Alkmaarsche Gourant Donderdag 22 Jamiari. Leziog Prof, B. v. Embden over de sociale en economische vraagstnkken van dezea tijd. FEUILLETON. On.'t'voejrca. !T«. 18 1925 Honderd Zeven en Twinfigsfe Jaargang. (Vervolg). Ia de middagvergadering behandelde Prof, van Embden het tweede deel van zijn onder- werp: De gemeenschapsgedachte in de In ternationale verhoudingen. Spr. oordeelde dit era voortzetting van het vorige onderwerp; de verhouding van het individueele en het so- cialistische in de samenleving der menschen, maar tlians vcrbreed, tot de verhouding van dc volkeren en Staten onderling, de verhou ding der- volkeren bij oorlog en vrede. Van waarde was het, om de beteekenis van de twee beginselen; het individueele en het sodale ook hierbij te onderzoeken. Spr. ste!- de zich ten doel, om ook ten dien aanzien C-- hoofdlijnen aan te stippen en zoo mcgcbjk te prikkelen tot nadenken daarover. Ook oo :r- ternationaal terrein vinden wij het indie: dueele en het sociale in hun betrekkelijke waarde. De gemeenschapsgedachte is in die verhouding in uiterst bescheiden schaal aan- wezig, maar er bestaat verband. Er zijn afspraken met behoud van eigen vrijheid, die getuigen van samenwerking en solidariteit en die slechts ten goede werken; afspraken in het hebben van dezelfde maten en gewicbten, waardcor men in de verschi! lende landen met den Meter en het Kilogram werkt ra men elkander in het handelsverkeer begrijpt, omdat men niet hceft te rekenen mel ongekende maten. Dit is betrekkelijk een een- voudige samenwerking, die niemands vrijheid te na komt. Dit geldt ook voor regelingen tus schen de staten op het gebied van het trans portwezen, die maken, dat het spoorwegver- keer behoorliik aansluit, dat het goederenta- rief kan worden doorgerekend, dat de risico in de verschillende landen volgens dezelfde rechtsregelen geschiedt, waardoor een uni- formiteit in het transportwezen wordt verkre- gen. Het Post- en Telegraafverkeer is een groote wereldorganisatie. Hifrr geldt een sa menwerking en doorvoering van de gemeen- schappelijke gedachte, lie de vrijheid onaan- getast laat, de productieviteit verbetert en de aaneensluiting van de volken vergroot. Er bestaan afspraken, dat zekere rechtsregelin- gen in verschillende landen gelijk luidend zullen zijn, als daar zijn voor het sluiten van een huwelijk, de regeling voor meerderjarig- heid, enz., zoodat niet het eene land daar over met het andere voortdurend verschil i krijgt. Dan is er een uniform handelsrecht, althans een uniform wisselrecht, dat op dit punt van internationaie aanraking ook de gemeenschapsgedachte, is doorgevoerd, valt toe te juichen. Verder werkt de samenwerking en de ge- ineensciiap der volkeren door, op de machts- verhouding, door de bewcging om belangrij- ke geschillen tusschen staten slechts op vreedzame wijze door arbitrage op te lossen en de geweldadige, eenzijdige uitmaking van wat men meent, dat zijn recht is, door macht ter zijde te stellen en die macht te vervangen door recht. Dit is een solidariteit en een gemeenschapsgedachte onder de volkeren, die de menschheid ten goede komt. Gelijk wij a! len weten, is aan die verheven gedachte „ar- bitrage inplaats van geweld" tientallen van jarenlang gewerkt, maar met een nog maar uiterst bescheiden resultaat. Toch is er in la ter jaren de Volkerenbond gesticht. die nog wel zeer zwak is. maar in de verhouding der volkeren toch van meer beteekenis wordt. Waneer het vredesprotocol van 1924 in wor king treedt, maar dit is nog zeer onzeker, dan zou de zaak van vrede en arbitrage zeer zijn gediend en de gemeenschapsgedachte zegen- rijk zijn doortrokken. Toen het vredesproto col tot stand kwam, waren zoowel in Enge- land als in Frankrijk democratische regee- ringen aan het bewind. Het wordt hclaas door het conservatieve uewind in Engeland in gevaar gebi acht. Daarnaast denkt spr. aan het humanitaire werk op internationaal