Het geheim der vesting.
ferecfct fer zake daf hij op April heeft doen
i afleveren een hoeveelheid melk als voile
melk, die door toevoeging van water in bruik-
baaxheid was verminderd. Beklaagde is door
den kantonrechter te Alkmaar vnjgesprokcn,
waarop de ambtenaar van het O. M. in hoo-
ger beroep is gekomen Bekl. zeide dat die
monstername is geschied op 2 April en niet
op 1 April.
Ook zijn de fleschjes niet verzegeld1. Hij
wist niet of er water in de melk was.
Eisch: Vemietiging van het vonnis en ver-
dec ling tot 40 boete subs. 10 dagen
Voorts stond terecht in appel de 41-jarige
veehouder en melkverkooper Jan W. te Uit-
geest. Deze zaak is geheel overeecikomstig de
beide voorgaande. Ook deze beklaagde is
door den kantonrechter vrijgesproken. Bekl.
was dien morgen niet thuis en zijn vader
heeft de melk afgeleverd.
Eisch: 40 boete of 20 dagen hecht.
1 ART. 247 WETB. VAN STRAFRECHT.
De 31-jarige bloemist Willem G. te Alk
maar stond na de pauze terecht ter zake mis-
drijf bedoeld in art. 247 wetb. v. strafrecht.
Deze zaak werd met gesloten deuren behan-
deld d-och uitgesteld, oindat geen der gedag-
vaarde getuigen aanwezig zijn. Nadat getui-
gen zijn gearriveerd, heeft de behandeling
later plaats.
UITGESTELDE ZAAK.
Voortgezet wordt de zaak contra de juf-
frcuw tegen wie 4 maanden gev. was gevor-
derd, ter zake verduistering.
De officier persisteerde bij zijn requisitor,
hierboven gemeld.
VERDUISTERING IN DIENSTBETREK-
KING EN VALSCHHEID IN GESCHRIFTE.
De 22-jarige kantoorbediende W. J. de J.
vroeger te Hoorn- thans te Deventer stond te
recht ter zake verduistering van 100 althans
I 48.12 welke gelden hij als kantoorbediende
ten postkantoor te Hoorn, belast met het be-
hoer der zegel'kas, hij zich bij; gedeelten we-
derrechtelijk heeft toegeeigend. Voorts heeft
hij em spaarbankboekie ten zijnen name
staande en waarop een bedrag van 1 stond
ingeschreven-, vervalscht door het bedrag van
inlage te veranderen in 101, terwijl hij den
beambte der pcsterijen Erlcens listiglijk heeft
bewogen hem een bedrag van 100 uit,te be-
talen. Deze feiten zijn gepleegd in April van
dit jaar. Beklaagde erkende de feiten, zooals
hem die bij dagvaarding ten laste zijn gelegd.
Hij had veel schulden gemaakt, ook in Am
sterdam. Bekl. was verloofd en dit was ook
em reden dat hij in de penarie kwam te zit-
tm. In deze zaak werden 3 getuigen gehoord,
waaronder ook de directeur van het postkan
toor te Hoorn. De directeur achtte beklaagde
een minder geschikt ambtenaaT, doch op zijn
gedrag viel niets ernstigs aan te merken. Hij
had het voile vertrouwen in beklaagde. De
kantoorbediende Pieters heeft op 19 April
torn hij de zegelkas van beklaagde ovemam
een tekort geconstateerd van 48.12. Dit be
drag is later door beklaagde aangezuiverd en
wel van het geld, dat bekl. den vorigen dag
bedriegelijk van de postspaarbank had losge-
kregen.
De officier van justitie noemde het gepleeg-
de feit em zeer ernstig misdrijf. Bekl. is tot
nu toe nog niet met den strafrechter in aan-
raking geweest. Hij kornt uit een behoorlijk
gezin. Een rapport van het genoodschap ad-
viseerde tot voorw. veroordeeling. De officier
wil daarmee mede gaan en vorderde 4 maan
den gevangenisstraf met 3 proefjareiffl.
Het blijkt dat bekl. de 100 terug heeft be-
laald van geld dat hij heeft geleend van een
voorschotbank te 's-Gravenhage, de Rotter-
damsche Credietbank. Hij m.oest<iu 15 per
maand afbetalen en 150 in het geheel terug
betalen.
Sluiting
BOEKEN.'"'
Wij ontvingen een aflevering van „Wonde-
ren der Ooudheid", een uitgave van de Uit-
gcvers Mtp. „Elsevier" ter aankondiging.
