s m' Ons RaadselhocJge. en dan!s het tnoeders sch'uld, dat fiaar jeugd Ieert snoepen! De gelegenheid maakt den dief, en gelukkig zijn de jongens en mgis- jes uit onzen tijd geen „van Alphenkinder- tjes" meer; dus als u hi uw fruit voor den winter wilt bewaren, sluit het dan af met grendel en slot! Kijk uw mgeslagen voorraad vruchten zorgvulclig na en neem alles weg, wat niet absoluut!: gaaf is. Een heel klein rot plekje, een enkel wormgaatje kan verderflijk zijn voor de geheele verzaraeling. Leg ze daarna naast elkaar (zij mogen elkander niet raken) op houten rekken of op kippengaas. Let op, aat zij nergens tegen den grond aan komen, want dan leggen zij heel gauw door. Hoe luchtiger u ze bewaart, des te beter. Ik leg ze altijd op een zijwand van mijn kuikenren; dan kan er van alle kanten lucht bij komen. En om den anderen dag draai ik ze ora (iederen dag een helft van den voorraad), zoodat zij nooit langer dan 48 uur op de- zelfde plek drukken. Zoek ook geregeld uit welke vruchten overrijp en zelfs rijp zijn, en eet die: het eerst op. Hoe meer lucht er aan alle kanten bij de vruchten kan komen, des te beter. Dus leg er nooit stroo, papier, zaagsel of wat ook onder of overheen. Het bes te is het, wanneer u de vruchten in een donke:re ruimte bewaart, bijv. in een kelder of afgesloten zolderkast met een tem- peratuur van 40 of 45 gr. Fahrenheit. Hoe kouder het is, des te langer duurt het, tot de onrijp geplukte vruchten rijp worden. Bij een flinken winter kunt u dus heel lang op uw voorraad teren. Elis M.. Rogge noemde indertijd het vol- gende lijstje appelen met de maanden, waar- in zij goed zijn: Cox Oranje-Pippeling: December—Febru- ari. Ribston's-Pippeling: DecemberMaart. Witte Wintercalville: JanuariApril. Rei- nette de Canada: DecemberMaart. Roode Jerusalem: December—Januari. Calville St. Sauveur: Februari. President of England: JanuariMaart. Nu een paar recepten: Heete appelschotel. Leg in 'n vuurvas- ten schotel laag om laag sneden geweekt wit- tebrood en aan schijven gesneden appelen. De onderste en de bovenste laag moet er een van brood zijn. Het behoort geweekt te wor den in mel'k, waardoor het geel van een ei is geroerd; klop het eiwit en voeg dit er dan ook aan toe. Zet daarna den schotel met een stuk boter in den oven, totdat het brood lichtbruin ziet. Gloeiend opdienen! Sommige menschen strooien er nog wat suiker over. Dat hangt van de appelsoort af, die u gebruikt. Voor appelkoekjes maakt u een beslag van' 5 eieren, 4 kopjes bloem, 4 melk, 4 water en 2 boter. Klop het eiwit tot schuim. Snipper 6 zure appelen en roer deze door het beslag. Bak er dan in de koekenpan kleine ronde koekjes van. Koude appelpudding. Noodig: 1 K.G. zure appelen, 1 L. water, 100 gr. suiker, 2 ci- troenen, 45 gram roode gelatine, 1/2 d.L. rhum of cognac. De appelen schillen en koken met de schil van een citroen. Als ze gaar zijn (na onge- veer 15 minuten) de suiker, de opgeloste gela tine eji het citroensap er bij doen. Wrijf daar na dit alles door een paardenharen zeef. Voeg er den rhum aan toe en doe het, als het mengsel bijna koud is, in den vorm. Het is bijzonder smakelijk, als u bij dezen pudding vanielje of roomsaus presenteert. Om appelgelei te maken, heeft u evenveel suiker en water noodig als het gewicht aan appelschillen is. Voeg hier dan een paar schijfjes citroen en citroensap bij en koofc al les tot het wat draden vormt. Doe de massa daarna door een zeef en „klaar" deze, d. w. z. gooi er„als het warm is, doch niet meer kookt, eiwit en eibast in; hierdoor komt het vuil naar boven en kunt u het afscheppen of de gelei door een doekje gieten. Voeg er nu een scheutje wijn en wat opgeloste gelatine aan toe en uw gelei mag afkoelen. Een ander recept: neem 1 K.G. reinetten of andere appelen, 2 citroenen en suiker. Schil de