Alkmaarsche Courani Inschrijving voor den dienstplicht. Vrjjdag 19 December Ho. 800 v 1924 Honderd Zes en Twlnftgsfe Jaargang. DERDE BLAD DE BURGEMEESTER van ALKMAAR maakt bekend, dat in JANUARI a.s. voor den dienstplicht moeten worden ingeschreven personen, die geboren zijn in 1906. Voor de aangifte ter inschrijving zal in het BIJZONDER gelegenheid worden ge- geven ter GEMEENTESECRETARIE voor hen wier geslachtnamen aanvangen met de letters: A.—F. op Dinsdag 6 Januari 192S; 6.—K. op Woensdag 7 Janaaril925; L.—P. op Donderdag 8 Januari 1925; Q.—Z. op Vrijdag 9 Januari 1925; telkens des morgens van 10 uur tot des middags 1 uur. Voor scholieren zal gelegenheid worden gegeven op Woensdag 7 Januari 1925 des namiddags van 3 tot 4% uur. Omtrent deze inschrijving en omtrent dp inschrijving, die in sommige gevallen binnen een anderen termijn moet plaats hebben, gel- den de volgende bepalingen van de Dienst- plichtwet en van het Dienstplichtbesluit. Wie wel en wie niet ingeschreven moeten worden. Art. 6 der wet 1. Behoudens de bepaling van het tweede lid wordt voor den dienst plicht ingeschreven: a. de Nederlander, die op 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, in Europa woonplaats heeft of wiens wettige vertegenwoordiger op genoemd tijdstip in Europa woonplaats heeft; b. de niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene is. 2. Voor den dienstplicht worden niet inge schreven de ingezetene, niet-Nederlander, die blijkt te behooren tot een Staat, waar de Ne- derlanders niet aan verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkee- righeid is aangenomen. In welke gemeente de inschrijving moet geschieden. Art. 8 van het besluit. 1. De inschrijving voor den dienstplicht geschiedt: a. indien de wettige vertegenwoordiger in Nederland woonplaats heeft, in de gemeente, waarin deze woonplaats is gelegen; b. indien de in te schrijven persoon in Nederland woonplaats heeft, in de gemeente, waarin deze woonplaats is gelegen, tenzi; hij een wettigen vertegenwoordiger heeft, die in een andere gemeente in Nederland woon plaats heeft; c. indien noch de in te schrijven persoon, noch zijn wettige vertegenwoordiger in Ne derland woonplaats heeft: te Amsterdam, zoo de in te schrijven per soon of is diens woonplaats buiten Euro pa gelegen zijn wettige vertegenwoordi ger woonplaats heeft in Duitschland of Zwitserland; te Rotterdam, zoo de in te schrijven per soon of is diens woonplaats buiten Europa gelegen zijn wettige vertegenwoordiger woonplaats heeft in Balgie, Frankrijk of Groot-Brittannie en Ierland; te's Gravenhage, zoo de in te schrijven persoon of is diens woonplaats buiten Europa gelegen zijn wettige vertegen woordiger woonplaats heeft in een ander deel van Europa. 2. Voor de toepassing van het vorig lid wordt in aanmerking genomen de woon plaats, die de ingevolge art. 6 der wet in ie schrijven persoon of zijn wettige vertegen woordiger had op 1 Januari van het jaar, waarin eerstbedcelde persoon 19 jaar oud wordt, of de woonplaats, die de ingevolge art. 7 der wet in te schrijven persoon of zijn wettige vertegenwoordiger had op den dag, waarop het in dat artikel bepaalde van toe- passing is geworden. Aangifte ter inschrijving. Art. 8 der wet. 1 Behoudens de hieronder vermelde uitzonderingen geschiedt de in schrijving voor den dienstplicht op aangifte hij den burgemeester der hierboven vermelde gemeente. 2. De aangifte geschiedt door den in te schrijven persoon zelf of bij verhindering door zijn wettigen vertegenwoordiger; zij kan geschieden door tusschenkomst van een daartce schriftelijk gemachtigde. 