Alkmaarsche Courani
Inschrijving voor den
dienstplicht.
Vrjjdag 19 December
Ho. 800 v 1924
Honderd Zes en Twlnftgsfe Jaargang.
DERDE BLAD
DE BURGEMEESTER van ALKMAAR
maakt bekend, dat in JANUARI a.s. voor
den dienstplicht moeten worden ingeschreven
personen, die geboren zijn in 1906.
Voor de aangifte ter inschrijving zal in
het BIJZONDER gelegenheid worden ge-
geven ter GEMEENTESECRETARIE voor
hen wier geslachtnamen aanvangen met de
letters:
A.—F. op Dinsdag 6 Januari 192S;
6.—K. op Woensdag 7 Janaaril925;
L.—P. op Donderdag 8 Januari 1925;
Q.—Z. op Vrijdag 9 Januari 1925;
telkens des morgens van 10 uur tot
des middags 1 uur.
Voor scholieren zal gelegenheid worden
gegeven op Woensdag 7 Januari 1925 des
namiddags van 3 tot 4% uur.
Omtrent deze inschrijving en omtrent dp
inschrijving, die in sommige gevallen binnen
een anderen termijn moet plaats hebben, gel-
den de volgende bepalingen van de Dienst-
plichtwet en van het Dienstplichtbesluit.
Wie wel en wie niet ingeschreven moeten
worden.
Art. 6 der wet 1. Behoudens de bepaling
van het tweede lid wordt voor den dienst
plicht ingeschreven:
a. de Nederlander, die op 1 Januari van
het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, in
Europa woonplaats heeft of wiens wettige
vertegenwoordiger op genoemd tijdstip in
Europa woonplaats heeft;
b. de niet-Nederlander, die op genoemd
tijdstip ingezetene is.
2. Voor den dienstplicht worden niet inge
schreven de ingezetene, niet-Nederlander, die
blijkt te behooren tot een Staat, waar de Ne-
derlanders niet aan verplichten krijgsdienst
zijn onderworpen of waar ten aanzien van
den dienstplicht het beginsel van wederkee-
righeid is aangenomen.
In welke gemeente de inschrijving moet
geschieden.
Art. 8 van het besluit. 1. De inschrijving
voor den dienstplicht geschiedt:
a. indien de wettige vertegenwoordiger in
Nederland woonplaats heeft, in de gemeente,
waarin deze woonplaats is gelegen;
b. indien de in te schrijven persoon in
Nederland woonplaats heeft, in de gemeente,
waarin deze woonplaats is gelegen, tenzi; hij
een wettigen vertegenwoordiger heeft, die in
een andere gemeente in Nederland woon
plaats heeft;
c. indien noch de in te schrijven persoon,
noch zijn wettige vertegenwoordiger in Ne
derland woonplaats heeft:
te Amsterdam, zoo de in te schrijven per
soon of is diens woonplaats buiten Euro
pa gelegen zijn wettige vertegenwoordi
ger woonplaats heeft in Duitschland of
Zwitserland;
te Rotterdam, zoo de in te schrijven per
soon of is diens woonplaats buiten Europa
gelegen zijn wettige vertegenwoordiger
woonplaats heeft in Balgie, Frankrijk of
Groot-Brittannie en Ierland;
te's Gravenhage, zoo de in te schrijven
persoon of is diens woonplaats buiten
Europa gelegen zijn wettige vertegen
woordiger woonplaats heeft in een ander
deel van Europa.
2. Voor de toepassing van het vorig lid
wordt in aanmerking genomen de woon
plaats, die de ingevolge art. 6 der wet in ie
schrijven persoon of zijn wettige vertegen
woordiger had op 1 Januari van het jaar,
waarin eerstbedcelde persoon 19 jaar oud
wordt, of de woonplaats, die de ingevolge
art. 7 der wet in te schrijven persoon of zijn
wettige vertegenwoordiger had op den dag,
waarop het in dat artikel bepaalde van toe-
passing is geworden.
Aangifte ter inschrijving.
Art. 8 der wet. 1 Behoudens de hieronder
vermelde uitzonderingen geschiedt de in
schrijving voor den dienstplicht op aangifte
hij den burgemeester der hierboven vermelde
gemeente.
