Ilkmaarsche Courant
ScMabrnbriek.
Damrnbriek.
JI
vk'm'mwtn
KM
at m bjP
~n m m
m
IT
■a Ajy"-®.i
wmfam
Honderd Zeven en Twlntfgsle Jaargang.
Zaterdag 10 Jannari.
In en om de hooidstad.
FEUILLETON.
T|
Vm m
I
Ons Raadselhockje.
6 1925
CXI I.
Driekoningen. Uitverkoop en prijsvragen.
Een groot aantal oud-Amsterdamsche ge-
woonten zijn in den loop des tijds en bo venal
in het einde van het vorige en gedurende het
eerste kwartaal der huidige eeuw of geheel
"verloren gegaan, of nog slechts voor een
klein deel behouden gebleven. Ik had gelegen-
heid daarop de aandacht te vestigen gedu
rende de feestmaand bij uitnemendheid, de
Decembermaand, die juist weder achter ons
ligt, toen ik er op wees, dat de viering van
den St. Nicolaasavond, van het Kerstfeest,
van Oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag een
geheel ander karakter gekregen hebben dan
in vroeger tijden het geval was. En thans kan
ik nog wijzen op een dag der afgeloopen
week, die eertijds te Amsterdam bij de burge-
rij niet onopgemerkt voorbij ging, doch die
nu het karakter van algemeenen feestdag ge
heel heeft verloren ik bedoel den Drieko-
ningendag van 6 Januari.
Ouderen van jaren zullen zich herinneren,
dat zij in hun jeugd mede deden aan het
kaarsje-springen, een Amsterdamsch ver
maak, dat verband hield met het Driekonin-
fenfeest. Dat kaarsje-springen geschiedde
an in huis onder het toeziend oog der oude-
re huisgenooten, die er voor waakten dat bij
het spel ongelukken zouden gebeuren. Maar
er is een tijd geweest toen het kaarsje-sprin
gen in deze stad op Driekoningen een volks-
verma^k was.
Het hield verband met het bestaan van
een in 1621 opgericht gilde, het Klein-Kraa-
mers-gilde, zoo genoemd ter cnderscheiding
van het Groot-Kraamers-gilde, hetwelk reeds
uit het midden der 15e eeuw dagteekende en.
waarop ik straks nog even terug kom.
Tot het Klein-Kraamers-gilde behoorden
ook de kaarsenmakers en de „Vettewaaiers of
Commenyhouders". Die kaarsenmakers moes-
ten aan inkora-geld vijf-en-twintig gulden
betalen en burgers dezer stad zijn, terwij!
door de overheid over hen gesteld waren, twee
keurmeesters over de kaarsen, „om to? te
zien", zegt Wagenaar in zijn ,,Geschiedenis
van Amsterdam,", ,dat dezelven van goed
smeer gemaakt zijn of nnderzins de kaarsen
makers in boete beslaan".
Welnu, die kaarsenmakers, vertelt Wage
naar dan verder, vereerden of verkochten op
Driekoningenavond aan hun klanten Ko-
ningskaarsjes, die op kleine blakertjes of in
pctaarde op den grcnd gezet werden en
waarover door de jonge lieden heen en weer
gesprongen werd, ,,'t welk somtijds corzaak
tot ongelukken of ongeregeldheden gaf" Het
gebruik is allengs verdwenen sedert het ma-
ken van „Koningskaarsjes bij een Iveur van
19 December 1714 werd verboden."
Veel langer in stand bleef het, trouwens
veel onschuldiger en niet gevaarlijke, bakken
van het Driekoningenbrood, een scort kom-
miesbrood met een boon er in gebakken: de-
geen, die op Driekoningendag in het hem toe-
bedeelde stuk van zulk een brood de boon
vond, was de Kcning van den dag, maar die
eer legde hem dan ook de verplichting op,
huisgenooten en vrienden vanwege zijn
hooge waardioheid te traeteeren. Tct ver in
het laatste gedeelte der vorige eeuw bleef dit
Driekoningenbrood te Amsterdam een ge
bruik op 6 Januari en cr was destijds in de
Kalverstraat een bakker, die zich als vervaar-
diger van dit baksel zulk een naam had we-
ten te verwerven, dat men zich in den ochicnd
van Driekoningendag voor zijn winkel ver-
drcng om het banket van den dag machtig te
kunnen warden.