3. De aangifte geschiedt: a. voor zooveel betreft de ingevolge art. 6 in te schrijven personen, in de maand Ja nuari van het jaar, waarin zij 19 jaar oud worden; b. voor zooveel betreft de ingevolge art. 7 in te schrijven personen zie hierna), bin nen dertig dagen na den dag, waarop het in dat artikel bepaalde op hen van toepassing is geworden. Art. 9 van het besluit. 1. Zonder aangifte wordt voor den dienstplicht ingeschreven hij, die: a. is opgenomen in een krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- of blindengesticht, een rijksopvoedingsgesticht, een tuchtschool, een gevangenis of een rijkswerkinrichting; b. ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering is gesteld en niet in een rijksopvoedingsge sticht is opgenomen; c als vrijwiltiger behoort tot de land- macht, de zeemacht of de overzeesche weer- macht, uitgezonderd den vrijwilligen land- storm. Inschrijving voor den gewonen tijd. Art. 14 van het besluit. 1. Hij, die een jaar eerder wenscht te worden ingeschreven dan naar zijn leeftijd zou moeten geschieden, vraagt daartoe met opgaaf van redenen toe- stemming bij een verzoekschrift, dat hij aan den Minister van Oorlog zendt voor 10 Ja nuari van het jaar, waarin hij 18 jaar oud wordt. Hij legt daarbij over een bewijs van instemming van zijn wettigen vertegenwoor diger. De Minister stelt den belanghebbende in de gelegenheid een onderzoek te onder- gaan ter zake van lichamelijke geschiktheid en lichamelijke geoefendheid, een en ander voor zoover niet bij het verzoekschrift ver- Waringea zijn overgelegd, waaruit d* ge- scWTtfhelll en <ie male van geoefendheid vol- dcende blijken. Inschrijving na den gewonen tijd. Art. 7 der wet. 1. Voor den dienstplicht wordt ook of wordt opnieuw ingeschreven voor zoover hij niet) reeds ingevolge art. 6 is 1 ingeschreven a. de Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, en voor 1 Januari van het jaar, waarin hij 2j jaar oud wordt, zijn woonplaats in Europa heeft gevestigd of wiens wettige vertegen woordiger in dat tijdvak zijn woonplaats in Europa heeft gevestigd; b hij, die in bedoeld tijdvak Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, indien hij of zijn wettige vertegenwoordi ger in Eu ropa woonplaats heeft; c. de niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden d. de ingezetene, niet Nederlander, die in bedoeld tijdvak ophoudt te behooren tot een staat, als bedoeld in art. 6, tweede lid (zie hiervoor). 2. Met betrekking tot het bepaalde onder c geldt art. 6 tweede lid. Strafbepalingen. Art. 46 der wet. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt ge- straft: a. hij, die niet voldoet aan een o.a. inge volge art. 8, tweede lid, op hem rustende verplichting b. de voor den dienstplicht in te schrijven of ingeschreven persoon en zijn wettige ver tegenwoordiger, die de in verband met deze wet van hem gevraagde opgaven niet of niet naar waarheid verstrekt; c. diegene der bestuurders van krankzin nigen-, idioten-, doofstommen- of blindenge- stichten, rijksopvoedingsgestichten, tucht- scholen, gevangenissen of rijkswerkinrichtin- gen, die niet voldoet aan een ingevolge art. 8, tweede lid, op de bestuurders rustende ver plichting of die niet overeenkomstig door Ons te geven voorschriften opgaven verstrekt ter inschrijving voor den dienstplicht van in die gestichien opgenomen personen. