Aikmaarsche Courant Er E Zaterdag 31 Januari. FEUILLETON. r1925 Mo. 38 Honderd Zeren en Twinfrgste Jaargang, De beteekenis van de afsluiting en droog- making der Zuiderzee voor den Landbouw in Nederland en de in cultuurbrenging der gronden. Vervolg). Steeds zal men, jaar op jaar, als de grond wat droger is geworden, wat dieper moeten gaan ploegen. De bestudeering van de me- trologie is dus alleszins gewenscht. Als win- tergewassen komen in aanmerking koolzaad, wintertarwe en wintergerst, terwijl in het volgend voorjaar zomergerst, kanariezaad, vlas, gele en bruine mosterd en misschien nog andere gewassen in aanmerking komen. De grondbewerking moet uiterst voorzich- tig geschieden en ploegen is dan nog haast niet denktaar. Ook zal men aan laat zaaien de voorkeur moeten geven boven het op tij'd zaaien, in ontijdig bewerkten gjrond Het in- zaaien van klaver verdient met het oog op de verbetering van de structuur van den grond ten zeerste aanbeveling. De aanslag van dit gewas zal op de zwaarste gronden evenwel het minst spoedig verloopen Hoe de gewassen het zullen doen, hangt voor een groot deel at van de ontzilting en de regen- verdeeling. Een langdurige droogte in de groeiperiode kan in dat jaar noodlottig zijn. Door een sterke droogte en de inklinking zul len in den ondergrond scheuren ^ontstaan, waardoor het regenwater snel afvloeit. Een spoedige ontwikkeling van de gewassen zal daardoor worden tegengehouden en men zal dan ook in dien zomer duchtig de wied- machine moeten gebruiken. Regenbuien met niet.te groote tuschenpoozen en het 's win ters goed doorvriezen van den grond bevor deren de cultumresultaten en zullen de struc tuur van den grond ten goede komen. Over het algemeen kan gezegd worden, dat bij niet te ongunstige cmstandigheden de cultuurre- sultaten bevredigend zullen zijn. Daarna zal het noodig zijn, den grond een dieper bewer king te geven. De ondergrondsploeg zal hierbij misschien kunnen helpen, maar is toch een werktuig, waarmee men uiterst voor- zichtig moet zijn. Moet er op deze gronden blijvend grasland worden aangelegd? Ik meen van niet. In ieder geval bewijst de envaring, opgedaan in den Waard- en Grcet- polder en in den IJpolder, dat het grasland het op die gronden de eerste jaren buitenge- woon slecht doet. De grond verdrccgt te gauw. Wei kunnen klaverweiden worden be- weid, maar blijvend graSland is daar niet wenschelijk voor de structuur van den onder grond, die juist zoo spoedig mogelijk moet worden verbeterd. Meekrapteelt kan ook de gewensehte struc- tuurverbetering brengen. Wanneer men al deze dingen to aanmerking neemt, dan kan men de teleurstellingen van vroeger ont- loopen. Overgaande tot de bespreking van het in cultuur brengen van de andere Zuider- zeepolders, zeide spr., dat die in totaal kun nen gebeuren, omdat het zouigehaltc daar niet uiteenloopt en ligt binnen den grens van het gevaarlijke voor den plantengroei. Bovendien mag men veronderstellen, dat het zoet water van het IJselmeer ^nigermate ontziltend zal werken op die gronden. De verwachting mag dan ook worden, uitgespro- ken, dat aanvankclijk de cultuurresultaten daar beter zullen zijn dan op de zware Wie- ringermeergronden. Naast een goede ontwa- tering van den grond ^en een verzorging van de greppels, moet men toch alvorens den grond te bewerken, uiterst voorzichtig zijn, tot de grond voldoende is opgedroogd. Een natte grond kan niet bewerkt worden. Prof. Van Bemmelen deelt mede, dat op grond van zijn onderzoekingen aangenomen mag wor den. dat de gronden in de overige Zuiderzee- polders vergelijkbaar zijn met de IJpolder- gronden. Alle