ilkmaarsGlio Gourant Oe stiijd om de socials vsrzeksring. N,V, Bosk- en Han- dslsdrukkerij voorh. Herms. Coster Zn. 0 Zaterdag 27 September. Uit onze Staatsmacftine. Ons Raadselhoclge. fo. 229 1924. Honderd zes en Twlnflgsle Jaargang, TERUGBLIK EN PERSPECTIEF De nieuwe zitting van de Staten-Generaal is op Dinsdag 16 Sept. op de gebruikelijke wijze geopend. H. M. de Koningin heeft de Troonrede uitgesproken en de Minister van Financien heeft de Staatsbegrooting voor 1925 aangeboden met de jaarlijksche „Nota betreffende den toestand van's Lands finan cien" of zooals zij gewoonlijk genoemd wordt .,de Millioenennota", die dit jaar misschien meer nog dan vroeger dien naam verdiende. Als wij over deze beiden, Troonrede en Nota spreken, dan zijn wij ons wel bewust, dat wij nauwelijks het verwijt kunnen ont- gaan, dat wij daarmede komen als met mos- terd na den maaltijd. Maar dat is niet onze schuld. In deze rubriek behoort er over ge- sproken te worden en vroeger dan nu k o n het niet. In de groote bladen vooral, maar ook in de kleinere pers is er al heel wat over meege- deeld. Maar in hoofdzaak waren dat cijfers, die nooit aangename lectuur zijn en de eigen- aardigheid hebben, dat zij bij verreweg de meesten, die er aandacht aan schenken, niet beklijven. Wij zullen ook nog wel een stuk of wat getallen millioenen natuurlijk! moeten noemen, maar wij beloven plechtig er zoo spaarzaam mogelijk mee te zullen zijn. Wij schreven hierboven: „Terugblik en Perspedief" o.i. te recht, want de Millioenen nota moet rekening houden met het jongste verleden en daarop voortbouwende ge- steld dat de grondslag stevig genoeg is de plannen voor de toekomst ontwikkelen. Die terugblik wij behoeven het nauwe lijks te zeggen was alles behalve opwek- kend. De tekorten namen toe; als men spreekt over sluitende begrootingen dan heeft men het over de vraag in hoeverre in den ge- wonen dienst de inkomsten de uitgaven dek- ken, en was er in 1921 op den gewonen dienst een tekort van bijna 13 millioen, 1922 leverde er een van ruim 33 millioen; 1923 bracht het tot over de 49 millioen en al lean men omdat de dienst niet afgesloten is nog niet precies opgeven hoe het met 1924 zal staan, er wordt gerekend op een tekort voor dit dienstjaar van ruim 64 millioen. Zoo kon het niet voortgaan; wij liepen ge- yaar, dat onze gulden in discrediet zou ge- raken en dat wij, zoo voortgaande om een burgerlijke uitdrukking te gebruiken tot over de ooren in de schuld zouden raken. Bo- yendien werden de belastingen onduldbaar. Wij zullen geen kwaad zeggen van de re- geering, maar wij mogen wel betwijfelen, of er met den noodigen ernst gelet is op de mogelijkheid, dat wij financieel op of zelfs over den rand van den ondergang zouden ra- ken. De nieuwe minister van financien, meuw sedert 1923, heeft den moed getoond om middelen van geweld in het werk te stellen om zooal niet het evenwicht te herstellen, het ten minste te benaderen. En daarvoor ver- dient hij lof, ook al zouden vele andere mid delen beter hebben geacht en al hebben de door hem voorgestane maatregelen heel wat ontevredenheid gewekt in zekere kringen. De Ministe, die doortastende maatregelen neemt en door alien zonder onderscheid wordt toegejuicht, moet nog geboren worden. De Troonrede was nogal optimistisch „Het vooruitzich is gewettigd, dat indien ook de thans bij de Staten-Generaal nog aanhan- gige maatregelen van financieelen