Alkmaarsche Gourant
De witte vos.
De Kluizenaar van Far-End.
UW PRIJSCOURANTEN
FEUILLETON.
Dinsdag 14 Oetotoer
¥oordam C 9, Albmaar
No. 243 r1924
Honderd Zes en Twlntlgste Jaargang.
Uit het Kroatisch van I. L'.
Dicht in de buurt van het dorp ligt een uit-
gestrekte weide. Eigenlijk is het heden ten
dage geen weide meer dat was vroeger
heden is het een ijraak stuk land, waarop
van alles in't wild groeit. In de buurt daar-
van is een wilgenboschje; bij het boschje
stroomt een beekje en daaraan grenst een heel
oud bosch.
Dit onbebouwde veld is van jongsher de
geliefkoosde verblijfplaats van zigeuners ge-
weest. Zij vinden er gras, zij vinden er water,
en hout is er volop voorhanden in het diepe,
oude woud En wat het voornaamste betreft,
het dorp is vlakbij. Jammer alleen dat in het
dorp het gemeentehuis staat en daarin de
burgemeester met den forschen knevel bevel
voert. De burgemeester, zeggen de Zigeuners,
is scherp als een zeis en kent geen pardon.
Onlangs heeft hij zelfs nog de oude verorde-
ningen doen verscherpen; niet langer dan
vier-en-twintig uren mogen de Zigeuners zich
op dit onbebouwde stuk weide ophouden!
Wat maakt dit uit voor den Zigeuner, zoo-
!ang het bosch groen getooid is en de merel
fluit! Waar hij heden zijn avondbrood eet,
gebruikt hij morgen niet het middagmaal.
Maar als het koud wordt en de noordewind
het witte veld op zijne wijze begint te liefkoo-
zen, dan heeft hij het bosch noodig en het
Sorp ook.
Wie kent niet den Zigeuner Alekic en zijn
talrijk gezin, vrouw, zes kinderen en de oude
moeder? Alekic heeft met zijn heele familie
bij het wilgenbosch halt gehouden. De kinde
ren zoeken in het woud dorre takken bijeen,
de vrouw is water gaan halen. de oude groot-
moeder heeft zich als een kluwen opgerold
onder een krom wilgenboompje zij lijkt
zelve op zoo'n ouden, knoestingen stam
en Alekic is juist van plan zijn oude tent op
te slaan als de gemeente-veldwachter ten too-
neele verschijnt.
„Zoo, Zigeuner Alekic, sla je hier je tent
op?
„Ja, meneer, 't is hier mijn stamplaats
zoo'n beetje, bet-overgrootvader, over-groot-
vader, grootvader hadden hier ook altijd hun
tent".
„Dat is lang geleden, vriendje. Tegen-
woordig geldt een andere weten morgen
oppakken, hoor, hier vandaan, ofanders
helpen wij mee pakken!"
„0, meneertje, doe me dat niet aan!" roept
Alekic uit en maakt met zijn handen een
smeekend gevaar.
„Bedenk toch, hoe koud het reeds is; het
veld ligt dik berijpt, alles om ons heen is wit
van de sneeuw, geen grassprietje valt er meer
te bekennen. Maar het dorp is dichtbij en hout
is er bij massa's
De man van de wet antwoordt niet op deze
woorden, hij keert om en loopt verder.
De dag gaat voorbij, de nacht eveneens en
wederom een dag en de ve'dwachter stelt den
burgemeester in kennis met het feit, dat de
Zigeuner Alekic nog altijd op de weide huist,
als had hij plan hier het mildere seizoen af
te wachten.
De burgemeester zegt niets, hij strijkt al
leen maar veelbeteekend langs zijn snor.
„Ik zal je wel, Alekic; morgen wordt je in
't hok gesmeten en je familie wordt netjes over
de gemeenteliike grenzen gezet", denkt hij
stil bij zichzelf.
Nauwelijks heeft het morgenrood den he-
mel geverfd of meneer de burgemeester ver
schijnt voor de Zigeunertent op de weide. Hij
heeft het jachtgeweer omgehangen, zijn gele
hand springt hem om de beenen. Hij gaat
stellig op jacht, hij staat bekend als een
hartstochtelijk jager.
..Kikeriki!"
Een haan, als een rooie tulp, fladdert de
tent uit en kraait.
