AIRmaarsche Gourant De Kluizenaar van Far-End Sippen en Konijnen. FEUILLETON. H.V. Bosk- en Han- delsdrukkerij voorti. ■■■■HP Harms. Coster Zn. E Honderd Zes ra Twfntlgsfe Jaargang. Zaterdag 6 December Geneeskundige brieren. Ons Raadselhockje. Ho. 289 1924 DERDE BLAD LX1V. VRUCHTENKUUR. II. De schrijver van het stuk dat aanleiding gaf tot mijn vorigen en dezen brief, schijut het voedingsvraagstuk wel wat al te eenvou- dig op te vatten. Heeft hij zelf er eea duide- lijke voorstelling van wat het beteekenf, als hij zegt dat het bloed en het geheele organis- me verzuurd zijia Zonder twijfel is langen tijd te groote waarde gehecht aan de eiwitvoeding. Maar dat oeemt niet-xveg, dat eiwit noodig is en altijd noodig zal biijven als het stikstof-bevat- tende voedsel, zonder hetwelk de opbouw van nieuw en het onderhoud van het bestaande weefsel onmogelijk is. Bovendien kan het ook voor verbanding, dus voor verwarming van het organisme, gebruikt worden. Bij vleesch- fitende dieren zelfs in die mate, dat deze met vleesch kunnen volstaan. De planteneiers ge- bruiken het benoodigde eiwit in den vorm van p-lanteneiwit. Tusschea beide staan de zooge- naamde onnivoren, alles-eters, waartoe ook de mensch behoort. Deze zijn niet in staat om bij uitsluitend vleesch-dieet voor voldoende vertering te zorgen. De vertering van eiwit is een zeer inge- wikkeld proces. Door de spijsvertering wordt het eiwit ontleed in verschillende minder sa- mengestelde stoffen, welke men aminozuren heeftg enoemd. Deze aminozuren worden door het bloed naar de weefsels gevoerd en hier vindt een nieuwe samensteiling, een op bouw plaats tot de eiwitsoort van het itidi- vidu, dat gegeten heeft. Het schijnt, dat het ichaam in staat is, enkele andmo-zuren zelf op te bouwen, andere echter niet. Wanneer deze laatste, bijv. lysine en trytophaan, noodig zijn voor den opbouw van een bepaalde soort eiwit, dan kan dit alleen dan gebeuren, wan neer zij met het voedsel voor in het lichaam zijn binnengevoerd. De overtollige amino zuren, welke niet voor opbouw van nieuw ei wit gebruikt kunnen worden, en dit geldt ook wanneer meer eiwit is ingcvoerd dan noodig is voor het lichaamsonderhoud, worden ten deele verband, doeh nimmer volkomcn. Het ocverbande gedeelte behoort uitgescheiden te worden, voor welke taak voornamelijk de mie- den aangewezen zijn. Zoo is het te begrij- pen, dat het gebruik van te veel of van on- doelmatig gekozen eiwit te groote eischen stelt en dat er dan stofwisselingssfoornissen optreden, waarvan juicht wel een van de meest bekende is." Om het verschil aan te toonen tusschen de verschillende voedingsstoffen, kunnen de vol- gende cijfers dienen. Het noodzakelijk lysine komt in tarwe voor tot een bedirag van 1 pet., in rijst 4 pet., in biefstuk 7 pet., in koemelk bijna 10 pet. Erwten, boonen en apennoten bevatten meer dan de granen, de laastge- noemde 5 a 6 pet. Vetten en koolhydraten kunnen elkaar ten deele vervangen, maar nimmer het eiwit, ter- wijl omgekeerd, zooals wij zagen, het eiwit voor een deel wel in plaats van vet of kool hydraten kan worden gebruikt. Hoe dan ook, met het bovenstaande zal in geval rekening moeten worden gehouden bij de samenstelling van een doelmatige voe- ding. Maar er is meer noodig. In het voedsel zijn zouien en onverteerbare stoffen onmis- baar. De zouten zijn noodig voor de weefsels, de onverteerbare stoffen voor de mechanische werking van de spijsverteringsorganen. Som- mige zouten werken eveneens gunstig voor het laatstgenoemde doel. Van die zouten werken vooral de panten- eure zouten zeer nuttig an het is dan ook met recht, dat aanbevolen werd, in tegenstel- ling met de vroeger bevoorrechte hoofdzake- hjke vleeschvoeding, om meer vruchten en groenten