Alkmaarsche Courant
a a- S
"sPA^Hnr
Damrnbrieb.
m w
i m m
M "m
i mmm
m m
ft m
m m W-
m m '"9 4$
9, i:T
a n m m
9. m m m m
m mjmmm
m js. m m
S&baakrtibriek.
1
1 ;:f o
"e
m
,a m j
1
it
.1
n
k k
t" i
i i
k i
i
1 a m 'W
Hooderd Zeven en Twintigste Jaargang,
Zaterdag 24 Januari.
In en om de booidstad.
FEUILLETON.
m H
9- m -
B M
0.
M '9
i p
M I
1
I
- - |P
MM
1 4%
Voor de hnisvrouw.
1*». w 192b
CXIV.
J'rindpes", „precedenterfconsequences".
De yeek, die achter ons ligt, wat er eene,
•marin we heel wat gehoord hebben over
^pnndpes" over „precedeuten" en over „con-
aeqnenties" vergeef deze opsomming van
cferie vreemde woorden, die nu eenmaal in
ooze taal burgerrecht hebben verkregen. Ze
kwamen overal op het tapijt naar aanleiding
van hetgeen in onzen gemeenteraad beraad-
ataagd en besloten is over twee hoogst be-
Jangrijke zaken, die mij alleszins^reden ge-
ven om er hier een en ander over in het mid
den te brengen.
De eene zaak was er eene, waarover in den
Raad gelukkig, want daar was zij te teer
vwr althans in de openbare zitting nage-
noeg geen woord is gesproken. Het betrof de
spoed-voordracht, waarbij B. en W. hadden
voorgesteld aan onzen hoogbejaarden stad-
genoot, den tooneelspeler Louis Bouwmees-
ter, een jaargeld toe te kennen van*vier dui-
zend gulden. De voordracht is aangenomen,
dadelijk qadat de leider der anti-revolutio-
naire fractie had gezegd, dat hij en zijn par-
tijgenooten zich niet gerechtigd gevoelen voor
een dergelijk doel gelden uit de openbare kas
toe te staan. Even getuigden deze heeren dus
van him beginsel iegen een voorstel, dat in-
diiecten steun aan het tooneel beteekende, en
daama werd't jaargeld toegestaan. De over-
groote meerderheid van de Amsterdamsche
burgerij, vermoedelijk ook van geheel Neder-
land, zal deze daad van het gemeentebestuur
der hoofdstad; van deze hulde aan een man.
die in de geschiedenis van ons tooneel zulk een
schitterende plaats inneemt, toejuichen, niet-
tegenstaande de bezwaren van hen, die den
grooten Louis van harte gaarne zijn jaar
geld gunnen en hopen dat hij spoedig herstel-
len mag en er nog eenige jaren in welverdien-
de rust van zal mogen genieten, maar die
toch niet uit religieuse beginselen be-
weerd hebben, „dat de Raad met het toestaan
van dat jaargeld een gevaarlijk .precedent"'
heeft geschapen en daannede voor lastige
„consequenties" zou komen te staan."
Ik geloof, dat het met beiden nog wel Ios
zal loopen. De gevreesde „consequentie" zal
niet erg zijn; in de eerste plaats niet omdat
zulke sterren onder de rasechte Amsterdam
sche tooneelspelers als Bouwmeester er een is,
niet elk oogenblik zijn aan te wijzeu; omdat
die, zoo ze er zijn zullen, niet allemaal zoo
oud- zullen worden en dan steun ullen behoe-
ven elk geval van dien aard is gemakkelijk
genoeg op zich zelf te beschouwen. Maar bo-
vendien, er is op dit gebied van het Amster-
damseh tooneel wel degelijk een ..precedent",
wanneer men zich maar herinneren wil- hoe
meer dan een halve eeuw geleden de bestuur-
ders van Amsterdam gehandeld hebben je-
gens Vondel, wel geen tooneelspeler, doch de
„prins onzer tooneelschrijvers", wiens werk
nog steeds voortleeft op het Amsterdamsch
tooneel.
