SPAANDER Co, tfle Vlaamsche liedjes zomg, van het Kwezelke dat niet dansen wilde. Dat is al lange jaren geleden. Het is een jeug dherinneringiets uit onzen jongenstijd, jets uit het /erleden en toch eigenlijk ook weer niet. Want het bestaat wer-kelijk nog en het is er al die jaren geweest, als iets blij vends dat met ons mee leefde. In verloop van tijd hebben we hier en daar den dichter-zanger met zijn guitaar en met ziijn lange zwarte jas die er uitziet of het nog altijd dfezelfde is voor het voet- licht zien treden en de oude wel vertrouwde liedjes hooren vertolken. En toen we gisteravond in de vrij goed ge- vulde tooneelzaal van den heer Mooij den d'ichter opnieuw de oude zangbun-dels op zijn wrakke muzieklessenaar zagen zetten toen was het net of er al die jaren eigenlijk heele- maal niets veranderd was. En toch is dat natuurlijk wel zoo. Speenhoff, Jacobus Hendricus, is ge- trouwd en een braaf huisvader geworden met drie kinderen, twee meisjes en een jongen, die bij vader in de leer is gekomen. Mej. Cesarine Prinz is sinds lange jaren mevrouw Speenhoff en de zoon is a' ntte im Bunde in het gezelschap opgenomei De Speenhoff van vroeger heeft als 't ware een klein caba-fet gekregen waarvan hij zelf de artistieke leider en directeur is geworden. Er is een troonopvolger, die als Jacobus II gepresenteerd wordt en wie die groote jon gen zelfstanddg ziet op treden en zijn liedjes op den vleugei hoort begeleiden, begrijpt dat de tijd niet stilgestaan heeft. Zoo kan het doorgaan en zco ongemerkt zal er een Jacob III geintroduceerd worden, tot we, de geslachten door, een lange Jacobs- ladder van zingende dichters of dichtende zangers hebben gekregen. Dat is nog toeko-mstmuziek en welke plaats Speenhoff's afstammelingen in latere jaren in ons volksleven zullen innemen, kan nie- mand voorspellen. Maar wel durven wij zeggen, dat de loten van den ouden stam nooit zoo populair wor den als de stamvader zelf is. Hij, Speenhoff, is de eerste geweest en zal in onze herinnering de beste blijven. Hij schiep ons volkslied. Hij kende ons volk, zijn verla-ngen, zijn hartstocht, zijn ddugden en gebreken, bij peilde het mensch-e- lijk leed en de menschelijke vreugd in alle maatschappelijke kringen. Het volk en v-ooral de arme zwoegers en tobbers hebben in hem den v-ertolker van him levenslied gevonden. En als hij Angt van het kind van de zon- de, van het meisje, dat je nooit vergeet en van het leelijke kindje, dan kfinkt uit woord en stem het doorvoelen van het schrijnende leed van de wrakken op de levenszee, van de arme tobbers en zwervers, die toch allemaal hun idealen hadden en wief weemoed hij met een eenvoudig gebaartje en een tokkeltje op z'n guitaar zoo treffend weet uit te beelden. In den loop der jaren zijn er tal van nieu- we liedjes geboren en er zijtn vele dikke bun- dels van wijzen eh prentjes verschenen. Speenhoff heeft nimmer geschroomd den draak te steken met alles wat hij verderfelijk achtte en hij deed het op de hem eigen karake- ristieke wijze in een moraal waarin hij het maatschappelijke gebeuren van vele jaren aan critiek onderworpen heeft. En wie hij ook bezimgt, de oude snoeper, de vrek, de tramco-nducteur of de heeren van de beurs, altijd zegt hij kort en raak waar het op aankomt en boeit zijn gehoor met zijn sonaar geluid en eenvoudige voordracht. Het is wel teekenend vior de plaats die Speenhoff in het hart van ons volk inneemt, dat hij een menschengeslacht lang deze-lfde liedjes kan zingen en dat hem toch telkens