Ilkmaarsche Courant ScMabrnbriek. Damrnbriek. JI vk'm'mwtn KM at m bjP ~n m m m IT ■a Ajy"-®.i wmfam Honderd Zeven en Twlntfgsle Jaargang. Zaterdag 10 Jannari. In en om de hooidstad. FEUILLETON. T| Vm m I Ons Raadselhockje. 6 1925 CXI I. Driekoningen. Uitverkoop en prijsvragen. Een groot aantal oud-Amsterdamsche ge- woonten zijn in den loop des tijds en bo venal in het einde van het vorige en gedurende het eerste kwartaal der huidige eeuw of geheel "verloren gegaan, of nog slechts voor een klein deel behouden gebleven. Ik had gelegen- heid daarop de aandacht te vestigen gedu rende de feestmaand bij uitnemendheid, de Decembermaand, die juist weder achter ons ligt, toen ik er op wees, dat de viering van den St. Nicolaasavond, van het Kerstfeest, van Oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag een geheel ander karakter gekregen hebben dan in vroeger tijden het geval was. En thans kan ik nog wijzen op een dag der afgeloopen week, die eertijds te Amsterdam bij de burge- rij niet onopgemerkt voorbij ging, doch die nu het karakter van algemeenen feestdag ge heel heeft verloren ik bedoel den Drieko- ningendag van 6 Januari. Ouderen van jaren zullen zich herinneren, dat zij in hun jeugd mede deden aan het kaarsje-springen, een Amsterdamsch ver maak, dat verband hield met het Driekonin- fenfeest. Dat kaarsje-springen geschiedde an in huis onder het toeziend oog der oude- re huisgenooten, die er voor waakten dat bij het spel ongelukken zouden gebeuren. Maar er is een tijd geweest toen het kaarsje-sprin gen in deze stad op Driekoningen een volks- verma^k was. Het hield verband met het bestaan van een in 1621 opgericht gilde, het Klein-Kraa- mers-gilde, zoo genoemd ter cnderscheiding van het Groot-Kraamers-gilde, hetwelk reeds uit het midden der 15e eeuw dagteekende en. waarop ik straks nog even terug kom. Tot het Klein-Kraamers-gilde behoorden ook de kaarsenmakers en de „Vettewaaiers of Commenyhouders". Die kaarsenmakers moes- ten aan inkora-geld vijf-en-twintig gulden betalen en burgers dezer stad zijn, terwij! door de overheid over hen gesteld waren, twee keurmeesters over de kaarsen, „om to? te zien", zegt Wagenaar in zijn ,,Geschiedenis van Amsterdam,", ,dat dezelven van goed smeer gemaakt zijn of nnderzins de kaarsen makers in boete beslaan". Welnu, die kaarsenmakers, vertelt Wage naar dan verder, vereerden of verkochten op Driekoningenavond aan hun klanten Ko- ningskaarsjes, die op kleine blakertjes of in pctaarde op den grcnd gezet werden en waarover door de jonge lieden heen en weer gesprongen werd, ,,'t welk somtijds corzaak tot ongelukken of ongeregeldheden gaf" Het gebruik is allengs verdwenen sedert het ma- ken van „Koningskaarsjes bij een Iveur van 19 December 1714 werd verboden." Veel langer in stand bleef het, trouwens veel onschuldiger en niet gevaarlijke, bakken van het Driekoningenbrood, een scort kom- miesbrood met een boon er in gebakken: de- geen, die op Driekoningendag in het hem toe- bedeelde stuk van zulk een brood de boon vond, was de Kcning van den dag, maar die eer legde hem dan ook de verplichting op, huisgenooten en vrienden vanwege zijn hooge waardioheid te traeteeren. Tct ver in het laatste gedeelte der vorige eeuw