Alkmaarsohe Courant F Woensdag 18 Februari. In en om de hooidstad. FEU1LLETON. Ijj Lll No. 40 1925 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. CXVII. Een week vol incidenten. dracht zoo gauw niet zou gelukken de zaak waar het om gaat is er veel te belang- rijk voor; er hangt te veel van af voor de ge- heele burgerij. Ik ben overtuigd en dege- nen, die er den moed toe hadden de lange verslagen over de tot dusverre gevoerde de- batten te volgen, zullen misschien die over- tuiging deelen dat, gelijk ik reeds als mijn meening neerschreef, hier een volksbelang aan de orde is, waarover een gemeenteraad, en allerminst een gemeenteraad als die van Amsterdam, moest mogen beslissen. Men begrijpe me wel. Ik beweer volstrekt niet, dat er in den Raad dezer stad geen le- den zijn aan te wijzen, die de voile begaafd- heid bezitten om de aan hun toevertrouwde belangen der burgerij ernstig te bekijken, maar het staat nu toch wel vast, dat de ge meenteraad der hoofdstad zoo door en door „verpolitiekt" is, dat hij niet kan L"cten on- bevooroordeeld te zullen oordeelen over een dergelijke zaak, als die, welke ons nu bezig houdt. Zulk een lichaam moest niet mogen beslissen over ee*1 zoo belangrijke kwestie, waarover de meest hoogstaande mannen der wetenschao nog lang niet eenstemmig den- ken. In een tija ..Is de onze, waarin in het stadsbestuur menschen zitten, die zich feite- lijk geen lor aantrekken van de belangen van het algemeen, doch alleen vragen of zij door hun stem in het gevlei komen van een be- paald deel der bevolking, is het bijna misda- dig, dat omtrent een voor de volksgezondheid van zoo groote beteekenis zijnd artikel, in- grijpende beslissingen zullen genomen wor den „langs de wegen der politiek." Voor de hoofdstad moet men, dunk* me, nog steeds hopen, dat tot geen monopoliseertn van de melkvoorziening beslist zal worden voor en aleer de wetensc^appelijke wereld haar eind- oordeel zal heliben gegeven. Van die ellendige „verpolitieking" van ons stadsbestuur; van die ongelukkige nei- ging, die men daarin kan opmerken, om als T ware „te spelen voor de galerij", heeft de afgeloopen week ons weder sprekende staal- tjes gebracht, door de twee incidenten, die n den Raad plaats hadden. We hebben werke- lijk een „incidenten-week" in de Amsterdam- sche geschieder-<- gekregen. 't Begon eerst met een beschuldiging van den kant der communisten, op gezag van in- lichtingen, hun door eenige werklieden ver- strekt, waarin het geraeenteraadslid Overst, het sociaal-democratische lid, die tevens is secretaris van den Centralen Bond van Transportarbeiders, werd aangewreven, dat hij de werklieden bij een der grootste ver- voerders van het gemeente-meel zou hebben aangeraden lid van den Bond te worden. Deden zij zulks, dan zou hij, de heer Overst, kunnen bei'nvloeden, dat de bedoelde vervoer- der te zijner tijd gemeentelijk-transporteur zou worden, m. a. w. dat de werklieden in dien dienst zouden worden gemeente-ambte- naren. En op grond van die beschuldiging meenden de communistische Raadsleden, dat deze door den Raad moest worden onder- zocht en staande dat onderzoek de verdere behandeling der melkvoordracht diende te worden geschorst, „want", zoo redeneerdeu zij, „een Raadslid, dat een zoodanig mis- bruik maakt van dat ambt, heeft niet het recht te stemmen over de melkvoordracht, waaraan, zou zij worden aangenomen, een belangrijk melktransport verbonden zou wor den". Zierdaar een prachtige knuppel in een „hoenderhok" groot kabaal, veel discussie, vooral omdat de logica vrijwel zoek scheen. Immers, wat had die zaak te