Alkmaarsohe Courant
F
Woensdag 18 Februari.
In en om de hooidstad.
FEU1LLETON.
Ijj
Lll
No. 40 1925
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang.
CXVII.
Een week vol incidenten.
dracht zoo gauw niet zou gelukken de
zaak waar het om gaat is er veel te belang-
rijk voor; er hangt te veel van af voor de ge-
heele burgerij. Ik ben overtuigd en dege-
nen, die er den moed toe hadden de lange
verslagen over de tot dusverre gevoerde de-
batten te volgen, zullen misschien die over-
tuiging deelen dat, gelijk ik reeds als mijn
meening neerschreef, hier een volksbelang
aan de orde is, waarover een gemeenteraad,
en allerminst een gemeenteraad als die van
Amsterdam, moest mogen beslissen.
Men begrijpe me wel. Ik beweer volstrekt
niet, dat er in den Raad dezer stad geen le-
den zijn aan te wijzen, die de voile begaafd-
heid bezitten om de aan hun toevertrouwde
belangen der burgerij ernstig te bekijken,
maar het staat nu toch wel vast, dat de ge
meenteraad der hoofdstad zoo door en door
„verpolitiekt" is, dat hij niet kan L"cten on-
bevooroordeeld te zullen oordeelen over een
dergelijke zaak, als die, welke ons nu bezig
houdt. Zulk een lichaam moest niet mogen
beslissen over ee*1 zoo belangrijke kwestie,
waarover de meest hoogstaande mannen der
wetenschao nog lang niet eenstemmig den-
ken. In een tija ..Is de onze, waarin in het
stadsbestuur menschen zitten, die zich feite-
lijk geen lor aantrekken van de belangen van
het algemeen, doch alleen vragen of zij door
hun stem in het gevlei komen van een be-
paald deel der bevolking, is het bijna misda-
dig, dat omtrent een voor de volksgezondheid
van zoo groote beteekenis zijnd artikel, in-
grijpende beslissingen zullen genomen wor
den „langs de wegen der politiek." Voor de
hoofdstad moet men, dunk* me, nog steeds
hopen, dat tot geen monopoliseertn van de
melkvoorziening beslist zal worden voor en
aleer de wetensc^appelijke wereld haar eind-
oordeel zal heliben gegeven.
Van die ellendige „verpolitieking" van
ons stadsbestuur; van die ongelukkige nei-
ging, die men daarin kan opmerken, om als
T ware „te spelen voor de galerij", heeft de
afgeloopen week ons weder sprekende staal-
tjes gebracht, door de twee incidenten, die n
den Raad plaats hadden. We hebben werke-
lijk een „incidenten-week" in de Amsterdam-
sche geschieder-<- gekregen.
't Begon eerst met een beschuldiging van
den kant der communisten, op gezag van in-
lichtingen, hun door eenige werklieden ver-
strekt, waarin het geraeenteraadslid Overst,
het sociaal-democratische lid, die tevens is
secretaris van den Centralen Bond van
Transportarbeiders, werd aangewreven, dat
hij de werklieden bij een der grootste ver-
voerders van het gemeente-meel zou hebben
aangeraden lid van den Bond te worden.
Deden zij zulks, dan zou hij, de heer Overst,
kunnen bei'nvloeden, dat de bedoelde vervoer-
der te zijner tijd gemeentelijk-transporteur
zou worden, m. a. w. dat de werklieden in
dien dienst zouden worden gemeente-ambte-
naren. En op grond van die beschuldiging
meenden de communistische Raadsleden, dat
deze door den Raad moest worden onder-
zocht en staande dat onderzoek de verdere
behandeling der melkvoordracht diende te
worden geschorst, „want", zoo redeneerdeu
zij, „een Raadslid, dat een zoodanig mis-
bruik maakt van dat ambt, heeft niet het
recht te stemmen over de melkvoordracht,
waaraan, zou zij worden aangenomen, een
belangrijk melktransport verbonden zou wor
den".
Zierdaar een prachtige knuppel in een
„hoenderhok" groot kabaal, veel discussie,
vooral omdat de logica vrijwel zoek scheen.
Immers, wat had die zaak te makan met een
voordracht, die ten eerste nog niet was aan
genomen en die, al was zij een uur daarna
rijp geacht voor het Gemeenteblad, nog bij
lange niet het gemeentelijk melktransport zou
brengen?