aard zui- len zijn tot stand gekomen, de gewone uitga ven en inkomsten voor het dienstjaar 1925 in evenwicht zullen zijn." Dat was de stem der Regeering en het spreekt vanzelf, dat die optimistische stem ming overging op.het volk, dat dezen merk- waardigen zin las. Toch mocht geen al te groot optimisme zich van ons meester maken. Wij onderstreep- ten al in bovenstaanden zin het woordje „in- dien", dat iets inhoudt, dat doet denken aan de huid van den beer. Die maatregelen van financieelen aard zijn de verhooging der ta- baksbelasting en de Tariefwet. Tegen de aerste is niet zoo bijzonder veel in te bren- gen, vooral nu de Minister beloofde de be- lasting op de sigaren niet te verhoogen, om de werkloosheid in de sigarenindustrie niet grooter te maken, zelfs min of meer te beper- ken. Maar de Tariefwet, daartegen zal groo te oppositie zich doen 'gelden. Maar al worden beide aangenomen, dan was nog niet alle zorg gebannen, „(er) moet niettemin met onverzwakten ijver naar verde- re bezuiniging worden gestreefd" heeft het verder; en dan is er nog een „belasting op weelde-verteringen" te wachten, zoo het heet om „tot verlaging van sommige te zeer drukkende directe belastingen te komen. Wij zullen er het beste van hopen. In theo- rie is belasting op weeldeverteringen prach- tig, maar de praktijk levert moeilijkheden op, o.a'. doordat de industrieen van weelde-arti- kelen er onder zullen lijden; voor een jaar of wat is er ook al een weeldebelasting ontwor- pen en men herinnert zich wellicht nog, hoe- veel handen er in elkaar werden geslagen bij het lezen van de lijst der zaken, die als weel- de werden beschouwd. Maar laet ons, zij het vluchtig, nagaan, wat de Minister in de Millioenen nota over het heden en de toekomst zegt. Wij zeiden al, dat het tekort over 1924 ge- schat werd op-64 millioen. Tengevolge van de heffingen op bier en thee, van de r wiel- belasting, van de salarisverlagingen en van gehoopten voortgang van de stijging der op- brengst van de geldende middelen, zal het tekort dalen, meent de Minister tot 20 milli oen. Met die gehoopten" voortgang van het acres der middelen begint een vrij lange rij van „indien's" en van verwachtingen, die het vrij sterke optimisme verklaren. De gewone uitgaven voor 1925 worden 15.5 mill, lager geraamd dan voor 1924 was toe- gestaan en daar de crisisuitgaven worden afgeschaft of bij den gewonen dienst worden getrokken, is dat zelfs ruim 21 mill, bespa- ring, maar daar staat weer tegenover, dat er voor rente van leeningen 14 millioen meer noodig is. En wat er op Hist. VII B gewon- nen werd op salarissen, gaat yerloren aan pensioenen De Miniotv, Xfyi watut, urfi net veriies op de spoorwegen zal verminderen met 8 milli oen en dat de Post- en Telegraafdienst in plaats van verliest een winst van 5y2 milli oen zal opleveren. De middelen worden in't geheel voor den gewonen dienst geraamd op 590 millioen, een respectabel cijfer, als wij in aanmerking nemen, dat in 1908 de 200 millioen nog niet ten voile was bereikt. Die 590 mill, is na- tuurlijk een schatting, zij is 31 mill, hooger dan voor 1924. Er zijn ook in het geldelijk beheer mee- en tegenvallers; en wie wat krap zit rekent o- mQevallers. De uitgaven zijn geraamd op ruim 605 millioen, de inkomsten op ruim 590 mill., zoodat er een tekort zou volgen van ruim 15 mill. Wij achten ons verplicht hierbij op te merken, dat gewoonlijk de uitgaven