Alkmaarsche Gourant De witte vos. De Kluizenaar van Far-End. UW PRIJSCOURANTEN FEUILLETON. Dinsdag 14 Oetotoer ¥oordam C 9, Albmaar No. 243 r1924 Honderd Zes en Twlntlgste Jaargang. Uit het Kroatisch van I. L'. Dicht in de buurt van het dorp ligt een uit- gestrekte weide. Eigenlijk is het heden ten dage geen weide meer dat was vroeger heden is het een ijraak stuk land, waarop van alles in't wild groeit. In de buurt daar- van is een wilgenboschje; bij het boschje stroomt een beekje en daaraan grenst een heel oud bosch. Dit onbebouwde veld is van jongsher de geliefkoosde verblijfplaats van zigeuners ge- weest. Zij vinden er gras, zij vinden er water, en hout is er volop voorhanden in het diepe, oude woud En wat het voornaamste betreft, het dorp is vlakbij. Jammer alleen dat in het dorp het gemeentehuis staat en daarin de burgemeester met den forschen knevel bevel voert. De burgemeester, zeggen de Zigeuners, is scherp als een zeis en kent geen pardon. Onlangs heeft hij zelfs nog de oude verorde- ningen doen verscherpen; niet langer dan vier-en-twintig uren mogen de Zigeuners zich op dit onbebouwde stuk weide ophouden! Wat maakt dit uit voor den Zigeuner, zoo- !ang het bosch groen getooid is en de merel fluit! Waar hij heden zijn avondbrood eet, gebruikt hij morgen niet het middagmaal. Maar als het koud wordt en de noordewind het witte veld op zijne wijze begint te liefkoo- zen, dan heeft hij het bosch noodig en het Sorp ook. Wie kent niet den Zigeuner Alekic en zijn talrijk gezin, vrouw, zes kinderen en de oude moeder? Alekic heeft met zijn heele familie bij het wilgenbosch halt gehouden. De kinde ren zoeken in het woud dorre takken bijeen, de vrouw is water gaan halen. de oude groot- moeder heeft zich als een kluwen opgerold onder een krom wilgenboompje zij lijkt zelve op zoo'n ouden, knoestingen stam en Alekic is juist van plan zijn oude tent op te slaan als de gemeente-veldwachter ten too- neele verschijnt. „Zoo, Zigeuner Alekic, sla je hier je tent op? „Ja, meneer, 't is hier mijn stamplaats zoo'n beetje, bet-overgrootvader, over-groot- vader, grootvader hadden hier ook altijd hun tent". „Dat is lang geleden, vriendje. Tegen- woordig geldt een andere weten morgen oppakken, hoor, hier vandaan, ofanders helpen wij mee pakken!" „0, meneertje, doe me dat niet aan!" roept Alekic uit en maakt met zijn handen een smeekend gevaar. „Bedenk toch, hoe koud het reeds is; het veld ligt dik berijpt, alles om ons heen is wit van de sneeuw, geen grassprietje valt er meer te bekennen. Maar het dorp is dichtbij en hout is er bij massa's De man van de wet antwoordt niet op deze woorden, hij keert om en loopt verder. De dag gaat voorbij, de nacht eveneens en wederom een dag en de ve'dwachter stelt den burgemeester in kennis met het feit, dat de Zigeuner Alekic nog altijd op de weide huist, als had hij plan hier het mildere seizoen af te wachten. De burgemeester zegt niets, hij strijkt al leen maar veelbeteekend langs zijn snor. „Ik zal je wel, Alekic; morgen wordt je in 't hok gesmeten en je familie wordt netjes over de gemeenteliike grenzen gezet", denkt hij stil bij zichzelf. Nauwelijks heeft het morgenrood den he- mel geverfd of meneer de burgemeester ver schijnt voor de Zigeunertent op de weide. Hij heeft het jachtgeweer omgehangen, zijn gele hand springt hem om de beenen. Hij gaat stellig op jacht, hij staat bekend als een hartstochtelijk jager. ..Kikeriki!" Een haan, als een rooie tulp, fladdert de tent uit en kraait. „Zoo, zoo Zigeuner, houdt jij er 