te nuttigen, juist met het oog op de laarin voorkomeride zouten. Dadelijk dient hierbij gevoegd te worden, dat men dan ook heeft te zorgen, dat die zouten niet verloren gaan voor het gebruik. Als de vruchten en groenten in ruim water gekookt worden, en dit water wordt weggeworpen, dan blijft er van die zouten niet veel over. Daarom be- aoort de bereiding te geschieden met zeer weinig water of beter nog: in het eigen vocht. Maar moet aldus bij den dagelijkschen kost aan planten en vruchten een uitgebreide plaats worden ingeruimd, dan beteekent dit nog niet, d^t men het er uitsluitend mee kan stellen. Vooral niet omdat and'ers een beden- kelijk tckort aan eiwit en vet zou ontstaan. cea uitzondering moeten wij maken voor no- ten. De okkernoot bevat 15 pet. eiwit, 50 a 60 pet. vet en 13 pet. koolhydraten. Daartegen- over staat echter, dat de verteerbaarheid niet groot is. De hazelnoot bevat iets minder koolhydraten. doeh nog mer eiwit en vet. De door Margaret Pedler. Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont, 102) „Het komt niet te pas!" toornde Jane, met gejaagde vingers haar sjofel jak dichter om zich heen trekkend, terwijl zij zich haastig van het raam terugtrok. „Zoo midden in den uacht alles hel te verlichten! Ik heb een ge- voel alsof iik geen kleeren aan m'n lijf heb! Kom u van dat raam weg, juffrouw... Het licht verdween even plotseling alls het gekomen was en een geweldig dreunend ge- >uid deed haar verschrikt zwijgen. „Dat is wat al te dicht bij om plezierig te zijn", riep Tim met scherpen angst in zijn stem. „Ga naar beneden, jullde dirieen! Hoor je?" Tegelijkertijd schreeuwde Selwyn van be neden: „Kom beneden! Dadelijk naar beneden komen! Gauw, Sara! Ik kom boven om Tim te halen, en Minnie will niet alleen biijven. Gauw De stemmen van beide mannen klonken dnrateepd. en gebiedead, er was ongetwiifeld cocosnoot ftevat zoo good als geea koolhydra ten, 3,5 pet. eiwit en 43 pet. vet. In apenno ten vinden wij 25 pet. eiwit, 38 pet. vet en 25 pet. koolhydraten. Al deze noten kunnen dus als goed voedsel beschouwd wordenop voorwaarde evenwel, dat de maag ze in vol doende hoeveelheid verdraagt. Dadels, welke in Egypte veel gegeten worden, hebben ook een groote voedingswaarde. Een half pond van die vruchten met een halve liter melk vormen een behoorlijk maal. Wat bij het gebruik van noten nog van be- teekenis moet worden geacht, is het feit, dat zij vrij veel vitaminen bevatten. Deze vindt men ook in bananen, zij het ook in mindere mate. Zo<jpIs bekend mag worden veronder- steld, komen in vleesch geen vitaminen voor. En wat de vruchten betreft, is h6t vitaminen- gehalte van weinig beteekenis, met uitzonde ring misschien van appelen, waarin vitaminen gevond'en worden. Een vruchtenkuur kan dus nimmer als een normale voedmg worden^ beschouwd, doeh behoort tot de groote groep van geneeskun dige voorschriften. Als zoodianig kan zij zeker beteekenis hebben en onder omstandigheden met veel nut worden toegepast. Maar dit be hoort dan te geschieden op voorsehrift van den geneesheer, die na zwgvuMg ooderzoek de indicatie stelt. Wanneer zulk een kuur ged'urende zeker tijdsverloop wordt aanbevolen, is het in over- eenstemming met het bovenstaande begrijpe- lijk, dat behalve de vruchten nog andere spij- zen noodig ziin om het lichaam in evenwicht te houden. Wel komt het een enkelen keer voor, dat zoogenaamde vruchtendagen wor den voorgeschreven, wat beteekent, dat men eens een enkelen dag, een of twee maal per weke. uitsluitend vruchten gebruikt. Afgezien van den gunstigen invloed door het eten der vruchten kan van zulke dagen een werking verwacht worden als van een soort vasten- dag, hetsreen in sommige omstandigheden van veel nut kan