hoogei; worden dan de raming. Voor 1924 is dat een bedrag geweest van bijna 3 millioen. Zal die vermeerdering voor 1925 wegblijven? Nu begint in de Nota het stuk speculatie en optimisme. Die 15 millioen zullen door salariskortin- gen worden teruggebracht tot Sy2 millioen, en die krimpen weer tot 8 millioen in door de nieuwe salarisregeling bij P. T. en T. Maar dan heeft de Minister van Arbeid weer 12 millioen noodig als bijdrage voor de Vrijw. Ouderdomsverzekering, zoodat er dan weer een tekort is van 20 millioen. Dat moet gedekt worden door de boven aangeduide „aanhangige voorstellen" n.l. ta riefwet en tabakswet. Indien die worden aan genomen en indien ze 20 millioen opbrengen, is het tekort verdwenen. Er zou nog sprake kunnen zijn van een storting van 181/2 millioen in het Invalidi- teitsfonds, maar die kan vooreerst achterwe- ge bleven. Later zullen die stortingen wel hervat moeten worden, maar dat* zal wel te- recht komen, indien er geen bijzondere tegen- spoed komt. En daar Wordt op gerekend, dat in 1924 het heele tekort op de spoorwegen verdwenen zal zijn. Verleden jaar was dat veriies 22 millioen, dit jaar zal het, naar men hoopt met 14 millioen afloopen en in 1926 zal ook deze 14 millioen zijn ingehaald. Met is al weer een indien en als men nagaat hoe vaak in de nota het woord „ambtenaren- salaris" voorkomt, dan krijgt men wel de overtuiging, dat het ambtenarencorps nogal wat heeft moeten offeren, maar ook, dat de Minister het zelf betreurt, dat hij daartoe moest overgaan in zoo sterke mate. Nieuwe openbare werken zullen niet wor den ondernomen en reeds aangevangene wor den op zeer bescheiden wijze of in 't geheel niet vcortgezet (adres aan Vlissingen). Zoo is dan, op papier althans, voor 1925 een sluitende rekening te verwachten. Maar dat beteekent niet, al wordt die verwachting vervuld, dat het leed geleden is. De lijn moet vastgehouden worden en wie dat na 1925 zal doen, weet nog niemand. De belastingen zijn te drukkend: per hoofd van de bevolking be- droegen zij voor Rijk, Provincie en Gemeente samen in 1910 33.22 en in 1921 was dat 139.20. Eerst als de belastingen kunnen da len, wordt het verschiet wat beter. De Minis ter wil die weg op door een weelde-verte- ringsbelasting te scheppen. Daarmee wordt wei de druk verplaatst, maar het totale belas- tingcijfer per hoofd der bevolking vcrmindert er niet door. Wil men den druk verminderen, dan moet belasting geheven worden van li- chamen, die nu millioenen aan de belasting- heffing mogen onttrekken (de doode nand) en dan moeten wettelijke maatregelen, waarvan de uitvoering veel te duur is, worden herzien (Lager Onderwijswet en de werkloqzen- steun). Verbetering van de L.O.-wet kan wor den aangebracht, zonder dat aan de gelijk- stelling te kort woi'dt gedaan, als maar belet wordt, dat niet elk groepje menschen de vrij- heid heeft een greep in de openbare kas te doen; en de steunverleening kan zoo worden gewijzigd, dat degenen, die liever lui dan moe zijn, nu eerst eens kennis maken met ver- moeienis; uitgerust zullen ze nu wel zijn. XV. Het principe van de kleurenfotografie is het feit. dat men drie kleuren kan krijgen, door in verschillende verhouding te men-gen de drie grondkleuren, rood, blauw en geel. Voor het maken van die eerste kleurenfoto's gin-gen Cros en Ducos du Hauron als volgt te werk. Zij maakten gebruik van drie verschillende platen, die gevoelig waren