Alkmaarsche Courant a a- S "sPA^Hnr Damrnbrieb. m w i m m M "m i mmm m m ft m m m W- m m '"9 4$ 9, i:T a n m m 9. m m m m m mjmmm m js. m m S&baakrtibriek. 1 1 ;:f o "e m ,a m j 1 it .1 n k k t" i i i k i i 1 a m 'W Hooderd Zeven en Twintigste Jaargang, Zaterdag 24 Januari. In en om de booidstad. FEUILLETON. m H 9- m - B M 0. M '9 i p M I 1 I - - |P MM 1 4% Voor de hnisvrouw. 1*». w 192b CXIV. J'rindpes", „precedenterfconsequences". De yeek, die achter ons ligt, wat er eene, •marin we heel wat gehoord hebben over ^pnndpes" over „precedeuten" en over „con- aeqnenties" vergeef deze opsomming van cferie vreemde woorden, die nu eenmaal in ooze taal burgerrecht hebben verkregen. Ze kwamen overal op het tapijt naar aanleiding van hetgeen in onzen gemeenteraad beraad- ataagd en besloten is over twee hoogst be- Jangrijke zaken, die mij alleszins^reden ge- ven om er hier een en ander over in het mid den te brengen. De eene zaak was er eene, waarover in den Raad gelukkig, want daar was zij te teer vwr althans in de openbare zitting nage- noeg geen woord is gesproken. Het betrof de spoed-voordracht, waarbij B. en W. hadden voorgesteld aan onzen hoogbejaarden stad- genoot, den tooneelspeler Louis Bouwmees- ter, een jaargeld toe te kennen van*vier dui- zend gulden. De voordracht is aangenomen, dadelijk qadat de leider der anti-revolutio- naire fractie had gezegd, dat hij en zijn par- tijgenooten zich niet gerechtigd gevoelen voor een dergelijk doel gelden uit de openbare kas toe te staan. Even getuigden deze heeren dus van him beginsel iegen een voorstel, dat in- diiecten steun aan het tooneel beteekende, en daama werd't jaargeld toegestaan. De over- groote meerderheid van de Amsterdamsche burgerij, vermoedelijk ook van geheel Neder- land, zal deze daad van het gemeentebestuur der hoofdstad; van deze hulde aan een man. die in de geschiedenis van ons tooneel zulk een schitterende plaats inneemt, toejuichen, niet- tegenstaande de bezwaren van hen, die den grooten Louis van harte gaarne zijn jaar geld gunnen en hopen dat hij spoedig herstel- len mag en er nog eenige jaren in welverdien- de rust van zal mogen genieten, maar die toch niet uit religieuse beginselen be- weerd hebben, „dat de Raad met het toestaan van dat jaargeld een gevaarlijk .precedent"' heeft geschapen en daannede voor lastige „consequenties" zou komen te staan." Ik geloof, dat het met beiden nog wel Ios zal loopen. De gevreesde „consequentie" zal niet erg zijn; in de eerste plaats niet omdat zulke sterren onder de rasechte Amsterdam sche tooneelspelers als Bouwmeester er een is, niet elk oogenblik zijn aan te wijzeu; omdat die, zoo ze er zijn zullen, niet allemaal zoo oud- zullen worden en dan steun ullen behoe- ven elk geval van dien aard is gemakkelijk genoeg op zich zelf te beschouwen. Maar bo- vendien, er is op dit gebied van het Amster- damseh tooneel wel degelijk een ..precedent", wanneer men zich maar herinneren wil- hoe meer dan een halve eeuw geleden de bestuur- ders van Amsterdam gehandeld hebben je- gens Vondel, wel geen tooneelspeler, doch de „prins onzer tooneelschrijvers", wiens werk nog steeds voortleeft op het Amsterdamsch tooneel. Die burgemeesters van onze zeven tiende eeuw getuigden wel van een zeer breeden kijk op het schouwtooneel, toen zij Vondel, nadat hij door droeve familie-omstandigheden in moeilijkheden was geraakt, in 1658 een ambt gaven aan de stedelijke bank van