2. De aangifte geschiedt door den in te
schrijven persoon zelf of bij verhindering
door zijn wettigen vertegenwoordiger; zij
kan geschieden door tusschenkomst van een
daartce schriftelijk gemachtigde.
3. De aangifte geschiedt:
a. voor zooveel betreft de ingevolge art.
6 in te schrijven personen, in de maand Ja
nuari van het jaar, waarin zij 19 jaar oud
worden;
b. voor zooveel betreft de ingevolge art.
7 in te schrijven personen zie hierna), bin
nen dertig dagen na den dag, waarop het in
dat artikel bepaalde op hen van toepassing
is geworden.
Art. 9 van het besluit. 1. Zonder aangifte
wordt voor den dienstplicht ingeschreven hij,
die:
a. is opgenomen in een krankzinnigen-,
idioten-, doofstommen- of blindengesticht,
een rijksopvoedingsgesticht, een tuchtschool,
een gevangenis of een rijkswerkinrichting;
b. ingevolge art. 39 van het Wetboek van
Strafrecht ter beschikking van de Regeering
is gesteld en niet in een rijksopvoedingsge
sticht is opgenomen;
c als vrijwiltiger behoort tot de land-
macht, de zeemacht of de overzeesche weer-
macht, uitgezonderd den vrijwilligen land-
storm.
Inschrijving voor den gewonen tijd.
Art. 14 van het besluit. 1. Hij, die een jaar
eerder wenscht te worden ingeschreven dan
naar zijn leeftijd zou moeten geschieden,
vraagt daartoe met opgaaf van redenen toe-
stemming bij een verzoekschrift, dat hij aan
den Minister van Oorlog zendt voor 10 Ja
nuari van het jaar, waarin hij 18 jaar oud
wordt. Hij legt daarbij over een bewijs van
instemming van zijn wettigen vertegenwoor
diger. De Minister stelt den belanghebbende
in de gelegenheid een onderzoek te onder-
gaan ter zake van lichamelijke geschiktheid
en lichamelijke geoefendheid, een en ander
voor zoover niet bij het verzoekschrift ver-
Waringea zijn overgelegd, waaruit d* ge-
scWTtfhelll en <ie male van geoefendheid vol-
dcende blijken.
Inschrijving na den gewonen tijd.
Art. 7 der wet. 1. Voor den dienstplicht
wordt ook of wordt opnieuw ingeschreven
voor zoover hij niet) reeds ingevolge art. 6 is 1
ingeschreven
a. de Nederlander, die na 1 Januari van
het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, en
voor 1 Januari van het jaar, waarin hij 2j
jaar oud wordt, zijn woonplaats in Europa
heeft gevestigd of wiens wettige vertegen
woordiger in dat tijdvak zijn woonplaats in
Europa heeft gevestigd;
b hij, die in bedoeld tijdvak Nederlander
of opnieuw Nederlander is geworden, indien
hij of zijn wettige vertegenwoordi ger in Eu
ropa woonplaats heeft;
c. de niet-Nederlander, die in bedoeld
tijdvak ingezetene of opnieuw ingezetene is
geworden
d. de ingezetene, niet Nederlander, die in
bedoeld tijdvak ophoudt te behooren tot een
staat, als bedoeld in art. 6, tweede lid (zie
hiervoor).
2. Met betrekking tot het bepaalde onder
c geldt art. 6 tweede lid.
Strafbepalingen.
Art. 46 der wet. 1. Met hechtenis van ten
hoogste veertien dagen of geldboete van ten
hoogste honderd vijftig gulden wordt ge-
straft:
a. hij, die niet voldoet aan een o.a. inge
volge art. 8, tweede lid, op hem rustende
verplichting
b. de voor den dienstplicht in te schrijven
of ingeschreven persoon en zijn wettige ver
tegenwoordiger, die de in verband met deze
wet van hem gevraagde opgaven niet of niet
naar waarheid verstrekt;
c. diegene der bestuurders van krankzin
nigen-, idioten-, doofstommen- of blindenge-
stichten, rijksopvoedingsgestichten, tucht-
scholen, gevangenissen of rijkswerkinrichtin-
gen, die niet voldoet aan een ingevolge art.
8, tweede lid, op de bestuurders rustende ver
plichting of die niet overeenkomstig door Ons
te geven voorschriften opgaven verstrekt ter
inschrijving voor den dienstplicht van in die
gestichien opgenomen personen.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste
zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op-
zettelijk een der in het eerste 'lid bedoelde fei-
ten pleegt.