resp. voor rood, voor blauw en voor geel licht. Het af te beelden voorwerp -werd nu drte- maal gefotografieerd en wel op de roodge- voelige plaat met een rood filter, op de blauwgevo-elige plaat met een blauw filter en op de geelgevoelige plaat met een geel fil ter. Wanneer deze platen nu na ontwikkeling werden gekleurd in de kleur van het corres- pondeerende filter en na op elkaar_ geplakt te zijn, bij doorvallend licht foezien, dan kreeg men een afbeelding van het voorwerp in de natuurlijke kleuren. Het bezwaar was natuurlijk de drie opeen- volgende fotografieen. De gebroeders Lumiere ondervingen dit door hun autochroomplaten. Ze bestaan uit een glazen plaat, die be- dekt is met een laag doorschijnende zetmeel- korreltjes, die verscTiillend zijn gekleurd an wel, oranje, groen en violet. De kleuren zijn zoo gekoz-en, dat de lichtstralen die er door vallen, samen weer wit licht vonnen. 'Over deze laag is een tweede aangebracht en wel een kleurgevoelige. Tusscben de korreltjes is geen ruimte, waardoor nog wit licht zou kunnen dringen. Daar de korreltjes doorschijnend1 zijn; werken ze als even zoovele kleurfiltertjes. De working is nu als volgt Het licht bereikt de gevoelige laag pas, wanneer het door de zetmeelkorrels is ge- drongen. Een plekje van de gevoelige laag dat on der een groen korreltje ligt, wordt dus alleen getroffen door de groene stralen. Bij het ont wikkelen ontstaat op die plek een.zilverneer- slag, dus wordt het groene korreltje daar onzichtbaar. Er blijft dan dus over een beeld in oranje en violet. Wanneer het neergesla- gen zilver weer wordt verwijderd, worden de groene korrels weer zichtbaar, maar onder de oranje en violette korrels is nog lichtge- voelige stof overgebleven. Hetzelfde geldf nu voor de andere kleuren. Wie met autochroomplaten wil werken moet begmnen, met de verllchifing van zijn donkere kamer groradig te onderzoeken. Uit- sluitend heel donkerrood1 licht mag worden toegelaten, bij voorkeur het licht dat verkre- gen wordt door middel van Virida-papier, dat ook door de firma Lumiere wordt yer- vaardigd. Het is altij-d voorzichtig den rug naar het licht te keeren tijdens de behandeling, de platen om de directe stralen te verwijderen. Dit moet vooral in acht worden genomen gedurende het plaatsen in de chassis en de tien eerste seconden van de ontwikkeling. Daar de platen juist andersom als de gewo ne in het Chassis worden gelegd moet men er voor zorgen, dat de veertjes, die in de chassis aanwezig zij, de laag niet beschadi- gen. Ze worden daartoe ov-erdekt met een stuk carton, dat men bij het koopen van de platen- gratis ontvangt. Om dezelfde reden is het noodig het mat- glas in het toestel om te keeren, daar anders een onvoldoende scherpstelling wordt ver- kregen. De autochroomplaten eischen volstrekt het gebruik van een bizonder filter waarvan de kleuring van het grootste belang is voor h-t verkrijgen van een juiste kleurenweergaye. Het is totaal verschillend van het gewone geelfilter dat men gebruikt bij de orthochro- matische platen. Daar het licht, voordat het zijn working op de gevoelige plaat kan uitoefen-en door de kegleurde korrellaag en het filter moet gaan, wordt zijn kracht aanmerkelijk verminderd. In het algemeen moet men autochroompla ten 5-0 tot 6-0 maal zoo lang belichten als een gewone extra rapid plaat zonder filter. Het is misschien goed, er aan te herinneren dat de blauwe en violette