leening w?araan een jaargeld van zes honderd gul denvoor dien tijd zekdr geen onbelangrijke som verbonden was en hem dat gehee'e jaargeld tot zijn dood lieten behouden, toen hij in 1868 door zijn hoogen leeftijd ge- noodzaalct was zijn werk aan de bank neer te leggen. Zelfs deden die vroede mannen van dien tijd nog meer zij beloonden hem een paar malen met een som gelds, wanneer hij bij officieele gelegenheden een gedicht had gemaakt. De Raad van Amsterdam heeft dus wel een prachtig ..precedent" gehad, toen bij de vorige week een zijner grooten op het gebied der schoone kunsten, een blijk van eer- bied en erkentelijkheid gaf in naam der ge heele burgerij. Eveneens konden B. en W. zeker op „prece- denten" gewezen hebben, toen zij den Raad •lieten beslissen in een gansch andere zaak, die voor de geheele burgerij van groote betee- tijd, werk, verwarming door te i bonder koken met KOUDWATEltN d", merk „VOSSEKOP IN STER". Wasc- I, Schorten, Blouses, Kousen, HandsiTo- :i enz. van zijde; halfzijde, wol, kator i linnen worden gemakkelijk in enkcio nuten prachtig geverfd. KOUDWATERVERF, merk ..Vossekop in Ster" spaart den verver. Te verkrijgen bij de Firma'sW. HARTOG, Spoorstraat 41; F. BERG, Hofplein 53. keftis was, maar in dit geval hebben de te- genstanders van hetgeen gebeurd is, vermoe delijk geen ongelijk, wanneer zij vreczen, dat de genomen beslissing in haar ..consequen- ties" op drnduur gevaariijk zal blijken te zijn Ik bedoel hiermede op hetgeen de Raad heeft gedaan om de burgerij te verzekeren van goedkoop brood. Dat men zich ten stadhuize bemoeid heeft met de brood-productie is heelemaal niets nieuws op dit gebied kan men nog heel wat meer „precedenten" naar voren brengen dan in het geval over een jaargeld aan een beroemd geworden Amsterdamrner. Wanneer men de geschiedbceken der hoofdstad door- snuffelt, zal men telkens en telkens weer te- rugvinden, dat de vroedschap zich met het verschaffen van levensbehoefte aan de bevo!- king bemoeide. Men zal. b.v. Wagenaar door- bladerende, zien, dat de overheid steeds in verbinding stond met de gilden der Korenme- ters en der bakkers; dat zij toezicht hield op de graan-aanvoeren, op het gewicht van het brood en bij de prijsbepaling daarvoor door het broqdbakkersgilde een ernstig oog „in het zeil" hield het voornaamste voedingsmid- del had steeds haar aandacht. Maar toch, de bemoeiingen van dien tijd hadden een ander karakter dan het sociate gedoe van onze da- gen, en daarom lag het ..precedent", waarop B. en W. vn Amsterdam steunden, toen zij de vorige week den Raad deden beslissen over den aankoop van meel tot een groot bedrag met de kans dat die aankoop de gemeente op een verlies van een drie ton gelds kan komen te staan, niet in de vorige eeuw, doch in den crisis-tijd van de jongste groote-oorlogsja- ren, toen de emstige omstandigheden ingrij- pen der overheid van stad en land met be trek- wing tot de voedselvoorziening volkomen wet- tigden. Leven wij nog steeds in den crisis-tijd? Die vraag is de vorige week meer dan eens gesteld en het antwoord kan in dien zin bevestigend luiden: dat de wereld thans gebukt gaat on der een crisis van tarwegebrek, waardoor de meeiprijzen op de wereldmarkt belangrijk in de hoogte zijn gegaan. Ten einde nu de rfls gevolg daarvan stijgende broodprijzen tegen te gaan, hadden B. en W., naar men zich zal herinneren, reeds in October van het vorig jaarv an den Raad een crediet