IJpolders werden in den Herfst, volgende op het tijdstip van droog- valling, bezaaid met koolzaad. En waar die gronden, die wij op het oogenblik beschou- wen, met die van de IJpolders, overeeri ko men, daar zal dit ook hier wel kunnen ge schieden. De uiterste voorzichtigheid met de grondbewerking blijft zaak. De weersgesteld- heden in den daarop volgenden zomer zullen van invloed zijn op de oogstresultaten. In het algemeen zijn die in de IJpolders gunstig geweest. Ook in het volgend jaar, na bet oogsten van het koolzaad, zal nog aan een oppervlakkige bewerking van den grond de voorkeur gegeven moeten worden. Met het bog op het omwerken van de stoppel, en de bestrijding van onkruid, zal dun geploegd moeten worden, waardoor tevens voldoenden van Robert Louis Stevenson, geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet. 32) „Ik had al gehoord dat u geen gemakkelijk man was", zei ik, cm weinig geprikkeld. Hij bleef mij aankijken alsof hij twijfelde. „Wel" zei hij tenslotte, „je spreekt boud, maar ik houd van openhartigheid. Als je me den weg had gevraagd naar James Stewart op iederen anderen dag dan dezen, zou ik je den weg hebben gewezen en je een gcede reis hebben gewnscht, maar vandaag, he Mungo En hij wendde zich weer tot den reehtsge- leerde. Maar juist toen hij zich omdraaide, viel een schot, hooger den heuvel op en tegelijk met het geluid viel Glenure op het pad. „0 ik ben dood", riep hij, verscheiden kee- ren achtereen. De advocaat had hem opge- vangen en hield hem in zijn armen, terwijl zijn bediende handenwringend toekeek. En nu zag de gewonde van den een naar den ander met verschriktc oogen en zijn stem was zoo veraderd, dat het door mijn hart ging. J>enk om jezelf", zei hij, „ik ten dood". Hij trachtte zijn kleeren open te maken, als om naar de wond te kijken, maar zijn vingers van de knoopcn. Tegelijk gaf hij een vhoo^d viel op zijn schoucjer !ossen"^^d \^fdt"verkregeii voor het in' den Herfst zaaien van tarwe. In het derde jaar kan voorjaars na een lichte bewerking over- gegaan worden tot het zaaien van haver, vlas en paardeboonen. Geleidelijk moet wor den overgegaan den grond dieper te bewer ken. Hoe meer slooten en greppels, hoe spoe- diger^en diepere bewerking mogelijk wordt en hoe beter de gewassen en hoe spoediger de ontzilting heeft plaats gehad. Blijkens de ervaring verdient het geen aan beveling om den grond jaren grasland) te la- ten of als kumstweide te laten liggen, met het oog op het optreden van ritnaalden. Bij goede ontwatering, doelmatig gebruik van den grond zullen deze ndeuwe gronden spoe dig in een zoodanigen cultuurtoestand wor den gebracht, dat men zonder eenige temes ting van allerlei gewassen uitmuntende op- brengsten mag verwachten. De zware gronden in het Hoomsche Hop zullen in verband met het gemiddeld iets hoogere zoutgehalte, na de droogmaking wellicht in een eenigszins minder gunstigen foestand verkeeren. Het verschil is echter niet zoo groot. De lichtere gronden in de overige Zuiderzeepolders zullen op dezelfde wijze moeten worden aangepakt, maar omdat men mag aannemen, dat de ontzilting daar in sterkere mate dan bij die meer zware gronden •zal zijn opgetreden, kan men daar een vrij- gunstigen toestand van die gronden voor de cultuur verwachten. De grootste bezwaren zal men ondervinden op de zware gronden in de Wieringermeer. Men is echter nu ge- waarschuwd en kan veel teleurstelling voor- komen, door niet te vroeg veel te verwachten en niet dadelijk te veel uit te geven. In hoofd- zaak meet men dien grond een paar jaar rust gunnen. Met de andere gronden staat het veel