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op- zettelijk een der in het eerste 'lid bedoelde fei- ten pleegt. Opmerking omtrent vrijstelling. Bij de aangifte ter inschrijving bestaat ge legenheid om op te geven de reden van vrij stelling, die de in te schrijven persoon ver- moedelijk zal kunnen doen gelden. Beteekenis van de uitdrukking „wettige vertegenwoordiger". Waar in de Dienstplichtwet of in het Dienstplichtbesluit wordt gebezigd de uit drukking „wettige vertegenwoordiger", wordt daaronder verstaan degeen, die de ouderlijke macht, de voogdij of de cura- teele uitoefent. Bij twijfel omtrent de gemeente waar men zich ter inschijving moet aanmelden, wende men zich persoonliik tijdig tot de afdeeling Militaire Zaken ter gemeente- secrefarie cm inlichtingen. Alkmaar, 4 December 1924. De Burgemeester voornoemd, WF.NDELAAR. Staten-Greneraal EERSTE KAMER. Vergadering van Donderdag 18 December. T a r ie f w e t. Voortgegaan werd met de behandeling van het oniwerp-Tariefwet. De heer Dobbelman wees er op, djai er geen nieuwe argumenten door de tegenstan- ders zijn te berde gebracht Ze hebben een parti-pris, waarvan ze niet zijn af te brengen, hoewel op economised gebied geen exioma's bestaan. "Zoo d'c onjuiste bewering, dat Ne derland het vrijhandelsstelsel zou hebben. Dat hebben we niet en hebben we nooit ge- had, onze invoerrechten heeten fiscaal, doch vele hebben een beschermend karakter. Spr. ontkende, dat het nieuwe tarief protec- tionistischer zou zijn dan het oude. Eer het tegendeel is waar. 'Spr. ontkende ook, dat de landbouw tegen de ontwerp-Tariefwet zou zijn. Gelukkig, want die tak van productie zal ook voordeel er van vinden cn ook de ambtenaarswereld zal er op den duur profijt van trekken. Het nieu we tarief zal het ons ook mogelijk maken, krachtiger tegenover het buitenland op te tre- den. De heer D e W i t verklaarde voor het ont- werp te zullen stemmen, omdat deze interna- tionale verhoudingen het noodig maken en de werkgekgenheid er door vergrcot zal wor den. De heer Verkoutere n zette de wonder- lijkheid uiteen, dat links nu vrijheid! vraagt en intusschen in de politick steeds op bescher- ming aanstuurt: bescherming van de open- bare school, van den middenstand tegen vlie- gende winkels, van cnzen beurshandiel tegen buitenlandsche financiers. Hoe is het nu mo gelijk, dat de bescherming zoo liefhebbencfe sociaal-dcmocraten, het thans voor vrijheid opnemen? En de communisten zijn nog er- ger op dat punt. Spr. ontkende ten stelligste, dat onze voor- vaderen vrijhandelaars zijn geweest. Daar was geen sprake van. Ze zouden aniders wer- kelijk niet systematisch de Schelde gesloten hebben gehouden en in ons Indie niet de vreemden zooveel mogelijk geweerd hebben. En is de Flandel-Maatschappij niet door pro- tectie groot geworden? Te 1 15 schorste de voorzitter dte vergade- ring tot half drie. Na hervatting der vergadiering nam Minis ter C o 1 ij n het woord tot beantwoording van de verschillende sprekers. Hij wees er op, dat het moeilijk is, vooral na de voortreffe- lijke redevoeringen ter verdediging van het ontwerp in deze Kamer, om wat nieuws ie berde te brengen. Spr. begon met den heer Van der Lande te verzekeren, dial aan het de- partement van financien wel degelijk acht is gegeven op zijn opmerkingen. Den heer Dob belman antwoordde spr. vervolgens, dat men wel degelijk rekening houdt met verpakte en onverpakte artikelen en artikelen in tablet- vorm. Den heer Blomjous verzekerde spr., dat zijn denkbeelden in zake belastingheivorming bij het departement zullen worden overwo- gen. J Spr. zette vervolgens uiteen, dat de nieuwe tariefwet noodig is tegenover de 20 milliocn Iin uzd&rpaAJe I Ps mandeltj&spuddrfq?