Het geheim der vesting. ferecfct fer zake daf hij op April heeft doen i afleveren een hoeveelheid melk als voile melk, die door toevoeging van water in bruik- baaxheid was verminderd. Beklaagde is door den kantonrechter te Alkmaar vnjgesprokcn, waarop de ambtenaar van het O. M. in hoo- ger beroep is gekomen Bekl. zeide dat die monstername is geschied op 2 April en niet op 1 April. Ook zijn de fleschjes niet verzegeld1. Hij wist niet of er water in de melk was. Eisch: Vemietiging van het vonnis en ver- dec ling tot 40 boete subs. 10 dagen Voorts stond terecht in appel de 41-jarige veehouder en melkverkooper Jan W. te Uit- geest. Deze zaak is geheel overeecikomstig de beide voorgaande. Ook deze beklaagde is door den kantonrechter vrijgesproken. Bekl. was dien morgen niet thuis en zijn vader heeft de melk afgeleverd. Eisch: 40 boete of 20 dagen hecht. 1 ART. 247 WETB. VAN STRAFRECHT. De 31-jarige bloemist Willem G. te Alk maar stond na de pauze terecht ter zake mis- drijf bedoeld in art. 247 wetb. v. strafrecht. Deze zaak werd met gesloten deuren behan- deld d-och uitgesteld, oindat geen der gedag- vaarde getuigen aanwezig zijn. Nadat getui- gen zijn gearriveerd, heeft de behandeling later plaats. UITGESTELDE ZAAK. Voortgezet wordt de zaak contra de juf- frcuw tegen wie 4 maanden gev. was gevor- derd, ter zake verduistering. De officier persisteerde bij zijn requisitor, hierboven gemeld. VERDUISTERING IN DIENSTBETREK- KING EN VALSCHHEID IN GESCHRIFTE. De 22-jarige kantoorbediende W. J. de J. vroeger te Hoorn- thans te Deventer stond te recht ter zake verduistering van 100 althans I 48.12 welke gelden hij als kantoorbediende ten postkantoor te Hoorn, belast met het be- hoer der zegel'kas, hij zich bij; gedeelten we- derrechtelijk heeft toegeeigend. Voorts heeft hij em spaarbankboekie ten zijnen name staande en waarop een bedrag van 1 stond ingeschreven-, vervalscht door het bedrag van inlage te veranderen in 101, terwijl hij den beambte der pcsterijen Erlcens listiglijk heeft bewogen hem een bedrag van 100 uit,te be- talen. Deze feiten zijn gepleegd in April van dit jaar. Beklaagde erkende de feiten, zooals hem die bij dagvaarding ten laste zijn gelegd. Hij had veel schulden gemaakt, ook in Am sterdam. Bekl. was verloofd en dit was ook em reden dat hij in de penarie kwam te zit- tm. In deze zaak werden 3 getuigen gehoord, waaronder ook de directeur van het postkan toor te Hoorn. De directeur achtte beklaagde een minder geschikt ambtenaaT, doch op zijn gedrag viel niets ernstigs aan te merken. Hij had het voile vertrouwen in beklaagde. De kantoorbediende Pieters heeft op 19 April torn hij de zegelkas van beklaagde ovemam een tekort geconstateerd van 48.12. Dit be drag is later door beklaagde aangezuiverd en wel van het geld, dat bekl. den vorigen dag bedriegelijk van de postspaarbank had losge- kregen. De officier van justitie noemde het gepleeg- de feit em zeer ernstig misdrijf. Bekl. is tot nu toe nog niet met den strafrechter in aan- raking geweest. Hij kornt uit een behoorlijk gezin. Een rapport van het genoodschap ad- viseerde tot voorw. veroordeeling. De officier wil daarmee mede gaan en vorderde 4 maan den gevangenisstraf met 3 proefjareiffl. Het blijkt dat bekl. de 100 terug heeft be- laald van geld dat hij heeft geleend van een voorschotbank te 's-Gravenhage, de Rotter- damsche Credietbank. Hij m.oest<iu 15 per maand afbetalen en 150 in het geheel terug betalen. Sluiting BOEKEN.'"' Wij ontvingen een aflevering van „Wonde- ren der Ooudheid", een