Die burgemeesters van onze zeven tiende
eeuw getuigden wel van een zeer breeden kijk
op het schouwtooneel, toen zij Vondel, nadat
hij door droeve familie-omstandigheden in
moeilijkheden was geraakt, in 1658 een ambt
gaven aan de stedelijke bank van leening
w?araan een jaargeld van zes honderd gul
denvoor dien tijd zekdr geen onbelangrijke
som verbonden was en hem dat gehee'e
jaargeld tot zijn dood lieten behouden, toen
hij in 1868 door zijn hoogen leeftijd ge-
noodzaalct was zijn werk aan de bank neer te
leggen. Zelfs deden die vroede mannen van
dien tijd nog meer zij beloonden hem een
paar malen met een som gelds, wanneer hij
bij officieele gelegenheden een gedicht had
gemaakt. De Raad van Amsterdam heeft dus
wel een prachtig ..precedent" gehad, toen
bij de vorige week een zijner grooten op het
gebied der schoone kunsten, een blijk van eer-
bied en erkentelijkheid gaf in naam der ge
heele burgerij.
Eveneens konden B. en W. zeker op „prece-
denten" gewezen hebben, toen zij den Raad
•lieten beslissen in een gansch andere zaak,
die voor de geheele burgerij van groote betee-
tijd, werk, verwarming door te i
bonder koken met KOUDWATEltN d",
merk „VOSSEKOP IN STER". Wasc- I,
Schorten, Blouses, Kousen, HandsiTo- :i
enz. van zijde; halfzijde, wol, kator i
linnen worden gemakkelijk in enkcio
nuten prachtig geverfd.
KOUDWATERVERF, merk ..Vossekop
in Ster" spaart den verver.
Te verkrijgen bij de Firma'sW. HARTOG,
Spoorstraat 41; F. BERG, Hofplein 53.
keftis was, maar in dit geval hebben de te-
genstanders van hetgeen gebeurd is, vermoe
delijk geen ongelijk, wanneer zij vreczen, dat
de genomen beslissing in haar ..consequen-
ties" op drnduur gevaariijk zal blijken te zijn
Ik bedoel hiermede op hetgeen de Raad heeft
gedaan om de burgerij te verzekeren van
goedkoop brood.
Dat men zich ten stadhuize bemoeid heeft
met de brood-productie is heelemaal niets
nieuws op dit gebied kan men nog heel
wat meer „precedenten" naar voren brengen
dan in het geval over een jaargeld aan een
beroemd geworden Amsterdamrner. Wanneer
men de geschiedbceken der hoofdstad door-
snuffelt, zal men telkens en telkens weer te-
rugvinden, dat de vroedschap zich met het
verschaffen van levensbehoefte aan de bevo!-
king bemoeide. Men zal. b.v. Wagenaar door-
bladerende, zien, dat de overheid steeds in
verbinding stond met de gilden der Korenme-
ters en der bakkers; dat zij toezicht hield op
de graan-aanvoeren, op het gewicht van het
brood en bij de prijsbepaling daarvoor door
het broqdbakkersgilde een ernstig oog „in het
zeil" hield het voornaamste voedingsmid-
del had steeds haar aandacht. Maar toch, de
bemoeiingen van dien tijd hadden een ander
karakter dan het sociate gedoe van onze da-
gen, en daarom lag het ..precedent", waarop
B. en W. vn Amsterdam steunden, toen zij
de vorige week den Raad deden beslissen over
den aankoop van meel tot een groot bedrag
met de kans dat die aankoop de gemeente op
een verlies van een drie ton gelds kan komen
te staan, niet in de vorige eeuw, doch in den
crisis-tijd van de jongste groote-oorlogsja-
ren, toen de emstige omstandigheden ingrij-
pen der overheid van stad en land met be trek-
wing tot de voedselvoorziening volkomen wet-
tigden.
Leven wij nog steeds in den crisis-tijd? Die
vraag is de vorige week meer dan eens gesteld
en het antwoord kan in dien zin bevestigend
luiden: dat de wereld thans gebukt gaat on
der een crisis van tarwegebrek, waardoor de
meeiprijzen op de wereldmarkt belangrijk in
de hoogte zijn gegaan. Ten einde nu de rfls
gevolg daarvan stijgende broodprijzen tegen
te gaan, hadden B. en W., naar men zich zal
herinneren, reeds in October van het vorig
jaarv an den Raad een crediet weten te krij
gen om een hoeveelheid meel te koopen, waar-
uit aan die bakkers zou kunnen worden gele-
verd, die de broodprijzen riiet hooger zouden
doen worden dan 20 cent. Toen verbonden
zich slechts een betrekkelijk aantal bakkers
zich te zullen houden aan dien prijs. Sedert
zijn de meeiprijzen wederom gestegen en zijn
B. en W. gekomen met een voorstel tot groo-
ter meelaankoop, waarbij de risico van ge-
meente-verlies van veertig-duizend tot drie
honderd duizend gulden stijgen zou.