bleef dit Driekoningenbrood te Amsterdam een ge bruik op 6 Januari en cr was destijds in de Kalverstraat een bakker, die zich als vervaar- diger van dit baksel zulk een naam had we- ten te verwerven, dat men zich in den ochicnd van Driekoningendag voor zijn winkel ver- drcng om het banket van den dag machtig te kunnen warden. Thansi s het met het Driekoninginbrond nagenoeg gedaan, al zullen er vermoedelijk nog wet eenige Amsterdammers ziin overge- bleven, die het deze week op hun tafel hadden en met kaarsje-springen is het geheel, met de kaarsen ook grootendeels, afgeloopen. Gas- en electrisch licht hebben ze verdfongen en men is ze nu gaan gebruiken als tooi bij feestelijke maaltijden; zelfs de wpskaarsenfa briek, die jaren lang op het huidige museum- terrein bij de Duisdaeikade een verfoeide sta-in-den-weg is geweest, is reeds sedert ja ren verdwenen. Evenals het Klein-Kraamers-gilde is ook het Groot-Kraamers-gilde, waarvan ik boven gewaagde, reeds sedert lang een historiscb begrip geworden. Tot dit laatstgenoemde gli de behoorden de winkeliers in wollen en zij- den lakensoorten, lijnwaden, chitsen, zijden linten, kousen, in het algemeen alien, die „de elle en koperen gewigt in hun neering ge bruikten". Tot een gilde behooren die niet meer, doch ze zijn nu in hun verschillende winke! iersvereeni sun gen en bcnden vereenigd. Maar die neringdoenden, die in vroeger eeuwen als gebruikers van „de elle" tot het Groot-Kraamers-gilde zouden hebben b hWd, sijti tfiafis, juist op Criekohln'gen'ffag, de groote aantrekkingskracht voor de Amster- damsche vrouwen. De groote uitstal-pracht van de December-maand is tijdelijk gedaan en de uitstalramen van de leden van het gilde" lokken thans de „andere kunne", om dat de dagen van den uitverkoop en de koop- jes gekomen zijn. Januari geeft nu wel de te- genstelling der vorige maand te zien, want het mooie heeft plaats gemaakt voor een meestal niet fraaie, in sommige gevallen zelfs rommelige, uitstalling en aanprijzing van goedkooper „wollen en zijden lakensoorten, lijnwaden" en wat dies meer zij. Er zijn een aantal gevels aan te wijzen, die door erg schreeuwende en vaak foei-leelijke reclame de aandacht op de uitverkoopen vestigen. Edoch, het zijn blijkbaar aanprijzingen die pakken, want als men vroeg door de straten de; hoofstad gaat, kan men het werkelijk aan- schouwen, dat reeds dan voor die winkels, welke hun deuren nog niet geopend hebben. de vrouwen van allerlei stand geduldig rij- maken, om toch maar tot de eersten te behoo ren, die straks uit de koopjes het begeerde kunnen weghalen. Die Januari-uitverkoopen zijn het jaarlijksch terugkeerend verschijnsel van onzen tijd en oorzaak dat men thans de winkelstraten van Amsteroam niet moet be- zoeken om keurige etalages te kunnen zien. Een troost echter, dat hetzelfde verschijnsel niet tot de hoofdstad alleen beperkt is, doch zich in andere steden eveneens vcordoet Men schrijft in onze dagen zoo gaarne prijs- vragen uit van allerlei aard; zou niet lang- zarrierhand de tijd aanbreken om de prijsvra- gen-lijst nog uit te breiden met de vraag hoe tiitverkoop-reclames aan te brengen en uit- verkoop-etalages in te richten, die met alleen de aantrekelijkheid hebben