uitgave van de Uit- gcvers Mtp. „Elsevier" ter aankondiging. Het is zeker een beschavende invloed, dien een boek als dit in dezen tijd kan oefe- nen, als't door velen, in allerlei kringen, wordt gelezen en bekeken. Het feit, dat thans, over het algemeen, al leen bepaalde soorten romans en verhalen gretig gekocht worden en het zoogenaamde „groote publiek" weinig of geen belangstel- ling voelt voor kunst en wetenschap, heeft, ,voor een deel tot oorzaak: onverschilligheid, ontstaan uit moeheid. Een zeer populair, doch wat de feiten betreft goed boek, waaraan groote aantrekkelij'kheid1 is gegeven door op- jieming van een massa mooie prenten, als wellicht geen ander is in staat om als reme- die tegen de hier bedoelde onverschilligheid te werken; om weer belangstelling in hooger staande wetenswaardigheden dan boeiende verhalen te wekken! Zul'k een boek, als het handelt over de geheimzinnige schoonhedm der oudheid, over verdwenen beschavingen (onderwerpen, die steeds fascineerend hebben gewerkt) mag bij uitstek geschikt worden ge- acht om bij dat cultiveerend streven een. rol ■te spelen. Stadsnieuws. WINTERLEZING IN „WAAKT EN BIDT". De reeks winterRzingen in „Waakt en Bidt" werd gisterenavond geopend door Dr. L. C. W. Ekering uit Amsterdam, met het onderwerp ,,De Engelen". Na het zingen van het 3de gezang vers 1, voorlezing uit psalm 103, en gebed ging de spreker van den avond over tot zijn onder werp. „De Engelen" is een der minst bekende stukken uit Christus' leer. In *de Heilige Schrift worden ze zeer dikwijls genoemd. Er is dus tegenwoordig een droevig tekort in de ze dingen. Niet dat men ze loochent, maar ze hebben geen plaats in het geloofsleven. De oorzaak ligt bij Rome. Als we teruggaan naar de eeuw der reformatie zien we dat er tusschen de menschen en Christus een massa tusschenpersonen geschoven zijn. De refor matie wilde direct met God in verbinding staan, waardoor de engelen ver op den ach- tergrond geschoven werden. Hierdoor verviel men van het eene uiterste in het andere; eerst overschatte mm ze, nu wordien ze on- derschat. Wat Gods woord ons aanigaande zijn engelen leert, daarover kan men met ze- ikerheid in de Heilige Schrift lezen. Spr. kon niet geheel aan zijn belofte om over 2de Engelen" te spreken goldoen, want dat zou te uitgeDrefd worden. Spr. wilde he- denavond alleen over de engelen die recht staan voor God behandelen, niet de gevallen Engelen. De naam Engel, in het Hebreeuwsch Ma- lak, beteekent zenden, bode. Het Grieksche Angelos meent hetzelfde. In den Bijbel wor den echter ook zeer vele andere namen gebe- zigd als b.v. Zonen Gods, Heirscharen, He- melsch Heir. Deze hebben alle een zeer diepe beteekenis. Wat het woord Gods ons over engelen leert, wilde spr. in een enkclen zin sqmenvatten n.l. De engelen zijn schepselen, eindige wezens, die geen zichtbare gestalte hebben, met macht, wil en verstand begaafd, die. Gods lof vertellen, en dienen tot heil van. Zijn strijden- de kerk op aarde. Daar het schepselen zijn, zijn zij dus ge- schapen. Wanneer dat plaats vond, daarover is geen stellig bericht gevonden, maar men neemt aan, dat het gelijk met den hemel ge- schiedde, omdat zij juichten toen de aarde ge- schapen werd. - De Schrift onderscheidt lichamelijke en geestelijke wezens. Engelen zijn zuiver gees- telijke wezens. Toch zijn ze wel afgebeeld ge- worden; God had dan tijdelijk een lichaam geschapen tot Zijn dienst. Zij zijn begiftigd met verstand, maar niet oneindig; ook leiden zij een zedelijk leven, daar zij een wil