Het is zeker een beschavende invloed,
dien een boek als dit in dezen tijd kan oefe-
nen, als't door velen, in allerlei kringen,
wordt gelezen en bekeken.
Het feit, dat thans, over het algemeen, al
leen bepaalde soorten romans en verhalen
gretig gekocht worden en het zoogenaamde
„groote publiek" weinig of geen belangstel-
ling voelt voor kunst en wetenschap, heeft,
,voor een deel tot oorzaak: onverschilligheid,
ontstaan uit moeheid. Een zeer populair, doch
wat de feiten betreft goed boek, waaraan
groote aantrekkelij'kheid1 is gegeven door op-
jieming van een massa mooie prenten, als
wellicht geen ander is in staat om als reme-
die tegen de hier bedoelde onverschilligheid
te werken; om weer belangstelling in hooger
staande wetenswaardigheden dan boeiende
verhalen te wekken! Zul'k een boek, als het
handelt over de geheimzinnige schoonhedm
der oudheid, over verdwenen beschavingen
(onderwerpen, die steeds fascineerend hebben
gewerkt) mag bij uitstek geschikt worden ge-
acht om bij dat cultiveerend streven een. rol
■te spelen.
Stadsnieuws.
WINTERLEZING IN
„WAAKT EN BIDT".
De reeks winterRzingen in „Waakt en
Bidt" werd gisterenavond geopend door Dr.
L. C. W. Ekering uit Amsterdam, met het
onderwerp ,,De Engelen".
Na het zingen van het 3de gezang vers 1,
voorlezing uit psalm 103, en gebed ging de
spreker van den avond over tot zijn onder
werp.
„De Engelen" is een der minst bekende
stukken uit Christus' leer. In *de Heilige
Schrift worden ze zeer dikwijls genoemd. Er
is dus tegenwoordig een droevig tekort in de
ze dingen. Niet dat men ze loochent, maar ze
hebben geen plaats in het geloofsleven. De
oorzaak ligt bij Rome. Als we teruggaan
naar de eeuw der reformatie zien we dat er
tusschen de menschen en Christus een massa
tusschenpersonen geschoven zijn. De refor
matie wilde direct met God in verbinding
staan, waardoor de engelen ver op den ach-
tergrond geschoven werden. Hierdoor verviel
men van het eene uiterste in het andere;
eerst overschatte mm ze, nu wordien ze on-
derschat. Wat Gods woord ons aanigaande
zijn engelen leert, daarover kan men met ze-
ikerheid in de Heilige Schrift lezen.
Spr. kon niet geheel aan zijn belofte om
over 2de Engelen" te spreken goldoen, want
dat zou te uitgeDrefd worden. Spr. wilde he-
denavond alleen over de engelen die recht
staan voor God behandelen, niet de gevallen
Engelen.
De naam Engel, in het Hebreeuwsch Ma-
lak, beteekent zenden, bode. Het Grieksche
Angelos meent hetzelfde. In den Bijbel wor
den echter ook zeer vele andere namen gebe-
zigd als b.v. Zonen Gods, Heirscharen, He-
melsch Heir. Deze hebben alle een zeer diepe
beteekenis.
Wat het woord Gods ons over engelen leert,
wilde spr. in een enkclen zin sqmenvatten n.l.
De engelen zijn schepselen, eindige wezens,
die geen zichtbare gestalte hebben, met
macht, wil en verstand begaafd, die. Gods lof
vertellen, en dienen tot heil van. Zijn strijden-
de kerk op aarde.
Daar het schepselen zijn, zijn zij dus ge-
schapen. Wanneer dat plaats vond, daarover
is geen stellig bericht gevonden, maar men
neemt aan, dat het gelijk met den hemel ge-
schiedde, omdat zij juichten toen de aarde ge-
schapen werd. -
De Schrift onderscheidt lichamelijke en
geestelijke wezens. Engelen zijn zuiver gees-
telijke wezens. Toch zijn ze wel afgebeeld ge-
worden; God had dan tijdelijk een lichaam
geschapen tot Zijn dienst.
Zij zijn begiftigd met verstand, maar niet
oneindig; ook leiden zij een zedelijk leven,
daar zij een wil bezitten. Voor een gevallen
mensch is redding bij God, een gevallen en-
gel daarentegen is reddeloos verloren. De
Engelen dienen God en loven hem. Dit is de
taak van alle schepselen. Maar de zonde is
onder ons gekomen, waardoor we onwillig
en machteloos zijn geworden. Alleen Jezus
was rein als de engelen. Zij hebben zeer groo
te macht (voorbeeld. Engel des Doods) en
worden dan eens om raad gezonden, dan
weer om te straffen. Een engel zegt nooit te
gen God „neen". Zij hebben ook nog de groo
te taak te vervullen van de zielen der in
Christus ontslapenen naar God weg te voe-
ren.