„Zoo, zoo Zigeuner, houdt jij er 'n haan
op na?" vraagt de burgemeester.
„Ja, zeker, meneer. In mijn huis is van
alles".
„Heb je ook kippen?"
„Ik heb er eentje bezeten, maar ze is door
een havik gepakt."
„Wat heb je dan nu aan een haan?"
„Die begroet het morgenrood evenals hoog
bezoek".
„Pas maar op, de vos kan hem te pakken
krijgen".
„Daar zegt u de waarheid, meneer! Mijn
fiaan koestert meer vrees voor den vos dan
arme zondaars voor de hel. En hij vreest hem
niet voor niets, want den heelen nacht sluipt
de witte vos hier rond en Icert op hem, 't is
een zuiver witte, van kop tot staart melkwit.
En mijn haan zoekt dan de stookplaats op als
een hondje".
„Wat zeg je daar van een witten vos? Ik
door Margaret Pedler.
Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont.
56)
Zijn bonding was rustig en vriendelijk. De
kille, onverschilligheid waarmee hij haar den
laatsten tijd had bejegend ook al eerder
dan dien dag op Rozenhof was verdwenen
en zijn heldere oogen keken haar met sympa-
Hnieke belangstelling aan.
_Zooals hij nu was, viel net Sara niet moei-
Jjk haar hart voor hem uit te sterten en een
paar minuten later wist hij alle feiten aan-
gaande Molly's vlucht.
„Ik weet niet of mijnheer Kent werkelijk een
getrouwd man is of niet", voegde zij er ten-
slotte bij. „Brady zegt van wel."
„Zeker is hij dat", zei Trent kort. „Dubbel
en dwars zelfs. Zijn eerste vrouw is van hem
gescheiden en daama is hij weer hertrouwd."
»0!" Sara stond half op van haar stoel,
haar gezicht werd Meek. Eerst op dit oogen-
blik besefte zij hoe vurig zij in het ddepst van
flaar hart had gehoopr, dat Garth de bewe-
ringen van Brady zou kunnen weerleggen.
„Maak er u niet ongelukkig over". Garth
Segde zijn handen op haar schouders en
drukte haar zacht in den stoel terug. „Niet
Keb gefiobrd, dat er in fief fiooge Noorden
witte vossen waren, maar bij ons hier alleen
maar gele".
„Heer, bij uw ecrwaardigen baard! ik ben
nuchter, ik zeg de waarheid1, geloof mij, bij
mijn gezondheid, gedurende den heelen nacht
sluipt^de witte vos langs mijn tent en wit is
hij als melk. Die witte, zegt men, vallen ook
menschen aan. Daarom bibberen mijn kinde
ren en de paarden beven."
In het gemoed van den burgemeester groeit
de begeerte om op den witten vos te jagen.
Hij wil eigenlijk den Zigeuner doen vertrek-
ken, maar nu is de jachtbuit het voornaamste
doel.
„Genadige Heer, dat u gezond nioge blij-
ven Jaag den armen Zigeuner bij deze kou-
de niet wegGod zal u loonen
„Blijf! Als het opnieuw nacht geworden
is, kom ik met mijn hond in deze buurt en als
ik den witten vos mocbt vanigen, mag jij, je
kunt me op mijn eerewoord gelooven, tot aan
St. George-dag hier verblijf houden!"
St. George-dag hier verblijf houden 1" zegt de
burgervadier en wil meteen gaan.
„Geef den Zigeuner een pijpje tabak, Heer,
dat hij zijn knevels tenminste wat verwar-
men km!"
De andier reikt hem een slgaar.
Inmiddels wippen de klrintjes uit verborgen
hoekcn te voorsehijn en springen als haasjes
voor de voet:en van den burgemeester. Hij telt
ze met de oogen, tast in zijn zak en gooit zes
r.iunststukken in de hoogte, waar ze bloots-
voets in de sneeuw naar grabbelen, waarop
hij zich weghaast, voordat de oude en de
jonge vrouw verschijnen.
Innerlijk vergenoegd stapt hij verder; wat
zal zijn vrouw een plezier hebbeii als ze nog
dtezen winter met een mooien, witten vos op
haar mantel kan pronken
Op dozen dag was het dorp vol Zigeuners.