bezitten. Voor een gevallen mensch is redding bij God, een gevallen en- gel daarentegen is reddeloos verloren. De Engelen dienen God en loven hem. Dit is de taak van alle schepselen. Maar de zonde is onder ons gekomen, waardoor we onwillig en machteloos zijn geworden. Alleen Jezus was rein als de engelen. Zij hebben zeer groo te macht (voorbeeld. Engel des Doods) en worden dan eens om raad gezonden, dan weer om te straffen. Een engel zegt nooit te gen God „neen". Zij hebben ook nog de groo te taak te vervullen van de zielen der in Christus ontslapenen naar God weg te voe- ren. De meeningen zijn verdeeld over de kwestie of er bepaalde schutsengelen zijn of niet. Het geloof er in is niet specifiek Roomsch, want het komt ook voor bij de Lutherschen en-Gereformeerden. Spr. beriep zich hier op Mattheus 18 vers 10, Handelingen 12 vers 15, Hebreeers 1 vers 14.tAl deze hoofdstuk- ken wijzen wel uit, maar' bewijzen doen ze* niet. Eenig persoonlijk contact met dien beschermengel is absoluut uitgesloten. Bij de vraag waar de engelen women, duiken er vcor ons menschelijk verstand groo te moeilijkheden op. De gestalte was maar 'n hulpmiddel om ze ons te kunnen voorstellen. Evenals we niet weten waar onze ziel huist, zoo zal ook dit vraagstuk een mysterie blij- ven, maar met zekerheid kan gezegd worden dat hum plaats is in de geestelijke wereld. De stoffelijke wereld is dus voor hen geen belet- sel om te gaan waar ze willen. Volgens spr. luisteren ze bij precken met verrukking, om dat dezie hun Heer groot maken. De engel heeft, evenals onze geest, geen tijd noodig om zich te verplaatsen. De hoeveelheid van deze schepselen is niet bekend, maar er zijn er zeer veel. Echter komt er nooit een bij, zoodat het onjdist is te gelooven dat de in vrede ontsla- pene een engel is geworden. Hij is echter een zalige geworden, om Gods troon. Onder de engelen zijn rangen en standen, n.l. drie graden, met name o.a. de Cherubs en de Serafs. De laatsten voeren meer de ge- nade uit, de eersten de wet en zijn in bijzonde- ren dienst cm de heilighrid van1 Jehova 'tegen bezcedeling van de zonde te beschermen. Dit is 'n zeer hooge rang. Gabriel en Michael zijn twee van de weinigen, die men* met namen kent. De vraag, of het geschapen engelen zijn of de Messias zelve, is nog niet zoo een- voudig. Hieromtrent loopen ae meeningen van beroemde theologem zeer uiteen. Nadat gezongen waren't lste en 8ste vers van psalm 99 behandelde spr. hoe onze ver- houding tot de engelen Gods moet zijn. „Niet vereeren, eeren" is het antwoord. De officieele R. I<. leer staat deze vereering toe, schrijft haar zelfs voor. Spr. staafde met ve le uitspraken uit den Bijbel zijn bewering dat vereering niet geoorloofd is. Een engel toch, aldus spr., is een schepsel en mag dus niet vereerd worden. Zij zijn Gods adjudanten en dus voor ons menschen een voorbeeld. Wij mogen hen niet kwetsen of bedhoeven. Zij weten wat we doen, en wat ons doel is waar- naar wij streven. Zij kennen geen duisternis, geen zwakheid, geen leed en geen strijd. Bij- na zou er een gevoel van jalousie in ons op- komen, maar dan vergeten we dat de engelen niet weten van verzoening en genade, dat ons deel is en dat ver boven engelenblijdschap uitsteekt. Na dankgebed en't zingen van psalm 103 vers 10, ging de zeer talrijke menigte uiteen. OPENBARE LEESZAAL EN BOEKERIJ. Doelenstraat 28. Geopend-van, 10 tot 10 uur. In de maand Septeijiber 1924 w-erd de Openbare Leeszaal en Boekerij alhier met de volgende boekw-erken uitgebreid1: C 909B I vans. De