De meeningen zijn verdeeld over de kwestie
of er bepaalde schutsengelen zijn of niet.
Het geloof er in is niet specifiek Roomsch,
want het komt ook voor bij de Lutherschen
en-Gereformeerden. Spr. beriep zich hier op
Mattheus 18 vers 10, Handelingen 12 vers
15, Hebreeers 1 vers 14.tAl deze hoofdstuk-
ken wijzen wel uit, maar' bewijzen
doen ze* niet. Eenig persoonlijk contact met
dien beschermengel is absoluut uitgesloten.
Bij de vraag waar de engelen women,
duiken er vcor ons menschelijk verstand groo
te moeilijkheden op. De gestalte was maar 'n
hulpmiddel om ze ons te kunnen voorstellen.
Evenals we niet weten waar onze ziel huist,
zoo zal ook dit vraagstuk een mysterie blij-
ven, maar met zekerheid kan gezegd worden
dat hum plaats is in de geestelijke wereld. De
stoffelijke wereld is dus voor hen geen belet-
sel om te gaan waar ze willen. Volgens spr.
luisteren ze bij precken met verrukking, om
dat dezie hun Heer groot maken. De engel
heeft, evenals onze geest, geen tijd noodig om
zich te verplaatsen. De hoeveelheid van deze
schepselen is niet bekend, maar er zijn er zeer
veel. Echter komt er nooit een bij, zoodat het
onjdist is te gelooven dat de in vrede ontsla-
pene een engel is geworden. Hij is echter
een zalige geworden, om Gods troon.
Onder de engelen zijn rangen en standen,
n.l. drie graden, met name o.a. de Cherubs
en de Serafs. De laatsten voeren meer de ge-
nade uit, de eersten de wet en zijn in bijzonde-
ren dienst cm de heilighrid van1 Jehova 'tegen
bezcedeling van de zonde te beschermen. Dit
is 'n zeer hooge rang. Gabriel en Michael zijn
twee van de weinigen, die men* met namen
kent. De vraag, of het geschapen engelen
zijn of de Messias zelve, is nog niet zoo een-
voudig. Hieromtrent loopen ae meeningen
van beroemde theologem zeer uiteen.
Nadat gezongen waren't lste en 8ste vers
van psalm 99 behandelde spr. hoe onze ver-
houding tot de engelen Gods moet zijn.
„Niet vereeren, eeren" is het antwoord. De
officieele R. I<. leer staat deze vereering toe,
schrijft haar zelfs voor. Spr. staafde met ve
le uitspraken uit den Bijbel zijn bewering dat
vereering niet geoorloofd is. Een engel toch,
aldus spr., is een schepsel en mag dus niet
vereerd worden. Zij zijn Gods adjudanten en
dus voor ons menschen een voorbeeld. Wij
mogen hen niet kwetsen of bedhoeven. Zij
weten wat we doen, en wat ons doel is waar-
naar wij streven. Zij kennen geen duisternis,
geen zwakheid, geen leed en geen strijd. Bij-
na zou er een gevoel van jalousie in ons op-
komen, maar dan vergeten we dat de engelen
niet weten van verzoening en genade, dat ons
deel is en dat ver boven engelenblijdschap
uitsteekt.
Na dankgebed en't zingen van psalm 103
vers 10, ging de zeer talrijke menigte uiteen.
OPENBARE LEESZAAL EN BOEKERIJ.
Doelenstraat 28. Geopend-van, 10 tot 10 uur.
In de maand Septeijiber 1924 w-erd de
Openbare Leeszaal en Boekerij alhier met de
volgende boekw-erken uitgebreid1:
C 909B I vans. De gebroken bru-g. May-
seri-e No. 2.
C 909CJakhalz-en. May-serie No. 3.
C '981 E. Forest. Het leven en sterven y.
Anne Marjorie Lam.
C 982 E. Mare. Lieveke.
C 983 J. Simons—Mees. Geloof. Drama.
C 984 Busken tiuet. Lidewijde. (G.)
C 985 H. Zeger de Beyl. Charivari. (G.)
C 985 Noto Sceroto. Melatiknoppen.