gunstiger en dit te meer omdat men kan steunen op de vroegere ervaringen. Nog tal van open vragen blijven onbeantwoord en de Commissie Lovink heeft daarom voorgesfeld, een proefpolderijc te laten makeh bij Andijk, om die open vragen aan de praktijk te toet- sen. Een schets-van dezen polder werd door spr. nader verklaard. Het voordeel van dit proefpoldertje is, dat dit verschillende grond soorten bevat, die in de Wieringermeer ge- vonden zullen worden. Wanneer de zaak wordt aangepakt, dan zal het proefpoldertje zes jaar in cultuur kunnen zijn, voor de Wie- ringermeergronden in gebruik'genomen kun nen worden. Dit kost wel geld, maar spr. meent, dat de ervaring, die men daardoor zal opdoen,. men denke daarbij alleen maar aan de ontwatering van den grond, die uit- gaven volkomen wettigen. Het zal schatten kosten om de gronden ontwaterd te krijgen en met het vinden van de beste methode zal men gemakkelijk het geld terug verdienen, dat het proefpoldertje zal kosten. In "/at spr. vertelde, ligt veel ervaring van de praktijk en spr. hoopte dan ook, dat men bij het in gebruik nemen van die gron den, rekening zou houden. Nog meerdere ge- gevens moeten verzame'd worden, omdat er groote belangen op het spel staan. Spr. hoop te, dat degenen, die in staat waren, de ver- kregen gcgevens te vermeerdereh, daarvoor eenige meeite zul'en dcen, door hem daarmee in kennis te stellen. Hij wilde gaarne nog meer moeite doen om aan de kinderen, die de toekomstige landbouwcrs zullen zijn, de noo- dige kennis mee te geven. Spr. hoopte, dat men vandaag de overtuiging had gekregen, dat thans al'.es gedaan moet worden 6m de vcorlichting zoo volmaakt mogelijk te doen zijn. (Applaus.) D: heer Jm. Blaauboer Gz. infer- meerde naar de mogeltjkheid van bebeuwing met bieten op de nieuwe gronden. De.- heer Smeding antwoordde, dat men moet bedenken, dat een biet vrij hooge eischen stelt aan de structuur van den grond. Spr. vreest, dat een hebouwing met bieten het eeiVte jaar cp de zoute gronden we! eens niet kon meevallen door de structuur van den grend. Overigens is de biet een plant, die het zout vrij gced kan verwerken en als zoutplant zou de biet dus wel aangewczen zijn. Na de overstrooming in den Anna Paulownapolder deed de biet het in 1917 goed, maar het daar op volgend jaar was dit niet zoo best. Ook is de structuurtcestand van den ondergrond niet zender belang. Als de grond langzamer- hand in een betere structuur is gekomen, dan kan bebeuwing met b eten buitengewoon goed zijn. maar om er mee te beginnen, zou spr te riskant vinjen. De "heer V i s s e r vrceg, of een verka- veling van 400 bij 500 Meter met het oog op het van het land halen van de prcducten niet beter was. De heer Smeding zeide, dat de Com missie Lovink op grond van een uitvoerig on- derzoek voor een v/rkaveling van 250 bij 800 was. Men meet niet alleen rekenen met een maat, die men als landbouwer het meesi geschikt rekent, met het oog op het transport, maar cok mcest gerekend worden met den aanleg van kanalen en wegen. Gebleken is, dat ook voor den landbouw de maat van 800 bij 250 meer dan Voldoende is. Het is hier hen hij stierf. De advocaat sprak geen woord, maar zijn gezicht was zoo scherp ais eeii mes en even wit als dat van den dcode, de bediende brak uit in een huilbui en weende als een kind en ik stond naar hen te staren in een soort ver- dooving. De officier van den schout, was op het geluid van het schot teruggerend om de koinst van de soldaten te bespoedigen. Ten laatste legde de advocaat den doode neer in pjn bloed op het pad en kwam wan- k'clcnd overeind. Ik geloof dat ik door deze