Opmerking omtrent vrijstelling.
Bij de aangifte ter inschrijving bestaat ge
legenheid om op te geven de reden van vrij
stelling, die de in te schrijven persoon ver-
moedelijk zal kunnen doen gelden.
Beteekenis van de uitdrukking „wettige
vertegenwoordiger".
Waar in de Dienstplichtwet of in het
Dienstplichtbesluit wordt gebezigd de uit
drukking „wettige vertegenwoordiger",
wordt daaronder verstaan degeen, die de
ouderlijke macht, de voogdij of de cura-
teele uitoefent.
Bij twijfel omtrent de gemeente waar
men zich ter inschijving moet aanmelden,
wende men zich persoonliik tijdig tot de
afdeeling Militaire Zaken ter gemeente-
secrefarie cm inlichtingen.
Alkmaar, 4 December 1924.
De Burgemeester voornoemd,
WF.NDELAAR.
Staten-Greneraal
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag 18 December.
T a r ie f w e t.
Voortgegaan werd met de behandeling van
het oniwerp-Tariefwet.
De heer Dobbelman wees er op, djai er
geen nieuwe argumenten door de tegenstan-
ders zijn te berde gebracht Ze hebben een
parti-pris, waarvan ze niet zijn af te brengen,
hoewel op economised gebied geen exioma's
bestaan. "Zoo d'c onjuiste bewering, dat Ne
derland het vrijhandelsstelsel zou hebben.
Dat hebben we niet en hebben we nooit ge-
had, onze invoerrechten heeten fiscaal, doch
vele hebben een beschermend karakter.
Spr. ontkende, dat het nieuwe tarief protec-
tionistischer zou zijn dan het oude. Eer het
tegendeel is waar.
'Spr. ontkende ook, dat de landbouw tegen
de ontwerp-Tariefwet zou zijn. Gelukkig,
want die tak van productie zal ook voordeel
er van vinden cn ook de ambtenaarswereld zal
er op den duur profijt van trekken. Het nieu
we tarief zal het ons ook mogelijk maken,
krachtiger tegenover het buitenland op te tre-
den.
De heer D e W i t verklaarde voor het ont-
werp te zullen stemmen, omdat deze interna-
tionale verhoudingen het noodig maken en de
werkgekgenheid er door vergrcot zal wor
den.
De heer Verkoutere n zette de wonder-
lijkheid uiteen, dat links nu vrijheid! vraagt en
intusschen in de politick steeds op bescher-
ming aanstuurt: bescherming van de open-
bare school, van den middenstand tegen vlie-
gende winkels, van cnzen beurshandiel tegen
buitenlandsche financiers. Hoe is het nu mo
gelijk, dat de bescherming zoo liefhebbencfe
sociaal-dcmocraten, het thans voor vrijheid
opnemen? En de communisten zijn nog er-
ger op dat punt.
Spr. ontkende ten stelligste, dat onze voor-
vaderen vrijhandelaars zijn geweest. Daar
was geen sprake van. Ze zouden aniders wer-
kelijk niet systematisch de Schelde gesloten
hebben gehouden en in ons Indie niet de
vreemden zooveel mogelijk geweerd hebben.
En is de Flandel-Maatschappij niet door pro-
tectie groot geworden?
Te 1 15 schorste de voorzitter dte vergade-
ring tot half drie.
Na hervatting der vergadiering nam Minis
ter C o 1 ij n het woord tot beantwoording
van de verschillende sprekers. Hij wees er op,
dat het moeilijk is, vooral na de voortreffe-
lijke redevoeringen ter verdediging van het
ontwerp in deze Kamer, om wat nieuws ie
berde te brengen. Spr. begon met den heer
Van der Lande te verzekeren, dial aan het de-
partement van financien wel degelijk acht is
gegeven op zijn opmerkingen. Den heer Dob
belman antwoordde spr. vervolgens, dat men
wel degelijk rekening houdt met verpakte en
onverpakte artikelen en artikelen in tablet-
vorm. Den heer Blomjous verzekerde spr., dat
zijn denkbeelden in zake belastingheivorming
bij het departement zullen worden overwo-
gen. J
Spr. zette vervolgens uiteen, dat de nieuwe
tariefwet noodig is tegenover de 20 milliocn
Iin uzd&rpaAJe
I Ps mandeltj&spuddrfq?^>i
tekort. De directe belastingen konden daar-
voor niet in aanmerking komen. Ze waren: in
de laatste tien jaren al verbazend gestagen.