weer gevraagd wordt om die oude bekende dingetjes, die nog altijd inslaan en den band tuschen za-n-ger en toehoorders tot een hechte en onverbreekbare maken. Wie Speenhoff iin langen tijd niet gezien en gehoord heeft, valt het wel op, dat de koning onzer dichter-zangers ouder gewor den is. Hij is en dat kan natuurlijk ook niet anders niet meer de oolijke zanger wiens portret zijn eersten bund-el siert, hij is e6n man op jaren, die een leven van harden ar- beid achter den rug heeft, maar die altijd nog het oude contact met zijn gehoor heeft behouden. Zoo was het ook gisteravond. Velen waren opgekomen om de familie Speenhoff voor haar vertrek naar Indie te be- wijzen hoe men den dichter-zanger ook in Alkmaar en omgeving weet te waardeeren. En Jacobus I zong van de gevangenis kraut, van het meisje met het raar verleden van het kleine proppie, van het sti-lle stranc. en van Jo-pie die met een gemeentewerkman gaat t-ro-uwen en hij vond een aandachtig ge hoor en een dankbaar publiek. Mevrouw Speenhoff v-ertolkte het altijd weer mooie volksliedje van de hefstblaad'jes en van de leege bank in de Idas als Jantje voor altijd met vacantia is gc-gaan. Hier is zij op haar best en haar mooie, voi le s-tem heeft nog niets van de oud-e bekoring verloren. Vooral' in het Fransche cabaretiied- je „Vous etes jolie", hebben wij dat met ge- noegen kuninen consta-teeren. De troonopvolger blijkt een geestig caus-eur en geeft aan den vleugei met son-ore stem wat .van zijn va-ders liedjes ten beste. Meer dan vroeger treedt Speenhoff als con- ferencier op. Hij hekelde en hoe raak kan hij dat do en de zuch-t van het voik om het mooie Holla-n-d-sche lied in den straatzang door nietszeggen-de algemeenhed-en te vervan- gen en hij hield een pleidooi voor be-houd van het Fransch op de lagere school door met vrouw en zoon wat van het mooiste en bester uit den Fransehen liederenschat te doen hooren. „Ach mijn Arie is gaan varen" Speen hoff heeft het dezer da-gen met veel succes voor de d-raadlooze gezon-gen is een van de oude liedjes dat altijd weer pakt en den dicht-er-zanger in zijn vruchtbaarsten tijd k arakteriseert De samenzatng van Speen-hoff met vrouw zn zoon is van een won-dere bek-oring en doet beseffen hoe dit drietal langzamerhan-d tot een onve-rbreek-baar geheel is geworden. Even voor de pauze heeft de heer J. B. van Amerongen, namens de aanwezigen, den heer Speenhoff in een prettige causerie gehuldigd voor alles wat hij voor onzen volkszang ge- daan heeft. Hii; stoetr nu Speenhoff toch in zijn jubileu-mjaar is een blik in het1 verled-en en vertolkte hoe de dichter-zanger steeds de voile belamgstelling en de liefde van ons volk in al zijn maats-cha-ppelij-ke k-ringen gehad heeft. On-der lan-gdurig en geestdriftig applaus der aanwezigen overhan-digde de heer Van Amerongen den heer Speenhoff een fraaie •krans, waama mevrouw Cesarine een keurige bouquet in ontvangst had te nemen. Natuurlijk heeft de dichter-zanger daar- voor een dankwoord gesproken en na een der karakteristieke eenactertjes en een driestem- mig loflied op den arbei-d is deze ouderwet- sehe Speenhoff-a-vond besloten. RoweTSehrale Huf3 Gesprongen Handen rfaiwrvr J?Springende Lippert PUROL SiJ Apofh. Orpjl^n. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Zitting van gister. Bij de behandeling van de Tariefwet verde- digde de heer Snoeck Henkemans (C.-H.) opnieuw zijn amendement om garens met 5 pet. te belasten en als compensate vrij- wel alle touw met 8 pet. te belasten. De heer Boon (V.