Degenen, die in en buiten den Raad in Oc
tober waarschuwden tegen het gevaar van
het ..precedent", dat met dien meelaankoop
van gemeentewege geschapen werd en dat
gevaarlijk zou worden* in de „consequentie",
die er op zou moeten volgen, kregen de vori
ge week zeker gelijk. Nu de Raad in October
beslist had, dat het de plicht der overheid
was in deze graan-crisis-periode, ook al zou
de gemeentekas er schade bij lijden, te zorgen
dat de burgeren, met name de finandeel-
zwakken, brood zouden kunnen koopen tegen
lagen prijs, kon hij feitelijk niet anders doen
dan thans, in Januari, nu het meel niet lan-
ger in prijs is geworden, te zorgen, dat elke
bakker, die zulks wilde, goedkoop gemeente-
meel zou kunnen koopen. Zoo heeft men den
strijd gezien, de vorige week, tusschen dege
nen, die het „principe" van overheidszoi g
met betrekking tot brood, verkrijgbaar tegen
billijken prijs voor iedereen, aanvaarden en
degenen, die het andere beginsel: geen bc-
mceienis der overheid, met betrekking tot
vraag en aanbod op de vrije markt, krachtda-
dig verdedigden.
Daarnevens had men nog degenen, die in
October de bemoeienis van gemeentewege op
rit terrein hadden afgekeurd, doch thans voor
uitbreiding dier meel-aankoopen waren, om
dat zulks lag in de lijn der „consequentie",
voortspruitende uit het in October genomen
besluit
Onder deze categoric nam de burgemeester
der hoofdstad een eerste plaats in, want hij
heeft ronduit verklaard, dat hij zich in het
Dagelijksch Bestuur geplaatst had naast die
wethouders, die deze gemeente-bemoeiing
voor-stonden. Niet omdat de heer De \Hugj,
als goed anti-revolutionair, geacht kan wor
den een beslist voorstander te zijn van der
gelijk gemeentelijk-sociaal optreden, doch om
dat hij eerlijk verklaarde als burgemeester
der hoofdstad de „consequentie" van het
Raadsbesluit van October te moeten aanvaar
den in het belang der minder-bedeelden on
der de burgerij. Nu die burgers eenmaal de
zekerheid hadden, dat de broodprijs niet bo-
I ven de 20 cent zcu komen, zou het z.i. onver-
antwoordelij-k zijn geweest als de gemeente
bij de steeds stijgende meeiprijzen zich verder
afzijdig zou hebben gehouden en dus toegc-
laten hebben, dat de bakkers door die hooge
prijzen den broodprijs in evenredigheid mis
schien eenige centen boven de twintig zouder
hebben gebracht.
van Robert Louis Stevenson, geautoriseerde
vertaling van J. C. L. B. Pet.
28)
Toen tikte ik de oude heer de hand tegen
zijn voorhoofd en riep uit, dat ik de jongen
met den zilveren knoop moest zijn.
"w ,zek,CT'' ze' 6611 t^tje verwonderd.
„Wel, dan heb ik een boodschap voor je",
zei ae oude heer. je moet je vriend volgen
naar zijn land, over Torosay."
Toen vroeg hij mij wat er met niij gebeurd
was en ik vertelde hem mitn lotgevallen.
lemand uit het Zuiden zou zeker hebben ge-
lachen, maar deze oude heer ik noem hem
zoo om zijn manieren, want de kleeren hin-
geq in flarden om hem heen hoorde mij
aan vol einst en medelijden. Toen mijn ver-
haal uit was, nam hij mij bij de hand, leidde
me in zijn hut (het was niet meer) en stelde
mij voor aan zijn vrouw. alsof zij de koningin
.was geweest en ik een hertog.
De goede vrouw zette haverbrood voor me
klaai en een koud ,korhoen, klopte op mijn
schouder en glimlachte al den tijd tegen mij,
went ze kende geen Engelsch; en dc oude heer
die met achter wiide bJijven, brouwde uiij een
hier gold het gevii politieke kwestie voor
het hoofd cnzer gemeente, doch het algemeen
belang en dat liet de burgemeester gaan bo
ven zijn politieke levensopvatting, niettegen-
staande zulks volgens den leider der anti-
revolutionaire fractie in den Raad, 's burge-
^meesters politieke .medestanders „met droefe-
nis vervu'de".