zijn. H. A. S. Uit onze Staatsmachine. SAMENVOEGING VAN GEMEENTEN. Meer dan vroeger heeft er in de laatste jaren samenvoeging van gemeenten plaats of werd een deel van een nabtirigc gemeente aan een grootere toegevoegd. Het initiatief tot zulke samenvoegingen gaat uit van Gedepu- teerde Staten van de Provinde, waarin de ge meente ligt. Meestal geeft natuurlijk een der gemeenten of de annexeerende gemeente een wenk, maar van de grenswijziging of samen voeging komt niets, wanneer niet Gedepu- teerde Staten een voorstel daartoe doen. aan de Regeering. Deze laatste overweegt het voorstel en bij gunstig oordeel, doet zij een voorstel aan de Volksvertegenwoordiging. Niet altijd is het even gemakkelijk om tot een voorstel te geraken, dat algemeene be- vrediging vindt. Gemeenten, die gevaar loo- pen dpor een grootere geheel of gedeeltelijk te worden opgeslokt, opperen veelal bezwaren; niet altijd is het gemakkelijk de finanrieele verhoudingen te regelen; het is soms haast een onmogelijkheid, dat, wanneer vain een ge meente een deel wordt geannexeerd door een grootere, het overMijvende gedeelte kapitaal- krachtig genoeg is om zelfstandig een ge meente uit te maken. Menige Iandelijke ge meente toch ziet het aanvankelijk met genoe- gen, dat zich aan haar grens, nabij een stad een wijk van modeme woningen ontwikkelt, die door kapitaalkrachtigen of goedgezeten middenstanders wordt bewoond, die een vrij groote som in de gemeentelijke lasten op- brengen; maar dat maakt ook, dat de aan- grenzende stad begeerige blikken werpt op die nieuwe wijk en de oorspronkelijke ge meente zich verzet tegen' de annexatie van dat gedeelte. Een voorbeeld daarvan hebben wij onlangs gezien bij gelegenheid van de annexa tie van Dokkum gepleegd en aan deze ge- meenre toegestaande annexatie tep behoeve van Delft en Maastricht heeft aanvankelijk tot heel wat geschrijf aanleiding gegeven Heemstede verzet zich krachtig tegen over- gang van een deel van haar grondgebied naar Haarlem, omdat het begeerde deel geheel bebouwd is en dus behoefte aan uitbreiding niet de drijfveer kan zijn, maar wel de aan- winst van een kapilaalkrachtige bevolking van villaierreinen, die de financien van Haarlem kunnen steunen. En in den laafetten tijd mag de beweging in en om Breda van algemeene bekendheid worden geacht. Er zijn een paar gelegenhed'en geweest in den laatsten tijd, waarbij "deze zucht tot sa menvoeging van gemeenten weer ter sprake lewam. De eene is de Staatsbegrooting. In het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk V der Begrooting voor 1925 vind'en wij aangetee- kend, dat sommige leden op samenvoeging van gemeenten aandrongen en op toevoeging van gedeelten, die met andere een aaneenge- bouwd geheel voimen. Zelfs was er een lid van de Tweede Kamer, die de Regeering in overwegiog gaf om een circulaire te richten tot de Gedeputeerde Staten der provincien met den wenk om meer voorstellen tot samen voeging te doen. Andere leden echter waren gevaar, en de drie vrouwen haastten zich uit de kamer. Jane's kaars flikkerde en ging uit door den tocht, dien de plctse'ing geopende deur veroorzaakte en in de pikzwarte duister- nis stommelden zij de trap af. In de hal brandde een flauw licht en bij het schijnsel daarvan zagen zij mevrouw Sel wyn zich aan haar echtgenoot vastklampend, zenuwachtig huilen en snikken. In een oogen- blik had Sara Dick's plaats ingenomen en haar sterke, jenge armen om de sidderende vrouw heen gestagen. „Gaat u maarfluisterde zij hem toe. „En haal Tim naar beneden Hij 'knifcte en maakte zich met zacht geweld los van zijn vrouw, die zijn arm als in een schroef omkneld hield. Onmiddelllijk begon zij met hooge, gillen- de stem te jammercn „Neen! Dick, Dick, laat me niett