^>i tekort. De directe belastingen konden daar- voor niet in aanmerking komen. Ze waren: in de laatste tien jaren al verbazend gestagen. Met andere middelen, ^ls accijnzen, verkeers belastingen en invoerrechten was het eenigs- zins anders. E>e accijnzen brachten echtar reeds veel op en drukken vooral op het ver- bruik en het gedistilleerd is een waarschu- wing om daarmede niet te ver te gaan. Slcchts een accijns was nog geschikt voor verhoo- ging, n.l die op tatoalc, doch die heeft men van 9 op 5 millioen teruggebracht, toen be- sloten werd1 de vroeger aan invoerrecht onder- hevige artikelen niet vrij te stellen. Nu heeft de heer Van den Bergh wel betoogd, dat door de hoogere opbrengst der accijnzen de heffing van S op 7 pet. zou kunnen worden teruggebracht, maar spr. was niet overtuigd. dat de heer Van den Bergh voor 7 percent zou willen stemmen. Ware aldhs gimg minister C o 1 ij n voort het heele bedrag door bezuiniging te vin den geweest, dan zou dit mij zeker aange- namer geweest zijn, doch spr. berekende, dat men bij bezuiniging, o. a. bij1 onderwijs, niet verder is kunnen gaan dan thans het geval is on het is de vraag, of de Staten-Generaal met de regeering wel eventueel zoover zouden wil len gaan, dat 34 millioen d'aaruit zou kunnen worden gevonden. Spr. wilde probeeren zijn ambtgenooten over te halen. tot de instelling van eeo Geddy-commissie, maar staat de heer Van den Bergh er voor in, dat ons parlement zoo'n commissie zal aanvaarden? Zal men b.v. in ons land ter wille van de bezuiniging evenals in Enigeland het pcstwezcin in bloe- men- en boekwinkels willen vestigen? Wat nu gedaan is, was het politiek meest bereikbare, dat verlieze men niet uit het oog. In normale omstandigheden zou ?en tekort van 10 millioen niet verontrustend zijn, maar we verkeeren niet in een normaten toestand De opbrengst der inkomstenbelasting, met deskundig oog ontleed, leert dat wel, wijst op een dating van 11 millioen aan opbrengst, vergeleken met het vorig jaar. Dekking van' het tekort was dus plicht der regeering. Wat betreft de wijze van behandeling, het is onjuist, dat dee overbaast is geschied, zou zijn doorgedreven door de regeering. Er is 30 jaar gewerkt aan een herziening van ons tarief en het huidige ontwerp dateert van 1917, vrucht van de rijpe ervaring van be- kwame ambtenaren, die het met de uiterste zorgvuldigheid hebben behandeld. Politiek is ook niet met te groote haast gehandeld; na indicning door dfe regeering beslist het parle ment en nu blijkt uit een aantal data, dat er voor de Tweede Kamer 17 weken tijd is ge weest om zich voor de openbare behandeling voor te bereiden. Elders laat men slechts en- kel uren verloopen tusschen de aankondiging en de vastlegging van een fiscaal ontwerp ais dit. De regeering heeft bij de indiening van dit ontwerp zich door geen vices voor de verkie- zingen laten leiden. Ze vond eenvoudig de indiening neodig en dringend. Raadpleging van het land was ook overbodig, omdat het ontwerp geen verandering van koers bracht Men heeft beweerd, dat het ons protectionisme zou brengen, ons ten minste in de richting van protectie stuwde, doch spr. houdt vol dat het ontwerp een zuiver fiscaal karakter dlraagt, en in opzet veel meer een vrijhandels- karakter draagt dan het bestaande, daar het minder belemmering van den invoer zal ten. gevolge hebben. Daarop heeft de regeering ook gerekend. t Brengt het tarief inderdaad de 15 millioen op waarop wordt gerekend, dan is daarmede de fiscaliteit bewezen. Wilde ze protectie, dan ware ze wel met nog andere maatregelen ge- komen, retorsiemaatregelen, invoerverboden, enz. Maar spr. voegt