1
lii
f
I
N
i
Kippen en Sonijnen.
\x
f i
Ons Raadselhockje.
j
11
(Otoaam,
en Wetenschappen stippen wij aan:
Collegegelden aan 3 universiteiten
675.000; Inschrijfgelden aan 3 universitei
ten 32.000; Examenopbrengsten van 3 uni
versiteiten 83.000. Saraen 790.000.
Voor de Technische Hoogeschool is dat to-
taalbed.rag 437.000.
De schoolgelden aan de R. H. B. S. dalen
in de voorafgaande jaren; zij worden voor
1925 begroot op 360.000.
Voor het eerst komt in de Middelenwet ook
een post voor betreffende schoolgelden van
de Rijkskweekscholen voor onderwijzers. Aan-
vankelijk wordt op 10.000 gerekend. Men
weet, dat tot nog toe de opleiding tot onder-
wijzer kosteloos was en de cpgeleiden in de-
zen of genen vorm nog geld toekregen.
Wat Marine betreft betaalt Belgie jaarlijks
wegens de vuurgelden op de Westerschelde
10.000; bovendien wordt geraamci 48.000
voor vergoeding door Belgie in zake de ver-
betering der verlichting op dat vaarwater, en
op 12.000 als bijdrage in de traktementen
van opzichters en lichtwachters. En zoo be
taalt Duitschland een deel van de kosten van
verlichting, befonning en bebakening'van de
Eems, welk aandeel voor 1925 op 11.000
wordt geschat.
Oosfc 'ndie krijgt een deel van den vloot-
bouw te betalen, dat geschat wordt op 5 2
millioen. Voorloopig draagt Oost-Indie niet
bij in de kosten van den luchtvaartdienst.
Het departement van Financien levert o.a.
opbrengsten uit het muntbedrijf. Allereerst
de waarde van de nieuwe munt, waartegen-
over natuurlijk uitgaven staan, dan rente
van het kapitaal, dat gevormd is uit de zuive-
re winsten uit de aanmuntingen voor reke-
ning van het Rijk, welke rente op 1.4 millioen
begroot wordt, maar die ook als uitgaye yer-
I meld is, omdat zij aan het zoo even bedoelds
fonds wordt toegevoegd. De zuivere wins!
van het Staatsmuntbedrijf wordt onder de
middelen niet opgencmen, omdat zij verant-
woord wordt in de begrooting voor dat bedrijf
en weer op het Grootboek zou worden bijge-
schreven.
De cpbrengst van boeten bij verschillende
belastingen wordt op 2 ton geraamd, een be-
drag, dat iets meer is dan de helft van het-
geen in 1922 deswege wer'd ontvangen; de
kosten van vervolging bij de irivordering van
directe belastingen worden geschat op 1 mil
lioen, alzoo een vrijwillige belasting van ons
volk van 1.2 millioen.
Voor het departement van Oorlog werden
in 1922 rijksgoederen verkocht tot een bedrag
van 6.2 millioen, maar in 1923 voor
481.393. De Minister durft wegens de ge-
bleken wisselvalligheid op niet meer dan
400.000 rekenen.
Waterstaat levert uit den aard der zaak
heel wat baten, meestal bijdragen van ge-
meenten in openbare werken; samen worden
die geschat op /l.l millioen, waarvan echter
Amsterdam alleen 968.000 bijdraagt in wer
ken aan en omtrent het Noordzeekanaal.
Op Posterijen, Telegrafie en Tdefonie
wordt ruim 5.5 millioen winst verwacht en
uit het Staatsmijnbedrijf denkt de Minister
54.9 millioen te trekken.
De overige departementen leveren geen bij
dragen, die afzonderlijke vermelding verdie-
nen wegens den aard van die bijdragen.
ZORGEN VOOR DEN WINTER.
Zoolang we de gelegeinheid hebben om aan
gras te komen, verstrekken we dit nog aan
ohze~ langooFen'. Do'cfi het Heeft zijn besten
tijd gehad en voor de konijnen zit er niet zoo-
veel voedsel meer in. Het wordt dan ook tijd
dat de fokkers zich van cen ander voeder zul
len moeten verzekereh, dat het gras kan ver-
vangen. Zij die buiten wonen en cok een en-
kele stedeling die zoo gelukkig is gewecst een
klein stukje grond te kunnen bemachtigen,
om daarop het noodige voer voor zijn lang-
ooren te kunnen verbouwen, hebben daarvan
weten te profiteeren en zullen dm ook in den
zomer tevens wel gezorgd hebben, dat zij
enkele gewassen hebben verbouwd, die zij in
den winter aan de dieren kunnen verstrekken.