alleen...! Dick...!" ....En toen kwam het uit de lucht daar- boven, waar Haat loerde geluidloos vid het, meedoogenfeos door de duisternis van den nacht, en het spatte uiteen met donde- rend gekraak ifegen een hcek van het huis. Een vreeselijke slag, een knal, een. chaos van onbegrijpelijke geluiden. Het scheen als of de heele wereld in stukken was gespat en in de ruimte ging vallentoen kwam het ge- luid van he,t ineejnstorten van muren en bah den een dergelijke uitnoodiging kan Gedepu teerde Staten ten sterkste ontradCn. De andere gelegenheid was de behandleling van een voorstel tot samenvoeging van 4 Noord-Brabantsche gemeenten, n 1. Maarhee- ze, Soerendonk, Sfcerksel en Gassel, enz. In een van de stukken, behoorende bii d wetsvooretel legt de Minister van Binnenland- sche Zaken een staatje over, waaruit blijkt, dat tusschen 1 September 1918 en 1 Septem ber 1924 zijn opgelost: in Noord-Brabant 20 gemeenten, in Gdderland 4, in Zuid-Holland 3, in NoordJ-Holland 5, in Overijsel 1, in Limburg 2, te zamen 35 gemeenten. Reeds vroeger was medegedeeld dat sedert 1847 niet minder dan 125 gemeenten zijn opgeheven. Bij de behandeling van het bovenbe^oelde samenvoegingsontwerp-Maarheeze enz., heeft de heer Deckers er zijn verwondering over uitgesproken, dat van 1849 tot 1918 in Noord-Brabant maar een gemeente haar zelf- standigheid heeft verloren en .daarentegen in de laatste 6 jaren wel met 20 dit het geval is geweest. Hij gaf foe, dat er redenen kon- den zijn om een gemeente met een andere van dezelfde soort te vereenigen. Hij wees er op, dat er kleine dorpsgemeenten zijn, die in de onmogelijkheid verkeeren om te biijven leven en een sluitende begrooting krijgen, en dat er grootere gemeenten zijn, voor wie elke uitbrei ding onmogelijk is, doordat zij door omxin- gende plattelandsgemeenten zijin ieigesloten. Hij had er nog bij kunnen voegen, dat veree- niging van gemeenten kan leiden tot een veel goedkoopere administratie en dat een samen- stel van gemeenten beter dan elke gemeente afzonderlijk in staat is om te voorzien in be- hoeften, die anders onvervuld zouden moe ten biijven. En de heer Van Sasse van IJs- selt, die een sterk voorstander bleek van de samenvoeging, deele nog mede, dat het reeds was voorgekomen* dat in een gemeente de provinciate griffie moest ingrijpen om de ad ministratie in orde te houden. Zelfs had de gemeente Lithoyen het verzoek tot Gedepu teerde Staten gericht om als gemeente opge heven te worden. Menige kleine of arme ge meente beschikt niet over voldoend inkomen om geschikt personeel te bezoldigen. Maar de heer Deckers had zijn bezwaren daarop gegrond, dat hij de historische ontwik- keling niet te niet wilde doen, en dat hij een tegoristander is van de vervlakking en gelijk- making, die het kenmerk zijn van onzen tijd. De Minister had weinig toe te voegen, om dat het wetsontwerp door niemand was be- slredenhet werd dan ook zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Maar hij merkte ter- loopt op, dat in de gevallen, waarin een dorpsgemeente of een deel daarvan aan een groote gemeente wortd toegedacht, er aan vankelijk meestal sterke oppositie is, maar deze totaal verdwijnt, zoodha de grensveran- dering haar beslag heeft gekreg#i. Als voor- beelden haalde hij Delft en Maastricht aan. Over de oorzaken van den aanvankelijkcn te- genstand sprak hij niet; het is waarschijnlijk, dat die in menig geval van financieelen aard zijn. Er zijn er velen, die zich even over de grens van een stedelijke gemeente vestigen en zoodoende genieten van dte voordeelen, die een stad opleyert, maar de lasten, die door allerlei instellingen op de bewoners worden gelegd, over de stedelijke grens ontwijken. Dat het stadsbestuur dat met een zekere