-B.) om touw niet te belasten. De Minister ontraadde dit laatste. Hij had tegen het ongewijzigde amendement- Snoeck Henkemans geen bezwaar. Het amendement-V 1 i e g e n om garens vrij te stellen werd verworpen met 4731 stemmen. Het amendement-B o o n om opmakingsga- rens van 120 gram terug te brengen tot 50 gram, werd verworpen met 4633 stemmen Het amendement-B o o n om de geheele post met 5 pCt. te belasten werd verworpen met rechts tegen links. Het amendement-S n o e c k-H enkemans (5 pCt. op garens en touw binnen zekeren ge- wichtsprenzen) werd verworpen met 5228 stemmen. He amendement-B o o n (post VI van de begrooting met 5 pCt. te belasten) werd ver worpen met rechts tegen links. (Tot zoover word dit verslag reeds in een gedeelte van onze vorige editie opgenomen Het „cnbeschadigde" art. 41 werd goedge- keurd. Art. 1 der wet werd goedgekeurd. Art. 18 De disoussie over art. 18 en het amende- ment-Dr-."«o:imys werd voortgezet. De heer Dresselhuys (V.-B had zijn am-enclement eenigermate gewijzigd, zoo- dat het verband houdt met art. 43. Voorts is bepaald, dat de uiterlijke kenmerken duidelijk aanwezig moeten zijn en bij visitatie vertoond worden. De heer De Monte Verloren (A.-R.) voorzitter der Commissie van Rappor teurs, zeide dat de commissie tegen dit amen dement is, omdat het te veel zal kost-en. De heer Van Vuuren (R.-K.) ver- klaarde.zich ook tegen het amendement, dat een wijzigjng brengt in art. 43 en daaraan een uitbreiding geeft. Versehillende artikelen kwamen vrij die op- zettelijk zijn belast; en dat kon spr. niet goed- keuren. De heer Van der Waerden (S- D.) meende dat het amendement bedoelt het beginsel der wet te handhaven, n.l. vrij te stellen wat dienstig is voor de industrie. Er zat dus geen enkel bezwaar in om tegen ver keerde toepassing te waken. De Minister wees op het gevaar van een bepaling als in dit amendement is vast- gesteld. Niet alle bezwaren zijn uit het amen dement weggenomen. Het betreft een beperkt terrein, waarop vrijheid van handelen wordt gelaten. Die vrijheid wordt weer eenigszins beperkt door art. 43. Alles wat valt onder vi- gueur van art. 43, valt buiten het amende ment. Vandaar dat het amendement feitelijk een uitbreiding geeft aan art. 43. maar daardoor ontstaat het gevaar van bngdijke behandeling van producten. De artikelen die onder art. 43 vallen zijn er slechter aan toe, dan degene die daarbuiten vallen maar een beroep kunnen doen op dit'amendement. Dit is niet billijk, Het amendement werd verworpen met 44 tegen 33 stemmen, rechts tegen links. Art.43, luidende thans Zcolang daaromtrent .geen wetteliike rege- "ing bestaat, zal van de door Ons bij alge- meenen maatregel van begtuur aan te wijzen g-oederen waarvan tot aan het in werking tre den dezer wet een invoerreoht werd geheven, doch welke volgens het bij deze wet behoorend tarief niet aan invoerrecht o-nderwortren zijn, het vrcegere invoerrecht gehandhaafd. Voor goederen-soorten die bij het vroegere tarief slechts voor een deel aan invoerrecht onderworpen waren kunnen voor een doel- matige aanduiding van beiaste goederen, bij bovenbedoelden algemeenen maatregel van bestuur tevens gewichtsgrenzen of andere on- derscheidingen worden vastgesteld. Het eerste lid zai niet mbgen worden toe- gepast op goederen, waaromtrent in het bij deze wet behoorend tarief is bepaald, dat zij vrij van invoerrecht moeten worden toegela- ten of welke daarin van het volgens een juist v-erschuldigd uitvoerrecht uitdrukkelijk zijn vrijgesteid en evenmin op goederen welke bij het in werking treden dezer wet hier te iande niet worden vervaardigd. Omtrent de samenstelling van den in het eerste lid bedoeiden algemeenen maatregel van bestuur zal vooraf het gevoelen worden ing§wonnen van de Tariefcommissie. Voor de tot dit doel te hcuden vergadbring der com missie worden- al haar 1-eden opgeroepen. De heer Dresselhuys (V--B.) zou tegen dit artikel stemmen omdat het een ver- slechterin-g is van d-eze wet. De heer V 1 i e g e n (S.