Met andere middelen, ^ls accijnzen, verkeers
belastingen en invoerrechten was het eenigs-
zins anders. E>e accijnzen brachten echtar
reeds veel op en drukken vooral op het ver-
bruik en het gedistilleerd is een waarschu-
wing om daarmede niet te ver te gaan. Slcchts
een accijns was nog geschikt voor verhoo-
ging, n.l die op tatoalc, doch die heeft men
van 9 op 5 millioen teruggebracht, toen be-
sloten werd1 de vroeger aan invoerrecht onder-
hevige artikelen niet vrij te stellen. Nu heeft
de heer Van den Bergh wel betoogd, dat
door de hoogere opbrengst der accijnzen de
heffing van S op 7 pet. zou kunnen worden
teruggebracht, maar spr. was niet overtuigd.
dat de heer Van den Bergh voor 7 percent
zou willen stemmen.
Ware aldhs gimg minister C o 1 ij n voort
het heele bedrag door bezuiniging te vin
den geweest, dan zou dit mij zeker aange-
namer geweest zijn, doch spr. berekende, dat
men bij bezuiniging, o. a. bij1 onderwijs, niet
verder is kunnen gaan dan thans het geval is
on het is de vraag, of de Staten-Generaal met
de regeering wel eventueel zoover zouden wil
len gaan, dat 34 millioen d'aaruit zou kunnen
worden gevonden. Spr. wilde probeeren zijn
ambtgenooten over te halen. tot de instelling
van eeo Geddy-commissie, maar staat de heer
Van den Bergh er voor in, dat ons parlement
zoo'n commissie zal aanvaarden? Zal men
b.v. in ons land ter wille van de bezuiniging
evenals in Enigeland het pcstwezcin in bloe-
men- en boekwinkels willen vestigen?
Wat nu gedaan is, was het politiek meest
bereikbare, dat verlieze men niet uit het oog.
In normale omstandigheden zou ?en tekort
van 10 millioen niet verontrustend zijn, maar
we verkeeren niet in een normaten toestand
De opbrengst der inkomstenbelasting, met
deskundig oog ontleed, leert dat wel, wijst op
een dating van 11 millioen aan opbrengst,
vergeleken met het vorig jaar. Dekking van'
het tekort was dus plicht der regeering.
Wat betreft de wijze van behandeling, het
is onjuist, dat dee overbaast is geschied, zou
zijn doorgedreven door de regeering. Er is
30 jaar gewerkt aan een herziening van ons
tarief en het huidige ontwerp dateert van
1917, vrucht van de rijpe ervaring van be-
kwame ambtenaren, die het met de uiterste
zorgvuldigheid hebben behandeld. Politiek is
ook niet met te groote haast gehandeld; na
indicning door dfe regeering beslist het parle
ment en nu blijkt uit een aantal data, dat er
voor de Tweede Kamer 17 weken tijd is ge
weest om zich voor de openbare behandeling
voor te bereiden. Elders laat men slechts en-
kel uren verloopen tusschen de aankondiging
en de vastlegging van een fiscaal ontwerp ais
dit.
De regeering heeft bij de indiening van dit
ontwerp zich door geen vices voor de verkie-
zingen laten leiden. Ze vond eenvoudig de
indiening neodig en dringend. Raadpleging
van het land was ook overbodig, omdat het
ontwerp geen verandering van koers bracht
Men heeft beweerd, dat het ons protectionisme
zou brengen, ons ten minste in de richting
van protectie stuwde, doch spr. houdt vol dat
het ontwerp een zuiver fiscaal karakter
dlraagt, en in opzet veel meer een vrijhandels-
karakter draagt dan het bestaande, daar het
minder belemmering van den invoer zal ten.
gevolge hebben. Daarop heeft de regeering
ook gerekend. t
Brengt het tarief inderdaad de 15 millioen
op waarop wordt gerekend, dan is daarmede
de fiscaliteit bewezen. Wilde ze protectie, dan
ware ze wel met nog andere maatregelen ge-
komen, retorsiemaatregelen, invoerverboden,
enz. Maar spr. voegt er onmiddellijk aan toe,
dat als de onfetandigheden het eischen, de re
geering ook bereid ken gevonden worden tot
protectionistische maatregelen.