Thansi s het met het Driekoninginbrond
nagenoeg gedaan, al zullen er vermoedelijk
nog wet eenige Amsterdammers ziin overge-
bleven, die het deze week op hun tafel hadden
en met kaarsje-springen is het geheel, met de
kaarsen ook grootendeels, afgeloopen. Gas-
en electrisch licht hebben ze verdfongen en
men is ze nu gaan gebruiken als tooi bij
feestelijke maaltijden; zelfs de wpskaarsenfa
briek, die jaren lang op het huidige museum-
terrein bij de Duisdaeikade een verfoeide
sta-in-den-weg is geweest, is reeds sedert ja
ren verdwenen.
Evenals het Klein-Kraamers-gilde is ook
het Groot-Kraamers-gilde, waarvan ik boven
gewaagde, reeds sedert lang een historiscb
begrip geworden. Tot dit laatstgenoemde gli
de behoorden de winkeliers in wollen en zij-
den lakensoorten, lijnwaden, chitsen, zijden
linten, kousen, in het algemeen alien, die „de
elle en koperen gewigt in hun neering ge
bruikten". Tot een gilde behooren die niet
meer, doch ze zijn nu in hun verschillende
winke! iersvereeni sun gen en bcnden vereenigd.
Maar die neringdoenden, die in vroeger
eeuwen als gebruikers van „de elle" tot het
Groot-Kraamers-gilde zouden hebben b
hWd, sijti tfiafis, juist op Criekohln'gen'ffag,
de groote aantrekkingskracht voor de Amster-
damsche vrouwen. De groote uitstal-pracht
van de December-maand is tijdelijk gedaan
en de uitstalramen van de leden van het
gilde" lokken thans de „andere kunne", om
dat de dagen van den uitverkoop en de koop-
jes gekomen zijn. Januari geeft nu wel de te-
genstelling der vorige maand te zien, want
het mooie heeft plaats gemaakt voor een
meestal niet fraaie, in sommige gevallen zelfs
rommelige, uitstalling en aanprijzing van
goedkooper „wollen en zijden lakensoorten,
lijnwaden" en wat dies meer zij. Er zijn een
aantal gevels aan te wijzen, die door erg
schreeuwende en vaak foei-leelijke reclame de
aandacht op de uitverkoopen vestigen. Edoch,
het zijn blijkbaar aanprijzingen die pakken,
want als men vroeg door de straten de;
hoofstad gaat, kan men het werkelijk aan-
schouwen, dat reeds dan voor die winkels,
welke hun deuren nog niet geopend hebben.
de vrouwen van allerlei stand geduldig rij-
maken, om toch maar tot de eersten te behoo
ren, die straks uit de koopjes het begeerde
kunnen weghalen. Die Januari-uitverkoopen
zijn het jaarlijksch terugkeerend verschijnsel
van onzen tijd en oorzaak dat men thans de
winkelstraten van Amsteroam niet moet be-
zoeken om keurige etalages te kunnen zien.
Een troost echter, dat hetzelfde verschijnsel
niet tot de hoofdstad alleen beperkt is, doch
zich in andere steden eveneens vcordoet
Men schrijft in onze dagen zoo gaarne prijs-
vragen uit van allerlei aard; zou niet lang-
zarrierhand de tijd aanbreken om de prijsvra-
gen-lijst nog uit te breiden met de vraag hoe
tiitverkoop-reclames aan te brengen en uit-
verkoop-etalages in te richten, die met alleen
de aantrekelijkheid hebben voor het goedkoo-
pe, doch ook voor het oog dat ook wat
wil?
Want, waarom moet opruimingsconcur-
rentie ontaarden in smakeloosheid van het ten
verkoop aangebodene?