Alekic slaat booi inzijn vrouw, het kind in
cen doeic met zich dragend, loopt langs de
huizen met bedelstaf en bedelzak. En de kin
deren kijken met groote nieuwsgierigheid
ieder boerenerf af en blijven bij elken hof
sta:m. De menschen staan verbaasd, dat de
burgemeester geen kik laat. Zij weten niets
van dien witten vos, maar de cchtgenoote
van den burgemeester venvondert zich heele-
maal niet, maar stopt zelfs de kinderen brood
en lekkernij in de handen.
Toen de nacht aanbrak, stopfe de burge
meester in elken loop van zijn geweer vijf
groote hagelkorrels, waarmede men wolven
schiet, hing het geweer om, nam den hond bij
den riern mee en begaf zich naar .het terreia,
op jacht naar de ongewone buit den wit
ten vos!
In het wilgenbosch verborg hij zich achter
een dikken stam, die geheel met rijp bedbkt
was, rccht tegenover de Zigeunertent, terwijl
de hond zich rustig aan zijn voeten neerlci.
Er waait een koude nachtwind en het vriest
sterk. De maan komt/ achter de boomen van
het woud te voorsdiijn en dfe slerren fonkelen
aan den hemel. De rijp zet zich vast aan zijn
zwarten baard en het lijkt wel of hij in deze
•paar uiy wachtens heeiemaal grijs geworden
is. Hij balanceert van't eene been op't ander
en de hond gromt en steunt, hij kan niet sla-
pen, want ook hij is met rijp bedekt en hij
durft niet zijn vel af te schudden.
Uit de tent stijgt naar alle vier kanten de
rook omhoog, Daar binnem is alles stil; alles
slaapt. Alleen Alekic zit bij het vuur, pookt cr
in en rookt zijn pijp. Vandaag kan hij gemak-
lcelijk zijn pijpje rooken, want is niet voor de
eerste keer de genade van den strengen heer
pver hem gekomen en werd zii'i tabakszak
in het mi'lde dorp niet volgestopt?
De burgemeester blijft volharden, maar ver-
geefs, nergens is een witte vos te bekennen.
Reeds heeft de haan voor de tweede maal ge-
kraaid. zonder den witten vos te hebben kun
nen lolcken. 't Is middernacht geworden. De
koude dringf door zijn dikke pelsjas heeo als
bij den hond door zijn vel. De jager wordt
verdrietig. Het is niet de eerste keer, dat hij
tevergeefs op de weide wacht, maar nog nooft
voelde hij de koude zoo vinnig. Htj wil met
zijn hond wat warmte opzoeken in de tent.
„God behoede u, heer- God heeft gewild,
dat u den witten vos zoudt vangen", begroet
hem de Zigeuner.
„Wat voor een-vos? Wat praat je nu?
ik wacht maar, 't is reeds middernacht gewor
den, ik ben zoo koud als een steen; ik kan't
niet langer uithouden. Kijlc eens even!" en hij
greep naar zijn wit gerijpten baard.
_„Nu ia, dat is hij, genadige heerdat is de
witte vos, die op den haan loert en op de
paarden, en op al mijn menschen, die zich
bijna ingraven, kijk zelf, ze zijn bangen
ik ben ook bang. Aan uwen witten baard en
uwe eenvaardige knevels. kent gij nu den wit
ten vos, die ons, arme Zigeuners, aanvalt en
bijt. En was er niet de tent en de vuren en
uwe genade, dan zou hij. ons tot op onze
beenderen opeten."
Zoo sprak de Zigeuner en hij maakte geen
grapp&n en de burgemeester evenmin.- Deze
haaft de schouders even op, warmt zich bij
het vuur, gaat heen met den hond, het witte
dorp tegemoet. De witte vos zit hem hoog.
tobben. Dank zij Brady's geniale zet met dien
„Maak er u niet ongelukkig over". Garth
legde zijn handen op haar schouders en duw-
de haar zacht in den stoel terug. „Niet tob
ben. Dank zij Brady's geniale zet met dien
benzine ik heb z'n goede kwaliteiten blijk-
baar onderschat geloof ik wel, dat ik u
kan belioven, dat we Molly binnen een paar
uur weer veilig op Sunnyside terug hebben.