beweging mijn zinnen terug kreeg, want hij stend nauwelijks, toen ik den heuvel opvloog en riep: „De moordenaar, de moordenaar!" Zoo gauw was alles gegaan dat, toen ik den top van de eerste lioogte bereikte en een deel van het bergterrein kon overzien de moor denaar op betrekkelijk kleinen afstand weg- liep. Het was een groote man in een zwarle jas met metalen knoopen en droeg een lang ganzenroer. „Hier!" schreeuwde ik. „Ik zie hem!" Toen de moordenaar dat hoorde, wierp hij een viuggen htik over zijn schouder en begon te rennen. Het volgende oogenblik was hij verdwenen in een randje berken, toen werd hij weer zichtbaar daarboven, waar ik hem tag klimmen als een aap, want dat deel was weer erg steil en dook toen achter een heuvelrug, waarna ik hem niet meer terug zag. Al dezen tijd was ik hem achterna geloo- pen en was een heel eind weg toen een stem ook een kwestie' van econoiftie. Het B^zwaSf van den heer Blaauboer zal wel grootendeels zijn opgeheven, wanneer hij verneemt, dat elke kavbl minstens langs ten zijde vaarwa- ter heeft en het peil zoodanig zal zijn, dat naar de andere polders kan worden doorge- varen. Met het oog op transport van bieten en andere producten is dit van groote betee kenis. De heer R a a p vond het tegenstrijdig, dat het gewenseht was om het eerste jaar de bewerking van den grond na te laten, ter wijl tevens wordt aantevolen om den grond uit greppels en slooten over het land te brengen. Ook oordeelde spr. het tegenstrij dig, dat de ontzouting de structuurverslech- teri-ng in de hand werkt, terwijl aan den ande ren kant de ontzouting den grond geschikt maakt voor de cultuur en dit vooral, omdat de gewassen daar het best staan, waar de greppels zijn dichtgemaakt. Voorts vroeg spr. of het voordeel kon opleveren, om zooveel mo gelijk wellen te slaan om den toevoer van zoet water te bevorderen. Spr. nam aan, dat de klaver nooit meer dan ten jaar aangehouden moet worden. De heer Smeding gaf toe, dat er in- derdaad iets tegenstrijdigs in ligt, om de om- werking, van den grond na te laten en toch den greppelgrond voor aanaarding te gebrui ken. Spr. merkte echter op, dat hij beweerd had, dat de grond zoo weinig mogelijk be werkt meet worden Herhaaldelijk had hij ge wezen op de wenschelijkheid van een ooper- vlakkige bewerking. Toch is er inderdaad in het gebruik van den greppelgrond iets niet heelemaal verklaarbaar. De praktijk heeft hec voordeel daarvan echter uitgewezen. De grep pelgrond komt goed droog te liggen, kan dus beter on-tzilt zijn en ook het doorvriezen kon dien greppelgrond geschikt maken tot grond voor het maken van een kiembed. De struc- tuurverbetering door vorst is buitengewoqn groot. De heer R aap: Maar het is toch nooit aan te raden, den grond diep te ploegen, al kwam er een strenge winter. De heer S m e d i n g zeide, dat men dan inderdaad meer kan bederven dan door de vorst kan worden goed gemaakt. De sloot- en "Tepptfgrond kemt over het algemeen niet door plceoen op den kant te liggen en komt dus opener te liggen. dan met ploegen het ge val zou zijn. Er is dus inderdaad verschil tusschen greppelgrond, die op den kant ligt en doorgevroren is en de opengeploegde grond, die doorgevroren is. Maar ool: al was dit niet het geval, dan zou de risico van het diepploegen veel te groot zijn, omdat niemand kan garandeeren, dat er vorst komt. Wat het slaan van waterwellen tetreft, laat men de zaak toch niet te ingewTkeld maken. Het IJselmeer toch levert al heel gauw zoet wa ter. Dit, afgezien van de vraag, of er zoetwa- terwellen te slaan zijn. Wat de klaver tetreft, spr. zou die cok het tweede jaar