Er zijn nu ik over prijsvragen schnjt,
dient er op gewezen te worden in de laat
ste weken twee uitslagen bekend geworden,
die het openbaar belang raken, n.l die be-
trekking hebben on het Rokin-vraagstuk en
de verlichting van het Damplein. Gij weet,
over beiden had het gemeentebestuur ant
woorden van deskundige uitgelokt en de ver-
kregen antwoorden zijn van dien aard, dat
we de resultaten daarvan eerlang onder de
oogen kunnen krijgen, althans wat die lar.-
taarns op het Damplein betreft. De verlich
ting daar is nog lang niet wat zij zijn moef
en voor een groot deel afhankeliik van schijn-
lichtwerpers en reclamelichten. Beiden zullen.
wanneer de bekroonde ontwerpen zullen zijn
omgezet in de vier groote lantaarns op het
middenvak van den Dam, gelukkig kunnen
verdwijnen. Om echter het resultaat van de
Rokin-prijsvraag we) zoo spoedig te zien za!
zijn, moet betwijfeld, omdat dienaangaand?
ncg menig woord geschreven en gezegd zal
werden. Immers, al de antwoorden, het Rokin-
vraagstuk betreffende, zijn uitcegaan van he.
denkbeeld, dat deze ,,'gracht" gedempt za.
worden, maar het verzet er tegen van dege-
nen, die aan het stadskarakter in dat ouce
deel van Amsterdam niet geraakt willen zien,
heeft zich nu reeds in eenige ingezonden stuk-
ken in de dagbladen geuit en zal zich nog
wel meer uiten. Waarom, vermag- ik niet te
begrijpen. Ik zou mij niet gaarne scharen bij
degenen, die meenen, dat de ,,moloch", dien
men in onzen tijd het „verkeerswezen" noemi,
de baas meet spelen en elke drukke verkeers-
weg maar verbreed dient te worden en elke
Amsterdamsche gracht behoort te word?r.
gedempt aan zulke eischen steeds toe te
geven zou feitelijk ,;misdadig" zijn, we be
hoeven van het „Venetie van het Noorden"
niet een buitenlandsche boulevard-stad te ma
ken. Maar aan den anderen kant kan ik niet
inzieu, waarom men uit eerbied voor den ou-
derdom, elk stuk water, elke leeliike straat,
die beslist uit den tijd is, zou moeten behou
den en die niet zou mogen veranderen in een
gceden modernen verkeersweg. En dan
schijnt het mij toe, dat we nu werkelijk al
lang genoeg gekeken hebben naar dat gore
stuk water, dat daar midden in Amsterdam
ligt tusschen den Dam en het Muntplein, of
alihans tusschen den Dam en het Spui, en
waarom men die gracht of sloot niet zou mo
gen dichtgcoien en er iets beters voor in de
plaats geven. Ik heb honderden malen vreem-
aelingen uit binnen- en buitenland hocren
rcemen en terecht de schoonheid van
onze Heeren- en Keizersgrachten, met name
in den zomer, maar ik kan mij niet herinneren
dat die menschen een opgetogen woord uitten
als zij over het Rokin kwamen, integendeel!
De tegenstanders van Rokin-demping be-
weren altijd, dat de omgeving daar zich on-
raogelijk kan aanpassen aan een breeder,
weg daar ter plaatse, maar vergeten zij niet
te veel dat die omgeving, indien eenmaal diA
nieuwe verkeersweg daar zal zijn aangelegd.
zich geleidelijk wijzigen zal? Zou er thans
nog wel iemand te vinden zijn, die het Dam-
rak terug zou wenschen in den vorm. dien
het had voor de demping, hoe aardig het er
dan ook uitzag op de oude prenten van wel-
eer, die er van bewaard zijn? Ik waag het
zuTks te befwijfelen, en ffi voor mq geloof,
dat de meerderheid der Amsterdammers er
geen traan om zullen laten als we van het
Rokin in den huidigen toestand voor goed be-
vrijd zijn. Maar gelijk ik zeide de te
genstanders van de demping zullen zich we1,
duchtig doen hooren voor de eerste wagen-
lading zand in het „zwarte water" zal wor
den gestort dat is hun recht. Alleen, ik
lioop slechts, dat ze dezen strijd voor het be-
houd van dit „oud-Amsterdamsdh schoon" nu
een zullen verliezen. Wanneer? Dat is nog
een vraag.
SINI SANA.
D. te om'pennen (3 laatste varianten).
Goede opl. van probl. 42.
D. de Boer, Alkm., N. te L., B. te H
een onbekende.
Probleem No. 44.
J. W. Abbott.
Zwart (4)
en
Oplossing van Eindspel 38.