Over die vraag is weder een heerlijken
boom opgezet, met het gevolg, dat een
Raadscommissie, waarin alle fracties, dat wil
zeggen niet minder dan acht hoe aardig
wordt tegenwoordig toch een stad, die voor
alles handelsstad is, bestuurd! werd aan-
gewezen om die beschuldiging, tegen haar
collega ingebracht, te onderzoeken. Overi-
gens zou met dien collega het gekout over de
melk worden voortgezet, tot er den dag daar
na weder een incident kwam, ditmaal van ge-
heel anderen aard, ook weder een communis-
tisch kabaaltje.
Zoo pardoes, te midden der melk-debatten,
kwam de communistische „kameraad" der
andere sekse, die de Amsterdamsche rijk is,
binnen stuiven, schande roepende over de
gemeentelijke Kindervoeding. Zoo juist was
daar buiten het „Kapitool" een vader van
twee kinderen op haar toegekomen en had
van hooert Louis atevenson, geautoriseerde
vertaling van J. C. L. B. Pet.
43)
Hij scihudde van hem, die binnenkwam,
vormelijk de hand, terwijl beiden tegeiijiker-
tijd op militaire wijze aan hun muts tikten.
Alles te zamen had ik een mooie gelegenheid
te zien, hoe een Hooglandsche clan geregeld
was, en wel met 'n veroordeedd voorwluchtig
hoofd, wiens land veroverd was, die van alle
zijden opgejaagd werd door soldaten, soms
binnen een mijl, vanwaar hij lag, en terwijl
de minste van de schooierige kerels die hij
berispte en bedreigde een fortuin kon heb
ben gemaakt door hem te verraden.
Dien eersten dag perste Cluny, toen het
vleesch lclaar was, met eigen hand een citroen
erover uiit (want hij was luxeus ingericht) en
veftocht ons toe te fasten.
„Dat," zei hij, het vleesch wijzend, „is het-
zelfde wat ik zijn koninklijke hcogheid gaf, in
ditzelfde huis, behalve het citroensap, want
in dien tijd waran we blii, als we vleesch had
den en maakten ons druk met de keuken.
haar van die gemeentelijke voedselverschaf-
fing een potje eten getoond, dat slecht en
bedorven was. Daarover riep ze ach en wee;
riep er schande over jegens den wethouder
voor de levensmiddelen-voorziening; jegens
den wethouder voor de Openbare Gezond-
heid. Bedorven eten voor de arme kinderen!
en de „edelachtbare dame" wond zich zoo
op, dat de zitting eenige oogenblikken moest
worden geschorst om haar weder tot zich
zelve te doen komen. Voor zoover ik weet be-
zit de gemeente Amsterdam een aantal ge
meentelijke badhuizen, doch de wachtkamer
der Raadsleden nog geen aangrenzende
douche om over-stuur-geraakte leden, door
de warmte of wat dan ook bevangen, wat te
kunnen afkoelen. Misschien dat men bij vol-
genden bouw van nieuwe Raadhuizen, waar
dan ook, in deze leemte zal voorzien, gezien
d i t Amsterdamsche incident.
Maar 't lijkt toch wel, dat ons bestuurs-
college op weg is zich met dergelijke dingen
in het oog van het land danig te compromit-
teeren. Dat een gemeentelijke gaarkeuken on-
deugd.'ijk voedsel aflevert is natuurlijk af te
keurendat een man, die zulks voor zijn kin
deren inderdaad zou hebben gekregen, des-
wege bij het gemeentebestuur klaagt, begrij-
pelijk en zijn recht; dat hij, misschien niet
den weg wetende waar met zijn klacht te
gaan, zich tot een bevriend gemeenteraadslid
wendt, is ook al weer begrijpelijk, maar dat
zulk een Raadslid zoo'n geval dadelijk aan-
grijpt als een mooie gelegenheid om er een
prachtig reclame-incident uit te slaan voor
degenen, die haar partijgenooten zijn, is ze-
ker belachelijk erger dan dat: een bespot-
ting van het ambt, dat zij der openbare zaak
ter wille bekleedt. Met een variant op Hilde-
brand zou men kunnen zeggen: „Die Am
sterdamsche gemeenteraad heeft alevel altijd
wat raars!" Het nabedrijf is natuurlijk we
der een interpellate, liefst zoo breed mogelijk
uit te spinnen, en daarmede is dan weder een
gratis-advertentie voor de communistische
partij bij de aanstaande gemeenteraads-ver-
kiezingen gemaakt. Waarom eigenlijk niet
de voorstanders van social isatie doen het met
meel en melk, waarom zouden de coinmunis-
cii net handig van e.n iout of v.: .ssing f
wat dan ook van de gemeentelijke niet
communistische Kindervoeding gebruik
maken?