Dat is te zeggen, als u mij in deze zaak wilt
verlrouwen."
„Naturlijk vertrouw ik u", antwoordde zij
eenvoudiig. Het scheen wel alsof op de een
of andere manier een groote last haar van de
schouders was genomen, nu zij haar moeite
aan Garth had toeverfneuwd.
„Dank u", zei hij rustig. „Terwijtl Judson
het wagenfje wegbrengt, moet u een glas
wijn hebben".
„N<een, o neen!" riep zi> haastig, „ik heb
niets nocdig
„Ja, pardon, dat weet ik nu beter in dit
geval", antwoordde hij glimiachend.
Hij verliet de kamer en kwa-m even later
terug met een flesch champagne en een paar
glazen.
„0 neen, alsublieft niet, ik wou ved
liever dadelijk op weg gaan", protesteerde zij.
„Ik heb werkelijk niets noodig. Laten we
liever voortmaken 1"
„Het spijt me wel, maar ik ben niet van
plan weg te gaan voordat u dit heeft opge-
ixn vcrfgendeii dag bevat hf| den veldwach"-
ter om de Zigeuners bij deze koud^niet te
verjagen.
„A1 zijn het maar Zigeuners, 't zijn toch
menschen", was zijn toelichting.
XJat Cliiiia,.
Wai ik van Kanton en de Chineesche
revolutie zag.
Een belangstellend lezer, thans te Tokio
vertoevend, sehrijft ons d.d. 4 Sept. van daar:
Juist aangekomen in de hoofdstad van
Japan, lees ik ongunstige berichten over den
politieken toestand in China. De burgeroorlog
zou zijn uitgebroken en bloed zou reeds ge-
vloeid zijn. Daar ik eenige dagen geleden
nog in Ghina vertoefde en o.a. in Hong-Kong
en Kanton verbleef, ben ik in staat iets meer
mede te deelen omtrent de revolutie, die toen
in wording was; natuurlijk in Kanton, de
commercieele hoofdstad van Zuidelijk China,
waar de bekende Dr. Sun Yat Sen de opper-
machtige is. De troebelen hebben nu een
aanvang te Shanghai genomen, waar weer
geheel andere toestanden heerschen. Want de
invloed van de regeering over de verschillen-
de provincien beduidt bitter weinig en de pro
vinciate bestuurders regeeren veelal zooals zij
verkiezen. De oorzaak van het conflict voor-
zoover het Zuidelijk China betreft komt op het
volgende neer. Dr. Sun Yat Sen, een der vroe-
gere presidenten van de Chineesche republiek,
zelf begeerig nog weer eens leider van het
Hemelsche Rijk te worden, beschuldigd den
tegenwoordigen president dat hij het parte-
ment heeft omgekocht om op het groene kus-
sen te komen en wil met kracht van wapenen
hieraan een einde maken. Hij is echter be-
vreesd voor den invloed van de Handelsvrij-
willigers. Dit korps is geboren uit de noodza-
kelijkheid: beScherming tegen bandieten en
regeeringssoldaten, twee woorden die dikwijls
dezelfde beteekenis hebben. Want China is
danig onveilig. Eerstens door de beroepsroe-
vers en soms gebeurt het wel eens dat van
Dr. Sun Yat Sen's schatkist de bodem zicht-
baar is' en no soldaten hun loon niet ontvan-
gen. Dan geldt het als een van de natuur-
lijkste zaken te" wereld. dat zij zich schade-
lcosstellen door dorpen in den omtrek te plun-
deren en hiertegen staan de bestuurders
machteloos, want zij moeten per slot van re-
kening nog de scldaten te vriend houden ook.
(Begin nu eens een revolutie zonder solda-
ten!) Theoretisch is dus het korps der Han-
delsvrijwilligers een nuttige instelling. Zij
omvat een 130-tal steden en dorpen in den
omtrek van Kanton en kan een macht van
200.000 man op de been brengen. Het Kan-
toneesche gouvernement kan natuurlijk deze
partij, die waakt voor orde en tucht niet ne-
geeien en zoo werd eenigen tijd geleden of-
firieel toestemming gegeven tot het invoeren
van wapens aan de Vrijwilligers.