ver- ontwaardiging opmerkt, ligt voor de hand. De Minister heeft indertijd! bijtgelegenheid van^het gevaTDokkum als zijn mieening uitge sproken, dat zulke wijken, die betrekkelijk los staan van het overige van de gemeente, waar- onder zij ressorteeren, behooren-ingelijfd te worden bij de groote gemeente, met wier aard zij overeenkomen. Die uitspraak zou, consequent toegepast, heel wat gxensveran- dering ten gevolge kunhen hebben. Met die uitspraak gewapend zou Nijmegen Beek en Berg-en-Dal kunnen opeischen' m zouden de Friesche steden' o. a. Leeuwarden en Sneek aanspraak kunnen maken op stukken van die otnringende oude grietenijen. En als men dan toch de hand sloeg aan de Friesche ge meenten, dan zou het zeker overweglng ver- dienen om nu eindelijk eens een eind1 te ma ken aan de dwaze toestanden te Heerenveen, dat in drie gementen ligt: het station staat in Haskerland, de H. B. S. in Engwirden. het Postkantoor in Schoterland. Herhaaldlelijk zijn al pogingen gedaan om het zoo ver te krijgen, dat de plaats ,,een en onverdeeld" zou zijn, maar „es hat nicht sollen sein". De ei- genaardige toestand geeft tot allerlei dwaas- heden aanleiding. WAAROM WXSSCHEN? Welke oogmerken bij onze pluimvee-tentoon- stellingen ook -mogen voorzitten, een er van is toch zeker, dat zij -dienen moeten de gele genheid voor de fokkers open te stellen om te oonen, wat zij door ijver en kennis hebben bereikt en in hoeverre zij erin geslaagd zijn met toepassing van hun praktische en theore- tische bekwaamheden dieren in te zenden, die zoovoel mogelijk aan de stand'aard-eischen heantwoorden en het ideaal nabij komen. kenwolken van gruis en kalk vermengden zich met den rilok van ontplofte bomstoffen. Sara vcelde, dat zij met groote kracht doer de hall geslingerd werd1, daarna was alles een groote duisternis en wist zij niets meer. HOOFDSTUK XXXVI. ,,Van een plotseiingen dood..." „Sara! Sara! Om G-odswil, open je oogen Door het zwarte gordijn, dat plotseling de buitenwereld/voor Sara's bewustzijn had af- gesloten, drong deze angstkree; tot haar door en zij opend'e gehoorzaam de oogen en keek recht in het gelaat van Garth, die zich over haar heen boog doodsbleek bij het geel- achtig schijnsel van de storm-lamp, die hij in de hand had. „Ben je gekwiefst?" klonk weer zijn stem, cherp van hevigen angst. „Zij ging cvereind zitlen, en haalde met mceite ad-em. „Neen", zei ze, alsof zij er zeflf verbaasd over was. „Ik heb niets, nergens." Met Garth's hulp slaagde zij erin op de been te komen en rechtop te gaan staan weliswaar wat heverig, maar het ging tceh zonder al te grcote rr.oehe. Zij lachte flauw- tjes, wat hulpeioos. Zoo staan we dan o'ok nu weer in die pe- ricde van het jaar, waar deze publiekc ten- toonsteliilingen aan de orde zijn. Voor zcover- re daar nu reeds over geoordeeld kan wor den, blijkt het seizoen 1924'25 schitterend te zullen worden. Groote verwachtingen gaan ervan uit. Reeds nu worden de keurmeesters cpgeroepen en besproken om op deze samen- komsten de bestc dieren uit te z oaken en aan hun fokkers en eigenaars de prjjzen toe te kennen. Hoewd de uitverkoren dieren gewis liever in hun ren bleven, zouden ze toch, als ze er vatbaar voor waren, zich mogen verheugen en ver'heffen over heb feit, dat ze onder hun stamgenooten uitgekozen werden om de schoonheden van hun ras of varieteit ten toon te spreiden. Want een nauwkeurige schifting gaat vooraf van dies meesters zijde. Vaak wor} den nog deslaindige vrienden er bij gehaald om ook hun oordeel te vernemen en daarvan een ail of niet passend gebruik ite maken. Vele eigenaars toch weten heel goed dat een onpar- tijdig en vreemd oog sommige goede en ver- keerde eigenschappen ontdekt, die aan den blik van een eigenaar-fekker