Doch het is maar een klein gedeelte van de
fokkers, dat zoo gelukkig is.
WiUen we er echter van verzekerd zijn om
onze dieren zonder tegenslageu door den win
ter heen te helpen, dan moeten we nu al raad
schaffen en is aankoop van het benoodigde
voeder gewenscht en vooral voor fokkers die
een tamelijk groot aantal dieren er op na hou-
den. Het leven van den eenen dag in den
anderen met de gedachte „we zullen wel zien
wat we morgen weer voor onze dieren kun
nen krijgen", is niet plezierig en komt in den
regel veel duurder uit dan wanneer men van
tevoren reeds raad schaft. Daarcnn zouden
we willen adviseeren voor wie het niet be-
zwaarljjk is: Voorziet u thans reeds van het
noodige voederin den regel is men dan goed-
kooper uit, dan wanneer men dat later dcet.
De voedergewassen welke hiervoor het
meest in aanmerking komeri en die in den
.winter gemakkelijk te bewaren zijn, aithans
wanneer men over een vorstvrije ruimte heeft
te bcschikken, zijn koolrapen, wortelen, bie-
ten enz. Deze gewassen, mits op een droge,
koele en vorstvrije plaats bewaard, houden
zich -maanden goed en zijn ook voor den ste
deling het aangewezen voeder. Allicht heeft
hij toch wel een klein plaatsje om-ze behoor-
lijk te overwinteren. Een klein hoekje van
den zolder is al voldoende, want in een paar
kisten, waarin ze zorgvuldig worden opge-
stapeld, kunnen er heel wat geborgen worden.
Voor het uitdrogen wordt tusschen de koolra
pen of wortelen zand gestrooid. Waar men
echter op meet letten is, dat men zulke waar-
aan rotte plekken zijn, voor dit dod niet ge-
bruikt.
Doch niet ieder is zoo gelukkig, dat hij zich
van dit voer kan voorzien. En toch kan ook hij
zijn dieren wel zonder deze voeders door den
winter helpen, al is het dan niet zulk waarde-
vol veer als de hiervoor genoemde soorten.
Heel veel fokkers zijn er die hun dieren ir.
den winter met koolbladeren voeren en hoe-
wel dit Voeder ten adder staat bTj wortelen
en koolrapen, kan het toch zeer goed als zoo-
danig gebruikt worden. Men moet er echter
wat voorzichtiger mee omspringen, omdat het
nog al een waterig voer is, doch voert men
daamaast een flinke hoeveelheid goed hooi,
dan is dit bezwaar ook opgeheven. Hooi is in
len regel een billijk voer. Het bekomt de die-
l gced en ze lusten het gaarne. Nog veel te
iiig waarde wordt hieraan geschonken.
laverhooi is veel duurder, doch het heeft
de meeste vcedingswaarde, Het is een voortref-
felijk voer, dat door de konijnen gaarne ge-
geten wordt. Heeft men gelegenheid om hooi
te kunnen opslaan, dan is zulks de aange
wezen weg. Veel ruimte neemt dit niet in
beslag. Een baaltje geperst hooi van 50 Kg.
plaatst men op a/4 M2. Droog bewaard, blijft
het tot het einde toe lekker, wat nu niet kan
worden gezegd van los hooi, dat men met een
10 pond tegelijk koopt.
Verder komen nog aardappels voor winter-
voer in aanmerking. Fokkers van veel dieren
en groote rassen, maken dikwijls gebruik vart
aardappels, zoogenaamde kriel. Ook dat is een
zeer goed voer, wanneer ze, na gewasschen
te zijn, gekookt worden, om ze daama, ver-
mengd met wat gerstemeel, zemelen, lijnmeel
e. a. aan de dieren te verstrekken. Veelal kan
men deze ook tegen een behoorlijken prijs
koopen. Aardspppelen kan men ook voor dit
doel gebruiken.
