veel beteekenen. Wel is de warmte
van nut bij de bereiding van onze spijzen.
Met name de plantaardige worden op die
manier smakelijk en verteerbaar gemaakt.
Maar het warm gebruiken is meer een kwes-
tie van smaak.
Wanneer met het bovenstaande rekening
gehouden wordt, ben ik dan ook niet be-
vreesd, dat de gezondheid der jeugd op deze
wijze bedreigd wordt. Ook niet ten opzichte
der tuberculose. Zonder twijfel levert een
slechte yoedingstoestand een guastigen bp-.
aem op voor de ontw'kkeling dezer ziekfe'.
Maar ik acht het nie. aannemelijk, dat die
slechte toestand het gevolg zou zijn van den
geschilderden toestand natuurlijk altijd
onder het voorbehoud, dat de boterham van
voldoende dikte is. Doch als deze al eens dun
is, dan zouden de kinderen haar thuis waar
schijnlijk ook niet dikker krijgen en dan ligt
de schuld dus niet aan het nuttigen op
school.
Ook zou ik niet denken dat het gevaar voor
infectie door het nuttigen der boterham op
school vergroot wordt. Het is altijd ge
wenscht dat de handen voor het eten gewas-
schen worden, doch het is de vraag, of hier-
op thuis ook wel steeds nauwlettend wordt
toegezien. Mogelijk zou het op de school nog
beter zijn door te voeren. De gangbare mee
ning van onzen tijd is trouwens, dat de
hoofdbron der besmetting moet gezocht wor
den in de kinderjaren in het tuberculeuse ge-
ziiL
Een andere lezer vroeg naar aanleiding
van mijn brief over Indische spruw of er ge
vaar voor besmetting van de naaste omge-
ving bestaat door speeksel, adem of uitwerp-
selen van de patienten. Het antwoord hierop
kan kort zijn. Nimmer is iets gevonden wat
de besmettelijkheid der ziekte zou kunnen
aantoonen. De laatste onderzoekingen wijzen
met steeds grooter beslistheid in de richting
van een inwendig gebrek in de stofwisseling.
Voor besmetting behoeft men dus geen de
minste vrees te koesteren. En zeker niet zij,
die nooit de tropen hebben bezocht. Want bij
hen is de ziekte nog nimmer waargenomen.
Id. A. S.
Land- en Tninbouw.
VOOR KLEINE TUINEN.
In den fruittuin kunnen de vroege soorten
appels en peren geoogst worden. Het plukken
moet zoo voorzichtig mogelijk geschieden,
opdat de vruchten vooral niet beschadigd
worden. De gekwetste of aangestoken vruch
ten worden afzonderlijk gehouden en eerst
gebruikt; de anderen kunnen eenigen tijd be-
waard blijven. Voor lang bewaren zijn deze
vroege soorten echter niet geschikt. Men
brenge de vruchten goed droog naar de be-
waarplaats en laat ze daartoe vooraf, op een
open plaats, een paar dagen uitzweeten. Dun
uitspreiden op vruchtenrekken, welke in een
vertrek met weinig temperatuurwisseling,
geplaatst zijn, is de beste wijze van bewaring.
Een op het Noorden gelegen kelder, of ander
vertrek, is daartoe het meest geschikt.^ Van
appels oogsten we nu o.a.: Yellow Trans-
parant, Roode Astrakan en Lord Suffield;
omstreeks half Sept. volgen: Matitis Codlin,
Codlin, Keswick, Gravesteiner, Notarisappel,
The Queen, Transparante de Croncels en
Keizer Alexander. Van peeren oogsten we
thans o.a. Bon Cretien Williams, Clapps Fa
vorite, Dr. Jules Gugot, Marguerite Maril-
lat, Noord-Hollandsche suikerpeer en Pre-
core de Trevoux, half Sept. volgen o.a.
Maagdepeer, Louise Bonne d'Avranches,
Juttepeer, Duchess Williams, Beurre de Me-
rode, Bre d'Amanlis en Bre Hardy. Vooral
de gemuskeerde soorten als: Bon Chretien
Williams en Bre Lebrun; moet men bijtijds
plukken, daar anders de hinderlijke bijsmaak
toeneemt.
Op ons occuleeren, in het begin dezer
maand, hebben we geen gunstig weer ge-
troffen, zoodat vooral beginnelingen wel
eenige mislukking zullen constateeren. Thans
kan men deze onderstammen nog voor de 2e
maal acculeeren, en mochten ze dan weer mis
lukken, dan kan men ze in het a.s. vroege
voorjaar, omstreeks eind Februari, nog en-
ten. De occulaties, welke aangeslagen zijn,
zullen nu beginnen te zwellen, in verband
daarmede is het noodig, het hinderlijke ver
band te vervangen door een nieuw, of wel,
alleen dit oude aan den achterkant door te
snijden. Zorg bij het occuleeren vooral voor
duidelijke etiquetten, opdat ge naderhand
weet, welke soorten gij bezit.