ontgaan. Wie tentconstellingen bezoekt heeft zeer goed kuimen opmerken, wat een vooraprong die dieren hebben, welke ingezonden werden door een eigenaar, die aan. het uiter'ijk van zijn dier de noodige zorgen heeft besteed. Aan de frissche kleur, aan den glans der veeren ziet men dadelijk of hij al dan niet de kunst verstaat zijn dieren in de beste conditio in te zenden. Dit speelt dikwijls een groote rof1 op het gcwicli.ig moment, dat de keurmeester be- slissen gaat aan welk dier hij den prijs zal tcekennen. Evengoed als een kleine schoon- heids-fout over het hoofd gezien zal worden bij een^uitstekenden totaal-indruk, evenzeer is het te verv/achten, dat een in detaiis onberis- pelijk dier, wanneer het groezelig, glansloos en onverzorgd voor den keurmeester staat, op dezen een minder gunstigen hoofdindruk zal maken. Schitterend materiaal in te zenden blijft al tijd iets moeilijks. Waie dat niet zoo, dan zou de geheele pluimveeliefhebebrij haar grootsie aan'trekkfeiijkheid verliezen, want de vreedza- me strijd prikkelt! De dieren moeten niet alleen vcoraf voort- durend goed verzorgd zijn, maar het is nood zakelijk dat ze zich individueel zoo fraai mo gelijk voordoen. Ze eischen dus een bepaalde voorbehandeling (training) stelselmatig toe gepast, Vooral in de steden en meer in't bijzonder in de fabrieksplaatsen. waar steeds roetdeel- tjes en stof in de lucht zweven, worded de lichtkleurige en vooral de wifte hoenders en duiven vuil en glansloos. Het komt er daar dus op aan de in te zenden exemplaren voor af te reiinigen, te wasschen zelfs, maar ook zoo mogelijk aan de tentconstellings-kooi te gewennen. Hanen en hennen, ook duiven kun nen pas goed beoordeeld worden, als ze een rustigen stand en gewone houdin gaangeno- men hebben, als ze zich stellen. Dat alles is niet te verwachten van een dier, dat nog nooit in zoo'n kooi heeft gezeten. Het springt dan angstig heen en weer, vooral zoodra het keur- stokje op hem gericht wordt Hoe geheel an-, ders gedraagt zich een dier als het een voor-* afgaande trainning heeft doorgemaakt. Bij;- zonder noodig, ja onmisbaar aehten wij dat bij duiven, waar de keuring van een angstig fladderend zich dus nieit stellend! exemplaar onmogelijk is. Wij kennen heeren, die een groot deel van hun schitterend succes aan die training te danken hebben. Van het standpunt van de hoenders gezien, zou men kunnen zeggen dat ze op voornaam bezcek gaan en zij, evenals d'e menschen het dtoen, zich fijn moeten voordoen, een zoo fraai mogelijk toilet moeten maken, (Wordt. vervolgd). Oplossingen der raadsels uit't vorige nummer. Voor grooteren. 1Doolhof 2. Bezoeki, Bok, koek, ziek, boek.\ 3. Leeuwarden Leeuwarden. Elizabeth j_, - fnschede U t r e c h t W a s p i k Angel J R o- o s D ik E1 - N, i; Top, aas; topaas W Voor kleineren. Kapel. Tarn, boer, tambocr. Mos, roos; mosroos. Hou je van roggebrood (rog) Wat een scha, Robert, al die gebroken ruiten! (schar) Je bent heusch onmisbaar, Steven. (baars) Dat zal rn\\ niet weer overkomen zalm) „Ik geloof ik denk, dat ik alleen maar geen adern heb kunnen krijgen", zei ze. Toen kwam langzamerhand het gebeurde haar weer vco-r den geest en ze vrceg gejaagd: „De anderen? Is er demand gewond? O Garth! Er is toch niet ie-mand... dcod?" „Neen niemand, Goddank!" Haastig stelde hij haar gerust. Hij siloeg zijn arm om haar heen en een oogenblik rustfen hun lip-pen op elkaar in zwijgende, hartstochtelijike dank- baarheid. '„Maar jij hoe kwam je hier" vroeg zij, zich losmakend. „Je je was toch... niet hier...?" Haar wenkbrauwein trokken zich samen, terwijl zij trachtte zich te' lierinne- ren, wat er voor dien bomaanval gebeurd was. ,,Wij wij waren juist naar bed ge- gaan." „Ik at bij de Herricks. De aanval