lichtstralen meer inwerken op de gevoelige laag dan de andere en het eerst door de gekieurde korrellaag dringen. Wanneer men dus op bet oogenblik dat deze blauwe stralen hebben ingewerkt de belichting onderbreekt, zal een foto een over- heerschend blauwe tint hebben, kenteek'en van onderbelichting. Wanneer men daarentegen overbelicht, zal de foto een domineerend rooden tint vertoo- nen. Men kan de loop van de lichtstralen door het scherm vergelijken met de hardloopers, die ons in onze eerste rekenlessen zulke moeilijkheden bezorgden, waarvan de eene, de violetkleurige bij het vertrek vooruit is, en op een gegeven oogenblik namelijk dat van den juisten belichtingstijd wordt inge haald door den rooden, en daarna door de zen wprdt voorbij geloopen. De plaat wordt ontwikkeld in den volgen- den ontwikkelaargedestilleerd water 1000 c.c.; metoquinone 15 gr.; watervaij natrium sulfiet 100 gr broomkali 6 g.r.; ammoniak (s. g. 0.923) 32 c.c. De metoquinone oplossen in het tot 35 a 40 gr. C. verwarmde water, daarna het na trium sulfiet, daarna het broomkalium, en wanneer de oplossing bekoeld is, de ammo nia. Voor gebruik verdunnen met 4 deelen water. Wanneer de plaat juist belicht is, duurt de ontwikkeling precies tweo en een halve mi- nuut bij een temperatuur van 15 gr. C. Wanneer men niet zeker weet, of de be lichting goed was, kan men als volgt te werk gaan: In de ontwikkelschaal doet men: wafer 80 c.c., voorraadsoplossing ontwikkelaar 5 c c. Verder zet men klaar: een maatglaasje met 15 c.c. geconcentreerden ontwikkelaar en een ander met 45 c.c. Nu doet men de plaat in de schaal en be gint dadelijk het aantal seconden te tellen dat verloopt tot de eerste omtrekken van het beeld, den bemel uitgezonderd, zichtbaar worden. Is dit aantal seconden minder dan 40, dan voegt men, zonder met tellen op te houden, den inhoud van het glaasje met 15 c.c. toe; bedraagt het aantal seconden meer dan 40, dan voegt men den inhoud van het glaasje met 45 c.c. toe. De totale ontwikkelingstijd kon worden- af- geleid- uit het volgende lijstje: Daarna'wdrdt t4. even gespiMl en ge- bracht in het volgende versterkingsbad; le Oplossing: gedestilleerd water.. 1000 c.c.pyrogallol 3 gr. 1 2e Oplossing: gedestilleerd water 1000 c.c.; zilvernitraat 5 gr. Onmiddellijk voor het gebruik samenschen- ken: 'it le Oplossing: 100 c.c. 2e Oplossing: 10 c.c. I i i Hierin de plaat dompelen en de versterking controleeren. Wordt het bad troebel voor de plaat voldoende is versterkt dan werpt men het weg en neemt een nieuw. Worden de witte tinten door de versterking geel, dan brengt men de plaat in een verhel- deringsbad: water 1000 c.c.; kalium perman- ganaat 1 gr. Hierin 30 seconden laten, even spoclen en daarna fixeeren in het volgende zuurfixeer- bad: water 1000 c.c.; fixeeroatron 150 gr.; na trium bis-ulfiet 50 c.c. Daarna vijf minuten spoelen in zacht stroomend water, drogen en vernissen. Het is noodzakelijk zoo snel mogelijk te drogen. Daar de platen echter niet bestaan4 zijn tegen hoogere temperaturen dan onge- veer 2025 gr. C. doet men het best een ventilator te gebruiken, altijd- zorg dragend voor een stofvrije behandeling. Het is niet noodzakelijk de geheele bewerking achter elkaar af te d-oen. Wanheer men bij voorbeeld's avonds on-t- wikkelt, kan men tot den volgenden dag wachten om de tweede ontwikkeling in het voile licht te doen geschieden. De eenige condities zijn, dat de plaat wordt gedroogd en haar bij het begin van de tweede ontwikkeling. niet onmiddellijk aan hevig licht bloot te stellen. 