er onmiddellijk aan toe, dat als de onfetandigheden het eischen, de re geering ook bereid ken gevonden worden tot protectionistische maatregelen. Spr. verwachtte geen vermindering van den invoer door de verhooging van rechten en te genover het Vrije Ruilverkeer handhaafde spr die meening, op grond dat het buitenland met zijn invoerrechten verder gaat clan wij. Het laagste tarief en dat is het onze trekt het meest den invoer tot zich. Wat art. 43 betreft, sor. noemde dit een vlek op de wet, omdat dit artikel afwijkt van het karakter van de verteringsbelasting van het tarief, maar de handhaving van de daarin opgesloten heffing is nog geen. bewijs van verandering van koers. Er zit een element van steun in, wordt beweerd, maar dte regeering aanvaardt die nevenwerking met leedwezen, doch met dankbaarheid. Van een opdringen van een hooger tarief aan de industrie, waarover de heer Van den Bergh sprak, is geen sprake; de regeering drong niet op, heeft alleen getracht door een zoo goed1 mogelijke heffing" zooveel mogelijk geld te krijgen. De Minister bestreed nu verder dte motie- Stenhuis, die dte fout begaat protectie ten laste te leggen en beschuldigt van koersveran- dering. Spr twijfelt daarbij of men na de Vlootwet-crisis nog kan sprekto van regee- ringspartijen, waarop het Kabinet kan steu- nen, maar uit deze en andere opmerkingen blijkt, dat de regeering de motie afwijst. Tegenover den heer Van den Bergh hield spr. vol, dat als regel veel van het invoerrecht zal drukken op fabrikarit en grossier, voor een klein deel wellicht op> den verbruiker. In andere landen vindt men dergelijkc verschijn- selen en zij bewijzen, dat de prijsbeweging van uiteenloopende factoren afhangt, waarbij de ccticurrentie een groote rol vervult. Wat ten slotte het internationaal argument betreft, de bewering, dat de verbroedering der volken door verhooging der rechten zal worden tegengegaan wanneer geheel Eu ropa naar stijging der tarieven stuurt, dan zal Nederland oiet in staat zijn door zich daarvan te onthouden, een wijziging in den koere te brengen. De heer V a n d e n Berg h repliceerde, evenals de heeren D i e p e n h o r s t en W e s- t e r d ij k. De heer S t e 11 li u i s handhaafde het goed recht van zijn niotie tegouover de heeren Dob- belmaiin.en Biomjous en bleef overtuigd, dat 3e meerderlirtd 'der natfe tegen de tarlefsver- hooging en protectie is. Minister Colijn dupliceerde. De motie-Stenhuis werd verworpen met 28 tegen 14 stemmen (recht® tegen links) I let wetsontwerp werd aangenomen met 28 Tgen 14 stemmen (recbts tegen links). De vergadering werd tot heden 11 uur ver- daagdi. Buitenland HET GEESTEL1JK LEVEN IN T GEDRANG. „De vooruitgang op technisch en materi- eel gebied heeft gedurende de laatste genera- ties in zooveel sneller tempo plaats gehacl dan de geestelijke ontwikkeling, dat de hui dige beschaving, zoo doorgaande, cp vernie- tiigng moet uitloopen". Ziedaar de opvatting van John D. Rocke feller Junior, een der rijkste mannen ter we- reld. Deze waarschuwende woorden heeft de zoon van Amerika's Olie-Koning doen hoo- ren in een toespraak tot leden van den bijbel- kring van een der Baptistenkerken in New York, en misschien heeft men te meer aan- dacht aan zijn woorden geschonken, nu juist oniangs bekend is geworden, dat de jonge multi-millicnnair het laatste jaar aan de re geering der Vereenigde Staten meer dan 17 millioen gulden aan inkomstenbelasting heeft retaald. terwijl de legenwoordige hausse op de effectenmarkt den marktprijs der Stan dard Oil-waai dei r.og belangrijk heeft doen