ge bied, ter bestrijding van den slavenhandel, het tegengaan van epidemien, van den ham del in vrouwen en kinderen en hij denkt ook aan het humanitaire werk van den Volkeren bond, waarin ook de gemeenschap der volke ren tot uiting komt. Dit zijn alle, vormen van internationaie seci-aliseering, die wij al ien kunnen toejuichen, omdat zij de verhou dingen verbeteren en de Maatschappij op een hooger plan brengen, maar al deze uitinger. van socialiseering, gedacht in de verhouding der volkeren, betreffen vormen van organisa- tie, waarbij de volkeren zelf vrij blijven en waarbij geen dwingende macht in de verhou ding tusschen de volkeren stelt. Wanneer men van Robert Louis Stevenson, geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet. 26) keek naar deze rook, wanneer ik na en Koud was, mijn hoot'd was half van s.reek 001 de eenzaamheid. Ik dacht aan het vuur gezelschap, tot mijn hart nleedde. Het was hetzelfde met de daken van jona. A lies te samra hield dit gezicht op m nschehjke wcningen mijn hoop levendig, Ischoon het natuurlijk mijn lijden verdub- oeicle en hielp mij mijn rauwe schaaldieren te eten, waarvan ik gauw walgde en gaf mij niet dat gevoel van doodsangst, dat mij be- kroop, wanneer ik alleen was met de dood- sche rotsen en de vogels en den regen en de tide zee. Ik bad nog altijd hoop, zeg ik, en het leek me ook werkelijk onmogelijkr dat ik zou inoeten sterven cp de kust van ifujo eigen land m het gezicht van een kerktoren en men- schelijke woningen. Maar de tweede dag -ting voorbij en ofschoon ik scherp uitkeek naar een boot op de engte, of naar menschen on de Ross zoo lang het licht was, er daagde geen hulp op. Het regende nog steeds en ik viel in slaap, natter dan ooit met een pijnlijke keel maar misschien een beetjc getroost, 'doordat u mjm naaste buren, de menschen van Jona echter i'n nationalen zln de macht van h'ei eigenbelang ziet onhvikkelen, dan ziet men gevaar voor den vrede. De tot nog toe genoem de vormen waren vormen, waarin de vrijheid ten slotte overheerscht en hoezeer de verhou ding der volkeren daarmede gediend is, blijkt op het zoo gewichtige terein van het munt- wezen. In hun geldstelsels zijn de volkeren door het handelsverkeer voortdurend met el- kander in aanraking, links en recbts ruilen de volkeren hun producten uit en het geldstel- sel speelt daarbij een groote rol. Wanneer de gemeenschap zich in die geldstelsels mengt op voorzichtige manier, zoodat het organi- seert en niet dwingt, gaat het goed Eike Staat maakt een behoorlijke muntwet en een muntfabriek, zcoals wij, waarbij de Staat do munt vervaardigt, maakt een bankwet, waar in de Staatsbank, gelijk bij ons de Nederland- sche Bank, de leiding heeft, en waarin de hoofdlijnen voor het Bank- en Muntwezeo zijn uitgeteekend. De Staat bevordert den handel verder door voorlichting, door de sta- tistiek, door handelsverkeer en door consu- laire raporten, waarin inlichtingen worden verstrekt omtrent de vreemden. Wanneer op die wijze aanmoedigend de Staat den handel bevordert, gaat het gced, maar, wanneer de gemeenschap met haar macht raakt aan de kern van het geldwezen, het goud, dan gaat het verkeerd. De hoofdvoorwaarde voor een gezend ruilverkeer en een gezond geldwezen is, dat de gemeenschap tegenover de kern, de goudveorraad, hands-off speelt. Blijft de Qcudhandel tusschen de landen gelijk aan het stelsel van den gouden standaard, zooals voor den oorlog, dan heeft men een gezond geldstelsel, met pen standvastige valuta. On der den i;viced van den oorlog en van den eeldnco.i en c'aarna hebben de Staten steeds den goi n tvoer verboden en geldmiddeler. in hei leven geschopt, die vaag waren, wat het begin was van de ellende, omdat daar- door de handel werd verstoord. In enkele lan den lieten de regeeringen papierties drukken van zooveel marken met bevel om die in beta- ling aan te nemen. De gemeenschap had hier haar macht overschat