Krn men in den winter zeer moeilijk aan
saprijk voer kemen, zoodat men hoofdzakelijk
op de droge voeding is aangewezen, dan kan
men de dieren nog tegemoet komen, door ze
drinken te verschaffen.
Men lette er op, dat voeders, die aan be-
vriezing onderhevig zijn, niet in bevroren toe-
stand aan de dieren gegeven wordt.
Oplossingen der raadsels -uit het
vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Wolvega, Wolga, veel, lava, gal, geel.
2. Sein, Seine.
3. Tabak.
4. Perzie, perzik.
Voor kleineren.
1De oogen.
2. Rups, pop, vlinder.
3. yWuis, jtluis, /mis, /ruis.
4. Louise, lie/7 iets, te zoeken. (Louis en Piei)
Amusecr u dol; /iets echter niet te ver.
(Rudolf).
Is die klant o/zlangs verhuisd? (Anton)
Het is toch wel wat bar en dom om zoo
boos te worden. (Barend).
I loeveel menschen kunnen in het hotel
logeeren? (Henk).
OM OP TE LOS S EN
Voor grooteren.
1. Mijn geheel wordt met 7 letters' geschre-
ven en noemt een rivier in Afnka
Een 5, 6, 3, 1 is een zwemvogel.
Een 5, 6, 7, 5 is een strafwerktuig, dat ge
lukkig in onbruik is geraakt.
5, 2, 4, 7 is een kleur. -
Een 17, 6, 3, 5 is een kruipdier.
2. Vul in deze 16 vakjes:
1U 6 E 2 R 2 T 2 L IP IB IS
z6o in, dat je van links naar rechts en
van boven naar beneden leest;
1 ste een hemellichaam.
2de een dunne, doorschijnende stof,
3de een rivier in Duitschland
4de iets, dat lang en smal is.
3. Voeg een insect en een werelddeel samen,
dan krijg een groente. Welke?
4. Mijn geheel wordt met 6 letters geschre-
ven en noemt een stad in Duitschland
12, 3, 6 is een stad in Zwitserland.
De 6, 5, 4 is een rivier in Afrika.
Een 1, 2, 2, 3 is een verscheurend dier.
De 3, 5, 6 stroomt gedeeltelijk door ons
land
Voor kleineren.
1. Welke p'laats in Noord-Holland kip je
maken van: i
Peer rund m
2. Mijn eerste is .een huisdier, imijn tweede
een deel van een stad en mijn geheel
een dorp in Zuid-Holland. i
3. Met h ben ik een lichaamsdeel, met r ben
ik een kant, met z een grondsoort, met
I geen water, met m een bergplaats en
met t zit ik in je mond.
4. Mijn eerste noemt een getal, mijn tweede
en derde vormen samen hoogten en mijn
geheel is een mooi dorp in de prov.
Utrecht.
Recepten van Winterkostjes.
Ik ben een klein beefje laat, want 3 Octo
ber is voorbij, maar ik wil u toch even een
ipaar hutspotrecepten geven. Sommige men-
schen verstaan onder hutspot alleenworte
len en uien met aardappeleji; anderen doen
er klapstuk bij.
Voor het eerste is noodig groote wortelen
aan stukken te snijden, en ze half gaar te
koken in kokend water. Doe er d'aama fijn
gesneden uien bij, kook er de aardappelen op
en als beidewortelen en aardappelen gaar
zijn, roert'u alles met een flink stuk boter en
bouillon, door elkaar en laat het zoo flink
doorstoven.
U kunt er ook klapribben of klapstuk bij
doen. Deze kookt u met weinig water en
goed gezouten. De bouillon gebruikt u om
door de hutspot te stoven. U kunt ook dat
is heel lekker het vleesch gelijk met de
groente meekoken.
Ik heb ook wel eens gehoord van men-
schen, die een mager stuk rundvleesch ge
zouten tot den volgenden dag lieten staan.
Dan moet men het bijna gaar koken, waar-
na men er eenige dobbelsteentjes gesneden
wortelen, wat schijfjes ui, wat fijngehakte
peterselie en wat zout bij doet en alles met
elkaar gaar laat stoven. Onder het stoven
moet het gedurig om worden geschud.