stijgen. Rockefeller is van oordeel, dat de wereld zc'io in beslag wordt genomen door den mate- rieclen vooruitgang op allerlei gebied, clat men zich geen tijd meer gunt voor de religi- euze behoeftcn. Hij zegt, dat men zich meer tijd moet gunnen voor eigen geestelijk leven, wil men ontkemen aan de nachtmerrie van een nieuwen wereldoorlog. Relegie moet zich, volgens hem, in het maatsehappelijk leven openbaren in de wijze van opvoeding van het opgroeiende geslacht, in de zorg voor betere woningtoestanden en meer woongele- genheid, in financieele en persoonlijke be- langstelling in het ziekenhuiswezen, in con- trole op kinderarbeid en in de fabriekswetge- ving. Inderdaad moet worden erkend, dat de Rockeffeller's jaren lang op de milddadigste wijze hebben bijgedragen voor de verschil lende hierboven genoemde belangen. „Voor het moderne, maatschappelijke le ven, waarbij wij alleen zoozeer op elkaar zijn aangewezen en in alles van elkaar afhanke- lijk zijn", zegt Rockefeller, „mceten wij wor den geleid door beginselen, welke ontsprin- gen uit de liefde tot God en die tot den naaste". CHINEESCHE FAMILIEZIN. Ah Yeun, een Chineesche waschbaas te Vancouver, stelt een breeder boven alle we- reldschen rijkdom en heeft dit onder dramati- sche omstandigheden bewezen in een van de vreeindste dilemma's welke een maisch ooit te beslissen kreeg. Yeun's broeder reisde i2 het binnenland met zijn vrouw en gezin Roo- vers overvielen de karavaan en sleepten Yeun's famHie weg naar een bergklodf. Ah Yeun ontving brieven, waarin een losprijs van 1.600 pond werd veriangd. Ah Yeun, die 20 jaren gezwoegd' had om een bescheiden vermogen bij elkaar te brengen en hardnek- kig den dag, waarop hij China weer zou zien, had uitgesteld, was, toen de brieyen van de roovers hem bereikten, in het bezit van juist de verlangde som. Het leven van zijn broeder en diens gezin lag in de schaal tegen 20 ja ren van hard werken en het eindelijk gewon- nen vermogen. Doch de banden dtes bloeds blekeni sterk; Ah Yeun aarzelde geen oogen- blik. Het geld werd aan de Chineesche ban- die ten gezonden. Zijn belooning kwam 5n November, toen zijn broeder, zijn schoonzus- ter en de kinderen te Vancouver aankwamen om het restamt van zijn aardsche goederen te deelen. Ah Yeun is nu en ann man maar hij is er trotsch op. EEN KONINKLI IKE Z1EKTEGESCHIE- DENIS. Bijna alles wat men weer over de gezond- heid van Lodewijk XIV is afkomstig van het Journal de Sante du Roi", dat door zijn lijfartsen Vallot, d'Aquin en Fagon gehou den werd. De „British med. Journ." geeft eenige bijzonderheden uit het proefschrift van Degueret, die de gescbiedenis nog eens nauwkeurig heeft nagegaan. Lodewijk werd geboren met 2 tanden, die veel last veroor- zaakten aan zijn minnen. Hij werd voor het eerst ziek op 9-jarigen leeftijd, toen hij pok- ken kreeg, waarvoor hij 4 maal werd aderge- laten De aanval, hoewel ernstig, schijnt hem niet mismaakt te hebben. Toen hij 17 was, kreeg hij gonorrhce, die door den hoffelijken Vallot werd toegeschreven aan aangeboren plaafselijke zwakte, verergerd door paardrij- den Gedurende den veldtocht in Vlaanderen had hij vlekiyphus, hij was teen 20 jaar. Vijf jaren later maakte hij een ernstigen aanval van mazelen door. Zijn herstel hiervan werd verwezenlijkt in een ode door Racine. Sinds dien maken zijn gezondheidsbullitins dikwijls gewag van aanvallen van duizeligheid, hoofdpijn en „gassen", waarschijnlijk ver- oorzaakt door slechte spijsvertering ten ge volge van zijn uitbundigen eetlust, slechte tanden en snel. verzwelgen van zijn voedsel. Dr. Degueret