Het derde ..incident" der laatste dagen is
van geheel anderen aard. Het kwam uit den
Haag, maar het raakt allereerst Amsterdam
ik bedoel het bedrag dat de regeering aan
de wetgevende macht wil aanvragen voor de
Olympische Spelen het millioen gulden.
Over de vraag of het toestaan van een derge-
lijk kapitaal onder de omstandigheden,
waarin wij hier te lande verkeeren, al dan
niet gewettigd kan heeten, hier geen woord.
De „pro- en contra"-stemmen beginnen zich
al te doen hooren en zullen nog genoeg klin-
ken, overal in het land. Voor ons, Amster-
dammers, is het Haagsche gebaar van betee
kenis, omdat het onze stad geldt, waar men
de sport-beoefenaars der gansche wereld over
drie jaar hoopt te zien kampen om zoovele
eere-palmen. Want de groote steun van
rijkswege zal in elk geval beduiden, dat Am
sterdam niet achter zal kunnen blijven en
niet schriel zal kunnen zijn en daarover zul
len we dan te zijner tijd in den gemeenteraad
ook het noodige te hooren krijgen. De com
munisten zullen dan natuurlijk wel beweren,
dat het ongeoorloofd is gelden toe te staan
voor zulke door „kapitalisten uitgevonden in-
ternationale sportfeesten", zooiang er geen
gelden beschikbaar zijn voor al datgene, wat
zij noodig oordeelen in het belang van de
arbeiders. Dat alles komt nog als vervolg om
dit „millioen-incident".
En ondertusschen wordt hier gemopperd
over de maatregelen, die reeds genomen wor
den om over een paar maanden een natio-
naal welkom te geven aan de drie deelnemers
aan den NederlandIndie-vlucht. Men is
jaloersch op de residentie, die met de eer
van die ontvangst zal gaan „strijken", en de
mopperaars meenen dat, aangezien de vlieg-
tocht te Schiphol, het Amsterdamsche vlieg-
park, begonnen werd en het dus een vlieg-
tocht geweest is AmsterdamBatavia, deze
stad ook de eer van de ontvangst der drie
wakkere langenooten dient te hebben, zoodra
zij in het vaderland zullen zijn terugge-
keerd.
Zoo oppervlakkig lijkt de redeneering een
„fond" van juistheid te bezitten, maar men
vergeet toch, geloof ik, dat het terrein van
Houtrust te Den Haag gemakkelijker voor
een betooging te bereiken zou zijn dan Schip
hol. Nu hebben we hier natuurlijk voor een
dergelijke ontvangst het Stadion, maar
we leven nu eenmaal in een vaderland dat al
eeuwen lang naast de hoofdstad, de residen-
tiestad heeft gehad en wanneer men nu aan-
neemt en zulks mag men wel aannemen
dat vertegenwoordigers der Regeering bij
de huldiging zullen willen zijn, is het ver-
klaarbaar, dat men Den Haag voor de
plechtigheid heeft gekozen. Het feit echter,
dat over een zaak als deze nog door sommi-
gen verongelijking der hoofdstad wordt ge-
voeld, is merkwaardig genoeg als een be-
wijs, dat de jaloerschheid, die in vroegere
eeuwen tusschen groote-koopstad-bewoners
Waarachtig, er waren meer dragonders dan
citroenen in mijn land in het jaar zes en
veertig."
Ik weet niet, of het wildbraad wericelijk zoo
goed was, maar ik walgde ervan, toen ik het
zag, en kon er miaar weindg van eten. Al dien
tijd onderhield Cluny ons met de geschiedenis
van prins Ohaa lie's verblijf in de kooi, waar-
bij ons leiteriijk de w'cord; n van de sprekers
noemtfe, en opstond van ziin pi a its cm ons
te wijzen, waar zij stonden.