Wat geschiedde echter. Zoo spoedig het
schip met wapens en ammunitie arriveerde,
brak Dr. Sun Yat Sen zijn woord, nam den
heelen rommel in beslag en vaardigde een be-
slt-.it uit tot ontwapening van de Handelsvrij-
willigers- Was dat nu niet een aardige ma
noeuvre om aan vuurwapenen te komen?
Maar de Handelsvrijwilligers lieten zich dat
niet welgevallen en stelden een ultimatum aan
Dr. Sen, wat tot gevolg had dat deze gedeel*
telijk zijn besluit terug nam.
't Begon toen onrustig te worden in Kan
ton; uiterlijk echter was van een revolutie
weinig te bespeuren. Nu is Kanton een enor-
me stad, tellende bijna 3 millioen zielen en
het handelscentrum voor Zuidelijk China De
stad is echter al de jaren door een broeinest
geweest voor politieke intriges, meer dan Pe
king of eenige andere stad van China. Maar
Kanton is tevens een typische chineesche stad
als geen andere en wie dus het echt chineesche
leven wil aanschouwen moet een bezoek aan
die stad brengen.
Slechts enkele dagen restten mij voor een
bezoek aan Zuid-China's hoofdstad. Aange
komen in Hong-Kong bereikten mij ongunsti
ge berichten over Kanton. Die tijdingen wer-
den echter te Hong-Kong nogal kalm opge-
nomen, gewend als men was aan chineesche
opgewondenheid.
Mijn verdere reisplannen uitstellen kon ik
niet aangezien ik mijn biljet voor de reis naar
Japan reeds had besteld en betaald. Dus
moest ik het er maar op wagen China in te
trekkenop hoop van zegen. 't Begon al min
der aangenaam. De treinreis was niet moge-
lijk, cmdat voor een gedeelte de rails door
bandieten waren opgebroken. Dan maar met
de boot die de rivier opvaart tot Kanton toe
't Was avond en donker reeds toen de boot
van Hong-Kong vertrok, nadat alle passa-
giers, voornamelijk de chineezen, aan den lijve
waren bevoeld en betast, of mogelijke vuur
wapenen waren verborgen. Op de boot waren
mede aanwezig 20 tot de tanden gewapende
Britsche soldaten. Een paar maal was het
voorgekomen dat de boot door roovers was
cvervallen. In den regei waren het 3e klas
passagiers, die op een daartoe vooraf afge-
sproken plaats seinen gaven aan de buiten-
wacht, zoodat een overval van binnen en bui-
ten geschiedde. Na de bewaking door militai-
ren is aari die overvallen een einde gekomen.
dronken" hij vulde een van1 de glazen
en reikte het haar toe.
Om geen tijd te verknoeien met verder ar-
gumenteeren, nam zij het aan, maar zij be-
merkte, dat haar hand zoo beefde dat de
rand van't glas tegen haar tanden klapper-
de.
„Ik ik kan niet!" stamelde zij hulpe-
loos. Nu zij haar last van verantwoordelijk-
heid met een ander decide, deden de gevol-
gen van den angsit en de spanning van het
laatste half uur zich gelden.
Met een snelle beweging nam Garth het
glas van haar over, en haar met den anderen
arm ondersteunend, hield hij het tegen haar
lippen.
„Opdrinkenzei hij gebiadend. En toen
zij ophield: „Neen, alles!"
Een paar minuten later had de wijn de
kileur weer op haar wangen teruggebracht en
zij voelde ziich weer de oude.
„Iik ben weer best nu", zei ze. „Het spijt
me, dat ik zoo ge:k gedaan heb. Maar die
dat gedoe met Molly had me wat van streek
gemaakt,'denk ik."
Natuurlijk. Wanneer u klaar is, zouden
we nu weg kunnen gaan."
Zij stond op en hij bekeek haar slanke ge-
staife in de dunne mouseliine japon met een
grappig lachje.