Spr. verwachtte geen vermindering van den
invoer door de verhooging van rechten en te
genover het Vrije Ruilverkeer handhaafde spr
die meening, op grond dat het buitenland met
zijn invoerrechten verder gaat clan wij. Het
laagste tarief en dat is het onze trekt
het meest den invoer tot zich.
Wat art. 43 betreft, sor. noemde dit een
vlek op de wet, omdat dit artikel afwijkt van
het karakter van de verteringsbelasting van
het tarief, maar de handhaving van de daarin
opgesloten heffing is nog geen. bewijs van
verandering van koers. Er zit een element van
steun in, wordt beweerd, maar dte regeering
aanvaardt die nevenwerking met leedwezen,
doch met dankbaarheid.
Van een opdringen van een hooger tarief
aan de industrie, waarover de heer Van den
Bergh sprak, is geen sprake; de regeering
drong niet op, heeft alleen getracht door een
zoo goed1 mogelijke heffing" zooveel mogelijk
geld te krijgen.
De Minister bestreed nu verder dte motie-
Stenhuis, die dte fout begaat protectie ten
laste te leggen en beschuldigt van koersveran-
dering. Spr twijfelt daarbij of men na de
Vlootwet-crisis nog kan sprekto van regee-
ringspartijen, waarop het Kabinet kan steu-
nen, maar uit deze en andere opmerkingen
blijkt, dat de regeering de motie afwijst.
Tegenover den heer Van den Bergh hield
spr. vol, dat als regel veel van het invoerrecht
zal drukken op fabrikarit en grossier, voor
een klein deel wellicht op> den verbruiker. In
andere landen vindt men dergelijkc verschijn-
selen en zij bewijzen, dat de prijsbeweging
van uiteenloopende factoren afhangt, waarbij
de ccticurrentie een groote rol vervult.
Wat ten slotte het internationaal argument
betreft, de bewering, dat de verbroedering
der volken door verhooging der rechten zal
worden tegengegaan wanneer geheel Eu
ropa naar stijging der tarieven stuurt, dan
zal Nederland oiet in staat zijn door zich
daarvan te onthouden, een wijziging in den
koere te brengen.
De heer V a n d e n Berg h repliceerde,
evenals de heeren D i e p e n h o r s t en W e s-
t e r d ij k.
De heer S t e 11 li u i s handhaafde het goed
recht van zijn niotie tegouover de heeren Dob-
belmaiin.en Biomjous en bleef overtuigd, dat
3e meerderlirtd 'der natfe tegen de tarlefsver-
hooging en protectie is.
Minister Colijn dupliceerde.
De motie-Stenhuis werd verworpen met 28
tegen 14 stemmen (recht® tegen links)
I let wetsontwerp werd aangenomen met 28
Tgen 14 stemmen (recbts tegen links).
De vergadering werd tot heden 11 uur ver-
daagdi.
Buitenland
HET GEESTEL1JK LEVEN IN
T GEDRANG.
„De vooruitgang op technisch en materi-
eel gebied heeft gedurende de laatste genera-
ties in zooveel sneller tempo plaats gehacl
dan de geestelijke ontwikkeling, dat de hui
dige beschaving, zoo doorgaande, cp vernie-
tiigng moet uitloopen".
Ziedaar de opvatting van John D. Rocke
feller Junior, een der rijkste mannen ter we-
reld.
Deze waarschuwende woorden heeft de
zoon van Amerika's Olie-Koning doen hoo-
ren in een toespraak tot leden van den bijbel-
kring van een der Baptistenkerken in New
York, en misschien heeft men te meer aan-
dacht aan zijn woorden geschonken, nu juist
oniangs bekend is geworden, dat de jonge
multi-millicnnair het laatste jaar aan de re
geering der Vereenigde Staten meer dan 17
millioen gulden aan inkomstenbelasting heeft
retaald. terwijl de legenwoordige hausse op
de effectenmarkt den marktprijs der Stan
dard Oil-waai dei r.og belangrijk heeft doen
stijgen.