'n haan op na?" vraagt de burgemeester. „Ja, zeker, meneer. In mijn huis is van alles". „Heb je ook kippen?" „Ik heb er eentje bezeten, maar ze is door een havik gepakt." „Wat heb je dan nu aan een haan?" „Die begroet het morgenrood evenals hoog bezoek". „Pas maar op, de vos kan hem te pakken krijgen". „Daar zegt u de waarheid, meneer! Mijn fiaan koestert meer vrees voor den vos dan arme zondaars voor de hel. En hij vreest hem niet voor niets, want den heelen nacht sluipt de witte vos hier rond en Icert op hem, 't is een zuiver witte, van kop tot staart melkwit. En mijn haan zoekt dan de stookplaats op als een hondje". „Wat zeg je daar van een witten vos? Ik door Margaret Pedler. Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont. 56) Zijn bonding was rustig en vriendelijk. De kille, onverschilligheid waarmee hij haar den laatsten tijd had bejegend ook al eerder dan dien dag op Rozenhof was verdwenen en zijn heldere oogen keken haar met sympa- Hnieke belangstelling aan. _Zooals hij nu was, viel net Sara niet moei- Jjk haar hart voor hem uit te sterten en een paar minuten later wist hij alle feiten aan- gaande Molly's vlucht. „Ik weet niet of mijnheer Kent werkelijk een getrouwd man is of niet", voegde zij er ten- slotte bij. „Brady zegt van wel." „Zeker is hij dat", zei Trent kort. „Dubbel en dwars zelfs. Zijn eerste vrouw is van hem gescheiden en daama is hij weer hertrouwd." »0!" Sara stond half op van haar stoel, haar gezicht werd Meek. Eerst op dit oogen- blik besefte zij hoe vurig zij in het ddepst van flaar hart had gehoopr, dat Garth de bewe- ringen van Brady zou kunnen weerleggen. „Maak er u niet ongelukkig over". Garth Segde zijn handen op haar schouders en drukte haar zacht in den stoel terug. „Niet Keb gefiobrd, dat er in fief fiooge Noorden witte vossen waren, maar bij ons hier alleen maar gele". „Heer, bij uw ecrwaardigen baard! ik ben nuchter, ik zeg de waarheid1, geloof mij, bij mijn gezondheid, gedurende den heelen nacht sluipt^de witte vos langs mijn tent en wit is hij als melk. Die witte, zegt men, vallen ook menschen aan. Daarom bibberen mijn kinde ren en de paarden beven." In het gemoed van den burgemeester groeit de begeerte om op den witten vos te jagen. Hij wil eigenlijk den Zigeuner doen vertrek- ken, maar nu is de jachtbuit het voornaamste doel. „Genadige Heer, dat u gezond nioge blij- ven Jaag den armen Zigeuner bij deze kou- de niet wegGod zal u loonen „Blijf! Als het opnieuw nacht geworden is, kom ik met mijn hond in deze buurt en als ik den witten vos mocbt vanigen, mag jij, je kunt me op mijn eerewoord gelooven, tot aan St. George-dag hier verblijf houden!" St. George-dag hier verblijf houden 1" zegt de burgervadier en wil meteen gaan. „Geef den Zigeuner een pijpje tabak, Heer, dat hij zijn knevels tenminste wat verwar- men km!" De andier reikt hem een slgaar. Inmiddels wippen de klrintjes uit verborgen hoekcn te voorsehijn en springen als haasjes voor de voet:en van den burgemeester. Hij telt ze met de oogen, tast in zijn zak en gooit zes r.iunststukken in de hoogte, waar ze bloots- voets in de sneeuw naar grabbelen, waarop hij zich weghaast, voordat de oude en de jonge vrouw verschijnen. Innerlijk vergenoegd stapt hij verder; wat zal zijn vrouw een plezier hebbeii als ze nog dtezen winter met een mooien, witten vos op haar mantel kan pronken Op dozen dag was het dorp vol Zigeuners. Alekic slaat booi inzijn vrouw, het kind in cen doeic met zich dragend, loopt langs de huizen met bedelstaf en bedelzak. En