weten te krij gen om een hoeveelheid meel te koopen, waar- uit aan die bakkers zou kunnen worden gele- verd, die de broodprijzen riiet hooger zouden doen worden dan 20 cent. Toen verbonden zich slechts een betrekkelijk aantal bakkers zich te zullen houden aan dien prijs. Sedert zijn de meeiprijzen wederom gestegen en zijn B. en W. gekomen met een voorstel tot groo- ter meelaankoop, waarbij de risico van ge- meente-verlies van veertig-duizend tot drie honderd duizend gulden stijgen zou. Degenen, die in en buiten den Raad in Oc tober waarschuwden tegen het gevaar van het ..precedent", dat met dien meelaankoop van gemeentewege geschapen werd en dat gevaarlijk zou worden* in de „consequentie", die er op zou moeten volgen, kregen de vori ge week zeker gelijk. Nu de Raad in October beslist had, dat het de plicht der overheid was in deze graan-crisis-periode, ook al zou de gemeentekas er schade bij lijden, te zorgen dat de burgeren, met name de finandeel- zwakken, brood zouden kunnen koopen tegen lagen prijs, kon hij feitelijk niet anders doen dan thans, in Januari, nu het meel niet lan- ger in prijs is geworden, te zorgen, dat elke bakker, die zulks wilde, goedkoop gemeente- meel zou kunnen koopen. Zoo heeft men den strijd gezien, de vorige week, tusschen dege nen, die het „principe" van overheidszoi g met betrekking tot brood, verkrijgbaar tegen billijken prijs voor iedereen, aanvaarden en degenen, die het andere beginsel: geen bc- mceienis der overheid, met betrekking tot vraag en aanbod op de vrije markt, krachtda- dig verdedigden. Daarnevens had men nog degenen, die in October de bemoeienis van gemeentewege op rit terrein hadden afgekeurd, doch thans voor uitbreiding dier meel-aankoopen waren, om dat zulks lag in de lijn der „consequentie", voortspruitende uit het in October genomen besluit Onder deze categoric nam de burgemeester der hoofdstad een eerste plaats in, want hij heeft ronduit verklaard, dat hij zich in het Dagelijksch Bestuur geplaatst had naast die wethouders, die deze gemeente-bemoeiing voor-stonden. Niet omdat de heer De \Hugj, als goed anti-revolutionair, geacht kan wor den een beslist voorstander te zijn van der gelijk gemeentelijk-sociaal optreden, doch om dat hij eerlijk verklaarde als burgemeester der hoofdstad de „consequentie" van het Raadsbesluit van October te moeten aanvaar den in het belang der minder-bedeelden on der de burgerij. Nu die burgers eenmaal de zekerheid hadden, dat de broodprijs niet bo- I ven de 20 cent zcu komen, zou het z.i. onver- antwoordelij-k zijn geweest als de gemeente bij de steeds stijgende meeiprijzen zich verder afzijdig zou hebben gehouden en dus toegc- laten hebben, dat de bakkers door die hooge prijzen den broodprijs in evenredigheid mis schien eenige centen boven de twintig zouder hebben gebracht. van Robert Louis Stevenson, geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet. 28) Toen tikte ik de oude heer de hand tegen zijn voorhoofd en riep uit, dat ik de jongen met den zilveren knoop moest zijn. "w ,zek,CT'' ze' 6611 t^tje verwonderd. „Wel, dan heb ik een boodschap voor je", zei ae oude heer. je moet je vriend volgen naar zijn land, over Torosay." Toen vroeg hij mij wat er met niij gebeurd was en ik vertelde hem mitn lotgevallen. lemand uit het Zuiden zou zeker hebben ge- lachen, maar deze oude heer ik noem hem zoo om zijn manieren, want de kleeren hin- geq in flarden om hem heen hoorde