C 987 Bcudier—Bakker. De ongeweten
dingen.
C 988 L. Couperus. De zwaluwen neerge-
streken
C 989 Mag da Foppe. Waar twee samen
zijn.
D 751 J. Conrad. Jeugd en het hart der
duisternis.
D 752 U. Sinclair. Men noemt mij tim-
merman.
D 753 Duizend en een- nacht. (G.)
E 431 A. Theuriet. Gertrude et V-eronique.
(G.)
E 432 L. Halevy. L'Abbe Constan'tin. (G.)
E 433 La famille Cardinal. (G.)
E 434 Bazin. Donatienne. (G.)
E 435 G. Sand. Elle et lui. (G.)
E 436 P. Margueritte. Pascal Gefosse.
(G.)
E 437 Richepin. Braves Gens. (G.)
E 438 A. Sardou. Nouveau dictionnaire
des synonymes fra-mjais. (G.)
I 202 A. Schweitzer. Aan den zoom van
het oerwoud.
203 H. Ponting. Het eeuwige ijs. Zuid-
pool-exp. y. Kapt. Scott.
Conttipati©
wordt genezen en geregeld door de bloedzui-
verende Laxeerpillen van APOTHEKER
BOOM. Deze pillen verwijderen de kwade
stoffen uit het lichaam. Prijs per doosje 30
en 55 ct. In Apo-theken en Drogistwinkels.
Gratis monster wordt op aanvr. toegezonden
door jirma A. M. BOOM, ARNHEM.
K 394 J. Cohen. Ncderlandsche sagen en
legenden 2 Dl.
N 257 A. Boethuis. De vertroosti-ng der'
wijsbegeerte.
N 258 W. Stekel. Wat op den bodem der
ziel ligt
M 86 G. Aldus. Het lichtloze land.
O 13 Ch. v. Deventer. Grepen uit de his
toric der chemie.
V 2051 M. Gorki. Mijn jeugd.
V 204 A. v. Lett am. C. S. Adama van
Scheltema.
W 45 Brin'kman's alph. lijst over 1922.
Br. Port. 1 no. 44 K. Dilling. De school-
en werktuin in Ned. (G.)
Br. Port. 1 no. 29. Programma van de
leeszaal-assistentencursus 1924
'25 te Grojiingen.
Br. Port. 1 no. 46c. Naamlijst van de
hoogleeraren en v. d. voor de le
maal volledig ingeschreven stud.,
geslaagde examinandi en d'octo-
randi a. d. Ned. Handels-Hooge-
school ged. de eerste 10 studieja-
ren 1913/T4 1922/'23. (G.)
Aanwinsten der Ki-nderbibliotheek.'
Kb 23D Kajakmannen, naver-teld d. van
Hichtum.
Kb 26C G. Henty. In ballingschap.
Kb 53D M. Boddaert. Roswitha.
Kb 172B F. Farrar. St. Wimfried of de
schoolwereld.
Ingezonden stnkken.
(Bailen veranlwoordelijkheid van de Re-
dactie. De opname in deze rubrick bewijst
geenszins dat de redactie er mede instemt.)
CENTRAAL GENOOTSCHPlP VOOR
KINDERHF(RSTELLINGS- EN VACAN-
TLEKOLONIES.
De z.g. wintci-verpleging voor zwa'kke kin-
deren van OctoberDecember toont in ver-
gelijking met 1923 een zeer mooien vooruit- -
gang.
Verschillende afdteelingen van het Centraal
Genootschap beginnen het onbetwistbaar nut
in te zien- van- uitzending van- zwakke ki-nde-
ren i-n den winter.
Toch is deze verpleging helaas verre van
algemeen! 's Zomers is overal plaats te kort.
Nu kan nog een onbeperkt aantal kinderen
opgenomen worden.
Nog 4 van de 9 groote en goed i-ngerichte
gebouwen staan van October tot Mei ledig,
die van onbereken-baar nut zouden kunnen
zijn voor tallooze zwakke kinderen,
Vele afdeeli-ngen willen gaarne kinderen
zend-eu, willen gaame werk-en voor de ver-
pleegkosten, maar de oud-crs willen niet.
Konden we die ouders maar overtuigen,-
wat een factor van beteekenis zou dat zijn
voor -de hygiene van het kind.
Ook over de onderwijzers wordt geklaagd!
Dit is stellig, als regel, niet waar.
De Nederlandsc'he on-derwijz-er staat te
hoog, dan dat hij de gezondheid van h&t kind
zou verwaarloozen fer wi'lle van een beetje
schoolkennis.