de kin deren kijken met groote nieuwsgierigheid ieder boerenerf af en blijven bij elken hof sta:m. De menschen staan verbaasd, dat de burgemeester geen kik laat. Zij weten niets van dien witten vos, maar de cchtgenoote van den burgemeester venvondert zich heele- maal niet, maar stopt zelfs de kinderen brood en lekkernij in de handen. Toen de nacht aanbrak, stopfe de burge meester in elken loop van zijn geweer vijf groote hagelkorrels, waarmede men wolven schiet, hing het geweer om, nam den hond bij den riern mee en begaf zich naar .het terreia, op jacht naar de ongewone buit den wit ten vos! In het wilgenbosch verborg hij zich achter een dikken stam, die geheel met rijp bedbkt was, rccht tegenover de Zigeunertent, terwijl de hond zich rustig aan zijn voeten neerlci. Er waait een koude nachtwind en het vriest sterk. De maan komt/ achter de boomen van het woud te voorsdiijn en dfe slerren fonkelen aan den hemel. De rijp zet zich vast aan zijn zwarten baard en het lijkt wel of hij in deze •paar uiy wachtens heeiemaal grijs geworden is. Hij balanceert van't eene been op't ander en de hond gromt en steunt, hij kan niet sla- pen, want ook hij is met rijp bedekt en hij durft niet zijn vel af te schudden. Uit de tent stijgt naar alle vier kanten de rook omhoog, Daar binnem is alles stil; alles slaapt. Alleen Alekic zit bij het vuur, pookt cr in en rookt zijn pijp. Vandaag kan hij gemak- lcelijk zijn pijpje rooken, want is niet voor de eerste keer de genade van den strengen heer pver hem gekomen en werd zii'i tabakszak in het mi'lde dorp niet volgestopt? De burgemeester blijft volharden, maar ver- geefs, nergens is een witte vos te bekennen. Reeds heeft de haan voor de tweede maal ge- kraaid. zonder den witten vos te hebben kun nen lolcken. 't Is middernacht geworden. De koude dringf door zijn dikke pelsjas heeo als bij den hond door zijn vel. De jager wordt verdrietig. Het is niet de eerste keer, dat hij tevergeefs op de weide wacht, maar nog nooft voelde hij de koude zoo vinnig. Htj wil met zijn hond wat warmte opzoeken in de tent. „God behoede u, heer- God heeft gewild, dat u den witten vos zoudt vangen", begroet hem de Zigeuner. „Wat voor een-vos? Wat praat je nu? ik wacht maar, 't is reeds middernacht gewor den, ik ben zoo koud als een steen; ik kan't niet langer uithouden. Kijlc eens even!" en hij greep naar zijn wit gerijpten baard. _„Nu ia, dat is hij, genadige heerdat is de witte vos, die op den haan loert en op de paarden, en op al mijn menschen, die zich bijna ingraven, kijk zelf, ze zijn bangen ik ben ook bang. Aan uwen witten baard en uwe eenvaardige knevels. kent gij nu den wit ten vos, die ons, arme Zigeuners, aanvalt en bijt. En was er niet de tent en de vuren en uwe genade, dan zou hij. ons tot op onze beenderen opeten." Zoo sprak de Zigeuner en hij maakte geen grapp&n en de burgemeester evenmin.- Deze haaft de schouders even op, warmt zich bij het vuur, gaat heen met den hond, het witte dorp tegemoet. De witte vos zit hem hoog. tobben. Dank zij Brady's geniale zet met dien „Maak er u niet ongelukkig over". Garth legde zijn handen op haar schouders en duw- de haar zacht in den stoel terug. „Niet tob ben. Dank zij Brady's geniale zet met dien benzine ik heb z'n goede kwaliteiten blijk- baar onderschat geloof ik wel, dat ik u kan belioven, dat we Molly binnen een paar uur weer veilig op Sunnyside terug hebben. Dat is te zeggen, als u mij in deze zaak wilt verlrouwen." „Naturlijk vertrouw ik u", antwoordde zij eenvoudiig. Het scheen wel