Niet precies een costuum om bij avond in
een auto te rijden", merkte hij op. Hij najn
Niet licht zal ik de afvaa'rf vanulf Hong-
Kong vergeten, omdat de stad gezien vanaf
de rivier bij avond wonderschoon is. Alle win-
kels langs de kaden waren hel verlicht, even
eens de verder gelezen woonhuizen. Tot hoog
in de lucht flikkerden duizende lichtjes want
Hongkong is gelegen aan den voet van een
berg. r
Des morgens vroeg bij het wakker worden
keek ik door de patrijspoort. Mijn eerste ge-
dachte was mij vlug aan te kleeden, maar het
volgende oogenblik, dacht ik het beter te blij
ven uitkijken en niets te missen van het unieke
schouwspel hetwelk zich voor mijn oogen ont-
rolde. 't Was alles vreemd om mij heen toen
de dageraad nog strijd voerde tegen de mist
die over de breede rivier hing. Schepen met
een silhouet van oud-hollandsche zeevaar-
ders schoven wazig voorbij- Statig rezen zij
op, gelijk groote geesten, om het volgenc
oogenblik weer te verdwijnen.
Toen week de mistige schemerlng voor den
lcomenden dageraad en zag ik op de rivier een
gekrioel van duizende chineesche jonken,
groot en klein. De meesten togen stadwaarts
om goederen af te leveren of producten ter
markt te brengen.
Zoo'n chineesche jonk maakt even den in-
druk van een oud-Hollandsch schip, het ach
tergedeelte waar men in woont hooger dan
den voorsteven, terwijl de zeilen als vleermui-
zenvlerken wijd staan uitgespreid. Tiendui-
zende bewoners van Kanton leven door het
gebrek aan huizen op -zulke booten en van-
ifaar het enorm aantal schepen dat zich in
en nabij de stad op het water beweegt. Bij
kleine bootjes roeit men staande bij den ach-
tersteven, evenals bij de Venetiaansche gon-
dels en men maakt dus met de armen een
duwbeweging.
(Wordt vervolgd.)
Oemengil Nienws.
VREESELIJKE MOORD NABIJ
IEPEREN.
Twee meisjes, de gezusters Hallemeersch,
waren naar de kermis van Merckem bij Iepe-
ren geweest en keerden 'savonds huiswaarts
in gezelschap van een soldaat, evenals zij te
Noordschoote woonachtig. Gekomen op het
gehucht Poezele, tusschen Noordschoote en
Steenstraete, werd het groepje aangevallen
door een man, die verscheidene revolverscho-
ten teste. De soldaat werd1 aan den voorarm
getroffen. De twee meisjes vluchtten, maar
een barer werd door een kogel geraakt. en
viel. De moordenaar sprong op haar toe en
maakte haar af met messteken. Het arme
slachtoffer was slechts 18 jaar oud. Hare
zuster had zich intusschen in een gracht ge-
worpen en moest machteloos toezien hoe het
monster zijn razemij bot vierde.
De afschuwelijke moordenaar is een zekere
Jules Deshamant, van Mercken, die in 1912
reeds tot 20 jaar opsluiting werd veroordeeld
voor een moord, nagenoeg in dezelfde om-
standigheden begaan. De bandiet kwam los in
1919, kraclitens de wet-Vandervelde op de
voorwaardelijke invrijheidstelling.
Het parket van Yperen is ter plaatse geko
men voor het gebruikelijk onderzoek. De el-
lendige booswicbt is gevlucht en wordt op-
gespoord. Hij had eenigen ijd gewerk op de
hoeve der weduwe Hallemeersch, terwijl de
zoon zijn krijgsdienst deed.
DE POSTCHeQUE- EN GIRODIENST.
De procureur-generaal bij het gerechtshof
te 's-Gravenhage heeft gister geconcludeerd
tot bevestiging van de door de Haagsche
rechtbank gewezen vonnissen, waarbij de
staat is veroordeeld tot uitbetaling van door
eenige rekeninghouders bij den postcheque- en
girodienst opgevorderde gelden met bijbeta-
ling van 5 procent rente.
Uitspraak over 5 weken.
DE DUBBELE MOORD TE WYCHEN.
De tot levenslange gevangenisstraf veroor?
decide van Munster heeft dadelijk na de uit
spraak de houding, die hij bij zijne verschij-
ning voor de rechtbank en daarvoor heeft
aangenomen, en die basis was voor een psy
chiater tot diens oordeel op die terechtzitting
en aanleiding was voor een hoofdartikel in het
Weekblad v. h. Recht, laten varen; hij" weet
weer alles en praat en gedraagt zich weer als
een gewoon mensch.
SPOORWEGPERSONEEL'.