Rockefeller is van oordeel, dat de wereld
zc'io in beslag wordt genomen door den mate-
rieclen vooruitgang op allerlei gebied, clat
men zich geen tijd meer gunt voor de religi-
euze behoeftcn. Hij zegt, dat men zich meer
tijd moet gunnen voor eigen geestelijk leven,
wil men ontkemen aan de nachtmerrie van
een nieuwen wereldoorlog. Relegie moet zich,
volgens hem, in het maatsehappelijk leven
openbaren in de wijze van opvoeding van
het opgroeiende geslacht, in de zorg voor
betere woningtoestanden en meer woongele-
genheid, in financieele en persoonlijke be-
langstelling in het ziekenhuiswezen, in con-
trole op kinderarbeid en in de fabriekswetge-
ving.
Inderdaad moet worden erkend, dat de
Rockeffeller's jaren lang op de milddadigste
wijze hebben bijgedragen voor de verschil
lende hierboven genoemde belangen.
„Voor het moderne, maatschappelijke le
ven, waarbij wij alleen zoozeer op elkaar zijn
aangewezen en in alles van elkaar afhanke-
lijk zijn", zegt Rockefeller, „mceten wij wor
den geleid door beginselen, welke ontsprin-
gen uit de liefde tot God en die tot den
naaste".
CHINEESCHE FAMILIEZIN.
Ah Yeun, een Chineesche waschbaas te
Vancouver, stelt een breeder boven alle we-
reldschen rijkdom en heeft dit onder dramati-
sche omstandigheden bewezen in een van de
vreeindste dilemma's welke een maisch ooit
te beslissen kreeg. Yeun's broeder reisde i2
het binnenland met zijn vrouw en gezin Roo-
vers overvielen de karavaan en sleepten
Yeun's famHie weg naar een bergklodf. Ah
Yeun ontving brieven, waarin een losprijs
van 1.600 pond werd veriangd. Ah Yeun, die
20 jaren gezwoegd' had om een bescheiden
vermogen bij elkaar te brengen en hardnek-
kig den dag, waarop hij China weer zou zien,
had uitgesteld, was, toen de brieyen van de
roovers hem bereikten, in het bezit van juist
de verlangde som. Het leven van zijn broeder
en diens gezin lag in de schaal tegen 20 ja
ren van hard werken en het eindelijk gewon-
nen vermogen. Doch de banden dtes bloeds
blekeni sterk; Ah Yeun aarzelde geen oogen-
blik. Het geld werd aan de Chineesche ban-
die ten gezonden. Zijn belooning kwam 5n
November, toen zijn broeder, zijn schoonzus-
ter en de kinderen te Vancouver aankwamen
om het restamt van zijn aardsche goederen te
deelen. Ah Yeun is nu en ann man maar hij
is er trotsch op.
EEN KONINKLI IKE Z1EKTEGESCHIE-
DENIS.
Bijna alles wat men weer over de gezond-
heid van Lodewijk XIV is afkomstig van het
Journal de Sante du Roi", dat door zijn
lijfartsen Vallot, d'Aquin en Fagon gehou
den werd. De „British med. Journ." geeft
eenige bijzonderheden uit het proefschrift
van Degueret, die de gescbiedenis nog eens
nauwkeurig heeft nagegaan. Lodewijk werd
geboren met 2 tanden, die veel last veroor-
zaakten aan zijn minnen. Hij werd voor het
eerst ziek op 9-jarigen leeftijd, toen hij pok-
ken kreeg, waarvoor hij 4 maal werd aderge-
laten De aanval, hoewel ernstig, schijnt hem
niet mismaakt te hebben. Toen hij 17 was,
kreeg hij gonorrhce, die door den hoffelijken
Vallot werd toegeschreven aan aangeboren
plaafselijke zwakte, verergerd door paardrij-
den Gedurende den veldtocht in Vlaanderen
had hij vlekiyphus, hij was teen 20 jaar. Vijf
jaren later maakte hij een ernstigen aanval
van mazelen door. Zijn herstel hiervan werd
verwezenlijkt in een ode door Racine. Sinds
dien maken zijn gezondheidsbullitins dikwijls
gewag van aanvallen van duizeligheid,
hoofdpijn en „gassen", waarschijnlijk ver-
oorzaakt door slechte spijsvertering ten ge
volge van zijn uitbundigen eetlust, slechte
tanden en snel. verzwelgen van zijn voedsel.