Ik begreep er uit, cat de prins een vriende-
lij'ke, geestige jongen was, maar niet zoo wijs
a'is Salotno. Ik maakte er ook uit op, dat hij
dikwijls dronken was, gedurende zijn verblijf
in de kooi, dus was toen het kwaad dat later
zoo'n wrak van hem maakte, al begonnen.
We waren nauwelijks klaar met eten, toen
Cluny een oud, beduimekf, vet pak kaarten
voor den dag haalda, zooals die In gemeene
kroegen te vinden zijn, en zijn oogen schittcr-
den in zijn gelaat toen hij ons voorstelde te
gaan spelen.
Nu was dit een van de dingen, waarvan ik
door mijn vader steeds was voorgehoud-n,
dat het niet gentlemanlike was zijn midde.en
van bestaan tegen die van anderen te zetten
op het toeval van bodrukt karton. Ik zou ze-
ker mijn vermceid'heid als reden hebt-n kun
nen opgeven, die mij genoeg verontschuldig-
en residentie-bewoners zich zoo menigmaal
uitte, zelfs in onze dagen nog wel eens naar
boven komt.
SINI SANA.
Het bovenstaande was reeds geschreven,
toen ik vernam, dat de beslissing eindelijk ge-
vallen is. De Raad nam een motie van zijn
medelid aan, den heer von Freytag Drabbe,
waarin hij uitsprak, dat verbetering der
melkvoorziening te Amsterdam noodig is
iets waaraan geen sterveling wel ooit zal
hebben getwijfeld, doch dat die verbetering
beproefd moet worden door aanmoediging
van het particulier initiatief met steun van de
Overheid. Inmiddels zou de behandeling der
melkvoordracht worden aangehouden.
Die motie is er op het randje doorgekomen,
met 23 stemmen voor en 22 tegen trou-
wens een beslissing als een dubbeltje op z'n
kant was van den aanvang verwacht. Hoe
het zij, het lichaam, dat te waken heeft voor
de belangen der burgerij, heeft althans het
gezond verstand gehad niet te beslissen in
een zaak, waarover de beste mannen der we-
tenschap nog van opinie verschillen ge-
lukkig!
De melkvoordracht, zooals wethouder De
Miranda die had willen zien aangenomen
gevochten heeft hij er voor, zulks dient er-
kend is, zooals niet voor eeuvvig, althans
voor heel lang van de baan.
Particulier initiatief met steun van ge-
meentewege, plus onzen Keuringsdienst en
de Warenwet, zullen allengs wel kunnen be-
werken, dat het geknoei met een zoo voor-
naam levensmiddel als melk, schier onmoge-
lijk zal geworden zijn.
Uit onzeStaatsmachine.
HERZIENING DER D1ENST-
PLICHTWET.
De algemeene zucht tot bezuiniging of
het steeds de beste manier is, waarop de uit-
voering plaats heeft, is niet zeker leidt er
toe,Mat heel wat regelingen verandering
moeten ondergaan en dat dus telkens be-
staande wetten moeten worden gewijzigd. Nu
is de Dienstplichtwet aan de beurt; en op uit-
gaven, als die wet veroorzaakt, wordt waar-
schijnlijk niet alleen bezuiniging toegepast om
der bezuiniging wille, maar ook omdat er te
genwoordig geen onderdeel van den Staats-
dienst is, waarop meer pijlen gericht zijn, dan
„Oorlog". Er zou over die anti-militaire be-
weging wel wat te zeggen zijn in verband met
de zucht van sommigen om modern te doen en
de wenschelijkheid van anderen om met deze
zucht de wenschelijkheid te bedekken om, als
de kans schoon was, wat minder tegenstand
te vinden. Maar dat behoort niet tot dit on-
derwerp. De Minister verzekert dat bij de in-
diening van het voorstel tot Wijziging der
Dienstplichtwet de bezuiniging de wegwijzer
is geweest. En dat moet men dus aannemen
De wijziging, die nu wordt voorgesteld,
heeft betrekking op het instituut der voorge-
oefendheid.