gebroken bru-g. May- seri-e No. 2. C 909CJakhalz-en. May-serie No. 3. C '981 E. Forest. Het leven en sterven y. Anne Marjorie Lam. C 982 E. Mare. Lieveke. C 983 J. Simons—Mees. Geloof. Drama. C 984 Busken tiuet. Lidewijde. (G.) C 985 H. Zeger de Beyl. Charivari. (G.) C 985 Noto Sceroto. Melatiknoppen. C 987 Bcudier—Bakker. De ongeweten dingen. C 988 L. Couperus. De zwaluwen neerge- streken C 989 Mag da Foppe. Waar twee samen zijn. D 751 J. Conrad. Jeugd en het hart der duisternis. D 752 U. Sinclair. Men noemt mij tim- merman. D 753 Duizend en een- nacht. (G.) E 431 A. Theuriet. Gertrude et V-eronique. (G.) E 432 L. Halevy. L'Abbe Constan'tin. (G.) E 433 La famille Cardinal. (G.) E 434 Bazin. Donatienne. (G.) E 435 G. Sand. Elle et lui. (G.) E 436 P. Margueritte. Pascal Gefosse. (G.) E 437 Richepin. Braves Gens. (G.) E 438 A. Sardou. Nouveau dictionnaire des synonymes fra-mjais. (G.) I 202 A. Schweitzer. Aan den zoom van het oerwoud. 203 H. Ponting. Het eeuwige ijs. Zuid- pool-exp. y. Kapt. Scott. Conttipati© wordt genezen en geregeld door de bloedzui- verende Laxeerpillen van APOTHEKER BOOM. Deze pillen verwijderen de kwade stoffen uit het lichaam. Prijs per doosje 30 en 55 ct. In Apo-theken en Drogistwinkels. Gratis monster wordt op aanvr. toegezonden door jirma A. M. BOOM, ARNHEM. K 394 J. Cohen. Ncderlandsche sagen en legenden 2 Dl. N 257 A. Boethuis. De vertroosti-ng der' wijsbegeerte. N 258 W. Stekel. Wat op den bodem der ziel ligt M 86 G. Aldus. Het lichtloze land. O 13 Ch. v. Deventer. Grepen uit de his toric der chemie. V 2051 M. Gorki. Mijn jeugd. V 204 A. v. Lett am. C. S. Adama van Scheltema. W 45 Brin'kman's alph. lijst over 1922. Br. Port. 1 no. 44 K. Dilling. De school- en werktuin in Ned. (G.) Br. Port. 1 no. 29. Programma van de leeszaal-assistentencursus 1924 '25 te Grojiingen. Br. Port. 1 no. 46c. Naamlijst van de hoogleeraren en v. d. voor de le maal volledig ingeschreven stud., geslaagde examinandi en d'octo- randi a. d. Ned. Handels-Hooge- school ged. de eerste 10 studieja- ren 1913/T4 1922/'23. (G.) Aanwinsten der Ki-nderbibliotheek.' Kb 23D Kajakmannen, naver-teld d. van Hichtum. Kb 26C G. Henty. In ballingschap. Kb 53D M. Boddaert. Roswitha. Kb 172B F. Farrar. St. Wimfried of de schoolwereld. Ingezonden stnkken. (Bailen veranlwoordelijkheid van de Re- dactie. De opname in deze rubrick bewijst geenszins dat de redactie er mede instemt.) CENTRAAL GENOOTSCHPlP VOOR KINDERHF(RSTELLINGS- EN VACAN- TLEKOLONIES. De z.g. wintci-verpleging voor zwa'kke kin- deren van OctoberDecember toont in ver- gelijking met 1923 een zeer mooien vooruit- - gang. Verschillende afdteelingen van het Centraal Genootschap beginnen het onbetwistbaar nut in te zien- van- uitzending van- zwakke ki-nde- ren i-n den winter. Toch is deze verpleging helaas verre van algemeen! 's Zomers is overal plaats te kort. Nu kan nog een onbeperkt aantal kinderen opgenomen worden. Nog 4 van de 9 groote en goed i-ngerichte gebouwen staan van October tot Mei ledig, die van onbereken-baar nut zouden kunnen zijn voor tallooze zwakke kinderen, Vele afdeeli-ngen willen gaarne kinderen zend-eu, willen gaame werk-en voor de ver- pleegkosten, maar de oud-crs willen niet. Konden we die ouders maar overtuigen,- wat een factor van beteekenis zou dat zijn voor -de hygiene van het kind. Ook over de onderwijzers wordt geklaagd! Dit is stellig, als regel, niet waar. De Nederlandsc'he on-derwijz-er staat te hoog, dan dat hij de gezondheid van h&t kind zou verwaarloozen fer wi'lle