De hoofdbesturen van den R. K. Bond St
Raphael, den Prot. Christ. Bond en den Neu-
tralen Bond van Spcorwegpersoneel zullen
gehoor geven aan de uitnoodiging van het
hoofdbestuur vanden Bond van ambtenaren
bij de Nederl. Spoorwegen tot bijwoning van
een vergadering op a.s. Zaterdag, ter bespre-
king van het gezamenlijk voeren van een ac-
tie naar aanleiding van de stijging van de
prijzen van de levensbehoeften.
TEGEN EEN BOOM GEREDEN.
Zaterdagavond is de heer A. L. Seeuwen,
uit Diemen, die met zijn vrouw en zes kinde
ren in zijn auto in de richting van Ede reed,
op den Amsterdamschen weg ter hoogte van
het pompstation der Arnhemsche waterlei-
ding, toen hij voor een hond uitweek, tegen
een boom gereden. De hond werd overreden.
een van de beide bont'jassen, die juffrouw
Judson had binnengebracht. „Hder, doet u dit
aan". En teen hij haar in de jas had gehol-
pen en den kraag rondom haar nek had opge-
zet, bekeek hij haar een oogenblik zwijgend.
De heele slanke gestalte verdween in de
groote piooien van de, zware jas, die op maat
van Garth's groote figuur. gemaakt was en
tegen den hoogen bomtkraag stak haar teer
camee-gezichtje met het matte teint, de roode
lippen en de diepe, zwarte oogen, af als een
levende bloem uit haar kelk.
Trent lachte even.
„Schoonheid in de ombulting van een
beest", zei hij. Toen ploiseling„Kom nu,
Judson zal de auto nu wel klaar hebben."
Sara stapte in en hij stapelde de kussens
zorgvuldig om haar heen. Toen gaf hij Jud
son order de pony en het wagentje van Sel-
wyn naar Sunnyside terug te brengen, nam
zh'n plaats in aan het rad en geruischloos
gleed de auto de breede oprdjlaan uit.
„Wanneer het ponnyvvagentje van den dok-
ter morgen'Oditend op Far End ontdekt werd
tot algemeene verwondering, zou er een uit-
legging van gegeven moeten worden". merkte
hij grimmig op tot Sara. Zij zegende zijn
goede voorzorgen.
„En Judson", vroeg zij. „Is die betrouw-
baar? Of denkt u, dat: die babbelen zal?"
„Judson", antwoordde Garth, „is lang ge-
noeg in mijn dieost geweest o® te:
N V. Boek- en Handelsdrnkkerj)
v.h. HERMs. COSTER ZOON
LAAT ONS
El DRUKKEN iMI
Twee kinderen, een van 4JT> en een van 6
jaar, zijn uit den wagen geslingerd; het
eerste kreeg een hersenschudding, het andere
schedelbreuk. Zij werden in het Elisabeths-
gasthuis te Arnhem opgenomen. De overige
inzittenden hadden weinig letsel. Van de auto
zijn twee wielen afgebroken, en is het gehee-
le voorstuk vernield.
DE ZEPPELININTOCHT.
De voor de Vereenigde Staten bestem'cte
Zeppelin is onzen neus voorbijgegaan. Zater-
dagochtend om 6.35 te Friedrichshafen opge-
stegen, vloog het luchtschip dadelijk een Z W.
koers in en bevond zich twee uur later boven
Belfort. Het gaat dus den Zuidelijken koers
over Frankrijk, de Golf van Biscaye, Azorer.
en Bermudes.
De gezagvoerder hoopt Dinsdagnacht 'de
Amerikaansche kust te bereiken.
HERMAN HEIJERMANS.
Op 3 December a.s. zal Herman Heijer-
mans zestig jaar worden. Afgescheiden van
een verdere huldiging zal onzen grootsten
tooneelschrijver op of nabij dien dag eer.wor
den bewezen door een vertooning van zijn
stukken door alle gezelschappen in den lande:
De Koninklijke Vereeniging geeft een voor-
stelling van stukken in een bedrijf; het Rot-
terdamsch-Hofstad-Tooneel speelt Op Hoop
van Zegen; het Vereenigd Tconeel De groote
Vlucht; Fabricius' gezelschap ,,De Meid" en
Het Schouwtooneel een nog nader te bepalen
stuk.
DE MOORD TE SCHIMMERT.