De buitenstaanders echter hebben uit het
gebeurde zeker meer dan ooit de zekerheid
gekregen - voor zcoVfer zij die nog niet
mochten hebben gehad dat de be! an gen
der burgerij bij dezen burgemeester, ook al
behoort hij naar zijn politieke en religieuse
beginselen bij een betrekkelijk maar kleine
fracties der Amsterdamsche burgerij, veilig
zijn.
Maar dat alles neemt niet weg, dat een
gevaarlijk ..precedent", in October geschapen,
in Januari gevelgd door de natuurlijke .,con-
sequentie" daarvan, te zijner tijd i»og danig
zal nawerkcn, wanneer men in Amsterdam
misschien eens voor een duurte van andere
artikelen dan dagelijksch gebruik zou komen
te staan.
En dat alles is niet alleen van het grootsfe
belang voor ons, Amsterdammers, alleen.
doch voor het geheele land, want feitelijk is
nog steeds waar, wat waar was in Vondel's
tijd, n.l dat in belangrijke aan gelegenheden
het overige Nederland den blik naar de
hoofdstad wendt en vraagt: „hoe doet men het
daar?"
SINI SAN.A
Aan de Dammers!
Met dank voor do ontvangen oplossingen
van probieem No. 843 (auteur P. Kleute Jr.)
Stand
'Zwart: 9 schijven op 7, 8, 12, 14, 17, 19,
20 21 27.
Wit: 9 schijvm op 23, 26, 28, 30. 32. 36,
38, 47, 49.
O p1oss ing
I 23—18 1. 12:23
2. 36—31 2. 27 36
3. 47—41 3. 36 47
4. 30—24 4. 47 22
5. 24 11 5, 17 6
6 26:10!
Goede oplossingen ontvingen wij van de
heeren: C. Betlem. W. Blokdijk, P. Dekker,
G. J. C. Denijs, D. Gerling, A. List, G. J. v. d.
Ploeg, D. Stam, J. C. van Zwanenburg,
W. Zwart te Alkmaar en D. Vermeulen, Om-
val,
COMBINATIES.
De heer J. v. Mill te Dordrecht maakte'in
den stand, dien wij hieronder gevon, met wit
cen leuke combinatie, d'ie een schijf winst op-
leverde.
-;bi.
Zwart: 14 schijven op 1,3, 5, 7, 8, 10, 12,
13, 15, 17, 18, 22, 26, 30.
Wit: 14 schijven op 23, 25, 27, 29, 31, 33,
34,37,38,39,42,43,45,48.
Wit speelde:
1. 37—32 1. 26:19
2 29—23 2. 18:40
3. 27 9 3. 3 14
4. 25 34 4. 40 29
5. 33:22!
Donderdag 15 Januariy iiad tc Midden-
Beem^ter cen damwcdstrijd plaats tusschen de
clubs „Aris de Heer" en „Edam". Elk met
twee tientallen. Beemster ft-on met 31—9. le
tiental 15—5. 2e tiental 164 Edam won een
partij in een heel leuken stand
■e m
m*; i
- 'M 1
-j.
isif
Si m
Zwart: 6 schijven op 6, 9, 11, 16, 17, 27.
Wit: 6 schijven op 26, 28, 33, 37, 38, 39.
Wit speelde nu:
1. 26—21 I. 17:26
2. 28—22 2. 27 18
37—31 3. 26 37
38—32 4. 37:28
5 33 4!
Op 29 Januan heert dc returnwedstrijd te
Edam plaats.
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 844
van JOH. DE HEER, Amsterdam.
Zwa
19, 20,
Wit:
13 schijven op 4, 6, 7, 9, 14, 18,
2, 23, 24, 26, 36.
13 schijven op 25, 27, 29, 33, 34, 35,
37, 38, 39, 41, 42, 44. 50.
Oplossingen voor of op 28 Januari, bureau
van dit blad.
Oplossing cindspel 41. (Hell—Kunzel).
12. Lli6! Nu volgt op:
12Lc5f 13. Kill. gh6 14. Lh5
Lh5 15. Pd4f en win!
Zwart speelde 12gh6
13. Pd4!! Nu geeft Zw. terecht op. Bu
rners er kan volgen: 13Ldl. 14.