1. Oplossingen der raadsels uit t vorige nummer. Apeldoorn. Aopel. doom, (de) Peel, lepel. Ahone. j r i /ssel. I Aiji. T t y Krokodil. i Riin. 4. 1. 3. 4. 2. door kleineren. 1 Ekster, oog; eksteroog. Petroleum. Trompet, Peter, pomp, tol, put. Zij heeft weer wat lasi van hoofdpijn. (atlas). Hij vraagt Jaap en Bram op zijn verjaar- dag. (pen). Snij je niet in je pink Toos! inkt Had Kitty van Dale iets vergeten. (lei). Bod, roef, hod. OM OP TE LOSSEN. Voor grcoteren. Welke rivier in Duitsdiland wordt, als men twee letters achter haar plaatst, - eenvogel? Mijn'eerste komt van sommige dieren en is lekker warm, mijn tweede is de ge- biedende wijs van een werkwoord en mijn geheel een- rivier i-n Europa. Mij-n geheel wordt met 10 letters ge- schreven en noem-t een- stad in Gelder- land. Een 10, 2, 2, 4 is een deel van een visch. Een 8, 9, 10, 1 is een kleed-i-ngstuk. 4, 5, 6 is een metaal. 4, 2, 7, 8, 4 is een ander woord voor wandeling, uitstapje. Een 1,3, 6 is een boom. Ik ben een gewaad, dat door sommige menschen gedragen wordt. Geef mij een staart, -dan word ik een wa-pen. Verander d-ezen- staart in een andere, word ik iets, dat niemand graag heeft. Voor kleineren. Ik ben een grondsoort. Onthoofd-t men mij, dan word ik op school gebruikt. Onthoofdt men mij opnieuw, dan word ik rauw, gekookt of gebakken gegeten. Op de zigzagijkruisjeslijn komt de naam van een dorp in de provincie Utrecht. Deze lijstjes op transparant papier ge- drukt, zoodat ze tegen het glas van de lan- taam kunnen worden geplakt. Daarna wordt de plaat 15 a 20 seconden gespoeld en in het volgende omkeeringsbad gebracht: water 1000 c.c.; kaliumperma-nga- naat 2 gr.sterk zwavelzuur 10 c.c. Daar dit bad spoedig troebel wordt, maken we het in twee voorraadsoplossingen. le Oplossing: water 500 c.c.; kalium per- manganaat 2 gr. 2e Oplossing: water 500 c.c.; zwavelzuur 10 c.c. Kort voor het gebruik gelijke deelen van beide voorraadsoplossingen mengen. Nadat de plaat een paar minuten in het omkeeringsbad is geweest, kunnen we, tot onze onuitsprekelijke opluchting, ermee naar buitenwandelen, om onze experimenten In het voile daglicht voort te zetten. Na drie of vier minuten is het zilver op- gelost en ziet men de kleuren opkomen. Wan neer de plaat volkomen doorschijnend is ge- worden spoelt men en gaat over tot de twee de ontwikkeling in denzelfd-en ontwikkelaar, die voor de eerste ontwikkeling heeft gediend. Na drie of vier minuten is re plaat geheel zwart geword-en en is nu gereed. Ze wordt dan gevernist met: benzol 100 c.c.dammar hars 20 gr. De autochroomplaten kunnen- niet word-en afgedrukt, men dient zich steeds te verlusti- gen met het bekijken van de plaat. Wanneer door overbelichting de kleuren te zwak zijn geworden kan d-e plaat worden versterkt. Dit moet natuurlijk geschieden voor het vernis sen. De gespoelde plaat wordt dan eerst een halve minuut gebracht in het volgende bad: omkeeringsbad 20 v.c.; water 1000 c.c. X X X X X X X X X lste rij het tegenovergestel- de van kort. een vaartuig. X 3de een lichaamsdeel van een- dier. een huis-dier. een deel van een ta- fel of kast. een- geneesheer. een zwemvogel. een getal. het tegenovergesfel- dte van valsch. een viervoetig dier. 3. Met b ben ik timmergereed!schap, met k een verzameling stemmen, met M heb ik een donkere gelaatskleu-r en met G ben ik een sfadi in Overijssel. 