Voor het gerechtshof in Den Bosch is gis-
teren voortgezet de behandeling van d^zaak
tegen H. J. P. de W., kantoorbediende, uit's
Gravenhage, beklaagd van moord op zijn
vrouw te Schimmert. Er werden nog eenige
getuigen gehoord; iets nieuws vernam men
daardoor niet.
Belch hield Vol, niet met voorbedachten ra-
de de daad gepleegd te hebben.
De advocaat-generaal 'persisteerde bij zijn
eisch van 20 jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Schipperijn, wees op het
verschil van meening tusschen de deskundi-
gen o\jer de al of niet toerekenbaarheid van
bekl, en meende dat het hof hem niet tot ge«
vangenisstraf zal kunnen veroordeelen. Ook
betoogde spr. dat hier geen sprake is van
moord, doch van doodslag. Bekl. heeft z.i.
niet met voorbedachten rade, doch in een op-
welling van drift gehandeld.
EEN LANDKAART DOOR
LUCHTFOTO'S.
Drie militaire vliegeniers hebben proeven
genomen met het fotografeeren van Zuid-
Jutland uit de lucht, ten einde een nieuwe
landkaart samen te stellen. Zij hebben onge-
veer 250 foto's genomen vanuit een hoogte
van 2000 Meter en deze zijn gezonden naar
de topografische afdeeling van den militairen
algemeenen staf. Het photografisch werk zal
in de komende lente worden hervat en het is
waarschijnlijk, dat het geheele land op deze
wijze in kaart zal worden gebracht.
AVONTURIERS.
De politie te Roosendaal heeft in den nacht
van Donderdag or Vrijdag drie minderiarige
jongens uit Den Haag aangehouden, die de
ouderlijke woning waren ontvlucht en te voet
naar Belgie wilden reizen. Zij werden met
den eerstvolgenden trein naar Den Haag te
ruggebracht.
DE SCHILDERIJENDIEFSTAL! TE
DUSSELDORP.
De dieven van eenige schilderijen te Dussel-
dorp hebben gezegd, dat de directeur van het
stedelijk kunstmuseum aldaar mede schuldig
is aan den diefstal. Volgens het Dusseldorp-
sche orgaan van de communisten heeft het
hoofd van de stedelijke politie de onmiddellij-
ke inhechtenisneming van dezen directeur,
wellce de met het onderzoek belaste commis-
saris van politie gevraagd zou hebben, gewei-
gerd. Ook worden eenige Dusseldorper schil-
ders als medeplichtigen aan den diefstal ge-
noemd.
Op verzoek van de Duitsche justitie zijn 'de
beide verdachten inzake den diefstal van acht
schilderijen uit de Stadtische Kunsthalle te
het woord ,bescheidenheid" beteekent
Met matige vaart stuurde Trent de auto
door de stad, maar zoodra zij op dien breeden
hoofdweg naar Lond'en waren, vemeerdercte
hij de sndheid en ze vlogen voort in die toe-
nemende schemering van den zomeravond.
„Is u zenuwachtig?" vroeg hij. „Vindit u
het naar om veertig of vijftig mij! per uur te
rijden, wanneer wij een recht eind voor cms
hebben
„Tacht5g, als u wilt", antwoordde zij kort
en bondig. En zij voeMe, hoe de auto hij1 het
aanzetten voorwaarts sprung onder hen als
een levend wezen.
Denkt u, dat het mogelijk zal zijn hen m
te halen?" vroeg zij in spanning.
„Het 'moet eenvoudig", antwoordde hij en
zij voelde de groote kracht, die achter deze
woorden lag, den vasten wil van dezen man
dien zij als zijn meest kenmerkende eigen-
schap had leeren kenmen.
Zij vroeg zich af, zooals zij ook vToeger a?
dikwijils gedaan had, of iemand er ooit in ge-
slqagd zon zijn Garth Trent van een voome-
men af te brengen, wat het dan ook was. Zg
kon zich niet voorstdlen, dat hij voor dreige-
menten of voor ovetreding bercrtjken .note.
Hoeveel het hem ook mocht feosten, htj zoo
zijn voornemen tot het eind toe urtvoeren,
zelfs wapneer de volvoering daarvan de heel®
beteekenis van zijn leven kdn te niet doen.