Het is algemeen bekend, dat een zekere
mate van voorgeoefendheid der miliciens die
onder de wapenen komen, recht geeft op ver-
korting van den eerste-oefeningstijd. In ver-
schillende plaatsen in ons land werd gelegen
heid gegeven om den gewenschten graad van
voorgeoefendheid te verwerven; en het sprak
vanzelf, dat jongelui, die den Ieeffijd nader-
den, waarop zij aan de loting moesten deelne-
men. zich als deelnemers aan die cursussen
aanmeidden. Het rijk zorgde flatuurlijk voor
cursusleiders. Het is verder niet onmogelijk,
dat er ook deelnemers waren, die om een of
andere reden toch wel nooit in dienst zouden
moeten gaan, maar uit die liefhebberij of uit
kameraadsehap met anderen ook maar meede-
deu. Ons volk is niet bijzond'er militair aange-
legd, maar oefening in den wapenhandel heeft
altijd een zekere aantrekkelijkheid uitgeoefend
zooiang het dragen van uniform er niet aan
verbonden was.
Het gevolg van de bestaande regeling, dat
de oefeningen ten behoeve van het gewenschte
bewijs van voldoende voorgeoefendheid plaats
hadden vdor de in-dienst-trcding, was, dat er
moeite, werk werd gedaan ten behoeve van
jongelui, die nooit in dienst zouden komen en
dat coke!en de oefeningen niet volgden, in de
hoop, dat zij vrij zouden loten. Beide euvelen
kosten geld; dat behoefde niet nader te won
den aangetoond. Nu is het waar, dat er wat
goeds in zit als er ook buiten het leger ge-
ccfenden zijn, die in tijd van nood te hulp
zouden kunnen komen, maar er kan ook het
tegengestelde van komen; en in elk geval:
onnoodig geld uitgeven past ons tegenwoordig
niet; bezuinigen en de begrooting doen slui-
ten, dat zi;n tegenwoordig de twee leuzen in
het landsbestuur.
Het geneesmiddel tegen de bedtekteliik on-
gegeven gebreken in de regeling, is duidelijk
'•erkenbaar: eei-st na inlijving in den wcrkelii-
ken dienst wordt gelegenheid gegeven om zicli
voor te bereiden voor het bewijs van voorge
oefendheid
Het is duidelijk. dat dit tot besparing Irdt.
doordat niet behoeft gezorgd te worden voor
'ongelui. die toch niet in dienst komen en bo-
vendien kunnen de keuringen voor den land-
de, maar ik daclit dat het mijn plicht was ge-
tuigenis af te leggen. Ik moet erg geblocsd
hebben, maar ik sprak flink en vertelde hun,
dat ik geen roeping gevoelde, anderen te be-
oordeelen, maar dat het an mijn kant een
zaak was, waarvan ik niet hield.
Cluny lield op iiet schudden van de kaar
ten. „Wat moet dit in duivelsnaam beteekc-
nen?" riep hij. *„Wat voor Why-aohtig ge-
kwezel is dit in het huis van Cluny Macpher-
son
„Ik zal voor mr. Balfeur spreken", zei
Alan. „Hij is een eerli;'k en een flh k man, en
ik wilde dat je bedacht, wie he. zegt. Ik
draag een koningsnaam." zei hij, zijn hoofd
schuddend, „en ik en ieder dien ik mijn vriend
noem, zijn gezelschap voor den beste. Maar
mijniheer is moe, en verlangt te slapen; als
hij geen trek heeft om te kaarten, zal dat u
en mij niet hinder en, en ik ben bereid, ieder
spel. dat u kunt noemcn, te spe'en.
„Mijnheer". zei Cluny, „in dit armzalige
huis van mii mag ieder doen. wat hij wil. Al
wilde uw vriend op zijn hoofd staan, hij is
welkom. En wanneer hij, of u, of niemand an
dere, niet geheel vo'daan is. zail het mii een
o-enoe^en doen, met hem naar buiten te
gaan
Ik wilde niet, dat deze twee vrienden om
mijnentwille elkaar naar de keel zouden vlie*
oefenden al de dienstplichtkeurin'g hebben on
dergaan.
het ligt voor de hand, dat voor hen, die
zich voor de vooroefeningen opgeven, de inlij
ving moet worden verscnoven. Voor degenen,
die opleidiug krijgen voor een rang, b.v. re-
serve-sergeant, moet de vooroefemng wat
vroeger ccgnmcn. Vangen de vooroeieningen
cell ter eersc aan na de inlijving, dan beiioe-
ven de deelnemers ook geen dicostverbintenis
aan te gaan bij den vrijwilligen landstorm of
bij het leger. Het deelnemen aan de oefenin
gen kan beschouwd worden als vrijwiilig ver-
olijf onder de wapenen ,en de deelnemer is
dus militair en staat bij de oefeningen onder
militaire tucht, wat nu niet het gevai is.