is van meening, dat het veel- vuldig laxeeren den monarch veel goed deed en hem den leeftijd van 77 jaar deed berei- ken. In 1681 werd een onhandige tandverwij- dering, gevolgd door een naso-palatine-fitsel, waarvoor hij eenige malen werd gecauteri- seerd, ten slotte met gcred gevolg. Vijf jaar later kreeg hij fissuren aan den anus, waar voor hij geopereerd werd. Tusschen 1686 en 1695 had hij aanvallen van intermitteerende koorts, ten gevolge van het heerschen van malaria te Marly. Hij werd hiervoor met gunstig gevolg met chinine behandeld. Ge durende de laatste 30 jaren van zijn leven leed Lodewijk aan jicht en niersteenen. Se- niel gangraen was de oorzaak van zijn dood. EEN TAND VAN 10 VOE'T LENGTE Te Cepramo (Midden-ltalie) is een 10 voet lange tand gevonden van een nog onbekend prae-historisch dier. Een arbeider] die in een tunnel, 25 voet onder de aardoppervlakte aan het grindgraven was, ontdekte den tand, toen hij er met zijn houweel op stuitte. Dit is niet de eerste maal, dat sporen van prae-historische dieren in deze streek zijn aangetro^" n. De tand, die aan de basis eeu diameter heeft van 19 inch, zal naar fief museum te Rome worden vervoerd, waar men zal trachten, het dier, waarvan hij af komstig is, te reconstrueeren. EEN ZWARTE HOND, DIE WIT WERD VAN SCHRIK. Volgens een te Constantinopcl verschijnencl blad gebeurde bij een auto-ongeluk ki de Turkschc provincic Djalferten het volgende wonderlijke fcitDe auto sloeg om en alle inzittenden, met uitzondering van een zwar- ten hond, die met zijn meester in den wagen zat, werden gedood. Waarschijnlijk ten gevol ge van den sellrik bleelc den volgenden mor- gen de vacht van den hond geheel wit te zijn geworden. HOE SKELETTEN VAN VOOR- HISTORISCHE DIEREN BEWAARD BLEVEN. Heele musea, vooral in Amerika, staan vol met skeletten van dieren die vijftig of honderd millioen jaren geleden op aarde leefden. Hoe dat mogelijk is? Wanneer te- genwoordig hier of daar een dier in het veld sterft, komen meestal spoedig allerlei aas- dieren, die de weeke deelen verslinden en de beenderen stukknagen of wegsleepen. Ver- rotting en ontbinding doet de rest en ten laatste zijn ook de vaste beenderen vergaan. In den voor-historischen tijd ging het even- zoo. De kadavers van gestorven dieren waren ook vrij spoedig aan vernietiging prijs gege ven en alleen onder bijzondere omstandighe den zette dit proces niet in. In het Carnegie Museum te Pittsburgh be- vinden zich de volledige skeletten van drie exemplaren van Promerycochoerus, een voor- wereldlijk monster dat met de stamvaders van het varken en het Nijlpaard verwant is. De dieren lagen op den grond gehurkt en dicht tegen elkaar, een houding die ook hoef- dieren tegenwoordig aannemen, wanneer hen een gevaar dreigt waaraan door vlucht niet is te ontkomen. In de steppen, waar zij voorkomen, denkt men allicht aan e :i van de gevaarlijke zandstormen. De dieren werden levend begraven. De weeke deelen gingen in ontbinding over en door circuleerend grond- water werd de substantie van de beenderen geieidelijk veranderd. Alle holten vulden zich: kortom, de beenderen versteenden. In Europa is het op gelijke wijze gegaan. In en na den ijstijd was de bodem nog niet door plantengroei in vasten samenhang en geweldige stofwolken bedolven heele streken. Zoo is aan de windstille oostzijde van den Harz de vruchtbare loss-grond ontstaan, waarin men tallooze skeletten van mam- mou'ih, hehaarden neushcorn, wild paard enz. heeft gevonden. Het best geconserveerd gebleven zijn de dieren uit den ijstijd, die door eefl val in een