mij aan vol einst en medelijden. Toen mijn ver- haal uit was, nam hij mij bij de hand, leidde me in zijn hut (het was niet meer) en stelde mij voor aan zijn vrouw. alsof zij de koningin .was geweest en ik een hertog. De goede vrouw zette haverbrood voor me klaai en een koud ,korhoen, klopte op mijn schouder en glimlachte al den tijd tegen mij, went ze kende geen Engelsch; en dc oude heer die met achter wiide bJijven, brouwde uiij een hier gold het gevii politieke kwestie voor het hoofd cnzer gemeente, doch het algemeen belang en dat liet de burgemeester gaan bo ven zijn politieke levensopvatting, niettegen- staande zulks volgens den leider der anti- revolutionaire fractie in den Raad, 's burge- ^meesters politieke .medestanders „met droefe- nis vervu'de". De buitenstaanders echter hebben uit het gebeurde zeker meer dan ooit de zekerheid gekregen - voor zcoVfer zij die nog niet mochten hebben gehad dat de be! an gen der burgerij bij dezen burgemeester, ook al behoort hij naar zijn politieke en religieuse beginselen bij een betrekkelijk maar kleine fracties der Amsterdamsche burgerij, veilig zijn. Maar dat alles neemt niet weg, dat een gevaarlijk ..precedent", in October geschapen, in Januari gevelgd door de natuurlijke .,con- sequentie" daarvan, te zijner tijd i»og danig zal nawerkcn, wanneer men in Amsterdam misschien eens voor een duurte van andere artikelen dan dagelijksch gebruik zou komen te staan. En dat alles is niet alleen van het grootsfe belang voor ons, Amsterdammers, alleen. doch voor het geheele land, want feitelijk is nog steeds waar, wat waar was in Vondel's tijd, n.l dat in belangrijke aan gelegenheden het overige Nederland den blik naar de hoofdstad wendt en vraagt: „hoe doet men het daar?" SINI SAN.A Aan de Dammers! Met dank voor do ontvangen oplossingen van probieem No. 843 (auteur P. Kleute Jr.) Stand 'Zwart: 9 schijven op 7, 8, 12, 14, 17, 19, 20 21 27. Wit: 9 schijvm op 23, 26, 28, 30. 32. 36, 38, 47, 49. O p1oss ing I 23—18 1. 12:23 2. 36—31 2. 27 36 3. 47—41 3. 36 47 4. 30—24 4. 47 22 5. 24 11 5, 17 6 6 26:10! Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren: C. Betlem. W. Blokdijk, P. Dekker, G. J. C. Denijs, D. Gerling, A. List, G. J. v. d. Ploeg, D. Stam, J. C. van Zwanenburg, W. Zwart te Alkmaar en D. Vermeulen, Om- val, COMBINATIES. De heer J. v. Mill te Dordrecht maakte'in den stand, dien wij hieronder gevon, met wit cen leuke combinatie, d'ie een schijf winst op- leverde. -;bi. Zwart: 14 schijven op 1,3, 5, 7, 8, 10, 12, 13, 15, 17, 18, 22, 26, 30. Wit: 14 schijven op 23, 25, 27, 29, 31, 33, 34,37,38,39,42,43,45,48. Wit speelde: 1. 37—32 1. 26:19 2 29—23 2. 18:40 3. 27 9 3. 3 14 4. 25 34 4. 40 29 5. 33:22! Donderdag 15 Januariy iiad tc Midden- Beem^ter cen damwcdstrijd plaats tusschen de clubs „Aris de Heer" en „Edam". Elk met twee tientallen. Beemster ft-on met 31—9. le tiental 15—5. 2e tiental 164 Edam won een partij in een heel leuken stand ■e m m*; i - 'M 1 -j. isif Si m Zwart: 6 schijven op 6, 9, 11, 16, 17, 27. Wit: 6 schijven op 26, 28, 33, 37, 38, 39. Wit speelde nu: 1. 26—21 I. 17:26 2. 28—22 2. 27 18 37—31 3. 26 37 38—32 4. 37:28 5 33 4! Op 29 Januan heert dc returnwedstrijd te Edam plaats. Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No. 844 van JOH. DE HEER, Amsterdam. Zwa 19, 20, Wit: 13 schijven op 4, 6, 7, 9, 14, 18, 2, 23, 24, 26, 36. 13 schijven op 25, 27, 29, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 41, 42, 44. 