Behalve de besproken wijziging, erdt nog
een andere voorgesteld. De vooigoefenden
volgens de nu geidende wet krijgen een ver-
korting van den werkelijken dienst van vier
maanden, d.w.z. dat dc vooroefeningen gelijk
gesteld worden met 4 maanden dienst. Dit nu
is volgens de rapporten van legerautoriteiten
niet juist. Het algemeen oordeel is, dat de ge-
middelde voorgeoefcnde achterstaat bij den
gemiddelden soidaat, die zijn vollen diensttijd
bij de troep heeft doorgebracht.
Daaruit zou volgen, dat de eischen voor het
diploma van voorgeoefendheid zouden moe
ten worden verzwaard. Maar dat wordt be-
zwaarlijk, vooral ook omdat den voorgeoefen-
den iets ceitbreekt, bijv. het gevoel van sa-
menhang met het legeronderdeel, waarbij hij
behoort, of ook, het volkomen inleven in de
krijgstucht. Op grond daarvan wordt voor-
ges.cld om de verkorting van diensttijd mei
een maand te verminderen en dus te brengen
op 3 in plaats van 4 maanden. Maar de voor-
gecdenden, die voor officier worden opgeleid
en die voor den aanvang van den tijd van
eerste-oefening al examen hebben gedaan voor
reserve-sergeant, kunnen verlenging van de
verkorting krijgen Voor hen kan de tijd van,
eerste-oefening van 12 maanden worden inge-
kort tot de helft.
Behalve deze beide hoofd-wijzigingen wor
den nog enkele ander in overweging gegeven.
Wij iaten er eenige volgen.
Het onderzeek bij de keuringsraden zal zich
niet bepalen tot een geneeskundig onderzoek,
maar ook van psycljotechnischen aard zijn.
Bij het verleenen van vrijstelling wegens
boederdienst wordt tot nog toe onderscheid
gemaakt tusschen hen, die werkelijk gediend
hebben en de voor'.oopig vrijgestelden, die niet
gediend hebben en bij gebleken behoefte
kunnen worden opgeroepen. Dat onderscheid
vervalt.
Verzekeren van vrijsteiling aan een bree
der, zal kunnen plaats hebben na deelneming
aan de eerste oefening doer een breeder, hoe
kort deze ook heeft geduurd
Bepalingen, die gelden voor kostwinnere,
zullen ook toepasselijk zijn op hen, die vrij
stelling vragen wegens persoonlijke onmis-
baarheid.
Met zendeling-leeraren worden zendeling-
artsen ten aanzien van den dienstplicht gelijk
gesteld.
Tot nog toe waren ziekenverplegers vrijge-
steld van herhalingsoefeningen. Deze vrij
stelling zal vervallen, maar hun eerste-oefe
ningstijd zal met een maand verminderd wor
den.
Nu de eerste-oefening tot een minimum is
beperkt en de oefeningen volgens de Land-
werwet vervallen zijn, is het wenschelijk de
herhalingsoefeningen, zonder ze te verhoogen,
over langer tijd te verdeeleu, n.l. over drie
tijdvakken.
Wie reeds op den ouden voet het diploma,
van voorgeoefendheid bezitten of het spoedig
zouden kunnen wrwerven, behouden het voor-
uiizicht op verkorting van den dienst met 4
maanden.
Op ziekenverplegers van de lichting 1925
en vroegere_ jaren zal de hierboven genoemde
wiiziging niet van toepassing zijn.
Enkele andere, minder belangrijke wiizigin-
gen wordfen nog voorgesteld, maar daarbij
hebben de meeste ingeliifden geen belang.
Provinclaal Nienws
UIT OUDKARSPEL.
De begrafenisvereeniging hield de 13e
jaarvqrgadering.
De voorzitter herdacht bij de opening het
12%-jarig bestaan der vereeniging en wees
er op dat alleen de heer Kat sinds de op-
richting lid van het bestuur is.