voor het goedkoo- pe, doch ook voor het oog dat ook wat wil? Want, waarom moet opruimingsconcur- rentie ontaarden in smakeloosheid van het ten verkoop aangebodene? Er zijn nu ik over prijsvragen schnjt, dient er op gewezen te worden in de laat ste weken twee uitslagen bekend geworden, die het openbaar belang raken, n.l die be- trekking hebben on het Rokin-vraagstuk en de verlichting van het Damplein. Gij weet, over beiden had het gemeentebestuur ant woorden van deskundige uitgelokt en de ver- kregen antwoorden zijn van dien aard, dat we de resultaten daarvan eerlang onder de oogen kunnen krijgen, althans wat die lar.- taarns op het Damplein betreft. De verlich ting daar is nog lang niet wat zij zijn moef en voor een groot deel afhankeliik van schijn- lichtwerpers en reclamelichten. Beiden zullen. wanneer de bekroonde ontwerpen zullen zijn omgezet in de vier groote lantaarns op het middenvak van den Dam, gelukkig kunnen verdwijnen. Om echter het resultaat van de Rokin-prijsvraag we) zoo spoedig te zien za! zijn, moet betwijfeld, omdat dienaangaand? ncg menig woord geschreven en gezegd zal werden. Immers, al de antwoorden, het Rokin- vraagstuk betreffende, zijn uitcegaan van he. denkbeeld, dat deze ,,'gracht" gedempt za. worden, maar het verzet er tegen van dege- nen, die aan het stadskarakter in dat ouce deel van Amsterdam niet geraakt willen zien, heeft zich nu reeds in eenige ingezonden stuk- ken in de dagbladen geuit en zal zich nog wel meer uiten. Waarom, vermag- ik niet te begrijpen. Ik zou mij niet gaarne scharen bij degenen, die meenen, dat de ,,moloch", dien men in onzen tijd het „verkeerswezen" noemi, de baas meet spelen en elke drukke verkeers- weg maar verbreed dient te worden en elke Amsterdamsche gracht behoort te word?r. gedempt aan zulke eischen steeds toe te geven zou feitelijk ,;misdadig" zijn, we be hoeven van het „Venetie van het Noorden" niet een buitenlandsche boulevard-stad te ma ken. Maar aan den anderen kant kan ik niet inzieu, waarom men uit eerbied voor den ou- derdom, elk stuk water, elke leeliike straat, die beslist uit den tijd is, zou moeten behou den en die niet zou mogen veranderen in een gceden modernen verkeersweg. En dan schijnt het mij toe, dat we nu werkelijk al lang genoeg gekeken hebben naar dat gore stuk water, dat daar midden in Amsterdam ligt tusschen den Dam en het Muntplein, of alihans tusschen den Dam en het Spui, en waarom men die gracht of sloot niet zou mo gen dichtgcoien en er iets beters voor in de plaats geven. Ik heb honderden malen vreem- aelingen uit binnen- en buitenland hocren rcemen en terecht de schoonheid van onze Heeren- en Keizersgrachten, met name in den zomer, maar ik kan mij niet herinneren dat die menschen een opgetogen woord uitten als zij over het Rokin kwamen, integendeel! De tegenstanders van Rokin-demping be- weren altijd, dat de omgeving daar zich on- raogelijk kan aanpassen aan een breeder, weg daar ter plaatse, maar vergeten zij niet te veel dat die omgeving, indien eenmaal diA nieuwe verkeersweg daar zal zijn aangelegd. zich geleidelijk wijzigen zal? Zou er thans nog wel iemand te vinden zijn, die het Dam- rak terug zou wenschen in den vorm. dien het had voor de demping, hoe