makan met een voordracht, die ten eerste nog niet was aan genomen en die, al was zij een uur daarna rijp geacht voor het Gemeenteblad, nog bij lange niet het gemeentelijk melktransport zou brengen? Over die vraag is weder een heerlijken boom opgezet, met het gevolg, dat een Raadscommissie, waarin alle fracties, dat wil zeggen niet minder dan acht hoe aardig wordt tegenwoordig toch een stad, die voor alles handelsstad is, bestuurd! werd aan- gewezen om die beschuldiging, tegen haar collega ingebracht, te onderzoeken. Overi- gens zou met dien collega het gekout over de melk worden voortgezet, tot er den dag daar na weder een incident kwam, ditmaal van ge- heel anderen aard, ook weder een communis- tisch kabaaltje. Zoo pardoes, te midden der melk-debatten, kwam de communistische „kameraad" der andere sekse, die de Amsterdamsche rijk is, binnen stuiven, schande roepende over de gemeentelijke Kindervoeding. Zoo juist was daar buiten het „Kapitool" een vader van twee kinderen op haar toegekomen en had van hooert Louis atevenson, geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet. 43) Hij scihudde van hem, die binnenkwam, vormelijk de hand, terwijl beiden tegeiijiker- tijd op militaire wijze aan hun muts tikten. Alles te zamen had ik een mooie gelegenheid te zien, hoe een Hooglandsche clan geregeld was, en wel met 'n veroordeedd voorwluchtig hoofd, wiens land veroverd was, die van alle zijden opgejaagd werd door soldaten, soms binnen een mijl, vanwaar hij lag, en terwijl de minste van de schooierige kerels die hij berispte en bedreigde een fortuin kon heb ben gemaakt door hem te verraden. Dien eersten dag perste Cluny, toen het vleesch lclaar was, met eigen hand een citroen erover uiit (want hij was luxeus ingericht) en veftocht ons toe te fasten. „Dat," zei hij, het vleesch wijzend, „is het- zelfde wat ik zijn koninklijke hcogheid gaf, in ditzelfde huis, behalve het citroensap, want in dien tijd waran we blii, als we vleesch had den en maakten ons druk met de keuken. haar van die gemeentelijke voedselverschaf- fing een potje eten getoond, dat slecht en bedorven was. Daarover riep ze ach en wee; riep er schande over jegens den wethouder voor de levensmiddelen-voorziening; jegens den wethouder voor de Openbare Gezond- heid. Bedorven eten voor de arme kinderen! en de „edelachtbare dame" wond zich zoo op, dat de zitting eenige oogenblikken moest worden geschorst om haar weder tot zich zelve te doen komen. Voor zoover ik weet be- zit de gemeente Amsterdam een aantal ge meentelijke badhuizen, doch de wachtkamer der Raadsleden nog geen aangrenzende douche om over-stuur-geraakte leden, door de warmte of wat dan ook bevangen, wat te kunnen afkoelen. Misschien dat men bij vol- genden bouw van nieuwe Raadhuizen, waar dan ook, in deze leemte zal voorzien, gezien d i t Amsterdamsche incident. Maar 't lijkt toch wel, dat ons bestuurs- college op weg is zich met dergelijke dingen in het oog van het land danig te compromit- teeren. Dat een gemeentelijke gaarkeuken on- deugd.'ijk voedsel aflevert is natuurlijk af te keurendat een man, die zulks voor zijn kin deren inderdaad zou hebben gekregen, des- wege bij het gemeentebestuur klaagt, begrij- pelijk en zijn recht; dat hij, misschien niet den weg wetende waar met zijn klacht te gaan, zich tot een bevriend gemeenteraadslid wendt, is ook al weer begrijpelijk, maar dat zulk een Raadslid zoo'n geval dadelijk aan- grijpt als een mooie gelegenheid om er een prachtig reclame-incident uit te slaan voor degenen, die haar partijgenooten zijn, is ze- ker belachelijk erger dan dat: een