Medegedeeld werd dat dc diensten van de
door de vereeniging aangestelde uitkleeders
dit jaar geen enkele maal gevraagd zijn, wat
het bestuur liever andere zou zien.
De kleeren zijn nagegaan en in volkomen
orde bevonden.
De conferentie met B. en W. inzake een
andere plaats voor het afladen heeft het ge
wenschte resultaat gehad.
De rekening gaf aan een ontvangst V£fc
847.62, een uitgaaf van 623.74, gekweek-
te rente f 36.86, zoodat het saldo 260.74,
waardoor de reservekas tot 102S 22K- ge-
stegen is.
Uit het jaarverslag bleek het sterftecijfer
onder de leden dit jaar klein.
Van de 13 begrafenissen waren er 7 voor
N.V. BOEK- EN HANDELSGRUKKERIJ
voorh. HERMS. COSTER EN ZOON.
ZIET UWE DRUKWERKEN NA
ONZE ZETMACHINES STEL-
LEN ONS iN STAAT U VLUG
TE BEOIENEN
VOORDAM C 9 ALKMAAR
net-leden terwijl 4 maal geluid is.
Het leden tal bleef 649, 25 leden werden
afgeschreven en 25 traden toe.
Uit het 12K'-jarig overzicht bleek dat de
vereeniging 15 Maart 1912 met 561 leden
werd opgericht met een schuld van 400.
In 1917 werd een automatisch begraaftoe-
stel aangekocht waaraan het kerkbestuur
100 betaalde.
Het voldeed uitstekend en de netheid van
begraven is er ten zeerste door verhoogd.
Van de 8 dragers die bij de oprichting zijn
aangesteld zijn er thans nog 4 in functie.
In dien tijd zijn 202 begrafenissen uitge-
voerd.
Daarna werd gelegenheid gegeven voor
het doen van bondsvoorstellen doch er kwam
niets naar voren.
Als bestuureleden werden herkozen de hee-
ren A. Swager, N. Schuit en A. Timmerman.
De laatste nam de herbenoeming, wegens
drukke werkzaamheden, niet aan.
In zijn plaats werd gekozen de heer J.
Keizer.
Als afgevaardigden naar de bondsvergade-
ring werden gekozen de heeren C. Kuilman
en J. v. Exter en als plaatsverv. C. Paarlberg
en A. de Boer.
Voor het nazien der volgende rekening
werden aangewezen de heeren D. Bregman
en J. v. Exter.
Met 23 voor en 3 tegen werd besloten dra
gers en voorloopers op 65-jarigen leeftijd te
ontslaan.
Een voorstel om als overgangsmaatregel
het bestaande personeel een klein bedrag aan
pensioen te geven als tegemoetkoming werd'
tot de volgende vergadering/uitgesfeld.
Bij de rondvraag werd besloten:
le. de Diepsmeerbewoners te berichten
dat ook zij lid der vereeniging kunnen wor
den;
2e. een begrafenis van buiten de gemeente
bij het begin van de Spoorstraat in ontvangst
te nemen.
Daarna sluiting.
Na sluiting werd door het bestuur herko
zen als voorzitter de heer A. Swager, gekozen
als viee-voorzitter de heer J. Keiber en als
bondsbestuurder de heer A. Swager.
UIT BROEK OP LANGENDIJK.
Maandagavond kwamen naar hier de heer
en mevr. Bieberauer uit Boedapest, om in de
Geref. Kerk te komen spreken over Hongariie
en in het bijzonder over „Bethesda" Daar bei
den alleen Hongaarech en Duitsch spreken,
zoo had Ds. Gillebaard uit Noord-Scharwon-
de op zich genomen als tolk dienst te doen, en
tevens de vergadering te openen en te sluiten.