4. Mij-n eerste maakt deel uit van een zurg- flesch, mijn tweede is een gewas en mijn geheel een plantje, dat in het voor jaar bloeit. 2de 3de 4de 5de 6de 7de 8ste 9de lOde (Nadruk verboden). II. Er zijn menschen, die de geheele Sociale Verzekering uit den booze achten en de ver- plichting, om daarvoor prefflie te betalen, on- rechtvaardig opgelegd; zij meenen, dat de op te brengen gelden nagenoeg nutteloos be- steed worden en dat de maatschapoij er veel beter aan toe zou zijn, indien handel en in- dustrie die bedragen in den zak konden hou den, waardoor de kanitaalvorming zou wor den bevorderd. Voor hen, die zoo oordeelen, is het nuttig aan te halen, hetgeen wijlen minister Talma indertijd heeft geschreven in zijn Memorie van Toelichting bij het ontwerp Ziektewet op pag 2: „Het recht, immers de taak der Overheid is het, om, waar zij daar toe in staat is, zorg te dragen, dat niet de verhoudingen. die door haar beschermd en in stand gehouden worden, voor de burgerij of belast zich met: HET VERVAARDIGEN VAN ALLE DRUKWERKEN. HET PLAATSEN VAN ADVER- TENTIEN IN ALLE BLADEN. HET LEVEREN VAN ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE I30EKEN. HET LEVEREN TAN ABONNE- MENTEN OP ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BLADEN. Voordam C 9, Alkmaar een deel daarvan gevolgen hebben, die het rechtsbesef bij de bevolking ondermiinen en daardoor het rechtsleven en daarmeae haai eigen bestaan bedreigen. En dat de bestaans- onzekerheid van den arbeider tot de boven- aangehaalde gevolgen van onze maatschap- pelijke verhoudingen behoort, behoeft wel geen betoog." Maar al geeft men toe, dat voorzieningen getroffen moeten worden, dan meenen velen nog, dat daartoe niet verplicht moet worden, maar dat een regeling met vrijwillige toetra- ding voldoende is om in de nooden te voor- zien. De geschiedenis leert echter, dat deze opvatting onjuist is. 1). Het in 1893 inge- diende wetsontwerp tot instelling van een Rijksbank voor vrijwillige verzekering met Staatshulp wijst in de toelichting op het mis- lukken van het particulier initiatief. Tenslot- te: ingevolge de in de Tweede Kamer aange nomen motie Heldb (29 Maart 1895) werd een Staatscommissie ingesteld. In haar rap port van Jul! 1898 wordt o.a. gezegd, dat de ze Staatscommissie het in beginsel raadzaam achtte, de werklieden en met hen gelijk te stellen personen tot verzekering tegen invali- diteit en ouderdom te verplichten. Voldoende blijkt uit bovenstaande, dat de Siaat tot de verzekering moet verplichten, wil deze voldoende resultaat hebben. Een van de grootste strijdvragen bij de wettelijke regeling van de Sociale Voorzie- ning is wel, of een stelsel van verzekering of een stelsel van verzorging gekozen moet wor den. Onder het laatste valt o.m. het z.g. Staatsouderdomspensoen, waarbij ieder (al of niet loonarbeider), die op b.v. 65-jarigen leeftijd in bepaalde omstandigheden verkeert, ouderdomspensioen van den Staat ontvangt. Bij verzekering daarentegen ontvangt men de ouderdomsrente en de andere uitkeeringen (bij ziekte enz.) niet van den Staat, maar uit speciaal daartoe gevormde fondsen en leas- sen. De noodige gelden verkrijgen 'die fond- sen en kassen door middel van premien, die in de meeste gevallen van het 14e tot het 65e jaar moeten betaald worden. Het ligt voor de hand, dat het stelsel