en zich verbeeld, waarde te kunnen scheppen. Een algemeene verarming, in het binnen- en bui ten land heeft dit te weeg gebracht. De Staat had de hoofd- zaak moeten overlaten aan het vrije handels verkeer en de goudarbitrage en wisselarbitra ge onaangetast moeten laten. Hier was de plaats alweer in het belang van de gemeen schap en het individualisme geweest. De Staat deed hier niets dan het goede bederven. Door het protectionisme barstte de bom. De Staat had haar macht overschat en daarme de fegelijkertijd de verhouding tusschen de volkeren door dat protectieonisme ook in ge vaar gebracht. De gemeenschapsgedachte >i de verhouding der volkeren. werkt gced, zelfs voortreffelijk, indien deze zich uit als een vrije federatie der Staten. Ma.ar als de macht van de gemeenschap zich deet gevoelen als een nationale macht, en als de Staatsgedach- te overschat wordt, en als een dwingende naar voren wordt gedrongen. dan wordt de verhouding der volkeren bedorven en wordt inplaats van de vredesgedachte. het oorlog; gevaar geboren. Oorlogsgevaar en oorlog zijn gevolgen van overspanning en machts- overschating. Spr. plaatst deze stelling tegen over de "stelling, dat de oorlog juist vcort- komt uit iets zeer individualistisch, het ka- pitalisme. De veelgebezigde stelling is, dat de oorlog een product is van het kapitalisme. Deze stelling wordt veel en vaak oppervlak- kig geuit. Wanneer men deze stelling hoort, dan schijnt het wel, alsof er geen oorlog ge- woed heeft, voordat men van het kapitalisme kon spreken, terwijl toch het kapitalisme een vorm van produceeren is, die slechts betrek kelijk jong is te noemen. In hoofdzaak heeft het kapitalisme zich ontwikeld in de tweede helft der 19de eeuw en daarrta. Ziet men in de geschiedenis terug. dan ontwaart men zon- der moeite, dat in tijden van primitieve pro- ductievormen, waarin van kapitalisme niet gesprcken kan worden, de tijden van het leen- recht en het feodalisme, de oorlogen talrijker zijn geweest, dan onder het kapitalisme. En slaat men een blik op net leven van de primi tieve volkeren, dan vindt men de oorlogen daar permanent en ziet men die volkeren voortdurend gewapend tegenover elkander Dit meant tct voorzichtigheid in de bewering, dat de corlog een gevolg is van het kapitalis me. Wat is kapitalisme? Wanneer wij dat woord onderzoeken, dan blijkt, dat met dit wcord vrij slordig wordt omgegaan. Ge- woonlijk wordt het kapitalisme gelijk gesteld met een individualistische prcductiewijze, waarbij in hoofdzaak het eigenbelang de hi ding heeft. Maar die gelijkstelling is slordig. Bij den landbouw b.v. waarin overwegend het kleinbedrijf heerscht en de leiding voor- namelijk ligt bij de arbeidende factor en de kapitaalinvloed slechts op het tweede plan komt. heeft men een individualistisch bedrijf van belang, maar geen kapitalisme voor zich. Men heeft daar ook een stuk onzer pro- ductie vcor zich, waarin met geen mogelijk- heid oorlogsoorzaken te vinden zijn. Let men op het tweede onderdeel van onze prcdudie, gceden nacht had gewenscht. Karel de Tweede verklaarde, dat men in geen klimaat meer dagen van het jaar buitenshuis kon zijn, dan in het tngelsche. Dat was zeer waarschijnlijk voor era koning, met een pa- leis achter de hand en drogc kleeren. Maar hij moet het beter hebben getrefhn op zijn vlucht van Worcester dan ik op dat mise- rabele eiland. Het was midden in den zomer en toch regende het meer dan vierentwintig uur achter el-kaar en klaarde niet op voor den middag van den derden dag. Dat was dc dag der gebmrtenissen. 