van een beetje schoolkennis. Een beetje! Want als regel blijft het zwak ke en z-iekelijke kind toch achter Egmond aan- Zee, 14 October 1924. r A. C. BOS. S-tompetoren, 14 Oct. 1924. Mijnheer de Redacteur! Gaarne zag i-k onderstaand sfukje in Uw blad geplaaist. Naar aanleiding van de discussies in de raadsvergadering der gemeente Oterleek wil de ik gaarne mijn meening a-ls 1 eider der Tooneelvereeniging E. M. M. fangs dezen weg naar voren brengen. Ik gevoel -dat als er gesproken wordt dat de leiders van de subsidie aanvra-gende ver- -eenigingen niet bekwaam geacht worden om de Nederlandsch-e taal onder het volk te o-nf- wikkelen, dit wel op mij zal slaan, daar i-k mij niet kan indenken dat zij een predikant daartoe niet in staat zullen achten. En zeker is het waar, zoo het om de Nederlandsehe taal te doen is, dat ik de vereeniging E. M. M. daarin niet voldoende zou kunnen onder- riehten. Maar naar mijn idee is het tooneel- spel zoo vaak in strijd met het zuiver Nedej-- landsch. Moet men- niet elk type naar voren brengen? Daar wij vaak volksstukken spelen is er weinig goed Nederlandsch noodig. Het tooheel bezit een1 opvoedende kracfit, maar h'iervoor hebben wij noodig: gevoels- menschen, die de woorden van den schrijver noodig hebben,' om den in-nerlijken religieuzen drang die in hun leeft, di-enstbaar te stellen aan de gemeenschap. Waarom laat de Bond v. Staatspenslonnee- ring propagandastukken opvoeren? Toch niet voor een avondj-e van vermaak? Of om -de zuiver Nederlandsehe taal onder de menschen- te brengen? Maar om de men schen- te bezielen voor dat idee: om ze op te voeden voor een naar hun inzien hooger idee. Zoo ook gaat het mij. Niet het vermaakniet cfe Nederlandsehe taal is mijn hoofddoel, maar op^peden-c! en- hoogere denkbeelde-n ond;er de menschen- brengen is mijn leuze. Beleef-d dan-kend voor de plaatsruimte. W. TROMP, Leider der Tooneelvereeniging Eendracht maakt Mach-t te Stom-petoren. Marktberichten SCHAGEN, 16 Oct. Op de heden gehou- den veemarkt waren aangevoerd: 7 paarden 73500, 6 stieren f K>0300, 170 geldekoeien (mag.) 200—/ 330, 80 idem (vette) 300—/ 475, 48 kal-fkoeien 350— 475, 37 vaarzen 160375, 23 gras- kalveren 60115, 18 nuchtere kalveren 1628, 199 schapen (magere) 48 55, 406 schapen (vette) 45f 59, 61 lammeren 2850, 5 bokken en g«ten 3 tot 9, varkens (magere) 1825, 73 varkens (vette) per K.G. 0.80f 0.91, 174 biggen 1219, 84 konijnen 0.50 3.25, 471 kippen 1.10—/ 2—f 3.50, eenden./ 0.751.25, han-en 0.501.50 93 K.G. boter 2.30—/ 2.50—/ 2.80. BROEK OP LANGENDIJK (Langedij- rer Groentcaveiling), 15 Oct. 33200 stuks Bloemkool le snort f 12—/ 26 per 100 St.', 40100 K.G. Wortelen 1.10—/ 1.30, 68000 K.G. Roode kool le soort 1.904.70, 32500 K.G. Gele kool 2.60—/ 4.90, 135100 K.G. Witte kool 0.80—/ 1.50, 222000 K.G. Uien: Uien 5.50—/ 6.40, Drielingen 7.4-08.20, Nep 6.60 7.3tf, 17500 K.G. Biet-en 1.70—/ 3.50, 1775 K.G. Rapen 1.60—/ 2.20, 470 K.G. Aardappelen: Schotsche muizen f 57.60, Drielingen 2.50, alles per 100 K.G. WARMENHUIZEN, 15 Oct. 1924. Roode kool le soort 2.60-4.60, Witte kool le soort 1.05—/ 1.25, per wagon 121, Nep 6.90, Drielingen- 6.707.20 Uien 66.40, Grove Uien 4.304.70, Bloemkool 7.10, Bieten 4. Aanvoer: 14800 K.G. Roode kool, 104800 K.G. Witte kool, 260 K.G. Nep, 5535 K.G. Uien, 1350 K.G. Bieten, 413 st. Bloemkool. VRIJSTELLING VAN DEN DIENST- PLICHT WEGENS KOSTWINNER- SCHAP EN PERSOONLIJ'KE ONMIS- BAARHEID, LICHTING 1925. De Burgemeester van Alkmaar deelt hun, die ingeschreven zijn voor de lichting 1925 en aan wien