Buitenland
DE GROOTSTE KIJKER TER WERELD.
Twee Russische sterrenkundigen van het
observatorium te Nikolajef aan de Zwarte
Zee, prof. Blumbach en- Ivanof, zijn naar
Engeland gekomen om toezicht te houden op
den bouw van de onderdeelen van den groot-
sten telesccop ter wereld, die voor Russische
rekening besteld is- Het is een refractor van
42 ifich, waarvan de spiegels en lenzen ver-
vaardigd worden in de fabriek van optisch-
glas van Charles Barson, terwijl de metalen.1
deelen vervaardigd worden in de fabriek van
sir Howard Grubb.
De ielescoop zal meer dam 15000 pond
kosten. De spiegel erin is 8 Id inch dik en
weegt meer dan zesduizend kilogram Het
slijpen en polijsten duurde meer dan een jaar,
EEN ARCHEOLOGISCHE VONDST- j
liet pude Isurium -
Twee jonge Engelsche archeologen heb
ben in het dorp Aldborough, op 10 mijl van!
Harrogate in Yorkshire, de overblijfselen
ontdekt van de Romeinsche stad Isurium
Zij hebben op grond van hetgeen zij ont-
dekten geconstateerd, dat de stad een opper-
vlakte van twee tot drie hectaren besloeg en
omgeven was door een muur van een mijl in
omtrek, negen voet dik en vermoedelijlc twin-
tig voet hoog. Tot de reeds aan den dag ge-
brachte monumenten- behooren de overblijfse
len van een toren, die geplaatst was aan den
noordelijken hoek van den stadsmuuv en een
giroot gcbouw, dat wellicb.t gen graanschuur
geweest is. Een Romeinsche weg, dertfg voet
breed, is op. korten afstand van het dorp ge
vonden.
Isurium was tijdens de Romeinsche ftver-
heersching een belangrijke plaats, grooter
dan York. Vroeger zijn daar reeds prach-ige
mozaleken opgegraven en yerschillende me
talen voorwerpen.
WAT VOOR EEN FILM NOODIG WAS.
Met welke getallen de Amerikaansche film-
regie werkt om het „monumentale" te berei-
ken, dat we op verscheidene nieuwe produc-
ten van Amerikaansche filmkunst aanschou-
wen, kan men zien uit de navolgende cijfens;
De film „De gevangene van Zenda" heefl
1,230,000 dollar gekost; 23.000 personen
werkten aan de opname mee. Er zijn vooi
deze rolprent 257.521 vierkanie voet negatie!
belicht. Een hardlooper, die het record van
9®/4 seconde over 100 M. bereikt, heeft 23fi
uur noodig, om de film „af te hollen". Het
manuscript is 1622 paginal groot, 540 kleer-
makers hebben onder leiding van 26 kunst-
nijveraars in een fabriek de costuums ver
vaardigd. De kroningsgarderobe uit deze
film wordt alleen aan juweelen op 105.000
dollar getaxeerd. Een burcht, een- kathedraal,
een dorp en een stadewijk werden special!
voor deze film gebouwd. Dorp en stad wer
den twee weken lang door 10.000 menschen
bewoond. 432 koks zorgden voor het licha-
rnelijk welzijn van1 het reusachtige menschen-
leger, dat met behulp van de radiophoon
werd gedirigeerd
HET GOUD VAN DE „LUTINE",
Door de heerern van Hedcing Colenbrancfer
en van der Wallen is met1 Lloyds te Louden
een contract aangegaan tot het bergen. van
de scliatten, welke zich, zooals men weet, nog
in het wrak „Lutine" moeten foevinden. Bsj
deze berging, waarmede thans een aanvang is
gemaakt, wordt een geheel nieuw systeem toe-
gepast.
Nicitegenslaande een zandlaag vato 50 vtotat
die de wrakdeden bedekt, wordt dit door de
bergers geen bezwaar geachit. Zij kunnen na-
melij'k met een door hen zelf uitgevondea
speciaal werkhug, in zeer korten tijd door <Sa
zandlaag heenboren en zoo de wrakdeekn
bereiken* die zioh onder op de klerlaagi hebben
vastgezet.
Het bewuste toestel dat er uifziet als een
5*. Zti 1924
WAAROM SCHEIDEN MAN EN VROUW?
Niemand minder dan de bekende politieke
med'ewerker van de „Matin", Stephane Lauzan*
ne, sehrijft in zijn blad naar aanleiding van liet
bericht, dat het jaar 1923 voor Amerika het
hoogtepunt heeft gebracht van de sinds gerub
men tijd reeds woedende echtscheidingsziekte
in dat land: 148.554 echtscheidinge-n in die luts
tele twaalf maand-en, tegen 70.000, destijds ook
een maximum, in 1922.