's Mor- gens zag ik een rood hert, een bok met prachtig gewei ep den top van het eilanc, maar hij zag me nauweiijks onder mijn rots vandaan kou.en, of liij draafde weg naar den anderen kant. Ik dacht dat hij dc geul was overgezwommeu, maar begreep niet wat een levend wezen ertoe kon bewegen Earraid te bezoeken. Even later, toen ik op ep jacht was naar mijn napslakken, sch-ok ik op, d'oorda-t een guineastuk op de rots neerviel en weggleed in zee. Toen de zeelui mij mijn geld terug gaven, hielden ze niet alleen een e'erde van het heele bedrag, maar ook mijn vaders keren beurs, zoodat ik sinds dien dag mijn geld los in den Zak drceg met een knoop. Ik begreep nu, dat er een gat moest zijn en tas'.ie haastig met mijn hand crnaar. Maar dit was de put dem- pen nadat het kalf verdronken was. Ik had (Queens Ferry verlateli met bijna vijftig pond, h'et" handelsverkeer, dan fe ook daarvan dtn- delijk, dat de handel slechts gebaat is bij een toestand van vrede tusschen de volkeren. Met blokkade, en invoerverboden is de handel niet gebaat. Elke verstoring van den vrede is schadelijk voor den handel. Het is geen won der, dat in de bakermat van de vrijheidsge- dachte Engeland de club van de vrijhande- laren in zijn vaandel heeft geschreven: Vrij heid en vrede tusschen de volkeren. Beschouwt men in de derde plaats het ter rein van de kapitaalbelegging, dan biedt men. dat zelfs ook daar het grootste voordeel ligt voor den belegger aan den kant van den vrede en niet aan die van oorlog. Kapitalisten, die hun verstand gebruiken, kunnen het U voor- rekenen en als zij het nog niet hebben gewe- tcn, dan weten zij het nu, hoe de oorlog hun belangen schaadt. Door de koersdalingen en het kneeien met het muntstelsel ontstaat er een verarmingsbeweging onder de volkeren e'e zich in den oorlog gestort hebben, of zij c iinaars waren of niet. De volkeren wor- o -i get' •u.-'t d- or dc miliarden schuldenlas- ten en co C. i:et vreeselijk lijden door de revclutie ci tie landen heeft aangegrepen. Dti kapitaalbezitter heeft ook bij den oorlog alles te vreezen en niets te winnen. Geen wender, dat, toen in 1914 de oorlog uitbrak en de oude Duitsche rcgcering gerced stond om de oorlog te ontketenen. de vertegen- woordigers van het groot-kapitsal van handel en beurs op allerlei wijze getracht hebben, de regeering te bezweeren, van dat heillooze voornemen af te zien, m van dc gedachte te doordringen, dat dit een eigen ruine zou brengen. De stelling: „De oorlog is een product van het kapitalisme", is veel te simpel en te een zijdig. Deze stelling is in socialistiscbe kriu- gen veel verkendigd, maar wordt in later jaren door socialisten van inzicht en beteeke nis meer en meer prijs gegeven. In ons land dcet dit niemand minder dan Wibaut en Kee- sing; de financieele redacteur van Het Han- delsblad. Alleen wordt dit niet erkend voor een deel van het kapitaal en daarin schuilt dan ook een stukje waarheid, dat wel bij den oorlog belang heeft, het terrein van het kapi taal, dat zich beweegt op het gebied van de corlogsverzorging, de wapenproductie. Op dit kleine terrein van het kapitalisme, daar is de ooriogsoorzaak uit het kapitalisme waar- neembaar, maar dit zou de bevolking nooit behoeven mee te sleuren, indien de regeering zich niet liet misbruiken door een kiein 'groep- je kapitalisten en als er bestonden werkelijk democratische regeeringen en zeggingschap bij het volk en bij het parlement over bui- tenlandsch beleid. Het volk zou dan doorzien. wat er aan was van de schoone leuze van vaderlandsliefde, eer van de vlag, grootheid van de historie en inzien, dat slechts een klein kringetje van kapitalisten het geheele volk poogde mee te fcrijgen. Als men dezen voorhang vc-rscheurt, en de macht van de de mocratic weet door te voeren, dan is dit klei ne stukje kapitalisme spoedig van ziin macht beroofd. Het merkwaardige is, dat dit stukje kapitalisme,waarin' oorlogsgevaar schuilt, slechts tot den feitelijken corlog kan voeren, indien het de gemeenschap voor zijn karretje kan spatinen en de staat weet te grijpen en de macht van de massa in de weegschaal weet te werpen. Zoo is het kapitalisme slechts een oorlogs gevaar, indien het sociale van den Staat erbij wordt gehaald en de dwang van de nationale gemeenschap op een