Na de zetten 1. e4. e5 2. f4 ef43. Pf3 g5
4. d3 g4. 5. Pe5. Dh4 6. g3 fg3 7. Dg4 g2f
8. Dh4. ghl D 9. Dh5. Speelde zwart: 9
Pe7. Wit vervolgde 10. Pf7. Zw. ant-
woordde 10..,. Tg8.
Nu geeft wit als volgt mat in twee zetten:
11. Pdofr- Kd8. 12. De8 mat.
Oplossing Eindspel 39.
Een geheel uitgewerkte oplossing van den
heer D. de Boer volgt hier:
1. Dh6 hg6 2. Le5t Kg8 3. Tg7f Kh8 4.
Ta7! Kg8 5. e7. Tf7. (Na 5 Kh7 volgt
6. ef8 P.ft mat.) 6. TaS (of zie 6 A.). 6
DaS 7. La8 en wint 6 A e-8 Df De8 7 A Lf7
Df7 (of 7B) 8A Ta8f Kh7 9A Th8. Kg6
10A Pf4f Kgl 11A h4f Kh4 12A Tht
Kg5 13A Th5f Dh5 14A Ph5 en wint.
7B Lf7 Kh7 8B Lg6f Kg6 (of 8 C) OB
Tg7 Kh5 10. Pf4f Kh4 11. Bg3 mat. 8C
Lg6f KgS. 9C Lh7. KgS ICC Lg7 mat.
Inderdaad keurig uitgezocht.
In 1863 speelde de toenmalige sterke spe-
ler Burden de volgende partij.
Koningslooper-gambiet.
Wit: Burden. Zw. A.
1. e4 e5
2. f4 ef4
3. Lc4. Deze zetten typeeren de partij.
Sterker lijkt ons 3. Pf3. omdat dan ae
volgende zet van Zw. niet kan en dus
wit zijn rochade niet belemmert ziet en
tevens de open f-lijn na de rochade door
den T. bezet wordt. Tegen zwakkere spe-
lers is deze zet wel te doen.
Dh4
Beter dan 4 g3. Zie partij vorige
Wm.mm.,JM?\
dwmjlH
Wit (7)
3.
4.
4.
5.
6.
7.
8.
8.
9.
9.
10.
11.
12.
13.
13.
14.
15.
van Robert Louis Stevenson, geautoriseerde
vertaling van J. C. L. B. Pet.
18)
„Alan floot. „Wel", zei hij, „dat is te doen.
En luister nu. Ik verdedig de deur en lever
daar het grootste deel van den slag. Daarmee
heb je niets te maken. En onthoud, dat je
niet vuurt naar dezen kant, voordat ze mij
er onder hebben war,t ik heb liever tien vij
anden voor me danifet een vriend ais jij ach
ter mij pistolen afschiet."
Ik vertelde hem dat ik inderdaad geen
groot schutter was.
„Dat is heel eerlijk gesprcken", riep hij
met groote bewondering voor raijn oprecht-
heid. ,,Heel wat heeren zouden daar niet
voor uit durven komen."
„Maar nu is er nog", zei ik, „de deur ach
ter u, die ze misschien stuk zullen slaan
„Ja", antwoorddie hij, „en dat is een deel
van jou werk. Zoo gauw de pistolen geladen
zijn, moet je in dat bed klimmen, waar je uit
het venster kunt zien, en als ze bij de deur
komen, schiet je. Maar dat is niet alles.. Laat
me een beetje soldaat van je maken. Wat heb
je nog meer te bewaken?"
„De lantaarn", zei ik, ,^naar werkelijk,
mr. Stewart, ik zou oogen achter en voor
moeten hebben, om ze alle twee te bewaken,
want als ik met mijn gezicht naar de eene
sta, heb ik de andere achter mij."
„Dat is heel waar", antwoordde Alan,
„maar heb je geen ooren aan je hoofd?"
„Natuurlijk", riep ik, „ik moet het glas
hooren breken."
„Ge liebt n»g een beetje her sens overge-
houden", zei Alan giinnikend.
HOOFDSTUK X.
Het beleg van de achterkajuit.