alsof op de een of andere manier een groote last haar van de schouders was genomen, nu zij haar moeite aan Garth had toeverfneuwd. „Dank u", zei hij rustig. „Terwijtl Judson het wagenfje wegbrengt, moet u een glas wijn hebben". „N<een, o neen!" riep zi> haastig, „ik heb niets nocdig „Ja, pardon, dat weet ik nu beter in dit geval", antwoordde hij glimiachend. Hij verliet de kamer en kwa-m even later terug met een flesch champagne en een paar glazen. „0 neen, alsublieft niet, ik wou ved liever dadelijk op weg gaan", protesteerde zij. „Ik heb werkelijk niets noodig. Laten we liever voortmaken 1" „Het spijt me wel, maar ik ben niet van plan weg te gaan voordat u dit heeft opge- ixn vcrfgendeii dag bevat hf| den veldwach"- ter om de Zigeuners bij deze koud^niet te verjagen. „A1 zijn het maar Zigeuners, 't zijn toch menschen", was zijn toelichting. XJat Cliiiia,. Wai ik van Kanton en de Chineesche revolutie zag. Een belangstellend lezer, thans te Tokio vertoevend, sehrijft ons d.d. 4 Sept. van daar: Juist aangekomen in de hoofdstad van Japan, lees ik ongunstige berichten over den politieken toestand in China. De burgeroorlog zou zijn uitgebroken en bloed zou reeds ge- vloeid zijn. Daar ik eenige dagen geleden nog in Ghina vertoefde en o.a. in Hong-Kong en Kanton verbleef, ben ik in staat iets meer mede te deelen omtrent de revolutie, die toen in wording was; natuurlijk in Kanton, de commercieele hoofdstad van Zuidelijk China, waar de bekende Dr. Sun Yat Sen de opper- machtige is. De troebelen hebben nu een aanvang te Shanghai genomen, waar weer geheel andere toestanden heerschen. Want de invloed van de regeering over de verschillen- de provincien beduidt bitter weinig en de pro vinciate bestuurders regeeren veelal zooals zij verkiezen. De oorzaak van het conflict voor- zoover het Zuidelijk China betreft komt op het volgende neer. Dr. Sun Yat Sen, een der vroe- gere presidenten van de Chineesche republiek, zelf begeerig nog weer eens leider van het Hemelsche Rijk te worden, beschuldigd den tegenwoordigen president dat hij het parte- ment heeft omgekocht om op het groene kus- sen te komen en wil met kracht van wapenen hieraan een einde maken. Hij is echter be- vreesd voor den invloed van de Handelsvrij- willigers. Dit korps is geboren uit de noodza- kelijkheid: beScherming tegen bandieten en regeeringssoldaten, twee woorden die dikwijls dezelfde beteekenis hebben. Want China is danig onveilig. Eerstens door de beroepsroe- vers en soms gebeurt het wel eens dat van Dr. Sun Yat Sen's schatkist de bodem zicht- baar is' en no soldaten hun loon niet ontvan- gen. Dan geldt het als een van de natuur- lijkste zaken te" wereld. dat zij zich schade- lcosstellen door dorpen in den omtrek te plun- deren en hiertegen staan de bestuurders machteloos, want zij moeten per slot van re- kening nog de scldaten te vriend houden ook. (Begin nu eens een revolutie zonder solda- ten!) Theoretisch is dus het korps der Han- delsvrijwilligers een nuttige instelling. Zij omvat een 130-tal steden en dorpen in den omtrek van Kanton en kan een macht van 200.000 man op de been brengen. Het Kan- toneesche gouvernement kan natuurlijk deze partij, die waakt voor orde en tucht niet ne- geeien en zoo werd eenigen tijd geleden of- firieel toestemming gegeven tot het invoeren van wapens aan de Vrijwilligers. Wat geschiedde echter. Zoo spoedig het schip met wapens en ammunitie arriveerde, brak Dr. Sun Yat Sen zijn woord, nam den heelen rommel in beslag en vaardigde een be- slt-.it uit tot ontwapening van de Handelsvrij- willigers- Was dat nu niet een aardige ma noeuvre om aan vuurwapenen te komen? Maar de Handelsvrijwilligers lieten zich dat niet welgevallen en stelden een ultimatum aan Dr. Sen, wat tot gevolg had dat deze gedeel* telijk zijn besluit terug nam. 