laten liggen en de eerste snee maaien en de iweede snee laten groeien en in den herfst onderploegen. Het groote vcordeel is, dat dan de klaverwortel naar den onder grond gaat. Devoorzitter zegde den heer Smeding hartelijk dank voor zijn lezing. Spr. gdoofde, dat men door de lezing wel den mdiuk had gekregen, hce later de Zulderzeegeschiedenis zich zal cntwikkelen. Het werk, door den heer Smeding en anderen verricbf, zal zeker een ruggesteun zijn voor de boeren, die nader- hand de drooggelegde gronden van de Zui derzee zullen bewonen. Spr. dankte den heer Smeding nogmaals voor zijn zeer verzorgdc lezing. (Applaus.) De heer P. Stapel bracht den voorzit- ter namens Hell. Noorderkwartier hartelijk dank voor de aan de leden van H. N. K. ge- dane uitneodiging, deze cursugvergadering te komen bijwonen. Er was spr. gezegd, dat de leden van die uitnoodiging niet dikwijls ge bruik maaklen. Spr. verzekerde, dat dit niet kwam uit gebrek aan belangstel'ing. Men weet, dat het vereenigings'even veel belang- stelling vraagt en zeker is de telangstel- ling van de leden van Hell. Noorderkwarfier een zoodanige, dat men kan aannemen, dat, wanneer doorgegaan werd met de leden uit te ncodigen. meer bezoek zal volgen. Spr. hoop te dan ook, dat de vereeniging met het beleg- gen van deze cursusvergaderingen met onder- werpen, zco buitengewoon sympathiek als vandaag. zou door gaan. (Applaus.) Uit etize Staatsmachine. DE STAATSLOTER1J. Het onlangs ingediende wetsontwerp be- treffende de Staatsloterij heeft den vrij on- schu'digen titel: Maatregden tot afsc/wffing van de Staatsloterij. Er wordt dus niet te- dceld een bruuske afschaffing van die instel- ling, maar het wettigen van maatregelen, die tot de afschaffing moeten leiden. De*" Minister van Financien wil geen doodslag plegen, maar de instelling laten wegkwijnen. En de grond van het vermomde doodvonnis is de onzedelijkheid van de loterij; maar dit dikke mij toeriep te blijven staan. Ik was aan den bovenrand van het bosch en toen ik stilstcnd en omkeek zag ik de open helling van den heuvel onder mij. De advocaat .en de officier van den schout stonden juist beven den weg en riepen en wuifden mjj terug te komen, en links van ben begennen de roodjassen, het musket in de hand, een voor een het lagere woud uit te kruipen. „Waarom zou ik terugkomen?" riep ik. „kcmen jullie liever hier.'N „Tien pond, als je dien jongen vangt!" riep de advocaat, ,.hij is medeplichlig. Hij was hier geposteerd om ons aan de praat te hou den." Bij dat woord, dat ik duidelijk kon hooren, ofschcon he. den solclaten, niet mij werd toe- geroepen, klopte mijn hart in miin keel, dcor een geheel nieuw soort angst. Het is dan cok heel iets anders zijn leven te veruedigen, dan te vluchten voor het gevaar dat le>en en repu- tatie beireigt. De zaak was bovendien zco plctseling gekomen als een donderslag uit een he!deren*lieme!. dat ik hulpeloos van ont- zetting was. I>e soldaten verspreidden zich, semmige liepen mij achterna, anderen rich'- ten liun geweren cp mij en nog stond ik stll. „Duik hier tusschen de boomen", zei een stem vlakbij. Ik wist nauwelijks wat ik deed, maar ge- hcorzaamde en juist teen ik bukte, hcorde ik het knallen van de scho'en en het giercn van de kc-gels door de >ergen. N.V. BOEK- EN voorh. HERMS, HANDELSDRUKKERIJ COSTER EN ZOON, ZIET UWE DRUKWERKEN NA ONZE ZETMACHINES STEL- LEN ONS IN STAAT U VLUG TE BEDIENEN r. VOORDAM C 9,' ALKMAAR woord wordt ook weer vermomd: het heet de zucht van de Regeering om de speelharts- tocht niet te exploiteeren. Onwillekeurig zouden wij ons laten verlei- den om dit wetsvoorstel te