bespot- ting van het ambt, dat zij der openbare zaak ter wille bekleedt. Met een variant op Hilde- brand zou men kunnen zeggen: „Die Am sterdamsche gemeenteraad heeft alevel altijd wat raars!" Het nabedrijf is natuurlijk we der een interpellate, liefst zoo breed mogelijk uit te spinnen, en daarmede is dan weder een gratis-advertentie voor de communistische partij bij de aanstaande gemeenteraads-ver- kiezingen gemaakt. Waarom eigenlijk niet de voorstanders van social isatie doen het met meel en melk, waarom zouden de coinmunis- cii net handig van e.n iout of v.: .ssing f wat dan ook van de gemeentelijke niet communistische Kindervoeding gebruik maken? Het derde ..incident" der laatste dagen is van geheel anderen aard. Het kwam uit den Haag, maar het raakt allereerst Amsterdam ik bedoel het bedrag dat de regeering aan de wetgevende macht wil aanvragen voor de Olympische Spelen het millioen gulden. Over de vraag of het toestaan van een derge- lijk kapitaal onder de omstandigheden, waarin wij hier te lande verkeeren, al dan niet gewettigd kan heeten, hier geen woord. De „pro- en contra"-stemmen beginnen zich al te doen hooren en zullen nog genoeg klin- ken, overal in het land. Voor ons, Amster- dammers, is het Haagsche gebaar van betee kenis, omdat het onze stad geldt, waar men de sport-beoefenaars der gansche wereld over drie jaar hoopt te zien kampen om zoovele eere-palmen. Want de groote steun van rijkswege zal in elk geval beduiden, dat Am sterdam niet achter zal kunnen blijven en niet schriel zal kunnen zijn en daarover zul len we dan te zijner tijd in den gemeenteraad ook het noodige te hooren krijgen. De com munisten zullen dan natuurlijk wel beweren, dat het ongeoorloofd is gelden toe te staan voor zulke door „kapitalisten uitgevonden in- ternationale sportfeesten", zooiang er geen gelden beschikbaar zijn voor al datgene, wat zij noodig oordeelen in het belang van de arbeiders. Dat alles komt nog als vervolg om dit „millioen-incident". En ondertusschen wordt hier gemopperd over de maatregelen, die reeds genomen wor den om over een paar maanden een natio- naal welkom te geven aan de drie deelnemers aan den NederlandIndie-vlucht. Men is jaloersch op de residentie, die met de eer van die ontvangst zal gaan „strijken", en de mopperaars meenen dat, aangezien de vlieg- tocht te Schiphol, het Amsterdamsche vlieg- park, begonnen werd en het dus een vlieg- tocht geweest is AmsterdamBatavia, deze stad ook de eer van de ontvangst der drie wakkere langenooten dient te hebben, zoodra zij in het vaderland zullen zijn terugge- keerd. Zoo oppervlakkig lijkt de redeneering een „fond" van juistheid te bezitten, maar men vergeet toch, geloof ik, dat het terrein van Houtrust te Den Haag gemakkelijker voor een betooging te bereiken zou zijn dan Schip hol. Nu hebben we hier natuurlijk voor een dergelijke ontvangst het Stadion, maar we leven nu eenmaal in een vaderland dat al eeuwen lang naast de hoofdstad, de residen- tiestad heeft gehad en wanneer men nu aan- neemt en zulks mag men wel aannemen dat vertegenwoordigers der Regeering bij de huldiging zullen willen zijn, is het ver- klaarbaar, dat men Den Haag voor de plechtigheid heeft gekozen. Het feit echter, dat over een zaak als deze nog door sommi- gen verongelijking der hoofdstad wordt ge- voeld, is merkwaardig genoeg als een be- wijs, dat de jaloerschheid, die in vroegere eeuwen tusschen groote-koopstad-bewoners Waarachtig, er waren meer dragonders dan citroenen in mijn land in het jaar zes en veertig." Ik weet niet, of het wildbraad wericelijk zoo goed was, maar ik