geen vrijstelling is verl-eend wco gens broed:erdienst, het bekleeden van een geestelijk of godsdienstig-menschlievend ambt of opleidi-ng tot zoodanig arabt, ver- drag of aanw-ezigheid van een bijzonder ge- val en die voor vrijstelling wegen-s kostwin- 'nerschap of persoonlijke onmisbaarheid in aanmerking wenschen te komen, mede dat zij zich in de maand October a.s. moeten vervoe- gen ter gemeente-secretarie, afdeeling Mili- taire Za-ken, welke afdeeling g-ee-pen-d is iede- ren' wefkdag van des voormiddags 9 tot des namiddags 1 uur. Ontstaat het recht op vrijstelling na 16 -October, dan geschiedt de aanvraag binn-en 14 dagen nadat dit recht is ontstaan. Vrijstelling wegen-s kos-hvin-nerschap wordt verleend aan hem, door wierts verhtlijf in werkelijk-en- dienst voor eerste oefening vol doende mi'ddelen tot levenson-derhoud aan andere perso-nen ontbreken of zouden komen te ontbreken. On-der deze personen worden uitsluitend begrepen-: a. -de echtgenoote van den ingeschrevene b. zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie; c. zijn andere bloed- en aanverwanten in den tweeden- graad; d. zijn pleegou-ders; e. degenen, in wier onderhoud -de inge schrevene ingevolge rechterlij-k v-onnis moet voorzien. Vrijstelling wegens kostwinnerscha-p wordt aanvankelijk een- of m-eerma-len voor een- be- paalden -duur verleenid. Is de vrijstelling reeds vcor een gezamenlijken duur van ten minste vier jaren- vooi"zien en blijkt de grond voor de vrijstelling bij -een daarna te nemen b-eslissing n-og aanwezig, dan wordt de vrij stelling voorg-oed verleend. Zoola-ng de vrij stelling n-og niet voorgoed verleen-d is, kan zij worden ingetrokken als blijkt, dat de grond voor de vrijstelling niet meer bestaat. Vrijstelling w-egen-s persoonlijke onmis baarheid wordt verleend aan hem wiens aan- wezigh-eid noodzakelijk is voor deinstandhou- din-g der middelen van bestaan van personen, als hiervoor met b-et-rekking tot kostwinners onder -de letters ae zijn veimeld. Ook deze vrijstelling wordt aanvankelijk een of meer mal-en voor een -bepaalden datum verleend en v-erd-er zooals hierboven is vermeld. Alkmaar. 25 Sept. 1924. De BurgCmeester van Alkmaar, WENDELAAR. Minadora was de trots van haar vader, den ouden visscher Micho. Zij vereenigde uiter- lijke schoonheid met een nobele ziel en als zij met haar glanzende oogen en zonnigen lach voor de deur van- haar hut de netten herstel- de, was zij van groote bekoring. Dat vonden de kcoplui ook, die gaarne den ouden visscher kwamen afkoopen om bij deze gelegenheid meteen de parel aller meisjes in Surampas te kunnen bewonderen. Zij ook vond het prettig om met de menschen uit de stad wat te babbelen, want eenzaam stond haar hutje bij de golven, waarvoor de groote vischnetten hingen, breed-uit, als de vleugels van een vleermuis, heen en weer wiegelend in den wind. Minadora hield dol veel van het water en verschillende stemmingen maakten zich van haar meester al naar de golven hoog op schuimden of bij vallend avondlicht in groen- gouden tinten onder doken. Het scheen haar toe als lachte, zuchtte en weende de stroom met haar eigen stemming mee en heel duidelijk meenden zij een steilnen van het water waar te nemen, als zij treurig was. Vanuit de verte -groette de vader haar reeds toe, als hij met zijn schuit huiswaarts keerde. Dan rende zij de hut in om het maaltje in orde te maken van brood, v-isch, schapekaas en sla. En als ze beiden dan aan de tafel ge- zeten waren. wist ze hem lachend en schert- send van allerlei te vertellen