Peb mat of 13Pe5 14. Dg4! en
wint of 13 Phf6: 14. Dg4 Kf7. 15 Pe4.
met winst!
(Hit W. Z. Schachz.)
KIESERITZKY-GAMBIET.
Wit: Steinitz. Zw. Wilson (Londen 1862).
1. e4 e5
2. f4 ef4
3. Pf3 g5
4. h4 g4
5. Pe5 Pf6. Hier kon zwart ook spe-
l€n- 5d6 en 5 h5 en moest
zich dan voorbereiden op 't offer van
6. Lc4 d5.
7. ed5 Ld6. Ontwikkelt een stuk en
beneemt Lc4 zij-n kracht als wapen te
gen f7.
8- 34 Ph5.? Dit paard doet zwak
9. Lb5f Kf8. (c6 kan niet).
10- 0~0! Dat toont den meester! Natuur-
lijk is vanaf dezen zet alles berekening!
Hoeden af dus.
10Dh4
11. Lf4. g3.
12. Lh6, Kg8.
13. Tf3. Anders kan de Witte K zich niet
bewegen
13Dh2f
14. Kfl. Dglf
15. Ke2 Dg2t
16. Ke3 f6.
17. Lc4!! Prachtig berekend!
I7fe5; Deugt niet!
18. Tf8f.
lijk is!
19. d6f. Le6
20. LeO mat.
KONINGSLOOPERGAMBIET.
Wit: Rudolph. Zw. X.
1. e4 e5
2. f4 ef4
3. Lc4 Lc5? Al fout! 't Helpt wit in
zijn ontwikkeling.
4. d4 Dh4.f
5. Kfl. Lb6.
6. Pf3 Dd8. Men lette eens op wat
een tempo's zw. heeft verloren laten
gaan. En dat in een Koningsgambiet.
7. Lf4. Pe7. f
8. Pg5. 0—0.
9. Dh5 h6.
10. Lf7. KI18
11. Dh6. gh6.
12. Le5 mat. Alles gevolg van zwakke
openingszetten van zwart.
In 1867 spee'de Steinitz met wit't volgen-
de partijtje, waarin hij Pbl voorgaf.
F.indspel 42.
Zw.Kaiser.
Lf8. Eenige zet, die moge-
8
i-ff i
I
!Sf
- W
fM H
a be d e f
1. e4 e5 2. f4 ef4 3. Pf3 d5 4. ed5 Dd5 5
L c2*Lc5? 6. d4 Lb6 7. 0—0 g5? S c4. Df5
9. c5 Lc5. (na La5 volgt Da4f en wint e'en
L.) 10. dc5 Dc5f 11. Khl. Le6 12. Ldl. h6?
sterke punch uit zijn brandewijn. Tee
te eten en daarna, toen ik de punch c
kon ik nauwelijks gelooven aan mijn vvr,;-
cling, en het huis, ofschoon het vol turfrook
stond en zoo vol gaten was als een vergiet,
sclieen mij een paleis toe.
Door de punch raakte ik sterk aan het
zweetcn en viel weldra in een diepen slaap;
de andere mannen als om te zeggen: „Ik zei
de goede menschen lieten me liggen en het
was bijna twaalf uur toen ik den volgenden
dag op weg ging, mijn keel al minder dik en
mijn moed geheel hersteld door de goede zor
gen en het prettige nieuws. Ofschoon ik er
sterk op aandrong, wilde de oude heer geen
geld aannemen en gaf mij een oude muts voor
enderweg, ofschoon ik moet bekennen, dat ile
dit cadeau zorgvuldig uitwaschte in een plas,
zoo gauw ik buiten gezicht van mijn huis
was, en ik dacht bij mezelf„Als dit de woeste
Hooglanders zijn, wilde ik, dat mijn eigen
landgenooten wat woester waren".