appelen, haal er de klokhuizen uit en zet ze in koud water. Dat voorkomt het bruin worden. Zet ze met zooveel water op, dat zij net onder staan en doe hier het sap en de schillen van 2 citroenen bij. Kook ze tot ze gaar zijn en zet ze op een paardenharen zeef of doek; roer er niet in, maar wacht rustig af, tot al het sap er uit is geloopen. Weeg dit sdp dan en kook het met een zelfde gewicht aan suiker tot het de gewenschte dikte heeft. Appelmarmela.de of appelstroop (op ver- zoek). Schil een aantal zure appelen, verwij- der de klokhuizen en snipper de appelen fijn; weeg ze en neemt het zelfde gewicht aan sui ker. Kook de suiker met een weinig water en het sap en de schil van 2 citroenen tot een dunne stroop; voeg daarbij de appelen en kook dit totdat de gelei de vereischte dikte heeft. Appelschillen gelei. Noodig: 1 L. vocht, waarin appelschillen hebben gekookt 325 gr. suiker, 10 gr. citroenzuur, enkele druppels citroenolie. Bereiding: Zet de schillen en klokhuizen van zure appelen op met zooveel water, dat> zij onder staan. Laat ze ongeveer 5 uur ko ken; vul het verdampte water van tijd tot tijd bij. Doe daarna de massa door een doek en laat het vocht met de suiker, het citroenzuur en de citroenolie koken, totdat het de ver eischte dikte heeft. Voeg de citroenolie toe met wat suiker vermengd. XVI. Tot de prettigste onderdeelen behoort on- getwijfeld het vergrooten. Dit geldt yooral yoor de bezittexs van vestzakcameras. Bij het vergrooten van zoo'n nietig nega- tiefje komen alle mogelijke verrassingen te voorschijn. Voor het vergrooten zijn noodig: een ne- gatief, een vel broomzilverpapier en een ver grootingstoestel. Vergrootingstoestellen zijn er in ongekende hoeveelheden en variaties. De eenv-oudigste zijn de vergrootingskokers, die voor daglichtgebruik zijn bestemd. Aan de eene kant bevindt zich een inrichting om het negatief op te nemen, aan de andere kant een dito inrichting voor het vel broomzilverpa pier. Het werken ermee is de eenvoud zelve. Be- ivestig voorin het negatief en in de donkere kamer het vel bromidepapier achterin. Om niet verplicht te zijn de heele koker mee te voeren in de d'onkfre kamer zijn ze ook vaak voorzien van chassis voor het papier. Zet nu het toestel buiten neer, met het negatief naar den hemel gekeerd, open de sluiter, laat het licht eenige seconden inwer- ken, sluit de opening weer, neem of koker, of chassis mee naar de donkere kamer en ont- wikkel het papier. Deze inrichting heeft echter twee groote nadeelen. Het eerste is, dat de belichtingstijd nooit met zekerheid is vast te stellen, omdat het daglicht niet constant is. Het tweede nadeel is, dat men gebonden is aan een vergrooting. Deze nadeelen worden beide opgeheven door gebruik te maken van een vergrootings toestel voor kunstlicht of een projectieappa raat. Deze toestel len zijn in den handel en varieeren sterk in prijs. De goedkoopste kos ten een gulden of tien. Meestal zijn ze inge- richt voor electrisch licht, maar waar dit niet aanwezig is, kan men toestellen voor gaslicht gebruiken, of waar dit ontbreekt voor spirituspersgloeilicht. Wanneer men beschikt over electrisch licht Zijn ze heel gemakkelijk zelf te maken. Men kan een toestel vervaardigan voor di rect licht en gereflecteerd licht. De eerste soort is als volgt ingericht Neem een kistje, waarvan de kleine zijkanten iets langer zijn dan de zijden van uw toe stel, of wanneer het een heel klein toestellet- tje mocht zijn, zoo hoog en breed, dat een half wattlamp van drie a vierhonderd kaar sen erin gaat. Schroef op het midden van den achterwand van het kistje een fitting voori een half watt lamp van minstens 300 kaarsen, met matgla- zen bol. Voor die lamp moet nu een matglazen plaat worden bevestigd. Dit gaat het best door in de zijwanden twee gleufjes te maken, waarin het