zelfzuchtige manier mis- bruikt wordt. Deze beschouwing over het ver band tusschen oorlog en kapitalisme, kapi talisme, oorlog en socialisme, heb ik indertijd in een brochure aaagegeven, getiteljJ: Oor log er. Kapitalisme en daaruit wil ik enkele punten voor U aanstippen. Men hcort in ou- zen tijd voortdurend, dat de oorlogsconflic- ten tusschen de volkeren, met al hun rampen cnvermijdelijk zijn, omdat een aantal sta'ten lijden aan oyerbevolking. Er zijn volkeren, die op eigen grondgebied haar bevolking niet meer kunnen ondcrhouden. Japan, zoo schreef enkele maanden geleden, een groot R. K. dagblad (maar die stelling wordt over- al ontmoet) is overbevolkt cn moet dus op een zekeren dag nieuw terrein veroveren. Duitsch- land, zoo placht men voor den oorlog te zeggen, en dit deden vooral de En^elsche militaristen, lijdt aan overbevolking. Er ko- men per jaar zooveel honderd duizend Duit sche baby's en die roepen allemaal om land. Het zal dus andere volkeren moeten aanval- len; dat is haar goed rec* t en wij zullen ons moeten verdedigen en dat is ons goed recht En zoo stelde men het oorlogsconflict tus schen de volkeren als onvermijdelijk. Wat is nu in deze verklaring van den oorlog de fcut? Niet de waarheid, dat de bevolkingen toe- nemen, maar wel de waan, dat men die be- staansmop-elijkheid moet verschaffen door de staatsmacht, met wapeneeweld, er een stuk erord bij te veroveren, omdat de bevolking, die binnen de oude' grenzen geen bestaan meer kunnen hebben, deze moeilijkheid kan oplossen op een andere wijze. Wat is overbevolking? Indien een land nu had ik niet meer over dan twee guinea- stukken en een zilveren shilling. Het is waar, dat ik later nog een derde guinea vend, die lag te blinken op een grasveldje. Dat maakte een fortuin van drie pond en vier shilling voor een jongen, die de rechtmatige erfge- naam was van een landgoed en nu verhonger- de op een eilandje aan' het uiterste eind Van de woeste Hooglanden. Deze s'aat van zakon ontmoedigde mij nog meer en werkelijk waren mijn beproevingen ep dien derden ochtend meelijwekkend. Mijn kleeren begonnen te rotten, in het bijzonder waren mijn kousen heelemaal wrsleten, zoo dat mijn schenen er doorstaken, mijn handen waren zacht geworden door het voortdurende weeken, mijn keel was erg ontstoken, mijn krachten waren afgenomen, en ik walgde zoo van den viezen boel, clien ik veroordceld was te eten, dat ik al naar werd van het gezicht en toch was het ergste nog niet gekomen. Er is era vrij hcoge rots in het noordwesten van Earraid, die, omdat zij een platte top had en uilzicht gaf op de engte, vaak door mij werd bezocht, niet dat ik ooit op een plaats bloef, behalve wanneer ik siiep, daartoe was ik te onrustig en ik putie mij dus rut met voortdu rende, doellooze zwerfiochten in don regen. Toen de zon echter doorb'-ak, ging ik lang- uit boven cp de rots liggen om mij te laten drogen. De troost, dien zonneschij'n geeft, kan ik niet beschrijven. Het gaf me nietiwe hoop op de beyrijding, waaraan ik was gaan Rnnen de .grenzen niet meer de levensmWcte- len voor de bevolking kan voortbrengen, over bevolkt is, dan is Nederland onherstelbaar overbevolkt. En Engeland in nog sterker mate en om het nog sterker te zeggen. dan zijn Londen en Amsterdam in hooge mate overbevolkt. Er is geen denken aan, dat op her grondgebied van Amsterdam voor de 700.000 Amsterdammers de benoodigde !e- vensmiddelen kunnen worden voortgebracht. Leert men daarom nu, dat op den een of an deren dag era leger van Amsterdammers de provincie moet intrekken, om gebied te ver overen? De dwaasheid van deze stelling staat reeds vast, omdat men overbevolking niet moet opvatten in agrarischen zin, dat men op hetzelfde plaatsje, waar men bestaat. de voedingsmiddelen moet kunnen telen. Het is de vraag, of men dingen kan produceeren, die men voor die voedingsstoffen in ruil kan geven. Zoowel Amsterdam ats Londen pro