Hier heeft u een gcede verhoudimg voor
hutspot: 500 gram klapstuk, 20 aardappe
len, 9 wortelen, 7 uien, 80 gram runder- of
ivarkensvet.
Zet het vleesch met kokend water op en
laat het een uur koken met de wortelen
en uien aan stukjes gesneden er door heen.
Doe daama de geschilde aardappelen in de
bouillon en voeg er het vleesch en de rest
aan toe en kook dit alles tot de aardappelen
gaar zijn.
Heeft u een mooie, groote schaal, leg dan
het klapstuk in het midden en voeg er de
iwortelschijfjes, de gehalveerde aardappelen,
de uien en wat schepjes witte kool om heen.
Dat staat aardig en is heel smakelijk.
Nu wat manieren om uw vleeschresten op
te gebruiken: neem bij 550 gram vleesch 3
uien, 2 d.L. bouillon en 30 gram boter. Fruit
de uien, snij het vleesch aan dobbelsteentjes.
Kook de uien een kwartier; maak 20 gram
aardappelmeel met azijn aan en kook dit
daama met het vleesch en de bouillon door.
lEen heerlijk hachetje!
Zelf koken is tegenwoordig zoo genoege-
lij'k, vindt u ook niet. De meeste keukens zijn
licht en ruim; met gascomfoor en ejectrische
toestellen gaat alles zoo gemakkelijk; de pan-
nen zijn goed schoon te houden; in een fluit
kookt water subiet; je gaat heusch voor je
plezier naar de keuken'
Ook kunt u coteletten maken van overschot-
jes koud vleesch.
Neem 500 gr. vleeschresten, 70 gram
brood, 1 ei, 100 gr. vet of boter, 1 lepel ge-
hakte peterselie, zout, peper en notemuskaat.
Hak of maal het vleesch fijn en vermeng het
met alle ingredienten zooals men gehakt
maakt. Maak van deze massa met een
vormpje coteletten en bak die in boter of vet
steek daarna in iedere cotelet bij wijze van
„beentje" een pijpje macaroni.
Is de vleeschmassa te droog, neem er dan
nog een ei bij of wat melk. Dat hangt wat
af van het vleeschsoort uwer restantjes.
Voor nagerecht bestaan cr heel wat huis-
houdelijke schoteltjes. Daarvoor gebruiken
we griesmeel, rijst, rijsttemeel, vermicelli, ma
caroni, brood, bitterkoekjes, biscuits, beschuit
enz. Het beste is om deze gerechten in een
ovalen of ronden vuurvasten vorm of schotel
van email of steen toe te bereiden, die dan
ook zoo op tafel gebraeht kan worden. Be-
strijk die vorm of schotel met boter en leg er
de beboterde sneetjes brood of beschuit, de
bitterkoekjes of biscuits in en strooi daartus-
schen' dte krenten, de gehakte sucade en dc
sultane of sun-maid rozijnen. Maak van 3 a
4 eieren en L. melk goed met 100 gram
suiker en een klein beetje kaneel dooreenge-
klopt z.g. eiermelk en bevochtig hier de
biscuits, brood of beschuiten mee, totdat de
vorm bijna gevuld is. Giet er nu 50 gram
gesmolten boter op en bak alles tezamen
mooi bruin in den oven,- poeier er wat suiker
overbeen en dien het zoo op.
Spaansche rijst is ook een heel smakelijk
schoteltje. Noodig heeft u hiervoor 175 gram
rijst, 1 L. melk, 4 eieren, 25 gram boter, 114
d.L. rum en 200 gram suiker.
Kook de rijst met de melk en de helft van
de suiker tot zij gaar is en laat ze dan zach-
tjes droog koken. Voeg er nu de boter, eier-
dooiers en rum bij. Roer alles goed dooreen.
Doe het in een beboterden schotelvorm. Klop
't wit van 3 eieren goed stijf. Voeg er 100
gram fijne vanillesuiker bij; rneng deze er
luchtig door heen. Doe het mengsel op de rijst
in den schotel en strijk het gelijk. Bestuif dit
nu nog met een beetje poedersuiker en laat
het in den slechts matig verhitten oven op-
drogen. Dan lean het best worden opged'iend.
Rijst met appelen een lievelingsgerecht
voor de meeste kinderen is mijn sluitsteentje
van vandaag.