over de hout- vlotten en scheepslui, die zij had gadegesla- gen. Haar levendige, voor indrukken licht ontvankelijke persoon verwekte bij den vader soms ook een heimlijken angst, dat dit mooie kind, dat de sieraad eener vorstelijke familie zou kunnen zijn, niet eens iets zou kunnen overkomen. Op zekeren dag wandelde langs het strand de jonge prins; een rendiervel hing hem om het ranke lijf, een geweer en een dolk voltooi- den zijn uitrusting. Hij was op de jacht en met zijn groote oogen, die aan zwarte kersen deden denken, bespiedde hij aandachtig de omgeving. De schemering viel reeds, toen de jongeling een zware vermoeidheid voelde na het urenlange zwerven over steenen en hin- dernissen. Ook leed hij honger en dorst. Plotseling ontdekte hij achter een hoogen mispel-boom een klein- griis visschershuisje, dat v!ak bij het water lag. Het dak werd nog juist door de vuurroode, ondergaande zon be- straald. Hij nam de muts van zijn hoofd, liet den wind door zijn krulhaar woelen en luisterde onwillekeurig naar het lieve zingen, dat uit het boschje opklonk. Hij verstond duidelijk: „Schooner dan de weeke nacht, klaander dan de rozige morgen is de zilverlach van Mina dora „He, jij kleine rakker, ben jij de eigen ares van dat verlokkende stemmetje?" riep hij het mcisje toe, als deze met een korfje aan 4§0 arm uit haar' huTs fra'd. a „Ach wat?" riej ze verbaasd terug, waarop hij antwoordde: „Geef mij te drinken, lief kind, ik ben de prins van Grusinie en ik zal je voor je gast- vrijheid met een kroon beloonen". i „Jij ziet er uit als de hecht, als hij diep ademhaalt; ook lijk je wel op een stier, ate hij 3ol wordt!" zei ze spottend. „In het heele land ontmoette ik nimmer; zoo'n wezen als jij- Jij bent wel uit heel bij zonder deeg gekneed. Ik wacht niet eerst ]e gastvrijheid af, maar kus je, jou jong kulken- tje.zoo, een keer, twee keer, en drie keer „Het was vier keer, jij brutale kwant, mis* schien wel vijf keer Zij bukte zich, ving handig uit het water een visch en aaide met het staartje over het gezicht van den prins. „Ziezoo", riep ze, „nu zul jij ook vier, vijf maal een natten groet hebben „Minadora, Minadora!" riep een stem uit de hut ,,Dat Is zeker je vader!" fluisterde de pnns, en zij antwoord deluid: ,.Ik kom, vader, ik kom!" „En ik ben hier morgen op dit uur weer'1' zei de prins snel. „Probeer het maar, je zulf weer met eec natte visch opgewacht worden!" „Morgen, mijn Minadora, zie ik je weer Dat liedje over den zilveren lach van Mina dora geldt zeker jou Zij plukte eenige wilde azalea's, wierp ze* naar den prins en zei: „Ik zou wel eens willen zien hoe jij je hier weer zou durven vertoonen! Zoo'n vreemde jongen, die een onschuldig meisje omhdlst en zich nog voor prins uitgeeft ook!" Het liedje van Minadora voor zich" heen neuriend sloeg de prins het pad naar huis in, maar kwam daarna elken avond epnieuw te rug bij de dochter van den ouden visscher, zoodra de zon ter kimme daalde en het frisch- gemaaide hooi sterker geurde. En als groeide hij uit den grooten notenboom zelve, (fie het paar geliefden voor de oogen van anderert verborg, was de prins steeds predes op tijd aanwezig op dezelfde plek. De koningin Daridzana verbaasde zich" er over, dat haar zoon opeens door een zoo on- bedwingbaren hartstocht voor de jacht was aangegrepe'n Inmiddels waren er vele jaren verstreken sedert dit avontuur. De Turken trokken als krijgers het land binnen en de bewoncrs van Grusinie werden gedwongen vestigen te bou- wen. De prins was reeds vergrijsd en zat reeds