-D.) vrceg den Minister dat artikel met over-leg toe te passen en alleen dan te gebruiken als is aangetoond dat tc-epassing onvermijdelijk is. De heer O u d (V.-D.) achtte dit artikel in strijd met de grondwet op het stuk van be- asti n g wetge vin g. De heer Snoeck Henkemans (C.-H.) meende wel dat een wettelijke basis aanwezig is, omdat het aanwijst welke artike len deze bepaling kan treffen. De Minister begreep het zwaarwich- tige grondwettelijk bezwaar van den heer Oud niet. Deze bezwaren zijn hersenschim- men. De heer Oud (V.-D.) stelde voor in de eerste alinea de woorden „door Ons bij alg maatregel van bestuur aan te wijzen" t- schrappen. Dan zijn de artikelen waarover het gaat aangewezen. De heer v. d. W aerden (S.-D.) achtte dit artikel volkomen in strijd met de gansche wet en van de technische herzienipg blijft niets over. De Minister herhaalde zijn opvat- ting, dat deze bepaling de moeilijkheden weg- neemt. Er zijn 23 posten die wel zakelijk zijn opgenomen, maar niet met name en daarvoor is deze bepaling noodig. Het amendement-Oud werd verworpen met 42 tegen 30 stemmen, rechts tegen links. Art. 43 werd goedgekeurd bij zitten en op- D-e wet was afgehanddd; er had! een twee- de lezing plaats. De Voorzitter deelde mede, dat er een wijziging heeft plaats gehad bij art. 91, de naaimachines, die nu alle zijn belast, het- geen niet de bedoeling was- Spr. stelde voor de beraadsl aging over art. 91 te heropenen om dit te hersteilen. De heer IJ zerm an (S.D.) stelde voor de zwaardtere soort naaimachines alsnog vnj te stellen. Dit voorstel werd goedgekeurd. De voorzitter stelde voor de eindstemmmg te doen plaats hebben op 12 November. De heer W ij n k o o p (C.-Fr.) wenschte dat die stemming in elk geval pas zal plaats hebben na de interpellatie-Gerhard Dit voorstel werd niet voldoende onder- steund. Tabaksacdjns. Aan de orde was het wetsontwerp tot ver- hooging van den accijns op tabak. De Heer 1J zerm an (S.-D.) had be zwaar tegen deze verhooging. De tabaksin dustrie is nog niet eens aangepast bij de vroe gere accijns-heffingen en kan dus een nieuwe verhooging niet dragen. Spr. had niet zulke zware principieele bezwaren- tegen 'n belas- ting op tabak, maar hij gevoelde er niet ve:i voor. Hij betreurde het, dat de sigaren uit dit voorstel zijn genomen; daardoor is de kans op aan-neming vergroot. De accijns drukte nu op de rook- en prumi- tabak, die juist het meest door de kleine luy- den worden gebruikt. Spr. herinnerde er aan, dat de tabaksa cijns altijd veel verzet heeft gewekt. Thans zijn wij op den slechten weg en wij gaan steeds verder. Laat het nu uit zijn. De vergadering werd verdaagd tot heden een uur WINTERJ ASSEN JEKKERS HAND^CHOENEN er een uit de vele geduldig-wachtenden en sluit meteen de oogen. Russische Typen. Uit het Ukrainisch van Fl. Beck. (Nadruk verboden). Danylo wachtte bij de witte poort; als een dief keek hij het park in, maar waagde niet naar binnen te gaan. ,,Weet ik't, of je hier door mag, en wat, als