Maar nu was de wapenstilstand afgeloo
pen. De mannen op het dek hadden gewacht
op mijn komst, tot zij ongeduldig werdenen
nauwelijks had Alan uitgesproken, toen de
kapitein zijn gezicht in de open deur ver-
toonde.
„Sta!" riep Alan, en ricjitte zijn zwaard
op hem.
De kapitein bleef werkelijk staan, maar
deinsde geen voet terug.
„Een naakt zwaard?" vroeg hij, „dat is
een vreemde ruil voor gastvrijheid."'
„Zie je mij?" zei Alan, ,,'lk stam af van
konin^en, ik draag een koningsnaam. Mijn
kenteeken is de elk. Zie je rniin zwaard? Het
heeft de hoof den van meer Whys afgeslagen,
dan je teenen aan je voe'en hebt. Roep je
tuig om je heen, meneer, en val aanHoe
gauwer de zaak begint, hoe eerder je dit
15.
16.
17.
18.
Kfl:
week.
g5
Pc3 Lg7
d4 d6
Pf3 Dh5.
e5. Om p1aats te maken voor Pc3.
Dg6.
h4. De aanval concentreert zich op
f7. Wit wil de paarden op f7 richten.
h6.
Pd5 Kd8.
hg5 hg5
Th8 Lh8
Pg5! Hij is er.! Zelfs ten koste van
een offer.
Dg5
Lf4 Dh4.
Df3. Wit biedt alweer een offer aan
(na 15.. Dhl 16. Kf2 Dal.)
Pc6
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen opl. van pro-
bleem 841 het eerste probleem in het jaar
1925.
Stand.
Zw. 1, 5, 10, 12, 13, 15, 16, 17, 21, 22,
26, 35, 45 (13 sch.)
W. 13 sch. op 14, 28, 29, 31, 33, 34, 37,
38, 39, 42, 44, 48, 49.
Oplossing.
1. 49—43 1. 10 19:
2. 34—30 2. 35 24
3. 29:20 3. 15:24.
4. 28—23 4. 19 28
5. 31—27 5. 21:41
6. 42—37 6. 41:32
7. 38 7 7. 1 12.
8. 33 11 8. 16 7
9. 44—40 9. 45 34
10. 39:17!
Goede opl. ontvingen wij van de heeren:
C. Betlem. W. Blokdijk, P. Dekker, G. J.
C. Denijs, D. Gerling, A. List, G. J. v d.
Ploeg, J. C. v. Zwanenburg, W. Zwart te
Alkmaar, J. Broertjes (ook van 840) te War-
menhuizen en D. Vermeulen-, Omval.
EEN LEERZAME STAND.
In den volgenden stand
N.Y. BOEK- EN HANDELSBRUKKERIJ
voorli. HERMS. COSTER EN ZOOM.
ZIET UWE DRUKWERKEN NA
ONZE ZETMACHINES STEL-
LEN ONS IN STAAT U VLU6
TE BEOIENEN
VOORDAM G 9.
ALKMAAR
partij over't hoofd worden gezien.
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 842 van E. Boissinot (Fr.)
Zw. 13 sch. op 6,'8, 9, 10, 12/15, 18, 19,
20, 35, 36.
W. 12 sch. op 16, 23, 27, 28, 29, 32, 38,
40/43, 47.
Opl. voor of op 14 Januari b. v. d. blad.
Correspondende.
D. V. Als wit in den door u opgegeven
eindstand 2—16 spec-it is zwart verloren,
want op 510 volgt 279 en 15 4 gaat
zwart ergers anders met zijn dam dan volgt
20—14 en 25—10 (2 slaan) en verliest. Of-
ert zwart direct schijf 4, dan verliest hij ook.
ed6! Lg4?
de7t KcS
De4 Le6.
Nu geeft Wit mat in drie zetten.
Zie eindspel 40.
Eindspel 40.
Wit: Burden.
imm'
b c d e f
Wit geeft mat in drie zetten.
Oplossing No. 42 (F. Gamage.)
Wit: Kg8 Dg6 Tal en b2 Pd5 en g5 La6
pi c3 d2 e3 en f3
Zw. 12 sch. op 2, 6, 10, 12, 13, 14, 16, 18,
19, 21, 23, 24.
W. 12 sch. op 25, 27, 28, 32, 34, 35, 37,
38, 40, 45, 47, 48
had Wit heel handig moeten spelen als volgt
(hadt gij het ook gezien, lezer?)