Noodig: 12 appelen, 250 gram rijst, 2 Li
ter melk, 250 gram suiker, 75 gram boter, 3
eieren, kaneel en citroenschil.
Neem 12 reinetappelen. Snijdt ze in tweeen.
Neem een platte kookpan, doe er 1 L. water
of rijnwijn in, benevens een pijpje kaneel, een
rbrnenschil en 100 gram suiker. Kook daar
Heeft u wel eens aardappelcroquetjes ge-
jnaakt? Noodig heeft u 500 gr. gekookte
aardappelen; 30 gram boter, 2 eieren, zout
en notemuskaat. Maak de aardappelen fijn
door ze door een grove zeef te wrijven of wel
door een vleesch- of amandelmolen fijn te
rnalen; vermeng ze met de gesmolten boter,
het zout, het notemuskaat, de geklopte eier-
dooiers en het laatst het zeer stfjfgeklopte
eiwit. Maak van deze massa kleine ronde
balletjes zoo groot als een stuiter, paneer ze
en laat ze bruin worden in kokend rundvet.
fPlaats ze daarna op een stuk papier om er
het overtollige vet uit te laten trekken.
Nu kunt u ook bij aardappelcroquetten uw
.vleeschrestjes op gebruiken.
Wanneer u dezelfde massa klaar heeft ge-
maakt als hierboven, hakt u de vleaschresten
■fijn, vermengt ze met kruiden en wat jus of
bouillon. Plaats nu een dunne laag puree op
een groote lepel, leg er een streepje gehakt
vleesch bovenop, bedek dit weer met aarccN-
ipelpuree, rol en paneer de croquetten en bak
ze in kokend rundvet.
in de halve appelen (ongeschild) gaar bij 6
of 8 stuks tegelijk en keer ze telkens om tot
dat ze zacht aanvoelen. Haal ze daarna met
de schuinspaan uit het kooknat, laat ze uit-
lekken op een zeef en licht er met behulp van
een lepel de schil af. Kook 250 gram rijst in
2 Liter melk met een snuif je zout gaar, zach-
tjes aan, zonder er in te roeren; de korrels
moeten heel blijven. Als de massa zoo is stijf-
gekookt voegt u er 150 gram suiker bij, plus
bet tot stroop ingekookte kooknat der appelen
en 50 gram boter. Neem nu een beboterde
emailleschotel. Leg er een laagje rijst in,
hierop een laag appelen, .en zoo om en om, 't
iaatste weer rijst.
Strijk dte oppervlakte glad. Klop het wit
van drie eieren stijf; voeg hier 100 gram
poedersuiker bij, luchtig er mee vermengd1.
Strijk een laag hiervan op de rijst, bepoeder
deze met fijne suiker. Laat in. den zeer matig
verhitten oven't schuim opdrogendat duurt
30 minuten. Breng daarna het schoteltje
maar op tafel
11
D
Op armslengte.
Hij: 0, Ik' zou zoo altfjd wel door willen 'dansen.
Zij (die er meer dan genoeg van hppft): Maar zoodt
zich niet vreeeelijk eenzanm jgeicu?
(London upinu
Vrotiw (in een (wlstgesprek): ffa, en ale allei
dan verkeerd gaat, probeer jlj je achter mijn rob
ken to rerschuilen. (Humorisi'
aonge moeder: Ik vlnd net niet goed, dat kleine kin
deren tvvistgesprekken tusschen man en yrouw bywonen.
Besvoonlijk stuur ik Willy in den tuin.
Oudere dame: Nou, je kant .wel aan hem zien, dat da
buitenlucht hem goed doet, {London Mailf
^.•Jl
H(j: Zijn die sterren niet praehtlg, Uetatef
Zij: Ja, maar ik kan me nooit begrljpen, hoe de meii
i°| schen aohter hun namen zijn gekomeiL
far
Do mine (tot in tninman): Zoo, ook al op weg nasi
de arbeiders-protest-vergadering? Ik son wel eens willen
weten, wat jlj vpor klaehten hebt?
Tuinman: Ja. douuito. Ik sa d'ai loiat heen om daai
Ik cd hem, daf hQ mt op een van befdi-
wangen mocht knssen.
Gn wat deed hQ?
C8f.fif.se |e«j^
thfi1
II ij