er iemand naar buiten komt, die je doorram- melt, en hoe kan ik weten van tevoren, dat hij't niet zal doen?" Mooiee, blanke wegen voerden door het park, maar juist om die koesterde hij vrees geslagen te worden, want aan deze moest hij voorbij om op de plaats te komen. Inmiddels bleef hij maar kalm bij de poort wachten. Alle boeren, en er zijn er zoo eenige milli- oenen, verstaan de kunst lang en geduldig te wachten. Als hun heer op de kanselarij is, wachten zij staande. En al zouden ze nog zoovele zijn, geven zij toch niet't kleinste le- vensteeken, maar staan ze maar stil, met ge- zichten zonder eenige* uitdrukking. Aldus, staande slapend, zijn ze maar half bij be- wustzijn en van 'n matelooze onverschillig- heid. De ambtenaar in hun midden lijkt op een zwarte vlieg midden in de honig. De uiterste in de rij, die het dichtst bij de ambtelijke ta- fel staat, is er het slechts aan toe, want hij kan niet echt inslapen. Telkens trekt hij de wenkbrauwen tot aan zijn kuif omhoog en kijlct onrustig om zich heen. Zij, die vlak in zijn buurt zijn, sperren nu ook de oogen open en de onrust van den buitenste plant zich voort tot den laatste, die bij de kachel staat. Deze, op zijn beurt, wordt, evenals de wind alle halmen van den weg tot de verste greppel doet wiegen, nu ook in beweging ge- bracht. Als de ambtenaar, hun heer, niet op de kanselarij is, dan gaan ze zitten. 't Is een weldaad voor hen om een half uurtje te zit ten, een weldaad, als ook maar slechts een hand of voet een beetje mag rusten. Zij drin- gen zich op een hoop bijeen en leunen met alle mogelijke lichaamsdeelen tegen elkaar aan. Eenigen houden hunne hoeden voor- zichtig voor zich uit om ze niet te veel te deuken. Zitten zij eenmaal voldoende goed, dan beginnen ze fluisterend met elkaar te praten. „Als we eens een pijpje er bij opstaken?" „Laai dat liever". „Jullie koopt de tabak?" „Bij mij in den tuin groeit wat." „Wees liever stil, anders hoort iemand 't nog en En meteen tasten alle handen binnen in de kielen en schuiven ze hunne tabaksrollen uit het voorste gedeelte van het hemd weg tot diep achter naar de armsholten, want wat 'n ding zou 't zijn als 't eens iemand inviel, hen te gaan betasten! Het gefluister houdt op, de gezichten wor den dof, het speeksel vloeit v/eg uit de rnond- hoeken en de hoofden vallen zwaar omlaag. Is er een onrustige onder hen, dan maat hij, evenals die buitenste in de rij, dat al de an- deren niet kalm op den grond kunnen blijven zitten. Gebeurt het, dat zijn hand gaat sla- pen, of dat er juist iets hem in den rug prikt en hij het niet kan uithouden en zich moet verleggen, dan verschuiven ook de buren en de harmonie van het gemeenschappelijke ge- leun is verbroken. Het rechttrekken van ar- men en beenen begint opnieuw tot er einde- lijk weers eens eeiTkomt, die stoornis wekt. „Wat ongeduldige mensdien toch!" zucht Aldus wachten er velen en ook Danylo wachtte bij de poort, hoewel hij alleen was. Slaperigheid en onverschilligheid kwam over hem en verward gingen zijn gedachten door- een. Op weg naar den „heer" had hij een duidelijk plan voor zich gehad. Als hij hem ontwaarde, zal hij zich den hoed van 't hoofd rukken en naar hem toe- gaan, zoo ongeveer als 'n ooievaar schrijdt door het moeras, behoedzaam en heel zacht, om geen steentje van den „heer" te beleedi- gen. Als hij dan zeer nabij gekomen is, zal hij de oogen opensperren en hem zoo smee- kend aanzien, dat de-„heer" denken moet: „is me dat een arme drommel!" Dan zal Da nylo