't Begon toen onrustig te worden in Kan ton; uiterlijk echter was van een revolutie weinig te bespeuren. Nu is Kanton een enor- me stad, tellende bijna 3 millioen zielen en het handelscentrum voor Zuidelijk China De stad is echter al de jaren door een broeinest geweest voor politieke intriges, meer dan Pe king of eenige andere stad van China. Maar Kanton is tevens een typische chineesche stad als geen andere en wie dus het echt chineesche leven wil aanschouwen moet een bezoek aan die stad brengen. Slechts enkele dagen restten mij voor een bezoek aan Zuid-China's hoofdstad. Aange komen in Hong-Kong bereikten mij ongunsti ge berichten over Kanton. Die tijdingen wer- den echter te Hong-Kong nogal kalm opge- nomen, gewend als men was aan chineesche opgewondenheid. Mijn verdere reisplannen uitstellen kon ik niet aangezien ik mijn biljet voor de reis naar Japan reeds had besteld en betaald. Dus moest ik het er maar op wagen China in te trekkenop hoop van zegen. 't Begon al min der aangenaam. De treinreis was niet moge- lijk, cmdat voor een gedeelte de rails door bandieten waren opgebroken. Dan maar met de boot die de rivier opvaart tot Kanton toe 't Was avond en donker reeds toen de boot van Hong-Kong vertrok, nadat alle passa- giers, voornamelijk de chineezen, aan den lijve waren bevoeld en betast, of mogelijke vuur wapenen waren verborgen. Op de boot waren mede aanwezig 20 tot de tanden gewapende Britsche soldaten. Een paar maal was het voorgekomen dat de boot door roovers was cvervallen. In den regei waren het 3e klas passagiers, die op een daartoe vooraf afge- sproken plaats seinen gaven aan de buiten- wacht, zoodat een overval van binnen en bui- ten geschiedde. Na de bewaking door militai- ren is aari die overvallen een einde gekomen. dronken" hij vulde een van1 de glazen en reikte het haar toe. Om geen tijd te verknoeien met verder ar- gumenteeren, nam zij het aan, maar zij be- merkte, dat haar hand zoo beefde dat de rand van't glas tegen haar tanden klapper- de. „Ik ik kan niet!" stamelde zij hulpe- loos. Nu zij haar last van verantwoordelijk- heid met een ander decide, deden de gevol- gen van den angsit en de spanning van het laatste half uur zich gelden. Met een snelle beweging nam Garth het glas van haar over, en haar met den anderen arm ondersteunend, hield hij het tegen haar lippen. „Opdrinkenzei hij gebiadend. En toen zij ophield: „Neen, alles!" Een paar minuten later had de wijn de kileur weer op haar wangen teruggebracht en zij voelde ziich weer de oude. „Iik ben weer best nu", zei ze. „Het spijt me, dat ik zoo ge:k gedaan heb. Maar die dat gedoe met Molly had me wat van streek gemaakt,'denk ik." Natuurlijk. Wanneer u klaar is, zouden we nu weg kunnen gaan." Zij stond op en hij bekeek haar slanke ge- staife in de dunne mouseliine japon met een grappig lachje. Niet precies een costuum om bij avond in een auto te rijden", merkte hij op. Hij najn Niet licht zal ik de afvaa'rf vanulf Hong- Kong vergeten, omdat de stad gezien vanaf de rivier bij avond wonderschoon is. Alle win- kels langs de kaden waren hel verlicht, even eens de verder gelezen woonhuizen. Tot hoog in de lucht flikkerden duizende lichtjes want Hongkong is gelegen aan den voet van een berg. r Des morgens vroeg bij het wakker worden keek ik door de patrijspoort. Mijn eerste ge- dachte was mij vlug aan te kleeden, maar het volgende oogenblik, dacht ik het beter te blij ven uitkijken en niets te missen van het unieke schouwspel hetwelk zich voor mijn oogen ont- rolde. 