Een beetje! Want als regel blijft het zwak
ke en z-iekelijke kind toch achter
Egmond aan- Zee, 14 October 1924.
r A. C. BOS.
S-tompetoren, 14 Oct. 1924.
Mijnheer de Redacteur!
Gaarne zag i-k onderstaand sfukje in Uw
blad geplaaist.
Naar aanleiding van de discussies in de
raadsvergadering der gemeente Oterleek wil
de ik gaarne mijn meening a-ls 1 eider der
Tooneelvereeniging E. M. M. fangs dezen
weg naar voren brengen.
Ik gevoel -dat als er gesproken wordt dat
de leiders van de subsidie aanvra-gende ver-
-eenigingen niet bekwaam geacht worden om
de Nederlandsch-e taal onder het volk te o-nf-
wikkelen, dit wel op mij zal slaan, daar i-k
mij niet kan indenken dat zij een predikant
daartoe niet in staat zullen achten. En zeker
is het waar, zoo het om de Nederlandsehe
taal te doen is, dat ik de vereeniging E. M.
M. daarin niet voldoende zou kunnen onder-
riehten. Maar naar mijn idee is het tooneel-
spel zoo vaak in strijd met het zuiver Nedej--
landsch. Moet men- niet elk type naar voren
brengen? Daar wij vaak volksstukken spelen
is er weinig goed Nederlandsch noodig.
Het tooheel bezit een1 opvoedende kracfit,
maar h'iervoor hebben wij noodig: gevoels-
menschen, die de woorden van den schrijver
noodig hebben,' om den in-nerlijken religieuzen
drang die in hun leeft, di-enstbaar te stellen
aan de gemeenschap.
Waarom laat de Bond v. Staatspenslonnee-
ring propagandastukken opvoeren?
Toch niet voor een avondj-e van vermaak?
Of om -de zuiver Nederlandsehe taal onder
de menschen- te brengen? Maar om de men
schen- te bezielen voor dat idee: om ze op te
voeden voor een naar hun inzien hooger idee.
Zoo ook gaat het mij.
Niet het vermaakniet cfe Nederlandsehe
taal is mijn hoofddoel, maar op^peden-c! en-
hoogere denkbeelde-n ond;er de menschen-
brengen is mijn leuze.
Beleef-d dan-kend voor de plaatsruimte.
W. TROMP,
Leider der Tooneelvereeniging Eendracht
maakt Mach-t te Stom-petoren.
Marktberichten
SCHAGEN, 16 Oct. Op de heden gehou-
den veemarkt waren aangevoerd: 7 paarden
73500, 6 stieren f K>0300, 170
geldekoeien (mag.) 200—/ 330, 80 idem
(vette) 300—/ 475, 48 kal-fkoeien 350—
475, 37 vaarzen 160375, 23 gras-
kalveren 60115, 18 nuchtere kalveren
1628, 199 schapen (magere) 48
55, 406 schapen (vette) 45f 59, 61
lammeren 2850, 5 bokken en g«ten 3
tot 9, varkens (magere) 1825, 73
varkens (vette) per K.G. 0.80f 0.91,
174 biggen 1219, 84 konijnen 0.50
3.25, 471 kippen 1.10—/ 2—f 3.50,
eenden./ 0.751.25, han-en 0.501.50
93 K.G. boter 2.30—/ 2.50—/ 2.80.
BROEK OP LANGENDIJK (Langedij-
rer Groentcaveiling), 15 Oct. 33200 stuks
Bloemkool le snort f 12—/ 26 per 100 St.',
40100 K.G. Wortelen 1.10—/ 1.30, 68000
K.G. Roode kool le soort 1.904.70,
32500 K.G. Gele kool 2.60—/ 4.90,
135100 K.G. Witte kool 0.80—/ 1.50,
222000 K.G. Uien: Uien 5.50—/ 6.40,
Drielingen 7.4-08.20, Nep 6.60
7.3tf, 17500 K.G. Biet-en 1.70—/ 3.50,
1775 K.G. Rapen 1.60—/ 2.20, 470 K.G.
Aardappelen: Schotsche muizen f 57.60,
Drielingen 2.50, alles per 100 K.G.
WARMENHUIZEN, 15 Oct. 1924.