naar zijns meesters hand tasten, haar op beide kanten kussen, het voorhoofd tegen de vlakke hand drukken en eenigszins achter- waarts buigen. Dan zal hij de schouders la- ten zinken, den hoed achter zich ter aarde werpen, met de mouw langs den mond vegen en beginnen te spreken: „Ik ben naar den genadigen heer gekomen om mij te verhuren. De tijd voor den oogst is zoo moeilijk; ik heb vier kinderen en maar een klein lapje grond. Ik moet 'n dienst zoe- lcen, ik kan van alles, want ik ben een flink mensch. En ik smeek God's genade af als die van u, genadige heer, dat we het eens mogen worden en gij mij zoo dadelijk een schepel koren wilt geven voor mijn vrouw en kinderen; met een kan ik dan in dienst tre den." Het eerste wat de heer zal zeggen, luidt stellig: „Je bent waarschijnlijk een dief?" ,,Ik, heer, ik heb geen vreemde korenhahn ooit aangeraakt." „Waarom lieg je, canaille; is zoo iets denk baar: een boer, die niet steelt?! Of ben je misschien geen boer?" „Een heele gewone boer, maar aan goed van anderen raak ik niet graag." „Dan drink je zeker?" „Ik geef me met drank niet af, want ik heb er geen geld voor." „Je liegt er on los; jij zoudt sterven zon der brandewijn!" „Zonder brandewijn zou ik waarschijnlijk niet sterven, zonder brood misschien!" „Je hebt aardifre antwoorden klaar, je hebt natuurlijk gezeten, en ze hebben je daar wat verstand bijgebracht." „God geeft ons de kinderen, heer!" mijn leven achter mij, maar nog nooit ben ik met een voet in arrest geweest." „En waarom heb je zooveel kinderen dv wereld geschopt?" „God geefj °ns de kinderen, heeer!" „Heeft de priester je dat geleerd?" „Met priesters houd ik me niet op, want dat kost maar geld en naar de kerk ga ik ook niet, omdat ik niets heb aan te trekken." „Dus jij bent eigenlijk een „radicaal" en laat je door den priester niet villen?" „En zelfs, al wilde ik den priester iets ge ven, kan ik dat niet, omdat ik niets heb, en ook al wou hij wat van me aftroggelen, dan nog ging dat niet, omdat er niets te halen is Maar ik kwam hier om u te smeeken Hij weet vooruit dat de heer hem zal be leedigen, dat hij zijn grappen zal botvieren met dengeen, dien hij in dienst neemt. Hij was volkomen zeker van zijn zaak, maar bij de poort ontzonk hem den moed. Ginds lag het plein van het naastbijgelegen dorp, doch hij wist niet welken kant hij het bereiken moest. Bovendien lag het plein in het open veld en men kon niemand vragen. Danylo wachtte. Zijn klaar-uitgedacht plan vertroe- belde zich, hij krabbelde zich achter het oor en keek onzeker voor zich uit. „Over deze wegen hier wordt schijnbaar wel gewandeld, want zie, ze hebben er zand gestrooid", peinsde hij. Zijn oogen dwaalden lang in't rond, tot dat ze zich op een pauw vestigden, die op kleinen afstand pronkte. „Voor zoo'n prachtstaart kreeg je menige duit; als je e!r maar bij kon komenwie weet, misschien zou zijn vleesch niet tegea- vallen Hij keek om zich heen. „Daarginds is terrein genoeg en volop koren. Waar hij dat alles toch zou bergen? Zijn gedachten joegen alle richtingen uit. ,,Het voorjaar is zoo heerlijk, zoo heer- lijk!" Weldra zag hij niets meer. Als een mee'i zak zat hij in elkaar en voelde den slaap over zich komen. Om zich te vermannen, spalkte hij de oogen wijd open en streek hij met de hand langs het gezicht en tuurde naar een beeld van een ongelukkigen kampvechter, die op genade of ongenade zich aan den vijand wil overgeven. Na een poosje wendde hii zich half naar den oever toe en scheen zich aldus