Toen dit 1923srecord in de Ver. Staten be=
kend werd, sp-oedden zich de joumalisten
hoe kan het anders naar de men-schen „die
het weten konden", gezegd is beroepspsychoa
logen. Dr. William Hickson, de beroemdste on<
der hen, scheurde een blaadje uit zijn notitie*
boekje en schreef daarop de formules:
Zwakheid van geestvermogens,
Dementia praecox,
Zwakheid van geestvermogens plus dementia
praecox.
En toen sprak hij: „Zeg uw Iezers, dat aan
den wortol van alle menschelijke kwaden deze
drie ziekten in drie treden vormen. In Amerika
gaat de klassenvermenging te snel en te ge=
makkelijk. Telgen uit 'n met dementia praecoz
bezochte boerenfamilie trouwen met kinderen
uit de stedelijke bourgeoisie. De vrouw, die
tot de laastgenoemde klasse behoort, ontdekt
op zekeren dag dat haar man toch eigenlijk
maar een bruut is. Dan wil ze van hem af. De
scheiding is er. In Europa trouwt dczclfde
boerenzoon met een boerin. Doet die dezelfde
ontdekking, dan blijft ze bij haar bruut. Zie=
daar de reden
De reporters vonden deze verklaring niet
bijster bevredigend. En ze wendden zich tot
den president der echtscheidingskamer aan de
rechtbank van New York, William L. Morgan.
Deze gaf de volgende zes oorzaken van echb
scheiding op:
lo. het geld: de vrouwen willen hebben wat
ze zien;
2o. de begeerte: de man verwaarloost zijn
vrouw om andere vrouwen;
3o. het zedelijk tekort;
4o. de drank: het drankverbod heeft ge
maakt dat niet alleen meer de lagere, maar ook
de hoogere standen drinken;
5o. het karakter: de menschen doen niet
anders dan met elkaar twisten;
6o. de sekse: paren, die niet bij elkaar hoo>
ren, zijn met elkaar getrouwd.
De procureur-generaal, door wiens handen
4000 echtscheidingszaken zijn gegaan, gaf een
eenigszins, gelyklui^p# de.
'ffen~ geboden voor'het KuwelijF PpJfesteTd. Nj
wier nauwgezette naleving de echtscheiding
wel zou verdwijnen. Tien geboden voor den
man, tien geboden voor de vrouw. Voor de
vrouw luiden zij: f
1. Wees niet buitensporig. 1 'i
2. Houd uw huis zindelijk
3. Zorg dat ge niet alle aantrckk'clijkKeid ver*
licst.
4. Tracht ook niet de aandachf van andere
mannen te trckken.
5. Vcrzet u niet tegen het vaderlijk gezag
over de kinderen. - j
6. Breng niet al uw tijd bij uw moeder door.'
7. Luistcr, waar hot uw interieur betreft, niet
naar buren of vrienden. v -* NjV y v'y R
8. Vorklein uw man niet.
9. Glimlacht. Wees attcnt. Een onvcrschillb
go vrouw moet vaak voor een maitresse
wijken.
10. VcTkoop niet altijd praatjes over de dienst*
boden. 1 >i
En de tien geboden voot den man luiden: J
1. Wees zoo royaal als uw middelen u vera
oorloven.
2. Bcmoei u niet met de huishouding. a.
3. Woes vroolijk. Niets werkt meer op de ze*
nuwen van een vrouw dan de thuiskomst
i van een zwijgenden man.
4. Behandcl uw vrouw met ondcrschciding.
5. Maak haar het hof., f* W V v-
6. Beknor haar niet. k
7. Kies uw woning mot te dicht bij die van
uw eigen familie of bij de familie van uw
vrouw. i
8. Neem nooit k'ostgangers met huisclijk ver«
keer. j
9. Verzorg uw kleeding en wees altijd zindc*
lijk. 1
10. Wees goed en billijk jegens uw kinderen,
Rechter Hoffmann uit Cincinnati zoekt de
oorzaak bij de rcchters, die veel te grif de
scheiding uitspreken. Hij heeft zelfs een vriend,
ook rechter, die ieder echtscheddingsvcrzoek
maar inwilligt, met de woorden: „Iedere cellt»
scheiding maakt vier menschen gelukkig. Ik
wil de menschen gelukkig maKen!"
De meeste ondcrvraagde geestelijken gevfen
de toenemende onzedelijkheid en godsdienst*
loosheid de schuld. Een enkele geestelijke cch«
ter heeft de zaak anders beoordeeld: de schuld!
ligt bij de Amerikaansche wet, zegt hij, de
schandelijke wet, die ieder paar, dat zich aan
het stadhuis mcldt, maar toestaat te trouwen.
Hij verdedigde vurig het in Amerika zoo gc«
smade Europeesche „formalisme" in deze
kwestie. Een der journalisten heeft deze uit*'
spraak van deri reverend op een komieke ma*
nier in zijn blad weergegeven. In den „kop"
plaatste hij de slcchts uit de verklaring van den
geestelijke te begrijpen woorden: „Wij ontaar*
den doordien we ambtenaren te kort hebben",