50. Oplossingen voor of op 28 Januari, bureau van dit blad. Oplossing cindspel 41. (Hell—Kunzel). 12. Lli6! Nu volgt op: 12Lc5f 13. Kill. gh6 14. Lh5 Lh5 15. Pd4f en win! Zwart speelde 12gh6 13. Pd4!! Nu geeft Zw. terecht op. Bu rners er kan volgen: 13Ldl. 14. Peb mat of 13Pe5 14. Dg4! en wint of 13 Phf6: 14. Dg4 Kf7. 15 Pe4. met winst! (Hit W. Z. Schachz.) KIESERITZKY-GAMBIET. Wit: Steinitz. Zw. Wilson (Londen 1862). 1. e4 e5 2. f4 ef4 3. Pf3 g5 4. h4 g4 5. Pe5 Pf6. Hier kon zwart ook spe- l€n- 5d6 en 5 h5 en moest zich dan voorbereiden op 't offer van 6. Lc4 d5. 7. ed5 Ld6. Ontwikkelt een stuk en beneemt Lc4 zij-n kracht als wapen te gen f7. 8- 34 Ph5.? Dit paard doet zwak 9. Lb5f Kf8. (c6 kan niet). 10- 0~0! Dat toont den meester! Natuur- lijk is vanaf dezen zet alles berekening! Hoeden af dus. 10Dh4 11. Lf4. g3. 12. Lh6, Kg8. 13. Tf3. Anders kan de Witte K zich niet bewegen 13Dh2f 14. Kfl. Dglf 15. Ke2 Dg2t 16. Ke3 f6. 17. Lc4!! Prachtig berekend! I7fe5; Deugt niet! 18. Tf8f. lijk is! 19. d6f. Le6 20. LeO mat. KONINGSLOOPERGAMBIET. Wit: Rudolph. Zw. X. 1. e4 e5 2. f4 ef4 3. Lc4 Lc5? Al fout! 't Helpt wit in zijn ontwikkeling. 4. d4 Dh4.f 5. Kfl. Lb6. 6. Pf3 Dd8. Men lette eens op wat een tempo's zw. heeft verloren laten gaan. En dat in een Koningsgambiet. 7. Lf4. Pe7. f 8. Pg5. 0—0. 9. Dh5 h6. 10. Lf7. KI18 11. Dh6. gh6. 12. Le5 mat. Alles gevolg van zwakke openingszetten van zwart. In 1867 spee'de Steinitz met wit't volgen- de partijtje, waarin hij Pbl voorgaf. F.indspel 42. Zw.Kaiser. Lf8. Eenige zet, die moge- 8 i-ff i I !Sf - W fM H a be d e f 1. e4 e5 2. f4 ef4 3. Pf3 d5 4. ed5 Dd5 5 L c2*Lc5? 6. d4 Lb6 7. 0—0 g5? S c4. Df5 9. c5 Lc5. (na La5 volgt Da4f en wint e'en L.) 10. dc5 Dc5f 11. Khl. Le6 12. Ldl. h6? sterke punch uit zijn brandewijn. Tee te eten en daarna, toen ik de punch c kon ik nauwelijks gelooven aan mijn vvr,;- cling, en het huis, ofschoon het vol turfrook stond en zoo vol gaten was als een vergiet, sclieen mij een paleis toe. Door de punch raakte ik sterk aan het zweetcn en viel weldra in een diepen slaap; de andere mannen als om te zeggen: „Ik zei de goede menschen lieten me liggen en het was bijna twaalf uur toen ik den volgenden dag op weg ging, mijn keel al minder dik en mijn moed geheel hersteld door de goede zor gen en het prettige nieuws. Ofschoon ik er sterk op aandrong, wilde de oude heer geen geld aannemen en gaf mij een oude muts voor enderweg, ofschoon ik moet bekennen, dat ile dit cadeau zorgvuldig uitwaschte in een plas, zoo gauw ik buiten gezicht van mijn huis was, en ik dacht bij mezelf„Als dit de woeste Hooglanders zijn, wilde ik, dat mijn eigen landgenooten wat woester waren". Ik was niet alleen laat vertrokken, maar moest een grooten omweg hebben gemaakt- Ik ontmoette veel menschen, die aan het ploetereu waren op miserabele akkertjes of koeien hoed- den, die ongeveer de grootte van ezels had den. De Hooglandsche kleederdracht was hi) de wet verhoden na den opstand en de men schen w. veroordeeld de laaglandsche kleedyig tc drageu, Wfit ze hoogst onprettig vonden. Het was dan ook een onderlijlc ge zicht, de variaties van hun uitrusting. Sommi- gen hadden nieis aan dan een cape of een overjas en drcegen hun broc: op den rug als een nutteloos ding; sommig.r. nadden een imitatie van de geruite plaid gemaakt door kleine gekleurde lapjes samen te flansen als de lappendeken