beoordeelen en dat is toch niet onze bedoeling. De Staatsloterij is zeer oud, eeuwenoud, en /lus hebben al heel wat regeeringen zich aan het exploiteeren van den speelhartstocht be- zondigd. Evenals zooveel zaken heeft „de Fransche tijd" ook de Staatsloterij een poos buiten working gesteld, maar kort nadat Wil- lem I het bewind als Souvereine Vorst had hervat, stelde hij de Staatsloterij opnieuw in en toch behoorde hij niet tot een groep, die het met de onzedelijkheid en het toegeven aan hartstocht niet al te nauw nam. En sedert dien tijd hebben zooveel brave menschen hun „twintigje" gespeeld, dat een lijst van hun namen e&nige folianten zou vullen. Onze tegenwoordige Loterijwet wel te or.derscheiden van de wet op de Staatsloterij is van 1905; zij is te danken of te wij- ten aan het Ministerie-Kuyper, dat van 19011905 zitting had. In die wet van 6 Juni 1905 is van de Staatsloterij aileen in dien zin sprake; dat de bepalingem van de algemeene loterijwet slechts op een paar on- dergeschikte punten toepasselijk zouden zijn op de Staatsloterij, waarvan de afschaffing bij afzonderlijke wet zou worden geregeld. Een voorstel tot geleidelijke afschaffing is ook inderdaad ingediend op 6 Juni 1903 dus op een oogenblik, waarop de behandeling van het wetsontwerp in het verre versehiet mocht wofden geacnt. Tot die behandeling is het niet gekomen. De verkiezingen van 1905 brachteni een vrijzinnige meerderheid en het Ministerie-de Meester trok het wetsontwerp in. De tegenwoordige Minister van Financien belreurt het. dat het ontwerp van 1903 niet is tehandeld; ook hij meent, dat de Staatslo terij behoort te verdwijnen, ten eerste omdat zij, zooa's wij reeds aanhaalden, den speel hartstocht zou bevorderen of althans exploi teeren; maar ten tweede, omdat de afschaf fing de konsekwentie is van onze faestaande en nog geldende loterijwet van 1905 Opmer- kelijk is het echter, dat het Ministerie-Heems- kerk (1908—1913) geen poging tot afschaf fing heeft gedaan en dat het Ministerie:Ruys, dat in verschillenden vorm reeds sedert 1918 aan het bewind is, eerst nu in haar nadagen met een afschaffingsvoorstel komt. De Staatsloterij ineens afschaffen, acht de Minister van Financien echter niet wensche lijk, omdat daardoor de collecteurs (-trices) ineens hun bron van inkomsten zouden zien opdrogen. De loten worden n.l. zooals be- kend mag heeten onder een aantal daar voor aangewezen personen verdeeld; zij be- ta'en gen vastgestelde som voor elk lot en verkoopen die loten aan de liefhebbers teg-en een hoogeren, ook vastgestelden, prijs; in dit verschil zit de winst, waarop gerekend wordt. Vooral in de latere jaren zijra als collecteurs en collectrices aangewezen personen, die geen voldoende inkomsten hadden om in hun le- vensonderhoud te vcorzien of hun stand op te houden. Zoo zijn b. v. weduwen van ambtenaren als collectrice benoemd. Deze menschen plotseling broodeloos te maken, acht de Minister bedenkelijk. Hij wi! geleide lijk tot afschaffing geraken. Telkens wanneer een collecteur(trice) sterft of ontslagen wordt, zal het aantal loten, dat aan dezen wordt verstrekt, vervallen; er - zal dus geen cnvclgeristerl worden benoemd. En telkens als het aantal vervallen loten 420 is of een vclevoud- daarvan, wordt de prijs van het lot vcrminderd en ook het verschil tusschen het- geen de collecteurs betalen en hetgeen zij mogen vragen. Zoodoende verminderen de baten voor de collecteurs maar ook de baten voor de Schatkist. Nu heeft de Minister uit- gerekend, dat het voordeel voor den Staat ophoudt als het aantal loten gedaald is tot 5250. Is het zoo ver. dan wordt