't Was alles vreemd om mij heen toen de dageraad nog strijd voerde tegen de mist die over de breede rivier hing. Schepen met een silhouet van oud-hollandsche zeevaar- ders schoven wazig voorbij- Statig rezen zij op, gelijk groote geesten, om het volgenc oogenblik weer te verdwijnen. Toen week de mistige schemerlng voor den lcomenden dageraad en zag ik op de rivier een gekrioel van duizende chineesche jonken, groot en klein. De meesten togen stadwaarts om goederen af te leveren of producten ter markt te brengen. Zoo'n chineesche jonk maakt even den in- druk van een oud-Hollandsch schip, het ach tergedeelte waar men in woont hooger dan den voorsteven, terwijl de zeilen als vleermui- zenvlerken wijd staan uitgespreid. Tiendui- zende bewoners van Kanton leven door het gebrek aan huizen op -zulke booten en van- ifaar het enorm aantal schepen dat zich in en nabij de stad op het water beweegt. Bij kleine bootjes roeit men staande bij den ach- tersteven, evenals bij de Venetiaansche gon- dels en men maakt dus met de armen een duwbeweging. (Wordt vervolgd.) Oemengil Nienws. VREESELIJKE MOORD NABIJ IEPEREN. Twee meisjes, de gezusters Hallemeersch, waren naar de kermis van Merckem bij Iepe- ren geweest en keerden 'savonds huiswaarts in gezelschap van een soldaat, evenals zij te Noordschoote woonachtig. Gekomen op het gehucht Poezele, tusschen Noordschoote en Steenstraete, werd het groepje aangevallen door een man, die verscheidene revolverscho- ten teste. De soldaat werd1 aan den voorarm getroffen. De twee meisjes vluchtten, maar een barer werd door een kogel geraakt. en viel. De moordenaar sprong op haar toe en maakte haar af met messteken. Het arme slachtoffer was slechts 18 jaar oud. Hare zuster had zich intusschen in een gracht ge- worpen en moest machteloos toezien hoe het monster zijn razemij bot vierde. De afschuwelijke moordenaar is een zekere Jules Deshamant, van Mercken, die in 1912 reeds tot 20 jaar opsluiting werd veroordeeld voor een moord, nagenoeg in dezelfde om- standigheden begaan. De bandiet kwam los in 1919, kraclitens de wet-Vandervelde op de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het parket van Yperen is ter plaatse geko men voor het gebruikelijk onderzoek. De el- lendige booswicbt is gevlucht en wordt op- gespoord. Hij had eenigen ijd gewerk op de hoeve der weduwe Hallemeersch, terwijl de zoon zijn krijgsdienst deed. DE POSTCHeQUE- EN GIRODIENST. De procureur-generaal bij het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft gister geconcludeerd tot bevestiging van de door de Haagsche rechtbank gewezen vonnissen, waarbij de staat is veroordeeld tot uitbetaling van door eenige rekeninghouders bij den postcheque- en girodienst opgevorderde gelden met bijbeta- ling van 5 procent rente. Uitspraak over 5 weken. DE DUBBELE MOORD TE WYCHEN. De tot levenslange gevangenisstraf veroor? decide van Munster heeft dadelijk na de uit spraak de houding, die hij bij zijne verschij- ning voor de rechtbank en daarvoor heeft aangenomen, en die basis was voor een psy chiater tot diens oordeel op die terechtzitting en aanleiding was voor een hoofdartikel in het Weekblad v. h. Recht, laten varen; hij" weet weer alles en praat en gedraagt zich weer als een gewoon