walgde ervan, toen ik het zag, en kon er miaar weindg van eten. Al dien tijd onderhield Cluny ons met de geschiedenis van prins Ohaa lie's verblijf in de kooi, waar- bij ons leiteriijk de w'cord; n van de sprekers noemtfe, en opstond van ziin pi a its cm ons te wijzen, waar zij stonden. Ik begreep er uit, cat de prins een vriende- lij'ke, geestige jongen was, maar niet zoo wijs a'is Salotno. Ik maakte er ook uit op, dat hij dikwijls dronken was, gedurende zijn verblijf in de kooi, dus was toen het kwaad dat later zoo'n wrak van hem maakte, al begonnen. We waren nauwelijks klaar met eten, toen Cluny een oud, beduimekf, vet pak kaarten voor den dag haalda, zooals die In gemeene kroegen te vinden zijn, en zijn oogen schittcr- den in zijn gelaat toen hij ons voorstelde te gaan spelen. Nu was dit een van de dingen, waarvan ik door mijn vader steeds was voorgehoud-n, dat het niet gentlemanlike was zijn midde.en van bestaan tegen die van anderen te zetten op het toeval van bodrukt karton. Ik zou ze- ker mijn vermceid'heid als reden hebt-n kun nen opgeven, die mij genoeg verontschuldig- en residentie-bewoners zich zoo menigmaal uitte, zelfs in onze dagen nog wel eens naar boven komt. SINI SANA. Het bovenstaande was reeds geschreven, toen ik vernam, dat de beslissing eindelijk ge- vallen is. De Raad nam een motie van zijn medelid aan, den heer von Freytag Drabbe, waarin hij uitsprak, dat verbetering der melkvoorziening te Amsterdam noodig is iets waaraan geen sterveling wel ooit zal hebben getwijfeld, doch dat die verbetering beproefd moet worden door aanmoediging van het particulier initiatief met steun van de Overheid. Inmiddels zou de behandeling der melkvoordracht worden aangehouden. Die motie is er op het randje doorgekomen, met 23 stemmen voor en 22 tegen trou- wens een beslissing als een dubbeltje op z'n kant was van den aanvang verwacht. Hoe het zij, het lichaam, dat te waken heeft voor de belangen der burgerij, heeft althans het gezond verstand gehad niet te beslissen in een zaak, waarover de beste mannen der we- tenschap nog van opinie verschillen ge- lukkig! De melkvoordracht, zooals wethouder De Miranda die had willen zien aangenomen gevochten heeft hij er voor, zulks dient er- kend is, zooals niet voor eeuvvig, althans voor heel lang van de baan. Particulier initiatief met steun van ge- meentewege, plus onzen Keuringsdienst en de Warenwet, zullen allengs wel kunnen be- werken, dat het geknoei met een zoo voor- naam levensmiddel als melk, schier onmoge- lijk zal geworden zijn. Uit onzeStaatsmachine. HERZIENING DER D1ENST- PLICHTWET. De algemeene zucht tot bezuiniging of het steeds de beste manier is, waarop de uit- voering plaats heeft, is niet zeker leidt er toe,Mat heel wat regelingen verandering moeten ondergaan en dat dus telkens be- staande wetten moeten worden gewijzigd. Nu is de Dienstplichtwet aan de beurt; en op uit- gaven, als die wet veroorzaakt, wordt waar- schijnlijk niet alleen bezuiniging toegepast om der bezuiniging wille, maar ook omdat er te genwoordig geen onderdeel van den Staats- dienst is, waarop meer pijlen gericht zijn, dan „Oorlog". Er zou over die anti-militaire be- weging wel wat te zeggen zijn in verband met de zucht van sommigen om modern te doen en de wenschelijkheid van anderen om met deze zucht de wenschelijkheid te bedekken om, als de kans schoon was, wat minder tegenstand te vinden. Maar dat behoort niet tot dit on- derwerp. De Minister verzekert dat bij de in- diening van het voorstel tot Wijziging der Dienstplichtwet de bezuiniging de wegwijzer is geweest. En dat moet men