aardig het er dan ook uitzag op de oude prenten van wel- eer, die er van bewaard zijn? Ik waag het zuTks te befwijfelen, en ffi voor mq geloof, dat de meerderheid der Amsterdammers er geen traan om zullen laten als we van het Rokin in den huidigen toestand voor goed be- vrijd zijn. Maar gelijk ik zeide de te genstanders van de demping zullen zich we1, duchtig doen hooren voor de eerste wagen- lading zand in het „zwarte water" zal wor den gestort dat is hun recht. Alleen, ik lioop slechts, dat ze dezen strijd voor het be- houd van dit „oud-Amsterdamsdh schoon" nu een zullen verliezen. Wanneer? Dat is nog een vraag. SINI SANA. D. te om'pennen (3 laatste varianten). Goede opl. van probl. 42. D. de Boer, Alkm., N. te L., B. te H een onbekende. Probleem No. 44. J. W. Abbott. Zwart (4) en Oplossing van Eindspel 38. Na de zetten 1. e4. e5 2. f4 ef43. Pf3 g5 4. d3 g4. 5. Pe5. Dh4 6. g3 fg3 7. Dg4 g2f 8. Dh4. ghl D 9. Dh5. Speelde zwart: 9 Pe7. Wit vervolgde 10. Pf7. Zw. ant- woordde 10..,. Tg8. Nu geeft wit als volgt mat in twee zetten: 11. Pdofr- Kd8. 12. De8 mat. Oplossing Eindspel 39. Een geheel uitgewerkte oplossing van den heer D. de Boer volgt hier: 1. Dh6 hg6 2. Le5t Kg8 3. Tg7f Kh8 4. Ta7! Kg8 5. e7. Tf7. (Na 5 Kh7 volgt 6. ef8 P.ft mat.) 6. TaS (of zie 6 A.). 6 DaS 7. La8 en wint 6 A e-8 Df De8 7 A Lf7 Df7 (of 7B) 8A Ta8f Kh7 9A Th8. Kg6 10A Pf4f Kgl 11A h4f Kh4 12A Tht Kg5 13A Th5f Dh5 14A Ph5 en wint. 7B Lf7 Kh7 8B Lg6f Kg6 (of 8 C) OB Tg7 Kh5 10. Pf4f Kh4 11. Bg3 mat. 8C Lg6f KgS. 9C Lh7. KgS ICC Lg7 mat. Inderdaad keurig uitgezocht. In 1863 speelde de toenmalige sterke spe- ler Burden de volgende partij. Koningslooper-gambiet. Wit: Burden. Zw. A. 1. e4 e5 2. f4 ef4 3. Lc4. Deze zetten typeeren de partij. Sterker lijkt ons 3. Pf3. omdat dan ae volgende zet van Zw. niet kan en dus wit zijn rochade niet belemmert ziet en tevens de open f-lijn na de rochade door den T. bezet wordt. Tegen zwakkere spe- lers is deze zet wel te doen. Dh4 Beter dan 4 g3. Zie partij vorige Wm.mm.,JM?\ dwmjlH Wit (7) 3. 4. 4. 5. 6. 7. 8. 8. 9. 9. 10. 11. 12. 13. 13. 14. 15. van Robert Louis Stevenson, geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet. 18) „Alan floot. „Wel", zei hij, „dat is te doen. En luister nu. Ik verdedig de deur en lever daar het grootste deel van den slag. Daarmee heb je niets te maken. En onthoud, dat je niet vuurt naar dezen kant, voordat ze mij er onder hebben war,t ik heb liever tien vij anden voor me danifet een vriend ais jij ach ter mij pistolen afschiet." Ik vertelde hem dat ik inderdaad geen groot schutter was. „Dat is heel eerlijk gesprcken", riep hij met groote bewondering voor raijn oprecht- heid. ,,Heel wat heeren zouden daar niet voor uit durven komen." „Maar nu is er nog", zei ik, „de deur ach ter u, die ze misschien stuk zullen slaan „Ja", antwoorddie hij, „en dat is een deel van jou werk. Zoo gauw de pistolen geladen zijn, moet je in dat bed klimmen, waar je uit het venster kunt zien, en als ze bij de deur komen, schiet je. Maar dat is niet alles.. Laat me een beetje soldaat van je maken. Wat heb je nog meer te bewaken?" „De lantaarn", zei ik, ,^naar werkelijk, mr. Stewart, ik zou oogen achter en voor moeten hebben, om ze