van een oude vrouw. En weer an- deren droegen het Hooglandsche rokje, maar hadden er een soort Hollandsche broek van gemaakt, door het in het midden met een paar steken vast te naaien. Al deze namaaksels werden veroordeeld en gestraft, want de wet werd streng toegepast, in de hoop den clan- geest te vemietigen, maar in dit verafgelegen ei-landje aan den oceaan waren er wein-ig op toe te zien. Ze schenen erg arm te zijn. wat geen wonder was nu de zeeroof geeindigd was en de hoofden niet la-nger open tnfel hid den en de wegen, zelfs het kronlcelende land- wewjetje, dat ik volgde, waren verpest door bedelaars. En hierin merkte ik weer een ver- schil met mijn landstreek. Want onze Laag- 'andsche bedelaars, zelfs de erkcmde, die het .natent hadden om te bedelen, hadden een -1 uiperige, vleiende manier van 'doen en als oien hun zilver gaf en hun vroeg te wissden, I -.aven ze heel beleefd kleingeld terug. Maar ueze Hoogj?'--,-rhe bedelaars behielden hun A waardighoid, vroegen. naar zij voorgaven ten miuste, all«a aalmoczen om souiJt tc koopea en wilden niet wisselen. Ik had met dit al'les natuurlijk niets te ma- ken, behalvc dat het mij afleiding gaf oncler- weg. Wat van meer belang was, slechts een heel enkele kende een beetje Engelsch en die enkelen waren niet bereid, tenzij ze tot het be- delaarsgilde behoorden, mij met dat En gelsch van dienst te zijn. Ik wist, dat ik naar Torosay moest en her- haaldfc den naam en wees, maar inplaats van als antwoord ook eenvoudig te wijzen, hid den ze een redevoering tegen mij in het Kel- tisch, waarvan ik niets begreep en het was geen wonder, dat ik even vaak den goeden weg verloor als er op bleef. Ten laatste, cngeveer acht uur 's avonds, toen ik erg moe was geworden, kwam ik bij een alfcenstaand huis, waar ik om onderdak vroeg en afgewezen werd, tot ik bedacht, dat geld een groote invloed moest hebben in zulk een arm land en hield dus een van mijn gui neas tusschen duim en vinger. Daarop s-px-ak de baas van't huis, 4je tot hiertoe had voorgc- geven geen Engelsch te kennen en me had af gewezen door gebaien, plotselng zoo duide- lijk als ik kon verlangen en stemde toe voce vijf shilling mij een nacht logies te geven en den volgenden dag naar Tosary te brengen. Ik sliep dien naeht onrustig, omdat ik ban^ was, dat ik zou worden beroofd, maar ik icon J mc die moeitc hebben bespaardj jyant niijn 1 (Stukken eerst ontwikkelen) 13. Tel D66. 14. Lc3. f6 15. Pd4. Ld5. 16. Lh5f Kf8 17 Pf5. Nu dekt zw. met 17c6 en ziet geer gevaar. Wit wint nu geforceerd. Hoe? Probieem No. 44 van J. W. Abbott. Wit: Kel Db5 Tfl Pa4 en c6 Lgl pi f6 Zwart: Ke4 Pc4 Le6 pi f7. 1. Lc5 Kd5. 2. Pc3 mat. 1.Kd3 2. Dbl mat. 1. Lc8 h3 2. Dc4: mat. 1. Ld5 2. Dbl mat. 1P. onv. 2. Pc3 mat. Een zeer goed tempo-probieem le soort. De constructie fraai. De looper is het eenige stuk dat een tempozet kan doen. Op een ander veld dan c5 wordt dit stuk geslagen, of staat een ander wit stuk in den weg (op f2!) of wordt zelf in zijn werkzaamheid verhin-derd (zoo 1L a7 Pb6!). Ten slotte krijgt de K. nog een vluchtveld door 1 Le5. Men ga ook na, waarom de Witte K. geen tempozet kan doen, alsmede de T. niet. In verband met het laat ste verklaart men de aanwezigheid van pion f6. Probieem No. 46 van J. Elson. Zwart (5) bedel Wit (11) Wit geeft mat in 2 zetten. KANTMAKEN. Er verscheen in den loop van net vorig jaar een aardig boekje van M. van IJssel- stein: „Nieuwe Leergang