dus aannemen De wijziging, die nu wordt voorgesteld, heeft betrekking op het instituut der voorge- oefendheid. Het is algemeen bekend, dat een zekere mate van voorgeoefendheid der miliciens die onder de wapenen komen, recht geeft op ver- korting van den eerste-oefeningstijd. In ver- schillende plaatsen in ons land werd gelegen heid gegeven om den gewenschten graad van voorgeoefendheid te verwerven; en het sprak vanzelf, dat jongelui, die den Ieeffijd nader- den, waarop zij aan de loting moesten deelne- men. zich als deelnemers aan die cursussen aanmeidden. Het rijk zorgde flatuurlijk voor cursusleiders. Het is verder niet onmogelijk, dat er ook deelnemers waren, die om een of andere reden toch wel nooit in dienst zouden moeten gaan, maar uit die liefhebberij of uit kameraadsehap met anderen ook maar meede- deu. Ons volk is niet bijzond'er militair aange- legd, maar oefening in den wapenhandel heeft altijd een zekere aantrekkelijkheid uitgeoefend zooiang het dragen van uniform er niet aan verbonden was. Het gevolg van de bestaande regeling, dat de oefeningen ten behoeve van het gewenschte bewijs van voldoende voorgeoefendheid plaats hadden vdor de in-dienst-trcding, was, dat er moeite, werk werd gedaan ten behoeve van jongelui, die nooit in dienst zouden komen en dat coke!en de oefeningen niet volgden, in de hoop, dat zij vrij zouden loten. Beide euvelen kosten geld; dat behoefde niet nader te won den aangetoond. Nu is het waar, dat er wat goeds in zit als er ook buiten het leger ge- ccfenden zijn, die in tijd van nood te hulp zouden kunnen komen, maar er kan ook het tegengestelde van komen; en in elk geval: onnoodig geld uitgeven past ons tegenwoordig niet; bezuinigen en de begrooting doen slui- ten, dat zi;n tegenwoordig de twee leuzen in het landsbestuur. Het geneesmiddel tegen de bedtekteliik on- gegeven gebreken in de regeling, is duidelijk '•erkenbaar: eei-st na inlijving in den wcrkelii- ken dienst wordt gelegenheid gegeven om zicli voor te bereiden voor het bewijs van voorge oefendheid Het is duidelijk. dat dit tot besparing Irdt. doordat niet behoeft gezorgd te worden voor 'ongelui. die toch niet in dienst komen en bo- vendien kunnen de keuringen voor den land- de, maar ik daclit dat het mijn plicht was ge- tuigenis af te leggen. Ik moet erg geblocsd hebben, maar ik sprak flink en vertelde hun, dat ik geen roeping gevoelde, anderen te be- oordeelen, maar dat het an mijn kant een zaak was, waarvan ik niet hield. Cluny lield op iiet schudden van de kaar ten. „Wat moet dit in duivelsnaam beteekc- nen?" riep hij. *„Wat voor Why-aohtig ge- kwezel is dit in het huis van Cluny Macpher- son „Ik zal voor mr. Balfeur spreken", zei Alan. „Hij is een eerli;'k en een flh k man, en ik wilde dat je bedacht, wie he. zegt. Ik draag een koningsnaam." zei hij, zijn hoofd schuddend, „en ik en ieder dien ik mijn vriend noem, zijn gezelschap voor den beste. Maar mijniheer is moe, en verlangt te slapen; als hij geen trek heeft om te kaarten, zal dat u en mij niet hinder en, en ik ben bereid, ieder spel. dat u kunt noemcn, te spe'en. „Mijnheer". zei Cluny, „in dit armzalige huis van mii mag ieder doen. wat hij wil. Al wilde uw vriend op zijn hoofd staan, hij is welkom. En wanneer hij, of u, of niemand an dere, niet geheel vo'daan is. zail het mii een o-enoe^en doen, met hem naar buiten te gaan Ik wilde niet, dat deze twee vrienden om mijnentwille elkaar naar de keel zouden vlie* oefenden al de dienstplichtkeurin'g hebben on dergaan. het ligt voor de hand, dat voor hen, die zich voor de vooroefeningen opgeven, de inlij ving