mensch. SPOORWEGPERSONEEL'. De hoofdbesturen van den R. K. Bond St Raphael, den Prot. Christ. Bond en den Neu- tralen Bond van Spcorwegpersoneel zullen gehoor geven aan de uitnoodiging van het hoofdbestuur vanden Bond van ambtenaren bij de Nederl. Spoorwegen tot bijwoning van een vergadering op a.s. Zaterdag, ter bespre- king van het gezamenlijk voeren van een ac- tie naar aanleiding van de stijging van de prijzen van de levensbehoeften. TEGEN EEN BOOM GEREDEN. Zaterdagavond is de heer A. L. Seeuwen, uit Diemen, die met zijn vrouw en zes kinde ren in zijn auto in de richting van Ede reed, op den Amsterdamschen weg ter hoogte van het pompstation der Arnhemsche waterlei- ding, toen hij voor een hond uitweek, tegen een boom gereden. De hond werd overreden. een van de beide bont'jassen, die juffrouw Judson had binnengebracht. „Hder, doet u dit aan". En teen hij haar in de jas had gehol- pen en den kraag rondom haar nek had opge- zet, bekeek hij haar een oogenblik zwijgend. De heele slanke gestalte verdween in de groote piooien van de, zware jas, die op maat van Garth's groote figuur. gemaakt was en tegen den hoogen bomtkraag stak haar teer camee-gezichtje met het matte teint, de roode lippen en de diepe, zwarte oogen, af als een levende bloem uit haar kelk. Trent lachte even. „Schoonheid in de ombulting van een beest", zei hij. Toen ploiseling„Kom nu, Judson zal de auto nu wel klaar hebben." Sara stapte in en hij stapelde de kussens zorgvuldig om haar heen. Toen gaf hij Jud son order de pony en het wagentje van Sel- wyn naar Sunnyside terug te brengen, nam zh'n plaats in aan het rad en geruischloos gleed de auto de breede oprdjlaan uit. „Wanneer het ponnyvvagentje van den dok- ter morgen'Oditend op Far End ontdekt werd tot algemeene verwondering, zou er een uit- legging van gegeven moeten worden". merkte hij grimmig op tot Sara. Zij zegende zijn goede voorzorgen. „En Judson", vroeg zij. „Is die betrouw- baar? Of denkt u, dat: die babbelen zal?" „Judson", antwoordde Garth, „is lang ge- noeg in mijn dieost geweest o® te: N V. Boek- en Handelsdrnkkerj) v.h. HERMs. COSTER ZOON LAAT ONS El DRUKKEN iMI Twee kinderen, een van 4JT> en een van 6 jaar, zijn uit den wagen geslingerd; het eerste kreeg een hersenschudding, het andere schedelbreuk. Zij werden in het Elisabeths- gasthuis te Arnhem opgenomen. De overige inzittenden hadden weinig letsel. Van de auto zijn twee wielen afgebroken, en is het gehee- le voorstuk vernield. DE ZEPPELININTOCHT. De voor de Vereenigde Staten bestem'cte Zeppelin is onzen neus voorbijgegaan. Zater- dagochtend om 6.35 te Friedrichshafen opge- stegen, vloog het luchtschip dadelijk een Z W. koers in en bevond zich twee uur later boven Belfort. Het gaat dus den Zuidelijken koers over Frankrijk, de Golf van Biscaye, Azorer. en Bermudes. De gezagvoerder hoopt Dinsdagnacht 'de Amerikaansche kust te bereiken. HERMAN HEIJERMANS. Op 3 December a.s. zal Herman Heijer- mans zestig jaar worden. Afgescheiden van een verdere huldiging zal onzen grootsten tooneelschrijver op of nabij dien dag eer.wor den bewezen door een vertooning van zijn stukken door alle gezelschappen in den lande: De Koninklijke Vereeniging geeft een voor- stelling van stukken in een bedrijf; het Rot- terdamsch-Hofstad-Tooneel speelt Op Hoop van Zegen; het Vereenigd Tconeel De groote Vlucht; Fabricius' gezelschap ,,De Meid" en Het Schouwtooneel een nog nader te bepalen stuk. DE MOORD TE SCHIMMERT. Voor het gerechtshof in Den Bosch is gis- teren voortgezet de behandeling