Roode kool le soort 2.60-4.60, Witte
kool le soort 1.05—/ 1.25, per wagon
121, Nep 6.90, Drielingen- 6.707.20
Uien 66.40, Grove Uien 4.304.70,
Bloemkool 7.10, Bieten 4. Aanvoer:
14800 K.G. Roode kool, 104800 K.G. Witte
kool, 260 K.G. Nep, 5535 K.G. Uien, 1350
K.G. Bieten, 413 st. Bloemkool.
VRIJSTELLING VAN DEN DIENST-
PLICHT WEGENS KOSTWINNER-
SCHAP EN PERSOONLIJ'KE ONMIS-
BAARHEID, LICHTING 1925.
De Burgemeester van Alkmaar deelt hun,
die ingeschreven zijn voor de lichting 1925
en aan wien geen vrijstelling is verl-eend wco
gens broed:erdienst, het bekleeden van een
geestelijk of godsdienstig-menschlievend
ambt of opleidi-ng tot zoodanig arabt, ver-
drag of aanw-ezigheid van een bijzonder ge-
val en die voor vrijstelling wegen-s kostwin-
'nerschap of persoonlijke onmisbaarheid in
aanmerking wenschen te komen, mede dat zij
zich in de maand October a.s. moeten vervoe-
gen ter gemeente-secretarie, afdeeling Mili-
taire Za-ken, welke afdeeling g-ee-pen-d is iede-
ren' wefkdag van des voormiddags 9 tot des
namiddags 1 uur. Ontstaat het recht op
vrijstelling na 16 -October, dan geschiedt de
aanvraag binn-en 14 dagen nadat dit recht
is ontstaan.
Vrijstelling wegen-s kos-hvin-nerschap wordt
verleend aan hem, door wierts verhtlijf in
werkelijk-en- dienst voor eerste oefening vol
doende mi'ddelen tot levenson-derhoud aan
andere perso-nen ontbreken of zouden komen
te ontbreken. On-der deze personen worden
uitsluitend begrepen-:
a. -de echtgenoote van den ingeschrevene
b. zijn bloed- en aanverwanten in de
rechte linie;
c. zijn andere bloed- en aanverwanten in
den tweeden- graad;
d. zijn pleegou-ders;
e. degenen, in wier onderhoud -de inge
schrevene ingevolge rechterlij-k v-onnis moet
voorzien.
Vrijstelling wegens kostwinnerscha-p wordt
aanvankelijk een- of m-eerma-len voor een- be-
paalden -duur verleenid. Is de vrijstelling
reeds vcor een gezamenlijken duur van ten
minste vier jaren- vooi"zien en blijkt de grond
voor de vrijstelling bij -een daarna te nemen
b-eslissing n-og aanwezig, dan wordt de vrij
stelling voorg-oed verleend. Zoola-ng de vrij
stelling n-og niet voorgoed verleen-d is, kan
zij worden ingetrokken als blijkt, dat de
grond voor de vrijstelling niet meer bestaat.
Vrijstelling w-egen-s persoonlijke onmis
baarheid wordt verleend aan hem wiens aan-
wezigh-eid noodzakelijk is voor deinstandhou-
din-g der middelen van bestaan van personen,
als hiervoor met b-et-rekking tot kostwinners
onder -de letters ae zijn veimeld. Ook deze
vrijstelling wordt aanvankelijk een of meer
mal-en voor een -bepaalden datum verleend en
v-erd-er zooals hierboven is vermeld.
Alkmaar. 25 Sept. 1924.
De BurgCmeester van Alkmaar,
WENDELAAR.
Minadora was de trots van haar vader, den
ouden visscher Micho. Zij vereenigde uiter-
lijke schoonheid met een nobele ziel en als zij
met haar glanzende oogen en zonnigen lach
voor de deur van- haar hut de netten herstel-
de, was zij van groote bekoring.
Dat vonden de kcoplui ook, die gaarne den
ouden visscher kwamen afkoopen om bij deze
gelegenheid meteen de parel aller meisjes in
Surampas te kunnen bewonderen. Zij ook
vond het prettig om met de menschen uit de
stad wat te babbelen, want eenzaam stond
haar hutje bij de golven, waarvoor de groote
vischnetten hingen, breed-uit, als de vleugels
van een vleermuis, heen en weer wiegelend in
den wind.
Minadora hield dol veel van het water en
verschillende stemmingen maakten zich van
haar meester al naar de golven hoog op
schuimden of bij vallend avondlicht in groen-
gouden tinten onder doken.
Het scheen haar toe als lachte, zuchtte en
weende de stroom met haar eigen stemming
mee en heel duidelijk meenden zij een steilnen
van het water waar te nemen, als zij treurig
was.