moet worden verscnoven. Voor degenen, die opleidiug krijgen voor een rang, b.v. re- serve-sergeant, moet de vooroefemng wat vroeger ccgnmcn. Vangen de vooroeieningen cell ter eersc aan na de inlijving, dan beiioe- ven de deelnemers ook geen dicostverbintenis aan te gaan bij den vrijwilligen landstorm of bij het leger. Het deelnemen aan de oefenin gen kan beschouwd worden als vrijwiilig ver- olijf onder de wapenen ,en de deelnemer is dus militair en staat bij de oefeningen onder militaire tucht, wat nu niet het gevai is. Behalve de besproken wijziging, erdt nog een andere voorgesteld. De vooigoefenden volgens de nu geidende wet krijgen een ver- korting van den werkelijken dienst van vier maanden, d.w.z. dat dc vooroefeningen gelijk gesteld worden met 4 maanden dienst. Dit nu is volgens de rapporten van legerautoriteiten niet juist. Het algemeen oordeel is, dat de ge- middelde voorgeoefcnde achterstaat bij den gemiddelden soidaat, die zijn vollen diensttijd bij de troep heeft doorgebracht. Daaruit zou volgen, dat de eischen voor het diploma van voorgeoefendheid zouden moe ten worden verzwaard. Maar dat wordt be- zwaarlijk, vooral ook omdat den voorgeoefen- den iets ceitbreekt, bijv. het gevoel van sa- menhang met het legeronderdeel, waarbij hij behoort, of ook, het volkomen inleven in de krijgstucht. Op grond daarvan wordt voor- ges.cld om de verkorting van diensttijd mei een maand te verminderen en dus te brengen op 3 in plaats van 4 maanden. Maar de voor- gecdenden, die voor officier worden opgeleid en die voor den aanvang van den tijd van eerste-oefening al examen hebben gedaan voor reserve-sergeant, kunnen verlenging van de verkorting krijgen Voor hen kan de tijd van, eerste-oefening van 12 maanden worden inge- kort tot de helft. Behalve deze beide hoofd-wijzigingen wor den nog enkele ander in overweging gegeven. Wij iaten er eenige volgen. Het onderzeek bij de keuringsraden zal zich niet bepalen tot een geneeskundig onderzoek, maar ook van psycljotechnischen aard zijn. Bij het verleenen van vrijstelling wegens boederdienst wordt tot nog toe onderscheid gemaakt tusschen hen, die werkelijk gediend hebben en de voor'.oopig vrijgestelden, die niet gediend hebben en bij gebleken behoefte kunnen worden opgeroepen. Dat onderscheid vervalt. Verzekeren van vrijsteiling aan een bree der, zal kunnen plaats hebben na deelneming aan de eerste oefening doer een breeder, hoe kort deze ook heeft geduurd Bepalingen, die gelden voor kostwinnere, zullen ook toepasselijk zijn op hen, die vrij stelling vragen wegens persoonlijke onmis- baarheid. Met zendeling-leeraren worden zendeling- artsen ten aanzien van den dienstplicht gelijk gesteld. Tot nog toe waren ziekenverplegers vrijge- steld van herhalingsoefeningen. Deze vrij stelling zal vervallen, maar hun eerste-oefe ningstijd zal met een maand verminderd wor den. Nu de eerste-oefening tot een minimum is beperkt en de oefeningen volgens de Land- werwet vervallen zijn, is het wenschelijk de herhalingsoefeningen, zonder ze te verhoogen, over langer tijd te verdeeleu, n.l. over drie tijdvakken. Wie reeds op den ouden voet het diploma, van voorgeoefendheid bezitten of het spoedig zouden kunnen wrwerven, behouden het voor- uiizicht op verkorting van den dienst met 4 maanden. Op ziekenverplegers van de lichting 1925 en vroegere_ jaren zal de hierboven genoemde wiiziging niet van toepassing zijn. Enkele andere, minder belangrijke wiizigin- gen wordfen nog voorgesteld, maar daarbij hebben de meeste ingeliifden geen belang. Provinclaal Nienws UIT OUDKARSPEL. De begrafenisvereeniging