spleet in het ijs als het ware werden ingebed. In Siberie heeft men zoo dieren gevonden, waarbij huid en vleesch, alle inwendige or- ganen, ja zelfs de maaginhoud volkomen be- waard zijn gebleven. Raakt zoo'n kadaver soms door dooi los uit't ijs, dan komen van alle kanten de wolven opzetten, die het lekke- re beetje niet versmaden. Op deze wijze is men vaak een voor-hist'orische vondst op het spoor gekomen. Gemengd Nienws jr.. DE INVL.OED VAN KLIMOP -OP DEN BOOMGROEI. Het oordeel van prof. dr. J. Ritzema Bos hierover is als volgt: Het klimop komt in een klimmeuden en een kruipenden vorm voor. Klimmen kan lie' natuurlijk alleen wanneer er voorwerpen in de nabijheiid zijn, waartegen het kan opklimmen, (boomstammen, muren). Een tweede factoi echter, die voor het ontstaan van den klinw mendien vorm noodig is, is een voldoende be-- lichting. Daarom treft men in de bosschen het klimop meestal slechts aan op eik en berk, wij, de kruin van defee boomsoorten niet heel dicht is; niet op beuk, hangbeuk en den die een meer dichte kruin hebben, die weinig licht doorlaat. Staan deze laatstgenoemde boomen echter alleen of in een laan, zoodat zij voldoen« de licht ontvangen, dan klimt het klimop er ook wel tegen op. Gladde stammen zijn uit den aard der zaak minder geschikt voor klimop dan ruwe stammen, omdat op de laatstbedoelde stammen de hechtworteltjes beter de gelegen* heid vinden, zich in gleuven en splefcn van de schors vast te hechten. Deze hechtworteltjes nemen geen voedendt stoffen uit den boom op; zij dienen alleen voor vasthechting. De klimop is geen parasiet: als men den Stengel van een klimopplant door« zaagt dan gaat deze boven dte d'oorgezaagde plaats dood. Over het ah of niet schadelijk zijn van het klimop wordt zeer verschillend geoordeeld, de meeste schrijvers noemen het wel schadelijk voor de boomen. Dit kan inderdaad het geval zijn, wanneer het de kruin van een boom geheel inhult, omdat het dan met zijn dicht op« eengezeten, dikke bladeren aan de groene dee< len vain den boom veel te veel licht onthoudt en daardoor de assimilatie in sterke mate be« lemmert. Er zijn klimplanteo, die zooals kamperfoe» lie en boschrank (Clematis vitalba) de stam# men en takken der boomen omstrengelen, zoo» dat er daardoor in den stam erf dc takken van deze kurketrekkervormige insnocrlingen ont* staan, waardoor de sapstrooming in mcci'dere of mindere mate wordt belemmerd. Bij het klimop, dat zich niet om stammen of takken heen wind't, maar zich met zijne worteltjcs vasthecht, is daarvan geen sprake. Dit klinu mende gewas zou alleen dan voor de sap* strooming der boomen nadeelig kunnen wore den, wanneer 't met zijne vertakkingen op be* paalde plaatsen ongeveer dte geheele oppervlak* tc van den stam of van een tak bedekte. Wel onttrekt het klimop voedende stoffen aan den grond rondom den voet van den- boom; maar de aldus veroorzaakte schade heeft weinig te betcekencn, aangezien de wortels van den boom zich veel \erder in den omtrek en veel dieper in den grond vertakken dan die yan het klimop. Ten gevolge vain de bedekking met klimop kan het voorkomen dat de stam of dc takken van een boom door ziekte of schadelijkc die ren zijn aangetast zonder dat men het bemerkt, zoodat men er natuurlijk geen maatregelen te gen kan nemcn, Ook kunnen verschillende schadelijke dieren onder het gebladerte van het klimop wcgschuilen. Aan den anderen kant bcschut het klimop dc stammen tegen hevige koude en dus tegen vorstsejiaclc en tegen het onutstaan van zoo-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1924 | | pagina 9