lange jaren op den troon. Onder den hoogen mispel- en no tenboom bij de oevers van den stroom was ook veel veranderd. Bij de viscihvangst onder de rots had de oude Micho zijn koel graf ge* vonden. Het -haar van Minadora was zilver* wit geworden en om haar eenmaal zoo iris*, sche lippen lag een diepe, zorgelijke plooi. Amiridon alleen, de bekoorlijke_ jongeling, was vroolijk en uitbundig gelukkig. Hij was n-og veel mooier dan eenmaal de jonge prins. Zijn moeder zei vaak stil bij zichzelf: „Zoo'n godenzoon als mijn Amiridon heeft de wereld nog nooit aanschouwd!" Hij verhaalde van zijn. droomen en, behen- dig een boot timmerend, sprak hij „Ik weet het nu zeker, dat onze koning zal1 zegevieren. Hij is immers zoo dapper! Maar onze groote vesting in Surampas wil maar niet klaar worden! Nauwelijks is ze verder de hoogte -ingebouwd. of ze stort ineen en be- graaft de werklui onder haar puinhoopen. Als foehekst scheen deze vesting wel, die juist van zoovedl belang voor ons is. Haar onder- ste bouw bij de rots blijft steeds ongedeerd, terwijl daarentegen haar spits, al is die nog zoo sterk gevoegd, afbrokkelt Het lied van Minadora werd hoorbaar. Zij verbleekte van angst en vroeg een ijlbode, die op de hut toegeloopen kwam: „Welke slag ga je mij toebrengen; ik voel het.Met dat voornemen kom je naar hier!" Onbevangen antwoordde hij „Ge weet, ons dierbaar vaderland wordf - door vijanden bezocht en ge weet ook, dat ons sterkste bolwerk steeds opnieuw in elkaar stort, als bouwden wij metdos zand. Een toovenares gaf nu den koning dezen raad: „Probeer om den schoonsten jongeling van Grusnie als levend mortel in de muren der vesting in-te metselen. Gez uit zien, ons beer- lijk vaderland wordt dan van alle gevaar be- vinid- De handen in radeloosheid ineenwringend, riep ze vertwijfeld Hit: „Is mijn zoon dan zoo mooi? Bij het werk kromt hij den rugals hij de verten in- tuurt, ziet hij met een oog scheelwie heeft jou naar mij heen gevoerd?" „De een als de andere en vele menschen. Ik doe slechts. wat mij bevolen is. Het is niet op mijn weg om te beslissen, of uw zoon de mooiste is De arrne Minadora weeklaagde en bad .den ganschen nacht N De arbeid woedf bij (Jen grooten machtigen berg. BouwJieden zijn ijverig bezig aan 't werk en menschen als een mierenhoop staan vol nieuwsgierigheid rondom de bouwterrei- nen. Haastig rollen wagens met kal-k en wa- terslangen naderbij. De hoogte der vesting staat voor de eerste maal ongeschokt en biedt een grootschen aanblik. Beneden, aan den voet van den rots mompelen de menschen: „Arme moeder, hoe zwaar wordt zij be zocht Zeker omdat ze biina nooit ter kerke gingan die armzalige jongeling men zegt, dat hij van koninklijken bloede ishoe stralend zag hij er uit, toen hij den muur beklomde moeder oogde hem warn hopig na en vroeg: Moet je nog hooger, mijn kind? En zijn antwoord luidde: „0, moeder, dit steen verpletterd mijen toen toen werd de Ievende muur stom Minadora liep hierna \vezenloo® den berg naar beneden. Zij staarde de ruimte in zon- der iemand of iets meer te herkennen en de- menschen in haar tiabijheid fluisterden: „Zij is kranfczinnig geworden!" Ver achter het denneboschje bij den stroom weerklonk plotseling paardegetrappel. „De koning! de koning komt 1" Weldra werd het roomblan-ke ros zichtbaar, waarop de koning trotsch on opgewekt geze- ten was. fo <Je allerbeste stemming reed hij naderbij, zachf voor zich uit neuriend de melodic van Mihadora's gjjveren lachs,. - -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 7