van d^zaak tegen H. J. P. de W., kantoorbediende, uit's Gravenhage, beklaagd van moord op zijn vrouw te Schimmert. Er werden nog eenige getuigen gehoord; iets nieuws vernam men daardoor niet. Belch hield Vol, niet met voorbedachten ra- de de daad gepleegd te hebben. De advocaat-generaal 'persisteerde bij zijn eisch van 20 jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. Schipperijn, wees op het verschil van meening tusschen de deskundi- gen o\jer de al of niet toerekenbaarheid van bekl, en meende dat het hof hem niet tot ge« vangenisstraf zal kunnen veroordeelen. Ook betoogde spr. dat hier geen sprake is van moord, doch van doodslag. Bekl. heeft z.i. niet met voorbedachten rade, doch in een op- welling van drift gehandeld. EEN LANDKAART DOOR LUCHTFOTO'S. Drie militaire vliegeniers hebben proeven genomen met het fotografeeren van Zuid- Jutland uit de lucht, ten einde een nieuwe landkaart samen te stellen. Zij hebben onge- veer 250 foto's genomen vanuit een hoogte van 2000 Meter en deze zijn gezonden naar de topografische afdeeling van den militairen algemeenen staf. Het photografisch werk zal in de komende lente worden hervat en het is waarschijnlijk, dat het geheele land op deze wijze in kaart zal worden gebracht. AVONTURIERS. De politie te Roosendaal heeft in den nacht van Donderdag or Vrijdag drie minderiarige jongens uit Den Haag aangehouden, die de ouderlijke woning waren ontvlucht en te voet naar Belgie wilden reizen. Zij werden met den eerstvolgenden trein naar Den Haag te ruggebracht. DE SCHILDERIJENDIEFSTAL! TE DUSSELDORP. De dieven van eenige schilderijen te Dussel- dorp hebben gezegd, dat de directeur van het stedelijk kunstmuseum aldaar mede schuldig is aan den diefstal. Volgens het Dusseldorp- sche orgaan van de communisten heeft het hoofd van de stedelijke politie de onmiddellij- ke inhechtenisneming van dezen directeur, wellce de met het onderzoek belaste commis- saris van politie gevraagd zou hebben, gewei- gerd. Ook worden eenige Dusseldorper schil- ders als medeplichtigen aan den diefstal ge- noemd. Op verzoek van de Duitsche justitie zijn 'de beide verdachten inzake den diefstal van acht schilderijen uit de Stadtische Kunsthalle te het woord ,bescheidenheid" beteekent Met matige vaart stuurde Trent de auto door de stad, maar zoodra zij op dien breeden hoofdweg naar Lond'en waren, vemeerdercte hij de sndheid en ze vlogen voort in die toe- nemende schemering van den zomeravond. „Is u zenuwachtig?" vroeg hij. „Vindit u het naar om veertig of vijftig mij! per uur te rijden, wanneer wij een recht eind voor cms hebben „Tacht5g, als u wilt", antwoordde zij kort en bondig. En zij voeMe, hoe de auto hij1 het aanzetten voorwaarts sprung onder hen als een levend wezen. Denkt u, dat het mogelijk zal zijn hen m te halen?" vroeg zij in spanning. „Het 'moet eenvoudig", antwoordde hij en zij voelde de groote kracht, die achter deze woorden lag, den vasten wil van dezen man dien zij als zijn meest kenmerkende eigen- schap had leeren kenmen. Zij vroeg zich af, zooals zij ook vToeger a? dikwijils gedaan had, of iemand er ooit in ge- slqagd zon zijn Garth Trent van een voome- men af te brengen, wat het dan ook was. Zg kon zich niet voorstdlen, dat hij voor dreige- menten of voor ovetreding bercrtjken .note. Hoeveel het hem ook mocht feosten, htj zoo zijn voornemen tot het eind toe urtvoeren, zelfs wapneer de volvoering daarvan de heel® beteekenis van zijn leven kdn te niet doen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 5