alle twee te bewaken, want als ik met mijn gezicht naar de eene sta, heb ik de andere achter mij." „Dat is heel waar", antwoordde Alan, „maar heb je geen ooren aan je hoofd?" „Natuurlijk", riep ik, „ik moet het glas hooren breken." „Ge liebt n»g een beetje her sens overge- houden", zei Alan giinnikend. HOOFDSTUK X. Het beleg van de achterkajuit. Maar nu was de wapenstilstand afgeloo pen. De mannen op het dek hadden gewacht op mijn komst, tot zij ongeduldig werdenen nauwelijks had Alan uitgesproken, toen de kapitein zijn gezicht in de open deur ver- toonde. „Sta!" riep Alan, en ricjitte zijn zwaard op hem. De kapitein bleef werkelijk staan, maar deinsde geen voet terug. „Een naakt zwaard?" vroeg hij, „dat is een vreemde ruil voor gastvrijheid."' „Zie je mij?" zei Alan, ,,'lk stam af van konin^en, ik draag een koningsnaam. Mijn kenteeken is de elk. Zie je rniin zwaard? Het heeft de hoof den van meer Whys afgeslagen, dan je teenen aan je voe'en hebt. Roep je tuig om je heen, meneer, en val aanHoe gauwer de zaak begint, hoe eerder je dit 15. 16. 17. 18. Kfl: week. g5 Pc3 Lg7 d4 d6 Pf3 Dh5. e5. Om p1aats te maken voor Pc3. Dg6. h4. De aanval concentreert zich op f7. Wit wil de paarden op f7 richten. h6. Pd5 Kd8. hg5 hg5 Th8 Lh8 Pg5! Hij is er.! Zelfs ten koste van een offer. Dg5 Lf4 Dh4. Df3. Wit biedt alweer een offer aan (na 15.. Dhl 16. Kf2 Dal.) Pc6 AAN DE DAMMERS! Met dank voor de ontvangen opl. van pro- bleem 841 het eerste probleem in het jaar 1925. Stand. Zw. 1, 5, 10, 12, 13, 15, 16, 17, 21, 22, 26, 35, 45 (13 sch.) W. 13 sch. op 14, 28, 29, 31, 33, 34, 37, 38, 39, 42, 44, 48, 49. Oplossing. 1. 49—43 1. 10 19: 2. 34—30 2. 35 24 3. 29:20 3. 15:24. 4. 28—23 4. 19 28 5. 31—27 5. 21:41 6. 42—37 6. 41:32 7. 38 7 7. 1 12. 8. 33 11 8. 16 7 9. 44—40 9. 45 34 10. 39:17! Goede opl. ontvingen wij van de heeren: C. Betlem. W. Blokdijk, P. Dekker, G. J. C. Denijs, D. Gerling, A. List, G. J. v d. Ploeg, J. C. v. Zwanenburg, W. Zwart te Alkmaar, J. Broertjes (ook van 840) te War- menhuizen en D. Vermeulen-, Omval. EEN LEERZAME STAND. In den volgenden stand N.Y. BOEK- EN HANDELSBRUKKERIJ voorli. HERMS. COSTER EN ZOOM. ZIET UWE DRUKWERKEN NA ONZE ZETMACHINES STEL- LEN ONS IN STAAT U VLU6 TE BEOIENEN VOORDAM G 9. ALKMAAR partij over't hoofd worden gezien. Ter oplossing voor deze week: Probleem 842 van E. Boissinot (Fr.) Zw. 13 sch. op 6,'8, 9, 10, 12/15, 18, 19, 20, 35, 36. W. 12 sch. op 16, 23, 27, 28, 29, 32, 38, 40/43, 47. Opl. voor of op 14 Januari b. v. d. blad. Correspondende. D. V. Als wit in den door u opgegeven eindstand 2—16 spec-it is zwart verloren, want op 510 volgt 279 en 15 4 gaat zwart ergers anders met zijn dam dan volgt 20—14 en 25—10 (2 slaan) en verliest. Of- ert zwart direct schijf 4, dan verliest hij ook. ed6! Lg4? de7t KcS De4 Le6. Nu geeft Wit mat in drie zetten. Zie eindspel 40. Eindspel 40. Wit: Burden. imm' b c d e f Wit geeft mat in drie zetten. Oplossing No. 42 (F. Gamage.) Wit: Kg8 Dg6 Tal en b2 Pd5 en g5 La6 pi c3 d2 e3 en f3 Zw. 12 sch. op 2, 6, 10, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 21, 23, 24. W. 12 sch. op 25, 27, 28, 32, 34, 35, 37, 38, 40, 45, 47, 48 had Wit heel handig moeten spelen als volgt (hadt gij het ook gezien, lezer?) 