hield de 13e jaarvqrgadering. De voorzitter herdacht bij de opening het 12%-jarig bestaan der vereeniging en wees er op dat alleen de heer Kat sinds de op- richting lid van het bestuur is. Medegedeeld werd dat dc diensten van de door de vereeniging aangestelde uitkleeders dit jaar geen enkele maal gevraagd zijn, wat het bestuur liever andere zou zien. De kleeren zijn nagegaan en in volkomen orde bevonden. De conferentie met B. en W. inzake een andere plaats voor het afladen heeft het ge wenschte resultaat gehad. De rekening gaf aan een ontvangst V£fc 847.62, een uitgaaf van 623.74, gekweek- te rente f 36.86, zoodat het saldo 260.74, waardoor de reservekas tot 102S 22K- ge- stegen is. Uit het jaarverslag bleek het sterftecijfer onder de leden dit jaar klein. Van de 13 begrafenissen waren er 7 voor N.V. BOEK- EN HANDELSGRUKKERIJ voorh. HERMS. COSTER EN ZOON. ZIET UWE DRUKWERKEN NA ONZE ZETMACHINES STEL- LEN ONS iN STAAT U VLUG TE BEOIENEN VOORDAM C 9 ALKMAAR net-leden terwijl 4 maal geluid is. Het leden tal bleef 649, 25 leden werden afgeschreven en 25 traden toe. Uit het 12K'-jarig overzicht bleek dat de vereeniging 15 Maart 1912 met 561 leden werd opgericht met een schuld van 400. In 1917 werd een automatisch begraaftoe- stel aangekocht waaraan het kerkbestuur 100 betaalde. Het voldeed uitstekend en de netheid van begraven is er ten zeerste door verhoogd. Van de 8 dragers die bij de oprichting zijn aangesteld zijn er thans nog 4 in functie. In dien tijd zijn 202 begrafenissen uitge- voerd. Daarna werd gelegenheid gegeven voor het doen van bondsvoorstellen doch er kwam niets naar voren. Als bestuureleden werden herkozen de hee- ren A. Swager, N. Schuit en A. Timmerman. De laatste nam de herbenoeming, wegens drukke werkzaamheden, niet aan. In zijn plaats werd gekozen de heer J. Keizer. Als afgevaardigden naar de bondsvergade- ring werden gekozen de heeren C. Kuilman en J. v. Exter en als plaatsverv. C. Paarlberg en A. de Boer. Voor het nazien der volgende rekening werden aangewezen de heeren D. Bregman en J. v. Exter. Met 23 voor en 3 tegen werd besloten dra gers en voorloopers op 65-jarigen leeftijd te ontslaan. Een voorstel om als overgangsmaatregel het bestaande personeel een klein bedrag aan pensioen te geven als tegemoetkoming werd' tot de volgende vergadering/uitgesfeld. Bij de rondvraag werd besloten: le. de Diepsmeerbewoners te berichten dat ook zij lid der vereeniging kunnen wor den; 2e. een begrafenis van buiten de gemeente bij het begin van de Spoorstraat in ontvangst te nemen. Daarna sluiting. Na sluiting werd door het bestuur herko zen als voorzitter de heer A. Swager, gekozen als viee-voorzitter de heer J. Keiber en als bondsbestuurder de heer A. Swager. UIT BROEK OP LANGENDIJK. Maandagavond kwamen naar hier de heer en mevr. Bieberauer uit Boedapest, om in de Geref. Kerk te komen spreken over Hongariie en in het bijzonder over „Bethesda" Daar bei den alleen Hongaarech en Duitsch spreken, zoo had Ds. Gillebaard uit Noord-Scharwon- de op zich genomen als tolk dienst te doen, en tevens de vergadering te openen en te sluiten. Honderden vulden het kerkgebouw, toen na het zingen van een paar coupletten van het ,.Wilhelmus" en „gelukkig is het land" Ds Gillebaard het woord nam, at na gebed en een kort inleidingswoord gesproken te hebben het woord gaf aan den heer Bieberauer. In het Duitsch sprak hij de aanwezigen toe. Hij uitte zijn groote blijdschap over zoo eene opkomst, en zette daarna uiteen, hoe Honga- rije geleden had door den 'oorlog, en de com munistische terreur daarna, waardoor ook de kerk