Vanuit de verte -groette de vader haar reeds
toe, als hij met zijn schuit huiswaarts keerde.
Dan rende zij de hut in om het maaltje in
orde te maken van brood, v-isch, schapekaas
en sla. En als ze beiden dan aan de tafel ge-
zeten waren. wist ze hem lachend en schert-
send van allerlei te vertellen over de hout-
vlotten en scheepslui, die zij had gadegesla-
gen. Haar levendige, voor indrukken licht
ontvankelijke persoon verwekte bij den vader
soms ook een heimlijken angst, dat dit mooie
kind, dat de sieraad eener vorstelijke familie
zou kunnen zijn, niet eens iets zou kunnen
overkomen.
Op zekeren dag wandelde langs het strand
de jonge prins; een rendiervel hing hem om
het ranke lijf, een geweer en een dolk voltooi-
den zijn uitrusting. Hij was op de jacht en
met zijn groote oogen, die aan zwarte kersen
deden denken, bespiedde hij aandachtig de
omgeving. De schemering viel reeds, toen de
jongeling een zware vermoeidheid voelde na
het urenlange zwerven over steenen en hin-
dernissen. Ook leed hij honger en dorst.
Plotseling ontdekte hij achter een hoogen
mispel-boom een klein- griis visschershuisje,
dat v!ak bij het water lag. Het dak werd nog
juist door de vuurroode, ondergaande zon be-
straald.
Hij nam de muts van zijn hoofd, liet den
wind door zijn krulhaar woelen en luisterde
onwillekeurig naar het lieve zingen, dat uit
het boschje opklonk. Hij verstond duidelijk:
„Schooner dan de weeke nacht, klaander dan
de rozige morgen is de zilverlach van Mina
dora
„He, jij kleine rakker, ben jij de eigen ares
van dat verlokkende stemmetje?" riep hij het
mcisje toe, als deze met een korfje aan 4§0
arm uit haar' huTs fra'd. a
„Ach wat?" riej ze verbaasd terug, waarop
hij antwoordde:
„Geef mij te drinken, lief kind, ik ben de
prins van Grusinie en ik zal je voor je gast-
vrijheid met een kroon beloonen". i
„Jij ziet er uit als de hecht, als hij diep
ademhaalt; ook lijk je wel op een stier, ate hij
3ol wordt!" zei ze spottend.
„In het heele land ontmoette ik nimmer;
zoo'n wezen als jij- Jij bent wel uit heel bij
zonder deeg gekneed. Ik wacht niet eerst ]e
gastvrijheid af, maar kus je, jou jong kulken-
tje.zoo, een keer, twee keer, en drie
keer
„Het was vier keer, jij brutale kwant, mis*
schien wel vijf keer
Zij bukte zich, ving handig uit het water
een visch en aaide met het staartje over het
gezicht van den prins.
„Ziezoo", riep ze, „nu zul jij ook vier, vijf
maal een natten groet hebben
„Minadora, Minadora!" riep een stem uit
de hut
,,Dat Is zeker je vader!" fluisterde de pnns,
en zij antwoord deluid:
,.Ik kom, vader, ik kom!"
„En ik ben hier morgen op dit uur weer'1'
zei de prins snel.
„Probeer het maar, je zulf weer met eec
natte visch opgewacht worden!"
„Morgen, mijn Minadora, zie ik je weer
Dat liedje over den zilveren lach van Mina
dora geldt zeker jou
Zij plukte eenige wilde azalea's, wierp ze*
naar den prins en zei:
„Ik zou wel eens willen zien hoe jij je hier
weer zou durven vertoonen! Zoo'n vreemde
jongen, die een onschuldig meisje omhdlst en
zich nog voor prins uitgeeft ook!"
Het liedje van Minadora voor zich" heen
neuriend sloeg de prins het pad naar huis in,
maar kwam daarna elken avond epnieuw te
rug bij de dochter van den ouden visscher,
zoodra de zon ter kimme daalde en het frisch-
gemaaide hooi sterker geurde. En als groeide
hij uit den grooten notenboom zelve, (fie het
paar geliefden voor de oogen van anderert
verborg, was de prins steeds predes op tijd
aanwezig op dezelfde plek.