de Staats loterij opgeheven bij Koninklijk Besluit. Wan neer dat zal zijn gesteld dat het wetsont werp wordt aangenomen, wat niet te ver wachten is kan niemand bepalen, omdat In de schiulplaats tusschen de bcomen vond ik Alan Breck met een vischhengel in zijn hand. Hij groette mij niet daarbij, er was geen tijd voor beleefdheden, alleen zei hij: ,,kcm" en rende weg langs de terghelling in de richting van Balachulish eii ik volgde hem als een scliaap. Nu eens renden we tusschen de berken, dan bukten we achter lage buiten op de berghel- ling. dan weer kropen wij op handen en vce- ten door de heide. De snelheid was doodelijk, mijn hart scheen tegen mijn ribben te boiizen en ik had tijd noch adem om te spreken. Al leen herinner ik mij, dat een ding mij verwon- derde, dat Alan nu en dan in zijn voile lengte overind ging staan en terugkeek en iedere maal dat hij dit deed, hoorde ik van ver het gercep der soldaten. Een kwartier later stoptc Alan, sloeg plat neer in de hei en wendde zich tot mij. „Nu", zei hij, „is het ernst. Doe als ik, want het gaat om je leven." En met dezelfde snelheid maar nu met on- eindig nicer omzichtigheid, kwamen we weer de berghelling langs over hetzclfde spoor dat we cerst hadden genomen of misschien hooger op tct Alan neerviel boven.in he bosch \'an Lettermore, met zijn hcofd in de varens en hijgde als een hend. Mijn zijden deden pijn, mijn hoofd was zoo duizelig en mijn tong hing zco uit mijn mond dc-oj- hitte en droogte, dat ik naast hem neer- 1 viel als een doode. dat tijdstip afhankelijk' is van Teven en ster- ven der collecteurs. De Minister voelt zclf, dat het wel een wat eigenaardigen indrulc moet maken, dat hij te midden van zijn pogingen om de begrooting te doen sluiten behalve met voorstellen tot be- lastingheffing, ook komt met een voorstel om de inkomsten van den Staat te verminderen. Hij verontschuldigt dit met de opmerkin-g, dat de vermindering van inkomsten zeer ge leidelijk gaat en dus voorloopig de jaarlijk- sehe inkomsten maar zeer weinig verminde ren. Wij hebben de kosten en de baten der Staatsloterij, zooals die voor 1925 zijn ge- raamd in de Staatsbegrooting nagegaan. In Hoofdstuk VII B (Financien) vonden wij als uitgaven vermeld: J traktement van den Directeur f 7700 traktement van 6 ambtenaren 14470 bijkomende kosten 19000 te zamen 41170 ueze som moet nog vermeerderd worden met kinderbijslagen. In de Midde'enwet wordt aangevoerd, dat de inkomsten gemiddeld over 3 "jaar hebben bedragen 662.436. maar dat de Minister de inkomsten voor 1925 raamt op 665.000, omdat tegenwoordig advertenties of reclames op de loten worden gedrukt. De zuivere in komsten zouden dus ten hoogste voor 1925 kunnen bedragen 665.000 41.170 623.830. Als een voorbeeld van de geleidelijke ver mindering van baten, haalt de Minister nog aan, dat als er door het afvallen van collev- teurs'2100 loten zijn vervallen, de Staat 57.60 per lot ontvangt en de collecteur 64.80 zoodat de collecteur per lot f 7.20 verdient (nu 8.00); heeft hij dus 100 loten dan vermirtdert zijn winst al met 80 per loterij of, daar er 3 loterijen per jaar zijn, met 240 per jaar. Daaruit schijnt te volgen, dat men ook tot afschaffing zou kunnen komen door de loterij op andere wij^e over de jaren te verdeelen. Wij zei den reeds, dat wij de aannaming van het voorstel niet vei wachten. Ook geloo- ven wij niet, dat door de Staatsloterij de speelhartstocht sferk geprikkeld wordt. Landbouw DE GROND ALS PRODUCTIE.viIDDEL. door P. A. VAN DER BAN, L. I. Bij ieder landbouw bedrijf is de grond een der voornaamste pi ociuctiemiddclen. De cultuurgrond is in