te willen neervleien, dat hij zoo- wel slapen als wachten kon. Eindelijk strek- te hij zich toch heelemaal uit en sloot de oogen. Hij had amper een minuut pedut, toen iets hem toefluisterde: „Slaap jij maar bij de poort van den grooten heer tot de koetsier je een teeken met de zweep geeft, dat het bloed rondspat!" Hij voer verschrikt omhoog, keek alle richtingen uit en bleef versteend staan. Een seconde lang hield hij zich onbewegelijk, toen sloeg hij iets, dat onzichtbaar was, van zich af en liep van de poort weg het veld in. In het gras kroop hij weg en strekte zich voor een behagelijken dut uit. In zijn droom verscheen de groote heer en diens handen en de witte wegende heer gelastte hem den hoed op te zetten, maar hij wilde niet. „Ik vraag excuus heer, ik ben een arm mensch, ik kan den hoed niet opzetten, want ik ben arm, vreeselijk arm Een zachte sluimer verdreef de droombeel- den; rustig sloep hij verder. Boven hem lachte de zon, zij zond haar stralen op hem neer en liefkoosde hem als een moeder. De bloemen kusten zijn zwart, ongekamd haar en sprinkhanen sprongen over hem heen. Hij sliep rustig en zijn zwar te voeten en handen vormden een geheel met zijn donker lichaam. jwtefwsmite na-betrachting van den psychiater Or. P. B-ierens d'e Haan, inzake zijn rapport over de Wychensche moordzaak. Het bestuur der vereeniging voor kinder- en politie-rechtspraak publiceert een uitvoerig adres aan den Minister van Justitie gericht. Het betreft diverse en wettelijke voorschrif- tcn, aan te brengen wijzigingon, welke in de practijk der rechtspraak, in het bijzonder der kinder- en politierechtspraak gebleken leemten zouden kunnen aanvullen. Marktberichten Tfldsohriften. Het Maandblad voor berechting en reclas- seering van Volwassenen en Kinderen, bevat ZAANDAM, 3 Nov. 1924. Veilingvereeni- ging „De Zaanst-reek". An-dijvie 50—100 ct. jxT kist, Uien 1.55 per za-k, Roode kool 6 K> tot 12 ct. per stuk, Bieten 1.802 per 100, Gele kool 8^—9 c-t. per stuk, Peen 15— 19^ ct. per bos, Prei 16—19 ct. per bos, Boerekool 56—88 ct. per kist, Zoete Appelen 6_6 ct. p. p., Raapstelen 1.65 per 100 bos, Knolselderie 15—1714 ct. per bos, Sel- derie 10—13 ct. per bos, Pieterselie 9—12 ct. per bos, Gr. kool 6—12 ct. per stuk, Stoof- peren 3514 ct. per pond. BROEK OP LANGENDIJK (Langedij- ker Groentenveiling), 4 Nov. 32300 stuks Bloemkool le soort 10.3022.20, 2e s. 2.60—/ 8.70 per 100 stuks, 13200 K G. Wortelen 2.10—/ 2.60, 37900 K.G. Roode kool le soort 2.50—/ 4.80, 494-00 K.G. Gele kool le soort 34.8-0, 98200 K G. Witte kool le soort 0.90—/ 1.40, Deensche witte 2—/ 5.10, 6800 K.G. Uien: Uien 6.407.70, Drielingen 6.207, Nep 7.90—/ 8.50, 2575 K.G. Bieten 2.30— 2.90, 500 K.G. Ram-m-enas 3.80, alles per 100 K.G. BOVENKARSPEL' „de Tuimbouw", 4 Nov '24. Heden besteedde men voor: Bloemkool 1 13.50-/ 26, II 5.50— 13.50, III 3.50-/ 9.50, Roocfe kool 3.30—/ 6, Witte kool 1.20—/ 1.50, Gele kool 2.503.40, Uien 3.15—/ 3.80, Bieten 11—/ 14.50, Middelbaa-r 10— 13, Klein-e 6.50—/ 9, Spruitkool 3. i WARMENHUIZEN, 4 Nov. 1924. Roode kool le soort 1.804.20, ult- schot 0.70—/ 1.60, Gele kool le soort 2 tot 2.90, Witte kool le soort 0.95—/ 1.30 Deensche witte 2.102.6-0, Peen 2, Bloemkool 8.60—/ 9.90. Aan-voer: 70100 K G. Roode kool, 2900 K.G. Gele kool, 60000 K.G. Witte kool, 6400 K.G. Deensche witte, 325 K.G. Peen-, 475 st. Bloemkool. J NOORDSCHARWOUDE, 4 Nov. I 3200 K.G. Uien: Grove uien 6.20— 6.50, uien 6.30—/ 7.20, Drielingen f 6.70, 24200 K.G. Peen 1.60—/ 2.10, 