duceeren -in voldoende mate de dingen, die men kan uitruilen voor die voedingsmiddelen. Amsterdam bezit die middelen in haar Bank wezen, handelsbedrijven, en dit geldt yoor Londen, maar ook voor Nederland en Enge land. De levensmiddelen van de geheele we- reld kan men in ruil van hetgeen men produ- cecrt, koopen. Verovering van grondgebied is niet noodig. Men verovfrt zich de wereld. die men noodig heeft, op dc vredelievende wij ze van't handelsverkeer, als de staat z'n han den maar thuis houdt en niet met mjlitaire maclitsmiddelen werkt. De volkeren ruilen vreedzaam hun producten en nit dien hoofde kan er geen sprake zijn van overbevolking, nog minder van de noodzakelijkheid, dat Duiischland of welk land ook, met geweld gebied moet gaan veroveren. Die verovering moet geschieden op vreedzame, nuttige wijze door het uitbreiden van de handelsrelaties, maar niet, door op anderen kanc-nnen af te schieten. Wanneer de volkeren dc-ze waarheid beter begrepen hadden, dan zou het oorlogs gevaar nooit over de wereld gekemen ziin. Alen heeft het laatste half jaar gekregen ie cpdeeling van Afrika. Voorheen was slechts de rand van Afrika gekolotviseerd, maar ge- lieel Afrika was nog niet in handen van Eurc- peesche volkeren. Men heeft teen gekregen wat de Engelschen noemen het gegrabbel cn Afrika en- men heeft, na het ontioopen van veel gevaren tot resultaat gekregen, dat thane heel Afrika is verdeeld, Op de kaart van Af rika zijn lijnen getiokken met de kleuren van de tegenwoordige staten. Maar laat nu nie mand meenen, dat dit iets te maken heeft me! het vraagstuk van overbevolking. Geen enke! volk heeft in zijn nieuw verworven kolonien ooit een gebied gezien om daarheen ter emi- gratie blanken te zenden. De verovering van die gebieden was volmaakt ennoodig. Duitscn- land, dat overbevolkt was, emigreerde naar de Vereen. Staten, Brabilie Argentinie, voor zoover die emigratie nog noodig was, want in de laatste jaren vcor den ooriog emigreer- den de Duiischers nauweiijks meer, laat staan, dat zij dit zouden dcen naar de bela- chelijke kolonien, die Duitschland in Afrika had. En toch kon men hooren zeggen, dat de volkeren elkander naar de keel moesten vlie- gen. Inplaats van dat men begreep, dat door de vreedzame verplaatsing der menschen die overbevolking geregeld kon worden, dacht men nog, dat men grondgebied moest ver overen door soldaten en een vloot, door de gepantserde vuist en dat men door de waan van de staatsihacht het vraagstuk kon oplos sen en hierdoor ontstond het oorlogsgevaar, maar niet door overbevolking. Nu zal men zeggen, dat men era ding niet moet vere;eten, n.l. dat voor den Japanner met geldt, dat hij overal welkom wordt bin nen gelaten en ipderdaad, de moeilijkheden. door Amerika in zijn laatste hatelijke wet neergelegd, maken, dat de vestiging in den vreemde hiet zonder meer voor ieder mogelij!. is en daara schuilt inderdaad een oorzaalc. die tot oorlog kan leiden, die althans in een oorlogstemming uitloopt. Maar hier heeft men dan ook een geval, dat de staaismacht zich door zijn protectio nisme op een onmenschelijke manier in den weg stelt, waarbij het nationalisme den vrede verstoord en het geldt hier de Amerikaansche arbeidersbelangen, die tot een oorlogsgevaar oproepen. Of dit tot een werkelijk oorlogsge vaar zal leiden, is een tweede kwestie. Als ja pan verstand ig is, dan zal het om deze reden nooit tot oorlog laten komen; daargelaten de militaire kansen, die het daarbij heeft, zouden de offers, die het moest brengen onmetelijk veel grooter z:-in dan de materieele voordee- len, die boh a aid kunnen worden. Het is echter ook mocrelijk, dat de emotie Japan, de baas wordt. Want de maatregelen, als door Ame rika genomen, prikkelen. Het is hier dan geen kaoitalisme. maar .gevoel en hartstocht. De hoofdzaak: oorlog door overbevolking" 'meen ik met deze beschouwing tot zijn ware verhouding te hebben teru.ggebracht. De