1. 27-22 1 18:27. 2. 38—33! 2 27:29. 3. 25—20! 3. 23:41. 4. 20 7 4. 2 11. 5. 34 5 en schijf 41 gaat na 4146 door 4741 verloren! Ook de volgende stand is vooral voor be ginners zeer interessant. Zw. Ke2 Db5 Dh7 Kf2 Da6: Dd3 Lc3: Le3: Landen Ld4. 2. 2. 2. 2. 2. 2. Dh2 mat. d3 mat. Dh2 mat. dc3: mat. de3: mat. d4 mat. De sleutelzet is boven alle lof: berekend op tempo, maar tevens op de mogelijkheid: 1Kf2Zoodra de Zw. dame de b-lijn verlaat (2e variant) kan het aftrek- schaak komen (d3). Niet eerder, want d3 ontpent de zwart-e D.! Op Looperzetten krijgt Wit gelegenheid tot aftrekschaak, zonde de staal in je lijf zult voelen." De kapitein antwoordde Alan niet, maar zag over hem heen naar mij met duisteren blik. „Da\nd'', zei hij, „dit zal ik on-ihouden en het geluid van zijn stem deed mij huive- ren. Het volgende oogenblik was hij weg. „En nu zei A lan, „houd je hersens 'bij el- kaar, want de poppen gaan aan't dansen Alan trok een dolk. dien liij in zijn linker- hand hield, voor het geval zij ender zijn zwaard door zouden komen. Ik van mijn kant, kiom in de kooi met een armvol pistolen en een zwaar hart, en zeti? het venster open, waard-oor ik moest uitkijken. Het was een klein deel van het dek, dat ik kon overzien, maar groot genoeg voor ons dog 1. De zee was geheel tot rusi gekomen, de wind was kalm, en hield de zei!en bol, zoo- dat er een grcote stilte in het schip was, waar- in ik het geluid van mompelende steramen meende te" kunnen hcoren. Even later kwam het gekletter van staal op het dek, waaruit ik besloot, dat zij sabels uitdcelden en dat er een was gevallen, en daarna weer stilte. Ik weet niet of ik, wat men noemt, bang- was: maar mijn hart sloeg als dat van eeii vogel, tegclijk sn:l en zaclit, en er was een mist voor mijn oogen, die'ik vcortdurend weg- "wreef, en die even snd weer terug kwam Ik had geen hoop; maar alleen een soort don- Zw. 13 sch. op 1, 2, 3, 6, 12, 13, 15, 16, IS 1Q 03 24 25 1 W. 13 sch. op 27, 31/38, 40, 43, 45, 48 Wit speelt: 1. 33—29 1- 24 42. 2 27—22 2. 18:49. 3. 31—26 3. 42:31. 4. 36-: 27 4. 49:21. 5. 26 8 5. 3 12. 6. 34—30 6. 25 34. 7. 40: 9! Misschien zullen sommige dammers, na dezen zet te hebben gezien. zeggen: Dat is nog al eenvoudig! Doch wij gelooven stellig, dat dergelijke zetten meerdere malen in de Oplossingen der raadsels uit't vorige mimmer. Voor grooteren. 1. Helmond, Mond, bond, el, London. 2. Laat Anna, Mien, Stans en Dora naat huis gaan. (Amiens en Oran). Zij gingen met zijn vieren uit logeeren. (Metz). Hij was in donker itgen.u cangeloopen (Genua.) Ma/na lag a\ weken te bed. (Malaga) Laat mij maar niet langer raden. Aden). 3. Partijs, Parijs. 4. Naaimachine. Voor kleineren. K O E K O R D E E D E L K E L K 1. 3. 4. Gans, //ans, Sfans. Mevrouw van Mar/c liet haar zakdoek liggen. Lelie). Wat heb je veel draden a an je rok han- gen! (Anjer). Wladimi'r is een Russische naam. (Iris). Je weet niet, wat een \ast er nog aan verbonden is.e (Aster). Vele kleintjes makefl een groote. Haastige spoed is zelden geod. Bezint eer gij begint. OA. OP TE LOSSEN. Voor grooteren. Ik word met 7 letters geschreven en n-oeni een dorp in Gelderland. Een 3, 4, 2, 5, 6, 7, is een nauwe opening. 