matglas past. Eenige centimeters verder worden weer dergelijke gleufjes ge- maakt, waarin het te vergrooten negatief moet passen. Om het negatief in het toestel te plaatsen moet dus het deksel schamierend worden be vestigd. Eindelijk moet aan den voorkant, dus aan de zijde tegenovergesteld aan die, waarin de fitting is geschroefd, de camera komen. Hoe men deze zal bevestigen hangt af van de verhouding tusschen de camera en het kistje. Dit wordt dus overgelaten aan de listig- heid der knutselaars. Een vergrootingstoestel met gereflecteerd licht is ook gemakkelijk te maken. Het be- staat uit een kistje, dat groot moet zijn in verhouding tot het toesel.De camera wordt hier gezet in een lange zijde, dus in den bo- dem of het deksel van de kist. De kist wordt verder van binnen mat wit geverfd en de verlichting, die hier bestaat uit twee of vier lampen, ieder van 200, resp. 100 kaarsen, is ter weerszijden van het toe stel aangebracht, zoodat geen direct licht de lamp kan treffen, en het achtervlak, dus de wand tegenover die, waar het toestel wordt bevestigd, gelijkmatig wordt verlicht. Een matglas is bij deze inrichting over- bodig. Het gebruik van het toestel, waarmee de opname is gemaakt voor de vergrooting heeft het voordeel, dat een juist perspectief en een goede diepte scherpte in de vergrooting op- treden, wat niet altijd kan worden gezegd bij het gebruik van de in den handel voorkomen- de projectietoestellen. Er is echter in de laatste jaren een toestel verschenen, dat berust op het gebruik van de eigen camera, de z.g. „Lumimax". Deze werkt met gereflecteerd licht, de achterwand van het toestel is parabolisch gebogen, om het licht gelijkmatig op het negatief te wer- pen. Wanneer men zelf een vergrootingstoestel maakt, moet altijd worden gezorgd voor een behoorlijke lichtdichte afsluiting, zoodat ner gens wat licht uitlekt. Wanneer de donkere kamer te klein is, om vergrootingen te ma ken, kan dit ook's avonds gebeuren in een kamer, waarvan de gordijnen zooveel moge- lijk het schemerlicht van buiten tegenhouden. Vet broomzilverpapier is niet zoo gevoelig als de platen, dus is bij niet te lange inwer- ken heel flauw licht niet schadelijk. Het vergrooten zelf geschiedt nu als volgt. Zet het vergrootingstoestel op een tafel en zet ergens tegen den kamerwand een teeken- plank, die loodrecht moet staan, zoo dat het midden van de plank even hoog ligt als het midden van de lens van het toestel. Bij ge brek aan een plank kan men ook een vel wit teekenpapier met punaises aan den wand be vestigen. Het licht in het toestel wordt nu aangestoken en het negatief met de laagzijde, naar het objectief, op zijn plaats gebracht, De grootte van het beeld, dat op de plank verschijnt hangt af van den afstand tot het apparaat, hoe verder dit verwijderd is, hoe grooter het beeld en omgekeerd. De scherp- stelling geschiedt met de schroef, die ook voor het scherpstellen bij de opname wordt gebruikt. Men moet bij het construeeren van het toe stel er om denken, dat het negatief zooveel mogelijk op de plaats komt, waar bij de op name de gevoelige plaat is. Ook geldt hier: hoe kleiner diafragma hoe scherper beeld. Men doet echter goed, met zoo groot mogelijk diafragma te werken, om den belichtingstijd klein te houden. De toe stellen met een lichtsterk anastigmaat zijn daarom het meest geschikt voor projectie- doeleinden. Wanneer het beeld op de plank nu scherp is, doet men het licht uit in het vergrootings toestel en bevestigt met punaises een vel broomzilverpapier op de plank. Om zeker te zijn, dat door eventueel verschuiven van de plank, of stooten tegen de tafel de scherpstel- ilng wordt vernietigd, Is het beter op het ob jectief een gele of roode dop te zetten en bij dit licht het broomzilverpapier te bevestigen. Men kan dan de scherpte blijven