ware oplossing ligt niet in de staatsmacht, in het doorvoeren van de macht der, gemeenschao, waardoor onheil wordt gesticht, maar ligt in de vreedzame handelsverhouding tusschen dc volkeren. wanhopen en ik spiedde de zee en de Ross met nieuwe belangstelling af. Ten zuiden van de rets sprong een deel van he: eiland voor- uit en onttrok den oceaan aan mijn oog, zoo dat aan dien kant een boot mij dicht kon na- deren, zonder dat ik iets van merkte. En plctseling kwam een visscbersschuit met een bruin zeil en twee visschers aan bcord, dien hoek cm, ;n de richting van Jona. II. schreeuw- de het uit en viel toen op mijn knieen op de rets, hief mijn handen cmhoog, en smeekte hen mij weg te halen. Zij vyaren dicht genoeg bij om mij te kunnen hooren. Ik kon zelfs de kleur van hun haar onderscheiden, en er was geen twijfel, dat zij mij zagen, want zij riepen iets in hun Keltische taal en lachfen. Maar de boot draaide niet en voer door, voor mijn cogcp. naar Jona. Ik kon een dergelijke slech'heid niet geloo- ven en iiep langs dekust, van rots tot rots, erbarmelijk naar hen rcepend en zelf toen zij buiten het bereik van mijn stem waren, schreeuwde en wuifde ik nog naar hen en toen zc uit het gezicht waren dacht ik, dat mijn hart zou broken. In den ganschen tijd van mijn ellende huilde ik maar tweemaai. Eens toen ik de ra niet kon bereiken, en nu voor de tweede maal, teen de visschers doof bleven voor mijn smeekbeden. Maar deze keer huide en brulde ik ads een ondeugend kind, ik groef met mijn nagels in de aarde en sioeg mijn hoofd tegen den grond. Als een wensch menschen koa dooden, zouden die ats era Tweede argument, tfat de votkeren gewapend tegenover elkander moeten komen te staan, geldt, dat een land, dat geen kolo nien heeft, en op zijn gebied de grondstoffen niet vindt, kolonien van een arrder moet zien te krijgen, om aan de grondstoffen katoen," graan, petroleum, te komen. Daarachter schuilt een stukje kapifalistisch belang, maar niet uitsluitend, want de arbeiders zijn daar bij ook gebaat. Men staat hier, zoo zegt men, tegenover een oorzaak, waaraan niets te doen is. Andermaal treft men hier weer een gewd- dige overschatting van de staatsmacht en een misbruik daarvan, die volkomen overbodig is. Het Jeldnkt eravoudig; wie he: niet heeft en het noodig heeft, moet het zien te krijgen. De Engelsche econoom, die zich veel met dit vraagstuk heeft bezig gehouden en een rol op dit gebied gespeeld heeft, Ralph Norman Ansello Lano, beroemd geworden als Nor man Ansello, heeft deze misvatting met kracht.bestreden en vooral op het gebied van de grondstoffen op de verwarring gewezen, die er heerscht tusschen het politick bezit van een land en het economisch bezit. Het eco- nomisch bezit wil zeggen, dat" men de goed ren, die het land voortbrer.gt, kan genietsn. Hce kan men die genieten? Door het han- delsverkeer. Daarnaast, zootzegt mca, is noo dig het politieke bezit teneinde het best cur van dat land in orde te hebben. Meen nu niet, zegt hij, dat gij, wanneer gij het politieke be zit van het land hebt, ook de grondstoffen hebt De een praat dit den ander na, maar dat is ern misvatting. Teen hij eenige Jaren geleden in ons land te Amsterdam een voordracht hield, zeide hij: Wij Engehch-n worden zoo benijo', omdat wij zulke grcote gebieden hebben, waar dc be- geerde producten voorkomen. Ik zal u een onvhulling doen, doch die zal tegenvallen. Wij krijgen die producten nimmer cadeamx; wij moeten van Australie de wol koopen en van Canada het graan. Wij hebben wel het politieke bezit, maar zelfs dat is nog" maar JTn. Canada levert ens graan, als wij dat beta len maar is zelfstandig. Australie beslist zrifsfr.nTg over oorlog of vrede en ons poli ce bezit is dus maar dun en de grondstoffen die n staan voor U.alien precies zoo ivoor ons t die zelfs voor onzen neus v/egkoo- 1 :.r iets meer biedt dan wij. I i id de katoen, die in hoofdzaak