Ik was niet alleen laat vertrokken, maar
moest een grooten omweg hebben gemaakt- Ik
ontmoette veel menschen, die aan het ploetereu
waren op miserabele akkertjes of koeien hoed-
den, die ongeveer de grootte van ezels had
den. De Hooglandsche kleederdracht was hi)
de wet verhoden na den opstand en de men
schen w. veroordeeld de laaglandsche
kleedyig tc drageu, Wfit ze hoogst onprettig
vonden. Het was dan ook een onderlijlc ge
zicht, de variaties van hun uitrusting. Sommi-
gen hadden nieis aan dan een cape of een
overjas en drcegen hun broc: op den rug als
een nutteloos ding; sommig.r. nadden een
imitatie van de geruite plaid gemaakt door
kleine gekleurde lapjes samen te flansen als de
lappendeken van een oude vrouw. En weer an-
deren droegen het Hooglandsche rokje, maar
hadden er een soort Hollandsche broek van
gemaakt, door het in het midden met een paar
steken vast te naaien. Al deze namaaksels
werden veroordeeld en gestraft, want de wet
werd streng toegepast, in de hoop den clan-
geest te vemietigen, maar in dit verafgelegen
ei-landje aan den oceaan waren er wein-ig op
toe te zien. Ze schenen erg arm te zijn. wat
geen wonder was nu de zeeroof geeindigd
was en de hoofden niet la-nger open tnfel hid
den en de wegen, zelfs het kronlcelende land-
wewjetje, dat ik volgde, waren verpest door
bedelaars. En hierin merkte ik weer een ver-
schil met mijn landstreek. Want onze Laag-
'andsche bedelaars, zelfs de erkcmde, die het
.natent hadden om te bedelen, hadden een
-1 uiperige, vleiende manier van 'doen en als
oien hun zilver gaf en hun vroeg te wissden,
I -.aven ze heel beleefd kleingeld terug. Maar
ueze Hoogj?'--,-rhe bedelaars behielden hun
A waardighoid, vroegen. naar zij voorgaven ten
miuste, all«a aalmoczen om souiJt tc koopea
en wilden niet wisselen.
Ik had met dit al'les natuurlijk niets te ma-
ken, behalvc dat het mij afleiding gaf oncler-
weg. Wat van meer belang was, slechts een
heel enkele kende een beetje Engelsch en die
enkelen waren niet bereid, tenzij ze tot het be-
delaarsgilde behoorden, mij met dat En
gelsch van dienst te zijn.
Ik wist, dat ik naar Torosay moest en her-
haaldfc den naam en wees, maar inplaats van
als antwoord ook eenvoudig te wijzen, hid
den ze een redevoering tegen mij in het Kel-
tisch, waarvan ik niets begreep en het was
geen wonder, dat ik even vaak den goeden
weg verloor als er op bleef.
Ten laatste, cngeveer acht uur 's avonds,
toen ik erg moe was geworden, kwam ik bij
een alfcenstaand huis, waar ik om onderdak
vroeg en afgewezen werd, tot ik bedacht, dat
geld een groote invloed moest hebben in zulk
een arm land en hield dus een van mijn gui
neas tusschen duim en vinger. Daarop s-px-ak
de baas van't huis, 4je tot hiertoe had voorgc-
geven geen Engelsch te kennen en me had af
gewezen door gebaien, plotselng zoo duide-
lijk als ik kon verlangen en stemde toe voce
vijf shilling mij een nacht logies te geven en
den volgenden dag naar Tosary te brengen.
Ik sliep dien naeht onrustig, omdat ik ban^
was, dat ik zou worden beroofd, maar ik icon J
mc die moeitc hebben bespaardj jyant niijn 1
(Stukken eerst ontwikkelen) 13. Tel D66.
14. Lc3. f6 15. Pd4. Ld5. 16. Lh5f Kf8 17
Pf5. Nu dekt zw. met 17c6 en ziet geer
gevaar. Wit wint nu geforceerd. Hoe?
Probieem No. 44 van J. W. Abbott.
Wit: Kel Db5 Tfl Pa4 en c6 Lgl pi f6
Zwart: Ke4 Pc4 Le6 pi f7.
1. Lc5 Kd5. 2. Pc3 mat.
1.Kd3 2. Dbl mat.
1. Lc8 h3 2. Dc4: mat.
1. Ld5 2. Dbl mat.
1P. onv. 2. Pc3 mat.
Een zeer goed tempo-probieem le soort. De
constructie fraai. De looper is het eenige stuk
dat een tempozet kan doen. Op een ander
veld dan c5 wordt dit stuk geslagen, of staat
een ander wit stuk in den weg (op f2!) of
wordt zelf in zijn werkzaamheid verhin-derd
(zoo 1L a7 Pb6!). Ten slotte krijgt de K. nog
een vluchtveld door 1 Le5. Men ga ook na,
waarom de Witte K. geen tempozet kan doen,
alsmede de T. niet. In verband met het laat
ste verklaart men de aanwezigheid van pion
f6.