controlee- ren. Nu wordt de opening gesloten, de sluiter op tijd gesteld, de roode dop weggenomen en belicht. Daarna kail het bromidepapier wor den los gemaakt en ontwikkeld. Het is na- tuurlijk even goed mogelijk slechts een deel van het op de plank geprojecteerde beeld op te vangen en te ontwikkelen. Op deze wijze kan men van een groep bijvoorbeeld een kop vergroot afdrukken. De belichtingstijd levert natuurlijk weer de moeilijkheid. Men ontwikkelt daarom eerst een paar proefstrookjes, die verschillend lang zijn be licht en besluit daaruit den juisten tijd. Wanneer men echter voor een bepaald soort papier en een bepaald negatief de be- lichting weet voor een vergrooting, b. v. die waarbij het beeld evengroot is als het nega tief, kan men den belichtingstijd voor iedere vergrooting van dat negatief (natuurlijk met hetzelfde toestel, papier, diafragma, etc.) vinden uit de volgende tabel Ver grooting. Belichting. Vergrooting. Belief 1 X 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 3.0 3.2 3.4 3.6 3.8 4.0 4.5 5.0 5.5 6.0 1 1.10 1.21 1.32 1.44 1.56 1.69 1.82 1.96 2.10 2.25 2.40 2.56 2.72' 2.89 3.06 3.24 3.42 3.61 3.80 4.00 4.41 4.84 5.29 5.76 6.25 7.56 9.00 10.56 12.25 6.5 7.0 7.5 8.0 8.5 9.0 9.5 10.0~ 11.0 12 13 14 15 z 16 18 20 22 24 26 28 30 35 40 45 50 60 70 80 90 100 14.06" 16.00 18.06 20.25 22,06 25.00 27.56 30.25 36.00 42.25 49.00 56.25 64.00 72.25 90.25 110.25 132.25 156.25 182.25 210.25 240.35 324.00 420.25 529.00 650.'25 930.25 1260.00 1640.00 2070.00 2550.00 Wanneer men b.v. voor een bepaald nega tief heeft gevonden, dat bij 1 X vergrooten (dus beeld gelijk negatief) twee seconden moet worden belicht, dan zal men bij tienma- lige vergrooting 2 X 30,25 60,50 secon den moeten belichten. Voor de duidelijkheid nog een voorheeld. Wanneer men heeft gevonden, dat bij vier- voudige vergrooting 12,50 sec. moet worden belicht, is de belichtingstijd voor twintigma- lige vergrooting als volgt te vinden. Voor viervoudige vergrooting 12.50 sec.. 12.50 Dus voor 1 X vergrooten 2 sec. 6.25 Dus voor twintigvoudige 2 X 110.25 220.50 sec. Ik wil hier even opmerken, dat altijd de lineaire vergrooting wordt bedoeld, dus de verhouding tuscshen de zijden van het beeld en de zijde van het negatief, en niet de opper- vlakte vergrooting. Het ontwikkelen van het broomzilverpa pier geschiedt als bij contactdruk. Wanneer men geen groote schalen wil aan- schaffen voor het papier, kan men ook als volgt ontwikkelen. Het papier wordt eerst geweekt in water, dan op een geschikte onderlaag gelegd en ontwikkeld door den ontwikeklaar met een breed, zacht penSeel gelijkmatig over het pa pier te strijken. Oplossingen der raadsels uit't vorige nurnmr. Voor grooteren. 1Spree, spreeuw. 2. Wol ga; Wolga. 3. Doetinchem, Moot, hemd, tin, tocht den 4. Pij, pij/, pij/z. Voor kleimren. 1. Klei, lei, ei. g e it Lang Loosdrecht. b o o t poet p o e s lade arts end a c h t e c hi 3. £oor, Koor, Afoor, Goor. 4. Speen, kruid; speenkruid. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Verborgen rivieren in het buitenland. Ik speel het liefst met Meta, Agatha en Leonie. ,Wat heb ik weer een pijn in mijn knie!" bromde de oude man. Hoe gaarne waren wij hem te hulp ge- komen! (2). Ik zag Hortense in een auto voorbij rijden 2. Mijn geheel wordt met 10 letters, geschre- ven en noemt een dorp in de provincie Utrecht. Een 4, 1,3, 2, 10 is een breede greppel. 4, 2, 7, 4, 10 is een dorp in de provincie Utrecht. 6, 7, 8, 9, 10 is nooit krom. Een 5, 3, 2, 4 dient om iets in te Pewaren of op te bergen. 4, 1, 7, 8, 9, 10 kan niet goed zijn. 3. Ik ben een rivier in Friesland. Geef mij een staart, dan word ik een rivier in de prov. Utr. Geef mij nog een staart en ik word een rivier in Duitschland. Als je mij nu nog een dubbel hoofd geeft, word ik een rivier in Engeland. 