begon juist toen ik op weg naar huis was en dus reden judshn en ik rechtstreeks hier biinnen inplaate van naar huis te gaan. Sara dxukte hem de hand. „Ged zegen je, beveling!" fluisterde zij snel. Toen kwam plotseling haar voile her- inneringsvermogen terug„Tim? Is Tim veilig „Tim?" vroeg hij op scherpen toon. „Hij was boven. Waar is dokter Dick? Heeft hij..." Ik -ben vlak bij". klonk Selwyn's stem van- 0 belast zich met HET VERVAARDIGEN VAN ALLE DRUKWERKEN. o HET PLAATSEN VAN ADVER- TENTIEN IN ALLE BLADEN. HET LEVEREN VAN ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BOEKEN. HET LEVEREN TAN ABONNE- MENTEN OP ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BLADEN. Voordam G 9. Alkmaar OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1Kruisraadsel. Op de kruisjeslijnen komt de naam van een stad in ons land. X X X - xxx^xxx X X lo rij een klinker. 2o een bepaald soort feekening.'1 3o een rund, dat in l wild lee®. 4o 't gevraagde wcora. 5o het tegenovergestelde van donkei 60 een uitroep. 7o een medeklinker. 2. Vul in deze 16 vakjes. 5E 2A 1Z 2M 2S IT 2L IK zoo in, dat je van links naar recht,i en van boven naar beneden leest: 3. lo. een rivier in de prov. Utrecht. 2o. een viervoebg dier. 3o. een meisjesnaam. 4o. een weekdier. Op de kruisjeslijn komt de naam van een stad in Brabant. X lo rij een ander woord voor X betreklcing. X 2o het tegenovergestelde X - van vuil, onzuiver. X 3o een ander woord! voor X niet hoog, vlak. X 4o een academiestad in Duitschland. 5o afval van stsenen. - 60 een stad in Zwitserlan-d 7o een rond voorwerp. 4. Ik word met 13 letters geschreveo en kom op spoorlijnen en stations voor. Een" 9, 10, 11, 12, 13 is een vervoermid- del. 1, 2, 3, 4 is een andere naam voor klee ren. Een 5, 12 is ovaal en van binnen dikwijls wit en geel. Een 6. 7, 8 vindt men in het kippenbok, 10, 11, 12, 13 is zindelijk. 9 10, 12, 11, 13 is een boerinnennaam. 4, 7, 8 is een boom, die's winters groeo blijft. 4, 6, 11, 12, 13 is een andere naam voot een kind, dat zeurt. Voor kleineren. 1Verborgen vogels. Ik ga nu heen, de bond blaft a5'. Ik ga meestal naar Tante. Ga je mee? Ja graag, Ans. Kwam u schuin tegenovei- het nieuwe Sub Uit? -r r—pv Hij kwam er elken dag. 2. Mijn eerste is er's winters, doeh niiet al tijd, mijn tweede kan men in Artis vinden1 ien mijn geheel eveneens. - Wie raadt dit? r 3. Met 1 ben ik een grap of gril, met d een lichaamsdeel en met pr een vrucht. 4. Verborgen plaatsen in Nedterland1. uit een donkere holte, die eenmaal de deur van de studeerkamer was geweest. „Kom maar bierheen, yraar stap voorzichtig. De grond ligt vol puin". Garth loodste Sara voorzichbg over de puiahoopen heen en zoo kwamen zij bij de kleine groep, die sa men gedrongen stond in de deurlooze studeerkamer. „Voorzichtig voor mijn arm!" waarschuw- de Selwyn, toen zij dichterbij kwamen. „Hij is gebroken, verdraaid nog toe!" Hij scheen voor belt oogenblik de pijn te vergeten. Intusschen was mevrouw Selwyn, toen zij bemerkte, dat zij geen lichamelijk lefsel had gekregen, een afschuwelijk vervelend gejain- mer begonnen, afgewisseld door kregeliige beschuldigingen tegen een regeering, die zoo schandelijk zorgeloos kon zijn te dulden, dat zij in haar eigen huis geboinbardeerd word Jane Crab had een kaars gevonden, licK gemaakt, de kaars zoo door middeil van ees. druppel vet op de tafel vastgezet en deed nu alle moeite haar te kalmeeren. Eindelijk bet Selwyn's engelengedulid he® in dch steek. „0 Minnie, h-cud nu eens op met dat jammer!" riep hij met krachtige stem, zou wel zoo geschikt zijn als je op je fcniefc dankte, dat we behouden zijn inplaats van zoo lie ieremieeren (Wordt vervoljrd.) K-X

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 9