1, 2, 3 is een verkorte meisjesnaam. Een 4, 1, 2, 3 draagt men als het koudis. Een 3, 7, 1, 5, 2 is een deel van een plant. Welk viervoetig dier wordt, als men de lste en 4de letter verwisselt, een stad in Belgie?" Met i als eindktter ben ik een berg in Europa, met a als eindletter een stad in Rusland. Op de zigzag-kruisjeslijn komt de naatn van een stad in Gelderland. kere wan he op en wcede tegen de heele we- reld deden mij verlangen mijn leven zoo duur mogelij-k te verkoopen. Ik herinner mij, dat ik probecrde te bid' den, maar door diezelfde haast in mijn geest, als van een rennender. man. kon ik de woorden niet bed-enken. en mijn eenige wensch was, zoo gauw mogelijk te beginnen, en er .doorheen te zijn. Toen het begon, kwam het plotseling, met getrappel van voelen en geschreeuw, toen een kreet van Alan, er. het geluid van slagen, en het gekerm van ijmand, die getroffen is. Ik keek over mijn schouder en zag mr. Shuan in de deuropening, het zwaard kruisen met AIan- „Dic heeft den jongen vermoorerriep ik „Kijk naar je raam!" zei Alan, en toen ik weer naar niijn venster keerde, zag ik hem zijn zwaard door het lichaam van den stuur- man steken. Ik was geen oogenblik te vrceg op mijn eigen oost," want mijn hoofd was nauwelijks terug vo-or het venster, of vijf mannen, die een cvertollige ra droegen, als stormram, renden mij voorbij en pesteerden zich em de deur in te beuken. Ik had nooi:. in mijn leven een pistool afgcscboten, en zelden een gewcer, veel minder nog op een modemensch. Maar het was nu of nooit en juist toen zij de ra onizwaaiden schreeuwdc ik: ..Daar dan!' en schoot midden tusschen hen ir Ik moet een van hen hebben geraakt, want hij gilde en deed een sta-p achteruit, en de anderen hidden op also! ze een beetje o-nt- moedigd waren. Voor ze tijd hadden, van hun on.steltenis te bekomen, zond ik een tweede kogel over hun hoofden en na mijn derde schot, dat even hoog ging als het tweede, wierpen zij de ra neer en vluchtten. Toen keek ik weer in de kajuit, die vol rook stend van mijn eigen scho.en, evenals mijn ooren schenen te barsten door het geraas er van. Maar daar stond Alan, als te voren, alleen was zijn zwaard met bloed bedekt tot het gevest, en hij zelt zoo cpgeblazen door trois en in zoo'n fiere houding, dat hij on- overwinnelijk scheen. Vlak voor hem op den vloer lag mr. Shuan, op handen en knieen, het bloed liep uit zijn mond, en hij zakte langzaam lager, met een vreeselijk, wit ge zicht, en juist toen ik keek, greep iemand hem van achteren bij de enkels en slcepte hem, zoo lang hij was, de kajuit uit. Ik geloof, dat hij stierf, terwijl zij het dede.i. „Daar gaat een van je Whys!" schreeuwde Alan en wendde zich toen tot mij met de vraag, of ik veel had uitgericht. Ik vertelde hem, dat ik een onschadelijk had gemaakt, en meend?, dat het de kapitein was. „En ik heb er twee geraakt", zei hij. „Neen, e lis nog geen bleed gencrg gevloc.a, ze zul- den terug komen. Near je post, David. Dif was maar een bittertje voor het eten." Ik ging terug naar miin plants, laadde op nieuw de drie pistolen, die ik had afgescho ten, en hield wacht met c 1 en ooren. (Wordt vervolgd.) ■T—i ggggB ii •i &U.///Ai c4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 9