4. Mijn twee eerste deelen vormen samen een knaagdier, mijn derde is een deel van een stad en mijn geheel noemt een stad in Noord-Holland. Voor kleineren. 1. Op de zig-zag kruisjeslijn komt, van bo ven naar Benedfen geTezen, de naam van een stad in de provincie Groningen. X Iste rij een rivier in ons land een meisjesnaam. X 2de X 3de X 4d;e X 5de X 6de X X X 7de X 8ste op een dag gedron ken wordt. een vette vloeistof. lOde een lichaamsdeel. 2. Mijn eerste is een voorwerp, dat bij het weven "gebruikt wordt, mijn tweede is vaatwerk en mijn geheel hoort op het theeblad thuis. 3. Met h ben ik een woning; met m een klein diertje, met b een rond voorwerp en met ab een vergissing. 4. Welk dier kun je maken van: Tarn ram Land- en Tninboaw. VOOR KLEINE TUINEN. Het is wel goed, wanneer men thans let op het plantenmateriaal dat in dezen tijd van't jaar door bloem of vrucht onzen tuin kan sieren. Vooral in den herfst, wanneer toch de lange winter weer voor de deur staat, 'wil men zijn tuin gaarne zoo lang mogelijk aan- trekkelijk hebben. Wel verlangen we nu niet meer de overvloedige kleurenrijkdom van den mid^omer, deze zou in het herfstlandschap slechts disharmonie teweeg brengen; het zijn juist de herfstkleuren, vooral geel en rood, welke we nu in den tuin wenschen. Onder de vaste pla'nten hebben we er velen welke thans geel bloeien, b.v. He'iianthus, Solidago, Rud- beckia. Helenium e. a. waarmede heesters, welke nu met roode bessen beladen zijn, een harmonisch geheel vormen. Vooral verschil- lende soorten Cotoneaster of Bergmispel Sorbus of Lijsterbes, Crataegus of MeR doorn, inzonderheid Crataegus Pyracantha of Vuurdoorn, Viburnum of Geldersche roos, zijn in dit opzicht aan te bevelen. Voeg daar bij het blauw, paars of lila van tal van herfstasters, het geel, goudbruin, oranje, wit, rose of rood van tal van vollegrondsche Chysanthemums en (mits op de juiste wijze aangeplant) zullen ze u vertellen, welke kleu renrijkdom ook de herfst weet ten toon te spreiden. De kleuren zijn echter van een veel diejoer tint en missen het opzichtelijke der zomerbloemen. Waar men zich een dergelijk hoekje denkt aan te planten, waar straks, eind October de jijd weer is aangebroken,,. zorge men ook voor eenige voorjaars- en zomerbloeiende gewassen, waartoe enkele bolgewassen en vaste planten tusschen een dergelijke beplanting kunnen worden aange bracht. Het planten, van zoo'n groep dient met smaak en kennis van het te verwerken materiaa! uitgevoerd, opdat het geheel vooral niet te stijf worde. De groepeering moet zoo onged'wongen mogelijk zijn, waarbij men echter zorgt, dat alle planten gezien kunnen worden. Men make daartoe vooraf een plat- tegrond,, waartoe het thans den tijd is, daar men nu het maferiaal in zijn voile ontwikke- ling kan gadeslaan. De dokter: Heb je" 3ien aap van een jongeif verteld wat ik van hem dacht? Z'n docbter: Ja paps, en hij zegt dat nw. diagnose verkeerd is, zooals gewoonlijk. (HumoristJ Filmregisseur: Nn klautert" U op 'die rotsen; terwjg] U den waterval oversteekt verliest U Uw evenwicbt en wordt door den jwoedenden stroom tachtig meter naar beneden meegesleard maar het is allemaal In orde, in het verhaal komt U er goed af. De held (niet geestdriffig): 0, dat doet me genoegen. {Humoristfl Betfy: ss Ga jij rooKen, ab je gTOot bentT Kitty.} tag 3a, ais ik mooie handen heb. (Life! 5k'i Hartstochtelijk'e vrijer (handebreiziger): Mijn liefde voor ji»j Nellie liefste overtreft al het andere, dat pp di' speeiale gebied iLoudpa ».fieieye^.kaa d|U, Buumouw: Ik yind dit tooh nle« soo'n goede Joto van je man. Ik geloof, dat-ie beter ia een groep genomen kan worden. dan feadt je kan* km sou het hpoid t a is v. Ij it i f I -S 1 J-V-Wj V.IUI w "Ut jy vCll VtlovlltUl tliu tilvX hus-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 12