Dr. Degueret is van meening, dat het veel-
vuldig laxeeren den monarch veel goed deed
en hem den leeftijd van 77 jaar deed berei-
ken. In 1681 werd een onhandige tandverwij-
dering, gevolgd door een naso-palatine-fitsel,
waarvoor hij eenige malen werd gecauteri-
seerd, ten slotte met gcred gevolg. Vijf jaar
later kreeg hij fissuren aan den anus, waar
voor hij geopereerd werd. Tusschen 1686 en
1695 had hij aanvallen van intermitteerende
koorts, ten gevolge van het heerschen van
malaria te Marly. Hij werd hiervoor met
gunstig gevolg met chinine behandeld. Ge
durende de laatste 30 jaren van zijn leven
leed Lodewijk aan jicht en niersteenen. Se-
niel gangraen was de oorzaak van zijn dood.
EEN TAND VAN 10 VOE'T LENGTE
Te Cepramo (Midden-ltalie) is een 10 voet
lange tand gevonden van een nog onbekend
prae-historisch dier. Een arbeider] die in een
tunnel, 25 voet onder de aardoppervlakte
aan het grindgraven was, ontdekte den tand,
toen hij er met zijn houweel op stuitte.
Dit is niet de eerste maal, dat sporen van
prae-historische dieren in deze streek zijn
aangetro^" n. De tand, die aan de basis eeu
diameter heeft van 19 inch, zal naar fief
museum te Rome worden vervoerd, waar
men zal trachten, het dier, waarvan hij af
komstig is, te reconstrueeren.
EEN ZWARTE HOND, DIE WIT
WERD VAN SCHRIK.
Volgens een te Constantinopcl verschijnencl
blad gebeurde bij een auto-ongeluk ki de
Turkschc provincic Djalferten het volgende
wonderlijke fcitDe auto sloeg om en alle
inzittenden, met uitzondering van een zwar-
ten hond, die met zijn meester in den wagen
zat, werden gedood. Waarschijnlijk ten gevol
ge van den sellrik bleelc den volgenden mor-
gen de vacht van den hond geheel wit te
zijn geworden.
HOE SKELETTEN VAN VOOR-
HISTORISCHE DIEREN BEWAARD
BLEVEN.
Heele musea, vooral in Amerika, staan
vol met skeletten van dieren die vijftig of
honderd millioen jaren geleden op aarde
leefden. Hoe dat mogelijk is? Wanneer te-
genwoordig hier of daar een dier in het veld
sterft, komen meestal spoedig allerlei aas-
dieren, die de weeke deelen verslinden en de
beenderen stukknagen of wegsleepen. Ver-
rotting en ontbinding doet de rest en ten
laatste zijn ook de vaste beenderen vergaan.
In den voor-historischen tijd ging het even-
zoo. De kadavers van gestorven dieren waren
ook vrij spoedig aan vernietiging prijs gege
ven en alleen onder bijzondere omstandighe
den zette dit proces niet in.
In het Carnegie Museum te Pittsburgh be-
vinden zich de volledige skeletten van drie
exemplaren van Promerycochoerus, een voor-
wereldlijk monster dat met de stamvaders
van het varken en het Nijlpaard verwant is.
De dieren lagen op den grond gehurkt en
dicht tegen elkaar, een houding die ook hoef-
dieren tegenwoordig aannemen, wanneer
hen een gevaar dreigt waaraan door vlucht
niet is te ontkomen. In de steppen, waar zij
voorkomen, denkt men allicht aan e :i van de
gevaarlijke zandstormen. De dieren werden
levend begraven. De weeke deelen gingen in
ontbinding over en door circuleerend grond-
water werd de substantie van de beenderen
geieidelijk veranderd. Alle holten vulden
zich: kortom, de beenderen versteenden.
In Europa is het op gelijke wijze gegaan.
In en na den ijstijd was de bodem nog niet
door plantengroei in vasten samenhang en
geweldige stofwolken bedolven heele streken.
Zoo is aan de windstille oostzijde van den
Harz de vruchtbare loss-grond ontstaan,
waarin men tallooze skeletten van mam-
mou'ih, hehaarden neushcorn, wild paard enz.
heeft gevonden.