De koningin Daridzana verbaasde zich" er
over, dat haar zoon opeens door een zoo on-
bedwingbaren hartstocht voor de jacht was
aangegrepe'n
Inmiddels waren er vele jaren verstreken
sedert dit avontuur. De Turken trokken als
krijgers het land binnen en de bewoncrs van
Grusinie werden gedwongen vestigen te bou-
wen. De prins was reeds vergrijsd
en zat reeds lange jaren op den
troon. Onder den hoogen mispel- en no
tenboom bij de oevers van den stroom was
ook veel veranderd. Bij de viscihvangst onder
de rots had de oude Micho zijn koel graf ge*
vonden. Het -haar van Minadora was zilver*
wit geworden en om haar eenmaal zoo iris*,
sche lippen lag een diepe, zorgelijke plooi.
Amiridon alleen, de bekoorlijke_ jongeling,
was vroolijk en uitbundig gelukkig. Hij was
n-og veel mooier dan eenmaal de jonge prins.
Zijn moeder zei vaak stil bij zichzelf:
„Zoo'n godenzoon als mijn Amiridon heeft
de wereld nog nooit aanschouwd!"
Hij verhaalde van zijn. droomen en, behen-
dig een boot timmerend, sprak hij
„Ik weet het nu zeker, dat onze koning zal1
zegevieren. Hij is immers zoo dapper! Maar
onze groote vesting in Surampas wil maar
niet klaar worden! Nauwelijks is ze verder de
hoogte -ingebouwd. of ze stort ineen en be-
graaft de werklui onder haar puinhoopen.
Als foehekst scheen deze vesting wel, die juist
van zoovedl belang voor ons is. Haar onder-
ste bouw bij de rots blijft steeds ongedeerd,
terwijl daarentegen haar spits, al is die nog
zoo sterk gevoegd, afbrokkelt
Het lied van Minadora werd hoorbaar. Zij
verbleekte van angst en vroeg een ijlbode, die
op de hut toegeloopen kwam:
„Welke slag ga je mij toebrengen; ik voel
het.Met dat voornemen kom je naar
hier!"
Onbevangen antwoordde hij
„Ge weet, ons dierbaar vaderland wordf -
door vijanden bezocht en ge weet ook, dat ons
sterkste bolwerk steeds opnieuw in elkaar
stort, als bouwden wij metdos zand. Een
toovenares gaf nu den koning dezen raad:
„Probeer om den schoonsten jongeling van
Grusnie als levend mortel in de muren der
vesting in-te metselen. Gez uit zien, ons beer-
lijk vaderland wordt dan van alle gevaar be-
vinid-
De handen in radeloosheid ineenwringend,
riep ze vertwijfeld Hit:
„Is mijn zoon dan zoo mooi? Bij het werk
kromt hij den rugals hij de verten in-
tuurt, ziet hij met een oog scheelwie
heeft jou naar mij heen gevoerd?"
„De een als de andere en vele menschen.
Ik doe slechts. wat mij bevolen is. Het is niet
op mijn weg om te beslissen, of uw zoon de
mooiste is
De arrne Minadora weeklaagde en bad .den
ganschen nacht
N
De arbeid woedf bij (Jen grooten machtigen
berg. BouwJieden zijn ijverig bezig aan 't
werk en menschen als een mierenhoop staan
vol nieuwsgierigheid rondom de bouwterrei-
nen. Haastig rollen wagens met kal-k en wa-
terslangen naderbij. De hoogte der vesting
staat voor de eerste maal ongeschokt en biedt
een grootschen aanblik. Beneden, aan den
voet van den rots mompelen de menschen:
„Arme moeder, hoe zwaar wordt zij be
zocht Zeker omdat ze biina nooit ter kerke
gingan die armzalige jongeling
men zegt, dat hij van koninklijken bloede
ishoe stralend zag hij er uit, toen hij den
muur beklomde moeder oogde hem warn
hopig na en vroeg:
Moet je nog hooger, mijn kind?
En zijn antwoord luidde: „0, moeder, dit
steen verpletterd mijen toen toen
werd de Ievende muur stom
Minadora liep hierna \vezenloo® den berg
naar beneden. Zij staarde de ruimte in zon-
der iemand of iets meer te herkennen en de-
menschen in haar tiabijheid fluisterden:
„Zij is kranfczinnig geworden!"
Ver achter het denneboschje bij den stroom
weerklonk plotseling paardegetrappel.
„De koning! de koning komt 1"
Weldra werd het roomblan-ke ros zichtbaar,
waarop de koning trotsch on opgewekt geze-
ten was.
fo <Je allerbeste stemming reed hij naderbij,
zachf voor zich uit neuriend de melodic van
Mihadora's gjjveren lachs,.
- -