zware tijden heeft doorgebracht. Honga- rije, dat eerst groot was met zijn 20 millioen inwoners, hebben ze verscheurd, zoodat wij nu nog slechts 8 millioen tellen. De Geref, godsdienst heeft altijd met vervolging te kam pen gehad, en natuurlenw de laatste jaren het meest en het feist, voora van Turksche en Rcomsche zijde had men veel te verduren ge had. Onze kerken waren niet zoo mooi als de ze; wij konden de onze uit elkander nemen,, om hem een paar uur verder weer op te bou- wen. Arm zijn wij naar de wereld nu, doch ook zeer arm in het geestelijke. Wij missen zoo- veel, dat wij vroeger nog hadden; gelukkig komt er nu een geestelijke oplaaiing, zoodat er meer en meer een vragen komt naar het woor van God. Dc honderden en duizenden van kinderen, welkc naar Holland geweest zijn, hebben zendelingen-werk gedaan; terugge- komen zijnde, hebben zij ons geleerd dat men in Holland den Bijbel las en ook daarna heb ben vclen bij ons wederom den Bijbel ter hand genomen. Daarna sprak Mr. Bieberauer over het werk van Bethesda, waar drie terreinen van gen. „Mijn'heer", zei ik, „ik ben erg moe, zoo als Alan zegt, en wat meer is, daar ik veron- derstel, dat u zelf zoons hebt, ik kan u zeg gen, dat het een beioite was aan m<jn vader." „Zwijg maar, zwijg maar," zei Cluny en weer naar een bed van de heide in een hoek van de kooi. Maar toch was hij uit zijn hu- meur, wierp mij verholen biikken toe en grorn- de wanneer hij dat deed. En het moet worden toegegeven, dat mijn weerzin, en de woorden, waarin dien had verklaard, een beetje Why- achtig klonken in deze plaats tusschen wilde Hooglandsche Jacobieten. Door den brandewijn en het wildbraad was een vreemd zwaar gevoel over mij gekomen, en ik lag nauwelijks op het bed, of ik viel in een soort verdooving, waarin ik bijna den heelen duur van ons oponthoud in de kooi bleef. Soms was ik klaar wakker en begreep wat er voorviel, soms hoorde ik alleen stem- men of het snorken van mannen, als het ge luid van een snelle rivier en de plaids aan den wand krompen in en zetten weer uit als schaduwen van hot vuur op de zoldering. Ik moet soms hebben gesproken of geroepen, want ik herinner mij, dat ik nu en dan vcr- baasd was, antwoord te krijgen en toch was ik mij niet bewust van een bepaalde nacht- merrie, alleen van een algemeenen, zwavten, voortdurenden angst, angst voor de plaats waar ik was, voor het bed, waarin ik lag, voor de stemmen, het vuur en mij zelf. De barbier, die, behalve bediende, ook nog dokter was, werd gehaald, om mij te beham- delen, maar daar hij Keltisch sprak, verstond ik geen woord van wat hij zei, en was te el- lendig am een vertaling te vragen. Ik wist heel goed, dat ik ziek was en verder liet alles me koud. Ik lette nergens op, terwijl ik in dien armzaligen toestand lag. Maar Alan en Cluny waren den meesten tijd aan het kaarten en ik weet zeker, dat Alan in het begin moet hebben gewonnen, want ik herinner mij, dat ik cpzat en hen er druk mee 'bezig zag en een groote gliinsterende hoop van wel zestig of honderd guineas op tafel. 't Was erg vreemd, dezen rij,Kdom aan te treffen in een krot op den heuvelkant, dat met horden aan de boo- men hing en zelfs toen leek het mij al gevaar- lijk, dat Alan speeide, terwijl hij niets te ver- liezen had dan een groene beurs en vijf gui neas. Het geluk keerde naar het schijnt den tweeden dag om. Tegen den madiiag werd ik als gewconldj'k gewekt voor het eten, en wei- gerde als gewoonlijk en kreeg een borrel met iets bitters, dat op voorschrift van den barbier erdcor was gemengd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5