106 600 K.G. Roode kool 1.90—/ 4.40, 13900 K.G. G-ele kool 2.10—/ 4.30, 88200 K G. Witte kool 0.80—/ 1.80, 17-00 K.G. Deensche witte 2.50, 1200 K.G. Rammenas 5.30—/ 5.40, alles per 100 K.G., 11800 st. Bloemkool 8.10—/ 21, 2e soor-t 5—; 7.10 per 100 stuks. IngczoMen stukken. (Buiten verantwoordelijkheid van de Re- da die. De opname in deze rubriek bewijst geenszins dat de redactie er mede instemt.) EEN MERKWAARDIG BETOOG VAN MINISTER COLIJN. Dat van Minister Colijn eene bestrijding verwacht kon worden van het amendement- Boon e.s. op post 39 van het ccitwerp-tarief- wet, verdedigd door den heer Ter Hall, om be- lich'te films in plaats van met 8 pet. te belas ten met 5 pet., spreekt vanzelf. Noch de eerste onderteekenaar van dit amendement, noch de verdediger daarvan en evenmin schrijver «lezes kofiden echter vet- wachten, dat deze Minister dit zou bestrij- clen. op een wijze, als Zij-ne Excellence dit thans gedaan heeft. Weliswaar mag als !>ekend verondersteld worden, dat de heer clijn niet behoort tot dat deel der burgerij. at regelmatig de bios- co-o-ptheaters bezoekt, doch dit geeft dezen be- windsman nog niet het recht een bedrijf, dat als een der grootste bedrijven der wereld mag worden aangemerkt, aan te vallen op een wij' ze, een minister onwaardig. De heer Colijn staat immers achter de groene tafel1, in d'e eerste plaats als Minister, die de belangen heeft te dienen van het geheele Nederland- sche volk en niet uitsluitend van dat deel, waaruit hij is voortgekomen. Welnu, als goed staatsburger en als vertex genwoordiger van een groote groep staata- burgers, die hun brood verdienen in het bios' coopbedrijf, voel ik mij emstig gegriefd door de wijze, waarop Minister Colijn van leer trok tegen het bioscoopbedrijf. De Minister zag er niet tegen op, om 'a antwoord op het betoog van den afgevaardig- de Ter Hall, waar deze erop wees, dat door steeds hoogere belasting op het bioscoopbe drijf te leg-gen, faillissement van vele zakan niet kon uitblijven, te verklaren, 'dat hij het geen nadeel, maar een voordcel zou vinden, als door de groote hejjing in het ontwerp-ta- riefwet voorgesteld, bioscopen zouden ver- dwijnen. Openlijk wordt hier dus door den Minister aangekondigd, dat het zijnerzijds opzet is om, door steeds nieuwe lasten op het bioscoopbe drijf te leggen, de bioscoop in Nederland, waarin tientallen millioenen aan kapitaal is gestoken, af te slachten. Tegen dit opzet en1 tegen de onwaardige manier, waarop Minister Colijn in de Tweede Kamer over de bioscopen gesproken heeft, wil ondergeteekende een felprotest laten hooren. Zijne Excellentie, de heer Colijn, die jam mer genoeg waarschijnKjk nooit de bioscoop bezoekt —"wel is hij bij de vertooning van de film der Bataafsche tegenwoordig geweest en deze film schijnt hij heel mooi te hebben ge vonden heeft weer eens de oude, vers-leten en goed-koope argumenten gebezigd, wetende, dat deze nog altijd op een deel van het parle- ment indruk maken. Als de heer Colijn inderdaad de bioseopie zoo'n gevaar voor ons vol-k vindt, zou Zijne Excellentie dit dan niet eens op eene openbare vergadering, maar dan met wat nieuwere ar- guHienteiir, dan die in het parlement gebezigd^ willen komen vertellen? En zou de heer Colijn dan- ondergeteekendc in de gelegenheid1 willen stellen hem van re pliek te dienen? Met dank voor de plaatsing, D. HAMBURGER, Jr. Voorzitter van den Nedert. Bioscoop-Bond. Utreqfat, 1 November 1924. S13 311 in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 7