in het Kantklos- sen", waar dames, die graag zclven de klos- techniek willen leeren, vee( aan kunnen hco- ben. Naast den tekst staan 85 teekeningen, om het geschreven woord te verduidelijken, en dan zijn er nog losse bijdragen met patronen aan toegevoegd. In een inleiding vertelt mej. Van IJssel- stein het een en ander over het kantklossen. Wij, menschen van den tegenwoordigen, steeds jachtenden en jagenden tijd, kunnen ons haast niet meer voorstellen, dat het klos- sen oorspronkelijk een volkskunst was. En toch, wie Vlaanderen bezocht, ons Zeeuwsch-Vlaanderen en het Vlaanderen in Belgie, kan hier en daar deze fijne kurst nog in kleine huisjes door eenvoudige zielen zien beoefenen. Zeer terecht zegt de schrijfster dat het niet voldoende is om te weten, dat men de draden dooreen moet slaan (men beweert, dat het klossen voortkwam uit vlechten) men moet ook begrijpen, waarom en waardoor kanr- werk ontstaat. Als het uitsluitend het door- eenslaan was, zou de techniek niet zoo moei- lijk zijn aan te leeren. Kantklossen is meer begrips- dan oogen- werk; al denkt menige leek, dat het juist an- dersom is. Men moet als het ware de kant klaar voor oogen zien; dan komt het klosjeswerpen in de tweede plaats. Er zijn veel dames, die zich een verkeerde voorstelling van dezen handarbeid maken. Zij denken, dat zij van punt tot punt werkeu, zooals men borduurt of kruisjes maakt, en verliezen dan het geheel uit het oog. Wie kant wil leeren maken, is gebonden aan twee hoofdslagen. Deze moet iedere kant- werkster zich zoo cigen maken, dat de han- den ze als vanzelf, dus aulomatisch, uitvoe- ren Dan kan zij verder haar aandacht Se pal, n bij de kant als geheel. Een kani-patroon wordt nooit voorgeschr. - ven; men kan het zus doen en ook zoo! dat is nu juist het nersoonlijke, wat men er in kan leggen en waardoor dit werk zoo ani- mccrt voor menschen, die eigen initiatief heb- n dit graag bij haar handwerken te pas D i gen. Kantwerk is nooit cliche, nooit een gastheer was geen roover, aleen maar dood- arm en een groote bedrieger. Hij was niet de ec-i 1 i;.-o arme, want den volgenden ochtend moest.ii wij vijf mijlen loopen naar het huis van v. hi hij cen rijk man noemde, om mijn guinea gewisseld te krijgen. Dit was voor Mull misschien een rijk man; in het Zuiden zou hij niet als zoodanig hebben gegolden, want a:es wat hij had het heelc huis werd over hoop gehaald en een buurman werd tc hulp geroepen was noodig om mijn twin- tig shilling in zilver bij elkaar tc brengen. De oneven shilling hield hij zelf met de bewe- riing, dat het hem slecht paste zoo'n groote som gelds „vastgezet" tc hebben. Ondanks dat alles was hij zeer beleefd en welbespraakt. noodigde ons beiden aan zijn tafel en brouw de punch in een prachtige porceleinen kom, waarvan mijn schurk van een gids zoo vroo- lijk werd, dat hij wei-gerde te vertrekken. Ik werd boos en beriep me op den rijken man, die Necor Maclean heette, die getuigc was geweest van onze afspraak en van dc beta- liijc van dc vijf shilling. Maar Maclean had ook. zijn portie punch op en betoogd'c, dat gegn heer zijn huis kon verlaten voor de punch op was; er zat dus niets anders op dan te blijven en tc luistcren naar Jacobiti sche toasten en Keltische verzen, tot zij alien dronken waren en naar bed of naar de schuur siingerden om te gaan sla^en. iWord! somilgd. sr&Zf'- v M z if'ir l" r- m 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5