Het best geconserveerd gebleven zijn de
dieren uit den ijstijd, die door eefl val in een
spleet in het ijs als het ware werden ingebed.
In Siberie heeft men zoo dieren gevonden,
waarbij huid en vleesch, alle inwendige or-
ganen, ja zelfs de maaginhoud volkomen be-
waard zijn gebleven. Raakt zoo'n kadaver
soms door dooi los uit't ijs, dan komen van
alle kanten de wolven opzetten, die het lekke-
re beetje niet versmaden. Op deze wijze is
men vaak een voor-hist'orische vondst op het
spoor gekomen.
Gemengd Nienws
jr..
DE INVL.OED VAN KLIMOP -OP DEN
BOOMGROEI.
Het oordeel van prof. dr. J. Ritzema Bos
hierover is als volgt:
Het klimop komt in een klimmeuden en
een kruipenden vorm voor. Klimmen kan lie'
natuurlijk alleen wanneer er voorwerpen in de
nabijheiid zijn, waartegen het kan opklimmen,
(boomstammen, muren). Een tweede factoi
echter, die voor het ontstaan van den klinw
mendien vorm noodig is, is een voldoende be--
lichting. Daarom treft men in de bosschen het
klimop meestal slechts aan op eik en berk, wij,
de kruin van defee boomsoorten niet heel dicht
is; niet op beuk, hangbeuk en den die een
meer dichte kruin hebben, die weinig licht
doorlaat. Staan deze laatstgenoemde boomen
echter alleen of in een laan, zoodat zij voldoen«
de licht ontvangen, dan klimt het klimop er
ook wel tegen op. Gladde stammen zijn uit den
aard der zaak minder geschikt voor klimop
dan ruwe stammen, omdat op de laatstbedoelde
stammen de hechtworteltjes beter de gelegen*
heid vinden, zich in gleuven en splefcn van de
schors vast te hechten.
Deze hechtworteltjes nemen geen voedendt
stoffen uit den boom op; zij dienen alleen voor
vasthechting. De klimop is geen parasiet: als
men den Stengel van een klimopplant door«
zaagt dan gaat deze boven dte d'oorgezaagde
plaats dood.
Over het ah of niet schadelijk zijn van het
klimop wordt zeer verschillend geoordeeld, de
meeste schrijvers noemen het wel schadelijk
voor de boomen. Dit kan inderdaad het geval
zijn, wanneer het de kruin van een boom
geheel inhult, omdat het dan met zijn dicht op«
eengezeten, dikke bladeren aan de groene dee<
len vain den boom veel te veel licht onthoudt
en daardoor de assimilatie in sterke mate be«
lemmert.
Er zijn klimplanteo, die zooals kamperfoe»
lie en boschrank (Clematis vitalba) de stam#
men en takken der boomen omstrengelen, zoo»
dat er daardoor in den stam erf dc takken van
deze kurketrekkervormige insnocrlingen ont*
staan, waardoor de sapstrooming in mcci'dere
of mindere mate wordt belemmerd. Bij het
klimop, dat zich niet om stammen of takken
heen wind't, maar zich met zijne worteltjcs
vasthecht, is daarvan geen sprake. Dit klinu
mende gewas zou alleen dan voor de sap*
strooming der boomen nadeelig kunnen wore
den, wanneer 't met zijne vertakkingen op be*
paalde plaatsen ongeveer dte geheele oppervlak*
tc van den stam of van een tak bedekte.
Wel onttrekt het klimop voedende stoffen
aan den grond rondom den voet van den-
boom; maar de aldus veroorzaakte schade heeft
weinig te betcekencn, aangezien de wortels van
den boom zich veel \erder in den omtrek en
veel dieper in den grond vertakken dan die
yan het klimop.
Ten gevolge vain de bedekking met klimop
kan het voorkomen dat de stam of dc takken
van een boom door ziekte of schadelijkc die
ren zijn aangetast zonder dat men het bemerkt,
zoodat men er natuurlijk geen maatregelen te
gen kan nemcn, Ook kunnen verschillende
schadelijke dieren onder het gebladerte van
het klimop wcgschuilen.
Aan den anderen kant bcschut het klimop
dc stammen tegen hevige koude en dus tegen
vorstsejiaclc en tegen het onutstaan van zoo-