Probieem No. 46
van J. Elson.
Zwart (5)
bedel
Wit (11)
Wit geeft mat in 2 zetten.
KANTMAKEN.
Er verscheen in den loop van net vorig
jaar een aardig boekje van M. van IJssel-
stein: „Nieuwe Leergang in het Kantklos-
sen", waar dames, die graag zclven de klos-
techniek willen leeren, vee( aan kunnen hco-
ben.
Naast den tekst staan 85 teekeningen, om
het geschreven woord te verduidelijken, en
dan zijn er nog losse bijdragen met patronen
aan toegevoegd.
In een inleiding vertelt mej. Van IJssel-
stein het een en ander over het kantklossen.
Wij, menschen van den tegenwoordigen,
steeds jachtenden en jagenden tijd, kunnen
ons haast niet meer voorstellen, dat het klos-
sen oorspronkelijk een volkskunst was.
En toch, wie Vlaanderen bezocht, ons
Zeeuwsch-Vlaanderen en het Vlaanderen in
Belgie, kan hier en daar deze fijne kurst nog
in kleine huisjes door eenvoudige zielen zien
beoefenen.
Zeer terecht zegt de schrijfster dat het niet
voldoende is om te weten, dat men de draden
dooreen moet slaan (men beweert, dat het
klossen voortkwam uit vlechten) men moet
ook begrijpen, waarom en waardoor kanr-
werk ontstaat. Als het uitsluitend het door-
eenslaan was, zou de techniek niet zoo moei-
lijk zijn aan te leeren.
Kantklossen is meer begrips- dan oogen-
werk; al denkt menige leek, dat het juist an-
dersom is.
Men moet als het ware de kant klaar voor
oogen zien; dan komt het klosjeswerpen in
de tweede plaats.
Er zijn veel dames, die zich een verkeerde
voorstelling van dezen handarbeid maken.
Zij denken, dat zij van punt tot punt werkeu,
zooals men borduurt of kruisjes maakt, en
verliezen dan het geheel uit het oog.
Wie kant wil leeren maken, is gebonden
aan twee hoofdslagen. Deze moet iedere kant-
werkster zich zoo cigen maken, dat de han-
den ze als vanzelf, dus aulomatisch, uitvoe-
ren Dan kan zij verder haar aandacht Se
pal, n bij de kant als geheel.
Een kani-patroon wordt nooit voorgeschr. -
ven; men kan het zus doen en ook zoo! dat
is nu juist het nersoonlijke, wat men er in
kan leggen en waardoor dit werk zoo ani-
mccrt voor menschen, die eigen initiatief heb-
n dit graag bij haar handwerken te pas
D i gen. Kantwerk is nooit cliche, nooit een
gastheer was geen roover, aleen maar dood-
arm en een groote bedrieger. Hij was niet de
ec-i 1 i;.-o arme, want den volgenden ochtend
moest.ii wij vijf mijlen loopen naar het huis
van v. hi hij cen rijk man noemde, om mijn
guinea gewisseld te krijgen. Dit was voor
Mull misschien een rijk man; in het Zuiden
zou hij niet als zoodanig hebben gegolden,
want a:es wat hij had het heelc huis werd
over hoop gehaald en een buurman werd tc
hulp geroepen was noodig om mijn twin-
tig shilling in zilver bij elkaar tc brengen.
De oneven shilling hield hij zelf met de bewe-
riing, dat het hem slecht paste zoo'n groote
som gelds „vastgezet" tc hebben. Ondanks
dat alles was hij zeer beleefd en welbespraakt.
noodigde ons beiden aan zijn tafel en brouw
de punch in een prachtige porceleinen kom,
waarvan mijn schurk van een gids zoo vroo-
lijk werd, dat hij wei-gerde te vertrekken. Ik
werd boos en beriep me op den rijken man,
die Necor Maclean heette, die getuigc was
geweest van onze afspraak en van dc beta-
liijc van dc vijf shilling. Maar Maclean had
ook. zijn portie punch op en betoogd'c, dat
gegn heer zijn huis kon verlaten voor de
punch op was; er zat dus niets anders op
dan te blijven en tc luistcren naar Jacobiti
sche toasten en Keltische verzen, tot zij alien
dronken waren en naar bed of naar de schuur
siingerden om te gaan sla^en.
iWord! somilgd.
sr&Zf'-
v M
z
if'ir l"
r-
m
1