gept; wordt iti de Vereenigde Staten, de voormalige kolonie van Engeland. Engeland is de hoofdverbruiker van de Amerikaansche katoen en indien men nu bevangen blijft in de staatsgedachte. dan zou men moeten zeggen, dat toen Engeland in 1873 de Vereenigde Sta ten verloor, het met Engeland gedaan was, omdat het geen katoen meer had Maar om katoen te hebben, is het politieke bezit van 'u land niet noodig. £>e Vereenigde Staten ble ven gaarne bereid, de katoen te exportecren, naar hen, die liet willen betakn. Hierin ligt opgeslotra, dat men elkander maar gedachm- loos napraat, dat. om de grondstoffen to heb ben, men het politieke bezit van dat land noodig heeft en men dus met geweld den an der uit dat land moet verdrijven. Norman zegt: ,Het is hier een overschit- ting aan de landkaart. Men denkt, dat een be- paald stuk van de aarde de kleur van een land moet dragen. Om van de kolonien wel- vaart te trekken, moet een land handel drij- ven met die kolonien dat is voldoende." Duitschland heeft kolonien verlomn, die niets beteekenden. maar het heeft waarde,ol e kolonien in de Ver. taten, Brazilie, Enge land, Frankrijk en Rusland, waanr.ee het han del drijft en oingekeerc! is Duitschland voor die landen een kolonie. Dat is het ware beziv. Men staat dan niet tegenover elkander, maar in solidariteit naast elkander, mits die weg niet wordt verstoord, doordat de staat een schadelijke tariefgrens trekt. De Staat meet liier z'n handen thuis houden Wanneer't in dividualisme naar het handclsbelang de vol keren tegenover elkander stelt, is er geen oor logsconflict en verovering van kolonien niet noodig. Het politieke bezit van de kolonien wordt grootelijk overschat. Men zegt. dat een volk, dat z'n kolonien verlicst. geruincerd is Deze stelling is overdreven. Zwitseiland en Noorwegen hebben nooit kolonien bezeten en zijn er toch niet slecht aan toe. Spanje heeft kolonien over de geheele wereld gehad. ver loor z'n laatste, Cuba, in 1898 en is vanaf dien tijd welvarender geworden. Spanje is z n welvarende kolonien niet kwijt, omdat hei: handel drijft met de andere deelen van de we reld en dus de producten van die andere dee len kan genieten. De grondstoffenverklaring van den oorlog is overbodig, schadelijk en een waandenk- beeld. Alet een product, de petroleum, staat het anders, zerrt men. En dit wordt ook gezegd door schrijvers van belang. Die petroleum heeft twee kanten: een welvaariswaardc cn een militaire waarde. :wee visschers den volgenden dag niet heb ben beleefd en zou ik waarschijnlijk op iniju eiland zijn gestorven. i oen ik over mijn eersti woede heen was moest ik weer eten, maar had zoc'n walg van het voer, dat ik me bijna niet ken dwingen tot eten. Ik zou trouwens even gced hebben ge daan, wanneer ik had gevast, vAar.t mijn eten vergiftigde mij weor. Ik had overa pijn, mijn keel was zoo gezwollen, dat ik nauweiijks kon slikken ik had een aanval van rillcn, dat mijn tander. klapperder, en toen kwam dat vreese- lij'ke gevoel van doodziek rijn over me waar- voor geen term bestaat. Ik dacht, dat ik zou sterven en slcot vrede met ledereen, zelfs met mijn oom en de visschers en juist toen ik mij had voorbereid op het ergste werd ik weer wat beter, ik bemerkte dat de nacht droog was en dat mijn kleeren niet zoo nat meer waren, zeker ik was in betere conditie dan ooit, sedert ik op he: eiland was geland en eindelijk viel ik in slaap met iets dat op dankbaarheid geleek. Den volgenden dag, die de vierde was van dit ellendige bestaan, waren mijn krachten erf afgenomen. Maar de zon scheen. de lucht was zacht en toen ik had gegeten lie- ten de dieren mij met rus: en kreeg ik weer wat meed. Ik was nauweiijks terug op de rots, waar- heen ik altijd het eerst ging. als ik had ge geten, toen ik een boot de engte zag a fko men, met den kop naar jk meende, in mijn richting. (Wordt vervolgcf)'.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5