van Staatspensioen veel eenvoudiger is en veel goedkooper te administreeren zal zijn dan een of ander stelsel van verzekering. In he* eerste geval behoeft immers alleen te worden nagegaan, of iemand, die uitkeering aan- vraagt, in omstandigheden verkeer, die hem recht op die uitkeering geven. In een stelsel van verzekering echter moeten o.a. de pre mien worden ge'ind en geboekt en moeten de verzekerden gedurende een groot aantal ja ren worden geregistreerd. Tegen Staatspensioen wordt aangevoerd, dat daarbij de eigen zorg en verantwoorde- lijkheid voor den ouden dag bij de betrokken personen verloren gaat; wordt daarentegen premie voor verzekering betaald, dan is de uitkeering, welke men later krijgt, de vrucht van den arbeid. Zij, die zoo redeneeren zijn dus voorstanders van verzekering en wel van verplichte verzekering. Zij vcrliezen daarbij uit het oog, dat bij verplichte verzekering ook de zorgeloozen en onverantwoordelijken ge- dwongen worden om voor den ouden dag te zorgen. Wil men eigen zorg tot zijn recht la- ten komen; dan zou men slechts een vrijwilli- geverzekering moeten invoeren; wij hebben boven gezien, dat mislukking dan het gevotg zal zijn. Verplichte verzekering heeft nog het na- deel, dat.zij practisch alleen is in te voeren voor hen, die arbeid in loondienst verrichten; voor de zelfstandigen zou de uitvoering op onoverkomelijke bezwaren stuiten. Toch is het noodzakelijk en rechtvaardig, dat voor die groepen van de bevolking, die rnet loonarbei- ders maatschappelijk zijn gelijk te stellen (de voor eigen rekening werkende vaklieden, kleine neringdoenden enz.) dezelfde maatre gelen genomen worden voor de tijden, dat de arbeidskracht zal zijn verbruikt. Dit kan al leen bereikt worden met staatspensioen. Echter door den toestand van's Rijks sch'at- kist en meer nog door de politieke verhoudin gen is Staatspensioen voorldopig niet voor verwezenlijking vatbaar. Voorloopig althans zal de verplichte verzekering blijven,bestaan, eventueel uitgebreid met een verzekering voor uitkeering van ziekengeld en voor geneeskun- dige behandeling. De verzekerde personen zullen in de eerste plaats geldelijke uitkeering moeten krijgen, wanneer zij getroffen worden door een onge- val, wanneer zij ziek of invalide zijn, wan neer zij een bepaalden leeftijd (b.v. 65 jaar) bereiken en wanneer zij buiten hun schuld i) In een artikel van dr. C. W. de Vries in het tijdschrift Sociale Voorzorg van Mei '23 wordt o.m. vermeld, dat in 1877 op initiatief van de Vereen. tot bevordering van Fabriek- en Handwerknijverheid een studiecommissie is ingestel'd, welke in 1879 en in 1881 rappor- ten heeft doen verschijnen. Als gevolg daar van werd in 1883 de Nederl. Pensioenver- eeniging voor Werklieden opgericht, welkt vrijwillige verzekering beoogde en een mis lukking is geworden. In 1888 is de „Nederl. Werkgeversbond" te Amsterdam opgericht, welks doel het was, de kosten voor een vrij willige ouderdomsverzekering van arbeiden. te doen dragen door werkgevers en arbeiden tezamen. Ook deze pogipg is mislukt. Duur v. h. ver- schijnen v. h. beeld in seconden. van 12 tot 15 15 17 18 21 22 27 28 33 34 39 ,Sterke^40 47 gilder-) belich i 'anger- I ting. dan 47 Hoeveelheid bij te voegen ontwik- kelden in c, c. 15 15 15 15 15 15 45 45 Duur der ontwikkeling. 15 45 15 0 30 30 E L B A L Y O N B O O N A N N A -o □-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5