Honderden vulden het kerkgebouw, toen na
het zingen van een paar coupletten van het
,.Wilhelmus" en „gelukkig is het land" Ds
Gillebaard het woord nam, at na gebed en
een kort inleidingswoord gesproken te hebben
het woord gaf aan den heer Bieberauer. In
het Duitsch sprak hij de aanwezigen toe. Hij
uitte zijn groote blijdschap over zoo eene
opkomst, en zette daarna uiteen, hoe Honga-
rije geleden had door den 'oorlog, en de com
munistische terreur daarna, waardoor ook de
kerk zware tijden heeft doorgebracht. Honga-
rije, dat eerst groot was met zijn 20 millioen
inwoners, hebben ze verscheurd, zoodat wij
nu nog slechts 8 millioen tellen. De Geref,
godsdienst heeft altijd met vervolging te kam
pen gehad, en natuurlenw de laatste jaren het
meest en het feist, voora van Turksche en
Rcomsche zijde had men veel te verduren ge
had. Onze kerken waren niet zoo mooi als de
ze; wij konden de onze uit elkander nemen,,
om hem een paar uur verder weer op te bou-
wen.
Arm zijn wij naar de wereld nu, doch ook
zeer arm in het geestelijke. Wij missen zoo-
veel, dat wij vroeger nog hadden; gelukkig
komt er nu een geestelijke oplaaiing, zoodat er
meer en meer een vragen komt naar het woor
van God. Dc honderden en duizenden van
kinderen, welkc naar Holland geweest zijn,
hebben zendelingen-werk gedaan; terugge-
komen zijnde, hebben zij ons geleerd dat men
in Holland den Bijbel las en ook daarna heb
ben vclen bij ons wederom den Bijbel ter
hand genomen.
Daarna sprak Mr. Bieberauer over het
werk van Bethesda, waar drie terreinen van
gen.
„Mijn'heer", zei ik, „ik ben erg moe, zoo
als Alan zegt, en wat meer is, daar ik veron-
derstel, dat u zelf zoons hebt, ik kan u zeg
gen, dat het een beioite was aan m<jn vader."
„Zwijg maar, zwijg maar," zei Cluny en
weer naar een bed van de heide in een hoek
van de kooi. Maar toch was hij uit zijn hu-
meur, wierp mij verholen biikken toe en grorn-
de wanneer hij dat deed. En het moet worden
toegegeven, dat mijn weerzin, en de woorden,
waarin dien had verklaard, een beetje Why-
achtig klonken in deze plaats tusschen wilde
Hooglandsche Jacobieten.
Door den brandewijn en het wildbraad was
een vreemd zwaar gevoel over mij gekomen,
en ik lag nauwelijks op het bed, of ik viel in
een soort verdooving, waarin ik bijna den
heelen duur van ons oponthoud in de kooi
bleef. Soms was ik klaar wakker en begreep
wat er voorviel, soms hoorde ik alleen stem-
men of het snorken van mannen, als het ge
luid van een snelle rivier en de plaids aan
den wand krompen in en zetten weer uit als
schaduwen van hot vuur op de zoldering. Ik
moet soms hebben gesproken of geroepen,
want ik herinner mij, dat ik nu en dan vcr-
baasd was, antwoord te krijgen en toch was
ik mij niet bewust van een bepaalde nacht-
merrie, alleen van een algemeenen, zwavten,
voortdurenden angst, angst voor de plaats
waar ik was, voor het bed, waarin ik lag,
voor de stemmen, het vuur en mij zelf.
De barbier, die, behalve bediende, ook nog
dokter was, werd gehaald, om mij te beham-
delen, maar daar hij Keltisch sprak, verstond
ik geen woord van wat hij zei, en was te el-
lendig am een vertaling te vragen. Ik wist
heel goed, dat ik ziek was en verder liet alles
me koud. Ik lette nergens op, terwijl ik in
dien armzaligen toestand lag. Maar Alan en
Cluny waren den meesten tijd aan het kaarten
en ik weet zeker, dat Alan in het begin moet
hebben gewonnen, want ik herinner mij, dat
ik cpzat en hen er druk mee 'bezig zag en een
groote gliinsterende hoop van wel zestig of
honderd guineas op tafel. 't Was erg vreemd,
dezen rij,Kdom aan te treffen in een krot op
den heuvelkant, dat met horden aan de boo-
men hing en zelfs toen leek het mij al gevaar-
lijk, dat Alan speeide, terwijl hij niets te ver-
liezen had dan een groene beurs en vijf gui
neas.
Het geluk keerde naar het schijnt den
tweeden dag om. Tegen den madiiag werd ik
als gewconldj'k gewekt voor het eten, en wei-
gerde als gewoonlijk en kreeg een borrel met
iets bitters, dat op voorschrift van den barbier
erdcor was gemengd.
(Wordt vervolgd.)