de eerste plaats een natuurgave. De mensch heeft deze gave der natuur door bedijking, door verkaveling, door drooglegging meer waardevolle eigenschap- pen gegeven. Bij de tegenwoordige cultuur wenscht men nu, dat de grond ieder jaar. een opbrengst levert. Deze wordt verkregen met een bewer king en temesting van den grond en ceil ver- pleging van het gewas. Men heeft zich dus voor ieder gewas een zeker reproductiemoeite te getroosten. Met een bepaalde productiemoeite is op de verschillende gronden een zeer verschillen de hoeveelheid producten te verkrijgen. Op een goeden klei- of zavelgrond verkrijgt men veel meer dan op een schralcn zandgrond. Het opbrengend vermogen is op eerstgenoem- de gronden dus veel grooter. Het is daarom duidelijk, dat deze gronden duurder zijn zoo- wel om te koopen als om te pachten. Op een tepaald perceel wordt nu de op brengst grooter, wanneer er meer productie- moeite op dit perceel aangewend wordt. Het is echter duidelijk, dat ieder gewas een maxi mum opbrengst heeft, die bepaald wordt door de erfelijke eigenschappen der planten. Boven deze opbrengst, is ook door bijzooder goede bewerking en temesting van den grond en door buitengewone zorg te tesfeden aan de verpleging van het gewas, niet te komen. Wanneer de opbrengst dit maximum aa- dert, kost het buitengewone moeite ze nog iets op te Voeren. Een met een geringe pro- ductie moeite verkregen lage opbrengst kan door het verdubbelen van de productiemoeite met een flink bedrag verhoogd worden. Wan neer men nu de onkosten weer met eenzelfde bedrag venneerdert, dani neemt de of^rcngst met een geringer bedrag toe dan eenst. Zoo gaat het telkens door. In de beginne zal de meer opbrengst tel kens grooter zijn dan de daartoe benoodigde meer kosten. De uitbreiding der produotic le- vert dus meer winst. Er komt een fout, waarbij de laatst aange- wende kosten gelijk zijn aan de daarmee ver kregen opbrengst. Dit noemt men dan de grens van rentabiliteit der cultuur. De land bouwer zal dus zijn opbrengst niet boven die grens opvoeren. In de praktijk komt dit dus hierop neer, dat hij telkens weer overwecgt of het toepassen van betere bewerking en hemes* ting van den grond, van betere verpleging van het gewas nog voordeel op zal leveren HOOFDSTUK XVIII. tk spretk met Alan in het bosch van Lettermore. Alan bekwam het eerst. Hij stond op, ging naar deji rond van het bosch," keek een' poosjc rend en kwam toen terug en ging zitten. „Wel", zei hij, „dat was op het karnje, Da vid". Ik zei niets, lichtte zelfs mijn gezicht niet van de varens op. Ik had moorcl gezien en een groote, blozende, joviale man in enkele oogen- hlikken zien sterven, en het afgrijzen van dien aanblik was nog leven dig in mij, maar dar was slechts een van de dingen, die mij bezig hidden. Hiei- was de man vennoond, dien A'an haatte, hier verborg Alan ziph tussdien de boomen en vluditte en of het nn zijn hand was getveest. die had ge- vuurd, of zijn mond, die het bevel had gege ven maakte weinig uit. Mijn eenige vriend in dit onbekende land was bloedsdnildig in de hevigste mate; hij vervuldc mii met afgrij zen, ik duri'de niet naar zijn geiaat te zien, ik zou liever alleen in den regeu op mijn koude eilandje hebben gdegen dan in de teschlif ting van het bosch naast een moordenaar. „Ben je nog moe?" vroeg hij weer. „Neen". zei ik, nog met mijn gezicht in (te varens, „ik ten niet meer moe en Iran no spreken. Jij en ik moeten scheiden. Ik heb veel van je gehouden. Alan, maar jou weg is do niijue niet en om kort ie gaan wij moeten scheiden./' - ..te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 9