1. 27-22 1 18:27.
2. 38—33! 2 27:29.
3. 25—20! 3. 23:41.
4. 20 7 4. 2 11.
5. 34 5 en schijf 41 gaat na 4146
door 4741 verloren!
Ook de volgende stand is vooral voor be
ginners zeer interessant.
Zw. Ke2 Db5
Dh7 Kf2
Da6:
Dd3
Lc3:
Le3:
Landen
Ld4.
2.
2.
2.
2.
2.
2.
Dh2 mat.
d3 mat.
Dh2 mat.
dc3: mat.
de3: mat.
d4 mat.
De sleutelzet is boven alle lof: berekend op
tempo, maar tevens op de mogelijkheid:
1Kf2Zoodra de Zw. dame de
b-lijn verlaat (2e variant) kan het aftrek-
schaak komen (d3). Niet eerder, want d3
ontpent de zwart-e D.! Op Looperzetten krijgt
Wit gelegenheid tot aftrekschaak, zonde de
staal in je lijf zult voelen."
De kapitein antwoordde Alan niet, maar
zag over hem heen naar mij met duisteren
blik.
„Da\nd'', zei hij, „dit zal ik on-ihouden
en het geluid van zijn stem deed mij huive-
ren.
Het volgende oogenblik was hij weg.
„En nu zei A lan, „houd je hersens 'bij el-
kaar, want de poppen gaan aan't dansen
Alan trok een dolk. dien liij in zijn linker-
hand hield, voor het geval zij ender zijn
zwaard door zouden komen. Ik van mijn
kant, kiom in de kooi met een armvol pistolen
en een zwaar hart, en zeti? het venster open,
waard-oor ik moest uitkijken. Het was een
klein deel van het dek, dat ik kon overzien,
maar groot genoeg voor ons dog 1.
De zee was geheel tot rusi gekomen, de
wind was kalm, en hield de zei!en bol, zoo-
dat er een grcote stilte in het schip was, waar-
in ik het geluid van mompelende steramen
meende te" kunnen hcoren. Even later kwam
het gekletter van staal op het dek, waaruit ik
besloot, dat zij sabels uitdcelden en dat er
een was gevallen, en daarna weer stilte.
Ik weet niet of ik, wat men noemt, bang-
was: maar mijn hart sloeg als dat van eeii
vogel, tegclijk sn:l en zaclit, en er was een
mist voor mijn oogen, die'ik vcortdurend weg-
"wreef, en die even snd weer terug kwam Ik
had geen hoop; maar alleen een soort don-
Zw. 13 sch. op 1, 2, 3, 6, 12, 13, 15, 16,
IS 1Q 03 24 25
1 W. 13 sch. op 27, 31/38, 40, 43, 45, 48
Wit speelt:
1. 33—29 1- 24 42.
2 27—22 2. 18:49.
3. 31—26 3. 42:31.
4. 36-: 27 4. 49:21.
5. 26 8 5. 3 12.
6. 34—30 6. 25 34.
7. 40: 9!
Misschien zullen sommige dammers, na
dezen zet te hebben gezien. zeggen: Dat is
nog al eenvoudig! Doch wij gelooven stellig,
dat dergelijke zetten meerdere malen in de
Oplossingen der raadsels uit't vorige
mimmer.
Voor grooteren.
1. Helmond, Mond, bond, el, London.
2. Laat Anna, Mien, Stans en Dora naat
huis gaan. (Amiens en Oran).
Zij gingen met zijn vieren uit logeeren.
(Metz).
Hij was in donker itgen.u cangeloopen
(Genua.)
Ma/na lag a\ weken te bed. (Malaga)
Laat mij maar niet langer raden. Aden).
3. Partijs, Parijs.
4. Naaimachine.
Voor kleineren.
K
O
E
K
O
R
D
E
E
D
E
L
K
E
L
K
1.
3.
4.
Gans, //ans, Sfans.
Mevrouw van Mar/c liet haar zakdoek
liggen. Lelie).
Wat heb je veel draden a an je rok han-
gen! (Anjer).
Wladimi'r is een Russische naam. (Iris).
Je weet niet, wat een \ast er nog aan
verbonden is.e (Aster).
Vele kleintjes makefl een groote.
Haastige spoed is zelden geod.
Bezint eer gij begint.
OA. OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
Ik word met 7 letters geschreven en
n-oeni een dorp in Gelderland.
Een 3, 4, 2, 5, 6, 7, is een nauwe opening.
1, 2, 3 is een verkorte meisjesnaam.
Een 4, 1, 2, 3 draagt men als het koudis.
Een 3, 7, 1, 5, 2 is een deel van een
plant.
Welk viervoetig dier wordt, als men de
lste en 4de letter verwisselt, een stad
in Belgie?"
Met i als eindktter ben ik een berg in
Europa, met a als eindletter een stad
in Rusland.
Op de zigzag-kruisjeslijn komt de naatn
van een stad in Gelderland.
kere wan he op en wcede tegen de heele we-
reld deden mij verlangen mijn leven zoo duur
mogelij-k te verkoopen.
Ik herinner mij, dat ik probecrde te bid'
den, maar door diezelfde haast in mijn
geest, als van een rennender. man. kon ik de
woorden niet bed-enken. en mijn eenige wensch
was, zoo gauw mogelijk te beginnen, en er
.doorheen te zijn.
Toen het begon, kwam het plotseling, met
getrappel van voelen en geschreeuw, toen een
kreet van Alan, er. het geluid van slagen, en
het gekerm van ijmand, die getroffen is. Ik
keek over mijn schouder en zag mr. Shuan
in de deuropening, het zwaard kruisen met
AIan-
„Dic heeft den jongen vermoorerriep ik
„Kijk naar je raam!" zei Alan, en toen
ik weer naar niijn venster keerde, zag ik hem
zijn zwaard door het lichaam van den stuur-
man steken.
Ik was geen oogenblik te vrceg op mijn
eigen oost," want mijn hoofd was nauwelijks
terug vo-or het venster, of vijf mannen, die een
cvertollige ra droegen, als stormram, renden
mij voorbij en pesteerden zich em de deur
in te beuken. Ik had nooi:. in mijn leven een
pistool afgcscboten, en zelden een gewcer,
veel minder nog op een modemensch. Maar
het was nu of nooit en juist toen zij de ra
onizwaaiden schreeuwdc ik: ..Daar dan!'
en schoot midden tusschen hen ir
Ik moet een van hen hebben geraakt, want
hij gilde en deed een sta-p achteruit, en de
anderen hidden op also! ze een beetje o-nt-
moedigd waren. Voor ze tijd hadden, van
hun on.steltenis te bekomen, zond ik een
tweede kogel over hun hoofden en na mijn
derde schot, dat even hoog ging als het
tweede, wierpen zij de ra neer en vluchtten.
Toen keek ik weer in de kajuit, die vol
rook stend van mijn eigen scho.en, evenals
mijn ooren schenen te barsten door het geraas
er van. Maar daar stond Alan, als te voren,
alleen was zijn zwaard met bloed bedekt tot
het gevest, en hij zelt zoo cpgeblazen door
trois en in zoo'n fiere houding, dat hij on-
overwinnelijk scheen. Vlak voor hem op den
vloer lag mr. Shuan, op handen en knieen,
het bloed liep uit zijn mond, en hij zakte
langzaam lager, met een vreeselijk, wit ge
zicht, en juist toen ik keek, greep iemand hem
van achteren bij de enkels en slcepte hem, zoo
lang hij was, de kajuit uit. Ik geloof, dat hij
stierf, terwijl zij het dede.i.
„Daar gaat een van je Whys!" schreeuwde
Alan en wendde zich toen tot mij met de
vraag, of ik veel had uitgericht. Ik vertelde
hem, dat ik een onschadelijk had gemaakt, en
meend?, dat het de kapitein was.
„En ik heb er twee geraakt", zei hij. „Neen,
e lis nog geen bleed gencrg gevloc.a, ze zul-
den terug komen. Near je post, David. Dif
was maar een bittertje voor het eten."
Ik ging terug naar miin plants, laadde op
nieuw de drie pistolen, die ik had afgescho
ten, en hield wacht met c 1 en ooren.
(Wordt vervolgd.)
■T—i ggggB
ii
•i
&U.///Ai
c4